VERTALING
VERTALING
-
Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije inzake de weder- zijdse bevordering en bescherming van investeringen
-
De Belgisch-Luxemburgse Economische Unie,
e n
De Socialistische Republiek Tsjechoslowakije.
verlangende hun vriendschappelijke betrekkingen te ontwik- kelen, uitgaande van beginselen van de Slotakte van de Conferentie van Helsinki over Veiligheid en Samenwerking in Europa, onderte- kend op 1 augustus 1975,
en
hun economische samenwerking te versterken door het scheppen van gunstige voorwaarden voor de verwezenlijking van investe- ringen door investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij,
Overwegende dat een dergelijke Overeenkomst een gunstige invloed kan uitoefenen op het verbeteren van de economische betrekkingen en het versterken van het vertrouwen op het gebied van investeringen,
Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel 1
1. De term investeerders omvat :
a) wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft :
aa) elke natuurlijke persoon die volgens het Belgische of Luxem- burgse recht burger is van het Koninklrijk België of van het Xxxxx- hertogdom Luxemburg;
ab) elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig het Belgische of Luxemburgse recht en die zijn zetel heeft op het grond- gebied van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxem- burg;
b) wat de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije betreft :
ba) elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig het Tsje- choslowaakse recht en die zijn zetel op het grondgebied van de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije heeft;
bb) elke natuurlijke persoon die volgens het Tsjechoslowaakse recht burger is van de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije en die, overeenkomstig de Tsjechoslowaakse wet, gerechtigd is te handelen als investeerder.
2. De term investering omvat elk bestanddeel van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in om het even welke onderneming van welke sector van economische activiteit dan ook, en namelijk :
a) roerende en onroerende goederen alsook alle andere zakelijke rechten;
b) aandelen en andere vormen van deelneming in onderne- mingen:
c) vorderingen en rechten uit hoofde van alle prestaties met economische waarde;
d) rechten inzake industriële en intellectuele eigendom alsook handelszaken.
Veranderingen van de juridische vorm van de investeringen of herinvesteringen brengen hun kwalificatie zoals bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang.
A r t i k e l 2
1. Met het oog op het ontwikkelen van hun wederzijdse econo- mische betrekkingen verbindt elke Overeenkomstsluitende Partij zich ertoe investeringen van investeerders van de andere Overeen- komstsluitende Partij op haar grondgebied toe te laten, in overeen- stemming met haar wetgeving.
2. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op alle investe- ringen die reeds op het grondgebied van een van de Overeenkomsts- luitende Partijen bestaan en die door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij werden uitgevoerd.
3. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe investe- ringen die door investeerders van de andere Overeenkomstslui- tende Partij op haar grondgebied worden uitgevoerd, een behande- ling te waarborgen die elke ongerechtvaardigde of discrimenerende maatregel die het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de liquidatie ervan zou kunnen belemmeren, uitsluit.
4. Behoudens de maatregelen die voor de handhaving van de openbare orde zijn vereist, genieten deze investeringen een voortdu rende bescherming en zekerheid die gelijk zijn aan die welke aan investeringen toebehorend aan investeerders van de meestbegun stigde natie, worden toegekend.
5. Niettemin strekken de bepalingen van het derde en het vierde lid zich niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij aan investeerders van een derde Staat kan toekennen op grond van :
a) haar lidmaatschap van een economische unie, een douane- unie, een vrijhandelszone of verschillende internationale econo mische organisaties zoals de Europese Economische Gemeenschap of de Raad voor Wederzijdse Economische Hulp;
b) een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting of enige andere overeenkomst op fiscaal gebied.
Artikel 3 ’
1. De investeringen van investeerders van een der Overeen- komstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeen- komstsluitende Partij mogen niet worden onteigend òf onderworpen aan andere directe of indirecte dwangmaatregelen, hetzij gehele of gedeeltelijke, die een gelijkaardig gevolg hebben, tenzij deze maatregelen :
a) volgens een wettelijke procedure genomen en niet discrimi- nator zijn:
b) vergezeld gaan van regelingen voor de betaling van een scha- deloosstelling die aan de investeerders dient te worden betaald in inwisselbare valuta en onverwijld dient te worden ‘ gestort. Het bedrag ervan dient gelijk te zijn aan de werkelijke waarde van de investeringen daags voor het tijdstip waarop de maatregelen zijn getroffen of bekend gemaakt.
2. De investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeringen schade lijden wegens een gewapend conflict, een noodtoestand of onlusten, die zich op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij voordoen, ontvangen van laatstgenoemde een behandeling die niet discriminatoir en gelijk is aan die welke investeerders van de meestbegunstigde natie ontvangen wat de teruggaven of alle andere vormen van schade- loosstelling betreft.
3. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn van toepassing op de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij die houder zijn van enigerlei vorm van deelneming in om het even welke onderneming die gevestigd is op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
4. In alle gevallen die in deze Overeenkomst voorzien zijn. kent elke Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied de inves- teerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behande- ling toe die gelijk is aan die welke wordt toegekend aan investeer- ders van de meestbegunstigde natie.
. . .
Artikel 4
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij garandeert aan de inves- teerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije over- making van inwisselbare valuta van de middelen die verband houden met een investering, zoals :
a) het aanvangskapitaal en de bijkomende middelen, bestemd voor de instandhouding of de uitbreiding van de investering;
b) de winsten, dividenden, interesten of andere lopende inkomsten;
c) de gelden voor de terugbetaling van leningen;
d) de opbrengst van gehele of gedeeltelijke liquidatie van de investering;
e) de in uitvoering van artikel 3 verschuldigde schadeloosstel- lingen.
2. De in het eerste lid bedoelde overmakingen gebeuren tegen de wisselkoers die van toepassing is op de datum van de overmaking en overeenkomstig de reglementering van het deviezenverkeer die van kracht is respectievelijk op het grondgebied van elke Overeen- komstsluitende Partij.
3. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de maatregelen die nodig zijn opdat, zodra de door haar wetgeving voorgeschreven formaliteiten zijn vervuld, de overmakingen onverwijld zonder andere lasten dan de gebruikelijke rechten en kosten kunnen plaatsvinden.
4. De in het eerste, tweede en derde lid bedoelde garanties zijn gelijk aan die welke worden toegekend aan investeerders van de meestbegunstigde natie met voorbehoud van de bepalingen van het vijfde lid van artikel 2.
Artikel 5
1. Indien, op grond van een wettelijke of contractuele regeling, door een verzekeraar vergoedingen worden uitbetaald aan een investeerder van een der Overeenkomstsluitende Partijen voor een investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstslui- tende Partij, dan erkent deze laatste de subrogatie van de verzeke- raar in de rechten van deze investeerder.
2. Overeenkomstig de garantie die voor de betreffende investering wordt geboden, is de verzekeraar gerechtigd alle rechten te doen gelden die de investeerder had kunnen doen gelden, indien de verze- keraar niet in diens rechten was getreden.
3. Elk geschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en de verzekeraar van een investeerder van de andere Overeenkomstslui- tende Partij zal geregeld worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van deze Overeenkomst.
Artikel 6
1. Deze Overeenkomst mag voor de investeerders geen beletsel vormen zich te beroepen op gunstiger bepalingen die vervat zijn in de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij op wiens grond- gebied de investeringen zijn gedaan, dan wei in de Internationale Overeenkomsten die de twee Overeenkomstsluitende Partijen verbinden.
2. Investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen kunnen met de andere Overeenkomstsluitende Partii biizondere akkoorden afsluiten, op voorwaarde echter dat de ‘ bepalingen hiervan niet strijdig zijn met onderhavige Overeenkomst, De inves- teringen die uit hoofde van deze bijzondere akkoorden worden gedaan, vallen onder de bepalingen van die akkoorden en slechts vervolgens onder de bepalingen van onderhavige Overeenkomst.
Artikel 7
1. Elk geschil inzake de interpretatie of toepassing van deze Over- eenkomst wordt in de mate van het mogelijke tussen de Overeen- komstsluitende Partijen langs diplomatieke weg geregeld.
2. Bij gebrek aan een dergelijke regeling wordt het geschil voorge- legd aan een gemengde commissie, bestaande uit vertegenwoordi- gers van de Overeenkomstsluitende Partijen. Op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen komt de commissie zo spoedig mogelijk samen.
3. Indien het geschil op deze manier niet kan geregeld worden binnen zes maanden na het gebin van de onderhandelingen, wordt het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen aan een scheidsgerecht voorgelegd.
4. Het scheidsgerecht wordt. geval per geval, samengesteld als volgt : elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsman aan en deze scheidsmannen wijzen samen een derde scheidsman aan die een onderdaan van een derde Staat dient te zijn en als voorzitter van het gerecht fungeert. De scheidsmannen en de voorzitter dienen te zijn aangewezen onderscheidenlijk, binnen drie en vijf maanden
na de datum waarop een der Overeenkomstsluitende Partijen kennis heeft gegeven van haar voornemen het geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen.
5. Indien de in het vastgestelde termijnen niet worden
de Secretaris-generaal van de Organisaties van de Verenigde Naties verzocht worden de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
6. Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van de bepalingen van deze Overeenkomst en van de algemeen aanvaarde regels en beginselen van het internationale recht.
7. Het scheidsgerecht stelt op voorhand zijn eigen procedurere- gels vast.
8. Het scheidsgerecht doet uitspraak bij. meerderheid van stemmen. Deze uitspraken zijn definitief en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.
9. Elke Overeenkomstsluitende Partij bij het geschil draagt de kosten die uit hoofde van haar scheidsman en haar vertegenwoordi- ging tijdens de arbitrageprocedure ontstaan. De kosten uit hoofde van de voorzitter en de andere kosten worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen.
