Bijlagen
Bijlagen
Bijlage 1 Concept-arbeidsovereenkomst
Volgnummer/initialen
PARTIJEN:
Stichting Juridische Hogeschool Avans- Fontys, statutair gevestigd te Tilburg en kantoorhoudend te Tilburg, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mr. G.F.J. Xxxxxxxxx, daartoe gevolmachtigd door het Bestuur, hierna te noemen “werkgever”, en
en
2. de heer/mevrouw titel, voorletters, naam medewerker Adres, postcode, woonplaats
geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum),
hierna te noemen “werknemer”,
hierna gezamenlijk te noemen “partijen”
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Werknemer is met ingang van (datum) op basis van een arbeidsovereenkomst voor (on)bepaalde
tijd werkzaam bij werkgever, in de functie van (functienaam) met standplaats (standplaats). Werkgever is conform artikel C-3 lid 3 van de cao-hbo bevoegd tot wijziging van standplaats en uitbreiding/vermindering van het aantal standplaatsen.
1 van onderstaande 4 is van toepassing; andere 3 verwijderen:
1. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel D-2 van de cao- hbo. Er geldt een proeftijd van 2 maanden. / Er geldt geen proeftijd. (Geen proeftijd na voorafgaand contract.)
2. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel D-3 van de cao-hbo. De arbeidsovereenkomst is geldig tot (datum). Er geldt geen proeftijd.
3. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel D-4 van de cao-hbo. Er geldt een proeftijd van één maand / twee maanden(bij aanstelling > 2 jaar). De arbeidsovereenkomst is geldig tot (datum) en eindigt van rechtswege.
4. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel D-4 in samenhang met artikel D-5 lid 1 sub….. van de cao-hbo. Er geldt een proeftijd van één maand (max. 1 maand bij D- 5 lid 1 sub b en D-5 lid 1 sub d)/ twee maanden(bij aanstelling > 2 jaar). Indien einddatum bekend: De arbeidsovereenkomst is geldig tot (datum) en eindigt van rechtswege.
Partijen hanteren voor zover noodzakelijk een opzegtermijn op basis van artikel Q-2, lid 3 van de cao- hbo.
De overeengekomen betrekkingsomvang is vastgesteld op …… fte normbetrekking.
Bij indiensttreding is het salaris vastgesteld binnen de functieschaal ….. conform de cao-hbo en bedraagt
€ bruto per maand. Het salaris wordt per kalendermaand uitbetaald, in de maand mei verhoogd
met de vakantie-uitkering en in de maand december verhoogd met de structurele eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel H-1 van de cao-hbo.
De loonspecificatie wordt digitaal verstuurd naar het Fontys emailadres van werknemer.
Werknemer ontvangt een vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer conform de geldende Fontys Reiskostenregeling.
Optioneel:
• In tegenstelling tot de Fontys Reiskostenregeling bedraagt de vergoeding voor reiskosten woon- werkverkeer € ….. per maand, gebaseerd op (aantal) reisdagen per week1.
• In verband met (reden) ontvangt u met ingang van (datum) OF: gedurende de periode (datum) tot (datum) een (soort noemen) toelage ter hoogte van € ……bruto per maand. Deze toelage wordt stopgezet indien (reden) OF: op (datum).
• U komt volgens artikel I-4 van de cao-hbo in aanmerking komt voor verhuiskostenvergoeding. De tegemoetkoming voor inrichtingskosten bedraagt € (bedrag). Voorts kunt u de rechtstreeks uit de verhuizing voortvloeiende directe en indirecte kosten tot maximaal € 1.589,00 onder overlegging van de betreffende bewijsstukken declareren. Deze declaratie dient ter goedkeuring door de budgethouder te worden ondertekend.
• Indien gewenst zal Fontys, waar mogelijk, medewerking verlenen aan de aanvraag voor toepassing van de 30% -regeling.
Opnemen in geval van een OP-functie:
In het kader van onderwijskwaliteit eist werkgever van haar onderwijsgevende werknemers dat zij in het bezit zijn van de Fontys Basiskwalificatie Onderwijs. Werknemer verplicht zich de opleiding Fontys Basiskwalificatie Onderwijs te volgen, welke wordt afgesloten met een assessment.
Werknemer kan, met inachtneming van hoofdstuk G van de cao-hbo, worden verplicht werkzaamheden in de avonduren en/of op zaterdag te verrichten.
De vakantieaanspraak van werknemer wordt berekend met inachtneming van hoofdstuk J van de cao- hbo.
