Collectieve arbeidsovereenkomst voor de werknemers
Collectieve arbeidsovereenkomst voor de werknemers
van
CB te Culemborg
01 01 2017 01 07 2018
Inhoudsopgave
bladzijde
Definities 7
1 Algemene verplichtingen 8
artikel 1 van de werkgever 8
artikel 2 van de werknemersorganisatie 8
artikel 3 wederzijdse verplichtingen 8
artikel 4 van de werknemers
2 Dienstverband 9
artikel 5 de arbeidsovereenkomst 9
artikel 6 proeftijd 9
artikel 7 beëindiging dienstverband 9
artikel 8 doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd 9
3 Werktijden 11
artikel 9 de normale wekelijkse arbeidsduur 11
artikel 10 parttime arbeid 11
artikel 11 overwerk 11
artikel 12 compensatie-uren 12
artikel 13 cafetariaregeling vakantiebeloning 12
artikel 14 bijzonder verlof 13
artikel 15 zorgverlof 14
4 Beloning 15
artikel 16 schaalsalaris 15
artikel 17 winstuitkeringsregeling 15
artikel 18 vakantietoeslag 15
artikel 19 betaling tijdens arbeidsongeschiktheid 15
artikel 20 onregelmatigheids- of ploegentoeslag 16
artikel 21 uitzendkrachten 17
artikel 22 afbouwregeling ploegentoeslag 17
artikel 23 consignatietoeslag 18
artikel 24 inconveniëntentoeslag 18
artikel 25 afwijkende afspraken chauffeursgroep 18
5 Vergoedingen en uitkeringen 21
artikel 26 zorgverzekering 21
artikel 27 reiskostenvergoeding 21
artikel 28 uitkering bij overlijden 21
6 Pensioen 22
artikel 29 pensioenregeling 22
7 Bijzondere regelingen 23
artikel 30 fusie/reorganisatie 23
artikel 31 geschillenregeling 23
artikel 32 opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst 23
artikel 33 werkgeversbijdrage 23
artikel 34 vakbondsfaciliteitenregeling 23
Bijlage 1 | Beloningsregeling | bladzijde 25 |
Bijlage 1.1 | Salarisschalen ingaande 01-03-2017 | 27 |
Salarisschalen ingaande 01-01-2018 | 28 | |
Bijlage 1.2 | Winstuitkeringsregeling | 29 |
Bijlage 2 | Protocol Flexibele Werktijden | 30 |
Bijlage 3 | Protocolafspraken | 31 |
Trefwoordenlijst | ||||
Afspraken | hfd. | art. | bijlage 3 | blz. 31 |
Arbeidsduur | 3 | 9 | 11 | |
Arbeidsovereenkomst | 2 | 5 | 9 | |
Beëindiging dienstverband | 2 | 7 | 9 | |
Beloning | 4 | 15 | ||
Beloningsregeling | 1 | 25 | ||
Xxxxxxxx tijdens arbeidsongeschiktheid | 4 | 19 | 15 | |
Bijzonder verlof | 3 | 14 | 13 | |
Bijzondere regelingen | 7 | 23 | ||
Chauffeursgroep, afwijkende afspraken | 4 | 25 | 18 | |
Compensatie-uren | 3 | 12 | 12 | |
Consignatietoeslag | 4 | 23 | 18 | |
Definities | 7 | |||
Xxxxxxxxxxxxx | 0 | 0 | ||
Xxxxxxxxxx na de AOW-gerechtigde leeftijd | 7 | 10 | ||
Fusie/reorganisatie | 7 | 30 | 23 | |
Geschillenregeling | 7 | 31 | 23 | |
Inconveniëntentoeslag | 4 | 24 | 18 | |
Onregelmatigheids-/ploegentoeslag | 4 | 20 | 16 | |
Opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst | 7 | 32 | 23 | |
Overlijden | 5 | 28 | 21 | |
Overwerk | 3 | 11 | 11 | |
Parttime arbeid | 3 | 10 | 11 | |
Pensioenregeling | 6 | 29 | 22 | |
Pensioen | 6 | 22 | ||
Ploegentoeslag, afbouwregeling | 4 | 22 | 17 | |
Xxxxxxxxx | 0 | 0 | 0 | |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 5 | 27 | 21 | |
Salarisschalen ingaande 01-03-2017 | 1.1 | 27 | ||
Salarisschalen ingaande 01-01-2018 | 1.1 | 28 | ||
Schaalsalaris | 4 | 16 | 15 | |
Uitzendkrachten | 4 | 21 | 17 | |
Vakantiebeloning, cafetariaregeling | 3 | 13 | 12 | |
Vakantietoeslag | 4 | 18 | 15 | |
Vakbondsfaciliteitenregeling | 7 | 34 | 23 | |
Vergoedingen en uitkeringen | 5 | 21 | ||
Verplichtingen werkgever | 1 | 1 | 8 | |
Verplichtingen werknemers | 1 | 4 | 8 | |
Verplichtingen werknemersorganisatie | 1 | 2 | 8 | |
Verplichtingen, algemene | 1 | 8 |
Verplichtingen, wederzijdse | 1 | 3 | 8 | |
Werkgeversbijdrage | 7 | 33 | 23 | |
Werktijden | 3 | 11 | ||
Werktijden, flexibele | 2 | 30 | ||
Winstuitkeringsregeling | 1.2 | 29 | ||
Winstuitkeringsregeling | 4 | 17 | 15 | |
Zorgverlof | 3 | 15 | 14 | |
Zorgverzekering | 5 | 26 | 21 |
De ondergetekenden
X. Xxxxxxx namens CB te Culemborg
en
X. xx Xxxx, namens FNV , gevestigd te Amsterdam
verklaren de navolgende overeenkomst te hebben gesloten voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 juli 2018.
Definities
1 Werkgever : Centraal Boekhuis B.V., hierna te noemen CB
2 Werknemer : Ieder lid van het personeel dat een dienstverband voor bepaalde of onbepaalde tijd heeft met de werkgever en dat is ingedeeld in de functieklasse A t/m I.
3 AOW-gerechtigde : Ieder lid van het personeel dat de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dit is
de leeftijd zoals bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet.
4 Maandloner : Een werknemer met een fulltime dienstverband.
5 Parttimer : Een werknemer met een parttime dienstverband.
6 Werkweek : Zondag tot en met zaterdag.
7 Werkdag : De eerste werkdag van de week is de dag waarop de medewerker volgens het
weekrooster begint te werken.
8 Vrije dag : Zaterdag, zondag, tenzij één van deze dagen in het werktijdenrooster is
opgenomen, alsmede Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag en beide Kerstdagen, Bevrijdingsdag (eenmaal per vijf jaar) en iedere dag door de overheid als nationale feestdag aangemerkt.
9 Schaalsalaris : Het salaris per maand passend binnen de salarisschaal in bijlage 1.1.
10 Maandsalaris : Het schaalsalaris vermeerderd met de ploegentoeslag of de
onregelmatigheidstoeslag en een eventuele persoonlijke toeslag.
11 Jaarinkomen : 12 x het door de werknemer geldende maandsalaris, vermeerderd met een
eventuele persoonlijke toeslag en de vakantietoeslag.
12 Uurloon : Maandsalaris gedeeld door 156.
13 Werknemersorganisatie : De werknemersorganisatie die deze CAO afsluit.
1 Algemene verplichtingen
Artikel 1 Van de werkgever
1 De werkgever zal geen werknemers in zijn dienst hebben onder voorwaarden, die ongunstiger zijn dan bepaald in deze overeenkomst. Hij mag echter binnen het kader van de wettelijke voorschriften in een voor werknemers gunstiger zin afwijken van deze CAO-voorwaarden. Afwijkingen voor groepen werknemers vindt plaats met instemming van de werknemersorganisatie.
2 De bepalingen uit deze CAO zijn eveneens van toepassing op AOW-gerechtigden in dienst van CB, behoudens waarvoor deze groep uitdrukkelijk in de CAO wordt afgeweken.
3 Elke werknemer zal een exemplaar van deze overeenkomst ontvangen van de werkgever.
Artikel 2 Van de werknemersorganisatie
De werknemersorganisatie zal bevorderen dat haar leden de bepalingen van deze overeenkomst te goeder trouw naleven.
Artikel 3 Wederzijdse verplichtingen
1 Partijen zullen deze overeenkomst te goeder trouw naleven en handhaven.
2 Indien één van de partijen tijdens de duur van deze overeenkomst door bijzondere omstandigheden wijziging van de overeenkomst noodzakelijk mocht oordelen, zal zij dit aan de andere partijen schriftelijk mededelen. Partijen zullen hierover onverwijld onderhandelingen openen en deze voeren in een geest van samenwerking en vertrouwen.
Artikel 4 Van de werknemers
1 De werknemer zal zich gedragen naar het bepaalde in deze overeenkomst en naar de hem door of namens werkgever gegeven aanwijzingen. Tot deze aanwijzingen behoren ook de aanwijzingen die in het overleg met de Ondernemingsraad zijn vastgesteld en opgenomen in de Personeelsgids.
2 De werknemer zal de belangen van de onderneming naar beste weten en kunnen behartigen, ook wanneer hem daartoe geen uitdrukkelijke opdracht is gegeven. Hij zal voldoen aan redelijke opdrachten. In bijzondere gevallen kunnen deze betrekking hebben op het vervullen van werkzaamheden welke niet behoren tot zijn gebruikelijke werk
3 De werknemer kan wanneer dit voor de bedrijfsvoering wenselijk is op alle afdelingen, en daaraan gekoppelde roosters, binnen het bedrijf op passende functies worden ingezet. De werkgever houdt hierbij rekening met persoonlijke omstandigheden, zover dit binnen bedrijfseconomische situaties mogelijk is.
4 De werknemer is verder verplicht:
a zowel tijdens als na beëindiging van zijn dienstbetrekking geheimhouding te betrachten van hetgeen omtrent de werkgever vertrouwelijk te zijner kennis komt;
b op de afdelingen waarbij dit van toepassing is de door de werkgever aan hem in bruikleen verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsschoenen, kleding, gehoorbescherming e.d.) daadwerkelijk te dragen.
2 Dienstverband
Artikel 5 De arbeidsovereenkomst
1 De arbeidsovereenkomst met de werknemer wordt schriftelijk aangegaan. De werknemer ontvangt bij indiensttreding een individuele arbeidsovereenkomst waarin wordt vermeld:
a de datum van indiensttreding;
b de salarisschaal, waarin hij is ingedeeld;
c de functie waarin en het salaris waarop hij is aangesteld; d de voor hem geldende werktijdregeling;
e de periode van de proeftijd en de opzegtermijn.
2 Voor werknemers met een parttime dienstverband geldt, tenzij anders vermeld, de CAO naar evenredigheid.
Artikel 6 Proeftijd
In afwijking van het gestelde in art. 7:652 BW lid 4, onderdeel a. kan in een individuele arbeidsovereenkomst voor de duur van 12 maanden een proefperiode van 1 of 2 maanden worden overeengekomen. Indien een proefperiode niet schriftelijk is vastgelegd, geldt standaard een proefperiode van 1 maand. Gedurende die proeftijd kan het dienstverband, zowel door de werkgever als door de werknemer, met onmiddellijke ingang worden beëindigd.
Artikel 7 Beëindiging dienstverband
1 Dienstverband voor onbepaalde tijd
a In beginsel geldt de wettelijke opzegtermijn. Voor de werknemer is deze een maand en voor de werkgever bedraagt deze bij een arbeidsovereenkomst, die op de dag van opzegging:
- korter dan vijf jaar heeft geduurd: een maand;
- vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
- tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;
- vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
b In afwijking van bovenstaande kan, met toepassing van artikel 7:672 BW, in een individuele arbeidsovereenkomst van een boven CAO werknemer een opzegtermijn voor de werknemer van twee of drie maanden worden overeengekomen. In dat geval geldt dat de opzegtermijn voor de werkgever telkens een maand langer is.
c De opzegging dient voor het einde van de kalendermaand schriftelijk te geschieden.
d De werkgever zal het dienstverband niet opzeggen gedurende de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, tenzij de werknemer aantoonbaar niet meewerkt aan reïntegratie of wanneer het einde van het dienstverband een logisch gevolg is van het reïntegratietraject.
2 Dienstverband voor bepaalde tijd
Een dienstverband voor bepaalde tijd eindigt, behoudens tussentijdse opzegging door werknemer of werkgever, van rechtswege en zonder dat opzegging nodig is op het tijdstip, vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst.
3 Bij bereiken pensioengerechtigde leeftijd
In alle gevallen eindigt de dienstbetrekking, zonder dat opzegging nodig is, op de dag waarop de betrokken werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
4 Ontslag op staande voet
Het dienstverband kan onmiddellijk worden beëindigd in geval van een dringende reden zoals bedoeld in de artikelen 1639 p of 1639 q van het Burgerlijk Wetboek.
Bij het ontstaan van een redelijk vermoeden dat zich een dringende reden voordoet, kan de werkgever de betrokken werknemer schorsen met behoud van salaris gedurende de termijn die is vereist voor het instellen van een nader onderzoek. Deze termijn zal zo kort mogelijk zijn.
Indien het gehouden onderzoek leidt tot ontslag op staande voet, zal de werkgever dit onverwijld aan de betrokkene ter kennis brengen.
Artikel 8 Doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd
1 Alle bepalingen uit de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd zijn van toepassing op de AOW- gerechtigde. De belangrijkste worden hier opgesomd:
a Met een AOW-gerechtigde kan een nieuwe arbeidsovereenkomst worden aangegaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
b De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte voor AOW-gerechtigden bedraagt 13 of 6 weken, afhankelijk van hetgeen geldt op grond van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Hetzelfde geldt voor het opzegverbod tijdens ziekte.
c Met betrekking tot de ketenregeling geldt dat met een AOW-gerechtigde zes opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten mogen worden gesloten, die de duur van 48 maanden niet overschrijden.
d De door de werkgever en de AOW-gerechtigde in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand, ongeacht de duur van het dienstverband;
e Indien de arbeidsovereenkomst eindigt bij of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, is de werkgever de werknemer geen transitievergoeding verschuldigd.
2 Mocht een arbeidsovereenkomst die voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is aangegaan zonder overleg of schriftelijke vastlegging zijn voortgezet na de AOW-gerechtigde leeftijd dan wordt het bepaalde in artikel 7 lid 3 van deze CAO daarmee geacht buiten werking te zijn gesteld en kan CB deze arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 4 na de AOW-gerechtigde leeftijd opzeggen.
3 Werktijden
Artikel 9 De normale wekelijkse arbeidsduur
1 De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt gemiddeld 35 uur.
2 a de normale werktijd voor de dagdienst ligt tussen 07.00 en 18.30 uur van maandag t/m vrijdag;
b voor werknemers die werken in een wisselend rooster worden de tijden van het rooster als normale werktijd beschouwd;
c de werkgever kan in overleg met de werknemer een wijziging van zijn dienst of rooster doorvoeren. Voor wijziging van het rooster voor alle of voor een groep werknemers behoeft de werkgever de instemming van de Ondernemingsraad;
d besluiten tot verlenging van de bedrijfstijd zullen niet worden genomen dan na overleg met de werknemersorganisatie.
3 Op algemeen erkende christelijke feestdagen en op een nationale feestdag zal niet worden gewerkt, tenzij wegens bedrijfstechnische of bedrijfseconomische redenen, of wegens redenen van algemeen belang, wel moet worden gewerkt. Vijf mei geldt eenmaal per vijf jaar als een nationale feestdag.
De werkgever zal, zover mogelijk, rekening houden met op de levensbeschouwing van de werknemer gegronde bezwaren tegen het werken op specifieke dagen.
4 CB volgt in de bepaling van de arbeidsduur de normering en regelingen vanuit de Arbeidstijdenwet. Significante roosterwijzigingen (> 1 uur per dag) zullen slechts plaatsvinden na instemming van de Ondernemingsraad.
Artikel 10 Parttime arbeid
1 Een verzoek om vermindering van de arbeidstijd door de werknemer zal, conform de Wet Aanpassing Arbeidsduur, in beginsel worden gehonoreerd, tenzij de normale bedrijfsvoering zich hiertegen verzet.
Een verzoek om uitbreiding van de arbeidstijd (binnen de geldende CB-arbeidstijd) door de werknemer zal worden gehonoreerd indien en voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, dit ter beoordeling van de betrokken Senior Manager. Een verzoek hiertoe dient door de werknemer minimaal vier maanden voor de gewenste aanpassing schriftelijk worden ingediend.
2 Parttimers hebben geen recht op een vervangende vrije dag indien de dag waarop zij volgens hun arbeidsovereenkomst niet werken, een doorbetaalde vrije dag is.
