GESCHILLENCOMMISSIE SOCIAAL DOMEIN
GESCHILLENCOMMISSIE SOCIAAL DOMEIN
BINDEND ADVIES
– inzake –
GEMEENTE
gevestigd te verzoekster,
– tegen –
….. (Jeugdhulpaanbieder) gevestigd te
verweerster
Procesverloop
1. Op 20 maart 2023 heeft de Geschillencommissie Sociaal Domein (hierna ‘de Commissie’) een tussenuitspraak gedaan. In deze tussenuitspraak heeft de Commissie verweerster opgedragen haar stellingen te bewijzen middels een bewijsopdracht.
2. De Commissie heeft verweerster voor een laatste keer in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 3 april 2023 bewijs aan te leveren voor de stelling dat de gemeente … als latende gemeente een tarief van 833,39 euro per etmaal hanteerde op het moment van de overdracht.
3. De Commissie heeft aangedragen dat verweerster dit bijvoorbeeld zou kunnen onderbouwen door het overleggen van het integrale contract tussen verweerster (dan wel het samenwerkingsverband …) en de gemeente … (dan wel de samenwerkende … gemeenten), waaruit blijkt op welke wijze het tarief voor het verblijf op de locatie … is vastgesteld. Indien en voor zover het contract op dat onderdeel geen duidelijkheid biedt heeft de Commissie aangegeven dat zij zich kan voorstellen dat overleg is geweest met de gemeente … over het bepalen van de te hanteren kostprijs (binnen de lumpsumfinanciering). De Commissie heeft in dat kader in de tussenuitspraak overwogen zich in dat geval te kunnen voorstellen dat notulen van overleggen, dan wel e- mailcorrespondentie wordt overgelegd die een onderbouwing vormen voor het gehanteerde tarief.
4. Verweerster heeft op 3 april 2023 middels e-mail een document aangeleverd, waarbij verweerster heeft aangegeven dat het begeleidend schrijven op 4 april 2023 zal worden aangeleverd.
5. Op 4 april 2023 heeft verweerster per e-mail het begeleidend schrijven aangeleverd.
6. Op 11 april 2023 heeft de secretaris van de Commissie verzoekster het door verweerster aangeleverde document toegezonden, tezamen met het begeleidend schrijven van verweerster. Hierop is verzoekster in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen te reageren om het begeleidend schrijven dat door verweerster is overgelegd.
7. Op 17 april 2023 heeft verzoekster per e-mail laten weten dat zij geen aanleiding ziet tot het geven van een nadere reactie, aanvullend op de reeds gegeven argumenten in haar eerdere reactie op het verzoekschrift en tijdens de zitting.
8. Op 17 april 2023 heeft de secretaris van de Commissie partijen geïnformeerd over de gewijzigde samenstelling van de Commissie. Xxxxxxx X. Xxxxxx vervangt xxxxxxx X. Xxxxxxx-Xxxxxxxxx in de Commissie.
9. De Commissie, bestaande uit xxxxxxx X. Xxxxxx, de xxxx X. Xxxxxxxx en de xxxx X. Xxxxxxxxx, zal derhalve op basis van het ingekomen document en begeleidend schrijven van verweerster voorzien in een bindend advies.
10. In de tussenuitspraak van 20 maart 2023 heeft de Commissie reeds uitvoerig de feiten uiteengezet. Volledigheidshalve verwijst de Commissie voor wat betreft het feitenrelaas dan ook naar de tussenuitspraak.
Overwegingen van de Commissie
11. In casus is sprake van een wijziging van de financieel verantwoordelijke gemeente op grond van de het gewijzigde woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 in werking is getreden. Met betrekking tot voortzetting van jeugdhulp bij de wijziging van het woonplaatsbeginsel, is in artikel 10.1 van de Jeugdwet het volgende opgenomen:
1. Indien de woonplaats van een jeugdige is bepaald met toepassing van artikel 1.1, onder «woonplaats», zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel, en deze ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet wijzigt, heeft die jeugdige recht op voortzetting van de voor de inwerkingtreding van deze wet aangevangen jeugdhulp met dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde jeugdhulpaanbieder tot ten hoogste een jaar na de inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats, bedoeld in artikel 1.1, heeft verantwoordelijk wordt voor die jeugdhulp.