Werkgever en werknemer nemen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst de bepalingen ter zake zoals
opgenomen in de cao-hbo in acht.
Werkgever sluit voor werknemer een pensioenverzekering af bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
Overige bepalingen
(Persoonlijk maatwerk, bijv. een concurrentiebeding, verhuisplicht, weekrooster ed.)
Op deze arbeidsovereenkomst zijn de ten tijde van ondertekening vigerende cao-hbo en zijn rechtsopvolgers van toepassing, inclusief alle aanvullingen en wijzigingen die deze cao ondergaat. Op deze overeenkomst zijn eveneens van toepassing de Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) en de Ziekte- en Arbeidsongeschiktheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (ZAHBO) en rechtsopvolgers, inclusief alle aanvullingen en wijzigingen die deze ondergaan. Zo ook de reglementen, regelingen en richtlijnen die gelden binnen Fontys Hogescholen of die tijdens de looptijd van deze overeenkomst in werking treden en in voldoende mate zijn gecommuniceerd, zoals onder andere het Verzuim- en Re-integratieprotocol, het Reglement Huisregels en Ordemaatregelen, de Integriteitcode, het Privacyreglement personeel en de Gedragscode ICT voor medewerkers. Werknemer kan van deze en van toekomstige reglementen kennis nemen via het intranet van Fontys Hogescholen, waartoe werknemer toegang heeft.
Optioneel:
Deze overeenkomst treedt op voornoemde ingangsdatum in de plaats van de arbeidsovereenkomst met kenmerk (volgnummer/initialen) tussen werkgever en werknemer, opgemaakt te (plaats) op (datum).
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Eindhoven op (datum), de werkgever de werknemer
mr. G.F.J. Hupperetz
directeur Juridische Hogeschool Avans-Fontys
(titel, voorletters, naam werknemer)
1 Wijzigingen als gevolg van gewijzigde fiscale- of andere regelgeving zijn voorbehouden
Bijlage 2 Vragenlijst interviews
- Welke mate van vrijheid heeft u als docent bij het maken van het werk? Aandachtspunten zijn:
- eigen initiatief
- aanwijzingen directie
- controlemomenten
Bijlage 3 Resultaten interviews
3A Samenvatting gesprek m.b.t. boeken
Onderwerp: auteursrecht op boeken Aanwezig: Xxxxxx-Xxx xxx Xxxxx Datum: 6 mei 2013
Tijd: 12.15 - 12.35
Dhr. Xxx Xxxxx schrijft boeken. De boeken die hij schrijft zijn onder te verdelen in twee categorieën, namelijk journalistieke boeken en studieboeken.
Journalistieke boeken
Een voorbeeld van een journalistiek boek dat hij heeft geschreven is een boek met als onderwerp de kwaliteit van het hbo, naar aanleiding van de kwestie InHolland. Deze boeken schrijft hij samen met xxx. X. Xxxxxx. Deze boeken worden niet in opdracht van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys geschreven en zijn hiervoor ook niet van belang. Hij wijst er omdat xxx. Xxxxxx ook boeken schrijft op eigen initiatief, geheel buiten de Juridische Hogeschool Avans-Fontys om. Als voorbeeld hiervan noemt hij het boek 'rechtspsychologie'.
Studieboeken
Een voorbeeld van een studieboek dat dhr. Xxx Xxxxx heeft geschreven is ‘Gewogen betogen', een boek met als onderwerp juridisch argumenteren. Momenteel is dhr. Xxx Xxxxx bezig met het schrijven van een boek naar aanleiding van een onderzoek dat hij heeft gedaan en ook in de toekomst staan een aantal boeken op de planning. Deze studieboeken komen niet tot stand in opdracht van de Juridische
Hogeschool Avans-Fontys, maar worden wel (mede) voor de Juridische Hogeschool Avans-Fontys geschreven. Dhr. Xxx Xxxxx is van mening dat het schrijven van deze boeken en zijn werkzaamheden bij de Juridische Hogeschool Avans-Fontys niet volledig te scheiden zijn. De boeken worden geschreven voor het onderwijsprogramma en maken deel uit van de verplichte literatuur voor studenten. Daarnaast geeft dhr. Xxx Xxxxx aan dat hij deze boeken, met als onderwerp juridische argumenteren, vier jaar geleden niet had kunnen schrijven. Hij heeft de kennis die hij nodig had voor het schrijven van dit boek opgedaan gedurende zijn dienstverband met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. Op de vraag of er met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys wellicht afspraken zijn gemaakt omtrent de vraag wie het auteursrecht toekomt, antwoordt hij ontkennend. Hij geeft aan dat met het schrijven van boeken erg makkelijk wordt omgegaan. Hij loopt bij de directeur binnen en geeft aan dat hij een boek wil schrijven en de directeur vindt dit goed.
