MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9369
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-06-2000, nr. 112
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET MELK- EN ZUIVELDETAILHANDELSBEDRIJF
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Coöperatie Samenwerkende Ambulante Melkhandel U.A. als partij te ener zijde mede namens de FNV Bondge- noten en de CNV Dienstenbond als partijen te anderer zijde bij de col- lectieve arbeidsovereenkomst voor het Melk- en Zuiveldetailhandels- bedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 2001 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Melk-
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2000 CAO93692000
CAO1728 1
en Zuiveldetailhandelsbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen on- der II, III, IV en V is bepaald:
1. Werkgevers
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder werk- gever:
A. Ieder natuurlijk persoon, rechtspersoon of een niet rechtspersoon- lijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak de detailhandel in consumptiemelk en/of consumptiemelkproduc- ten uitoefent.
B. Ieder natuurlijk persoon, vereniging of stichting, die werknemers in dienst heeft en die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighou- den met de distributie van consumptiemelk en/of consumptie- melkproducten, eventueel aangevuld met een overig assortiment levensmiddelen.
C. Ieder natuurlijk persoon, rechtspersoon of een niet rechtspersoon- lijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak detailhandel in zuivelproducten, boter, margarine, kaas, eieren en als bijkomend assortiment levensmiddelen, al dan niet tezamen met speciale melkproducten uitoefent.
D. Het onder A, B en C vermelde is niet van toepassing op werkge- vers voor wie de CAO voor de Zuivelindustrie verbindend is en werkgevers, die kaasspeciaalzaken exploiteren en lid zijn van het Vakcentrum, waarvoor de CAO voor het Levensmiddelenbedrijf van toepassing is.
2. Werknemer:
In deze CAO wordt verstaan onder werknemer:
A. De werknemer die verantwoordelijk is voor de verkoop vanuit een winkel of filiaal. Dat wil zeggen, iedere werknemer die in dienst van een werkgever werkzaam is bij de verkoop vanuit een winkel of filiaal van consumptiemelk en/of consumptiemelkpro- ducten en/of zuivelproducten en/of nevenassortiment en/of neven- assortiment aan levensmiddelen.
B. De werknemer die volledig verantwoordelijk is voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorgwagen: Dat wil zeggen, iedere werknemer die in dienst van een werkgever werkzaam is bij de bezorging aan huis van consumptiemelk en/of consumptiemelk- producten en/of zuivelproducten en/of een nevenassortiment aan levensmiddelen.
2
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Dienstverband:
Er zijn twee categorieën werknemers:
A. Werknemers in volledige dienst (full-timer): De werknemer, wiens normale arbeidstijd 32 uur of meer per week bedraagt.
B. Werknemer in onvolledige dienst (part-timer): De werknemer, wiens normale arbeidstijd minder dan 32 uur per week bedraagt.
Artikel 2
Algemene bepalingen
1. Verplichtingen van werkgever
1. De werkgever verplicht zich al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
4. Wijzigingen in functie, loon en/of bijzondere voorwaarden wor- den tijdig schriftelijk aan de werknemer medegedeeld onder ver- melding van de datum van ingang.
5. Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen is het de werkgever niet toegestaan gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de onderneming te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sexe, sexuele ge- aardheid, burgelijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huids- kleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze.
6. Met behoud van het pro-rato beginsel zal bij toepassing van arbeidsvoorwaarden geen onderscheid worden gemaakt tussen full-timers en part-timers.
7. Part-timers krijgen op hun verzoek de voorkeur c.q. voorrang bij vervulling van full-time vacatures en vrijkomende arbeidsuren.
2. Verplichtingen van werknemer
1. De werknemer verplicht zich al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten; daaronder valt in ieder geval het zich hou- den aan reglementen en voorschriften en het stipt opvolgen van redelijke orders en instructies van meerderen.
2. De werknemer is verplicht, indien in bijzondere gevallen zijn werkgever hem daartoe opdracht geeft, andere dan zijn gebruike- lijke arbeid te verrichten, voor zover de arbeid verband houdt met de arbeid in de onderneming van de werkgever en de werknemer geacht kan worden tot de arbeid in staat te zijn en voor zover de omstandigheden in aanmerking genomen, de opgedragen arbeid
3
van de desbetreffende werknemer redelijkerwijze kan worden geëist.
Artikel 4
Einde dienstbetrekking
1. Behoudens bij ontslag op staande voet op grond van een dringende reden als bedoeld in artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek dient de werkgever, die de dienstbetrekking wenst te beëindigen een opzeg- termijn in acht te nemen van evenveel weken als de medewerker volle jaren aaneengesloten in zijn dienst is geweest, doch tenminste 2 en ten hoogste 13 weken.