3 Parttime roosters zullen in principe synchroon lopen met fulltime roosters.
Artikel 11 Overwerk
1 Onder overwerk wordt verstaan de uren die in opdracht van de leiding langer worden gewerkt dan: a voor maandloners na 40.00 uur per week;
b voor parttimers na 3 uur meer dan het afgesproken weekrooster.
2 Overwerk geschiedt op alle uren tegen een toeslag van 25%. Alle overwerkuren worden op de compensatie- uren geboekt. De toeslag wordt uitbetaald.
Op zaterdag, zondag en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur geldt een overwerktoeslag van 100%, indien er geen sprake is van een verlengde roosterdag.
Indien er sprake is van onregelmatigheids- of ploegentoeslag en er tevens sprake is van overwerk dan geldt er cumulatief een percentage van maximaal 100%.
3 Indien incidenteel meer dan 12,5 uur per dag wordt gewerkt, geldt voor ieder uur na 12,5 uur een toeslag van 50%.
4 Overwerk dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. De werkgever zal eerst de werknemer verzoeken vrijwillig overwerk te verrichten, alvorens de verplichting op te leggen.
5 De uren waarop in opdracht van de leiding wordt gewerkt vanaf einde van het rooster tot aan het begin van overwerk worden tegen het normale salaris betaald.
Artikel 12 Compensatie-uren
1 Compensatie-uren kunnen gedurende het jaar worden opgenomen of uitbetaald. Een keer per jaar worden alle compensatie-uren boven de 20 uur uitbetaald.
2 De werknemer dient jaarlijks eerst de wettelijk verplichte 20 vakantiedagen op te nemen voordat compensatie- uren in hele dagen kunnen worden opgenomen.
3 Wanneer er onvoldoende werk is, kan de leidinggevende de werknemers verplichten om uren uit de compensatiebuffer op te nemen.
4 Om een buffer te hebben om in rustigere periodes te kunnen compenseren, kan gedurende het jaar alleen het meerdere van 20 compensatie-uren worden uitbetaald.
5 Na verrekening zal een eventueel negatief saldo compensatie-uren op 31 december op het salaris van januari worden ingehouden.
Artikel 13 Cafetariaregeling vakantiebeloning
Alle vakantie en roostervrije dagen, die boven wettelijk worden verstrekt, vallen onder een persoonlijk budget. De werknemer kan dan zelf beslissen wat hij gedurende het kalenderjaar met dit budget doet. Ook wordt ruimte geboden om extra dagen te kopen om langer op vakantie te gaan of zelfs om voor een langere reis te sparen.
Hiervoor geldt het volgende:
1 De 20 wettelijke vakantiedagen moeten gedurende het jaar worden opgenomen conform de wettelijke richtlijnen. Deze dagen komen 6 maanden na het jaar waarin ze zijn toegewezen te vervallen.
2 Wettelijke vakantiedagen en vakantie- en roostervrije urentegoeden uit het persoonlijk budget kunnen per uur worden opgenomen.
3 Bovenwettelijke vakantiedagen en roostervrije dagen worden op 1 januari omgerekend naar een geldbedrag. Hierbij geldt dat de waarde van een vakantie uur is gebaseerd op het uurloon, eventueel evenredig vermeerderd met de uitbetaalde onregelmatigheid- of ploegentoeslag van de voorgaande 12 maanden. Bij deze waarde wordt 8% vakantiegeld opgeteld. De waarde van een roostervrije uur is gebaseerd op het uurloon, eventueel evenredig vermeerderd met de uitbetaalde onregelmatigheid- of ploegentoeslag van de voorgaande 12 maanden.
De totale waarde hiervan is het persoonlijk budget, dat elke werknemer tot zijn beschikking krijgt.
4 Dit budget zal vervolgens ook in uren worden geregistreerd en worden vermeld op het persoonlijke maandoverzicht uit de tijdregistratie, zodat duidelijk blijft welke uren bovenwettelijk kunnen worden opgenomen.
5 Het persoonlijk budget kan worden gebruikt voor het invullen van een scala aan persoonlijke wensen en doelen, die met het bruto of netto loon worden verrekend (afhankelijk van de fiscale mogelijkheden).
6 Doelen zijn: het kopen en (beperkt) sparen van vrije uren, fietsplan, scholing en uitbetaling in geld. Deze doelen vertegenwoordigen een waarde, die met het persoonlijk budget wordt verrekend.
De werkgever zal zoveel als mogelijk tegemoetkomen aan de door de werknemer gemaakte keuzes en wensen met betrekking tot de inzet van het persoonlijk budget.
7 Extra vrije dagen (1-10) kunnen vanuit het salaris worden bijgekocht, wanneer er niet meer voldoende persoonlijk budget is.
Deze dagen kunnen worden ingekocht vanuit het bruto salaris tegen het geldende uurloon, eventueel vermeerderd met de uitbetaalde onregelmatigheid- of ploegentoeslag van de voorgaande 12 maanden. De aankoop van deze dagen heeft effect op de berekening van het jaarsalaris en kan daarmee gevolgen hebben voor mogelijke uitkeringen of toeslagen vanuit de overheid.
8 Het restant aan persoonlijk budget (vakantie- en/of roostervrije uren) dat op 31 december nog open staat, wordt automatisch in januari uitbetaald.
9 De mogelijkheid bestaat om restant-uren uit het persoonlijk budget (tot een maximum van 20 uur) mee te nemen naar het volgende kalenderjaar. De werknemer dient dit zelf aan te geven bij P&O.
10 Wanneer een werknemer wil sparen voor een periode van langdurig verlof kunnen hiertoe afspraken worden gemaakt met de afdeling P&O. Voorwaarde hiervoor is dat deze verlofperiode wordt vastgelegd en ingepland.
11 Het tegoed aan persoonlijk budget telt niet mee voor pensioenopbouw en/of toekenning van andere emolumenten.
12 In het geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van langer dan 1 maand, vervalt de opbouw van roostervrije dagen en daarmee de aanvulling van het persoonlijk budget uit deze bron. Dit leidt automatisch tot een herwaardering van de waarde van het persoonlijk budget.
13 Een parttime dienstverband wordt gelijk behandeld als een fulltime dienstverband, met uitzondering van de toekenning van roostervrije dagen, tenzij dit nog rechten uit het verleden zijn.
14 De werknemer die na 1 januari van enig jaar in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, heeft voor elke volle maand die zijn dienstbetrekking in dat jaar duurt, recht op 1/12 deel van de in lid 1 van dit artikel vermelde vakantiedagen.
15 De werknemer, die in de loop van een jaar de dienstbetrekking beëindigt en de hem toekomende vakantie niet heeft genoten, zal deze vakantiedagen betaald krijgen. De werkgever is echter gerechtigd in overleg met de werknemer vast te stellen dat de resterende vakantiedagen alsnog worden opgenomen, voorzover dat betreft het meerdere dan het aantal opgebouwde dagen vanaf het begin van het laatste opbouwjaar.
Teveel genoten vakantie gedurende het jaar wordt in de maand januari, dan wel op het moment van uitdiensttreding, op het salaris in mindering gebracht.
16 Vakantierechten, die niet zijn opgenomen binnen vijf jaar na het tijdstip waarop ze zijn verworven, verjaren.
Overgangsregeling leeftijdsdagen
Vanaf 1 januari 2012 is de regeling voor leeftijdsdagen komen te vervallen. De bestaande rechten van werknemers van 45 jaar en ouder blijven gehandhaafd op het niveau van 31 december 2011. Voor parttimers geldt deze aanpassing naar evenredigheid.
Artikel 14 Bijzonder verlof
Voor het deelnemen aan of bijwonen van de navolgende gebeurtenissen wordt gedurende de daarbij vermelde tijd bijzonder verlof met behoud van salaris toegekend, wanneer de werknemer daarbij anders niet aanwezig kan zijn:
1 a Bij eigen huwelijk gedurende twee dagen, bij huwelijk eigen, stief, pleegkinderen één dag.
b Bij 12½-, 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer gedurende één dag op de dag van het jubileum. Alsmede bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum resp. 1, 2 en 3 dagen extra gedurende het betreffende jaar. Indien de dag van het jubileum op een weekenddag valt, dan is de vervangende vrije dag van het jubileum de dag direct vóór of na dit weekend.
c Bij bevalling van de echtgenote/levensgezellin van de werknemer gedurende 5 dagen.
d Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e)/partner van de werknemer of van inwonende kinderen (eigen, stief- of pleegkinderen) vanaf de dag van overlijden 10 dagen.
e Bij overlijden van uitwonende kinderen vanaf de dag van overlijden 5 dagen.
f Bij overlijden van eigen, xxxxx, pleegouders vanaf de dag van overlijden 3 dagen.
g Voor het bijwonen van de begrafenis van grootouders, schoonouders, broers en zusters, zwagers en schoonzusters 1 dag.
h Voor verhuizing, voor zover het betreft een werknemer, die een eigen huishouding heeft of dat op dat tijdstip gaat voeren, gedurende twee dagen, met een maximum van éénmaal per 3 jaar.
i Voor deelname aan de cursus ‘Pensioen in Zicht’ gedurende de daarvoor benodigde tijd (met een maximum van 5 dagen).
