MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9088
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 27-10-1998, nr. 205
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE VERBLIJFSRECREATIE
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie namens de Vereniging van recreatie-ondernemers Nederland als partij te ener zijde mede namens de Horecabond FNV en de CNV Industrie- en Voedingsbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsover- eenkomst voor de Verblijfsrecreatie, strekkende tot algemeen verbin- dendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn inge- bracht door Xxxxxx Xxxxx Advocaten namens de Stichting Nederlandse Jeugdherberg Centrale (NJHC):
Dat deze bedenkingen als volgt kunnen worden samengevat:
De bedenkingen richten zich primair tegen de eventuele toepasselijkheid van de CAO voor de Verblijfsrecreatie. De NJHC heeft naar aanleiding van een vorig AVV-verzoek bericht de Commissie Werkingssfeer te ver- zoeken te bepalen of in haar geval al dan niet sprake is van activiteiten in het kader van de verblijfsrecreatie, waarop de CAO voor de Verblijfs- recreatie van toepassing is, danwel van activiteiten waarop de Horeca- CAO van toepassing is. De indiening van dit verzoek is in overleg met het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie (GOV) uitgesteld in ver-
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1998 CAO908898
CAO1323 1
band met het feit dat de uitkomst van een tot voor kort hangende pro- cedure bij het Bedrijfschap Horeca moest worden afgewacht. Het Be- drijfschap Horeca heeft bij besluit van 25 augustus 1998 beslist, dat het besluit tot partiële inschrijving uit 1989 van kracht blijft. Dit betekent, dat nog steeds onduidelijk is of de CAO voor de Verblijfsrecreatie al dan niet toepasselijk is op de NJHC. Binnenkort zal alsnog voormeld ver- zoek worden ingediend bij de Commissie Werkingssfeer.
Subsidiair verzoekt de NJHC ontheffing van toepasselijkheid van de CAO inclusief het daarin geregelde fonds en refereert aan het AVV- besluit van 13 november 1996, dat niet van toepassing is verklaard op de bij de NJHC aangesloten herbergen.
De argumenten die in 1996 zijn aangevoerd voor integrale ontheffing zijn in de huidige situatie in overwegende mate nog steeds van kracht en dienen derhalve als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:
Met betrekking tot de prinaire bedenkingen kan worden opgemerkt, dat het vaststellen van de werkingssfeer een zaak is van CAO-partijen. CAO-partijen hebben aangegeven zich te kunnen verenigen met het feit, dat de NJHC bij de Commissie Werkingssfeer een verzoek zal indienen om te bepalen of de NJHC al dan niet activiteiten ontplooit in het kader van de verblijfsrecreatie, waarop de CAO voor de Verblijfsrecreatie van toepassing is, dan wel activiteiten ontplooit waarop de Horeca-CAO van toepassing is.
Wat betreft de secundaire bedenkingen kan worden opgemerkt, dat op de NJHC een eigen ondernemings-CAO van toepassing is.
Gelet op de bestendige gedragslijn is dit aanleiding om de NJHC van dit besluit te dispenseren voor zover zij onder de werkingssfeer van de onderhavige CAO zou vallen.
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid; Besluit:
I. Trekt in zijn besluit van 9 februari 1998 (Stcrt. 1998, nr. 29), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verblijfs-
2
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
recreatie, zulks met inachtneming van hetgeen onder VI en VII is bepaald;
II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 30 juni 2000 (en voorzo- ver het betreft artikel 23 alsmede de daarbij behorende statuten en regle- menten van de Stichting Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie tot en met 31 maart 2003) de navolgende bepalingen alsmede het daarbij behorende Handboek functie-indeling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verblijfsrecreatie, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V, VI en VII is bepaald:
Artikel 1
Definities
2. werkgever: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waar- van de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in de verblijfsrecreatie, en daartoe werknemers in de zin van deze over- eenkomst in dienst heeft;
3. werknemer: de natuurlijke persoon (m/v) die op basis van een ar- beidsovereenkomst in dienst is van de werkgever;
4. verblijfsrecreatie: het bieden van gelegenheid tot verblijf buiten de eigen woning in tent, caravan, of vergelijkbaar kampeermiddel, dan- wel in bungalow, appartement of vergelijkbare accommodatie, al dan niet in privé-eigendom van de gast, danwel in groepsaccommodatie, voor met name vakantie of ontspanning, van tenminste één over- nachting, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzie- ningen te weten winkels, horeca, sport- en spelaccommodatie en (andere) recreatieve voorzieningen. Onder verblijfsrecreatie wordt niet verstaan het hotel-, restaurant-, café of het pension- en kamer- verhuurbedrijf;
5. bedrijf: een bedrijf waarin activiteiten in de verblijfsrecreatie, zoals boven omschreven, worden verricht;
6. fulltimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van de nor- male arbeidsduur, zoals geregeld in artikel 8, lid 1;
7. parttimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van een
3
vaste arbeidsduur, die korter is dan de normale arbeidsduur zoals geregeld in artikel 8, lid 1;
8. flexitimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van een onregelmatig urenpatroon en met wie een gegarandeerde arbeidsduur is overeengekomen, zoals geregeld in artikel 9;
9. hulpkracht: de werknemer (m/v), zijnde scholier of student, die op onderwijsvrije tijden gedurende vakanties en op vrijdag, zaterdag, zondag en één vaste dag in de week werkzaamheden kan verrichten volgens de eerste vier functiegroepen; voor de inzetbaarheid van de hulpkrachten op één vaste dag in de week wordt een regeling in overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging vastgesteld;
10. leerling: de werknemer (m/v) die op basis van een praktijk- overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Edu- catie en Beroepsonderwijs (WEB) bij een Regionaal Opleidingscen- trum (ROC) een opleiding volgt in de beroepsbegeleidende leerweg vallend onder de WEB in een leerbedrijf dat is erkend door de Stich- ting Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs voor Xxxxxx, Instellings- keuken, Contract-catering en Toerisme/Recreatie (LOB HICT).
11. stagiair: de natuurlijke persoon (m/v) die op grond van een leerplan van een onderwijsinstelling bij de werkgever onder begeleiding werk- zaam is, teneinde de voor de opleiding noodzakelijke theorie- en praktijkervaring op te doen.
12. schaalsalaris: het salaris per maand of periode als geregeld in bijlage 1;
13. maand- of periodesalaris: het maand- of periodeschaalsalaris ver- meerderd met een eventuele persoonlijke toelage;
14. bruto jaainkomen: 12 resp. 13 maal het maandsalaris resp. periode- salaris vermeerderd met de vakantietoeslag;
15. uursalaris: 0,6073% van het maandsalaris resp. 0,6579% van het periodesalaris bij een arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week;
16. maand: kalendermaand;
17. periode: vier weken;
18. feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Koninginne- dag, 5 mei in lustrumjaren, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pink- sterdag, eerste en tweede Kerstdag;
4
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
19. CAO: collectieve arbeidsovereenkomst verblijfsrecreatie.
Artikel 2
Werkingssfeer
1. Toepassing van de CAO
De bepalingen van de CAO zijn van toepassing op de arbeidsover- eenkomst die is gesloten tussen de werkgever in de verblijfsrecreatie en de werknemer.
Voorzover een werkgever een bedrijf exploiteert dat niet in hoofd- zaak activiteiten verricht die tot de verblijfsrecreatie behoren, is de CAO alleen van toepassing op de werknemers die activiteiten ver- richten op het terrein van de verblijfsrecreatie, tenzij deze werkne- mers reeds onder de werkingssfeer van een andere CAO vallen.
Een bedrijf wordt geacht in hoofdzaak activiteiten in de verblijfs- recreatie te verrichten, indien de omzet uit verblijfsrecreatie meer dan 50% van de totale omzet uitmaakt.
2. Uitzondering dagrecreatie
Voorzover de werkgever een bedrijf exploiteert waarvan de hoofd- activiteit bestaat uit dagrecreatie is deze CAO niet van toepassing. Onder dagrecreatie wordt verstaan het bieden van een produkt op het gebied van recreatie, educatie en/of cultuur, dat de consument bin- nen een dag kan afnemen. Dagrecreatie wordt gezien als hoofd- activiteit van een bedrijf indien meer dan 50% van de totale inkom- sten wordt verworven uit activiteiten in de dagrecreatie die niet worden toegerekend aan de verblijfsrecreatie, te berekenen volgens onderstaande formule.
inkomsten dagrecreatie = aantal entreebetalende bezoekers x en- treeprijs volwassene + kind x 1,665
3. Uitzondering hogere functies en stagiair
De bepalingen van de CAO zijn niet van toepassing op:
a. de werknemer met een functie boven functieniveau 9 (zie bijlage 2);
b. de stagiair.
4. Toepassing van de CAO naar evenredigheid
Voor een werknemer met een dienstverband van minder dan de nor- male arbeidsduur worden de in de CAO opgenomen arbeidsvoor- waarden naar evenredigheid toegepast.
5
5. Uitzendkrachten
Uitzendkrachten dienen te worden betaald volgens het loonniveau (= lonen en toeslagen) van deze CAO. Partijen bij deze CAO zullen deze bepaling ter kennis brengen van de Stichting Meldingsbureau uitzendbranche, zoals dit op grond van de CAO voor uitzendkrach- ten is vereist.
6. Minimum karakter
Werkgever is verplicht ten minste de in de CAO opgenomen bepa- lingen toe te passen.
8. Ontheffing
Indien de werkgever ontheffing wenst van de toepassing van bepa- lingen van deze CAO, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie (GOV), Post- bus 7308, 2701 AH Zoetermeer. Alleen als het GOV schriftelijk ont- heffing heeft verleend voor de toepassing van bepalingen van deze CAO, behoeven de bepalingen waarvoor door het GOV ontheffing is verleend, niet toegepast te worden (zie ook artikel 24).
Artikel 4
Algemene verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is verplicht:
a. de hem opgedragen arbeid goed, ordelijk en op verantwoorde wijze te verrichten volgens de aanwijzingen, welke hem worden verstrekt door de werkgever en met inachtneming van de bepa- lingen van het eventueel in de onderneming geldende huishoude- lijk reglement. De vaststelling, wijziging, en intrekking van dit huishoudelijk reglement is onderworpen aan het instemmings- recht van de Ondernemingsraad of de Personeels- vertegenwoordiging;
b. op de vastgestelde uren volgens dienstrooster de arbeid te begin- nen respectievelijk te beëindigen;
c. indien hem dit door of namens zijn werkgever wordt opgedragen, ook andere dan zijn gewone dagelijkse arbeid te verrichten, voor zover die kan worden gerekend tot de in de onderneming gebrui- kelijke arbeid of daarmede rechtstreeks verband houdt, en dit in redelijkheid aan de betrokken werknemer kan worden opgedra- gen;
d. over de veiligheid en gezondheid van zichzelf en de andere in de onderneming aanwezige personen naar vermogen te waken;
e. naar vermogen al datgene te doen wat het behoud, het herstel en de bevordering van de arbeidsgeschiktheid in positieve zin kan beïnvloeden; een geneeskundig onderzoek is hierbij niet uitgeslo- ten;
f. behoorlijk zorg te dragen voor gereedschappen, werktuigen, ma-
6
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
chines, goederen en gebouwen, aan de onderneming toebeho- rende of onder haar berusting zijnde;
g. ook op buiten het dienstrooster aangegeven uren in opdracht van de werkgever arbeid te verrichten, mits dit tijdig met de werkne- mer wordt overlegd en voor zover de werkgever de desbetref- fende wettelijke voorschriften en de bepalingen van de CAO in acht heeft genomen.
2. Aansprakelijkheid bij schade
De werknemer die bij de uitvoering van de werkzaamheden schade veroorzaakt voor de werkgever is jegens de werkgever niet aanspra- kelijk, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.
3. Verbod nevenarbeid
De fulltimer is gehouden de werkgever schriftelijk in kennis te stel- len van het voornemen in loondienst van een andere werkgever arbeid te gaan verrichten danwel uit te breiden danwel als zelfstan- dige een nevenbedrijf te voeren. Indien deze werkzaamheden of de uitbreiding daarvan naar het oordeel van de werkgever het verrich- ten van een goede arbeidsprestatie belemmeren danwel als concurre- rend zijn te beschouwen, heeft de werkgever het recht het verrichten van deze werkzaamheden te verbieden.
4. Geheimhoudingsplicht
De werknemer is zowel tijdens als na beëindiging van het dienstver- band verplicht geheimhouding te betrachten tegenover een ieder van feiten en bijzonderheden, waarvan hij uit hoofde van zijn dienstbe- trekking kennis draagt en waarvan hij redelijkerwijze geacht kan worden te begrijpen dat deze als geheim dienen te worden be- schouwd.
Artikel 5
Algemene verplichtingen van de werkgever
1. Medezeggenschap
a. De werkgever bevordert de medezeggenschap van werknemers op het bedrijf.
b. De werkgever van een bedrijf zonder ondernemingsraad met meer dan 10 werknemers, dient ten behoeve van het overleg over de invulling en uitwerking van in deze CAO opgenomen bepa- lingen overleg te voeren met een uit het personeel gekozen personeelsvertegenwoordiging.
7
c. Bij afwezigheid van een ondernemingsraad dan wel personeels- vertegenwoordiging overlegt de werkgever met het betrokken personeel.
d. De Wet op de Ondernemingsraden blijft onverminderd van toe- passing.
2. Veiligheid & gezondheid
De werkgever draagt er zorg voor dat de omstandigheden waaronder wordt gewerkt optimaal veilig en gezond zijn. De werkgever voert een arbobeleid op basis van een op schrift gestelde risico- inventarisatie en evaluatie.
Indien de werknemer op verzoek van de werkgever de cursus Bedrijfshulpverlening en/of Sociale Hygiëne en Bedrijfshygiëne volgt, is de werkgever verplicht de kosten van deze cursussen te ver- goeden en deelname aan deze cursussen onder werktijd toe te staan. De tijd gedurende welke de werknemer deze cursussen volgt, geldt als werktijd.
3. Reorganisatie, Overleg met vakorganisaties bij
a. De werkgever zal bij overname, overdracht van zeggenschap of fusie van het bedrijf, inkrimping van de activiteiten, sluiting dan wel een reorganisatie anderszins, waarbij meer dan 10 werkne- mers betrokken zijn, overleg voeren met de vakverenigingen. Dit laat onverlet de bevoegdheden van de ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging. Wanneer de plannen gevol- gen hebben voor de werknemers zal de werkgever in overleg met de vakvereniging een sociaal plan opstellen.
b. Bij de toepassing van deze bepaling blijft het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, de Wet Melding Collectief Ontslag en de SER-Fusiegedragsregels onverminderd van kracht.
4. Deeltijdarbeid
Werknemers kunnen aan de werkgever verzoeken om in deeltijd te gaan werken. De werkgever zal dit toetsen aan de organisatorische mogelijkheden daartoe. In het geval van honorering van het verzoek zullen nadere voorwaarden moeten worden afgesproken. Bij afwij- zing van het verzoek zal de werkgever de werknemer informeren welke argumenten tot het besluit hebben geleid.
5. Werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen
De werkgever is verplicht om aan de werknemer de noodzakelijke werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken.
8
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. Stagiairs
De werkgever bij wie een stagiair werkzaam is, dient er zorg voor te dragen dat er een evenwicht is tussen het theorie- en praktijk- component van de opleiding van de stagiair.
Dit betekent dat de werkgever een stagiair werkzaamheden kan laten verrichten in zijn bedrijf, doch dat de stagiair met het uitvoeren van deze werkzaamheden de voor de opleiding noodzakelijke theorie- en praktijkervaring op kan doen.
Artikel 6
Indiensttreding
1. Arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor bepaalde tijd.
2. Inhoud Arbeidsovereenkomst
De werkgever zal de werknemer in ieder geval een schriftelijke opgave verstrekken met ten minste de volgende gegevens:
a. de naam en de woonplaats van werkgever en werknemer;
b. de plaats waar de arbeid wordt verricht;
c. de functie en de functiegroep van de werknemer;
d. het tijdstip van indiensttreding;
e. indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan, de duur van de arbeidsovereenkomst;
f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van deze aanspraak;
g. de duur van de door werkgever en werknemer in acht te nemen opzegtermijnen;
h. de salarisschaal, het schaalsalaris en de termijn van uitbetaling;
i. de geldende arbeidsduur;
j. of werknemer deelneemt aan een pensioenregeling;
k. indien de werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn in het buitenland, de duur van die werkzaam- heid, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de vergoe- dingen waarop werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer is geregeld;
m. of een proeftijd is overeengekomen en de lengte van de proeftijd. De werkgever is verplicht tot het aangaan van een schriftelijke arbeidsovereenkomst conform het model dat is vastgesteld door het
9
Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie en is opgenomen in de CAO (zie: bijlage 9a en 9b).
Voor leerlingen geldt een afzonderlijk model, dat is vastgesteld door het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie en is opgenomen in de CAO (zie: bijlage 9c).
3. Proeftijd
a. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden.
b. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
– een maand, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor maximaal zeven maanden;
– twee maanden, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor langer dan zeven maanden.
c. Uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst dient te blijken of er een proeftijd is overeengekomen en hoe lang die proeftijd duurt.
4. Fulltimer/parttimer niet werkzaam volgens normale arbeidsduur/ dienstrooster
a. Met de fulltimer of parttimer kan op diens verzoek in de indivi- duele arbeidsovereenkomst worden overeengekomen dat hij niet volgens de normale arbeidsduur en dienstrooster werkzaam zal zijn en dat hetgeen in de artikelen 8 en 11 van de CAO is bepaald niet van toepassing is, met inachtneming van de geldende wette- lijke bepalingen.
De functie van de desbetreffende werknemer moet het naar het oordeel van werkgever toelaten dat op afwijkende tijden gewerkt wordt.
b. Indien de werknemer of de werkgever daarom verzoekt, dient de in sub a. bedoelde overeenkomst te worden gewijzigd.
Artikel 7
Beëindiging dienstverband
1. Burgerlijk Wetboek
Voor de beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2. Onbepaalde tijd
De dienstbetrekking van de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst eindigt:
a. door schriftelijke vastlegging van de beëindiging van de overeen- komst met wederzijds goedvinden;
b. door schriftelijke opzegging na verkregen ontslagvergunning on- der opgave van de reden door de werkgever of de werknemer
10
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
waarbij de wettelijke opzegtermijn in acht wordt genomen. De opzegging van de dienstbetrekking vindt plaats tegen de eerste dag van een kalendermaand cq. betalingsperiode.
c. bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zonder dat daartoe opzegging is vereist;
d. bij overlijden van de werknemer;
e. door ontslag op staande voet wegens dringende reden;
f. door ontbinding door de kantonrechter wegens een gewichtige reden.
3. Bepaalde tijd
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege na het verstrijken van de tijd waarvoor ze is aangegaan, zonder dat enige opzegging is vereist.
4. Verlenging
Tot 1 januari 1999:
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668 van het Burgerlijk Wetboek kan een dienstverband voor bepaalde tijd binnen een pe- riode van maximaal 6 jaar één maal worden verlengd zonder dat voor de beëindiging van dit eerste maal verlengde dienstverband opzegging nodig is. Indien bij de verlenging niet anders is overeen- gekomen, wordt de voortgezette dienstbetrekking geacht voor een- zelfde periode doch maximaal voor een jaar te zijn verlengd.
Met ingang van 1 januari 1999:
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek kan een dienstverband voor bepaalde tijd binnen een pe- riode van maximaal 6 jaar één maal worden verlengd zonder dat dit eerste maal verlengde dienstverband geacht wordt te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Voor de beëindiging van dit eerste maal ver- lengde dienstverband is geen opzegging vereist. Indien bij de verlen- ging niet anders is overeengekomen, wordt de voortgezette dienstbe- trekking geacht voor eenzelfde periode doch maximaal voor een jaar te zijn verlengd.
1. Arbeidsduur
Artikel 8
Arbeidsduur en arbeidstijd
De normale arbeidsduur bedraagt per vier weken gemiddeld 38 uur per week.
11
2. Arbeidsduur voor leerlingen
In de in lid 1 van dit artikel bedoelde normale arbeidsduur zijn voor leerlingen altijd 6 uren begrepen waarop de leerling onderwijs volgt. De arbeidsduur voor leerlingen bedraagt minimaal 20 uur per week, exclusief de uren waarop de leerling onderwijs volgt.
3. Arbeidstijden
De werknemer is werkzaam volgens een dienstrooster. Het dienst- rooster wordt door de werkgever, na overleg met de werknemer, vastgesteld met inachtneming van de volgende regels:
a. Voor de werknemer van 18 jaar en ouder:
– maximaal 10 uur per dag;
– maximaal 45 uur per week;
– maximaal 152 uur in de vier weken;
– maximaal op 7 dagen aaneengesloten arbeid;
– 8 vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze 8 vrije dagen dienen minimaal 2 maal 2 dagen aaneengesloten te zijn.
De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen.
b. Voor de werknemer jonger dan 18 jaar :
– maximaal 9 uur per dag;
– maximaal 40 uur per week;
– maximaal 152 uur in de vier weken;
– maximaal op 6 dagen aaneengesloten arbeid;
– 8 vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze 8 vrije dagen dienen minimaal 2 maal 2 dagen aaneengesloten te zijn.