2. De termijn van opzegging die krachtens de voorgaande bepaling voor de werkgever geldt, wordt verlengd met een week voor elk vol jaar, dat de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaren bij hem in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt evenwel ten hoogste 13 weken.
3. Behoudens bij ontslagneming op staande voet op grond van een drin- gende reden als bedoeld in artikel 679 van het Burgerlijk Wetboek dient de medewerker, die zijn dienstbetrekking wenst te beëindigen, een opzegtermijn in acht te nemen van evenveel weken als de dienst- betrekking tijdvakken van 2 gehele jaren geduurd heeft, doch ten- minste 2 en ten hoogste 6 weken.
4. De werkgever is verplicht aan de medewerker, die na zijn ontslag recht heeft op een uitkering ingevolge de Xxxxxxxxx- en Werkloosheidswet, een zodanige aanvullende uitkering te verstrek- ken, welke van de eerste dag der werkeloosheidsuitkering overeen- komt met het loon dat de medewerker ontving toen hij nog werk- zaam was. Deze aanvullende uitkering dient te worden verstrekt over evenveel weken als de dienstbetrekking volle jaren heeft geduurd, met een maximum van 26.
5. Indien de medewerker binnen de termijn waarover hij ingevolge het voorafgaande lid een aanvullende uitkering ontvangt, een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt, eindigt de aanvullende uitkering. De werkgever is echter verplicht gedurende nog resterende termijn een uitkering te verstrekken ten bedrage van het loon, dat de medewer- ker ontving toen hij nog in dienst werkzaam was, verminderd met het loon, dat hij in zijn nieuwe dienstbetrekking ontvangt, voor zover dat minder is.
6. Indien de medewerker als bedoeld in lid 5 binnen de termijn, ge- noemd in lid 4, opnieuw werkloos wordt, herleeft het recht op de
4
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
aanvullende uitkering, bedoeld in lid 3, gedurende de nog resterende termijn.
7. De werkgever mag niet opzeggen gedurende de tijd dat de medewer- ker ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, ongeval of invaliditeit, tenzij de ongeschiktheid tenminste 2 jaar heeft geduurd, dan wel indien hij in dit tijdvak wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd wordt gepensioneerd.
8. In afwijking van het bepaalde in artikel 668 van het Burgerlijk Wet- boek, is voor de beëindiging van een dienstverband voor bepaalde tijd geen voorafgaande toestemming noodzakelijk, mits het aanvan- kelijk aangegane dienstverband voor bepaalde tijd niet meer dan tweemaal is verlengd en de termijn van dit dienstverband, tezamen met de verlenging(en) een tijdvak van 12 maanden niet overschrijdt. Het aangaan van een dienstverband voor bepaalde tijd dient schrif- telijk te worden vastgelegd.
Artikel 5
Arbeidstijd
1. Normale arbeidsduur
A. De normale arbeidsduur voor medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de verkoop vanuit een winkel of filiaal bedraagt 36 uur per week. Behoudens voor de medewerkers van ondernemingen waarvoor bij het invoeren van deze overeenkomst een kortere arbeidstijd geldt.
B. De normale arbeidsduur voor medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorgwagen bedraagt 40 uur per week. Behoudens voor medewerkers in ondernemingen waarvoor bij het invoeren van deze overeen- komst een kortere arbeidstijd geldt.
C. Onder de normale arbeidsduur vallen in ieder geval:
* De gewerkte uren op zaterdag tussen 14.00 en 18.00 uur.
* De gewerkte uren na 18.00 uur op de wekelijkse koopavond.
2. De vierdaagse werkweek voor de medewerker in de winkel of fili- aal.
A. Voor medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de verkoop vanuit een winkel of filiaal, een vierdaagse werkweek van toe- passing.
B. Ter verwezenlijking van een vierdaagse werkweek voor mede-
5
xxxxxxx die werkzaam zijn in de verkoop vanuit een winkel of filiaal, zal door deze medewerkers geen arbeid worden verricht op 2 werkdagen per week.
C. De werkgever stelt, rekening houdende met de wensen van de medewerker, de in het voorgaande lid bedoelde vrije werkdagen per week vast, zonder aantasting van de vierdaagse werkweek.
3. Medewerkers winkelwagen of bezorgwagen
A. Voor medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorgwagen is een vijfdaagse werk- week van toepassing.
B. Deze medewerkers hebben recht op 13 roostervrije dagen op jaarbasis. Deze worden in overleg opgenomen.
C. Voor deze medewerker geldt dat de lunchpauze geacht wordt gedurende de route genoten te zijn. Indien de werktijd van die medewerker regelmatig meer dan 40 uur per week, met inbegrip van de lunch pauze bedraagt, zal door de werkgever maatregelen moeten worden genomen, teneinde de werktijd binnen de vastge- stelde grens terug te brengen.
Artikel 6
Werken op bijzondere uren
1. Avonden en zon- en feestdagen
A. Een medewerker kan niet verplicht worden om meer dan 3 avon- den per week te werken.
B. Een medewerker kan niet verplicht worden een gebroken dienst te draaien. Van een gebroken dienst is sprake als er in de werk- tijd een onderbreking zit van langer dan 1 uur.
C. Werken op zon- en feestdagen kan alleen op basis van vrijwillig- heid.
2. Compensatie voor de medewerker in de winkel
A. Voor werk op avonden, zaterdagmiddag, zon- en feestdagen krij- gen medewerkers een compensatie in extra vrije tijd of geld.
* Maandag t/m vrijdag van 18.00 tot 21.00 uur voor ieder uur 331⁄3%
* Zaterdag van 14.00 tot 18.00 uur voor ieder uur 331⁄3%
* Maandag t/m vrijdag van 21.00 tot 07.00 uur voor ieder uur 50%
* Zaterdag van 18.00 tot 24.00 uur 100%
* Zon- en feestdagen 100%
B. Indien gekozen wordt voor een toeslag in geld, dient deze afzon- derlijk op de loonspecificatie vermeld te worden.
C. Krijgt de werknemer de compensatie geheel of gedeeltelijk in tijd, dan stelt de werkgever, rekening houdende met de wensen van de medewerker, deze vrije tijd vast in de vorm van hele
6
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
dagen. In afwijking hierop kan de werkgever deze vrije tijd vast- stellen in de vorm van halve vrije dagen. Dit kan alleen als deze halve dagen tezamen met, uit hoofde van andere vrije tijd aan de medewerker toekomende vrije halve dagen, gehele vrije dagen vormen.
D. De in dit artikel genoemde vrije dagen moeten niet later genoten worden dan 6 maanden na het verstrijken van het vakantiejaar waarin zij zijn verdiend.
E. Bij het einde van de dienstbetrekking of bij het verstrijken van de genoemde termijn in artikel 6 lid 2c, zal de werkgever aan- spraken op vrije tijd als in artikel 6 lid 2a bedoeld, vervangen door een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak gelijk aan die vrije tijd.
3. Compensatie voor de medewerker winkelwagen of bezorgwagen
A. Het bepaalde in artikel 6 lid 2 is niet van toepassing op de mede- werker die verantwoordelijk is voor de verkoop vanuit een win- kelwagen of bezorgwagen.
B. Deze medewerker ontvangt voor het verrichten van arbeid op zaterdag, boven op zijn loon/salaris, zoals genoemd in loongroep IV, een toeslag van f 20,00 voor iedere gewerkte zaterdag.
4. Maaltijdvergoeding
Iedere medewerker die zijn werkzaamheden vóór 13.00 uur aanvangt en wiens werktijd na 18.00 uur voortduurt, heeft recht op een maaltijdvergoeding van f 15,00 netto per keer.
Artikel 7
Feestdagen
1. Omschrijving feestdagen
A. Als feestdag wordt aangemerkt:
* De algemene erkende christelijke feestdagen (Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, 1e en 2e Kerst- dag).
* De 30e april en de door de overheid aangegeven nationale feestdag.
B. Ten aanzien van het bepaalde in deze regeling worden zon- en feestdagen geacht te lopen van middernacht tot middernacht.
C. Op een feestdag wordt in principe geen arbeid verricht, niettemin wordt het loon doorbetaald.
7
1. Aantal dagen
Artikel 8
Vakantie
A. Voor de berekening van het aantal vrije dagen is een vakantiejaar vastgesteld dat loopt van 1 mei tot en met 30 april.
B. Per volledig vakantiejaar krijgt de werknemer op basis van een vijfdaagse werkweek, 25 dagen vakantie met behoud van loon.
C. De medewerker die maar een deel van het vakantiejaar heeft gewerkt en/of geen full-time dienstverband heeft, heeft naar ver- houding recht op vakantiedagen. Voor het bepalen van het recht worden voor het berekenen van de duur van het dienstverband perioden van 15 dagen of langer voor een volle kalendermaand geteld.
D. Doel is dat alle vakantie- en snipperdagen waarop de medewer- ker recht heeft worden opgenomen in de loop van het contract- jaar, dus uiterlijk 31 maart van het betreffende jaar. Het bepaalde in artikel 642 BW blijft hierbij van kracht.
E. Bij het einde van de dienstbetrekking in de loop van een vakantie- jaar wordt het aantal vrije hele of halve dagen, waarop de mede- werker tot dat ogenblik recht had vastgesteld. De resterende vrije dagen worden alsnog toegekend of in geld uitbetaald op basis van 1 dag loon per vrije dag.
2. Periode
A. Iedere medewerker heeft recht op drie weken aaneengesloten vakantie in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Een langere aaneengesloten vakantie kan in onderling overleg over- eengekomen worden. De overige vakantiedagen kunnen verspreid over het gehele jaar door de medewerker worden opgenomen.
B. De vakantiedagen worden in overleg met de werkgever opgeno- men.
C. Bij aanvang van het vakantiejaar stelt de werkgever met de des- betreffende medewerker het aantal vakantiedagen waarop de me- dewerker recht heeft, vast.
3. Extra vakantiedagen
A. De medewerker die aan het einde van het vakantiejaar tenminste 15 jaar, dan wel 25 jaar onafgebroken in dienst is geweest, heeft het recht op respectievelijk 3 dan wel 5 extra vakantiedagen met behoud van loon per vakantiejaar.
B. De medewerker die aan het einde van het vakantiejaar de 50-, 55- of 60-jarige leeftijd heeft bereikt, heeft recht op respectievelijk 1, 3 of 5 extra vakantiedagen met behoud van loon per vakantiejaar.
C. Indien de medewerker zowel op grond van leeftijd als op grond van lengte van het dienstverband recht heeft op extra vakantie- dagen, geldt alleen die regeling, die het grootste aantal extra
8
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vakantiedagen toekent. Ouder part-timers hebben recht op een evenredig deel van deze extra vakantiedagen.
D. Bij de vaststelling van de vakantie zal aan de medewerker die op 1 mei nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, 1 dag extra vakantie worden meegegeven, voor elke periode van 3 maanden, welke hij voor 1 mei in dienst was, met een maximum van 4 dagen.
4. Vakantie en ziekte
A. De medewerker, die bij de aanvang van de door hem vastgestelde aaneengesloten vakantie ongeschikt is tot het verrichten van arbeid, tengevolge van ziekte of ongeval, behoud zijn aanspraak op reeds verworven vakantierechten, voor zover hij de werkge- ver daarover in kennis heeft gesteld.
B. Aanspraak op verworven vakantierechten behoudt ook de mede- werker die tijdens zijn vakantie arbeidsongeschikt wordt voor wat betreft de dagen waarover hij de werkgever daarvan in ken- nis heeft gesteld.
C. De medewerker bouwt vakantierechten op gedurende de tijd dat hij arbeidsongeschikt is, doch ten hoogste 6 maanden.
Artikel 9
Lonen/salarissen
1. A. De medewerkers die werkzaam zijn in een winkel of filiaal wor- den ingedeeld in een van de hierna genoemde 4 loongroepen.
Loongroep I
Hierin wordt ingedeeld de ,,aankomende medewerker’’. De me- dewerker ingedeeld in loongroep I wordt na maximaal een ter- mijn van 6 maanden ingedeeld in loongroep II.
Loongroep II
Hierin wordt ingedeeld de ,,ervaren medewerker’’.
Loongroep III
Hierin wordt ingedeeld de ,,ervaren medewerker’’, die tevens belast is met de leiding over tenminste 2 medewerkers.
Loongroep IV
Hierin wordt ingedeeld de ,,medewerker die volledig verantwoor- delijk is voor de verkoop vanuit een winkel of filiaal’’.
9
Het loon/salaris van de medewerkers ingedeeld in loongroep IV kan gedeeltelijk op basis van een provisieregeling worden be- reikt, mits tenminste 90% van het in deze loongroep genoemde loon als ,,vast loon’’ wordt aangemerkt.
B. De medewerkers die werkzaam zijn bij de verkoop vanuit een rij- dende winkel of bezorgwagen worden, naar gelang van hun werkervaring, ingedeeld in de loongroepen II, III of IV.
Loongroep II
Hierin wordt ingedeeld de ,,aspirant-medewerker’’, die verant- woordelijk is voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorg- wagen, voor een periode van 3 maanden.
Loongroep III
Hierin wordt ingedeeld de ,,ervaren medewerker’’, die verant- woordelijk is voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorg- wagen, voor een periode van 9 maanden.
Loongroep IV
Hierin wordt na een vol dienstjaar van 12 maanden ingedeeld de
,,medewerker die volledig verantwoordelijk is voor de verkoop vanuit een winkelwagen of bezorgwagen’’.
2. Voor de medewerkers ingedeeld in de in lid 1 van dit artikel ge- noemde loongroepen, gelden de onderstaande salarisbedragen met ingang van de daarbij genoemde ingangsdata.
10
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Loonschalen 1,5%) | per 01-04-2000 | (t.o.v. 01-10-1999 verhoogd met |
GROEP I | GROEP II | |
leeftijd | week | maand week maand |
16 jaar | WML | WML f 267,93 f 1161,64 |
17 jaar | WML | WML f 304,27 f 1315,16 |
18 jaar | WML | WML f 343,91 f 1489,11 |
19 jaar | WML | WML f 392,30 f 1700,01 |
20 jaar | WML | WML f 469,31 f 2033,74 |
21 jaar | WML | WML f 531,20 f 2301,83 |
22 jaar | WML | WML f 617,70 f 2676,74 |
23 jaar | WML | WML f 722,56 f 3131,13 |
GROEP III | GROEP IV | ||
leeftijd | week | maand | week maand |
18 jaar | f 349,95 | f 1516,91 | |
19 jaar | f 398,21 | f 1725,65 | |
20 jaar | f 460,43 | f 1946,57 | |
21 jaar | f 536,35 | f 2324,28 | f 827,00 f 3583,80 |
22 jaar | f 622,60 | f 2709,63 | f 839,48 f 3637,84 |
23 jaar | f 727,01 | f 3150,40 | f 851,89 f 3691,63 |
1 fjr. | f 734,05 | f 3180,97 | |
2 fjr. | f 741,47 | f 3212,92 |
11
Loonschalen 1,75%) | per 01-10-2000 | (t.o.v. 01-04-2000 verhoogd met |
GROEP I | GROEP II | |
leeftijd | week | maand week maand |
16 jaar | WML | WML f 272,61 f 1181,96 |
17 jaar | WML | WML f 309,59 f 1338,17 |
18 jaar | WML | WML f 349,92 f 1515,16 |
19 jaar | WML | WML f 399,16 f 1729,76 |
20 jaar | WML | WML f 477,52 f 2069,33 |
21 jaar | WML | WML f 540,49 f 2342,11 |
22 jaar | WML | WML f 628,50 f 2723,58 |
23 jaar | WML | WML f 735,20 f 3185,92 |
GROEP III | GROEP IV | ||
leeftijd | week | maand | week maand |
18 jaar | f 356,07 | f 1543,45 | |
19 jaar | f 405,17 | f 1755,84 | |
20 jaar | f 468,48 | f 1980,63 | |
21 jaar | f 545,73 | f 2364,95 | f 841,47 f 3646,51 |
22 jaar | f 633,49 | f 2757,64 | f 854,17 f 3701,50 |
23 jaar | f 739,73 | f 3205,53 | f 866,79 f 3756,23 |
1 fjr. | f 746,89 | f 3236,63 | |
2 fjr. | f 754,44 | f 3269,14 |
3. Voor werknemers ingedeeld in loongroep I en na 6 maanden over- gaan naar loongroep II en die de leeftijd van 23 jaar hebben bereikt, ontvangen eenmalig een bedrag van f 260,=. Deze eenmalige toeslag wordt bij de eerste betaling van loongroep II betaalbaar gesteld. Deze toeslag geldt ook voor jeugdigen.
* Voor werknemers/sters met een part-time dienstverband wordt het uurloon berekend door middel van deling van het weekloon door 36.
4. Bij langdurige vervanging van een medewerker die verantwoordelijk is voor de verkoop vanuit een winkelwagen of vanuit een filiaal wordt over de totale termijn van vervanging het loon/salaris van die vervanger verhoogd met een toeslag van 20%. Onder langdurige ver- vanging wordt begrepen een termijn van langer dan een maand.
12
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 10
Indexering
1. Voor de medewerker jonger dan 23 jaar zal als minimum gelden het voor de Wet op het Minimum (jeugd)loon (WML) bepaalde afbouw- percentage. Dit percentage bedraagt:
22 jaar – 85%
21 jaar – 72%
20 jaar – 61%
19 jaar – 52%
18 jaar – 45%
17 jaar – 39%
16 jaar – 34%
2. De loonschalen zoals opgenomen in artikel 9, behoudens groep 1, en de feitelijk betaalde lonen zullen verhoogd worden met:
per 01-04-2000 1,50%
per 01-10-2000 1,75%
Artikel 11
Overwerk
1. Indien de normale arbeidstijd van de medewerker wordt overschre- den, zal voor de overuren voorzover nog niet vernoemd, het uurloon worden uitbetaald vermeerderd met de volgende toeslagen:
A. Voor overuren als gevolg van het werken op de vrije dag(en) in het kader van de 5-daagse werkweek of 4-daagse werkweek voor werknemers in een winkel of filiaal 331⁄3%.
C. Voor overuren op zaterdag na 18.00 uur en op zondag 100% van het uurloon.
D. Voor overuren op algemeen erkende christelijke feestdagen als- mede op de door de overheid als zodanig aangewezen nationale feestdag: 100% van het uurloon met vervangende vrije dag: 200% van het uurloon zonder vervangende vrije dag.
2. A. Indien een medewerker in een winkel of filiaal langer werkt dan de normale arbeidstijd zal hem/haar voor elk uur, waarmee deze wordt overschreden worden uitbetaald 1/36 van het voor hem/ haar geldende loon/salaris, vermeerderd met de in lid 1 van dit artikel vermelde toeslag.
13
B. Indien een medewerker, werkzaam bij de verkoop vanuit een rij- dende winkel of bezorgwagen langer werkt dan de normale arbeidstijd dan zal hem/haar voor elk uur, waarmee deze wordt overschreden worden uitbetaald 1/40 van het voor hem/haar gel- dende loon/salaris, vermeerderd met de in lid 1 van dit artikel vermelde toeslag.
C. Indien de medewerker op een der in deze CAO bedoelde vrije hele en halve dagen werkzaamheden moet verrichten, hetgeen uitsluitend in uiterste noodzaak mag geschieden, wordt zulks als overwerk beschouwd. Deze dag wordt door een andere vrije dag gecompenseerd. Indien wegens bijzondere omstandigheden hier- toe geen gelegenheid bestaat, worden de niet genoten vrije dagen in geld uitbetaald. De betaling dient te geschieden op basis van het uurloon, verhoogd met de overwerktoeslag.
Artikel 12
Dienstkleding
1. A. De werkgever is verplicht aan de medewerker in voldoende mate werkkleding te verschaffen.
B. De dienstkleding blijft eigendom van de werkgever en wordt de medewerker gratis in gebruik gegeven.
C. De medewerker is verplicht, indien de werkgever dit verlangt, voor de aanvang van de arbeid, dan wel na het beëindigen hier- van van kleding te verwisselen.
D. De medewerker is verplicht de hem verstrekte kleding in goede staat te houden en eenmaal per week te wassen en zonodig te her- stellen.
Artikel 13
Loonbetaling
1. De werkgever is verplicht het loon op de betaaldag onmiddellijk na de beëindiging van de arbeid aan iedere medewerker afzonderlijk uit te betalen, met bijbehorende loonspecificatie. Bij maandloon geldt als betaaldag de laatste werkdag van de maand.
2. Op de loonspecificatie moet duidelijk leesbaar vermeld zijn:
a. De naam van de medewerker.
b. De periode waarop de betaling betrekking heeft, alsmede de loongroep.
c. Het bruto loonbedrag, gespecificeerd volgens het vastloon, pre- mies, toeslagen, overwerkgeld en andere beloningen.
d. De inhoudingen van loonbelasting en premies.
e. Andere toegepaste kortingen, nauwkeurig gespecificeerd.
14
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Voor de herleiding van het maandloon voor medewerkers in volle- dige dienst die werkzaam zijn bij de verkoop vanuit een rijdende winkel of bezorgwagen tot het uurloon, zal als deelfactor het getal 165 gelden. Voor herleiding van het maandloon voor medewerkers in volledige dienst in een winkel of filiaal tot het uurloon van de deeltijdwerkers zal als deelfactor het getal 156 gelden.
Artikel 14
Vakantietoeslag
1. De medewerker die gedurende het gehele afgelopen contractjaar in dienst is geweest, heeft in het lopende contractjaar recht op een vakantietoeslag welke 8% van het in het afgelopen contractjaar genoten loon zal bedragen.
2. De minimum vakantietoeslag voor medewerkers van 23 jaar en ouder bedraagt f 2.400,=. Voor medewerkers jonger dan 23 jaar wordt deze minimum vakantietoeslag verminderd met het afbouw- percentage voor de Wet op het Minimum (jeugd)loon. Dit percentage bedraagt: 22 jaar – 85% 21 jaar – 72,5% 20 jaar – 61,5% 19 jaar – 52,5% 18 jaar – 45,5% 17 jaar – 39,5% 16 jaar – 34,5%
3. De medewerker die in de loop van het afgelopen contractjaar in dienst is getreden, heeft in het lopende contractjaar recht op een vakantietoeslag ten bedrage van 8% van het in die periode verdiende loon.
4. De medewerker wiens dienstbetrekking in het lopende contractjaar eindigt, heeft recht op een vakantietoeslag ten bedrage van 8% van het in het lopende contractjaar verdiende loon.
5. De uitbetaling van de vakantietoeslag zal uiterlijk geschieden vóór of op 1 juni van enig kalenderjaar.
Artikel 15
Kort verzuim met behoud van loon
In geval van verzuim wordt, mits hiervan tijdig mededeling is gedaan, aan medewerkers het loon doorbetaald in de hierna te noemen gevallen en tot de daarbij vermelde maximum duur.
15
A. Bij ondertrouw van de medewerker, na overleg met de werkgever gedurende 1 dag.
B. Bij huwelijk van de medewerker gedurende 2 dagen.
C. Bij overlijden van de echtgenoot/echtgenote of van een inwonend kind van de medewerker van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis.
D. Bij het overlijden van kinderen voor zover niet bedoeld onder C van dit lid, de ouders, schoonouders of grootouders, aangehuwde kinde- ren, broers, zusters, zwagers of schoonzusters van de medewerker, gedurende 1 dag, mits de begrafenis wordt bijgewoond.
E. Bij huwelijk van een der ouders, broers, zusters, schoonzusters of eigen of aangenomen kinderen, gedurende 1 dag, mits de plechtig- heid wordt bijgewoond.
F. Bij bevalling van echtgenote gedurende 2 dagen.
G. Bij 25- of 40-jarig huwelijk of dienstverband van de medewerker gedurende 1 dag.
H. Voor het afleggen van vakexamens, tenminste de tijd welke hiervoor nodig is met een minimum van 1 dag.
I. Instromers in de Melk- en Zuiveldetailhandel wordt in het eerste jaar de mogelijkheid geboden tot het volgen van een introductiecursus detailhandel. Deelnemers die deze cursus volledig hebben gevolgd krijgen hiervoor 2 scholingsdagen verlof.
J. Deelnemers aan cursussen voor beroeps/vakopleiding of branche- cursorisch onderwijs hebben bij de afronding met goed gevolg van deze opleiding/cursus, recht op 2 dagen verlof. Deze verlofdagen dienen binnen 6 maanden na afronding van deze opleiding/cursus te worden opgenomen.
K. In geval van noodzakelijk medische behandeling, gedurende de wer- kelijk benodigde tijd tot ten hoogste 1 dag voor zover de behande- ling niet buiten de werktijd kan geschieden.
L. Voor het zoeken van een nieuwe werkgever na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever, indien de medewerker gedu- rende 6 weken, onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande onaf- gebroken bij de onderneming in dienst is geweest, 5 uren, opeenvol- gend of bij gedeelten.
M. Gedurende de werkelijk benodigde tijd kan tot ten hoogste 3 dagen per kalenderjaar verzuim worden toegestaan voor het bijwonen van vergaderingen en congressen aan medewerkers die zijn aangewezen als vertegenwoordigers of afgevaardigden van een afdeling van werk- nemersorganisaties. Voorwaarde is dat de afwezigheid van de mede- werker naar het oordeel van de werkgever niet storend werkt op de goede gang van de werkzaamheden in het bedrijf.
N. Indien een medewerker onverwachts maatregelen moet treffen voor de verzorging van huisgenoten, omdat degene die dat anders doet daartoe plotseling niet meer in staat is dan wel de normaliter alleen achterblijvende huisgenoot/huisgenoten nu verzorging behoeft/ behoeven, kan hij daarvoor gedurende de benodigde korte tijd ver- zuimen met behoud van loon, mits hij daartoe vooraf (telefonisch)
16
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
overleg pleegt met de werkgever. Dit verzuim mag 16 uur per jaar niet overschrijden.
O. De medewerkster die, na bevalling, haar zwangerschapsverlof in het kader van de Ziektewet, met maximaal vier weken voor eigen reke- ning wenst uit te breiden, wordt daartoe in de gelegenheid gesteld, mits zij dit uiterlijk een maand na de bevallingsdatum aan de werk- gever heeft kenbaar gemaakt.
P. Het bepaalde in de leden C, D, E en F van dit artikel geldt eveneens voor medewerkers die een andere duurzame samenlevingsvorm ken- nen dan een wettelijk huwelijk, mits dit aan de werkgever kenbaar is gemaakt.
Artikel 16
Arbeidsongeschiktheid
1. In aanvuling van het bepaalde in artikel 629 van het BW is de vol- gende regeling van toepassing.
2. Werknemers, die door ziekte of ongeval niet in staat zijn arbeid te verrichten, dragen zorg dat zulks op de eerste dag van hun arbeids- ongeschiktheid voor 8.00 uur des voormiddags aan hun werkgever wordt gemeld.
3. Uitkeringen krachtens de bepalingen van de Ziektewet mogen op de in de volgende artikelen van dit hoofdstuk verplicht gestelde uitke- ringen in mindering worden gebracht.
4. Onder tijdloon wordt hierna verstaan het totaal van het gedurende de laatste 6 weken voorafgaande aan ziekte of het ongeval ontvangen loon, gedeeld door 6.
5. Bij verhindering tot het verrichten van arbeid wegens arbeids- ongeschiktheid is de eerste ziektedag per ziektegeval voor eigen rekening van de betrokken werknemer, met een maximum van 3 dagen per jaar. Per ziektegeval wordt het tijdloon na deze eerste dag ten volle doorbetaald zolang de verhindering voortduurt tot ten hoog- ste 52 weken.