2. De periode van een jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op pleegzorg. Indien de jeugdhulp pleegzorg betreft, draagt het college dat ingevolge het eerste lid voor
de pleegzorg verantwoordelijk wordt ervoor zorg dat de pleegzorg wordt voortgezet bij dezelfde pleegouders, tenzij dat niet tot verantwoorde hulp zou leiden.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien het in het eerste lid eerstgenoemde college had ingestemd met het verlenen van pleegzorg die nog niet was aangevangen voor of op de datum van inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel.
Onderstreping door Commissie
12. Op grond van artikel 10.1 van de Jeugdwet dient verzoekster zorg te dragen voor de continuïteit van jeugdhulp en deze jeugdhulp onder dezelfde voorwaarden en tarieven te financieren. Verzoekster dient dan ook de afspraken en tarieven die gemeente … is overeengekomen met verweerster over te nemen, in ieder geval over het jaar 2022.
13. Verweerster is met gemeente … een taakgerichte financiering overeengekomen. Verweerster stelt dat zij met gemeente … een tarief overeen is gekomen van EUR 833,39 per etmaal voor het verblijf van een jeugdige op de betreffende locatie en dat dit ook het laatst betaalde tarief is. Als onderbouwing van het tarief heeft verweerster een intern document overlegd waarin de opbouw van het tarief van EUR 833,39 is opgenomen en uitgewerkt.
14. Het uitgangspunt van het overgangsrecht is dat de gemeente die op grond van het gewijzigde woonplaatsbeginsel financieel verantwoordelijk is de afspraken en tarieven van de latende gemeente overneemt. Om de afspraken en tarieven over te kunnen nemen, moet hiervoor een onderbouwing worden aangeleverd door de jeugdhulpaanbieder. Verweerster heeft op verzoek van verzoekster verschillende documenten overlegd. Echter, de Commissie heeft de aanvullende informatie inhoudelijk beoordeeld en concludeert dat verweerster er nog onvoldoende in is geslaagd bewijs aan te leveren ten aanzien van de onderbouwing van 833,39 euro per etmaal voor het verblijf van de jeugdige op locatie … in december 2021, dat door de gemeente … op dat moment ook is betaald voor het verblijf aan de jeugdige.
15. De Commissie gaat als bindend adviseur niet over de hoogte van de tarieven en kan ook geen realistisch tarief vaststellen. Zij beoordeelt het tarief slechts op basis van de van
partijen ontvangen documenten. In het kader van het overnemen van de voorwaarden en tarieven volgt uit de parlementaire geschiedenis van de Jeugdwet:
"Dit wetsvoorstel regelt ook hoe gemeenten om moeten gaan met een verhuizing van een gezin of jeugdige naar een andere gemeente als er ambulante jeugdhulp wordt geboden. Gemeenten hebben verzocht om de verantwoordelijke gemeente bij verhuizingen bij wet te regelen, omdat dit bij het huidige woonplaatsbeginsel onduidelijk is en voor discussies zorgt. Het is belangrijk dat hierbij het belang van de jeugdige voorop staat en dat continuïteit van de jeugdhulp zoveel mogelijk wordt geborgd als dat noodzakelijk is voor de jeugdige.
Bij verhuizing van een gezin of jeugdige naar een andere gemeente tijdens jeugdhulpverlening zonder verblijf zal de nieuwe gemeente – als het gezin dat wenst – deze jeugdhulp (met dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde aanbieder) overnemen en de kosten daarvan vergoeden. Deze continuering van de lopende afspraken geldt voor de periode waarvoor het college van de gemeente waar de vorige woonplaats van de jeugdige was, die jeugdhulp heeft toegekend of ermee heeft ingestemd tot maximaal een jaar. Daarna zal de gemeente waarnaar het kind is verhuisd, beoordelen of verdere ambulante jeugdhulp nodig is en deze zo nodig toekennen of daarmee instemmen. In ieder geval vindt er tussen de beide gemeenten een warme, zorgvuldige overdracht van het hulpverleningstraject plaats, met inachtneming van de daarvoor geldende regels op het gebied van gegevensbescherming en -verwerking en met inachtneming van de belangen van de jeugdige en het gezin. Bij de jeugdhulp staat het belang van de jeugdige en het gezin en de continuïteit van deze hulp voorop. De verhuizing op zich is geen aanleiding voor aanpassing of beëindiging van de jeugdhulp. Wel wordt de nieuwe gemeente hiervoor verantwoordelijk".
16. De Commissie constateert dat ook verweerster een rol heeft in het geven van informatie aan de overnemende gemeente – in het onderhavige geval verzoekster – over de voorwaarden en tarieven. Te meer nu door de gemeente … en verweerster sprake zou
zijn van een taakgerichte financiering en verweerster in de onderhavige procedure stelt dat het tarief per 1 januari 2022 EUR 833,39 per dag betrof.
17. Verweerster heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak van 20 maart jl. op 3 april 2023 een document aangeleverd ‘Verklaring tarief verblijfsgroep ..’ op briefpapier van verweerster, welke op separate pagina’s is ondertekend door respectievelijk gemeente
… (Themamanager Xxxxxxxxxxx), … (manager bij samenwerkingsverband) en verweerster (directeur bedrijfsvoering …). In deze verklaring wordt aangegeven dat een aantal gemeenten met het samenwerkingsverband …, waar verweerster deel van uitmaakt, voor ‘essentiële functies’ een taakgerichte financiering zijn overeengekomen. De basis hierbij is een business case: een begroting op basis van p*q-financiering, met daarin aannames/ambities over volume, vergezeld van uitvoeringsafspraken en een risicoparagraaf. De betreffende kleinschalige groep alwaar de jeugdige verbleef – die is overgedragen aan verzoekster - bestond nog niet toen het budget werd vastgesteld. Na de start van de opdracht zijn de gemeenten met het samenwerkingsverband overeengekomen dat de betreffende groep deel uitmaakt van de overeenkomst en derhalve gefinancierd wordt vanuit de taakgerichte financiering.
18. Vervolgens wordt aangegeven dat het samenwerkingsverband in 2022 een tarief van EUR 833,39 per dag hanteerde voor de betreffende verblijfsgroep. Het bedrag is gebaseerd op het tarief van 2021, namelijk 723,13 euro, verhoogd met een indexatie en aangepast met nieuw beschikbaar gekomen kostprijsinformatie, een en ander conform de voorwaarden overeengekomen tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten.
19. Voorts wordt in de verklaring gesteld dat er in 2022 in totaal 3 jongeren in zorg zijn geweest op de betreffende groep en dat voor het verblijf in 2022 EUR 833,39 per dag is betaald. Indien het woonplaatsbeginsel niet was gewijzigd, had gemeente … EUR 833,39 per dag betaald voor de jeugdige in casu, zo volgt uit de verklaring.
20. In het begeleidend schrijven d.d. 4 april 2023 stelt verweerster dat de Commissie naar het oordeel van verweerster haar een onmogelijke bewijsopdracht heeft gegeven. Verweerster heeft reeds naar oude stukken bij de aanbesteding gekeken en geconstateerd dat daarin niks is terug te vinden over kleinschalige groepen. Volgens verweerster is dat logisch omdat de betreffende locatie pas na de aanbesteding is
opgericht. Daarnaast stelt verweerster dat de stukken waarnaar wordt gevraagd niet bestaan.
21. Allereerst merkt de Commissie op dat zij constateert dat er geen eenduidigheid bestaat tussen de aangeleverde verklaring en het begeleidend schrijven. In haar begeleidend schrijven stelt verweerster dat de documenten waarnaar de Commissie verwijst in haar bewijsopdracht, te weten het integrale contract tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten waaruit blijkt op welke wijze het tarief voor het verblijf op de locatie … is vastgesteld, dan wel notulen van overleggen, dan wel e-mailcorrespondentie waaruit blijkt hoe de te hanteren kostprijs wordt bepaald (binnen de lumpsumfinanciering), niet bestaan. Echter, in de verklaring wordt met betrekking tot de aanpassing van het tarief aangegeven dat “een en ander conform de voorwaarden overeengekomen binnen het samenwerkingsverband en met het gemeentelijk samenwerkingsverband” is aangepast.
22. Zoals de Commissie reeds in haar tussenuitspraak heeft benoemd, is het aan verweerster om haar stellingen te onderbouwen met bewijs. Op grond van artikel 10.1 van de Jeugdwet dient verzoekster “dezelfde vooraarden en tarieven” te hanteren voor het verblijf van de jeugdige gedurende de periode van maximaal 12 maanden. Daarbij heeft de Commissie – naast dat dit ter zitting reeds is gevraagd – in haar tussenuitspraak expliciet gevraagd naar de integrale overeenkomst tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten, dan wel dan wel notulen van overleggen, dan wel e- mailcorrespondentie waaruit blijkt hoe de te hanteren kostprijs wordt bepaald. Dergelijke documenten zijn van verweerster niet ontvangen. Naar oordeel van de Commissie is verweerster daarom niet geslaagd in haar bewijsopdracht.
23. Op basis van de ontvangen documenten kan de Commissie derhalve niet vaststellen of het tarief op 31 december 2021 EUR 723,13 euro per dag betrof en dit tarief begin 2022 op grond van de overeenkomst eenzijdig door verweerster, dan wel het samenwerkingsverband verhoogd mocht worden naar EUR 833,39 per dag. Voorts merkt de Commissie op dat uit de aangeleverde documentatie ook niet blijkt vanaf welk moment het tarief EUR 833,39 per dag door verweerster is gehanteerd, te meer nu uit de aangeleverde e-mailcorrespondentie blijkt dat verweerster pas op 16 juni 2022 bij verzoekster heeft aangegeven dat het eerder gecommuniceerde tarief is aangepast van EUR 723,13 per dag naar 833 euro per dag.
24. Nu de Commissie tot het oordeel komt dat verweerster onvoldoende bewijs heeft aangeleverd ter onderbouwing van haar stellingen, dient de Commissie op grond van de door partijen aangeleverde bescheiden vast te stellen welk tarief verzoekster dan wel dient te betalen aan verweerster voor het verblijf van de jeugdige. In dat kader sluit de Commissie aan – bij gebreke van een andere maatstaf - bij het LTA-tarief voor vergelijkbare specialistische en kleinschalige zorg van EUR 619,42 per dag. Dit bedrag sluit aan bij het voorstel dat verzoekster reeds aan verweerster heeft voorgelegd en verzoekster bereid is te betalen.
25. De Commissie benadrukt dat zij als bindend adviseur niet beoordeelt of het tarief reëel is. Zij beoordeelt het tarief slechts op basis van de van partijen ontvangen documenten. Daarbij komt dat door verweerster niet is betwist dat het door de verzoekster genoemde bedrag het LTA-tarief betreft. Verweerster heeft slechts aangegeven dat dit bedrag voor haar niet toereikend is.
26. Afsluitend benadrukt de Commissie dat jeugdhulp wordt gefinancierd op basis van collectieve (maatschappelijke) middelen, hetgeen betekent dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met deze schaarse middelen en derhalve verwacht mag worden dat een jeugdhulpaanbieder alle documenten overlegt die noodzakelijk zijn om haar standpunt van het tarief EUR 833,39 euro per dag te onderbouwen en bewijzen. Ondanks meerdere verzoeken daartoe van de gemeente en de Commissie heeft verweerster die onderbouwing niet – althans onvoldoende – aangeleverd.
27. Partijen hebben aangegeven dat de jeugdhulp aan de jeugdige op basis van het overgangsrecht dient te worden gecontinueerd over het jaar 2022 maar dat partijen de uitkomst van de procedure bij de Commissie ook willen gebruiken om te komen tot een werkwijze voor het jaar 2023 e.v., zo lang de desbetreffende jeugdige jeugdhulp blijft ontvangen en verzoekster daarvoor de financieel verantwoordelijke gemeente betreft. Het bindend advies ziet daarom toe op de hulpverlening die door verweerster wordt geboden aan de jeugdige zo lang dit nodig is.
1. De Commissie adviseert verzoekster het bedrag van EUR 619,42 per dag te betalen aan verweerster voor het verblijf van de jeugdige op de locatie binnen gemeente … vanaf 1 januari 2022 tot het moment dat het verblijf van de jeugdige op de betreffende locatie eindigt.
2. De Commissie adviseert verzoekster dit bedrag per 1 januari 2023 te corrigeren op basis van de door de VNG geadviseerde wijze van indexatie.1
Aldus gegeven op 4 mei 2023 door de Geschillencommissie Sociaal Domein,
X. Xxxxxx, X. Xxxxxxxx en X. Xxxxxxxxx
1 Hoe om te gaan met indexering Jeugdwet en Wmo | VNG