Artikel 8
1. De geschillen tussen een der Overeenkomstsluitende Partijen en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreffende het bedrag van de ingevolge artikel 3. lid 1 en 3. verschuldigde schadeloosstelling, zullen het voorwerp zijn van een schriftelijke kennisgeving die de gezegde investeerder samen met een gedetailleerd memorandum aan de betrokken Overeenkomst- sluitende Partij doet toekomen. De Partijen regelen dit geschil waar mogelijk naar beider genoegen.
2. Indien het geschil niet kan worde n geregeld binnen maanden na datum van de in het eerste lid bedoelde schriftelijk kennisgeving en indien de Partijen bij het geschil geen andere reg
zijn overeengekomen, wordt het geschil op vraag van voorgelegd aan de arbitrage van een scheidsgerecht
hoc
3. Het scheidsgerecht ad hoc wordt per geval samengesteld en
als partij bij het geschil wijst een scheidsman aan e deze twee scheidsmannen wijzen samen een derde scheidsman
die een onderdaan van een derde Staat dient te zijn en als
van het scheidsgerecht fungeert. De scheidsmannen en de voo dienen te zijn aangewezen onderscheidenlijk binnen twee e
drie maanden na de datum waarop de investeerder die partij is b ij het geschil de betrokken Overeenkomstsluitende Partij kennis hce gegeven van zijn voornemen een beroep te doen op arbitrage.
Indien de bovenstaande termijnen niet worden nagekomen, ka elke partij bij het geschil de Voorzitter van het Internationale
xxx Xxxxxxxxx van de Kamer van Koophandel van n
verzoeken de nodige benoemingen te verrichten.
De leden van het scheidsgerecht ad hacdienen onderdanen te zij van Staten waarmee de twee Overeenkomstsluitende Partijen matieke betrekkingen onderhouden.
4. Het scheidsgerecht ad hoc stelt zijn eigen els in overeenstemming met die welke de Commissie van de
Naties voor Internationaal Handelsrecht op de Conferentie va december 1976 heeft aangenomen.
5. scheidsgerecht ad hoc doet uitspraak op grond van
nationale recht van de Partij d i e
bij het geschil is en op wiens grondgebied de investering i S
gelokaliseerd, Conflicten;
met inbegrip de regels betreffende
de bepalingen van deze Overeenkomst;
de bepalingen van de eventuele bijzondere verbintenis me t
betrekking tot de investering;
de algemeen aanvaarde regels en beginselen van het interna tionale recht.
6. De uitspraken van het scheidsgerecht zijn onherroepelijk er bindend voor de partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstslui
Partij verbindt zich ertoe de uitspraken uit te voeren overeenstemming met haar wetgeving.
Artikel 9
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan de andere Overeen Partij voorstellen overleg te plegen over elke
legenheid in de uitvoering of interpretatie van
De andere Overeenkomstsluitende Partij doet overleg mogelijk te maken.
Artikel 10
1. Deze Overeenkomst treedt in werking een maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar hebben meege- deeld dat de in hun respectieve landen door de Grondwet vereiste procedures voltooid zijn.
2. Deze Overeenkomst blijft van kracht gedurende een periode van tien jaar. Tenzij een der Overeenkomstsluitende Partijen de Overeenkomst ten minste zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur opzegt. wordt de Overeenkomst telkens stilzwij- gend voor een nieuwe periode van tien jaar verlengd.
3. Op investeringen die zijn gedaan voor de beëindiging van de Overeenkomst blijft deze van toepassing gedurende een periode van tien jaar te rekenen vanaf de datum van beëindiging.
Ten blijke waarvan de ondertekenende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben onderte- kend en hun zegel hebben geplaatst.
Gedaan te Brussel, op 24 april 1989, in tweevoud, in de Franse en de Tsjechische taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie,
X. XXXXXX.
Voor de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije,
J.
protocol bij de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Tsjechoslowa- kije inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen
de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Belgisch- Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije inzake de wederzijdse bevordering en bescher- ming van investeringen, zijn de ondertekenende gevolmachtigden tevensovereengekomen wat volgt
De bepalingen van artikel 4, eerste lid, en worden, wat de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije betreft, op dergelijke manier toegepast dat de vrije overmaking geschiedt door beroep te doen op de vrij inwisselbare financiële middelen van de onderne- ming waar buitenlandse kapitalen in deelnemen, tenzij anders overeengekomen tussen de investeerder van de
Economische Unie en de bevoegde Tsjechoslowaakse over-
⚫
Dit Protocol maakt integrerend deel uit van de bovenstaande Overeenkomst.
Gedaan te Brussel, op 24 april 1989, in tweevoud, in de Franse en de Tsjechische taal, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie,
X. XXXXXX.
Voor de Socialistische Tsjechoslowakije,
X. XXXXXXXX.