De cao Huisartsenzorg
Xxxxxxx 0 / Xxx 0 Xxxxxxxx en personeel
De cao Huisartsenzorg
‘collectieve arbeidsovereenkomst’ ,
Voor DA’s bestaan er 2 verschillende cao’s: huisartsenzorg en gezondheidscentra.
Onderhandelingen werkgevers- en werknemersorganisaties (vakbonden) ‘sociale partners’ Kan niet individueel.
VB vakbond voor DA’s is NVDA (Nederlandse Vereniging voor Dokters Assistentes) Werkgever c.q. huisarts mag meer rechten geven dan in de cao zijn vastgelegd.
Arbeidsduur en vakantie
De cao Huisartsenzorg kent een 38-urige werkweek en de cao Gezondheidscentra een 36-urige
Arbeidsovereenkomst is alleen geldig wanneer die voldoet aan de GAL-formule: Xxxxx / Arbeid / Xxxx
AO heb je nodig bij aanvragen van WW (ontslag/niet verlengen contract) Bepaalde = tijdelijk en onbepaalde tijd = vast contract
Rechten en plichten voor werkgever én werknemer!
Medewerkers huisartsenpraktijk: (in dienst van de huisarts)
POH (somatiek)
Stoppen met roken, HVZ, DM, COPD
POH (GGZ) Sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, B-verpleegkundige, psycholoog of algemeen maatschappelijk werker
HIDHA: Huisarts in dienst van een Huisarts
Nurse practitioner: gespecialiseerd verpleegkundige / spreekuurondersteuner: kleine kwalen zelfstandig oplossen.
Physician Assistant (vooral ZH beroep maar voorzichtig aan het verplaatsen naar de eerstelijn) HBO-masterniveau
(H)AIO: (huis)arts in opleiding: Is al basisarts die zelfstandig meedraait in de praktijk voor de studie geneeskunde. Maar wel onder supervisie van de opleider (huisarts)
Co-assistent: arts in opleiding die in het begin van de studie geneeskunde stage loopt voor een paar weken. ‘snuffelen’
Praktijkassistent in opleiding: dat zijn jullie volgend jaar!
Taakdelegatie: rouleren/afwisselen/specialiseren als DA.
Waarneming: als de huisarts of medewerker ziek wordt/afwezig.
WERKVORM: Tekstpuzzel
De deelnemers krijgen een tekst aangereikt waarvan de alinea's allemaal zijn los geknipt en door elkaar gehusseld. Het is de taak van de deelnemers om de tekst weer zoals hij hoort aan elkaar te plakken of hem in de goede volgorde te leggen.
Opbrengst
• Dwingt de deelnemers echt naar de tekst te kijken en zich af te vragen waarom de ene alinea na de andere hoort.
• Is een hele goede methode om tekstverbanden te trainen bij de deelnemers.
• Maakt deelnemers actief.
Voorbereiding
Kies een tekst waarvan het niet te gemakkelijk te zien is hoe de xxxxxx'x op elkaar volgen. Maak een stapeltje van elke tekst en zet dit vast met een paperclip. Zorg dat je goed husselt en dat je genoeg setjes hebt voor de gehele groep. Het is ook een optie om deze werkvorm in tweetallen, drie- of viertallen te laten doen.
1
Opdracht uitleggen
Deel de opgedeelde teksten uit en leg uit dat de xxxxxx'x allemaal door elkaar zitten in dat stapeltje. Geef de deelnemers de opdracht om de alinea's weer in de goede volgorde te leggen. Geef goed aan hoeveel tijd er voor beschikbaar is.
2
Opdracht uitvoeren
Geef duidelijk het startsein en loop rond om vragen te beantwoorden. Geef het aan als er nog vijf minuten over zijn. Als de tijd op is of je merkt dat het merendeel van de klas al klaar is ga je verder met stap 3.
3
Antwoorden bespreken
Er zijn twee manieren om de antwoorden te bespreken: 1) Je geeft de juiste tekst aan de groepjes en laat ze zelf controleren wat ze neergelegd hebben. Loop langs om vragen te beantwoorden of bevraag de deelnemers op de verschillen en onderzoek of ze snappen wat de juiste volgorde is. 2) Bespreek de oplossing met de groep. Begin bij alinea 1 en 2. Geef een deelnemer de beurt om te vertellen welke combinatie hij heeft gemaakt door de laatste drie zinnen van alinea 1 en de eerste drie van alinea 2 voor te lezen. Vraag nadat de deelnemer klaar is met voorlezen wie in de groep een ander antwoord had en laat hier eventueel ook een van voorlezen. Vraag de deelnemer telkens als zij een antwoord geven waarom zij denken dat dit zo is of waarom zij deze keuze hebben gemaakt. Geef hierna aan wat het goede antwoord is en ga door naar de volgende alinea. Dit zijn dus alinea's 2 en 3. Xxxxxxx dit tot je alle alinea's gehad hebt.
4
Afronden
Laat iedere deelnemer voor zichzelf nagaan wat hij nog lastig vond en wat hij geleerd heeft van deze oefening. Xxxxxx dit eventueel in de grote groep uit.