Daarnaast vertelt hij dat hij voorheen een boek heeft geschreven in de baas zijn tijd. Hij geeft aan dat hij dit nu niet meer doet, nu de beschikbare tijd niet in verhouding staat met het werk dat het schrijven van een boek kost. Met betrekking tot de financiële afwikkeling geeft hij aan dat de Juridische Hogeschool Avans-Fontys dit met de uitgever regelt, wel komen de royalities hem toe.
Auteursrechthebbende
Dhr. Xxx Xxxxx geeft aan dat hij ervan uit gaat dat het auteursrecht rust bij de werknemer. Hier gaat hij vanuit, omdat hij niet verwacht dat het management dit anders beoogd. Wanneer het auteursrecht bij de Juridische Hogeschool Avans- Fontys zou liggen, zouden er nauwelijks meer boeken worden geschreven. Hij geeft
aan wanneer dit het geval zou zijn hij óf geen boeken meer zou schrijven óf binnen 3 maanden zijn arbeidsovereenkomst met de Juridische Hogeschool Avans-Fontys zou beëindigen.
3B Samenvatting gesprek m.b.t. onderwijsontwikkeling Onderwerp: functie van de onderwijs- en opleidingscommissie Aanwezig: Xxxxxxx Xxxx
Datum: 6 mei 2013
Tijd: 14.00 - 14.30
—————————————————————————————————————
Xxxxxxx Xxxx is voorzitter van de opleidingscommissie. Ze begint met uiteenzetting van het verschil tussen de opleidingscommissie en de onderwijscommissie. De opleidingscommissie is een in de Wet op het hoger onderwijs verplicht in te stellen orgaan, bestaande uit docenten en studenten. Zonder deze studenten vormt zij de onderwijscommissie.
De opleiding bestaat uit diverse blokken, iedere blok kent een blokteam bestaande uit een blokcoördinator en een aantal docenten. De blokcoördinator is verantwoordelijk voor zijn blok, Xxxxx als het ware de eigenaar van het blok. De opleidingscommissie bekijkt de gehele lijn van de opleiding, alle blokken samen in hun onderlinge verhouding. Zij stelt een visie op het onderwijs vast.
Procedure aanpassingen in het onderwijsprogramma
De opdracht tot aanpassing van het onderwijsprogramma (een blok, vak of minor) komt over het algemeen tot stand doordat de blokcoördinator aangeeft bij de commissie dat er iets dient te worden gewijzigd danwel als gevolg van een wetswijziging. Wanneer de blokcoördinator van mening is dat er iets dient te worden gewijzigd, vraagt hij deze wijziging aan, deze aanvraag wordt ingediend bij de commissie. De commissie gaat vervolgens over deze aanpassing in gesprek, met elkaar, met docenten, met blokcoördinatoren etc.. Vervolgens dient zij het voorstel in bij de directie, die de aanvraag dient goed te keuren. Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, vormt deze aanvraag, een ingevuld format, de basis van de ontwikkeling van het nieuwe vak, blok of minor. Dit format is niet altijd concreet, omdat niet altijd op voorhand al is aan te geven wat er precies moet worden
aangepast. Het is afhankelijk van de omstandigheden of het format al dan niet concreet is. Dit betekent dat een docent over veel vrijheid kan beschikken bij de uitvoering van zo'n wijziging.
Controle
De commissie controleert het handelen van de docenten niet. Mevrouw Xxxx geeft aan dat de Juridische Hogeschool Avans-Fontys een horizontale organisatiestructuur kent. Dit wil zeggen dat de functies bepaalde functies niet als beter of hoger worden gezien, maar dat het gewoon gaat om verschillende functies die naast elkaar in de organisatie bestaan. Dit heeft als gevolg dat er uit wordt gegaan van de deskundigheid en professionaliteit van de docent en de uitvoering van de aanpassing
niet wordt gecontroleerd. Informeel wordt er wel geïnformeerd bij docenten hoe het gaat en of ze ergens tegenaan lopen. Aan het eind van het blok wordt de wijziging wel geëvalueerd, echter niet door de commissie maar door de kwaliteitscommissie.