2 De werkgever kan in bijzondere gevallen in andere dan de hierboven genoemde gevallen bijzonder dan wel onbetaald verlof toekennen.
3 In dit artikel wordt de duurzaam samenlevende of geregistreerde partner gelijk gesteld aan de echtgeno(o)t(e), mits deze met het oogmerk om duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert, als was hij/zij met deze persoon gehuwd. De partner dient door middel van een schriftelijke verklaring bij de werkgever bekend te zijn.
Artikel 15 Zorgverlof
In situaties die volgens de Wet Arbeid en Zorg in aanmerking komen voor zorgverlof, wordt het wettelijk uitkeringspercentage door de werkgever aangevuld tot 100%. Aanvragen hiertoe zullen ter toetsing worden voorgelegd aan de Sociale Commissie.
4 Beloning
Artikel 16 Schaalsalaris
1 Het schaalsalaris van de werknemer wordt bepaald door:
a de indeling van de werknemer in een van de functiegroepen; b het voor de functiegroep vastgestelde salaris;
c de leeftijd;
d de beoordeling van het functioneren.
De beloningsregeling is opgenomen in bijlage 1 van deze CAO.
2 Het maandsalaris zal telkens aan het einde van de maand worden uitbetaald door overschrijving op de bank- of girorekening van de werknemer.
Artikel 17 Winstuitkeringsregeling
1 Bij voldoende rendement ontvangt de werknemer jaarlijks een winstafhankelijke uitkering. De nadere uitwerking van deze regeling is opgenomen in bijlage 1.2 van deze CAO.
2 De uitkering vindt plaats in april en geldt slechts voor werknemers die op dat moment bij CB in dienst zijn. De werknemer die voor 1 september in dienst treedt heeft recht op een evenredig deel, gerekend naar volle maanden dienstverband.
3 De uitkering wordt berekend over de in het betrokken jaar betaalde schaalsalaris, eventueel vermeerderd met ploegentoeslag of onregelmatigheidstoeslag en persoonlijke toeslag.
4 In het kader van het terugdringen van het frequent verzuim, wordt een koppeling gemaakt tussen winstafhankelijke uitkering en verzuimfrequentie. De winstafhankelijke uitkering wordt met 0,5% verminderd bij iedere ziekmelding boven de gemiddelde verzuimfrequentie van het voorgaande kalenderjaar.
5 Uitzondering op deze regeling zijn werknemers met een chronische ziekte. Toetsing of een werknemer recht heeft op de volledige winstafhankelijke uitkering vindt plaats door de Sociale Commissie.
Artikel 18 Vakantietoeslag
1 Voor werknemers die voor 1 januari 2014 in dienst zijn getreden, loopt het vakantietoeslagjaar van 1 januari t/m 31 december. De werknemer ontvangt met de betaling van het maandsalaris in de maand mei een bedrag aan vakantietoeslag van 8% over twaalf maal het op 1 mei voor betrokkene geldende schaalsalaris, eventueel vermeerderd met de persoonlijke toeslag.
Voor de vakantietoeslag over de uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag geldt dat deze in mei wordt uitbetaald over de periode mei van het voorgaande jaar tot en met april van het lopende jaar.
Indien het dienstverband voor december wordt beëindigd, vindt verrekening van de teveel betaalde vakantietoeslag plaats bij de eindafrekening.
2 Voor de werknemers die na 1 januari 2014 in dienst zijn getreden, loopt het vakantietoeslagjaar van 1 mei t/m 30 april. De werknemer ontvangt met de betaling van het maandsalaris in de maand mei een bedrag aan vakantietoeslag van 8% over het bruto genoten schaalsalaris, eventueel vermeerderd met de persoonlijke toeslag, inclusief variabele ploegen- of onregelmatigheidstoeslag van de afgelopen twaalf maanden.
3 In mei wordt de vakantietoeslag over de uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag van mei van het voorgaande jaar tot en met april van het lopende jaar uitbetaald.
Artikel 19 Xxxxxxxx tijdens arbeidsongeschiktheid
1 Gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer zijn maandsalaris.
2 De aanvulling van het salaris voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt plaats conform schema.
Loondoorbetaling bij volledige arbeidsongeschiktheid (80 – 100%)
1e ziektejaar | 2de ziektejaar |
100% | 70% |
Uitzondering hierop zijn gevallen van ernstige ziekte die ter beoordeling van de sociale commissie van CB, in het tweede ziektejaar en in dienst bij CB, 90% van hun laatstverdiende salaris krijgen doorbetaald.
Aanvulling salaris gedeeltelijk arbeidsgeschikten (loonverlies van < 35%)
1e ziektejaar | 2de ziektejaar | 3de ziektejaar | 4de ziektejaar | 5de ziektejaar |
100% | 95% | 90% | 80% | 70% |
Deze aanvulling geldt alleen wanneer er na het 2de ziektejaar een loonwaarde van minimaal 65% is toegekend, anders geldt een loondoorbetaling van 70%.
Vanaf het 6de ziektejaar vervalt de aanvulling.
Aanvulling salaris gedeeltelijk arbeidsgeschikten (loonverlies van 35 – 80%)
1e ziektejaar | 2de ziektejaar |
100% | 90% |
Na het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer een WIA-uitkering van UWV op basis van het door UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage.
3 De aanvulling op het salaris wordt berekend aan de hand van verschil tussen het salaris voorafgaand aan ziekte en het nieuw te verdienen salaris.
4 Gedurende de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid blijft de pensioenopbouw 100%.
5 Voorwaarden voor de loondoorbetaling en aanvulling van dit artikel vermelde betalingen zijn dat:
a de werknemer zich ziek meldt conform de door of namens werkgever gegeven aanwijzingen. Hiertoe behoren tevens de daartoe in de Personeelsgids vastgelegde procedures.
b de werknemer zich binnen redelijke termijn onder medische behandeling stelt en de in dat verband gegeven voorschriften opvolgt;
c de arbeidsongeschiktheid niet te wijten is aan zijn opzet of grove schuld;
d de werknemer volgens de procedure van de Wet Verbetering Poortwachter meewerkt aan reïntegratie.
5 Werkgever is niet tot de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel vermelde betalingen verplicht indien de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering wegens loonderving jegens derden kan doen gelden. Werkgever kan deze betalingen en aanvullingen bij wijze van voorschotten doen indien de werknemer deze vordering aan werkgever overdraagt.
6 Werkgever zal zijn uiterste best doen om gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, waaronder ook de werknemers die vallen in de klasse < 35%, intern in de gelegenheid te stellen werkzaamheden te blijven verrichten. In het uiterste geval zal worden gekeken naar externe herplaatsing.
Artikel 20 Onregelmatigheids-/ploegentoeslag
1 Betaling voor het werken in ploegendienst
De werknemer die in ploegendienst werkt, ontvangt boven zijn schaalsalaris een ploegentoeslag. Deze toeslag wordt uitgedrukt in een vast percentage. Dit percentage wordt berekend aan de hand van de navolgende formule:
maandag t/m vrijdag | uren tussen 18.30 en 22.00 uur | 32,5% |
uren tussen 22.00 en 00.00 uur | 37,5% | |
uren tussen 00.00 en 06.00 uur | 40% | |
uren tussen 06.00 en 07.00 uur | 35% | |
zaterdag | uren tussen 00.00 en 24.00 uur | 50% |
zon- en feestdagen | uren tussen 00.00 en 24.00 uur | 75% |
2 Betaling voor het werken op onregelmatige tijden
De werknemer die, niet in ploegendienst, op onregelmatige tijden werkt, ontvangt daarvoor een toeslag, berekend aan de hand van de navolgende formule:
maandag t/m vrijdag | uren tussen 18.30 en 07.00 uur | 20% |
zaterdag | uren tussen 00.00 en 24.00 uur | 40% |
zon- en feestdagen | uren tussen 00.00 en 24.00 uur | 60% |
Berekensystematiek
Het uurloon wordt bepaald door het schaalsalaris te vermeerderen met het geldende toeslagpercentage, dat varieert met de uren waarop gewerkt wordt. Overwerk wordt berekend over het schaalsalaris en bij de andere componenten opgeteld.
NB (€10 schaaluurloon + 40% nachtdienst toeslag) + (€10 x 25% overwerk) (€10 + 75% zondagtoeslag) + (€10 x 25% overwerk)
(€10 + 0% dagdienst) + (€10 x 25% overwerk)
De uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag gedurende de periode 1 mei van het voorgaande jaar t/m 30 april van het lopende jaar telt mee voor de berekening van de vakantietoeslag.
Bij de berekening van het pensioengevend salaris, de winstafhankelijke uitkering en de waarde van vrije uren wordt de uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag van de periode 1 januari t/m 31 december van het voorgaande jaar meegenomen.
Na drie dagen ziekte telt de uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag van het voorgaande jaar mee voor de berekening van het loon tot maximaal het einde van het tweede ziekte jaar. De eerste drie ziektedagen worden enkel verloond op basis van schaalsalaris.
Pas vanaf de vierde ziekmelding telt de uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag van het voorgaande jaar mee vanaf de eerste ziektedag. Zwangerschap telt niet mee bij ziekte.
De uitbetaalde ploegen- of onregelmatigheidstoeslag, die voor de berekening van vakantietoeslag, pensioengevend salaris, winstafhankelijke uitkering en betaling bij ziekte wordt meegenomen, wordt berekend door de uitbetaalde toeslag van 12 maanden op te tellen en te delen door 12. Wanneer een periode van 12 maanden niet valt te berekenen, doordat een werknemer gedurende deze periode in dienst is gekomen, dan geldt een evenredig deel hiervan gedeeld door een evenredig aantal maanden.
Artikel 21 Uitzendkrachten
Het kunnen meebewegen met seizoenspatronen en marktontwikkelingen is belangrijk voor CB. Tegelijk dient er een goede verhouding te zijn tussen de vaste en flexibele werknemers. CB ziet erop toe dat uitzendkrachten of gedetacheerde medewerkers conform de regels rond inlenersbeloning vanuit de ABU CAO worden beloond.
Er is afgesproken dat CB gedurende de looptijd van de CAO minimaal 20 uitzendkrachten een vast contract aanbiedt.
Artikel 22 Afbouwregeling ploegentoeslag
a Indien op verzoek van de werkgever of op basis van medische indicatie de werknemer de ploegendienst verlaat dan wel wordt ingezet in een ploeg met een lagere toeslag, dan geldt de navolgende afbouwregeling:
b de werknemer met tussen de 5 en 10 jaar aansluitend in de ploegen doorgebrachte jaren ontvangt nog 6 maanden een toeslag;
c de werknemer met tussen de 10 en 15 jaar aansluitend in de ploegen doorgebrachte jaren ontvangt nog 9 maanden een toeslag;
d de werknemer met tussen de 15 en 20 jaar aansluitend in de ploegen doorgebrachte jaren ontvangt nog 12 maanden een toeslag;
e de werknemer, die tussen de 20 jaar en 25 jaar uitsluitend in de ploegendienst heeft gewerkt, waarbij onderbrekingen van 3 maanden en korter niet als onderbroken worden beschouwd, krijgt nog 15 maanden een toeslag;
f de werknemer, die tussen de 25 jaar en 30 jaar uitsluitend in de ploegendienst heeft gewerkt, waarbij onderbrekingen van 3 maanden en korter niet als onderbroken worden beschouwd, krijgt nog 18 maanden een toeslag;
g de werknemer, die tussen de 30 jaar en 35 jaar uitsluitend in de ploegendienst heeft gewerkt, waarbij onderbrekingen van 3 maanden en korter niet als onderbroken worden beschouwd, krijgt nog 21 maanden een toeslag;
h de werknemer, die meer dan 35 jaar uitsluitend in de ploegendienst heeft gewerkt, waarbij onderbrekingen van 3 maanden en korter niet als onderbroken worden beschouwd, behoudt 75% van de toeslag.
De hoogte van de afbouwtoeslag ploegen wordt als volgt berekend: 1/3 van de tijd 75% van de ploegentoeslag, 1/3 van de tijd 50% van de ploegentoeslag en 1/3 van de tijd 25% van de ploegentoeslag. De hoogte van deze afbouwtoeslag wordt vastgesteld aan de hand van de uitbetaalde gemiddelde ploegentoeslag over de voorgaande 12 maanden.
Artikel 23 Consignatietoeslag
1 De werknemer die geconsigneerd is, ontvangt daarvoor een toeslag.
Voorwaarde is de aanwezigheid van een maandrooster en de voortdurende bereikbaarheid via semafoon of telefoon.
De consignatietoeslag wordt achteraf per maand uitbetaald.
2 De werknemer die geconsigneerd is ontvangt daarvoor: a per periode op maandag t/m vrijdag: 1,0%
b per periode op zaterdag en zondag: 2,5% c per periode op feestdagen: 3,0%
3 Aan de werknemer die geconsigneerd is en is opgeroepen om, buiten zijn normale werktijden, werkzaamheden op en/of ten behoeve van de onderneming te verrichten, wordt deze gewerkte tijd als overwerk betaald. Bij de gewerkte tijd wordt ook de reistijd geteld.
Een consignatie duurt 24 uur en neemt een aanvang op het tijdstip waarop de dagdienst begint. Het percentage wordt berekend over het schaalsalaris.
Artikel 24 Inconveniëntentoeslag
Voor de medewerker Groepage B, die daadwerkelijk structureel zwaarder werk verricht, geldt een bruto inconveniëntentoeslag van € 9,94 per volledig gewerkte dag. De inconveniëntentoeslag wordt jaarlijks geïndexeerd met de collectieve CAO-verhogingen.
Artikel 25 Afwijkende afspraken chauffeursgroep
Voor de functie chauffeur geldt een aantal aparte arbeidsvoorwaarden. Deze afspraken worden hieronder specifiek benoemd. Voor het overige zijn de regelingen uit de CB-CAO integraal van toepassing.
Onkostenvergoeding
Per gewerkte dag wordt een netto vergoeding van € 7,00 verstrekt.
Deze regeling geldt onder voorbehoud van dispensatie voor de werkkostenregeling en voor zover deze vergoeding aan de geldende fiscale regels voldoet.
Ploegen-/onregelmatigheidstoeslag
Deze toeslagen zijn uitsluitend van toepassing voor de chauffeurs die op continue basis ploegendienst draaien. Deze toeslag geldt in dit geval alleen voor de nachtdienst.
Incidentele nachtdiensten worden vergoed tegen de geldende onregelmatigheidstoeslag.
Indien de aanvang arbeidstijd op of voor 05.30 uur ligt, geldt een extra onkostenvergoeding van € 3,00 netto. Bij aanvang arbeidstijd tussen 13.00 en 14.00 uur wordt na de minimum dagnorm eveneens een extra vergoeding van € 3,00 netto verstrekt.
Indien de aanvang van de arbeidstijd voor 04.00 uur ligt, geldt per 1 maart 2017 een extra bruto vergoeding van
€ 1,33 bruto per half uur.
Alle diensturen (inclusief overwerk) op zaterdag worden vergoed door betaling van het uurloon vermeerderd met een toeslag van 50%; alle uren op zondag worden vermeerderd met een toeslag van 75% en alle uren op een feestdag worden vermeerderd met een toeslag van 100%.
Overwerk
De overwerktoeslag voor chauffeurs op maandag t/m vrijdag bedraagt 30%.
Werkweek vervoer
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer gedurende een periode van een week ten hoogste 60 uur arbeid verricht, met dien verstande dat hij gedurende een periode van 26 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 48 uren per week arbeid verricht.
In afwijking van het arbeidstijdenbesluit vervoer – arbeid in de nacht – zwaar wegvervoer mag ten hoogste 12 uur arbeid in de periode van 24 uur vanaf het begin van de dienst worden verricht.
Om overtreding van de arbeidstijdenwet te voorkomen, is het werknemer alleen na schriftelijke instemming door de werkgever, toegestaan om elders nevenactiviteiten te verrichten.
Compensatie-urenregeling
De overwerk uren van meer dan 11 uur per week worden naar een compensatie-uren buffer gezet. De overwerktoeslag op de compensatie-uren wordt uitbetaald.
Per 2 maanden wordt gekeken of er over de voorgaande twee maanden gemiddeld meer dan 48 uur is gewerkt. Het meerdere wordt vervolgens door de planning als compensatie-uren ingepland om te voorkomen dat de Arbeidstijdenwet wordt overtreden.
Per periode van 26 weken wordt alsnog het meerdere boven 20 uur in de compensatiebuffer uitbetaald. De uitbetaling vindt plaats in de maanden augustus en februari.
Code 95
Alle chauffeurs dienen te voldoen aan hun verplichtingen conform Code 95. Dit betekent dat zij zelf verantwoordelijk zijn om op jaarbasis het benodigde aantal uren te behalen.
CB zal periodiek opleidingen hiertoe faciliteren en betalen. Deelname hieraan is verplicht. De uren voor deze opleidingen zijn voor eigen rekening.
Rijbewijskeuring en digitale pas
De chauffeur is verantwoordelijk voor een tijdige verlenging van zijn rijbewijs en digitale pas. CB faciliteert de medische keuring van het rijbewijs. De kosten van de digitale pas kunnen worden gedeclareerd.
Een verlopen rijbewijs of digitale pas betekent dat de chauffeur niet te werk gesteld kan worden. In dat geval dienen vakantie-uren of onbetaald verlof te worden opgenomen.
Ziekengeld overwerk
Bij meer dan twee dagen ziekte geldt de ziekengeldoverwerkregeling. De werknemer krijgt een extra toeslag boven op het maandsalaris, gebaseerd op het gemiddelde overwerk van het voorgaande kalenderjaar, met een maximum van 8 uur per week, uitgaande van een 40-urige werkweek. Voor parttimers geldt deze regeling naar evenredigheid.
Bedrijfskleding
CB verstrekt bedrijfskleding. Het dragen van deze kleding is verplicht onder werktijd.
Salaris
Er gelden 3 salarisschalen voor de chauffeursgroep.
Schaal V1 geldt voor alle chauffeurs, die vanaf 1 mei 2014 bij CB in dienst treden.
Schaal V2 geldt voor alle chauffeurs die op 30 april 2014 bij CB in dienst waren en binnen de eindsalarissen van V2 passen.
Schaal V geldt voor alle chauffeurs die op 30 april 2014 bij CB in dienst waren en een salaris hebben dat boven het niveau van de V2 schaal ligt. Schaal V komt in de toekomst te vervallen wanneer de eindsalarissen van schaal V2 door indexatie op hetzelfde niveau zijn gekomen als de eindsalarissen van schaal V.
Verhoging van de eindsalarissen van V1 en V2 vindt ieder jaar plaats op 1 januari op basis van het totale percentage aan structurele CAO verhogingen van het beroepsgoederenvervoer over het afgelopen jaar. Ook de individuele salarissen worden met dit percentage verhoogd.
Zowel de eindsalarissen als de individuele salarissen van de chauffeurs in de V schaal worden op het huidige niveau gehandhaafd, totdat de betreffende chauffeur in de V2 schaal past. Hierna is persoonlijke salarisgroei mogelijk conform de regeling voor schaal V2.
Salarisschalen Vervoer (1 januari 2017)
schaal | aanvangs- | eind- | eind- | eind- | verhoging | ||
salaris | salaris | salaris | salaris | ||||
1 | 2 | 3 | 2% | 4% | 6% | ||
V1 | 1.657 | 1.772 | 2.040 | 2.141 | 33 | 66 | 99 |
V2 | 1.661 | 2.010 | 2.171 | 2.279 | 33 | 66 | 100 |
V | 1.583 | 2.057 | 2.234 | 2.301 | 32 | 63 | 95 |
Incidentele uitkering schaal V
Voor chauffeurs in schaal V geldt dat de structurele verhogingen vanuit de CAO-Beroepsgoederenvervoer van het afgelopen jaar in januari als eenmalige uitkering worden verstrekt (% x 12 x maandsalaris).
Deze specifieke regeling vervalt bij individuele overgang naar schaal V2.
5 Vergoedingen en uitkeringen
Artikel 26 Zorgverzekering
CB vergoedt 50% van de aanvullende verzekering tot een vastgesteld maximum. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
- de vergoeding geldt alleen voor de werknemers van CB, niet voor de gezinsleden;
- alleen bij deelname aan de collectieve basisverzekering wordt 50% van de aanvullende verzekering vergoed.
Artikel 27 Reiskostenvergoeding
1 CB kent een reiskostenregeling voor woon-werkverkeer, die gebaseerd is op een vast forfait berekend op een aantal kilometers enkele reis, kortste route ANWB, van postcode naar postcode. De vergoeding is:
11 - 15 km | € 68,00 |
16 – 20 km | € 96,00 |
Vanaf 21 km | € 137,00 |
Tevens is het mogelijk om te kiezen voor een vergoeding op basis van een maandtrajectkaart openbaar vervoer 2e klasse in plaats van de reguliere reiskostenregeling. Voorwaarde blijft een minimale reisafstand van 11 km (enkele reisafstand).
2 Voor de werknemer die langer dan een kalendermaand arbeidsongeschikt is, vervalt de reiskostenvergoeding.
3 De reiskostenvergoeding is onderworpen aan de bestaande wettelijke bepalingen, dan wel aan beslissingen van de Inspectie der Belastingen. Veranderingen hierin zijn voor rekening van de gebruikers van de reiskostenvergoeding.
4 Werkgever zal de vergoedingsbedragen aan de werknemer bekend maken.
Artikel 28 Uitkering bij overlijden
1 Bij overlijden van een werknemer ontvangen de nabestaanden een uitkering gelijk aan driemaal het op het moment van overlijden geldende maandsalaris.
2 Onder nabestaanden wordt verstaan:
a de langstlevende der echtgenoten, indien de overledene niet duurzaam gescheiden van de andere echtgenoot leefde; de duurzaam samenlevende of geregistreerde partner;
bij ontbreken daarvan
b de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen; bij ontbreken daarvan
c degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.
6 Pensioen
Artikel 29 Pensioenregeling
De werknemer heeft tegenover de werkgever aanspraak op een pensioenvoorziening. Deelname aan de collectieve regeling is voor de werknemer verplicht met inachtneming van het gestelde in het pensioenreglement. De eigen bijdrage van de werknemer in de pensioenpremie is vastgesteld op 3,5% van de pensioengrondslag.
Tijdens ouderschapsverlof zal de pensioenverzekering worden voortgezet.
7 Bijzondere regelingen
Artikel 30 Fusie/Reorganisatie
Ingeval van een op handen zijnde fusie, reorganisatie of inkrimping van activiteiten, welke consequenties heeft voor het bij CB werkzame personeel, is de werkgever gehouden in een zo vroeg mogelijk stadium, voordat de definitieve beslissingen zijn genomen, overleg te plegen met de werknemersorganisatie. De werkgever stelt zo nodig een sociaal plan op ter bespreking.
Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de fusiecode en de Wet op de Ondernemingsraden onverminderd van kracht.
Artikel 31 Geschillenregeling
1 Uit deze overeenkomst voortvloeiende geschillen tussen werkgever en werknemersorganisatie zullen zoveel mogelijk langs minnelijke weg worden geregeld.
2 Wanneer binnen twee maanden nadat de meest gerede partij haar zienswijze betreffende een dergelijk geschil aan de andere partij bij deze overeenkomst schriftelijk heeft kenbaar gemaakt, de bij het geschil betrokken partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen, kan het geschil bij de rechter aanhangig worden gemaakt.
3 Partijen behouden daarnaast steeds de bevoegdheid een voorziening in kort geding te vragen.
Artikel 32 Opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst
Partijen nemen voor afloop van de CAO contact met elkaar op waarbij men de wens te kennen geeft of de overeenkomst gewijzigd of beëindigd dient te worden. De overeenkomst zal telkens worden geacht voor een jaar stilzwijgend te zijn verlengd.
Artikel 33 Werkgeversbijdrage
De werkgever is verplicht voor iedere werknemer met een vast maandsalaris na ontvangst van de nota een tegemoetkoming te betalen aan de werknemersorganisatie. Deze bijdrage zal worden vastgesteld op basis van de AWVN-norm. De bijdrage zal worden besteed aan vorming, scholing en begeleiding van kaderleden en leden van de bedrijfsledengroep van CB.
Artikel 34 Vakbondsfaciliteitenregeling
I Betaald verlof
1 Kort verzuim met behoud van loon wordt toegestaan voor het in werktijd bijwonen van algemene vergaderingen van de werknemersorganisatie, indien de werknemer deel uitmaakt van één der besturende organen of afgevaardigde van een afdeling is, tot een maximum van drie dagen in een kalenderjaar en voor zover het bedrijfsbelang van de onderneming dit toelaat.
2 Voor het bijwonen van vormings- en scholingscursussen van de werknemersorganisatie, wordt de werknemer op diens verzoek verzuim met behoud van loon toegestaan, indien de werkgever van oordeel is dat het verzuim in verband met de te verrichten werkzaamheden toelaatbaar is. Er geldt een maximum van vijf werkdagen per jaar; voor contactpersonen is dit zeven werkdagen per jaar.
II Contactpersonen en andere vakbondskaderleden
1 De werknemersorganisatie heeft het recht om één of meerdere in de onderneming werkzame kaderleden aan te wijzen en te doen functioneren als contactpersoon in die onderneming.
Indien een werknemersorganisatie overgaat tot aanwijzing van één of meerdere contactperso(o)n(en) zal de leiding van de betrokken onderneming daarover onmiddellijk worden geïnformeerd.
2 Contactpersonen onderhouden het dagelijks contact tussen de in de onderneming werkzame leden en de werknemersorganisatie.
3 Na overleg met de leiding van de onderneming kunnen contactpersonen informatie van de bond betreffende de sector, de onderneming en/of de bond in de onderneming verspreiden.
4 Contactpersonen en andere vakbondskaderleden zullen niet als gevolg van hun werkzaamheden voor de bond in hun persoonlijke belangen worden geschaad. Indien zakelijke en/of bedrijfseconomische redenen nopen tot maatregelen die ook contactpersonen treffen, zal de werkgever daarover in een vroegtijdig stadium overleg met de bezoldigd bestuurder(s) van de bond plegen.
III Faciliteiten
Ten behoeve van overleg en doelmatige communicatie met de werknemer zal de werkgever faciliteiten aan de werknemersorganisatie, partij bij de CAO, ter beschikking stellen.
IV Overleg met de ondernemingsleiding
1 Het contact tussen de leiding van de onderneming en de werknemersorganisatie vindt plaats via de bezoldigd bestuurder van de betrokken organisatie.
De bezoldigd bestuurder kan zich - voor zover gewenst of noodzakelijk - doen vergezellen door een in de onderneming werkzame contactpersoon en/of kaderlid.
V Vakbondscontributie
De vakbondscontributie kan, indien gewenst, in het betreffende jaar worden verrekend met het brutoloon.
Bijlage 1 van de CAO
Beloningsregeling
1 De bepaling van het functieniveau
Het niveau van de functies wordt vastgesteld volgens het Hay-systeem van functiewaardering.
2 De indeling van de werknemers in de functiegroepen
1 De functiegroep, waarin de werknemer wordt ingedeeld wordt bepaald door het niveau van zijn functie. Indeling van de werknemer in de bij de functie behorende functiegroep vindt plaats mits hij geschikt is voor het uitoefenen van de functie.
2 Wanneer een werknemer niet over de noodzakelijke kennis en ervaring beschikt, kan hij in een lagere functiegroep worden ingedeeld.
3 Het aanvangssalaris van de eerste functiegroep (schaal A) is direct gekoppeld aan het minimum maandloon.
3 Het salarissysteem
1 De werknemer t/m de leeftijd van 22 jaar wordt beloond op grond van zijn functieniveau en de leeftijd.
2 Voor de werknemer boven de leeftijd van 22 jaar kent het salarissysteem de navolgende posities: a Het aanvangssalaris.
Dit is het salaris dat de werknemer tenminste verdient; b Het eindsalaris 1
Dit is het maximale salaris van de werknemer die niet volledig aan de functie-eisen voldoet; c Het eindsalaris 2
Dit is het maximale salaris van de werknemer die voldoet aan de gestelde functie-eisen; d Het eindsalaris 3
Dit is het maximale salaris van de werknemer wiens functioneren sterk boven de functie-eisen uitstijgt.
De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage 1.1. van de CAO.
4 Het beoordelingssysteem
1 Tenminste eenmaal per jaar wordt de bijdrage van de werknemer beoordeeld aan de hand van een vastgesteld beoordelingssysteem.
Bepaald wordt dan de mate waarin aan de functie-eisen wordt voldaan.
2 De salarisontwikkeling van de werknemer is afhankelijk van de mate waarin aan de functie-eisen wordt voldaan.
3 Met betrekking tot de salarisontwikkeling bestaan de volgende mogelijkheden:
a Indien niet of in geringe mate aan de functie-eisen wordt voldaan (onvoldoende), vindt geen salarisverhoging plaats;
b Indien niet volledig aan de functie-eisen wordt voldaan (voldoende) bedraagt de salarisverhoging 2% van het aanvangssalaris;
c Indien volledig aan de functie-eisen wordt voldaan (goed), bedraagt de salarisverhoging 4% van het aanvangssalaris;
d Indien het functioneren sterk boven de functie-eisen uitstijgt (uitstekend), bedraagt de salarisverhoging 6% van het aanvangssalaris.
4 Salarisverhogingen kunnen worden toegekend, zolang er sprake is van verbetering van het functioneren en voor zover het eindsalaris behorend bij het functioneren niet wordt overschreden. De salarisverhoging gaat in op 1 januari, volgend op de beoordeling.
5 Eénmalige uitkering
Werknemers met een uitstekende beoordeling (zie lid 3d) die eindsalaris 3 hebben bereikt, ontvangen een éénmalige uitkering van 4% over 12 x het aanvangssalaris.
Werknemers met een goed beoordeling (zie lid 3c) die op of over eindsalaris 2 staan, ontvangen een éénmalige uitkering van € 100,= bruto per jaar. Voor parttimers geldt een evenredig deel.
6 Vervanging
De werknemer die tijdelijk, doch tenminste gedurende drie weken aaneengesloten een functie waarneemt welke hoger is ingedeeld dan de eigen functie, blijft ingedeeld in de functiegroep en salarisschaal die met zijn eigen functie overeenkomt. Deze werknemer ontvangt een uitkering ter grootte van de helft van het verschil tussen eind salarisschaal 2 van het de huidige salarisschaal en eindsalaris 2 van de salarisschaal van de functie die wordt vervangen.
7 Garanties
1 Functie-indeling
Wanneer een werknemer eenmaal in een functiegroep is ingedeeld zal hij daarna niet meer in een lagere functiegroep worden geplaatst. Dit geldt echter niet indien:
a de uitoefening van een lagere functie op eigen verzoek, dan wel door eigen toedoen van de werknemer plaats heeft;
b de uitoefening van een lager ingedeelde functie op verzoek van de werkgever plaatsvindt en het gevolg is van technische of organisatorische maatregelen, dan wel op medisch advies. In dat geval bestaat ten aanzien van het salaris een garantieregeling (zie 7.2).
2 Salaris
a Als de situatie als onder 7.1.b zich voordoet, geldt ten aanzien van het salaris de navolgende garantie regeling:
De werknemer beneden de leeftijd van 60 jaar ontvangt een persoonlijke toeslag ter hoogte van het verschil tussen het oude en het nieuwe, bij de lagere groep behorende, salaris. Deze toeslag ontvangt hij nog gedurende een jaar volledig. Een toeslag van minder dan € 100,= per maand vervalt na dat jaar; toeslagen van meer dan € 100,= worden jaarlijks met € 100,= per maand afgebouwd.
De werknemer van 60 jaar en ouder ontvangt de in het vorige lid bedoelde toeslag. In dit geval wordt de toeslag gehandhaafd tijdens de rest van het dienstverband. Over de toeslag vinden geen CAO stijgingen plaats.
b In alle andere gevallen zal het nieuwe, bij de lagere groep behorende, salaris onmiddellijk na indeling in de nieuwe functiegroep worden betaald.
Bijlage 1.1 van de CAO
Salarissen
De salarissen en salarisschalen worden met ingang van 1 maart 2017 verhoogd met 1,5% en per 1 januari 2018 met 1%.