De in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven minimum rusttijden dienen bij de toepassing van deze bepaling in acht te worden genomen.
Voor de toepassing van de hier genoemde normen gelden de uren waarop de leerling onderwijs volgt als arbeidstijd.
4. Vrij weekend
Op jaarbasis heeft de werknemer recht op 17 maal een vrij weekend, waaronder wordt verstaan een vrije zaterdag en zondag of een vrije zondag en maandag.
Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt:
wanneer de werknemer op zondag werkt, dan dient de zaterdag als een vrije dag te worden ingeroosterd.
5. Pauze
Na maximaal 41⁄2 uur werken is een pauze van een 1⁄2 uur verplicht. De onafgebroken rusttijd bedraagt minimaal 11 uur.
Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt:
12
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
een onafgebroken rusttijd van minimaal 12 uur, waaronder begrepen de uren liggend tussen 23.00 en 07.00 uur.
6. Korte rusttijden
Xxxxxxxxxx volgens dienstrooster van 15 minuten of langer worden niet tot de arbeidstijd gerekend.
7. Vrije feestdagen
De werkgever mag de werknemer, met uitzondering van de hulp- kracht, op 2 erkende feestdagen per kalenderjaar niet inroosteren. De werknemer die op vaste dagen per week van maandag tot en met vrijdag werkzaam is, heeft voor elke erkende feestdag recht op een vrije dag met behoud van loon, indien die feestdag op zijn vaste werkdag valt en hij deze feestdag niet kan compenseren, omdat de zaterdag en zondag voor hem geen reguliere werkdagen zijn.
Artikel 9
Flexitimer
1. Voor de flexitimer gelden afhankelijk van de duur van de arbeids- overeenkomst en de openstelling van het bedrijf waarin de flexitimer werkzaam is verschillende bepalingen.
2. Voor de flexitimer zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. de flexitimer werkt op wisselende tijden/dagen;
b. in de arbeidsovereenkomst is een gegarandeerde arbeidsduur van minimaal 20 uur per maand resp. 18 uur per periode overeenge- komen;
c. de werkgever kan de flexitimer met een arbeidsovereenkomst van 30 uur of minder per maand resp. per periode verplichten meer te werken dan het gemiddeld overeengekomen aantal uren per maand resp. per periode tot een maximum van 5 extra uren per week. De flexitimer kan slechts voor meer uren boven het hier genoemde maximum worden ingezet, indien de flexitimer hierte- gen geen bezwaar heeft;
d. de werkgever kan de flexitimer met een arbeidsovereenkomst van meer dan 30 uur per maand resp. per periode verplichten meer te werken dan het gemiddeld overeengekomen aantal uren per maand resp. per periode tot een maximum van 10 extra uren per week. De flexitimer kan slechts voor meer uren boven het hier genoemde maximum worden ingezet, indien de flexitimer hierte- gen geen bezwaar heeft.
13
3. Bedrijf deel van het jaar gesloten voor gasten
Voor de flexitimer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan 7 maanden danwel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in dienst van een werkgever wiens bedrijf een deel van het jaar is gesloten voor gasten, is naast het bepaalde in lid 2 bovendien de volgende bepaling van toepassing:
– voor het opmaken van de roosters is het toegestaan dat de flexi- timer in de periode van sluiting, met een maximum van 4 maan- den, niet wordt ingeroosterd.
4. Bedrijf gehele jaar open voor gasten
Voor de flexitimer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan 12 maanden in dienst van een werkgever wiens bedrijf het gehele jaar open is voor gasten, is naast het bepaalde in lid 2 bovendien de volgende bepaling van toepassing:
– de flexitimer zal minimaal voor 50% van de overeengekomen arbeidsduur per maand respectievelijk per periode worden inge- roosterd.
5. Salaris flexitimer
a. De flexitimer ontvangt per maand/periode minimaal het voor hem geldende schaalsalaris naar evenredigheid van het minimum overeengekomen aantal uren.
b. De flexitimer ontvangt, met inachtneming van hetgeen in lid 6 van dit artikel is bepaald, per maand/periode het voor hem gel- dende schaalsalaris naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren boven het minimum overeengekomen aantal uren.
6. Administratie plus- en minuren flexitimer
a. De werkgever dient, binnen de gestelde regels van dit artikel, een administratie bij te houden van plus- en minuren (zie bijlage: voorbeeld registratieschema). Plusuren zijn de uren die de flexi- timer in een maand/periode meer heeft gewerkt dan de overeen- gekomen gemiddelde arbeidsduur per maand/periode. Minuren zijn de uren die de flexitimer in een maand/periode minder heeft gewerkt dan de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per maand/periode. Plus- en minuren worden maandelijks of perio- diek schriftelijk verantwoord. Het is niet toegestaan om minuren te verrekenen met vakantie- en/of andere vrije dagen tenzij de werknemer hier uitdrukkelijk om vraagt.
b. De werkgever kan voor flexitimers een spaarsysteem hanteren voor het sparen van plusuren tot maximaal het aantal (overeen- gekomen) garantie-uren per maand/periode. De plusuren die bo- ven dit maximum uitkomen, zullen na afloop van de maand res- pectievelijk periode worden uitbetaald. Op het moment van ontstaan van minuren worden deze minuren in eerste instantie verrekend met de opgespaarde plusuren. De werkgever berekent elk jaar op 31 december het saldo van de per die datum nog res-
14
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
terende plusuren. De per 31 december nog resterende plusuren dienen uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werk- gever te worden gecompenseerd in vrije tijd. Als het niet moge- lijk is om alle plusuren binnen de periode van 6 maanden te com- penseren in vrije tijd, moeten uiterlijk in de zevende maand volgend op 31 december de nog resterende plusuren worden uit- betaald conform de daarvoor volgens de XXX xxxxxxxx beloning. Uitwerking van dit artikel geschiedt in overleg met de onderne-
mingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
Artikel 10
Dienstrooster en urenadministratie
1. Mededeling rooster
a. De werknemer ontvangt van de werkgever uiterlijk twee weken van tevoren, mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden dient te verrichten.
Als dit, gezien de aard van het werk of de aard van de arbeids- overeenkomst onmogelijk is, dan ontvangt de werknemer vier weken tevoren een opgave van de vrije dagen en minimaal 4 dagen tevoren het dienstrooster.
b. De flexitimer heeft het recht tot 3 weken voorafgaand aan de roosterweek van werken aan te geven op welke dagen c.q. rooster- tijden hij niet beschikbaar is, tenzij er vaste (rooster)afspraken zijn. Eén en ander laat onverlet de overeengekomen arbeidstijd. De werkgever en de werknemer zijn verplicht met de overeenge- komen arbeidstijd rekening te houden.
2. Aaneengesloten uren
De flexitimer zal voor minimaal 4 aaneengesloten uren worden inge- roosterd, tenzij met de werknemer in de individuele arbeidsovereen- komst anders is overeengekomen.
3. Administratie compensatie-uren
De werkgever dient een administratie bij te houden van de compen- satie in vrije tijd, waarop de werknemer op grond van de artikelen 9, 11 en 16 van deze CAO recht heeft. De compensatierechten worden maandelijks verantwoord.
15
1. Definitie
Artikel 11
Overwerk
Als overwerk wordt beschouwd door of namens de werkgever opge- dragen arbeid waardoor de normale arbeidsduur wordt overschreden. Tot overuren worden gerekend alle uren of gedeelten daarvan boven de 10 uur per dag, 45 uur per week en 152 uur per vier weken, met dien verstande dat ieder uur slechts eenmaal telt.
2. Normen
Overwerk mag worden verricht tot maximaal 2 uur per dag, 10 uur per week en 25 uur per vier weken.
3. Compensatie in vrije tijd
Overwerk wordt vergoed in de vorm van vrije tijd. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van één uur vrije tijd.
De werkgever kan voor de vergoeding van overuren een spaar- systeem hanteren.
De werkgever berekent elk jaar op 31 december het saldo van de per die datum nog openstaande overuren. De per 31 december nog res- terende overuren dienen uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werkgever te worden toegekend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle overuren binnen de periode van 6 maanden te compenseren in vrije tijd, moet uiterlijk in de zevende maand vol- gende op 31 december de nog resterende overuren worden uitbetaald conform het bepaalde in artikel 16 lid 6.
Het tijdstip waarop de vervangende vrije tijd wordt genoten, wordt na overleg met de werknemer door de werkgever vastgesteld.
4. Uitzondering
De werknemer van 55 jaar en ouder kan niet worden verplicht over- werk te verrichten.
Artikel 12
Functie-indeling en beroepsprocedure
1. Functie-indeling
a. Bij de functie-indeling dient de werkgever gebruik te maken van het Handboek functie-indeling in de verblijfsrecreatie.
Dit Handboek is verkrijgbaar bij het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie (GOV), Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxxx, telefoon: 079-3631496.
b. De werkgever stelt de functie vast door een omschrijving te maken van de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden die aan de werknemer worden opgedragen.
16
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
c. De werkgever vergelijkt de functie-omschrijving met de niveau- beschrijvingen van de op de werknemer betrekking hebbende functiesoort.
d. De functie wordt ingedeeld op basis van de onder c. beschreven procedure gevonden vergelijkbare niveaugroep.
e. De werkgever is verplicht de werknemer mede te delen in welke niveaugroep de door hem te vervullen functie wordt ingedeeld.
2. Uitzondering
De hulpkracht, de leerling en de deelnemer aan een regionaal arbeidsmarktproject worden niet ingedeeld volgens de hierboven beschreven methode. De lonen voor de hulpkracht, de leerling en de deelnemer aan een regionaal arbeidsmarktproject zijn vastgelegd in artikel 15.
3. Beroepsmogelijkheid functie-indeling
a. De werkgever is verantwoordelijk voor de juiste indeling van de functie.
b. Is de werknemer het niet eens met de indeling of is hij van mening dat de functie zodanig is gewijzigd dat de indeling moet worden herzien, dan probeert de werknemer in goed overleg met de directe leidinggevende danwel de werkgever, tot een oplos- sing te komen. Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste 30 dagen.
c. Wanneer de onder b. genoemde overlegfase voor de werknemer niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer zich, indien ingesteld, wenden tot een interne geschil- lencommissie van het bedrijf. In deze commissie zijn werkgevers- en werknemerspartij gelijkelijk vertegenwoordigd.
De interne geschillencommissie doet uitspraak binnen 30 dagen in de vorm van een advies aan de werkgever. De werkgever dient vervolgens binnen 14 dagen kenbaar te maken of hij zijn eerdere beslissing herziet danwel handhaaft.
d. Wanneer de procedure onder c. of wegens het ontbreken van een interne geschillencommissie de procedure onder b. niet tot een voor de werknemer bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer het geschil voorleggen aan de Beroepscommissie functie-indeling verblijfsrecreatie (BFV).
De uitspraak van deze beroepscommissie heeft het karakter van een bindend advies voor betrokken partijen, indien deze vooraf schriftelijk zijn overeengekomen deze uitspraak als zodanig te accepteren.
De samenstelling, taak en werkwijze van de beroepscommissie
17
zijn geregeld in een reglement dat deel uitmaakt van deze CAO (zie bijlage 6).
e. De werknemer dient beroep aan te tekenen bij de BFV binnen zes maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de in sub c. van dit lid genoemde beslissing van de werkgever, danwel indien sub c. van dit lid niet van toepassing is, binnen zes maanden nadat de in sub b. van dit lid vermelde periode van 30 dagen is verlopen.
Artikel 13
Toepassing van de salarisschalen
1. Loon vakvolwassen werknemer
De vakvolwassen leeftijd bedraagt 22,5 jaar. De werknemer die de vakvolwassen leeftijd heeft bereikt ontvangt het schaalsalaris zoals aangegeven in en behorende bij de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld, zoals weergegeven in bijlage 1. De werknemer ontvangt bij indiensttreding als regel het schaalsalaris bij 0 functie-periodieken. De werkgever kan de werknemer op grond van kennis en/of ervaring een hoger salaris toekennen dan dat bij 0 functie-periodieken.
2. Combinatie-functie
Bij een combinatie van werkzaamheden kan het voorkomen dat één en dezelfde functie zodanig verschillende elementen bevat dat deze functie volgens verschillende functiesoorten moet worden ingedeeld. Indien de niveaubeschrijvingen van de betreffende functiesoorten naar hetzelfde niveau verwijzen, dan is dit niveau van toepassing bij de indeling van de functie. Indien de niveaubeschrijvingen niet naar hetzelfde niveau verwijzen, geldt dat het loon wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de lonen behorend bij de betreffende ni- veaus van de verschillende functiesoorten, mits de betreffende werk- zaamheden van een afwijkend niveau gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 6 weken worden verricht.
3. Aanloopschaal
a. De werknemer die nog niet over de vaardigheid en/of ervaring beschikt, welke voor de vervulling van de functie is vereist, kan gedurende minimaal 2 maanden en maximaal 6 maanden in de naast lagere functiegroep worden ingedeeld.
Deze termijn is afhankelijk van de functiegroep waarin de werk- nemer is ingedeeld. Voor de functiegroepen 2, 3 en 4 geldt een termijn van maximaal 2 maanden, voor de functiegroepen 5 en 6 geldt een termijn van maximaal 3 maanden en voor de functie- groepen 7, 8 en 9 geldt een termijn van maximaal 6 maanden.
b. De aanloopschaal wordt, incl. de periode, vooraf overeengeko- men en opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst.
c. De uitwerking van het aanloopbeleid, begeleiding en scholing
18
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vindt plaats in overleg met de ondernemingsraad cq. de perso- neelsvertegenwoordiging.
4. Toekenning functieperiodiek
Een werknemer wordt als regel jaarlijks per 1 januari in een hogere functieperiodiek ingedeeld, tot het maximum aantal functie- periodieken in de functiegroep waarin hij is ingedeeld, is bereikt, mits de werknemer gedurende een geheel jaar in die functiegroep is ingedeeld. De eventueel overeen te komen periode van een aanloop- schaal wordt geacht onderdeel te zijn van de genoemde periode.
Het voorgaande is niet van toepassing indien de werkgever met instemming van de ondernemingsraad cq. personeels- vertegenwoordiging een beoordelingssysteem met een daaraan ge- koppelde beloningssystematiek heeft uitgewerkt, dat de goedkeuring heeft van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie van partijen bij deze CAO (zie artikel 24).
5. Functieperiodiek seizoenkracht
De werknemer in dienst voor bepaalde tijd, die in het voorgaande jaar bij de werkgever een contract van minimaal 7 maanden heeft gehad, heeft, bij een nieuw contract van opnieuw minimaal 7 maan- den in dezelfde functie en bij dezelfde werkgever, eveneens recht op een functieperiodiek.
6. Onthouding functieperiodiek
De werkgever is bevoegd de werknemer eenmaal in het totaal van periodieken in zijn functiegroep een functieperiodiek te onthouden bij aantoonbaar slecht functioneren of onbehoorlijk gedrag gebaseerd op concrete feiten. De werkgever dient de werknemer voorafgaand tenminste twee maal met redenen omkleed en gebaseerd op concrete voorbeelden bij aangetekend schrijven te hebben gewaarschuwd, waarbij een tussenliggende periode van drie maanden in acht wordt genomen.
7. Jeugdlonen
De werknemer die de vakvolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt ontvangt het schaalsalaris behorende bij zijn leeftijd en bij de functie- groep waarin zijn functie is ingedeeld, zoals aangegeven in de leeftijdsschaal en weergegeven in bijlage 1B. Leeftijdsverhogingen worden toegekend met ingang van de maand waarin de werknemer jarig is.
19
8. Hogere functiegroep
Bij indeling in een hogere functiegroep zal het nieuwe schaalsalaris tenminste gelijk zijn aan het oude schaalsalaris vermeerderd met de helft van het verschil tussen de minimumsalarissen van de desbetref- fende functiegroepen. Deze verhoging wordt toegepast met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in een hogere functiegroep heeft plaatsgevonden.
9. Tijdelijke waarneming
De werknemer die de functie van een andere, in een hogere functie- groep ingedeelde werknemer tijdelijk waarneemt, heeft recht op extra betaling als de waarneming langer dan 4 aaneengesloten weken heeft geduurd en voorzover het een volledige vervanging betreft, uit- gezonderd de functiewaarneming wegens vakantie. De extra betaling is tenminste gelijk aan het verschil tussen het schaalsalaris van de functie die hij tijdelijk waarneemt uitgaande van 0 functieperiodieken en het schaalsalaris van zijn eigen functie uitgaande van 0 functie- periodieken. De werknemer kan nooit een hoger salaris ontvangen dan het salaris dat de werknemer wiens functie hij tijdelijk waar- neemt, verdient.
10. Betaling salaris
Het maand- cq. periodesalaris wordt per kas, bank of giro betaalbaar gesteld zodanig dat de werknemer hierover uiterlijk op de laatste dag van de maand cq. periode kan beschikken. Bij in- en uitdiensttreding, anders dan op de eerste respectievelijk laatste dag van de maand cq. periode, wordt een evenredig deel van het maand cq. periodesalaris betaald.
Artikel 14
Salarisaanpassing
1. Prijscompensatie
Het systeem van de automatische prijscompensatie zal gedurende de looptijd van de CAO gehandhaafd blijven. Dit betekent dat bij de aanpassing van de schaalbedragen, zoals opgenomen in bijlage 1B, rekening is gehouden met het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer voor werknemersgezinnen met een laag inkomen (afgeleid) is gewijzigd over de respectieve perioden oktober–april en april–oktober.
2. Salarisaanpassing
– Per 1 juli 19981) zullen de schaalbedragen worden verhoogd met 1,5% (= inclusief de prijscompensatie).
1) Avv heeft geen terugwerkende kracht.
20
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Per 1 januari 1999 zullen de schaalbedragen worden verhoogd met 1,5% (= inclusief de prijscompensatie).
– Per 1 juli 1999 zullen de schaalbedragen worden verhoogd met 1,25% (= inclusief de prijscompensatie).
– Per 1 januari 2000 zullen de schaalbedragen worden verhoogd met 1,25% (= inclusief de prijscompensatie).
3. De in lid 2 bedoelde schaalbedragen zijn opgenomen in bijlage 1B. Artikel 15
Salaris hulpkrachten, leerlingen en deelnemers regionale arbeidsmarktprojecten
1. Hulpkracht
De hulpkracht ontvangt het salaris op basis van het wettelijk mini- mumloon (zie bijlage 1A).
2. Leerling
De leerling ontvangt gedurende het eerste leerjaar het salaris op basis van salarisschaal 2 bij 0 functieperiodieken en vanaf het tweede leer- jaar het salaris op basis van salarisschaal 3 bij 0 functieperiodieken.
3. Deelnemer arbeidsmarktproject
De deelnemer aan een regionaal arbeidsmarktproject ontvangt over de dagen dat hij in het bedrijf van de werkgever werkzaam is, het salaris op basis van salarisschaal 1, zoals weergegeven in bijlage 1B.
Artikel 16
Toeslagen en vergoedingen
1. Zondag
De werknemer ontvangt voor de gewerkte uren op zondag vanaf
02.00 tot en met 02.00 uur van de daaropvolgende dag per gewerkt uur, een toeslag van 50% op het uurloon; de zondagtoeslag wordt gegeven in de vorm van vrije tijd. De zondagtoeslag geldt niet voor de hulpkracht.
2. Feestdag
Als een werknemer werkzaamheden heeft verricht op een erkende feestdag (zie artikel 1) vanaf 02.00 tot en met 02.00 uur van de daar- opvolgende dag heeft hij recht op vervangende vrije tijd. Deze com-
21
pensatie voor het werken op feestdagen geldt niet voor de hulp- kracht.
3. Nachtdienst
De werknemer ontvangt voor een dienst waarvan minimaal 5 uren vallen tussen 22.00 en 06.00 uur, per gewerkt uur tussen 22.00 en
06.00 uur een toeslag van 20% op het uurloon, in de vorm van vrije tijd.
4. Anti-cumulatie
Wanneer de werknemer voor een gewerkt uur recht heeft op meer- dere hierboven genoemde toeslagen, dan geldt alleen de hoogste toe- slag.
5. Compensatie in vrije tijd
De werkgever kan voor de vanwege de regeling overwerk en/of zon- dagen en/of feestdagen en/of nachtdienst opgebouwde vrije tijd een spaarsysteem hanteren.
De werkgever berekent elk jaar op 31 december het saldo van de per die datum nog openstaande te compenseren vrije tijd. De per 31 december nog resterende te compenseren vrije tijd dient uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werkgever te worden toege- kend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle te compenseren vrije tijd binnen de periode van 6 maanden toe te kennen in vrije tijd, moet uiterlijk in de zevende maand volgende op 31 december de nog resterende te compenseren vrije tijd worden uitbetaald conform het bepaalde in lid 6 van dit artikel.
De compensatie in vrije tijd wordt opgenomen in hele uren. Het tijd- stip waarop de vervangende vrije tijd wordt genoten, wordt na over- leg met de werknemer door de werkgever vastgesteld.
6. Uitbetaling niet-gecompenseerde uren
De vanwege de regeling overwerk en/of werken op zondagen en/of werken op feestdagen en/of nachtdienst opgebouwde vrije tijd dient, voor zover niet opgenomen binnen de in lid 5 van dit artikel ge- noemde periode, te worden uitbetaald. De uren vanwege overwerk worden tegen 150% uitbetaald, de uren vanwege het werken op zon- dag worden tegen 50% uitbetaald, de uren vanwege het werken op feestdagen worden tegen 100% uitbetaald en de uren vanwege een nachtdienst worden tegen 20% uitbetaald.
7. Consignatievergoeding
a. De werknemer die buiten het voor hem geldende dienstrooster beschikbaar dient te zijn voor de werkgever danwel een bereik- baarheidsdienst heeft, heeft recht op een consignatievergoeding.
b. Indien in het bedrijf van de werkgever werknemers aanspraak kunnen maken op een consignatievergoeding, is de werkgever verplicht een reële bedrijfsregeling inzake een consignatie-
22
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vergoeding te treffen. Deze regeling dient na overleg met de ondernemingsraad danwel bij het ontbreken daarvan met de personeelsvertegenwoordiging danwel bij het ontbreken daarvan met het personeel te worden getroffen, tenzij een en ander reeds op een andere manier is gecompenseerd.
8. Vergoedingen in overleg met OR
In overleg met de ondernemingsraad resp. personeels- vertegenwoordiging kunnen regelingen worden opgesteld voor de tegemoetkoming in de kosten van woon-werkverkeer, voor een ver- goeding voor telefoondienst en/of een kledingvergoeding.
9. EHBO-cursus
Indien de werknemer op verzoek van de werkgever een cursus volgt voor het behalen van het EHBO-diploma c.q. bijscholingscursus worden de kosten hiervan vergoed door de werkgever.
Artikel 17
Vakantie
1. Burgerlijk Wetboek
Voor de opbouw van vakantierechten gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2. Vakantiedagen
Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. De werknemer heeft per vol vakantiejaar recht op 25 vakantiedagen met behoud van het maand-/periodesalaris.
3. Naar evenredigheid
De werknemer die geen vol kalenderjaar heeft gewerkt dan wel kor- ter werkt dan de normale arbeidsduur, heeft recht op de in lid 2 genoemde vakantiedagen naar evenredigheid van de voor hem gel- dende arbeidstijd.
4. Leeftijdsdagen
De werknemer heeft vanaf 50 jaar recht op extra vrije tijd. Als peil- datum geldt het jaar waarin de betreffende leeftijd wordt bereikt.
– vanaf 50 jaar 1 dag per jaar;
– vanaf 55 jaar 1 dag per kwartaal;
– vanaf 60 jaar 1 dag per maand.
23
5. Aaneengesloten vakantie
De werknemer heeft voorzover voldoende opgebouwd, het recht een vakantie van 3 aaneengesloten weken op te nemen.
Als de werknemer dit wenst, of als de werkzaamheden dit noodza- kelijk maken, kan de aaneengesloten vakantie worden beperkt tot 2 weken. In dat geval heeft de werknemer nog recht op een aaneenge- sloten vakantie van 1 week.
De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast in overleg met de werknemer. Hij dient de tijdstippen van de vakantieperiode, tenzij bijzondere omstandigheden dit verhin- deren, tijdig aan de werknemer kenbaar te maken. De aaneengeslo- ten vakantie wordt, indien de werknemer dit wenst en de werkzaam- heden dat toelaten, gegeven in de maanden april tot en met september. De resterende dagen worden als snipperdagen genoten waarbij toe- kenning zodanig plaatsvindt, dat de normale voortgang van de werk- zaamheden wordt gewaarborgd. De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging maximaal 2 da- gen als collectieve snipperdagen aanwijzen.
6. Meenemen vakantiedagen
a. Vakantiedagen die aan het einde van het vakantiejaar nog niet zijn genoten worden tot een maximum van 10 dagen gevoegd bij de vakantierechten van het nieuwe vakantiejaar. De dan nog res- terende vakantiedagen dienen binnen 6 maanden volgend op het vakantiejaar waarin zij zijn opgebouwd, te worden opgenomen. Indien deze vakantiedagen niet binnen 6 maanden na afloop van het vakantiejaar waarin zij zijn opgebouwd, zijn genoten, kan de werkgever de data vaststellen waarop de werknemer deze dagen moet opnemen, zulks met inachtneming van hetgeen in sub b. van dit lid is bepaald.
b. De werknemer heeft het recht van de over een vakantiejaar opge- bouwde bovenwettelijke vakantiedagen per vakantiejaar maxi- maal 5 dagen te sparen. Het totaal aantal gespaarde vakantieda- gen kan maximaal 15 bedragen.
De gespaarde vakantiedagen kunnen aangewend worden om een aaneengesloten vakantieperiode van 3 weken te verlengen tot maximaal 6 weken.
7. Beëindiging dienstbetrekking
Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desge- wenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande, dat deze dagen niet eenzijdig in de opzegtermijn mogen worden begrepen. Indien de werknemer de hem toekomende dagen niet heeft opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit, waaruit de duur van de vakantie blijkt, welke de werknemer op dat tijdstip nog toe- komt.
24
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. Korte contracten
Aan de werknemer die voor 4 weken of korter is aangenomen, wor- den de vakantierechten toegekend bij beëindiging van het dienstver- band. Voor de toekenning van deze vakantierechten geldt een per- centage van 10,64% vakantiedagen en 8% vakantietoeslag.
9. Verjaren van vakantie
Een rechtsvordering tot toekenning van vakantie verjaart na afloop van 2 jaar na het einde van het kalenderjaar, waarin de aanspraak is ontstaan, met uitzondering van de conform lid 6 sub b. van dit arti- kel gespaarde vakantiedagen.
Artikel 18
Buitengewoon verlof
1. Verlof met behoud loon
In de navolgende situaties en voorzover de onder c t/m j genoemde gebeurtenis of plechtigheid wordt bijgewoond heeft de werknemer recht op verlof met doorbetaling van loon gedurende hoogstens de daarbij vermelde tijd:
a. Bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap danwel bij huwelijk van de werknemer: 2 dagen;
b. Bij bevalling van de echtgenote: 2 dagen;
c. Bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap danwel bij huwelijk van
– kind;
– ouder;
– broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 1 dag;
d. Bij 25- en 40-, en 50-jarig huwelijk en elk volgend lustrum van de werknemer alsmede van zijn ouders en schoonouders: 1 dag;
e. Bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag;
f. Bij overlijden van
– echtgeno(o)t(e);
– kind
van de werknemer: de dag van het overlijden t/m één dag na de de uitvaart/crematie;
g. Bij overlijden van:
– ouder;
– broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 2 dagen;
25
h. Bij de uitvaart/crematie van:
– ouder, grootouder, overgrootouder;
– broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 1 dag;
i. Bij religieuze plechtigheden van een kind of kleinkind in de vol- gende gevallen: eerste communie, xxxx, xxxxxx xxxx, belijdenis, barmitswah: 1 dag;
j. Bij het nakomen van een door de wet opgelegde verplichting, die de werknemer persoonlijk moet vervullen en welke buiten zijn schuld is ontstaan gedurende een korte door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, een en ander voor zover de ver- vulling niet mogelijk is buiten de voor de betrokkene geldende arbeidstijd en voor zover de werknemer hiervoor niet van andere zijde een vergoeding ontvangt.
k. Bij het doen van aangifte van het aangaan van een geregistreerd partnerschap danwel bij ondertrouw van de werknemer: 1 dag;
l. Voor een verhuizing, met een maximum van één maal per jaar: 1 dag;
m. Voor een verhuizing in bedrijfsbelang: 2 dagen.
Onder de in dit lid genoemde aanduidingen: ,,ouder’’ – wordt tevens verstaan ,,schoon-, pleeg- en stiefouder’’; ,,(over)grootouder’’ – wordt tevens verstaan ,,grootouder van de echtgeno(o)t(e)’’; ,,kind’’ – wordt tevens verstaan ,,pleeg-, stief- en aangehuwd kind’’.
2. Werktijdverkorting
Artikel 7: 628 van het Burgerlijk Wetboek is van kracht met dien verstande, dat de werkgever niet gehouden is het salaris door te beta- len over de uren waarop geen arbeid wordt verricht tengevolge van invoering door de werkgever van een door het bevoegd gezag goed- gekeurde tijdelijke werktijdverkorting. Wanneer tot invoering van werktijdverkorting wordt overgegaan, zal daarvan door de werkge- ver zo tijdig mogelijk mededeling worden gedaan aan de vakvereni- gingen. Wanneer de werknemer aanspraak heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet omdat de werkgever ingevolge het bepaalde in dit lid niet verplicht is tot betaling van het salaris, zal de werkgever deze uitkering aanvullen tot 100% van het nettoloon.
3. Doktersbezoek
Indien de noodzaak van dokters-, tandarts- of specialistenbezoek in diensttijd wordt aangetoond, zal aan de werknemer de daarvoor benodigde tijd met een maximum van 2 uren worden vergoed. Even- tueel meer verzuimde uren kunnen in overleg met de werkgever wor- den ingehaald. Kan een werknemer aantonen, dat hij buiten zijn schuld langer dan 2 uur nodig heeft gehad voor dokters-, tandarts- of specialistenbezoek, dan kan werkgever bepalen hoeveel uren boven de 2 uur aan de werknemer worden vergoed.
26
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
4. Onbetaald verzuim
Onbetaald verzuim zal in bijzondere gevallen worden toegestaan, mits:
a. de werknemer dit minstens 2 dagen van tevoren aan de werkge- ver verzoekt;
b. er naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijze aanleiding toe bestaat;
c. het bedrijfsbelang de afwezigheid toelaat.
5. Uitzondering
Voor de hulpkracht gelden niet lid l sub l. en lid 3 van dit artikel.
6. Calamiteitenverlof
Calamiteitenverlof is van toepassing bij ziekte van een kind, partner of huisgenoot/-note van de werknemer of een andere verzorgings- behoevende voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft. Ten aanzien van het calamiteitenverlof geldt het volgende.
Aan de werknemer wordt buitengewoon verlof verleend zonder be- houd van loon. De duur van het verlof wordt in overleg tussen werk- gever en werknemer vastgelegd. Deze zal voldoende dienen te zijn om de eerste opvang te geven en een meer duurzame oplossing te zoeken en mag in totaal niet meer bedragen dan 10 dagen per jaar. Het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie wordt door werkge- ver afgedragen als ware de werknemer normaal werkzaam in het bedrijf.
7. Educatief verlof
De werknemer heeft recht op educatief verlof met behoud van sala- ris voor het volgen van cursussen bij door de bedrijfstak erkende opleidingsinstituten met een maximum van 5 dagen per jaar. Het tijd- stip waarop de cursus wordt gevolgd wordt in overleg met de werk- gever vastgesteld.
De werknemer heeft recht op maximaal 2 dagen doorbetaald verlof bij het afleggen van examens van door de Stichting Onderwijs- centrum Toerisme & Reizen/de Stichting Vakopleiding Horeca Onderwijscentrum (OTR/SVH) erkende opleidingen respectievelijk door de bedrijfstak erkende opleidingsinstituten.
De werkgever kan de salaris- en scholingskosten in rekening bren- gen bij het Sociaal Fonds (artikel 23 en statuten van het Sociaal Fonds, bijlage 8).
8. Vakbondsverlof
De werknemer heeft recht op vakbondsverlof met behoud van sala-
27
ris voor het bijwonen van landelijke bijeenkomsten en scholings- en vormingscursussen van werknemersorganisaties tot een maximum van 8 dagen per jaar, voorzover de bedrijfsomstandigheden dit toe- laten De werkgever kan de salariskosten in rekening brengen bij het Sociaal Fonds.
9. Extra bevallingsverlof
In aanvulling op het wettelijk bevallingsverlof heeft de werknemer recht op 2 extra weken bevallingsverlof, die worden opgenomen direct voorafgaand aan het wettelijk bevallingsverlof.
10. Ouderschapsverlof
Met betrekking tot ouderschapsverlof is het bepaalde in artikel 7: 644 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Deze regeling houdt kort samengevat het volgende in:
a. de werknemer die tenminste één jaar in dienst is van de werkge- ver heeft recht op verlof zonder behoud van loon, indien de werknemer in familierechtelijke betrekking staat tot het kind, danwel blijvend de verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen en met het kind op hetzelfde adres woont.
b. dit recht op verlof bestaat tot het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt.
c. het totaal aantal uren verlof bedraagt maximaal de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van 13 weken (= 13 x arbeidsduur per week).
d. per week kan de werknemer maximaal de helft van de arbeids- duur per week aan verlofuren opnemen verdeeld over een periode van maximaal 6 maanden. Op verzoek van de werknemer kan van deze maxima worden afgeweken, tenzij zwaarwichtige rede- nen zich hiertegen verzetten.
e. de werknemer dient het voornemen tot ouderschapsverlof en de wijze van invulling daarvan ten minste twee maanden voor de ingangsdatum te melden bij de werkgever.
f. de werkgever kan tot vier weken voor de ingangsdatum van het verlof en na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen wijzigen.
11. Gelijkstelling met huwelijk
De ongehuwde werknemer die duurzaam een gezamenlijke huishou- den voert met een partner en dit door middel van een loonbelasting- verklaring aan de werkgever bekend heeft gemaakt, heeft dezelfde rechten op buitengewoon verlof als de gehuwde werknemer.
Indien in deze situatie een wijziging optreedt, is de werknemer ver- plicht dit aan werkgever mee te delen, bij gebreke waarvan hij geen aanspraak kan maken op buitengewoon verlof.
28
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 19
Vakantietoeslag
1. Vakantietoeslagjaar
Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni van het voorafgaande kalen- derjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar of daarmee vergelijkbaar periodejaar.
2. Vakantietoeslag
De werknemer die het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is ge- weest, ontvangt voor de aanvang van de aaneengesloten vakantie, doch uiterlijk voor 1 juli, een vakantietoeslag van 8% van de in het vakantietoeslagjaar verdiende maandsalarissen cq periodesalarissen.
3. Beëindiging dienstverband
Indien het dienstverband voor de datum van uitbetaling wordt beëin- digd, zal bij de laatste salarisafrekening de vakantietoeslag worden uitbetaald.
Artikel 20
Leerlingen en leermeesters
1. Leerbedrijven
De leerling kan uitsluitend werkzaam zijn in een bedrijf dat als leer- bedrijf is erkend door of namens de LOB HICT.
2. Arbeidsovereenkomst voor leerlingen
a. De werkgever is verplicht met een leerling, danwel bij een leef- tijd van jonger dan 16 jaar zijn wettelijke vertegenwoordiger- (ster), een schriftelijke arbeidsovereenkomst af te sluiten. Deze schriftelijke arbeidsovereenkomst dient te worden afgeslo- ten voor minimaal 20 uur per week exlusief de uren waarop de leerling onderwijs volgt.
b. De schriftelijke arbeidsovereenkomst voor leerlingen wordt in viervoud opgemaakt. De werkgever is verplicht de leerling voor de aanvang van het dienstverband een exemplaar van de schrif- telijke arbeidsovereenkomst te verstrekken. Het derde en vierde exemplaar zijn respectievelijk voor de onderwijsinstelling en de LOB HICT.
29
3. Praktijkovereenkomst
Door het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling waar de leerling een opleiding geniet dient een praktijkovereenkomst te zijn afgeslo- ten tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de leerling, dan- wel bij een leeftijd van jonger dan 16 jaar zijn wettelijke vertegenwoordiger(ster), mede ondertekend door de LOB-HICT.
4. Koppeling praktijkovereenkomst/arbeidsovereenkomst voor leerlin- gen
De arbeidsovereenkomst voor leerlingen en de praktijkovereenkomst zijn aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst voor leerlingen vervalt indien de praktijkovereenkomst eindigt en de praktijkovereenkomst vervalt indien de arbeidsovereenkomst voor leerlingen eindigt.
5. Schoolbezoek
a. De werkgever is verplicht de leerling in de gelegenheid te stel- len het aanvullend theoretisch en beroepsbegeleidend onderwijs te volgen aan de onderwijsinstelling bedoeld in de praktijk- overeenkomst.
b. De werkgever mag de leerling niet verplichten om op de school- dag, nadat de school is bezocht, nog in het leerbedrijf te komen werken.
6. De leermeester en het leermeesteroverleg
a. De leermeester is degene die in een door de LOB HICT erkend leerbedrijf het praktijkgedeelte van de opleiding in de beroeps- begeleidende leerweg vallend onder de WEB verzorgt.
b. De leermeester is verplicht het leermeesteroverleg bij te wonen. De werkgever dient de leermeester in de gelegenheid te stellen dit leermeesteroverleg binnen de arbeidstijd bij te wonen voor maximaal 4 maal een halve dag per jaar. De leermeester kan op zo’n dag slechts worden verplicht een halve werkdag in het leer- bedrijf werkzaam te zijn.
Artikel 21
Arbeidsongeschiktheid
1. Verplichtingen werknemer
De werknemer, die wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten is gehouden:
a. de werkgever terstond van de arbeidsongeschiktheid en zo moge- lijk van de vermoedelijke duur daarvan op de hoogte te stellen;
b. zonodig geneeskundige hulp in te roepen;
c. zich te houden aan de meldings-, controle- en andere voor- schriften (zie bijlage 3);
30
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
d. na zijn herstel de werkgever xxxxxxxx daarvan in kennis te stellen en de werkzaamheden te hervatten.
2. Loondoorbetaling
In geval van ziekte komt per ziektegeval 1 wachtdag met een maxi- mum van 4 wachtdagen per kalenderjaar voor rekening van de werk- nemer, mits het bedrijf is aangesloten bij een gecertificeerde arbo- dienst.
De werknemer die wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, behoudt met inachtneming van het bepaalde over wachtdagen gedurende een periode van maximaal 52 weken in aan- vulling op hetgeen in artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald, recht op 100% van het loon, voor zover hierna niet anders is geregeld.
3. Uitzondering
De werknemer heeft het in lid 2 van dit artikel bedoeld recht op vol- ledige loondoorbetaling niet wanneer hij op grond van artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op doorbetaling van 70% van zijn loon.
4. Controle- en sanctievoorschriften
De werkgever is gerechtigd in geval van overtreding van de in bij- lage 3 onder A vermelde controlevoorschriften de loondoorbetaling zoals bepaald in lid 2 van dit artikel te korten tot 70% van het loon met een minimum van het wettelijk minimum loon, met inachtne- ming van de in bovengenoemde bijlage onder B vermelde sanctie- voorschriften.
In overleg met de ondernemingsraad c.q. personeelsvertegen- woordiging mag van de regels in Bijlage 3 worden afgeweken, met dien verstande dat wat betreft de sancties onder B alleen in voor de werknemer gunstige zin mag worden afgeweken.
5. Aanvulling AAW/WAO-uitkering
Wanneer de arbeidsongeschiktheid na 52 weken voortduurt, wordt de AAW-WAO-uitkering van de werknemer die 80 tot 100% arbeidson- geschikt is verklaard, aangevuld met 30% van het brutoloon gedu- rende maximaal het eerste WAO-jaar en 20% van het brutoloon gedurende maximaal het tweede WAO-jaar.
Het recht op aanvulling bestaat slechts indien de werknemer is aan- genomen op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en het dienstverband op het moment van het ontstaan van de ziekte reeds langer dan een half jaar heeft geduurd.
31
De aanvullingsregeling AAW/WAO-uitkering zal naar rato worden toegepast op de werknemer die een gedeeltelijke AAW/WAO- uitkering ontvangt.
6. Salaris flexitimer en hulpkracht
Bij de bepaling van het salaris voor de flexitimer en hulpkracht geldt het gemiddelde maandsalaris over 13 weken onmiddellijk vooraf- gaand aan de arbeidsongeschiktheid. Indien het gemiddelde maand- salaris over de voorafgaande 13 weken in vergelijking met hetgeen de werknemer gemiddeld over de voorafgaande 52 weken heeft genoten kennelijk geen goede maatstaf is, geldt het jaargemiddelde.
7. a. Opeenvolgende ziektegevallen
Voor de toepassing van dit artikel worden ziektegevallen die elkaar met een tussenpoos van minder dan 4 weken opvolgen, als één ziektegeval gezien.
b. Voor zover dienstverband voortduurt
Doorbetaling van loon bij ziekte en aanvulling op de WAO- uitkering vindt alleen plaats voorzover en zolang het dienstver- band voortduurt.
8. Verhaalsrecht
Indien een werkgever op grond van het bepaalde in dit artikel ver- plicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid het loon van een zieke werknemer door te betalen, heeft hij, indien de ongeschiktheid tot werken van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, jegens deze ander recht op schadevergoeding ingevolge artikel 6: 107a BW.
9. WAO-gat-verzekering
De werkgever is verplicht werknemers een collectieve verzekering aan te bieden, ter dekking van het WAO-gat, zijnde het verschil tus- sen de wettelijke WAO-uitkering krachtens de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) en 70% van het WAO-dagloon bij volledige arbeidsongeschiktheid conform de normen van de WAO. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid con- form de indeling van de WAO ontstaat een uitkering naar evenredig- heid. Een werknemer kan afstand doen van deze verzekering door middel van een schriftelijke afstandsverklaring. De premie voor de verzekering komt geheel voor rekening van werknemer. Werkgevers kunnen zich aansluiten bij de mantelovereenkomst die is gesloten door bij deze CAO betrokken partijen. De hoofdlijnen die gelden bij deze verzekering zijn opgenomen in bijlage 4. De werkgever die geen aansluiting zoekt bij de mantelovereenkomst treft een gelijk- waardige regeling in overleg met de ondernemingsraad of persone- elsvertegenwoordiging. De werkgever of werknemer kan de gelijk- waardigheid van de voor het bedrijf getroffen regeling laten toetsen
32
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
door het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie Verblijfsrecreatie (zie artikel 24).
