Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0520 (mr. J. Wortel, voorzitter, prof. dr. A. Buijs, mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0520 (mr. J. Xxxxxx, voorzitter, xxxx. xx. X. Xxxxx, xx. X.X.X. xxx Xxxxx, leden en mr. X.X.X. xxx xx Xxxxxxxxx, secretaris)
Klacht ontvangen op : 14 september 2020 Ingediend door : De consument
Tegen : Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Tilburg, verder te noemen de verzekeraar
Datum uitspraak : 9 juni 0000
Xxxx uitspraak : Bindend advies
Uitkomst : Vordering afgewezen
Samenvatting
Via een koopsomrekening heeft de consument belegd in een beleggingsfonds dat de verzekeraar aanbood. De aanbieder heeft besloten dat dit fonds niet meer zou worden aangeboden.
Verzekeraar heeft het opvolgende fonds niet aangeboden. De consument klaagt dat de verzekeraar het opvolgende fonds niet heeft aangeboden en heeft schade geleden schade becijferd op gemist rendement in dat opvolgende fonds. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar niet verplicht was om het opvolgende fonds aan te bieden en wijst de vordering af.
1. De procedure
1.1 De commissie beslist op basis van haar reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) het klachtformulier van de consument; 2) het verweerschrift van de verzekeraar; 3) de reactie van de consument (de repliek) en 4) de laatste reactie van de verzekeraar (de dupliek).
1.2 De commissie is van oordeel dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak wordt daarom op grond van de stukken beslist.
1.3 De consument en de verzekeraar hebben gekozen voor een bindend advies. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
De feiten
2.1 De consument treedt namens zijn echtgenote op. In 1997 heeft zijn echtgenote een ontslagvergoeding (een gouden handdruk) gekregen. Hierna zullen zij gezamenlijk als de consument worden aangeduid.
2.2 Die ontslagvergoeding is op een koopsomrekening gestort. In 2009 werd die verzekering bij verzekeraar voortgezet. Op 11 november 2009 heeft verzekeraar de polis en de voorwaarden toegezonden. Uit de polis blijkt dat er op dat moment sprake is van de volgende beleggingen:
2.3 Op de koopsomrekening zijn de productvoorwaarden koopsomrekening van de verzekeraar van toepassing. Voor zover hier relevant is daarin het volgende opgenomen:
“Aangeboden beleggingsfondsen Wij kunnen op elk moment besluiten een beleggingsfonds niet langer aan te bieden. Wij zullen u daarover dan zo spoedig mogelijk informeren. De waarde in het betreffende beleggingsfonds zullen wij vervolgens overhevelen naar een ander beleggingsfonds of renterekening.”
2.4 Op 14 april 2020 heeft Xxxxxx aangekondigd dat Robeco Food & Agri Equities per 14 mei 2020 ophield te bestaan en opging in RobecoSAM Circular Economy Equities.
2.5 Verzekeraar heeft de consument op 15 mei 2020 geïnformeerd dat het RobecoSAM Sustainable Food Equities fonds is opgehouden te bestaan en dat de waarde van de belegging (op dat moment € 40.944,84) op 7 mei 2020 is overgeboekt naar de variabele renterekening, die deel uitmaakt van de verzekering (zie ook 2.2).
2.6 Per 30 juni 2020 is de waarde belegd in het Robeco Global Stars Equities Fund A EUR. Ter oplossing van het hierna te noemen geschil heeft de verzekeraar aangeboden om de deelname aan dit fonds met terugwerkende kracht uit te voeren vanaf 7 mei 2020. De consument heeft dat aanbod afgewezen.
2.7 De overeenkomst is geëindigd op 31 december 2020.
De klacht en vordering
Xxxxxx heeft naar aanleiding van een vraag van de consument laten weten dat zij al haar klanten die belegden in RobecoSAM Sustanaible Food Equities op 14 april 2020 heeft geïnformeerd over de wijze waarop de fusie met het RobecoSAM Circular Economy Equities fonds zou plaatsvinden. De consument stelt dat de merger notice al op 3 april 2020 door Robeco is gegeven.
De verzekeraar heeft de consument op geen van beide momenten geïnformeerd. Volgens de consument heeft de verzekeraar hem daardoor de mogelijkheid onthouden schade te voorkomen.
De consument meent dat de voorwaarde uit de overeenkomst, op grond waarvan verzekeraar de vrijheid heeft fondsen niet langer aan te bieden, onwettig is. Volgens de consument heeft de verzekeraar bovendien zelf niet aan de voorwaarde voldaan, doordat verzekeraar de consument niet vooraf maar pas achteraf heeft geïnformeerd over de fondsbeëindiging.