Salarisschalen ingaande 1 maart 2017 (verhoging 1,5%)
schaal | aanvangs- | eind- | eind- | eind- | verhoging | ||
salaris | salaris | salaris | salaris | ||||
1 | 2 | 3 | 2% | 4% | 6% | ||
A | 1.552* | 1.880 | 1.995 | 2.037 | 31 | 62 | 93 |
B | 1.685 | 1.964 | 2.116 | 2.165 | 34 | 67 | 101 |
C | 1.721 | 2.054 | 2.228 | 2.282 | 34 | 69 | 103 |
D | 1.756 | 2.171 | 2.350 | 2.415 | 35 | 70 | 105 |
E | 1.791 | 2.301 | 2.497 | 2.564 | 36 | 72 | 107 |
F | 1.841 | 2.397 | 2.630 | 2.707 | 37 | 74 | 110 |
G | 1.924 | 2.585 | 2.835 | 2.920 | 38 | 77 | 115 |
H | 2.006 | 2.711 | 3.038 | 3.162 | 40 | 80 | 120 |
I | 2.171 | 2.977 | 3.329 | 3.462 | 43 | 87 | 130 |
* geldend minimum maandloon
De salarisschalen V, V1 en V2 voor de chauffeursgroep staan vermeld in artikel 25. Op 1 januari van ieder jaar worden deze conform CAO-beroepsgoederenvervoer opnieuw vastgesteld.
Beoordelingsverhogingen
2% beoordeling voldoende / acceptabel 4% beoordeling goed
6% beoordeling uitstekend
Leeftijdssalarissen (A t/m I)
bij 22 jaar 90% van aanvangssalaris
bij 21 jaar 80% van aanvangssalaris
bij 20 jaar 70% van aanvangssalaris
bij 19 jaar 60% van aanvangssalaris
bij 18 jaar 52,5% van aanvangssalaris
bij 17 jaar 40% van aanvangssalaris
Vanaf 1 juli 2017
bij 21 jaar 90% van aanvangssalaris
bij 20 jaar 80% van aanvangssalaris
bij 19 jaar 70% van aanvangssalaris
bij 18 jaar 60% van aanvangssalaris
bij 17 jaar 50% van aanvangssalaris
Salarisschalen ingaande 1 januari 2018 (verhoging 1%)
schaal | aanvangs- | eind- | eind- | eind- | verhoging | ||
salaris | salaris | salaris | salaris | ||||
1 | 2 | 3 | 2% | 4% | 6% | ||
A | * | 1.899 | 2.015 | 2.057 | 31 | 62 | 93 |
B | 1.702 | 1.984 | 2.137 | 2.187 | 34 | 68 | 102 |
C | 1.738 | 2.075 | 2.250 | 2.305 | 35 | 70 | 104 |
D | 1.774 | 2.193 | 2.374 | 2.439 | 35 | 71 | 106 |
E | 1.809 | 2.324 | 2.522 | 2.590 | 36 | 72 | 109 |
F | 1.859 | 2.421 | 2.656 | 2.734 | 37 | 74 | 112 |
G | 1.943 | 2.611 | 2.863 | 2.949 | 39 | 78 | 117 |
H | 2.026 | 2.738 | 3.068 | 3.194 | 41 | 81 | 122 |
I | 2.193 | 3.007 | 3.362 | 3.497 | 44 | 88 | 132 |
* geldend minimum maandloon
De salarisschalen V, V1 en V2 voor de chauffeursgroep staan vermeld in artikel 25. Op 1 januari van ieder jaar worden deze conform CAO-beroepsgoederenvervoer opnieuw vastgesteld.
Beoordelingsverhogingen
2% beoordeling voldoende / acceptabel 4% beoordeling goed
6% beoordeling uitstekend
Leeftijdssalarissen (A t/m I)
bij 21 jaar 90% van aanvangssalaris
bij 20 jaar 80% van aanvangssalaris
bij 19 jaar 70% van aanvangssalaris
bij 18 jaar 60% van aanvangssalaris
bij 17 jaar 50% van aanvangssalaris
Bijlage 1.2 van de CAO
Winstuitkeringsregeling
1 De winstdelingsregeling wordt berekend op basis van het bedrijfsresultaat ((EBITDA) ten opzichte van het budget (exclusief voorziening winstdeling), waarmee de winstdelingsregeling meer inzichtelijk wordt. De uitkering wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria:
Resultaat/Budget Winstdelingspercentage
> | 105,00% | 4,50% |
102,50 | - 105,00% | 4,25% |
100,00 | - 102,50% | 4,00% |
97,50 | - 100,00% | 2,50% |
95,00 | - 97,50% | 1,50% |
92,50 | - 95,00% | 1.00% |
90,00 | - 92,50% | 0,50% |
2 De uitkering vindt plaats in april en geldt slechts voor werknemers die op dat moment bij CB in dienst zijn.
3 De winstuitkering maakt geen deel uit van de pensioengrondslag.
4 In het kader van het terugdringen van het frequent verzuim, wordt een koppeling gemaakt tussen winstafhankelijke uitkering en verzuimfrequentie. De winstafhankelijke uitkering wordt met 0,5% verminderd bij iedere ziekmelding boven de gemiddelde verzuimfrequentie van het voorgaande kalenderjaar.
Uitzondering op deze regeling zijn werknemers met een chronische ziekte. Zij hebben recht op de volledige winstafhankelijke uitkering wanneer het verzuim verband houdt met de chronische ziekte. Definitieve toetsing of een werknemer recht heeft op de volledige winstafhankelijke uitkering vindt plaats door de Sociale Commissie.
Bijlage 2 van de CAO
Protocol Flexibele Werktijden
1 Algemene roosters
Om bij de organisatie van de werkzaamheden rekening te kunnen houden met verschillen in werkaanbod bestaat bij CB een systeem van flexibele werkroosters afgestemd op het werkaanbod.
Binnen elke roosterperiode kan, afhankelijk van de schommelingen in het werkaanbod, langer of korter worden gewerkt dan het rooster aangeeft.
Xxxxxx werken op het ene moment betekent in principe korter werken op het andere moment.
De leiding zal de werknemer er zo snel als mogelijk is van op de hoogte stellen dat er langer of korter wordt gewerkt. Een en ander geschiedt in overleg met de betrokken werknemer(s).
Vaststelling van de roosters vindt plaats met de instemming van de Ondernemingsraad en met inachtneming van de relevante bepalingen uit de CAO van CB.
Bijlage 3 Protocolafspraken
Garantiebanen
Conform het sociaal akkoord tussen werkgevers en werknemers, zal CB zich inspannen om binnen de bestaande bedrijfsvoering en activiteiten garantiebanen te realiseren. CB zal FNV aansluiten op de behaalde resultaten van deze inspanning.
Reparatie WW
In de CAO wordt vastgelegd dat partijen hebben afgesproken een reparatie van de WW-uitkering mogelijk te maken. Deze reparatie geldt alleen voor de salarischalen A t/m I, alsmede de V-schalen.
De reparatie van de Werkeloosheidswet (WW) is een gevolg van een landelijke afspraak tussen vakbonden en werkgeversorganisaties om de versobering van WW rechten te compenseren.
De premie hiervoor zal in alle waarschijnlijkheid variëren tussen de 0,20 en 0,75% van het brutoloon (tot het gemaximeerde SV dagloon). De premie wordt betaald door de werknemer.
De feitelijke invoering van deze afspraak is afhankelijk van het operationeel worden van het centraal uitvoeringsorgaan. Deze afspraak zal daarom op een later moment worden geconcretiseerd.
Additionele afspraken ter verdere uitwerking
Gezien de meer onzekere marktomstandigheden waarin CB zich bevindt, zullen partijen op korte termijn onderzoeken in hoeverre het mogelijk is vorm te geven aan een sociaal beleidskader. Doelstelling is om hierover uiterlijk 1 juni 2017 duidelijkheid te hebben.
De huidige tijdsvensters van de ploegen- en onregelmatigheidstoeslag zullen gedurende de looptijd van de cao opnieuw worden beoordeeld, zowel vanuit het perspectief van de werkgever als van de werknemer. Daarbij zullen
o.a. aan de orde komen:
- de mogelijkheid om de ploegen- en onregelmatigheidstoeslag te integreren in één klokurenmatrix;
- welke tijdvensters niet als regulier worden ervaren;
- de hoogte van de toeslagen in relatie tot de gewenste flexibiliteit;
- individuele zeggenschap over werktijden in relatie tot flexibiliteit.
Tevens zal worden onderzocht of de definitie van overwerk kan worden aangepast. Daarbij is ook de hoogte van de overwerktoeslag een thema. Doelstelling is om dit onderzoek op 31 december 2017 te hebben afgerond.
Partijen hebben eveneens afgesproken te evalueren in hoeverre de uitstel van de AOW-gerechtigde leeftijd tot structurele inzetbaarheidsproblemen leidt en op welke wijze hiervoor oplossingen mogelijk zijn. Doelstelling is om dit onderzoek op 1 juli 2018 te hebben afgerond.