Artikel 23
Sociaal fonds
1. Er is een Stichting Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie, hierna te noemen de SFV. De statuten en reglementen van dit fonds worden geacht onderdeel uit te maken van deze CAO.
2. De SFV heeft tot doel het financieren van activiteiten welke zijn gericht op:
a. – de werkzaamheden van de SFV en het Georganiseerd Over- leg Verblijfsrecreatie;
– de werkgevers- en werknemersorganisaties terzake van de rechtstreeks met het uitvoeren en doen naleven van de CAO verband houdende activiteiten, waaronder mede begrepen de in dat kader gemaakte kosten van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie alsmede de door deze organisaties en/of het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie gemaakte kosten ter- zake van de voorlichting en onderzoek op het gebied van de bij de CAO geregelde of te regelen arbeidsvoorwaarden als- mede de door individuele werkgevers in rekening gebrachte salariskosten vanwege vakbondsverlof.
b. – het bevorderen van deelname door werknemers aan scholings- en vormingsactiviteiten zoals deze voor de verblijfsrecreatie worden ontwikkeld ter vergroting van de vaktechnische ken- nis van de werknemers in de branche, alsmede de door de individuele werkgevers in rekening gebrachte salaris- en scholingskosten wegens educatief verlof.
3. De werkgever is per kalenderjaar1) aan de SFV een financiële bij- drage verschuldigd. De bijdrage wordt berekend over de loonsom SV van alle werknemers over een door de SFV te bepalen kalenderjaar met een door het bestuur SFV jaarlijks te bepalen maximum premie dagloon SFV dat voor 1998 gelijk zal zijn aan het maximum premie- dagloon WW. De financiële bijdrage bedraagt 1% van de in dit lid genoemde loonsom.
4. De bijdrage als bedoeld in lid 3 wordt verdeeld in twee deelheffingen
1) Avv heeft geen nawerking en evenmin terugwerkende kracht.
33
voor activiteiten zoals omschreven onder de leden 2.a tot en met 2.b van dit artikel. Een deel van de bijdrage wordt aangewend ten behoeve van de financiering van activiteiten genoemd onder:
– 2.a. dit deel is voor de looptijd van de CAO vastgesteld op 0,6%;
– 2.b. dit deel is voor de looptijd van de CAO vastgesteld op 0,4%;
5. 50% van de onder lid 3 van dit artikel genoemde heffing zal door de werkgever op het loon van de werknemer worden ingehouden.1)
6. De werkgever en de werknemer zijn verplicht inlichtingen te ver- schaffen die de SFV noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de regeling. Indien de werkgever of de werknemer, ook na aan- maning, niet aan deze verplichting voldoet, dan is de SFV bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.
7. De SFV of de door de SFV aangewezen administrateur is gerechtigd gegevens inzake de loonsom waarover de werkgever ten aanzien van de werknemer(s) premie ingevolge de Werkloosheidswet is verschul- digd, bij de uitvoeringsinstellingen, zoals bedoeld in de Organisatie- wet Sociale Verzekeringen, op te vragen.
8. De SFV is bevoegd als administrateur op te treden voor de collec- tieve bedrijfstakfondsen, indien deze fondsen de SFV als zodanig bij een collectieve arbeidsovereenkomst hebben aangewezen.
Artikel 24
Georganiseerd overleg verblijfsrecreatie
Het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie rekent het tot haar taken om:
– Op verzoek van één of meer werkgevers tezamen met één of meer werknemers, in een geschil over toepassing van de CAO, uitbrengen van een bindend advies.
Een dergelijk bindend advies wordt alleen dan uitgebracht als beide partijen hiertoe een schriftelijk verzoek indienen.
– Het geven van een ontheffing van één of meerdere bepalingen van de CAO. Een ontheffing wordt slechts voor bepaalde tijd verleend.
– Het behandelen van verzoeken voor vrijwillige aansluiting bij het geheel van regelingen en fondsen betreffende de verblijfsrecreatie, door aan de verblijfsrecreatie verwante bedrijven.
– Het op verzoek van een werkgever verstrekken van een verklaring seizoenbedrijf.
De werkgever die een dergelijke verklaring wenst, dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
– de bepalingen van de XXX Xxxxxxxxxxxxxxxxxx dienen van toepas- sing te zijn op de werkgever;
– 2/3 van de jaaromzet dient te worden gerealiseerd in een aaneen-
34
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gesloten periode van 5 maanden binnen een periode van 12 aan- eengesloten maanden.
Xxxx en werkwijze van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie zijn nader geregeld in een reglement (zie bijlage 7).
PROTOCOL III ARBEIDSMARKT
In het kader van de werkgelegenheidsontwikkeling spannen werkgevers zich in bij het wervingsbeleid extra aandacht te geven aan bepaalde groeperingen welke een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Het betreft de langdurig werklozen, waaronder allochtonen en de jongeren met een afgebroken vakopleiding, en de (gedeeltelijk) arbeidsongeschik- ten.
Partijen bij deze CAO komen overeen zich in te spannen om gedurende de looptijd van deze CAO 200 werkervaringsplaatsen te realiseren voor werklozen behorende tot genoemde doelgroepen door middel van een landelijke aansturing. Voor de realisatie van deze inspanningsverplichting zal eventueel gebruik gemaakt worden van de Brug- en Instroom- projecten CNV/FNV.
PROTOCOL V
ANTI-DISCRIMINATIE EN SEXUELE INTIMIDATIE
Anti-discriminatie
Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen is het niet toegestaan om gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- en ge- loofsovertuiging, huidskleur of etnische afkomst, nationaliteit en poli- tieke keuze.
Sexuele intimidatie
Partijen bij deze CAO erkennen het recht van iedere werkgever en werk- nemer op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en onaantastbaar- heid van het lichaam. In hun gedrag jegens elkaar dienen werkgever en werknemer onderling dit recht te respecteren en tevens te handelen over- eenkomstig de algemene regels van moraal en fatsoen.
35
PROTOCOL VI WERKDRUK
Partijen bij deze CAO bevelen werkgevers aan om het onderwerp werk- druk op de agenda te zetten van het overleg met de Ondernemingsraad danwel bij het ontbreken daarvan met de personeelsvertegenwoordiging danwel bij het ontbreken daarvan met het personeel.
In vorenbedoeld overleg kunnen inzake werkdruk de volgende onder- werpen aan de orde komen:
– werkweek, arbeids- en rusttijden, dienst- en werkroosters;
– wijze waarop flexibiliteit wordt vormgegeven;
– arbeidsomstandigheden;
– scholing;
– sociaal beleid.
36
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 1A
Wettelijk minimumloon
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder bedraagt het bruto minimum- loon per 1 juli 1998:
Per maand ƒ 2.307,50
Per week ƒ 532,50
Per dag ƒ 106,50
De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 juli 1998:
Leeftijd | Percentages van het minimum- loon van 23-jarigen en ouder | Per maand | Per week |
15 | 30 | ƒ 692,30 | ƒ 159,80 |
16 | 34,5 | ƒ 796,10 | ƒ 183,70 |
17 | 39,5 | ƒ 911,50 | ƒ 210,30 |
18 | 45,5 | ƒ 1049,90 | ƒ 242,30 |
19 | 52,5 | ƒ 1211,40 | ƒ 279,60 |
20 | 61,5 | ƒ 1419,10 | ƒ 327,50 |
21 | 72,5 | ƒ 1672,90 | ƒ 386,10 |
22 | 85 | ƒ 1961,40 | ƒ 452,60 |
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze CAO gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
37
38
Lonen per 01-07-19981)
Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand
VAKVOLWASSEN WERKNEMER
Periodiek | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
0 | 2460.10 | 2529.22 | 2641.90 | 2758.85 | 2988.47 | 3219.19 | 3679.52 | 4138.80 | 4599.15 |
1 | 2534.53 | 2594.83 | 2707.41 | 2821.82 | 3053.67 | 3294.95 | 3760.12 | 4216.60 | 4686.34 |
2 | 2660.44 | 2772.94 | 2884.75 | 3118.83 | 3370.73 | 3840.74 | 4294.41 | 4773.50 | |
3 | 2726.05 | 2838.45 | 2947.72 | 3183.99 | 3446.51 | 3921.33 | 4372.20 | 4860.66 | |
4 | 2791.65 | 2903.97 | 3010.70 | 3249.17 | 3522.28 | 4001.95 | 4450.01 | 4947.85 | |
5 | 2857.28 | 2969.48 | 3073.64 | 3314.34 | 3598.05 | 4082.55 | 4527.81 | 5035.03 | |
6 | 2922.88 | 3035.00 | 3136.61 | 3379.50 | 3673.82 | 4163.15 | 4605.61 | 5122.21 | |
7 | 2988.47 | 3100.52 | 3199.58 | 3444.69 | 3749.59 | 4243.77 | 4683.42 | 5209.39 | |
8 | 3166.03 | 3262.54 | 3509.85 | 3825.36 | 4324.38 | 4761.22 | 5296.56 | ||
9 | 3325.50 | 3575.01 | 3901.15 | 4404.98 | 4839.02 | 5383.74 | |||
10 | 3640.19 | 3976.92 | 4485.58 | 4916.82 | 5470.92 | ||||
11 | 4052.68 | 4566.18 | 4994.63 | 5558.10 |
1) Avv heeft geen terugwerkende kracht.
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Lonen per 01-07-19981)
Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand JEUGDSCHALEN
Leeftijd | Perc. | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | ||
15 jaar | 35.00 | 861.04 | 885.23 | 924.67 | 965.60 | 1045.96 | 1126.72 | 1287.83 | 1448.58 | 1609.70 |
16 jaar | 37.50 | 922.54 | 948.46 | 990.71 | 1034.57 | 1120.68 | 1207.20 | 1379.82 | 1552.05 | 1724.68 |
17 jaar | 42.50 | 1045.54 | 1074.92 | 1122.81 | 1172.51 | 1270.10 | 1368.16 | 1563.80 | 1758.99 | 1954.64 |
18 jaar | 50.00 | 1230.05 | 1264.61 | 1320.95 | 1379.43 | 1494.24 | 1609.60 | 1839.76 | 2069.40 | 2299.58 |
19 jaar | 60.00 | 1476.06 | 1517.53 | 1585.14 | 1655.31 | 1793.08 | 1931.51 | 2207.71 | 2483.28 | 2759.49 |
20 jaar | 70.00 | 1722.07 | 1770.45 | 1849.33 | 1931.20 | 2091.93 | 2253.43 | 2575.66 | 2897.16 | 3219.41 |
21 jaar | 80.00 | 1968.08 | 2023.38 | 2113.52 | 2207.08 | 2390.78 | 2575.35 | 2943.62 | 3311.04 | 3679.32 |
22 jaar | 90.00 | 2214.09 | 2276.30 | 2377.71 | 2482.97 | 2689.62 | 2897.27 | 3311.57 | 3724.92 | 4139.24 |
22,5 jaar | 100.00 | 2460.10 | 2529.22 | 2641.90 | 2758.85 | 2988.47 | 3219.19 | 3679.52 | 4138.80 | 4599.15 |
39
1) Avv heeft geen terugwerkende kracht.
40
Lonen per 01-01-1999
Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand
VAKVOLWASSEN WERKNEMER
Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | ||
Periodiek | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | Schaal 9 |
0 | 2497.00 | 2567.16 | 2681.53 | 2800.23 | 3033.30 | 3267.48 | 3734.71 | 4200.88 | 4668.14 |
1 | 2572.55 | 2633.75 | 2748.02 | 2864.15 | 3099.48 | 3344.37 | 3816.52 | 4279.85 | 4756.64 |
2 | 2700.35 | 2814.53 | 2928.02 | 3165.61 | 3421.29 | 3898.35 | 4358.83 | 4845.10 | |
3 | 2766.94 | 2881.03 | 2991.94 | 3231.75 | 3498.21 | 3980.15 | 4437.78 | 4933.57 | |
4 | 2833.52 | 2947.53 | 3055.86 | 3297.91 | 3575.11 | 4061.98 | 4516.76 | 5022.07 | |
5 | 2900.14 | 3014.02 | 3119.74 | 3364.06 | 3652.02 | 4143.79 | 4595.73 | 5110.56 | |
6 | 2966.72 | 3080.53 | 3183.66 | 3430.19 | 3728.93 | 4225.60 | 4674.69 | 5199.04 | |
7 | 3033.30 | 3147.03 | 3247.57 | 3496.36 | 3805.83 | 4307.43 | 4753.67 | 5287.53 | |
8 | 3213.52 | 3311.48 | 3562.50 | 3882.74 | 4389.25 | 4832.64 | 5376.01 | ||
9 | 3375.38 | 3628.64 | 3959.67 | 4471.05 | 4911.61 | 5464.50 | |||
10 | 3694.79 | 4036.57 | 4552.86 | 4990.57 | 5552.98 | ||||
11 | 4113.47 | 4634.67 | 5069.55 | 5641.47 |
Lonen per 01-01-1999 Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand JEUGDSCHALEN | |||||||||
Leeftijd Perc. | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
15 jaar 35.00 | 873.95 | 898.51 | 938.54 | 980.08 | 1061.66 | 1143.62 | 1307.15 | 1470.31 | 1633.85 |
16 jaar 37.50 | 936.38 | 962.69 | 1005.57 | 1050.09 | 1137.49 | 1225.31 | 1400.52 | 1575.33 | 1750.55 |
17 jaar 42.50 | 1061.23 | 1091.04 | 1139.65 | 1190.10 | 1289.15 | 1388.68 | 1587.25 | 1785.37 | 1983.96 |
18 jaar 50.00 | 1248.50 | 1283.58 | 1340.77 | 1400.12 | 1516.65 | 1633.74 | 1867.36 | 2100.44 | 2334.07 |
19 jaar 60.00 | 1498.20 | 1540.30 | 1608.92 | 1680.14 | 1819.98 | 1960.49 | 2240.83 | 2520.53 | 2800.88 |
20 jaar 70.00 | 1747.90 | 1797.01 | 1877.07 | 1960.16 | 2123.31 | 2287.24 | 2614.30 | 2940.62 | 3267.70 |
21 jaar 80.00 | 1997.60 | 2053.73 | 2145.22 | 2240.18 | 2426.64 | 2613.98 | 2987.77 | 3360.70 | 3734.51 |
22 jaar 90.00 | 2247.30 | 2310.44 | 2413.38 | 2520.21 | 2729.97 | 2940.73 | 3361.24 | 3780.79 | 4201.33 |
22,5 jaar 100.00 | 2497.00 | 2567.16 | 2681.53 | 2800.23 | 3033.30 | 3267.48 | 3734.71 | 4200.88 | 4668.14 |
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
41
42
Lonen per 01-07-1999
Arbeldsduur: 38 uur Bedragen per maand
VAKVOLWASSEN WERKNEMER
Periodiek | Schaal Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
0 | 2528.21 2599.25 | 2715.05 | 2835.23 | 3071.22 | 3308.32 | 3781.39 | 4253.39 | 4726.49 |
1 | 2604.71 2666.67 | 2782.37 | 2899.95 | 3138.22 | 3386.17 | 3864.23 | 4333.35 | 4816.10 |
2 | 2734.10 | 2849.71 | 2964.62 | 3205.18 | 3464.06 | 3947.08 | 4413.32 | 4905.66 |
3 | 2801.53 | 2917.04 | 3029.34 | 3272.15 | 3541.94 | 4029.90 | 4493.25 | 4995.24 |
4 | 2868.94 | 2984.37 | 3094.06 | 3339.13 | 3619.80 | 4112.75 | 4573.22 | 5084.85 |
5 | 2936.39 | 3051.70 | 3158.74 | 3406.11 | 3697.67 | 4195.59 | 4653.18 | 5174.44 |
6 | 3003.80 | 3119.04 | 3223.46 | 3473.07 | 3775.54 | 4278.42 | 4733.12 | 5264.03 |
7 | 3071.22 | 3186.37 | 3288.16 | 3540.06 | 3853.40 | 4361.27 | 4813.09 | 5353.62 |
8 | 3253.69 | 3352.87 | 3607.03 | 3931.27 | 4444.12 | 4893.05 | 5443.21 | |
9 | 3417.57 | 3674.00 | 4009.17 | 4526.94 | 4973.01 | 5532.81 | ||
10 | 3740.97 | 4087.03 | 4609.77 | 5052.95 | 5622.39 | |||
11 | 4164.89 | 4692.60 | 5132.92 | 5711.99 |
Lonen per 01-07-1999 Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand JEUGDSCHALEN | |||||||||
Leeftijd Perc. | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
15 jaar 35.00 | 884.87 | 909.74 | 950.27 | 992.33 | 1074.93 | 1157.91 | 1323.49 | 1488.69 | 1654.27 |
16 jaar 37.50 | 948.08 | 974.72 | 1018.14 | 1063.21 | 1151.71 | 1240.62 | 1418.02 | 1595.02 | 1772.43 |
17 jaar 42.50 | 1074.49 | 1104.68 | 1153.90 | 1204.97 | 1305.27 | 1406.04 | 1607.09 | 1807.69 | 2008.76 |
18 jaar 50.00 | 1264.11 | 1299.63 | 1357.53 | 1417.62 | 1535.61 | 1654.16 | 1890.70 | 2126.70 | 2363.25 |
19 jaar 60.00 | 1516.93 | 1559.55 | 1629.03 | 1701.14 | 1842.73 | 1984.99 | 2268.83 | 2552.03 | 2835.89 |
20 jaar 70.00 | 1769.75 | 1819.48 | 1900.54 | 1984.66 | 2149.85 | 2315.82 | 2646.97 | 2977.37 | 3308.54 |
21 jaar 80.00 | 2022.57 | 2079.40 | 2172.04 | 2268.18 | 2456.98 | 2646.66 | 3025.11 | 3402.71 | 3781.19 |
22 jaar 90.00 | 2275.39 | 2339.33 | 2443.55 | 2551.71 | 2764.10 | 2977.49 | 3403.25 | 3828.05 | 4253.84 |
22,5 jaar 100.00 | 2528.21 | 2599.25 | 2715.05 | 2835.23 | 3071.22 | 3308.32 | 3781.39 | 4253.39 | 4726.49 |
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
43
44
Lonen per 01-01-2000
Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand
VAKVOLWASSEN WERKNEMER
Periodiek | Schaal Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
0 | 2559.81 2631.74 | 2748.99 | 2870.67 | 3109.61 | 3349.67 | 3828.66 | 4306.56 | 4785.57 |
1 | 2637.27 2700.00 | 2817.15 | 2936.20 | 3177.45 | 3428.50 | 3912.53 | 4387.52 | 4876.30 |
2 | 2768.28 | 2885.33 | 3001.68 | 3245.24 | 3507.36 | 3996.42 | 4468.49 | 4966.98 |
3 | 2836.55 | 2953.50 | 3067.21 | 3313.05 | 3586.21 | 4080.27 | 4549.42 | 5057.68 |
4 | 2904.80 | 3021.67 | 3132.74 | 3380.87 | 3665.05 | 4164.16 | 4630.39 | 5148.41 |
5 | 2973.09 | 3089.85 | 3198.22 | 3448.69 | 3743.89 | 4248.03 | 4711.34 | 5239.12 |
6 | 3041.35 | 3158.03 | 3263.75 | 3516.48 | 3822.73 | 4331.90 | 4792.28 | 5329.83 |
7 | 3109.61 | 3226.20 | 3329.26 | 3584.31 | 3901.57 | 4415.79 | 4873.25 | 5420.54 |
8 | 3294.36 | 3394.78 | 3652.12 | 3980.41 | 4499.67 | 4954.21 | 5511.25 | |
9 | 3460.29 | 3719.93 | 4059.28 | 4583.53 | 5035.17 | 5601.97 | ||
10 | 3787.73 | 4138.12 | 4667.39 | 5116.11 | 5692.67 | |||
11 | 4216.95 | 4751.26 | 5197.08 | 5783.39 |
Lonen per 01-01-2000 Arbeidsduur: 38 uur Bedragen per maand JEUGDSCHALEN | |||||||||
Leeftijd Perc. | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal | Schaal |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | |
15 jaar 35.00 | 895.93 | 921.11 | 962.15 | 1004.73 | 1088.36 | 1172.38 | 1340.03 | 1507.30 | 1674.95 |
16 jaar 37.50 | 959.93 | 986.90 | 1030.87 | 1076.50 | 1166.10 | 1256.13 | 1435.75 | 1614.96 | 1794.59 |
17 jaar 42.50 | 1087.92 | 1118.49 | 1168.32 | 1220.03 | 1321.58 | 1423.61 | 1627.18 | 1830.29 | 2033.87 |
18 jaar 50.00 | 1279.91 | 1315.87 | 1374.50 | 1435.34 | 1554.81 | 1674.84 | 1914.33 | 2153.28 | 2392.79 |
19 jaar 60.00 | 1535.89 | 1579.04 | 1649.39 | 1722.40 | 1865.77 | 2009.80 | 2297.20 | 2583.94 | 2871.34 |
20 jaar 70.00 | 1791.87 | 1842.22 | 1924.29 | 2009.47 | 2176.73 | 2344.77 | 2680.06 | 3014.59 | 3349.90 |
21 jaar 80.00 | 2047.85 | 2105.39 | 2199.19 | 2296.54 | 2487.69 | 2679.74 | 3062.93 | 3445.25 | 3828.46 |
22 jaar 90.00 | 2303.83 | 2368.57 | 2474.09 | 2583.60 | 2798.65 | 3014.70 | 3445.79 | 3875.90 | 4307.01 |
22,5 jaar 100.00 | 2559.81 | 2631.74 | 2748.99 | 2870.67 | 3109.61 | 3349.67 | 3828.66 | 4306.56 | 4785.57 |
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
45
46
BIJLAGE 2
Functiematrix
CAO VERBLIJFSRECREATIE
Functie- niveau | Manage- ment | Ondersteu- ning | Admini- stratie | Techniek & Groen | Ontvangst & Veiligheid | Voedsel- bereiden & Bedienen | Winkel- verkoop | Recreatie & Vermaak | Schoonmaak & Logistiek |
2 | Uitvoeren | Uitvoeren van | Uitvoeren | Uitvoeren | Uitvoeren | Uitvoeren | |||
van zeer | eenvoudige | van een- | van een- | van onder- | van sterk | ||||
eenvou- | ondersteunende | voudige, | voudige | steunende | routine- | ||||
xxxx, | werkzaamheden | ondersteu- | ondersteu- | werkzaam- | matige | ||||
routine- | ten aanzien van | nende | nende | heden bij | schoonmaak- | ||||
xxxxxx | ontvangst en | werkzaam- | werkzaam- | activiteiten | werkzaam- | ||||
(onder- | verblijf van | heden in | heden bij | op het | heden en/of | ||||
houds) | gasten/bezoekers. | keuken | de winkel- | terrein van | het eventueel | ||||
werkzaam- | en/of res- | verkoop. | Recreatie | verlenen van | |||||
heden aan | taurant. | & | aanvullende | ||||||
terreinen | Vermaak. | logistieke | |||||||
en/of | diensten. | ||||||||
gebouwen. |
Functie- niveau | Manage- ment | Ondersteu- ning | Admini- stratie | Techniek & Groen | Ontvangst & Veiligheid | Voedsel- bereiden & Bedienen | Winkel- verkoop | Recreatie & Vermaak | Schoonmaak & Logistiek |
3 | Uitvoeren | Uitvoeren van | Uitvoeren | Het helpen | Uitvoeren | Uitvoeren | |||
van een- | ondersteunende, | van bedie- | van | van een- | van deels | ||||
voudig | service- | ning en | klanten en | voudige | routine- | ||||
onderhoud | verlenende werk- | ondersteu- | uitvoeren | operatio- | matige | ||||
aan terrei- | zaamheden bij | nende | van onder- | nele werk- | schoonmaak- | ||||
nen en/of | ontvangst en | werkzaam- | steunende | zaamheden | werkzaam- | ||||
gebouwen. | verblijf van | heden in | werkzaam- | bij activi- | heden en/of | ||||
gasten/bezoekers. | keuken, | heden bij | teiten op | het eventueel | |||||
restaurant | de winkel- | het terrein | verlenen van | ||||||
en/of bar | verkoop. | van | aanvullende | ||||||
dan wel | Recreatie | logistieke | |||||||
het | & | diensten. | |||||||
bereiden | Vermaak. | ||||||||
en | |||||||||
verkopen | |||||||||
van | |||||||||
snacks. |
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
47
Functie- niveau | Manage- ment | Ondersteu- ning | Admini- stratie | Techniek & Groen | Ontvangst & Veiligheid | Voedsel- bereiden & Bedienen | Winkel- verkoop | Recreatie & Vermaak | Schoonmaak & Logistiek |
4 | Uitvoeren | Uitvoeren | Uitvoeren van | Opnemen | Uitvoeren | Uitvoeren | Uitvoeren | ||
van een- | van onder- | deels nog onder- | en uitvoe- | van voor- | van opera- | van | |||
voudige | houd aan | steunende, | ren van | komende | tionele | schoonmaak- | |||
(financieel-) | terreinen | service- | bestel- | werkzaam- | werkzaam- | werkzaam- | |||
administra- | en/of | verlenende werk- | lingen van | heden bij | heden bij | heden van | |||
tieve | gebouwen. | zaamheden bij | gasten dan | de winkel- | activiteiten | verschillende | |||
taken. | ontvangst en | wel het | verkoop. | op het | aard en/of | ||||
verblijf van | bereiden | terrein van | het verlenen | ||||||
gasten/bezoekers. | van | Recreatie | van aanvul- | ||||||
gerechten. | & | lende logis- | |||||||
Vermaak. | tieke | ||||||||
diensten en | |||||||||
controleren | |||||||||
van werk- | |||||||||
zaamheden. |
48
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functie- niveau
Manage- ment
Ondersteu- ning
Admini- stratie
Techniek & Groen
Ontvangst & Veiligheid
Voedsel- bereiden & Bedienen
Winkel- verkoop
Recreatie & Vermaak
Schoonmaak & Logistiek
5 Verlenen
van vooral administra- tieve ondersteu- ning aan staf- diensten.
Uitvoeren van ver- schillende soms samenhan- gende (financieel-) administra- tieve taken.
Uitvoeren van onder- houds- werkzaam- heden aan terreinen en/of gebouwen en het ver- richten van eenvoudige reparaties en storings- ophef- fingen.
Uitvoeren van werkzaamheden bij ontvangst en verblijf van gasten/bezoekers.
Opnemen en uitvoe- ren van bestel- lingen van gasten dan wel het bereiden van gerechten en aanver- wante werkzaam- heden.
Uitvoeren van voor- komende werkzaam- heden bij de winkel- verkoop ook van vak- artikelen.
Uitvoeren en afstem- men van activiteiten op het terrein van Recreatie & Vermaak.
49
Uitvoeren van schoonmaak- werkzaam- heden van verschillende aard en/of het verlenen van aanvul- lende logis- tieke diensten en controleren van en leiding geven aan de te verrichten werkzaam- heden.
Functie- niveau | Manage- ment | Ondersteu- ning | Admini- stratie | Techniek & Groen | Ontvangst & Veiligheid | Voedsel- bereiden & Bedienen | Winkel- verkoop | Recreatie & Vermaak | Schoonmaak & Logistiek |
6 | Verlenen | Uitvoeren | Uitvoeren | Uitvoeren van | Leiding en | Uitvoeren | Uitvoeren, | Leiding en | |
van admi- | van een | van alle | alle receptie- | uitvoering | van alle | afstemmen | uitvoering | ||
nistratieve | verschei- | onder- | taken en het ver- | geven aan | voorko- | en even- | geven aan | ||
en inhou- | denheid | houds- | richten van bij- | activiteiten | mende | tueel ini- | schoonmaak- | ||
delijke | aan samen- | werkzaam- | komende | (in klein | werkzaam- | tiëren van | en aanvul- | ||
ondersteu- | hangende | heden aan | werkzaamheden | tot middel- | heden bij | activiteiten | lende logis- | ||
ning aan | (financieel-) | terreinen | dan wel contro- | groot res- | de winkel- | op het | tieke werk- | ||
staf- | administra- | en/of | leren en | taurant) ter | verkoop | terrein van | zaamheden. | ||
diensten. | tieve | gebouwen, | bewaken van ter- | bediening | ook van | Recreatie | |||
taken. | het ver- | reinen, | van gasten | vak- | & | ||||
richten van | gebouwen, in- en | dan wel ter | artikelen. | Vermaak. | |||||
reparaties | uitgaand verkeer | bereiding | |||||||
en (voor | en het voorko- | van | |||||||
technische | men van schade | gerechten | |||||||
functies) | aan personen en | en menu’s | |||||||
het | eigendommen. | met aan- | |||||||
oplossen | verwante | ||||||||
xxx xxxxxx- | werkzaam- | ||||||||
gen. | heden. |
50
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functie- niveau
Manage- ment
Ondersteu- ning
Admini- stratie
Techniek & Groen
Ontvangst & Veiligheid
Voedsel- bereiden & Bedienen
Winkel- verkoop
Recreatie & Vermaak
Schoonmaak & Logistiek
7 (Mede) uit-
voering geven aan het vastge- stelde beleid ten aanzien van betref- fende staf- dienst.
Uitvoeren van het financieel- administra- tief beleid van (een deel van) de organi- satie, alsmede onder- steunen van de beleids- bepaling.
Uitvoeren van en zorgdragen voor correcte realisatie van werk- zaamheden ten aanzien van onder- houd van terreinen, gebouwen, installaties en inventa- ris.
Uitvoeren van alle receptie- taken met bijbe- horende werk- zaamheden, dan wel controleren en bewaken van terreinen, gebouwen, in- en uitgaand verkeer en het voorko- men van schade aan personen en eigendommen, alsmede even- tueel leiding geven aan betreffende werkzaamheden.
51
Leiding en uitvoering geven aan activiteiten (in een middel- groot tot groot res- taurant) ter bediening van gasten dan wel ter bereiding van gerechten en menu’s met aan- verwante werkzaam- heden.
Uitvoeren van alle voorko- mende werkzaam- heden bij de winkel- verkoop inclusief vak- artikelen alsmede leiding geven aan (een deel van) betreffende werkzaam- heden.
Uitvoeren, initiëren en coördi- neren van activiteiten op het terrein van Recreatie & Vermaak.
Leiding en uitvoering geven aan schoonmaak- en aanvul- lende logis- tieke werk- zaamheden alsmede bewaken van kwaliteit en budget.
Functie- niveau | Manage- ment | Ondersteu- ning | Admini- stratie | Techniek & Groen | Ontvangst & Veiligheid | Voedsel- bereiden & Bedienen | Winkel- verkoop | Recreatie & Vermaak | Schoonmaak & Logistiek |
8 | Assisteren | Uitvoeren | Uitvoeren | Leiding en | Leiding en uit- | Leiding en | Leiding en | Leiding en | |
bij beheren | van het | van het | uitvoering | voering geven | uitvoering | uitvoering | uitvoering | ||
van en | vastge- | financieel- | geven aan | aan alle activitei- | geven aan | geven aan | geven aan | ||
leiding | stelde | administra- | alle activi- | ten met betrek- | alle activi- | alle activi- | alle activi- | ||
geven aan | beleid ten | tief beleid | teiten met | king tot receptie- | teiten (in | teiten | teiten op | ||
dagelijkse | aanzien | van de | betrekking | en beveiligings- | een groot | binnen een | het terrein | ||
gang van | van betref- | organisatie, | tot onder- | taken. | restaurant) | winkel. | van | ||
zaken van | fende staf- | alsmede | houd van | ter realise- | Recreatie | ||||
de organi- | dienst. | adviseren | terreinen, | ring van | & | ||||
satie c.q. | en onder- | gebouwen, | bediening | Vermaak. | |||||
een deel | steunen | installaties | van gasten | ||||||
van de | van de | en inventa- | dan wel ter | ||||||
organisatie. | beleids- | ris. | (voor)be- | ||||||
bepaling. | xxxxxxx xxx | ||||||||
xxxxxxxxx | |||||||||
en menu’s | |||||||||
met aan- | |||||||||
verwante | |||||||||
werkzaam- | |||||||||
heden. |
52
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functie- niveau
Manage- ment
Ondersteu- ning
Admini- stratie
Techniek & Groen
Ontvangst & Veiligheid
Voedsel- bereiden & Bedienen
Winkel- verkoop
Recreatie & Vermaak
Schoonmaak & Logistiek
9 Beheren
van en leiding geven aan de dage- lijkse gang van zaken van de organisatie
c.q. een deel van de organi- satie, ter realisering van de gestelde (afdelings-
53
)doelen.
(Mede) opstellen, adviseren, implemen- teren en bewaken van de doelstel- lingen van betreffende stafdienst.
Leiding en uitvoering geven aan alle activi- teiten met betrekking tot het financieel- administra- tief beleid van de organisatie en het (mede) ini- tiëren van het beleid.
Leiding en uitvoering geven aan alle activi- teiten met betrekking tot onder- houd van terreinen, gebouwen, installaties en inventa- ris en het (mede) ini- tiëren van het beleid.
Leiding en uit- voering geven aan alle activitei- ten met betrek- king tot receptie- en beveiliging- staken en het (mede) initiëren van het beleid.
Leiding en uitvoering geven aan alle activi- teiten ter realisering van gestelde doelen ten aanzien van omzet en resultaat en het (mede) ini- tiëren van het beleid.
Leiding en uitvoering geven aan alle activi- teiten ter realisering van gestelde doelen ten aanzien van omzet en resultaat en het (mede) ini- tiëren van het beleid.
Leiding en uitvoering gegven aan alle activi- teiten op het terrein van Recreatie & Vermaak en mede initiëren van het beleid.
BIJLAGE 3
CAO VERBLIJFSRECRECATIE
Controleregels in het kader van de bestrijding van ziekteverzuim
A. Hieronder volgen de in artikel 21 lid 4 bedoelde controlevoorschrif- ten.
I. Ziekmelding.
a. De werknemer dient zich bij ziekte voor aanvangstijdstip van de werkzaamheden ziek te melden bij de directe chef. Dit dient tele- fonisch te geschieden. Melding moet hierbij worden gemaakt van de aard van de ziekte, de te verwachten duur en het verpleegadres (indien afwijkend van het woonadres).
b. De werknemer dient binnen 24 uur een zogenaamde ,,eigen ver- klaring’’ in te vullen en op te sturen naar de Arbodienst, indien de werknemer van de Arbodienst een ,,eigen verklaring’’ ont- vangt.
II. Maak contact mogelijk.
a. De werknemer moet beschikbaar zijn voor contact.
De werknemer dient thuis te blijven tot het eerste bezoek van de controlerende instantie.
b. Na het eerste bezoek mag de werknemer – als de controlerende instantie daartegen geen bezwaar heeft – buitenshuis gaan, maar dient de eerste 3 weken wel thuis te zijn ’s morgens tot 10.00 uur en ’s middags van 12.00 tot 14.30 uur. In overleg met de arts van de Arbodienst kan hiervan worden afgeweken.
c. Een eventuele verandering van verpleegadres dient binnen 24 uur aan de werkgever te worden doorgegeven.
d. Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx tijdens verblijf in het buitenland dient de werknemer in overleg met de arts van de Arbodienst, indien maar enigszins mogelijk, terstond naar Nederland terug te keren.
e. Tijdens arbeidsongeschiktheid dient voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming te zijn verkregen van de controle- rende instantie.
III. Genezing niet belemmeren.
a. De werknemer dient zich tijdens de arbeidsongeschiktheid niet schuldig te maken aan gedragingen, welke de genezing kunnen belemmeren. Zulks ter beoordeling van de controlerende instan- tie.
IV. Behandeling.
a. De werknemer dient tijdens de arbeidsongeschiktheid de voor- schriften van de behandelende arts op te volgen.
54
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
b. De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep op het spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
c. De werknemer dient aan de arts van de Arbodienst de nodige inlichtingen te verschaffen, resp. een benodigd geneeskundig onderzoek mogelijk te maken.
V. Herintreding.
a. De werknemer dient door de werkgever aangeboden passende arbeid te aanvaarden; een en ander in overleg met de arts van de Arbodienst.
VI. Hervatten bij herstel.
a. De werknemer dient bij herstel het werk te hervatten. De werk- nemer dient zich tijdig bij de directe chef te melden voor deze werkhervatting.
Indien de werknemer het werk niet hervat, dient dit gemeld te worden aan de Arbodienst en dient de werknemer op het eerst- volgende spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
b. Indien de werknemer opnieuw het werk staakt binnen drie dagen na werkhervatting, dient de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
In het geval de werknemer bezwaar maakt tegen de hersteld- verklaring, dient de werknemer de bezwaren terstond aan de arts van de Arbodienst kenbaar te maken. In het geval het werk niet wordt hervat, zal de werkgever de loondoorbetaling stopzetten. De werknemer zal vervolgens een GAK-arts om een medische beoordeling vragen van het geschil (deskundigenoordeel).
In het geval de werknemer in het gelijk wordt gesteld, zal met terugwerkende kracht het loon worden doorbetaald. In het geval de werknemer in het ongelijk wordt gesteld, dient het werk ter- stond te worden hervat.
B. Sancties.
Van sancties kan alleen sprake zijn wanneer de werkgever is aange- sloten bij een Arbodienst; sancties kunnen alleen dan worden toege- past wanneer de werknemer vooraf schriftelijk een exemplaar van de controlevoorschriften en sancties heeft ontvangen.
I. Ziekmelding.
a. te late ziekmelding;
b. eigen verklaring niet/te laat teruggezonden.
II. Maak contact mogelijk.
55
a. niet thuis eerste bezoek;
b. niet thuis eerste 3 weken;
c. onjuiste adres;
d. geen overleg tijdens ziekte in het buitenland, tenzij dit gezien de lokale omstandigheden van de werknemer niet kan worden ge- vergd;
e. verblijf in het buitenland zonder toestemming.
III. Genezing niet belemmeren.
a. zonder toestemming arbeid verrichten.
IV. Behandeling.
a. niet onder behandeling stellen;
b. niet voldoen aan oproep te verschijnen bij arts Arbodienst;
c. nagelaten inlichtingen te verstrekken.
V. Herintreding.
a. geen aanvaarding passende arbeid.
VI. Hervatten bij herstel
a. het niet naar het spreekuur van de arts van de Arbodienst gaan
b. het niet melden aan de Arbodienst.
De werknemer die één van de hierboven vermelde overtredingen begaat, kan door het bedrijf worden geconfronteerd met een sanctie. Bij de eerste overtreding gedurende een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd de werknemer schriftelijk te waarschuwen. Bij elke volgende overtreding in een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd:
* bij de 2e overtreding een half dagloon in te houden;
* bij de 3e overtreding een dagloon in te houden;
* bij de 4e overtreding twee dagen loon in te houden;
* bij de 5e en elke volgende overtreding drie dagen loon in te hou- den.
Er mag maximaal gekort worden tot 70% van het Wettelijk Mini- mumloon.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder dagloon van een full- timer verstaan het weekloon volgens deze CAO gedeeld door 5. Het dagloon van de parttimer wordt naar evenredigheid van de overeen- gekomen arbeidsduur vastgesteld. Bij de bepaling van het dagloon voor de flexitimer en de hulpkracht geldt het uursalaris, vermenig- vuldigd met de gemiddelde dagelijkse arbeidsduur over de vooraf- gaande periode van 13 weken.
56
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 4
CAO VERBLIJFSRECREATIE
WAO-GAT-VERZEKERING
Ingevolge artikel 21 lid 9 van deze CAO dient de werkgever de werk- nemer een verzekering ter dekking van het zogenaamde WAO-gat aan te bieden. De werkgever kan zich aansluiten bij de door partijen bij deze CAO afgesloten mantelovereenkomst. De werkgever die zich niet aan- sluit bij deze mantelovereenkomst dient tenminste een aan deze mantel- overeenkomst gelijkwaardige regeling te treffen.
De mantelovereenkomst is afgesloten op basis van onderstaande hoofd- lijnen:
– de verzekering dekt het zogenaamde WAO-gat, zijnde het verschil tussen de wettelijke WAO-uitkering krachtens de wet TBA (stbl. 1993, 412) en 70% van het dagloon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering; bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid conform de indeling op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsver- zekering ontstaat een uitkering naar evenredigheid;
– de verzekering dient te worden aangeboden aan alle werknemers met uitzondering van de hulpkracht;
– de individuele werknemer kan door middel van een schriftelijke afstandsverklaring afzien van deelname aan de verzekering;
– het peilmoment voor het ontlenen van rechten aan de verzekering is het verzekerd zijn op de eerste ziektedag;
– de premiegrondslag is het loon sociale verzekeringswetten (loon SV) verhoogd met de werknemersbijdrage pensioenpremie (indien van toepassing) en de premie voor de aanvulling WAO, verminderd met de franchise Werkloosheidswet, met een maximum gelijk aan het maximum premiedagloon in de zin van artikel 9 lid 1 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen;
– iedere werknemer dient bij aanvang van het contract en bij dienst- treding zonder voorwaarden door de verzekeraar te worden geaccep- teerd;
– de uitkering dient te worden geïndexeerd op basis van de ontwikke- ling van de WAO-uitkering.
57
BIJLAGE 6
CAO VERBLIJFSRECREATIE
REGLEMENT BEROEPSCOMMISSIE FUNCTIE-INDELING VERBLIJFSRECREATIE
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Er wordt een Beroepscommissie Functie-indeling verblijfsrecreatie ingesteld (BFV), die belast is met de behandeling van beroepszaken, als bedoeld in artikel 12 lid 3 sub d van de collectieve arbeidsover- eenkomst voor de verblijfsrecreatie (CAO).
Artikel 2
Taak
1. De BFV heeft tot taak het behandelen van beroepszaken in verband met functie-indeling als genoemd in artikel 12 lid 3 van de CAO (zie artikel 6 van dit reglement).
Artikel 3
Samenstelling
1. De BFV bestaat uit vier leden, die zich elk door een plaatsvervanger kunnen doen vervangen.
2. Twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door de werkgeverspartij bij de CAO. Twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door werknemerspartijen bij de CAO.
3. De leden van de BFV wijzen uit hun midden een voorzitter aan, in de even kalenderjaren een werkgeversvertegenwoordiger en in de oneven jaren een werknemersvertegenwoordiger. De BFV kan be- sluiten van dit lid af te wijken.
4. De leden, alsmede hun plaatsvervangers, hebben zitting voor een ter- mijn van drie jaar en zijn hernoembaar.
Artikel 4
1. De BFV laat zich bijstaan door een secretaris. De secretaris maakt geen deel uit van de BFV en heeft geen stemrecht.
58
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De functie van secretaris wordt uitgeoefend door of vanwege de secretaris van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie.
3. De BFV bepaalt de taken van de secretaris.
Artikel 5
1. De BFV laat zich in voorkomende gevallen adviseren door de des- kundige van de systeemhouder. Ook kan de BFV zich laten bijstaan door andere externe deskundigen. Genoemde deskundigen maken geen deel uit van de BFV en hebben geen stemrecht.
2. De externe deskundige wordt benoemd door de BFV.
Artikel 6
Procedure
1. De werknemer kan een beroepszaak inzake de waardering van zijn functie pas voorleggen aan de BFV, nadat de in lid 2 vermelde overlegfase en, indien toepasselijk, het in lid 3 vermelde interne beroep zijn afgerond. Het niet voldoen aan de in de leden 2 en 3 gestelde termijnen wordt gelijkgesteld met een voor beroep op de BFV vatbare beslissing.
2. De werknemer, die het niet eens is met zijn functie-indeling c.q. functie-omschrijving streeft eerst naar een oplossing van het bezwaar door goed overleg met zijn directe chef danwel, bij het ontbreken van laatstgenoemde, de werkgever.
Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste 30 dagen.
3. Indien de in lid 2 omschreven overlegfase niet tot een voor de werk- nemer bevredigende oplossing leidt, kan hij zich tot een interne pari- taire door werkgever en werknemer aan te wijzen geschillencommis- sie wenden, indien deze in het bedrijf is aangewezen.
Xxxxxxxx commissie doet uitspraak binnen 30 dagen bij wijze van advies aan de werkgever, die zijn eerdere beslissing binnen een ter- mijn van 14 dagen herziet danwel handhaaft. Indien de werknemer van oordeel is, dat deze beslissing niet tot een bevredigende oplos- sing van het beroepszaak heeft geleid, kan hij de beroepszaak voor- leggen aan de BFV.
59
Artikel 7
De werknemer dient beroep aan te tekenen binnen zes maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de in artikel 6 lid 3 genoemde beslissing van de werkgever, danwel indien artikel 6 lid 3 niet van toepassing is, binnen zes maanden nadat de in artikel 6 lid 2 ver- melde periode van 30 dagen is verlopen.
Artikel 8
1. Het beroep wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een ondertekend en gedagtekend beroepschrift bij de secretaris van de BFV. Het gebruik van een begeleidingsformulier functie-indeling en functiewaardering wordt door de BFV verplicht gesteld. Deze begeleidingsformulieren zijn verkrijgbaar bij de secretaris voornoemd en bij werkgevers- en werknemersorganisaties, partij bij de CAO.
Artikel 9
1. Het beroepschrift dien ten minste te omvatten:
a. naam, voornaam en woonplaats van de werknemer;
b. naam en vestigingsplaats van de werkgever;
c. indien de werknemer zich wil laten bijstaan: naam/namen van de persoon/personen door wie de werknemer zich in de beroeps- procedure wil laten bijstaan;
x. xx xxxxxxxxxxxxxxx, functie-omschrijving en de functiegroep, waarin hij thans is ingedeeld;
e. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de beroepszaak en de hierop gebaseerde vordering, zulks met vermelding of de beroepszaak de indeling van de functie betreft of de functie- omschrijving;
f. indien artikel 6 lid 3 van toepassing heeft gevonden: de uitspraak en daarmee samenhangende stukken als genoemd in voren- genoemd lid 3.
Artikel 10
Behandeling van een beroepszaak
1. De BFV heeft tot taak te onderzoeken of
– de procedures met betrekking tot de indeling zijn gevolgd;
– gegeven de feitelijke functie-inhoud, de functiebeschrijving daar- mee overeenstemt;
– het functiewaarderingssysteem c.q. indelingstechniek ten aanzien van de functie van de werknemer op de juiste wijze is toegepast.
2. De BFV kan zich, indien zij daartoe aanleiding aanwezig acht, met inachtneming van bovenstaande criteria beperken tot de uitspraak
60
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
over de vraag of het oordeel van de werkgever eveneens met inacht- neming van bovenstaande criteria heeft geleid tot een resultaat dat in overeenstemming is met de redelijkheid.
Artikel 11
1. Indien de BFV niet tot een beslissing kan komen op basis van het in artikel 10 lid 1 vermelde onderzoek, dan kan de BFV de deskundige van de systeemhouder opdragen de in geding zijnde functie te onder- zoeken en waarderen.
2. De BFV neemt vervolgens een beslissing op basis van het gemoti- veerde advies van de deskundige van de systeemhouder inzake de indeling.
Artikel 12
1. Na ontvangst van het door de werknemer bij de BFV ingediende beroepschrift, zorgt de secretaris voor onverwijlde bevestiging van de ontvangst van het beroepschrift aan de werknemer.
2. Indien het beroepschrift, naar het oordeel van de voorzitter van de BFV, niet aan de in de artikelen 8 en 9 genoemde voorwaarden vol- doet, stelt de secretaris de werknemer in de gelegenheid om binnen 14 dagen na dagtekening het beroepschrift aan te vullen of te ver- duidelijken.
Artikel 13
1. De secretaris draagt xxxx, dat de betreffende werkgever, de voorzit- ter, leden en externe deskundige een afschrift van het beroepschrift
c.q. van het aangevulde of verduidelijkte beroepschrift ontvangen.
2. De BFV zal binnen een door haar te stellen termijn partijen bij de beroepszaak verzoeken om een schriftelijke toelichting. Van een door één der partijen verstrekte schriftelijke toelichting zal de wederpartij onverwijld een afschrift worden toegezonden.
3. De externe deskundige zal binnen 14 dagen na ontvangst van het beroepschrift c.q. de daarop ontvangen toelichting(en) te kennen geven of het onderhavige geschil een nadere uiteenzetting behoeft op functietechnische aspecten en in het bevestigende geval zijn advies zo spoedig mogelijk bij de secretaris indienen.
61
Artikel 14
1. De BFV hoort partijen bij een beroepszaak of kan, indien beide par- tijen hiermede akkoord gaan, het beroepschrift afdoen op de stukken. De voorzitter draagt zorg voor bepaling van datum, plaats en aanvangsuur van de zitting.
2. De voorzitter roept de bij de beroepszaak betrokken partijen op tot een zitting van de BFV. Hierbij heeft hij de mogelijkheid een min- nelijke oplossing van de beroepszaak te bewerkstelligen.
Deze bevoegdheid behoudt hij gedurende de gehele procedure totdat de uitspraak is ondertekend. Partijen mogen zich desgewenst laten bijstaan door een deskundige of een vertrouwenspersoon.
3. De secretaris zal partijen tenminste 14 dagen van te voren voor de zitting oproepen.
4. De zitting van de BFV is niet openbaar, tenzij de BFV anders bepaalt en geen der partijen zich hiertegen verzet.
Artikel 15
1. De BFV doet, tenzij een minnelijke schikking is bereikt, zo spoedig mogelijk, doch in beginsel binnen drie maanden nadat de secretaris het beroepschrift c.q. het aangevulde of verduidelijkte beroepschrift heeft ontvangen, uitspraak.
2. Indien de BFV het beroep gegrond acht, zal zij, met vernietiging van de bestreden beslissing van de werkgever, bepalen dat deze een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van de uitspraak van de BFV.
Tevens zal de BFV uitspraak doen over de ingangsdatum van de nieuwe beslissing van de werkgever.
3. De uitspraak dient de gronden te bevatten, waarop zij berust.
Artikel 16
1. De BFV beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken van stem- men vindt een heroverweging plaats, welke dient te leiden tot een meerderheidsstandpunt.
2. De uitspraak wordt schriftelijk vastgesteld en door de voorzitter en leden of hun plaatsvervangers ondertekend. Gewaarmerkte afschrif- ten worden per aangetekend schrijven onverwijld en gelijktijdig aan de bij het beroep betrokken partijen toegezonden, alsmede aan het secretariaat van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie.
62
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 17
Overige bepalingen
1. De kosten van de BFV komen ten laste van het Georganiseerd Over- leg Verblijfsrecreatie. De BFV bepaalt dat de kosten van het beroep door partijen in de beroepszaak zelf worden gedragen, tenzij de BFV aanleiding ziet deze kosten ten laste van een der partijen in de beroepszaak te brengen.
Artikel 18
1. De BFV zal, indien daartoe naar haar oordeel termen aanwezig zijn, van de in dit reglement vastgestelde procedures en termijnen kunnen afwijken na overleg met het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie.
Artikel 19
1. Voorzitter en leden van de BFV zullen zich, evenals hun plaatsver- vangers, ervan onthouden op te treden inzake een beroep waarbij zij persoonlijk belang hebben danwel waarbij zij betrokken zijn ge- weest.
2. Voorzitter, secretaris en leden van de BFV, evenals hun plaatsvervan- gers, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in deze hoedanigheid ter kennis komt en waarvan zij kunnen begrijpen dat het een geheime zaak betreft.
Artikel 20
1. De vergoeding van de leden wordt vastgelegd in een door het Geor- ganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie vast te stellen vergoedings- regeling.
63
BIJLAGE 7
CAO VERBLIJFSRECREATIE
REGLEMENT VOOR HET GEORGANISEERD OVERLEG VERBIJFSRECREATIE
1. Er is een Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie, hierna te noemen het GOV.
2. De werkzaamheden van het GOV zijn omschreven in artikel 24 van de CAO.
Benoeming leden GOV
3. Het GOV bestaat uit vier leden benoemd door de RECRON alsmede vier leden benoemd door de Horecabond FNV en de CNV Bedrij- venBond tezamen. De organisaties benoemen tevens voor ieder lid een plaatsvervanger.
4. Het GOV kiest uit haar midden een voorzitter. In de even kalender- jaren wordt de voorzitter gekozen uit de werkgevers- vertegenwoordiging en de plaatsvervangend voorzitter uit de werknemersvertegenwoordiging. In de oneven kalenderjaren gebeurt het omgekeerde.
5. Indien in het GOV een vacature ontstaat, wordt door de tot benoe- ming gerechtigde organisatie zo spoedig mogelijk in de vacature voorzien.
6. Het GOV benoemt en ontslaat een secretaris en zo nodig een plaats- vervangend secretaris; zij kunnen geen werkgever of werknemer in de verblijfsrecreatie zijn.
Vergaderingen
7. Het GOV komt bijeen indien de voorzitter dit noodzakelijk acht, danwel op verzoek van tenminste twee leden.
8. De secretaris stelt in overleg met de voorzitter de te behandelen agenda op.
9. Leden van het GOV die persoonlijk betrokken zijn bij een zaak, mogen aan de behandeling daarvan niet deelnemen.
10. Stukken die zijn ingekomen bij de secretaris, nadat de agenda aan de leden is verzonden, worden niet in behandeling genomen, tenzij de voorzitter anders beslist.
11. De vergaderingen van het GOV zijn niet openbaar.
64
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
12. Het GOV neemt geen beslissingen als niet meer dan de helft van het aantal der leden aanwezig is. In dit geval wordt na tenminste 3 dagen doch binnen een maand een nieuwe vergadering belegd waarin, ongeacht het aantal aanwezige leden, beslissingen kunnen worden genomen over zaken, waarover wegens het ontbreken van voldoende leden in de eerstbedoelde vergadering geen beslissingen konden wor- den genomen.
13. In de vergadering van het GOV brengen de aanwezige leden van werkgeverszijde evenveel stemmen uit als de aanwezige leden van werknemerszijde gezamenlijk. Is het aantal aanwezige leden van werkgeverszijde even groot als het aantal aanwezige leden van werknemerszijde, dan brengt ieder lid één stem uit. Is het aantal aan- wezige leden van werkgeverszijde niet even groot als het aantal aan- wezige leden van werknemerszijde, dan brengen de leden van de groep waarvan het grootste aantal aanwezig is, evenveel stemmen uit als het aantal dat van de andere groep leden aanwezig is.
Geldmiddelen
14. De werkzaamheden van het GOV worden gefinancierd vanuit het Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie. De secretaris legt binnen drie maan- den na het einde van het kalenderjaar aan het GOV rekening en ver- antwoording af van door het GOV uitgegeven en ontvangen gelden over dat kalenderjaar.
Ontheffıng bepalingen CAO
15. Het GOV kan ontheffing geven van bepalingen van de CAO. Een ontheffing wordt verleend voor bepaalde tijd gelijk aan de looptijd van de CAO plus drie maanden, tenzij in het ontheffingsbesluit anders is overeengekomen.
16. Het ontheffingsverzoek dient schriftelijk te worden gedaan en met redenen omkleed.
Bindende besluiten
17. Het GOV kan op verzoek van één of meerdere partijen bij de CAO nadere uitleg geven, in de vorm van bindende adviezen, aan de bepa- lingen van deze CAO, ter bevordering van een eenvormige toepas- sing.
18. De te volgen werkwijze zoals beschreven onder punt 20 en verder is, voor zover nodig, van overeenkomstige toepassing op het nemen van bindende besluiten.
65
Xxxxxxx advies inzake beroepszaken
19. Het GOV kan bindend advies uitbrengen op verzoek van één of meer werkgevers tezamen met één of meer werknemers, in een beroeps- zaak over de toepassing van de CAO; een dergelijk bindend advies wordt alleen dan uitgebracht als beide partijen hiertoe een schrifte- lijk verzoek indienen.
Werkwijze
20. A. Aanhangig maken van geschillen
1. Partijen bij een geschil kunnen een geschil over de uitvoering en toepassing van de CAO gedurende ten hoogste zes weken, nadat het is ontstaan, aanhangig maken.
2. Een der partijen fungeert als eisende partij en zendt, tegelijk met het gezamenlijk verzoek van partijen bij een geschil, een behoorlijk toegelicht en gemotiveerd klaagschrift in bij de secretaris van de GOV bij het indienen van dit klaagschrift stort de eisende partij een bedrag, welk bedrag in mindering zal worden gebracht van het door de GOV vast te stellen bedrag voor de kosten van behandeling van het geschil.
3. De secretaris van het GOV zendt onverwijld een exemplaar van het klaagschrift bij aangetekend schrijven aan de weder- partij. De secretaris van het GOV zendt tevens aan partijen een exemplaar van het reglement GOV.
4. De wederpartij zendt binnen veertien dagen na ontvangst van het klaagschrift een verweerschrift, behoorlijk toegelicht en gemotiveerd, in bij de secretaris van het GOV, waarbij als datum van ontvangst geldt de tweede dag na die van de ver- zending van het afschrift van het klaagschrift; het derde lid is van overeenkomstige toepassing.
5. Het GOV kan bij meerderheid van stemmen beslissen, indien ze daartoe termen aanwezig acht, geschillen, die niet tijdig aanhangig zijn gemaakt, toch in behandeling te nemen, dan- wel de in lid 4 gestelde termijn te verlengen.
B. Behandeling van geschillen
1. Nadat het klaagschrift en het verweerschrift bij de secretaris zijn ingediend, bepaalt de voorzitter van het GOV plaats, dag en uur van de vergadering, tijdens welke het geschil in behan- deling zal worden genomen.
2. Een werkgever of werknemer, die wordt opgeroepen voor het GOV te verschijnen, is verplicht aan deze oproep gehoor te geven.
3. De secretaris geeft hiervan zo spoedig mogelijk aan de leden van het GOV en aan partijen onder mededeling van het onderwerp van het geschil, doch tenminste acht dagen (zon- dagen en algemeen erkende christelijke feestdagen niet mede- gerekend) van tevoren; de kennisgeving aan het GOV doet hij vergezeld gaan van afschriften van de ontvangen klaagschrif- ten en verweerschriften; aan partijen zendt hij deze kennisge-
66
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ving per aangetekend schrijven, waarin hij tevens mededeelt in welke samenstelling het GOV het geschil in behandeling zal nemen.
4. De voorzitter kan bepalen dat op de stukken recht zal worden gedaan tenzij het GOV anders beslist.
5. Indien een partij zich door een gemachtigde wenst te laten vervangen danwel zich door een ander te laten bijstaan dient zij de secretaris van het GOV zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier dagen voor de aanvang van de vergadering van het GOV, daarvan mededeling te doen onder vermelding van naam, adres en beroep van de gemachtigde of van de persoon, die bijstand verleent; de secretaris stelt hiervan voor de aan- vang van de vergadering zo spoedig mogelijk de andere par- tij schriftelijk in kennis; de gemachtigden dienen ter vergade- ring een schriftelijke machtiging over te leggen.
6. De secretaris van het GOV roept partijen, getuigen en des- kundigen, die de GOV wenst te horen, op namens het GOV; deze kunnen door de voorzitter van het GOV worden beë- digd.
7. Indien een klaagschrift of verweerschrift door meer dan een werkgever of werknemer is ingediend, kan het GOV volstaan met slechts een werkgever of werknemer te horen.
8. De voorzitter van het GOV regelt de gang van het onderzoek tijdens de vergadering.
9. Met betrekking tot het aanhangig gemaakte verschil verstrek- ken partijen of haar gemachtigden aan het GOV alle, door haar leden gewenste inlichtingen, geven zij inzage van alle bescheiden, waarvan het GOV de inzage verlangt, en gedra- gen zij zich naar de aanwijzingen van de voorzitter.
10. Indien de wederpartij geen verweerschrift heeft ingediend of indien een der partijen ondanks behoorlijke oproeping niet ter vergadering verschijnt zonder opgave van een reden, geldig naar het oordeel van het GOV, of indien een der partijen wei- xxxx xx xxxxxxxxx inlichtingen of inzage van bescheiden te verlenen, kan zij zich naderhand niet op nalatigheid, afwezig- heid of weigering beroepen om een nieuwe behandeling van het geschil te voeren.
11. Het GOV zal in een geval, als in het vorige lid bedoeld, een beslissing ten gunste van de andere partij kunnen nemen, ten- zij zij zulk een beslissing kennelijk ongegrond acht.
C. Terugnemen van een geschil
1. Partijen kunnen een aanhangig gemaakt geschil slechts terug- nemen, indien zij tenminste twee dagen voordat de behande-
67
xxxx van het geschil door het GOV zou plaats hebben, aan de secretaris een gezamenlijke schriftelijke verklaring hebben gezonden, waarin zij vermelden dat het geschil geacht wordt niet meer te bestaan.
D. Beslissing inzake een geschil
1. Het GOV kan, teneinde te beraadslagen of te beslissen, ten allen tijde in raadkamer gaan, waarbij buiten haar alleen de secretaris wordt toegelaten.
2. Geen lid van het GOV mag zich van stemming onthouden.
3. De voorzitter van het GOV stemt het laatst.
4. Alle beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen.
5. De beslissingen worden met redenen omkleed.
6. Zij bevatten geen melding van de gevoelens van een minder- heid, tenzij het GOV anders beslist.
7. Ingeval bij het nemen van een beslissing inzake een geschil door het GOV de stemmen staken, wordt binnen een termijn van vier weken in een tweede vergadering voor de tweede maal over de desbetreffende aangelegenheid gestemd. Indien de stemmen dan wederom staken, zal de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid worden geschorst totdat een, door het GOV gezamenlijk aan te wijzen, arbiter een beslis- sing zal nemen in hoogste aanleg.
8. De leden en plaatsvervangende leden, alsmede de secretaris en plaatsvervangende secretaris van het GOV, zijn verplicht geheimhouding te betrachten omtrent de door de leden van het GOV uitgebrachte stemmen. Zij zijn voorts verplicht geheimhouding te betrachten wanneer daartoe in bepaalde gevallen door het GOV is besloten, alsmede omtrent alle fei- ten en bijzonderheden waarvan zij kennis hebben genomen of konden nemen en waarvan het voor de hand ligt dat geheim- houding geboden is.
9. Het GOV beslist zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie maanden nadat het geschil aanhangig is gemaakt.
10. De secretaris zendt uiterlijk veertien dagen, nadat het GOV haar beslissing heeft genomen, een door de voorzitter en secretaris gewaarmerkt afschrift van de beslissing per aange- tekend schrijven aan ieder der partijen.
E. Kosten
1. Het GOV kan een bedrag aan kosten vaststellen tot maximaal ƒ 100,–.
2. Het GOV kan het door haar vast te stellen bedrag van de kos- ten bij haar beslissing geheel of ten dele ten last brengen van ieder der partijen betrokken bij een geschil, of van de partij die in het ongelijk is gesteld.
3. Hij, die een oproep als partij, gemachtigde, getuige of des- kundige heeft ontvangen en daaraan heeft voldaan, heeft recht op vergoeding van de door hem betaalde noodzakelijke
68
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
reis- en verblijfkosten volgens een door het GOV nader vast te stellen tarief.