Werken
Mevrouw Xxxx somt op welke werken er binnen de Juridische Hogeschool Avans- Fontys tot stand komen en wellicht belangrijk zijn in het kader van dit onderzoek. Het betreft: competentieboeken, opdrachten, toetsen, hoorcolleges, powerpointpresentaties, boeken, readers (al dan niet samengesteld) en eventueel ook promotieonderzoeken. Haar verwachting is dat het auteursrecht op de competentieboeken, opdrachten, toetsen en hoorcolleges toekomen aan de
Juridische Hogeschool Avans-Fontys, omdat deze slechts gemaakt worden ter vervulling van de algemene functie 'onderwijs geven'.
3C Samenvatting gesprekken m.b.t. uitvoering onderwijsontwikkeling Onderwerp: auteursrechten op competentieboeken, docentenhandleidingen, opdrachten en toetsen,
Aanwezig: Xxxxxxx Xxxxxxxx, Xxxx xxx xx Xxxx, Xxxxx xxx Xxxxxx (afzonderlijk van elkaar)
Datum: periode 6 – 14 mei 2013
De werken die zij vervaardigen vloeien voort uit een ontwikkelopdracht. Deze ontwikkelopdracht vormt de basis van de ontwikkeling van het nieuwe vak, blok of minor. Dit format is niet altijd heel concreet, omdat niet altijd op voorhand al is aan te geven wat er precies moet worden aangepast. Aangegeven wordt dat in de ontwikkelopdracht wordt aangegeven op welk vak de wijziging ziet en welke werken de ontwikkeling zullen opleveren (competentieboeken, docentenhandleidingen, opdrachten en toetsen).
Met betrekking tot de totstandkoming van de competentieboeken, opdrachten en toetsen wordt aangegeven dat de leerdoelen het kader vormt waarbinnen de docent opdrachten dient te maken. Deze opdrachten zijn over het algemeen zelf bedacht er worden geen opdrachten overgenomen. Wat wel gebeurd is dat er ten behoeve van een opdracht een stukje auteursrechtelijk beschermde tekst (bijvoorbeeld een krantenartikel) wordt overgenomen. Hierbij wordt de bron vermeld.
De hoorcolleges die de docenten geven zijn ook terug te vinden in het format. Daarnaast zijn er een aantal inhoudelijke regels met betrekking tot de hoorcolleges. De inhoud daarvan dient terug te voeren zijn op de leerdoelen van het betreffende vak en daarnaast is een maximum gesteld aan het aantal powerpointsheets een die docent tijdens zijn college mag gebruiken. Verder is de docent vrij in de invulling van de colleges.
3D Samenvatting gesprek m.b.t. readers Onderwerp: auteursrechten op readers Aanwezig: Xxx Xxxxxxxxxxx
Datum: 13 mei 2013
Tijd: 14.00 - 14.30
Xxx. Xxxxxxxxxxx geeft aan dat hij readers vervaardigd. Deze readers bestaan uit een bundeling van werken van verschillende auteurs.
Het vervaardigen van readers komt op eigen initiatief tot stand, dit blijkt niet uit de ontwikkelopdracht. Wanneer er gekeken wordt welke literatuur voorgeschreven wordt, komt het maken van een reader om de hoek kijken. Wanneer de literatuur die beschikbaar is niet voldoende aansluit bij de vakinhoud kan er gekozen worden om een reader te maken. Een voorbeeld dat hij geeft het betrekking op het vak vergunningen, er is wel literatuur te vinden waarin aandacht wordt besteed aan vergunningen, maar er bestaat geen boek dat hierover volledig gaat. Hij heeft daarom al langere tijd in gedachte hierover een boek te schrijven, maar toen op een gegeven moment volledig geen literatuur beschikbaar was in verband met een nieuwe wetswijziging heeft hij ervoor gekozen een reader samen te stellen. Met betrekking tot het maken en het onderhoud van deze readers merkt hij op dat dit enorm veel tijd kost, dat hij hier aan werkt onder werktijd, maar dit niet voldoende is om de reader volledig te onderhouden.
Bijlage 4 Functieomschrijvingen
Bijlage 5 Format onderwijsontwikkeling
PROCEDURE EN FORMAT ONTWIKKELOPDRACHTEN
Vastgesteld door de Onderwijscommissie op 6 april 2010 Ter kennisname aan het Directieoverleg op 13 april 2010 Gepubliceerd op Blackboard op 14 april 2010
Aangepast op 20 december 2010
Om de procedure voor de ontwikkelopdrachten zo transparant en efficiënt mogelijk te maken, heeft de Onderwijscommissie deze in april 2010 op papier gezet. Hieronder vind je de procedure die gehanteerd wordt bij de aanvraag en toewijzing van ontwikkelopdrachten, een toelichting op het formulier dat de aanvrager van een ontwikkelopdracht in dient te vullen en het formulier zelf.
Procedure ontwikkelopdrachten
1. Als door een blokteam, de onderwijscommissie of anderen wordt vastgesteld dat een verbetering van een onderdeel van het curriculum noodzakelijk of wenselijk is en als deze verbetering niet valt onder ‘klein onderhoud’, dan wordt er een ontwikkelopdracht aangevraagd bij de OC. Deze aanvraag gebeurt door middel van een formulier, dat wordt ingevuld door de aanvrager (meestal de blokcoördinator), zo mogelijk in overleg met de betreffende leerlijnvertegenwoordiger in de OC. De blokcoördinator stelt ook de betreffende fasecoördinator op de hoogte van de aanvraag.
2. De OC kan de aanvraag goedkeuren, afkeuren of wijzigen. Indien de OC de aanvraag afkeurt of wijzigt, bespreekt de leerlijnvertegenwoordiger dit met de aanvrager. Indien de OC de (gewijzigde) aanvraag goedkeurt, stuurt de OC deze door naar het Directieoverleg (DO) en het Organisatieoverleg (OO) inclusief een voorstel voor de inzet.
3. De OC laat de blokcoördinator weten dat de ontwikkelopdracht bij het DO ligt.
4. Indien het DO de ontwikkelopdracht goedkeurt stuurt de portefeuillehouder van het DO de ontwikkelopdracht naar de inzetcoördinator (benodigde info: blok(ken) waarin de ontwikkelopdracht uitgevoerd dient te worden vak, welk(e) vak(ken) ontwikkeld moet(en) worden en het inzetvoorstel).
5. De portefeuillehouder van het DO laat aan OC en OO weten dat de goedgekeurde opdracht bij inzetcoördinator ligt.
6. De inzetcoördinator wijst de ontwikkelopdracht toe aan docent(en) en geeft deze inzet door aan de betreffende docenten, de OC en de blokcoördinator.
7. De blokcoördinator stuurt de goedgekeurde ontwikkelopdracht naar de ingezette docent(en).
8. Docenten melden de afronding van de opdracht aan de blokcoördinator, aan de OC en aan inzetcoördinator.
9. De inzetcoördinator zet docenten die het vak hebben ontwikkeld in voor het geven van lessen van het betreffende vak.
Format ontwikkelopdracht + toelichting (cursief)
Onderwerp | Inhoud | |
Aanvrager | Hier vul je de naam in van de aanvrager. | |
Portefeuillehouder OC | Hier vul je de naam in van de desbetreffende leerlijnvertegenwoordiger in de OC. | |
Datum | ||
1 | Coördinator | Naam van de blokcoördinator |
2 | Blok | P K E Omcirkel welke fase van toepassing is en vul in om welk blok het gaat. |
3 | Thema | Wat is het thema van het betreffende blok? |
4 | Competenties | Welke competenties staan centraal in het blok? |
5 | Beroepsproduct | Hier geef je een korte beschrijving van het beroepsproduct. |
6 | Knelpunten in de huidige situatie | Hier beschrijf je de knelpunten in de huidige situatie zo precies en helder mogelijk, waardoor het duidelijk wordt waarom de voorgestelde verandering in het onderwijs nodig of wenselijk is. Je kunt hiervoor ook gebruik maken van een aparte bijlage. |
7 | Vakken/Onderwerpen | Hier geef je aan op welke vakken of onderwerpen de ontwikkeling betrekking heeft. |
8 | Ontwikkelaars Voltijd en Deeltijd | Welke docenten komen in aanmerking voor deze ontwikkelopdracht? |
9 | Ontwikkeltijd | …. uur per persoon Hier geef je een indicatie van de tijd die naar verwachting nodig is voor de ontwikkelopdracht. |
10 | Tijdpad | Hier geef je aan in welk blok of blokken de ontwikkelopdracht uitgevoerd zal moeten worden. |
11 | Resultaten | Hier geef je aan welke producten zullen resulteren uit de ontwikkelopdracht, bijvoorbeeld nieuwe onderwerpen, leerdoelen,verandering van de toetsvorm, ander handboek, nieuw hoorcollegemateriaal, aantal nieuwe werkcollegeopdrachten, wijzigingen in het competentieboek en docentenhandleiding en/of verandering in het beroepsproduct etc. Je kunt hiervoor ook gebruik maken van een aparte bijlage. |
12 | Te gebruiken beleidsstukken | Onderwijsvisie Opleidingskader JHS, waaronder de competentiematrix voor de JHS. Deze beleidsstukken zijn te vinden op Bb onder de community Informatie mederwerkers JHS |
13 | Input uit evaluaties | Blokevaluaties d.d. Hier geef je aan welke evaluaties je gaat gebruiken bij de ontwikkeling |
14 | Datum gereed en invoering in blok | Oplevering: Invoering in: Hier geef je aan wanneer de resultaten opgeleverd zullen worden en wanneer het nieuwe onderwijs ingevoerd zal worden. |
15 | Bijzonderheden | Hier kun je extra informatie kwijt die de OC en het DO |
nodig hebben voor de goedkeuring van de ontwikkelopdracht. |
Formulier ontwikkelopdracht (in te vullen door de aanvrager)
Onderwerp | Inhoud | |
Aanvrager | ||
Portefeuillehouder OC | ||
Datum | ||
1 | Coördinator | |
2 | Blok | P K E |
3 | Thema | |
4 | Competenties | |
5 | Beroepsproduct | |
6 | Knelpunten in de huidige situatie | |
7 | Vakken/Onderwerpen | |
8 | Ontwikkelaars Voltijd en Deeltijd | |
9 | Ontwikkeltijd | …. uur per persoon |
10 | Xxxxxxx | |
00 | Resultaten | |
12 | Te gebruiken beleidsstukken | Onderwijsvisie Opleidingskader JHS, waaronder de competentiematrix voor de JHS. |
13 | Input uit evaluaties | Blokevaluaties d.d. |
14 | Datum gereed en invoering in blok | Oplevering: Invoering in: |
15 | Bijzonderheden |
In te vullen door de OC: Goedgekeurd door de OC op ….
Bijlage 6 Vragen enquête
1. Maakt u wel eens gebruik van materiaal (tekst, afbeeldingen, audio, video etc.) dat niet van uzelf is?
- Ja
- Nee
2. Maakt u gebruik van tekst, niet van uzelf, in de colleges die u verzorgt?
- Ja
- Nee
3. Maakt u gebruik van afbeeldingen, foto’s, audio of video, niet van uzelf, in de colleges die u verzorgt?
- Ja
- Nee
4. Neemt u deze tekst, afbeeldingen, foto’s, audio of video op in een PowerPointpresentaties?
- Ja
- Nee
5. Plaatst u de PowerPointpresentaties op Blackboard?
- Ja, integraal
- Ja, in gewijzigde vorm
- Nee
6. Plaatst u deze tekst, afbeeldingen, foto’s, audio of video uit uw colleges anders dan middels plaatsing van de PowerPointpresentatie, op Blackboard?
- Ja
- Nee, ik plaats een verwijzing
- Nee, ik plaats het geheel niet op Blackboard
7. Maakt u wel eens samenvattingen (van boeken, artikelen etc.) voor studenten?
- Ja
- Nee
8. Vraagt u voor het maken van de samenvatting toestemming aan de uitgever van het oorspronkelijke tekst?
- Ja
- Nee
9. Maakt u wel eens gebruik van een citaat?
- Ja
- Nee
10. Weet u wanneer er sprake is van een citaat dan wel van een ‘gewone’ overname?
- Ja
- Nee
11. Verwijst u wel eens naar een website (middels het plaatsen van een link)?
- Ja
- Nee
12. Stelt u wel eens readers (een verzameling bestaande uit meer dan 2 teksten of afbeeldingen) samen?
- Ja
- Nee
13. Neemt u hierin teksten over?
- Ja, volledig
- Ja, gedeeltelijk
- Nee
14. Neemt u hierin afbeeldingen of foto’s over?
- Ja
- Nee
15. Plaatst u deze readers op Blackboard?
- Ja
- Nee
16. Xxxx u bekend met de inhoud van de readerregeling?
- Ja
- Nee
17. Weet u wanneer er sprake is van een korte of niet-korte overname (zoals in de readerregeling is bepaald)?
- Ja
- Nee
18. Xxxx u bekend met de meldingsplicht uit de readerregeling?
- Ja
- Nee
19. Deelt u wel eens kopieën uit van teksten aan studenten?
- Ja
- Nee
20. Doet u dit incidenteel of met enige regelmaat?
- Incidenteel
- Met enige regelmaat
21. Zijn er nog andere wijzen waarop u gebruik maakt van materiaal van anderen (tekst, foto's, afbeeldingen, video en audio)? (open vraag)
22. Heeft u nog opmerkingen met betrekking tot deze vragenlijst (open vraag)
Bijlage 7 Resultaten enquête
Vraag 1 | Aantal respondenten |
Ja | 52 |
Nee | 1 |
Totaal | 53 |
Vraag 2 | Aantal respondenten |
Ja | 31 |
Nee | 21 |
Totaal | 52 |
Vraag 3 | Aantal respondenten |
Ja | 50 |
Nee | 2 |
Totaal | 52 |
Vraag 4 | Aantal respondenten |
Ja | 45 |
Nee | 7 |
Totaal | 52 |
Vraag 5 | Aantal respondenten |
Ja, in gewijzigde vorm | 20 |
Ja, integraal | 19 |
Nee | 6 |
Totaal | 45 |
Vraag 6 | Aantal respondenten |
Ja | 7 |
Nee, ik plaats een verwijzing | 19 |
Nee, ik plaats in het geheel niet op Blackboard | 28 |
Totaal | 52 |
Vraag 7 | Aantal respondenten |
Ja | 3 |
Nee, ik plaats een verwijzing | 49 |
Totaal | 52 |
Vraag 8 | Aantal respondenten |
Ja | 3 |
Nee | 0 |
Totaal | 3 |
Vraag 9 | Aantal respondenten |
Ja | 33 |
Nee | 19 |
Totaal | 52 |
Vraag 10 | Aantal respondenten |
Ja | 25 |
Nee | 8 |
Totaal | 33 |
Vraag 11 | Aantal respondenten |
Ja | 43 |
Nee | 9 |
Totaal | 52 |
Vraag 12 | Aantal respondenten |
Ja | 25 |
Nee | 27 |
Totaal | 52 |
Vraag 13 | Aantal respondenten |
Ja, volledig | 9 |
Ja, gedeeltelijk | 14 |
Nee | 2 |
Totaal | 25 |
Vraag 14 | Aantal respondenten |
Ja | 8 |
Nee | 17 |
Totaal | 25 |
Vraag 15 | Aantal respondenten |
Ja | 6 |
Nee | 19 |
Totaal | 25 |
Vraag 16 | Aantal respondenten |
Ja | 25 |
Nee | 0 |
Totaal | 25 |
Vraag 17 | Aantal respondenten |
Ja | 22 |
Nee | 3 |
Totaal | 25 |
Vraag 18 | Aantal respondenten |
Ja | 19 |
Nee | 6 |
Totaal | 25 |
Vraag 19 | Aantal respondenten |
Ja | 23 |
Nee | 29 |
Totaal | 52 |
Vraag 20 | Aantal respondenten |
Incidenteel | 23 |
Met enige regelmaat | 0 |
Totaal | 23 |
Vraag 21 | |
videofragmenten tijdens lessen laten zien | 1 |
toon soms you tube filmpjes of voorlichtingsfilmpjes | 1 |
citaten, onderzoeksbevindingen | 1 |
Totaal | 3 |
Vraag 22 | |
Niet helemaal duidelijk of de vragen enkel gingen over het plaatsen op blackboard of over gebruik van bv citaten in de lessen. | 1 |
De vraag of ik afbeeldingen e.d. opneem in competentieboeken beantwoordde ik bevestigend. Ik neem stukken tekst over uit krantenartikelen en vermeld daarbij de bron. | 1 |
Ik plaats in beperkte mate een illustratie in powerpoint. Meestal zijn dit de plaatjes die daarvoor via internet geleverd worden. | 1 |
De vragen zijn niet allemaal duidelijk gesteld. Natuurlijk gebruik ik wel eens materiaal van anderen, want ik lees regelmatig een boek of een krant. Maar is dat wat je wilt weten? En nog een opmerking: de inleiding op de vragen (een onderzoek naar de bekendheid van docenten met het auteursrecht) lokt uit tot sociaalwenselijke antwoorden. Hoe ga je daarmee rekening houden bij de verwerking van je gegevens? | 1 |
Ik ben me er bewust van dat ik niet altijd correct volgens de regels handel. maar in het kader van het onderwijs vind ik dat zelf wel eens veschoonbaar. | 1 |
Ik ben benieuwd naar het doel van deze vragenlijst en wat de reden van de verschillende vragen is. Met andere woorden: wat wil je in beeld krijgen en waarom ? | 1 |
Totaal | 6 |
Bijlage 8 Handleiding: voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal
§1 Verwijzen | §2 Vertonen |
Het wijzen naar de oorspronkelijke bron. Hier gelden de regels van bronvermelding. Wilt u verwijzen naar een digitale bron, plaats dan de titel van de tekst met de hyperlink. LET OP! : Verwijs niet naar een illegale bron, dit is onrechtmatig handelen. | Wanneer u het materiaal slechts wil laten zien of voorlezen in het college is dit toegestaan. Mits u het materiaal gebruikt in het kader van het onderwijsprogramma. LET OP! : het vertonen van materiaal tijdens een open dag, lezing etc. valt hier dus niet onder. |
- bronvermelding1 - titel + hyperlink - niet verwijzen naar een illegale bron | - in het kader van het onderwijsprogramma |
§3 Uitdelen kopieën | §4 Citeren |
Als het materiaal in bezit dient te komen van de student, kan dit middels een fotokopie van een kort gedeelte van de tekst of het beeldmateriaal. De fotokopie dient een noodzakelijke aanvulling op de voorgeschreven of aanbevolen studieboeken te vormen. LET OP! : In het proces van de verwerking van het origineel naar de kopie mag geen tussentijdse opslag plaatsvinden. | Wanneer gebruik gemaakt kan worden van een korte overname, kan er wellicht gebruik gemaakt worden van een citaat. De aanhaling dient een inhoudelijk verband te kennen met de tekst waarbij het citaat wordt gebruikt. En mag niet meer omvatten dan ter verduidelijking van de tekst noodzakelijk is. LET OP! : Het aanhalen van een plaatje ter versiering is niet toegestaan, wanneer een plaatje hetzelfde onderwerp heeft als de tekst valt het wel onder citeren. |
- fotokopie - kort gedeelte2 - niet meer afdrukken dan studenten | - aanhaling in verband met de tekst - niet meer dan ter verduidelijking noodzakelijk - bronvermelding1 |
§5 Korte losbladige overname | §6 Korte overname in een reader |
Op Blackboard mag gebruik gemaakt worden van het plaatsen van een losbladig kort gedeelte van een werk, mits het dient als toelichting bij het onderwijs. | In een reader mag gebruik gemaakt worden van het plaatsen van een korte overname2 van een werk, mits het dient als toelichting bij het onderwijs. |
- kort gedeelte2 - bronvermelding1 - toelichting bij het onderwijs | - kort gedeelte2 - bronvermelding1 - toelichting bij het onderwijs |
1 Titel, auteur, uitgever, ISBN. Bij tijdschriften/dagbladen ook het jaargang en afleveringsnummer
2 Niet-literair boek: max. 10.000 woorden, mits niet meer dan 1/3 van het gehele oorspronkelijke werk.
Tijdschrift en andere periodieke werken: max. 8.000 woorden, mits niet meer dan 1/3 van het gehele oorspronkelijke werk.
Literair geschrift: 100 regels poëzie of 2500 woorden proza, mits niet meer dan 1/10 van het oorspronkelijke werk.
Geredigeerde rechterlijke uitspraak: 1 hele uitspraak, mits niet meer dan 1/3 van het oorspronkelijk door de uitgever gebundelde werk.
Grafieken, tabellen, illustraties, foto’s en soortgelijke werken: maximaal 25 uit een werk, in combinatie met tekst moet het gebruik geteld worden als 200 woorden.
§7 Lange overname in een reader | §7 Toestemming |
Wanneer gebruik gemaakt wordt van teksten en beeldmateriaal dat meer omvat dan een kort gedeelte is dit ook toegestaan. Er zitten hier voor de Juridische Hogeschool Avans-Fontys echter extra kosten aan verbonden, waardoor beter gekozen kan worden voor een korte overname indien mogelijk. | Indien het gebruik niet te plaatsen is onder de paragrafen 1 tot en met 7 dient toestemming gevraagd te worden aan de auteursrechthebbende. |
1 Titel, auteur, uitgever, ISBN. Bij tijdschriften/dagbladen ook het jaargang en afleveringsnummer
2 Niet-literair boek: max. 10.000 woorden, mits niet meer dan 1/3 van het gehele oorspronkelijke werk.
Tijdschrift en andere periodieke werken: max. 8.000 woorden, mits niet meer dan 1/3 van het gehele oorspronkelijke werk.
Literair geschrift: 100 regels poëzie of 2500 woorden proza, mits niet meer dan 1/10 van het oorspronkelijke werk.
Geredigeerde rechterlijke uitspraak: 1 hele uitspraak, mits niet meer dan 1/3 van het oorspronkelijk door de uitgever gebundelde werk.
Grafieken, tabellen, illustraties, foto’s en soortgelijke werken: maximaal 25 uit een werk, in combinatie met tekst moet het gebruik geteld worden als 200 woorden.