6. Indien de werknemer in dienst van een werkgever komt te overlijden zal door de werkgever aan de nagelaten betrekkingen een bedrag uit- gekeerd worden over de resterende dagen van de maand van overlij-
17
den en de 2 maanden daarna, gelijk aan het bruto salaris zonder inhouding van belasting en premies sociale verzekering.
Artikel 17
Sociale Commissie
1. Partijen stellen in een Sociale Commissie bestaande uit 4 leden en 4 plaatsvervangende leden, waarvan twee leden en twee plaatsvervan- gende leden te benoemen door de in deze overeenkomst participe- rende werkgeversorganisatie en twee leden en twee plaatsvervan- gende leden door de in deze overeenkomst participerende werknemersorganisaties.
2. De Commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secreta- ris, zodanig dat deze functies over beide partijen worden verdeeld.
3. De taak van de Commissie bestaat uit:
A. Het op verzoek van een werkgever en/of medewerker verlenen van dispensatie van het in deze CAO bepaalde, mits een derge- lijk verzoek schriftelijk en gemotiveerd wordt ingediend.
B. Het geven van een beslissing over alle zaken die haar met betrek- king tot deze CAO ter behandeling zijn of zullen worden opge- dragen.
C. Het desgewenst geven van advies omtrent de uitleg en/of de toe- passing van deze CAO aan de participerende organisaties, als- mede aan iedere werkgever of medewerker als bedoeld in art. 1 van deze CAO. Een verzoek om advies dient schriftelijk bij de commissie te worden gedaan.
D. Het behandelen bij wijze van bindend advies van geschillen omtrent de uitleg en/of de toepassing van deze CAO, indien par- tijen betrokken bij het verschil daarom schriftelijk verzoeken.
4. Het adres van de Sociale Commissie is: Coöperatie Samenwerkende Ambulante Melkhandel U.A. (Coöperatie SAM), Xxxxxxx 0-X, 0000 XX XXXXXXXXX.
Artikel 20
Ongewenste intimiteiten
1. De werkgever is gehouden een zodanig beleid te voeren dat de medewerkers in de werkorganisatie worden gevrijwaard voor onge- wenste intimiteiten.
2. Van ongewenste intimiteiten is sprake, indien:
– een medewerker door oneigenlijk gebruik van het gezag, waar- aan betrokkene krachtens haar/zijn arbeidsovereenkomst is on-
18
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
derworpen, uitdrukkelijk tegen haar/zijn wil wordt gedwongen ongewenste gedragingen of sexuele handelingen te ondergaan; en/of
– een medewerker in de werksituatie wordt geconfronteerd met woorden of daden op sexueel gebied, waarvan deze duidelijk laat blijken en/of de pleger redelijkerwijs moet begrijpen, dat de medewerker deze ongewenst vindt.
Artikel 21
Wervingsbeleid
1. Bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming komen zo mogelijk medewerkers in dienst van de onderneming in aanmerking voor een aanstelling ter vervulling van die vacatures, mits deze medewerkers voldoen aan de opleidings-en functie-eisen die gesteld worden voor de vervulling van de desbetreffende vacatures.
2. Het ontstaan van deze vacatures zal op een adequate manier aan de medewerkers in desbetreffende onderneming bekend worden ge- maakt.
3. Indien voor een vervulling van vacatures tevens buiten de eigen onderneming wordt geworven, zal ook het Gewestelijk Arbeidsbu- reau ter plaatse worden ingeschakeld. Bij vervallen van de vacature zal deze worden afgemeld bij het Gewestelijk Arbeidsbureau.
Artikel 22
Automatisering
1. Bij invoering van systemen van automatisering of elektronische gegevensverwerking is de werkgever gehouden om tijdig, in een sta- dium waarin besluitvorming nog kan worden beïnvloed, het geza- menlijk personeel informatie te verschaffen en hierover overleg te plegen.
De door de onderneming te verstrekken informatie zal inzicht moe- ten geven in:
– motieven die aan de voorgenomen activiteiten ten grondslag lig- gen;
– de aard ervan;
– de omvang ervan;
– de plaats ervan;
19
– de te verwachten effecten op de arbeidsorganisatie;
– de te verwachten effecten op de hierna, onder 2, genoemde onderwerpen.
2. Met de betrekking tot de automatisering zal de werkgever er voor zorgdragen dat:
– het aantal arbeidsplaatsen zoveel mogelijk op peil blijft;
– de arbeidsomstandigheden in ergonomische zin worden geopti- maliseerd;
– de medewerkers tijdig goede her- of bijscholing krijgen,zodat zij met de nieuwe systemen kunnen werken en er geen verdringing door beter opgeleide krachten behoeft plaats te vinden;
– de functieniveaus zoveel mogelijk gewaarborgd blijven.
20
Melk- en Zuiveldetailhandelsbedrijf 2000/2001 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 8 juni 2000
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
21