4. De partij, die veroordeeld wordt tot het betalen van een zeker bedrag aan gemaakte kosten, dient deze, binnen een in de beslissing vast te stellen termijn, aan het GOV te voldoen.
5. De aan het GOV verschuldigde kosten kunnen bestaan uit:
a. voorschotten voor correspondentie, horen van getuigen en deskundigen, verkrijgen van rechtskundige bijstand e.d.;
b. overige kosten, door het GOV vast te stellen.
Slotbepalingen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist voorlopig de voorzitter, onder nadere goedkeuring binnen twee maanden van het GOV. Het GOV zendt een exemplaar van haar reglement aan de werk- gever of werknemer, als deze hiertoe een schriftelijk verzoek heeft inge- diend. Het Reglement is in werking getreden op 1 april 1996.
69
BIJLAGE 8
CAO VERBLIJFSRECREATIE
STATUTEN STICHTING SOCIAAL FONDS VERBLIJFSRECREATIE
Artikel 1
Begrippen
1. In deze statuten wordt verstaan onder:
,,XXX’’: de collectieve arbeidsovereenkomst voor de verblijfs- recreatie;
,,werkgever’’: werkgever in de zin van de CAO;
,,werknemer’’: werknemer in de zin van de CAO;
,,werkgeversorganisatie’’: de werkgeversorganisatie die partij is bij de CAO;
,,werknemersorganisaties’’: de werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO;
Artikel 2
Naam en zetel
1. De stichting draagt de naam: ,,Stichting Sociaal Fonds Verblijfs- recreatie’’, hierna te noemen de stichting.
2. Zij heeft haar zetel in Zoetermeer.
Artikel 3
Duur
De stichting is voor onbepaalde tijd opgericht.
Artikel 4
Doel
De stichting stelt zich ten doel het financieren van activiteiten welke zijn gericht op:
a. De werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties terzake van de rechtstreeks met het uitvoeren en doen naleven van de CAO verband houdende activiteiten, waaronder mede begrepen de in dat kader gemaakte kosten van het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie alsmede de door deze organisaties en/of het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie gemaakte kosten terzake van de voorlichting en
70
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
onderzoek op het gebied van de bij de CAO geregelde of te regelen arbeidsvoorwaarden.
b. De door de individuele werkgevers in rekening gebrachte salaris- kosten vanwege vakbondsverlof.
c. Het bevorderen van deelname door werknemers aan scholings-en vormingsactiviteiten zoals deze voor de verblijfsrecreatie worden ontwikkeld ter vergroting van de vaktechnische kennis van de werk- nemers in de branche, alsmede de door de individuele werkgevers in rekening gebrachte salaris- en scholingskosten wegens educatief ver- lof.
d. De werkzaamheden van de stichting en het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie.
Artikel 5
Geldmiddelen
1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. de bijdragen welke conform artikel 23 lid 3 en 4 van de CAO aan de stichting verschuldigd zijn;
b. het afgezonderde stichtingskapitaal
c. alle andere onvoorziene baten en inkomsten;
Artikel 6
Bestuur
1. Het bestuur bestaat uit zes leden.
2. De werkgeversorganisatie Recron benoemt drie leden en drie plaats- vervangende leden.
3. De Horecabond FNV benoemt twee leden en twee plaatsvervan- gende leden.
4. De CNV BedrijvenBond benoemt een lid en een plaatsvervangend lid.
5. De benoeming van een bestuurslid geschiedt voor de periode van drie jaar. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voor- zien.
6. Elk jaar treedt tenminste een bestuurslid af volgens een door het
71
bestuur vast te stellen rooster. Hij die benoemt wordt ter voorziening in een tussentijds ontstane vacature, neemt op het rooster van aftre- ding de plaats van zijn voorganger in.
7. Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt:
a. door periodiek aftreden;
b. door schriftelijk bedanken;
c. door beëindiging door de organisatie, als bedoeld in de aanhef van het tweede lid van dit artikel, door wie het betrokken (plaats- vervangend) bestuurslid is benoemd;
d. bij beëindiging van de samenwerking in de stichting door een organisatie, als bedoeld in artikel 6, indien het betrokken (plaats- vervangend) bestuurslid als afkomstig van die organisatie op de voet van het tweede lid van dit artikel is benoemd;
e. door ontslag na schorsing door het bestuur, indien een meerder- heid van tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stem- men van het bestuur dringende redenen aanwezig acht. De rede- nen van de schorsing dienen aan de benoemende organisatie onverwijld te worden meegedeeld waarna de benoemende orga- nisatie binnen twee maanden tot het ontslag van dit (plaatsver- vangend) bestuurslid, als (plaatsvervangend) bestuurslid kan over- gaan;
f. door overlijden, onder curatelestelling of faillissement van het (plaatsvervangend) bestuurslid.
Artikel 7
Dagelijks bestuur
1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter vormen tezamen het dagelijks bestuur.
2. Het dagelijks bestuur is belast met de behartiging en afdoening van de lopende zaken en alle aangelegenheden, welke hem door het bestuur zijn opgedragen.
3. In spoedeisende gevallen is het dagelijks bestuur bevoegd zelfstan- dig op te treden.
4. Het is terzake verantwoording schuldig aan het bestuur.
Artikel 8
Voorzitter
1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervan- gend voorzitter, met dien verstande dat, indien de voorzitter voort- komt uit de organisatie, vermeld onder artikel 6 lid 2, de plaatsver-
72
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vangend voorzitter dient voort te komen uit de organisaties, vermeld onder artikel 6 lid 3 of 4 en indien de voorzitter voortkomt uit de organisaties, vermeld onder artikel 6 onder 3 of 4, de plaatsvervan- gend voorzitter dient voort te komen uit de organisatie, vermeld in artikel 6 lid 2.
2. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden voor de tijd van één jaar vervuld.
Artikel 9
Verplichtingen van het bestuur
1. Het bestuur waakt over de handhaving van de statuten.
2. De leden van het bestuur zijn verplicht tot geheimhouding van het- geen hun in hun functie ter kennis is gekomen, behoudens ten aan- zien van feiten en gegevens waarvan het bestuur heeft besloten dat ze geen vertrouwelijk karakter hebben.
Artikel 10
Bestuursbevoegdheid en vertegenwoordiging
1. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, gene uitgezonderd. De in de wet voorkomende mogelijke bevoegd- heidsbeperkingen gelden derhalve niet.
2. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur. Vertegenwoordigingsbevoegdheid komt tevens toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of door de plaatsvervangend voorzitter, tezamen met de secretaris.
3. Bij bestuursbesluit kunnen bepaalde bevoegdheden van het bestuur geheel of gedeeltelijk worden gedelegeerd, hetzij aan de voorzitter en/of aan de plaatsvervangend voorzitter, hetzij aan de secretaris.
4. De gedelegeerde taken van de secretaris/penningmeester worden onder blijvende verantwoordelijkheid van het bestuur uitgeoefend.
73
Artikel 11
Secretaris
1. Het bestuur benoemt een secretaris.
2. De secretaris is geen lid van het bestuur, hij heeft een adviserende stem.
3. De secretaris vervult tevens de functie van penningmeester
Artikel 12
Waarnemers en deskundigen
1. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen de Minister en het bestuur van de stichting een waarnemer in het bestuur toegelaten.
2. Het bestuur kan nog andere waarnemers toelaten.
3. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuurs- vergaderingen en tot het voeren van het woord daarin; zij ontvangen alle voor de bestuursleden bestemde stukken.
4. Het bestuur kan deskundigen aan zich voegen, de deskundigen zijn geen lid van het bestuur en hebben in vergaderingen een adviserende stem.
Artikel 13
Vergaderingen
1. Het bestuur vergadert tenminste eenmaal per jaar of zo vaak de voor- zitter of de helft van de bestuursleden dit noodzakelijk achten; in het laatste geval dient een schriftelijk verzoek met opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter te worden gericht.
2. De secretaris stelt in overleg met de voorzitter de tijd en de plaats van de vergadering vast en doet daarvan mededeling aan de andere bestuursleden.
3. Behoudens in spoedeisende gevallen en voor zover deze statuten niet anders bepalen, wordt een vergadering schriftelijk bijeengeroepen op een termijn van tenminste zeven dagen.
4. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde 74
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stel- len vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten door leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regels.
Artikel 14
Besluitvorming
1. Voor zover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij gewone meerderheid van stemmen in een vergadering waarin ten- minste twee/derde van het totaal aantal fungerende bestuursleden aanwezig is.
Indien een besluit niet genomen kan worden wegens het niet voldoen aan de hiervoor gestelde voorwaarde kan door schriftelijke voorleg- ging, het desbetreffende besluit worden genomen behoudens in de gevallen genoemd in deze statuten.
2. In vergaderingen heeft ieder bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en ieder bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er be- stuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn.
3. Over personen wordt schriftelijk gestemd en over zaken mondeling.
4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco stemmen en ongeldige stemmen niet meegerekend.
5. Bij staking van stemmen wordt in een volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan we- derom, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen wanneer het zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.
6. Besluiten kunnen ook buiten vergadering worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.
Artikel 15
Xxxxxxxx, begroting
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
75
2. Jaarlijks voor één december stelt het bestuur de begroting voor het komende boekjaar vast.
3. De concept-begroting wordt ter kennisneming gebracht van de werk- geversorganisatie en de werknemersorganisaties en wordt niet eerder dan een maand daarna vastgesteld door het bestuur.
Artikel 16
Jaarverslag, rekening en verantwoording
1. Binnen negen maanden na afloop van een boekjaar stelt de secretaris/ penningmeester een rekening en verantwoording op over het afgelo- pen boekjaar, bestaande uit een staat van baten en lasten, een balans en een toelichting.
2. Nadat de jaarstukken door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rap- port zijn gecontroleerd worden deze jaarstukken uiterlijk één decem- ber door het bestuur vastgesteld.
3. Vaststelling van de jaarstukken strekt de secretaris/penningmeester tot decharge van het door hem gevoerde financiële beheer.
4. Jaarlijks brengt de secretaris/penningmeester aan het bestuur verslag uit omtrent de werkzaamheden van de stichting.
5. De in dit artikel bedoelde stukken worden ter inzage voor de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:
a. ten kantore van de stichting;
b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkge- legenheid aan te wijzen plaats(en).
6. De in dit artikel bedoelde stukken worden op aanvraag toegezonden aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers, tegen vergoeding van de daaraan verbonden kosten.
Artikel 17
Inning van de bijdragen
1. Het bestuur is bevoegd op het totaal per jaar door de werkgever ver- schuldigde bedrag aan bijdragen aan de stichting voorschotten te hef- fen tot zodanige bedragen en in zodanige termijnen als het nodig oor- deelt.
2. De werkgever is bevoegd om in overeenstemming met het bepaalde hierover in artikel 23 van de CAO Verblijfsrecreatie de helft van het
76
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bedrag dat hij per werknemer aan de stichting verschuldigd is bij de werknemer op het loon in mindering te brengen.
3. Wanneer de werkgever nalatig is hetgeen hij aan de stichting is ver- schuldigd op het daarvoor door het bestuur vastgestelde tijdstip te voldoen, zal de werkgever bij niet betaling binnen de door het bestuur vastgestelde termijn door het enkele verloop daarvan in gebreke zijn.
4. Het bestuur is bevoegd de vastgestelde bijdrage van de werkgever met (10%) te verhogen met een minimum van vijf en twintig gulden (f 25,–), wanneer de werkgever op grond van het bepaalde in lid 2 van dit artikel in gebreke is.
5. Bovendien is de werkgever in geval van nalatigheid, als bedoeld in lid 2, verplicht op eerste vordering alle kosten te betalen, welke naar het oordeel van het bestuur tot invordering van het verschuldigde zijn gemaakt.
6. Het bestuur kan een reglement vaststellen, dat voor het overige de wijze van inning van hetgeen de werkgever ingevolge lid 2 is ver- schuldigd, nader regelt.
Artikel 18
Besteding van de geldmiddelen
1. Het bestuur bepaalt de bijdrage aan het Georganiseerd Overleg Verblijfsrecreatie, bedoeld in artikel 4 onder sub d. aan de hand van de door hen verstrekte begroting en rekening en verantwoording.
2. Het bestuur bepaalt op welke wijze gelden binnen de in artikel 4 onder sub a. genoemde doelstelling aan de werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties ter beschikking zullen worden gesteld. Hier- toe dienen deze organisaties een subsidie aanvraag in bij de stichting. Het bestuur controleert de besteding van de gelden op basis van de door de organisaties afgelegde rekening en verantwoording welke is voorzien van een door een externe registeraccountant verstrekte ver- klaring.
3. Aan de werkgeversorganisatie kunnen, over enig jaar, niet meer gel- den ter beschikking worden gesteld dan aan de werknemers- organisaties en omgekeerd.
77
4. Aan de ter beschikking stelling is de voorwaarde verbonden dat de betreffende gelden niet worden gestort in stakingskassen, weerstands- kassen of dergelijke fondsen.
5. Het bestuur kan voorts nadere voorwaarden stellen aan het ter be- schikking stellen van gelden aan de in lid 1 bedoelde instelling en de in lid 2 bedoelde organisaties.
6. Ten behoeve van de naleving van de in dit artikel bepaalde is de secretaris gerechtigd alle inlichtingen te vragen aan die instellingen en organisaties alsmede inzage in begrotingen, rekeningen en verant- woordingen of accountantsrapporten en dergelijke stukken. Hij is geheimhouding ook tegenover het bestuur verschuldigd inzake de door hem verkregen inlichtingen.
7. Het bestuur bepaalt voorts de bijdrage aan individuele werkgevers van door hen in rekening gebrachte salariskosten als gevolg van het vakbondsverlof van hun werknemers, volgens een hiertoe vastgesteld reglement.
8. Het bestuur bepaalt tevens de bijdrage aan individuele werkgevers van door hen in rekening gebrachte salaris- en scholingskosten we- gens educatief verlof van hun werknemers, volgens een hiertoe vast- gesteld reglement.
Artikel 19
Beheer en administratie
1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijk- heid van het bestuur gevoerd door een door het bestuur aan te wij- zen administrateur.
2. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn worden deze gelden door de administrateur belegd met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
3. Liquide middelen en geldwaardige papieren worden in bewaring gegeven bij de algemene handelsbanken.
4. De kosten van het beheer worden jaarlijks door het bestuur in de begroting vastgesteld.
78
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 20
Reglementen
1. Het bestuur kan reglementen vaststellen voor al zodanige personen en betreffende al zodanige onderwerpen als het nodig oordeelt en deze reglementen wijzigen.
Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden, die in strijd zijn met de wet of deze statuten.
2. Ten aanzien van besluiten tot vaststellen of wijzigen van reglemen- ten is het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van artikel 21 van overeen- komstige toepassing.
3. Een reglement mag geen bepaling bevatten in strijd met deze statu- ten.
Artikel 21
Wijzigingen van de statuten
1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten.
2. Besluiten tot wijziging van deze statuten kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde der geldig uitgebrachte stemmen in een op een termijn van tenminste drie weken schriftelijk op te roepen vergadering waarin tenminste twee/ derde van het totaal aantal bestuursleden aanwezig is. Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft dient de volledige tekst van de voorgestelde wijzigingen bij de oproepingsbrief te worden gevoegd.
3. In de algemene strekking van het doel der stichting kan geen wijzi- ging worden gebracht.
4. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking dan nadat daar- van een notariële akte is opgemaakt en een door het bestuur onder- tekend volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te ’s-Gravenhage. Tot het doen verlijden van de vereiste akte is ieder bestuurslid en de secretaris/penningmeester bevoegd onder overlegging van een uittreksel van de notulen van de betreffende vergadering.
79
Artikel 22
Ontbinding van de stichting
1. Het bestuur is bevoegd tot ontbinding van de stichting.
2. Met betrekking tot het besluit tot ontbinding van de stichting is het bepaalde in lid 2 van artikel 20 van overeenkomstige toepassing.
3. Bij ontbinding der stichting geschiedt de liquidatie door het bestuur, tenzij daartoe bij het besluit tot ontbinding andere personen zijn aan- gewezen.
4. Gedurende de liquidatie blijven de statuten zoveel mogelijk van kracht.
5. De stichting kan voorts worden ontbonden door hetzij de werk- geversorganisatie, hetzij de werknemersorganisaties doordat zij bij aangetekend schrijven gericht aan het bestuur, hun medewerking aan de stichting opzeggen.
6. De stichting is van rechtswege ontbonden een jaar nadat het in lid 5 genoemde aangetekend schrijven is verzonden.
7. Een eventueel batig saldo bij liquidatie dient te worden bestemd voor een doel, dat het doel van de stichting zoveel mogelijk benadert.
Artikel 23
Inschrijving in het stichtingenregister
1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welk gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van deze akte danwel een authentiek uittreksel van deze akte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.
2. Het bestuur draagt zorg dat in bedoeld register steeds worden inge- schreven de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres als- mede de geboortedatum van alle bestuursleden die de stichting in en buiten rechte kunnen vertegenwoordigen.
80
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 24
Slotbepaling
In alle gevallen, waarin deze statuten of enig reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
81
BIJLAGE 9A
CAO VERBLIJFSRECREATIE
MODEL-ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR FULLTIMER/PARTTIMER1)
De ondergetekenden: Naam. ,
Adres. ,
Vestigingsplaats. ,
verder te noemen ,,de werkgever’’ en
Naam. ,
Adres. ,
Woonplaats. ,
Geboortedatum. ,
verder te noemen ,,de werknemer’’
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
Aard: onbepaalde tijd/bepaalde tijd
Optie: Onbepaalde tijd
Werknemer treedt met ingang van .............. voor onbepaalde tijd in dienst van werkgever.
Optie: Bepaalde tijd2)
Werknemer xxxxxx met ingang van in dienst van werkgever. Deze
arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de periode van tot
........ en eindigt van rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande opzegging is vereist.
Proeftijd
Optie: zonder proeftijd3)
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd
De eerste maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proef-
tijd. Gedurende deze periode kunnen werkgever en werknemer deze
1) Noten van XXX-partijen:
Deze model-arbeidsovereenkomst dient als voorbeeld voor werkgevers. Elke arbeids- overeenkomst dient qua inhoud en strekking overeen te komen met dit voorbeeld.
2) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan binnen een periode van 5 jaar eenmaal worden verlengd zonder dat voor beëindiging van de voortgezette arbeidsovereenkomst voorafgaande opzegging nodig is (zie artikel 7, lid 4 van deze CAO).
3) Zie artikel 6 lid 3 van deze CAO.
82
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
Bij aoe. onbepaalde tijd: Opzegtermijn
Na de proeftijd kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereen- komst na toestemming van de Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening door opzegging beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste weken of zoveel langer als wettelijk is voorgeschreven. De
opzegging vindt plaats tegen de eerste dag van een kalendermaand/ betalingsperiode*.
Functie
Werknemer xxxxxx in dienst van werkgever in de functie van De
functie is ingedeeld op functieniveau .. conform het handboek functie- indeling verblijfsrecreatie. Werknemer zal werkzaam zijn in het bedrijf van werkgever te ........
Salaris
Het salaris bedraagt ƒ ....,.. per maand/periode* en komt overeen met loonschaal .., functieperiodiek .. en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald.
Vakantietoeslag
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris.
De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.
Werktijden
De gemiddelde arbeidsduur bedraagt .. uur per week.
Voor werknemer geldt de in de onderneming van toepassing zijnde werktijdenregeling.
of:
De gemiddelde arbeidsduur bedraagt .. uur per week.
De werknemer is werkzaam volgens dienstrooster, dat door werkgever tenminste 2 weken van tevoren wordt vastgesteld.*
83
Vakantie
Werknemer heeft per vakantiejaar recht op .. dagen vakantie met behoud van xxxxxxx.
(indien van toepassing)1)
WAO-gat-verzekering
Werknemer neemt deel in de verzekering ter dekking van het WAO-gat die de werkgever heeft gesloten bij ........ Werknemer ontvangt bij in- diensttreding de geldende polisvoorwaarden en tarieven, alsmede een aanmeldingsformulier. Het verschuldigde premiebedrag wordt maandelijks/per periode* op het salaris ingehouden.
........
(toevoegen andere geldende bepalingen, indien gewenst) Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te ...........
de ........... 19..
De werkgever: De werknemer:
.................... .....................
Bij een leeftijd jonger dan 16 jaar:
De mede-ondergetekende verklaart, in zijn hoeda-
nigheid van wettelijk vertegenwoordiger van werknemer, akkoord te gaan met de inhoud van bovengenoemde overeenkomst en werknemer tot het aangaan daarvan te machtigen.
De wettelijke vertegenwoordiger:
...........................
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
1) Noot van CAO-partijen:
Werknemer kan afstandsverklaring tekenen.
84
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 9B
CAO VERBLIJFSRECREATIE
MODEL-ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR FLEXITIMER1)
De ondergetekenden: Naam. ,
Adres. ,
Vestigingsplaats. ,
verder te noemen ,,de werkgever’’
en Naam. ,
Adres. ,
Woonplaats. ,
Geboortedatum. ,
verder te noemen ,,de werknemer’’
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
Aard: onbepaalde tijd/bepaalde tijd*
Optie: Onbepaalde tijd
Werknemer treedt met ingang van .............. voor onbepaalde tijd in dienst van werkgever.
Optie: Bepaalde tijd2)
Werknemer xxxxxx met ingang van in dienst van werkgever. Deze
arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de periode van tot
........ en eindigt van rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande opzegging is vereist.
1) Noten van XXX-partijen:
Deze model-arbeidsovereenkomst dient als voorbeeld voor werkgevers. Elke arbeids- overeenkomst dient minimaal de in dit voorbeeld opgenomen bepalingen te bevatten. Voorwaarde is niet dat de teksten eensluidend zijn.
2) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan binnen een periode van 6 jaar, een maal worden verlengd zonder dat voor beëindiging van de voortgezette arbeidsovereen- komst voorafgaande opzegging nodig is (zie artikel 7, lid 4 van deze CAO).
85
Proeftijd
Optie: zonder proeftijd
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd1)
De eerste .. maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proef- tijd. Gedurende deze periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
Bij aoe. onbepaalde tijd: Opzegtermijn
Na de proeftijd kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereen- komst na toestemming van de Regionaal Directeur Arbeidsvoorziening door opzegging beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste weken of zoveel langer als wettelijk is voorgeschreven. De
opzegging vindt plaats tegen de eerste dag van een kalendermaand/ betalingsperiode*.
Functie
Werknemer xxxxxx in dienst van werkgever in de functie van De
functie is ingedeeld op functieniveau .. conform het handboek functie- indeling verblijfsrecreatie. Werknemer zal werkzaam zijn in het bedrijf van werkgever te ........
Salaris
Het salaris bedraagt ƒ ....,.. per maand/periode* en komt overeen met salarisschaal .., functieperiodiek .. en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald. Het salaris is gebaseerd op een bruto loon van ƒ ..,.. per uur maal het aantal gewerkte uren per maand/periode*, dat onder werktijden in deze overeenkomst is vastgelegd.
Vakantietoeslag
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris.
De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.
1) Noot van CAO-partijen:
Zie artikel 6 lid 3 van deze CAO.
86
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Werktijden
De gegarandeerde arbeidsduur bedraagt minimaal .. uur per maand/ periode*. Xxxxxxxxx is werkzaam volgens dienstrooster. Het aantal te werken uren kan wisselend zijn met inachtneming van de bepalingen uit artikel 9 lid 2, 3 en 4* van de CAO verblijfsrecreatie.
Vakantie
Werknemer heeft per vakantiejaar recht op ... vakantieuren, gelijk aan het aantal vakantiedagen voor een fulltimer naar evenredigheid van de voor hem geldende gegarandeerde arbeidsduur. Over extra gewerkte uren worden eveneens vakantieuren opgebouwd, namelijk 10,64% per gewerkt uur.
(indien van toepassing)1)
WAO-gat-verzekering
Werknemer neemt deel in de verzekering ter dekking van het WAO-gat die de werkgever heeft gesloten bij ........ Werknemer ontvangt bij in- diensttreding de geldende polisvoorwaarden en tarieven, alsmede een aanmeldingsformulier. Het verschuldigde premiebedrag wordt maandelijks/per periode* op het salaris ingehouden.
(toevoegen andere geldende bepalingen, indien gewenst)
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te ...........
de ........... 19..
De werkgever: De werknemer:
............. .............
Bij een leeftijd jonger dan 16 jaar:
De mede-ondergetekende verklaart, in zijn hoeda-
nigheid van wettelijk vertegenwoordiger van werknemer, akkoord te gaan met de inhoud van bovengenoemde overeenkomst en werknemer tot het aangaan daarvan te machtigen.
1) Noot van CAO-partijen:
Werknemer kan afstandverklaring tekenen.
87
De wettelijke vertegenwoordiger:
.............................
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
88
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 9C
CAO VERBLIJFSRECREATIE
MODEL-ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR LEERLINGEN
De ondergetekenden:
Naam. ,
Adres. ,
Vestigingsplaats. ,
verder te noemen ,,de werkgever’’ en
Naam. ,
Adres. ,
Woonplaats. ,
Geboortedatum. ,
verder te noemen ,,de werknemer’’
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
Bepaalde tijd
De werknemer treedt met ingang van ........ in dienst van werkgever. Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de periode van ........
tot en eindigt van rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande
opzegging is vereist.
De duur van de arbeidsovereenkomst is altijd gelijk aan de duur van de praktijkovereenkomst.
Proeftijd
Optie: zonder proeftijd
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd1)
De eerste maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proef-
tijd. Gedurende deze periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
1) Noot van CAO-partijen:
Zie artikel 6 lid 3 van deze CAO.
89
Functie
De werknemer wordt aangenomen als leerling... in het ... leerjaar.
Salaris
Het salaris bedraagt ƒ ....,.. per maand/periode* en komt overeen met salarisschaal .., met 0 periodieken en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald.
Vakantietoeslag
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over het tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst verdiende salaris.
Werktijden
De gemiddelde arbeidsduur bedraagt .. uur per week (exclusief de uren waarop de leerling onderwijs volgt).
De werknemer is werkzaam volgens dienstrooster, dat door werkgever tenminste 2 weken van tevoren wordt vastgesteld.
Vakantie
Werknemer heeft recht op .. dagen vakantie met behoud van xxxxxxx. (indien van toepassing)1)
WAO-gat-verzekering
Werknemer neemt deel in de verzekering ter dekking van het WAO-gat die de werkgever heeft gesloten bij ........ Werknemer ontvangt bij in- diensttreding de geldende polisvoorwaarden en tarieven, alsmede een aanmeldingsformulier. Het verschuldigde premiebedrag wordt maandelijks/per periode* op het salaris ingehouden.
(toevoegen andere geldende bepalingen, indien gewenst) Aldus in viervoud opgemaakt en getekend te ...........
de ........... 19..
De werkgever: De werknemer:
............. .............
1) Werknemer kan afstandsverklaring tekenen.
90
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Bij een leeftijd jonger dan 16 jaar:
De mede-ondergetekende verklaart, in zijn hoeda-
nigheid van wettelijk vertegenwoordiger van werknemer, akkoord te gaan met de inhoud van bovengenoemde overeenkomst en werknemer tot het aangaan daarvan te machtigen.
De wettelijke vertegenwoordiger:
.............................
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
91
BIJLAGE 11
CAO VERBLIJFSRECREATIE
VOORBEELD ADMINISTRATIE FLEXITIMER
A. Flexitimer bij bedrijf dat deel van het jaar gesloten is voor gas- ten
Garantie per maand: 80 uur Exclusief compensatie-uren
Maand | 4** | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 1 | 2 | 3 | ... |
Gewerkte uren | 80 | 120 | 160 | 175 | 175 | 140 | 80 | 60 | 0 | 20 | 40 | 70 | ... |
Garantie uren | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | ... |
Betaling | 80 | 80 | 120 | 175 | 175 | 140 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | ... |
Minuren Plusuren Saldo | 40 | 80 | 95 | 95 | 60 | 20 | 80 | 620 | 40 | 10 | ... ... | ||
plusuren | 40 | 80* | 80* | 80* | 80* | 80 | 60 | -20 | -80 | -120 -130 ... |
Noten van CAO-partijen
* Saldo is maximaal de garantie van het contract
** Geen kalenderjaar in verband met seizoenpatroon
B. Flexitimer bij bedrijf dat gehele jaar open is voor gasten
Garantie per maand: 80 uur Exclusief compensatie-uren Minimaal 50% roostering
Maand | 4** | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 1 | 2 | 3 | ... |
Gewerkte uren | 80 | 80 | 90 | 100 | 100 | 100 | 120 | 50 | 120 | 60 | 40*** 60 | ... | |
Garantie | |||||||||||||
uren | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | ... |
Betaling | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 110 | 80 | 90 | 80 | 80 | 80 | ... |
Minuren Plusuren | 10 | 20 | 20 | 20 | 40 | 30 | 40 | 20 | 40 | 20 ... | ... | ||
Saldo plusuren | 10 | 30 | 50 | 70 | 80* | 50 | 80* | 60 | 20 | ... |
Noten van CAO-partijen:
* Saldo is maximaal de garantie van het contract
** Geen kalenderjaar in verband met seizoenpatroon
*** Minimale inroostering van 50% van de garantie
92
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
C. Compensatie in vrije tijd
Voorbeeld administratie
Datum Dag Begin tijd
Eind tijd
Pauze Totaal Over-
werk
Zondag x 0.5
Nacht x 0.2
feestdag x 1
1/4 | ma | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – |
2/4 | di | 08.00 | 19.00 | 1.00 | 10 | – |
3/4 | wo | 20.00 | 05.00 | 0.5 | 8.5 | – 7x0.2=1.4 |
4/4 | do | – | – | – | – | – |
5/4 | vrij | – | – | – | – | – |
6/4 | za | 17.00 | 02.00 | 0.5 | 8.5 | – |
7/4 | zo | 10.00 | 22.00 | 0.5 | 11.5 | 1.5 11.5x0.5= |
Xxxxxx p.w. 46.5 1.5-
1.5=0
5.75
Compensatie 1.5 7.15
Saldo comp. – –
vorige week
Opgenomen – –
comp.
Nieuw saldo 1.5 7.15
Datum Dag Begintijd Eindtijd Pauze Totaal Over-
werk
Zondag x 0,5
Nacht x 0,2
Feestdag x 1
8/4 | ma | 08.00 | 21.00 | 1.00 | 12 | 2 | – – | 12x1=12 |
9/4 | di | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – | – – | – |
10/4 | wo | 08.00 | 18.00 | 1.00 | 9 | – | – – | – |
11/4 | do | – | – | – | – | – | – – | – |
12/4 | vrij | – | – | – | – | – | – – | – |
13/4 | za | 17.00 | 02.00 | 0.5 | 8.5 | – | – – | – |
14/4 | zo | 11.00 | 23.00 | 0.5 | 11.5 | 1.5 | 11.5x0.5 – | – |
=5.75 | ||||||||
Totaal p.w. | 49 | 4-3.5 | – – | – | ||||
=0.5 | ||||||||
Compensatie | 4 | 17.75 | ||||||
Saldo comp. | 1.5 | 7.15 | ||||||
vorige week | ||||||||
Opgenomen | – | – | ||||||
comp. | ||||||||
Nieuw saldo | 5.5 | 24.9 |
93
Datum | Dag | Begin | Eind | Pauze | Totaal | Over- | Zondag | Nacht | feestdag |
tijd | tijd | werk | x 0.5 | x 0.2 | x 1 | ||||
15/4 | ma | – | – | – | – | – | – | – | – |
16/4 | di | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – | – | – | – |
17/4 | wo | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – | – | – | – |
18/4 | do | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – | – | – | – |
19/4 | vrij | 08.00 | 17.00 | 1.00 | 8 | – | – | – | – |
20/4 | za | – | – | – | – | – | – | – | – |
21/4 | zo | – | – | – | – | – | – | – | – |
Totaal p.w. | 32 | – | – | – | – | ||||
Compensatie | |||||||||
Saldo comp. | 5.5 | 24.9 | |||||||
vorige week | |||||||||
Opgenomen | – | ||||||||
comp. | |||||||||
Nieuw saldo | 5.5 | 24.9 |
Datum Dag Begintijd Eindtijd Pauze Totaal Over-
werk
Zondag x 0,5
Nacht x 0,2
Feestdag x 1
22/4 | ma | 15.00 | 20.00 | 0.5 | 4.5 | – | – | – | – |
23/4 | di | 15.00 | 20.00 | 0.5 | 4.5 | – | – | – | – |
24/4 | wo | – | – | – | – | – | – | – | – |
25/4 | do | – | – | – | – | – | – | – | – |
26/4 | vrij | 15.00 | 24.00 | 1.00 | 8 | – | – | – | – |
27/4 | za | – | – | – | – | – | – | – | – |
28/4 | zo | 10.00 | 22.00 | 1.00 | 11 | 1 | 11x0.5 | – | – |
=5.5 | |||||||||
Totaal p.w. | 28 | ||||||||
Compensatie | 1 | 5.5 | |||||||
Saldo comp. | 5.5 | 24.9 | |||||||
vorige week | |||||||||
Opgenomen | – | ||||||||
comp. | |||||||||
Nieuw saldo | 6.5 | 30.4 | |||||||
Totaal per 4 | 155.5 | 3.5 | |||||||
weken | |||||||||
Nog te compen- | 6.5–3.5 | 30.4 | |||||||
seren | =3 | ||||||||
Nieuw saldo | 6.5 | 30.4 |
94
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Toelichting bijlage 11 CAO VERBLIJFSRECREATIE
In deze bijlage wordt uitgegaan van een fulltime werknemer met een gemiddelde werkweek van 38 uur. Voor het overwerkt geldt:
– elk uur of gedeelte van een uur boven de 10 uur per dag is overwerk;
– elk uur of gedeelte van een uur boven de 45 uur per week is ovwerk;
– elk uur of gedeelte van een uur boven de 152 uur per vier weken is overwerk.
Overigens kan ieder uur of gedeelte van een uur maar eenmaal tellen.
Overwerk, nachtarbeid, het werken op een zondag en feestdag wordt vergoed in vrije tijd. Voor de bepaling van deze vergoeding in vrije tijd, worden alle gewerkte uren, overuren, werken op zondag, feestdag of nachtarbeid geregistreerd in een schema. Na vier weken kan de werkge- ver bepalen of er sprake is van overwerk, nachtarbeid, werken op zon- dag en feestdag en hiervoor compensatie in vrije tijd geven. De werk- gever berekent elk jaar op 31 december het saldo van de per die datum nog openstaande te compenseren vrije tijd. De per 31 december nog res- terende te compenseren vrije tijd dient uiterlijk in de daarop volgende 6 maanden door de werkgever te worden toegekend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle te compenseren vrije tijd binnen de periode van 6 maanden toe te kennen in vrije tijd, moet uiterlijk in de zevende maand volgende op 31 december de nog resterende te compenseren vrije tijd worden uitbetaald.
Overigens kan er alleen compensatie worden gegeven als de werknemer in 4 weken tijd gemiddeld minder dan 152 uren werkt.
95
BIJLAGE 12
CAO VERBLIJFSRECREATIE
STICHTING SOCIAAL FONDS VERBLIJFSRECREATIE
REGLEMENT SUBSIDIE EDUCATIEF VERLOF
Artikel 1
Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. SFV: de Stichting Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie;
b. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verblijfsrecreatie;
c. Werkgever: de werkgever in de zin van de CAO;
d. Werknemer: de werknemer in de zin van de CAO;
e. Salaris: al hetgeen de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan de werknemer rechtens bruto verschuldigd is met uitzondering van vakantiegeld, vakantietoeslag en overige toeslagen;
f. Scholingskosten: de scholingskosten zoals omschreven in artikel 18 lid 7 van de CAO;
g. Administrateur: de conform artikel 23 lid 7 van de CAO door de SFV aangewezen administrateur;
h. Bestuur: het bestuur van de SFV;
i. Subsidie: een subsidie-uitkering verstrekt door de SFV aan een indi- viduele werkgever xxxxxxx door de werkgever in rekening gebrachte kosten zoals omschreven in de leden e en f van dit artikel;
j. Educatief verlof: een werknemer heeft recht op educatief verlof met behoud van salaris voor het volgen van cursussen bij door de be- drijfstak erkende opleidingsinstituten met een maximum van 3 dagen per jaar. Het tijdstip waarop de cursus wordt gevolgd wordt in over- leg met de werkgever vastgesteld. De werkgever kan de salaris- en scholingskosten in rekening brengen bij het SFV;
k. Kleine bedrijven: bedrijven met een loonsom tot en met ƒ 300.000,-;
l. Middelgrote bedrijven: bedrijven met een loonsom van ƒ 300.001,- tot en met ƒ 1.000.000,-;
m. Grote bedrijven: bedrijven met een loonsom groter dan ƒ 1.000.000,-.
Artikel 2
Voorwaarden voor subsidie
1. De werkgever is werkgever in de zin van de CAO.
2. De werknemer is werknemer in de zin van de CAO.
96
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De werknemer heeft educatief verlof genoten zoals omschreven in artikel 18 lid 7 van de CAO.
4. De werkgever heeft tijdens de duur van het educatief verlof het sala- ris, zoals omschreven in artikel 1 lid e van dit reglement, aan de werknemer doorbetaald.
5. De werkgever heeft aan de SFV de voor het vaststellen van de sub- sidie vereiste gegevens, zoals genoemd in artikel 4, alsmede even- tuele gegevens t.a.v. de scholingskosten verstrekt.
6. Voor werknemers die buiten het seizoen scholing volgen dient de werkgever een arbeidsovereenkomst van minimaal 7 maanden van het afgelopen seizoen te overleggen en een garantieverklaring dat hij de betreffende werknemer ook volgend seizoen voor minimaal 7 maanden in dienst neemt.
Artikel 3
Uitsluitingsgrond
1. Indien de werkgever of werknemer tijdens de duur van het educatief verlof recht heeft op een subsidie of tegemoetkoming van een ander dan het SFV terzake van het educatief verlof en of de scholings- kosten, gelijk of hoger dan het bedrag van de subsidie, vervalt het recht op subsidie. Een gedeeltelijke subsidie of tegemoetkoming wordt in mindering gebracht op de subsidie.
2. De opleidingen waarvoor een tegemoetkoming mogelijk is bij het Baljon Studiefonds zijn uitgesloten voor de verkrijging van subsidie krachtens deze regeling.
3. De opleiding die de werknemer volgt in het kader van door de over- heid bekostigd beroepsonderwijs zoals bijv. de beroepsbegeleidende leerweg (leerlingstelsel) is eveneens uitgesloten voor de verkrijging van subsidie krachtens deze regeling.
Artikel 4
Verstrekken van gegevens door de werkgever
1. De werkgever dient een aanvraag tot voorlopige toekenning subsidie educatief verlof te doen bij het SFV, middels een volledig ingevuld
97
en door de werkgever en werknemer ondertekend aanvraagformulier, opgesteld door en te verkrijgen bij het SFV.
2. Na afloop van de cursus/opleiding dient de werkgever, middels een volledig ingevuld en door de werkgever en werknemer ondertekent declaratieformulier subsidie educatief verlof, opgesteld door en te verkrijgen bij het SFV, de kosten van het educatief verlof te decla- reren.
3. De werkgever dient bij het declaratieformulier de volgende stukken te overleggen:
– een kopie van de rekening, waaruit de hoogte van de opleidings- kosten blijken
– een bewijs, waaruit blijkt dat de opleidingskosten door de werk- gever zijn voldaan
– een kopie van de salarisspecificatie van de werknemer, betrek- king hebbend op de periode waarin het educatief verlof is geno- ten
– een bewijs van deelname van de werknemer aan de cursus/ opleiding
– een bewijs, waaruit de hoogte blijkt van de (te) ontvangen sub- sidie of tegemoetkoming van een ander dan het SFV
4. Indien de werkgever het te verstrekken aanvraagformulier en declaratieformulier niet getrouw en naar waarheid heeft ingevuld, kan de door de SFV onverschuldigd uitbetaalde subsidie worden teruggevorderd.
Artikel 5
Hoogte van de subsidie
1. De subsidie bedraagt 50% van het salaris, zoals genoemd in artikel 2 lid 4 van dit reglement, welk salaris door de werkgever aan de werknemer is uitbetaald tijdens de duur van het educatief verlof, rekenend houdend met lid 4, 5 en 6 van dit artikel.
2. De subsidie zoals genoemd onder lid 1 van dit artikel wordt verleend over maximaal 5 dagen per kalenderjaar per werknemer.
3. De scholingskosten, zoals omschreven in artikel 1 lid f van dit regle- ment, direct verband houdende met de in lid 1 genoemde subsidie, worden 100% vergoed, rekening houdend met lid 4, 5 en 6 van dit artikel.
4. De subsidie bedraagt maximaal ƒ 1.000,- per werknemer, rekening houdend met lid 6 van dit artikel.
98
Verblijfsrecreatie 1998/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. De subsidie bedraagt maximaal ƒ 1.000,- voor kleine bedrijven, ƒ 4.000,- voor middelgrote bedrijven en ƒ 10.000,voor grote bedrijven per kalenderjaar, rekening houdend met lid 6 van dit artikel.
6. De hoogte van de subsidiebedragen, zoals genoemd onder lid 1 t/m 5 van dit artikel, worden aldus vastgesteld, zolang de beschikbare middelen hiervoor aanwezig zijn.
Artikel 6
Toekenning en betaling van de subsidie
1. Het SFV dient binnen één week na ontvangst van het aanvraagfor- mulier voorlopige toekenning subsidie educatief verlof de aanvraag te behandelen en de aanvrager te berichten.
2. Nadat aan alle gestelde voorwaarden is voldaan, dient de subsidie binnen één week na ontvangst van het declaratieformulier door het SFV te worden uitbetaald.
3. Het SFV verstrekt bij iedere betaling een specificatie, waarin ver- meld de berekening van de subsidie en de tijdsduur waarop deze betrekking heeft.
Artikel 7
Hardheidsclausule
1. In gevallen waarin toepassing van dit reglement tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing in afwijking van de bepalingen van het reglement nemen.
Artikel 8
Onvoorziene gevallen
1. In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.
Artikel 9
Inwerkingtreding
1. Dit reglement is in werking getreden met ingang van 1 april 1996.
99