De consument stelt dat de verzekeraar onzorgvuldig is omgegaan met de pensioen- voorziening doordat hij niet de omzetting in het RobecoSAM Circular Economy Equities fonds heeft gevolgd. De verzekeraar heeft geen motivering gegeven waarom dit opvolgende fonds niet aan de consument is aangeboden.
De consument heeft een schadeberekening gemaakt, waarin hij gemist rendement van de verzekeraar vordert en daarnaast een vergoeding van eigen tijd.
Het verweer
2.8 De verzekeraar heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consument. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
3.1 De commissie merkt op dat sprake is van een duurovereenkomst, waarbij verzekeraar de verbintenis op zich neemt om ten behoeve van de consument voor de duur van de verzekeringsovereenkomst de koopsom te beleggen in een door de consument gekozen beleggingsfonds. Inherent aan dit product is dat de verzekeraar de vrijheid heeft om bepaalde fondsen aan te bieden, waaruit een klant kan kiezen. De verzekeraar is in dat kader niet verplicht de keuze van die fondsen verder uit te breiden. Zie ook Geschillencommissie Kifid, nr. 2019-163, overweging 3.3.
3.2 Vast staat dat de consument heeft gekozen voor een belegging in het RobecoSAM Sustainable Food Equities beleggingsfonds. Dit fonds is door de aanbieder van het fonds (Robeco) opgeheven en per 14 mei 2020 opgegaan in RobecoSAM Circular Economy Equities. Laatstgenoemd fonds wordt niet door de verzekeraar aangeboden. De consument verzet zich tegen deze beslissing van de verzekeraar en heeft gesteld dat de verzekeraar verplicht is het opvolgende fonds aan te bieden.
3.3 De beslissing een fonds al dan niet aan te bieden valt binnen de hiervoor in 3.1 opgemerkte beleidsvrijheid die de verzekeraar toekomt en die door de verzekeraar in beginsel niet nader gemotiveerd hoeft te worden. De commissie laat daarbij in beginsel een grote beleidsruimte aan de verzekeraar. Diens daaruit voortvloeiende vrijheid wordt begrensd door de mogelijkheid dat het gebruik ervan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht.1 Naar het oordeel van de commissie is daarvan in dit geval geen sprake. De enkele omstandigheid dat een andere beleidskeuze ook verdedigbaar zou zijn geweest, brengt niet mee dat deze grens wordt overschreden. Het beleggingsfonds is door Robeco beëindigd en de verzekeraar heeft daarbij geen rol gespeeld. De verzekeraar heeft bovendien met de belangen van de consument voldoende rekening gehouden door het mogelijk te maken de gelden te beleggen in één van de andere fondsen die hij binnen de verzekering aanbiedt.
3.4 De consument heeft daarnaast gesteld dat hij slecht en te laat geïnformeerd is over de beëindiging van het beleggingsfonds. De commissie kan in het midden laten of in dat verband verplichtingen door de verzekeraar geschonden zijn, omdat van door de verzekeraar te vergoeden schade geen sprake is. De schade kan, zoals uit het voorgaande blijkt, niet gebaseerd worden op het rendement van een fonds dat de verzekeraar niet aanbiedt en ook niet aan hoefde te bieden. Voorts is geen sprake van schade omdat de verzekeraar reeds heeft aangeboden met terugwerkende kracht het rendement te vergoeden dat is verbonden aan het fonds dat de consument uiteindelijk gekozen heeft.
3.5 Dit betekent dat de vordering van de consument zal worden afgewezen.
4. De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Deze uitspraak is een bindend advies. Tegen deze uitspraak kunt u beroep instellen bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening als wordt voldaan aan de vereisten van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Voor het instellen van beroep geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Het reglement van de commissie van beroep en meer informatie over het instellen van beroep kunt u vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xx-xxxxxx-xxxx-xxx-xxxxx.
1 Zie Geschillencommissie Kifid, nr. 2018-394 (over de weigering in zeer schrijnende omstandigheden ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van een hypothecaire geldlening te verlenen) en nr. 2015-217 (over de onredelijkheid vast te houden aan een volledig overeengekomen honorarium door een hypotheekadviseur, wanneer in het hypotheekadvies fouten zijn gemaakt).
Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Binnen een maand na de verzenddatum van de uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen om de uitspraak aan te vullen als u vindt dat de geschillencommissie niet heeft beslist over alle onderdelen van uw vordering. Dit ziet niet op de situatie waarin u meent dat de geschillencommissie in haar uitspraak niet uitdrukkelijk al uw argumenten, ter onderbouwing van uw vordering, heeft behandeld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het reglement van de geschillencommissie, te vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx.