COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR
MCCAlN FOODS HOLLAND B.V. MET PRODUCTIELOCATIES
TE LELYSTAD
EN LEWEDORP
1 OKTOBER 2021 TOT EN MET 30 SEPTEMBER 2023
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden:
MCCAIN FOODS HOLLAND B.V.
met productielocaties te
LELYSTAD
en LEWEDORP
en
CNV Xxxxxxxxx.xx, gevestigd te Utrecht, FNV, gevestigd te Utrecht,
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan
INHOUDSOPGAVE | ||
Artikel | Omschrijving | Pagina |
1 | Definities | 1 |
2 | Algemene verplichtingen van de werkgever | 2 |
3 | Deeltijdarbeid | 6 |
4 | Algemene verplichtingen van de vakverenigingen | 6 |
5 | Algemene verplichtingen van de werknemer | 6 |
6 | Aanneming en ontslag | 8 |
7 | Dienstrooster en arbeidsduur | 9 |
8 | Functies en salarisschalen | 10 |
9 | Toepassing van de salarisschalen | 12 |
10 | Bijzondere beloningen | 14 |
11 | Zon- en feestdagen | 19 |
12 | Geoorloofd verzuim | 20 |
13 | Vakantietoeslag | 22 |
14 | Vakantie | 22 |
15 | Eindejaarsuitkering | 27 |
16 | Fiscale facilitering van de vakbondscontributie | 28 |
17 | CAO à la carte | 29 |
18 | Langdurig verlof werknemers | 31 |
19 | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | 32 |
20 | Ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en re-integratie | 35 |
21 | Pensioen | 40 |
22 | Tussentijdse wijzigingen | 41 |
23 | Duur der Collectieve Arbeidsovereenkomst | 42 |
Bijlage I | Functiegroepindeling | 43 |
Bijlage II | Uurloontabellen | 45 |
Bijlage III Bijlage IV | Klokurenmatrix Protocollen contractperiode 1 oktober 2021 t/m 30 september 2023 | 49 50 |
Lijst van afkortingen | 54 |
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 1 DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : de partij enerzijds;
b. vakvereniging : elk der partijen anderzijds;
x. xxxxxxxxx : de werknemer in dienst van de werkgever, waarvan de functie is opgenomen in bijlage I van deze overeenkomst;
d. maand : de betalingsperiode van een kalen- dermaand;
e. week : een tijdvak van 7 etmalen, waarvan de eerste aanvangt op maandag om 00.00 uur;
f. dienstrooster : een arbeidstijdenregeling, die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers als regel hun werk- zaamheden aanvangen, deze be- ëindigen en eventueel onder- breken;
g. normale arbeidsduur : het gemiddeld aantal uren per week
gedurende welke de werknemers als regel volgens dienstrooster hun werkzaamheden verrichten;
h. basis uurloon : het loon zoals opgenomen in de uurloontabellen van bijlage II;
i. uursalaris : het basis uurloon als opgenomen in bijlage II eventueel vermeerderd met een persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 9 lid 3, en/of een toeslag als bedoeld in artikel 8 lid 2 c;
j. uurinkomen : het uursalaris, vermeerderd met een eventuele toeslag als bedoeld in artikel 10, lid 5.
x. xxxxxxxxxxxxx : het basis uurloon vermenigvuldigd met de voor de werknemer geldende normale arbeidsduur;
l. meer uren : uren die de deeltijd medewerker werkt boven het contractueel overeengekomen aantal werkuren per dag, respectievelijk per week, tot het aantal uren dat de fulltime medewerker in een vergelijkbaar dienstrooster per dag, respectie- velijk per week zou werken.
m. ondernemingsraad : de ondernemingsraad, als bedoeld in de Wet op de Ondernemings- raden;
Artikel 2
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verplicht zich deze CAO te goeder trouw te zullen nakomen. De werkgever zorgt ervoor dat alle werknemers een CAO ontvangen.
2. De werkgever verplicht zich geen actie te zullen voeren of te zullen steunen, welke ten doel heeft wijzigingen aan te brengen in de volgens deze CAO geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan opgenomen in artikel 22.
3. De werkgever verplicht zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, die in ongunstige zin van het in deze CAO be- paalde afwijken.
4. De werkgever verplicht zich geen werknemers in dienst te nemen op basis van een 0-uren contract.
5. De werkgever zal alleen gebruik maken van NEN-gecertificeerde uitzendbureaus.
Faciliteiten ten behoeve van het vakbondswerk binnen de onderneming
Uitgangspunten
6. a. De werkgever erkent dat het functioneren van de vakvereniging afhankelijk is van de mate waarin de leden betrokken zijn bij het werk van de vakvereniging met betrekking tot de onderneming.
b. De werkgever en de vakvereniging zijn in verband hiermede ten behoeve van het vakbondswerk in de onderneming een aantal facili- teiten overeengekomen.
c. Het gebruikmaken van deze faciliteiten dient zowel naar aantal als naar inhoud de voortgang van de werkzaamheden niet in gevaar te brengen. In voorkomende gevallen zal steeds vooraf overleg plaats- vinden tussen de vakvereniging en de door de werkgever aangewe- zen bedrijfsfunctionaris.
Bedrijfscontactpersoon
d. De vakvereniging deelt de werkgever schriftelijk mede, wie van zijn leden uit het personeel aangewezen is als bedrijfscontactpersoon en houdt de werkgever op de hoogte van de mutaties hierin. De werkge- ver zal ervoor zorgdragen, dat de positie bij de onderneming van de bedrijfscontactpersoon uitsluitend zal worden beïnvloed door de nale- ving van de rechten en verplichtingen uit zijn arbeidsovereenkomst en derhalve niet door zijn optreden als bedrijfscontactpersoon.
Contact tussen de werkgever en de bedrijfscontactpersoon
e. 1) Het contact tussen de werkgever en de vakvereniging blijft ver- lopen via de gebruikelijke communicatielijnen (de door de werk- gever aangewezen bedrijfsfunctionaris en de vak- bondsbestuurder).
Rechtstreeks contact tussen de bedrijfscontactpersoon en de bedrijfsfunctionaris blijft beperkt tot huishoudelijke aangelegenhe- den met betrekking tot de verleende faciliteiten.
2) De vakvereniging kan zich, in gesprekken met de werkgever over de CAO, laten vergezellen door twee leden per productielocatie. Deze leden kunnen de besprekingen als toehoorder bijwonen en zijn verplicht het vertrouwelijke karakter van mededelingen, die als zodanig worden gedaan, te respecteren en de verstrekte ge- gevens uitsluitend te gebruiken voor het doel, waarvoor ze zijn verstrekt.
De vakvereniging zal de werkgever vooraf informeren wie hij voornemens is in de vakbondsdelegatie te benoemen.
Contacten met leden en dergelijke
f. 1) In de regel zullen de activiteiten in het kader van het bedrijvenwerk in eigen tijd van de betrokkenen plaatsvinden.
In het volgende geval kan, mits het werk het toelaat en tijdig aan- gevraagd (bij Human Resources), van de regel worden afgewe- ken: ten aanzien van de bedrijfscontactpersoon die telefonisch of indien noodzakelijk op het bedrijf, contact kan hebben met de bezoldigde vakbondsbestuurder. Afspraken op het bedrijf verei- sen de voorafgaande instemming van de door de werkgever aangewezen onderneming functionaris.
2) De werkgever stelt per kalenderjaar maximaal 35 werkdagen aan de gezamenlijke vakverenigingen beschikbaar, teneinde hun leden in de gelegenheid te stellen tot het bijwonen van vergade- ringen van statutaire organen van de vakverenigingen en voor het bijwonen van cursussen die door de vakverenigingen worden gegeven.
Verzoeken daartoe dienen tijdig bij de afdeling Human Resources te worden aangemeld en zullen alsdan worden gehonoreerd voor zover de werkzaamheden dit toelaten.
3) Aan maximaal 5 werknemers zal gelegenheid worden geboden deel te nemen aan bijeenkomsten van vakbondskadergroepen. Indien het een bijeenkomst onder werktijd betreft, zal de vakbondsbestuurder vooraf in overleg met de werkgever treden.
Publicatieborden en -schermen
g. De vakvereniging kan voor het doen van feitelijke mededelingen (zo- als het aankondigen van vakbondsvergaderingen/mededelingen) na voorafgaande toestemming door de werkgever en via de normale be- drijfskanalen, gebruik maken van de door de werkgever aan te wijzen publicatieborden en -schermen.
h. De te verlenen faciliteiten kunnen worden opgeschort ingeval door het vakbondswerk in strijd wordt gehandeld met het gestelde onder e., f. en g., dan wel de vakvereniging zich niet aan de gestelde regels of gemaakte afspraken houdt of zich anderzijds in een conflictsituatie met de werkgever bevindt.
i. Aan deze regeling kunnen slechts faciliteiten worden ontleend voor zover en gedurende dezelfde periode als de CAO van kracht is.
Werkgelegenheid
7. a. Ingeval de werkgever van oordeel is dat op grond van bedrijfseco- nomische omstandigheden, daaronder mede begrepen afstoting van de activiteiten en liquidatie, in belangrijke mate tot inkrimping van het aantal werknemers in vaste dienst moet worden overgegaan, zal hij in overleg treden met de vakverenigingen. Dit op een zodanig tijdstip, dat de gevolgen die hieruit voor de werknemers voortvloeien nog beïnvloedbaar zijn.
b. De werkgever zal de vakverenigingen eenmaal per jaar uitnodigen teneinde hen te informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming, waaronder de ontwikkelingen ten aanzien van de werk- gelegenheid, ziekteverzuim, arbeidsomstandigheden, scholings- en loopbaanbeleid.
c. De werkgever zal zoveel als in het vermogen ligt, bevorderen dat werknemers zich in de onderneming op gelijkwaardige wijze kunnen ontwikkelen. Dit ongeacht hun leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geloofs- of levensovertuiging, huidskleur, geslacht, raciale of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
d. Het beleid van de werkgever is er op gericht om gedeeltelijk ar- beidsongeschikte werknemers zoveel mogelijk in dienst van de werk- gever te houden. De werkgever zal zich inspannen om voor deze werknemers een passende functie binnen het bedrijf te zoeken.
e. De werkgever zal geen ongewenst gedrag, waaronder ongewenste intimiteiten, binnen het bedrijf tolereren. Indien werknemers hier desondanks toch mee geconfronteerd worden, kunnen zij zich wenden tot de speciaal daartoe aangewezen interne en externe vertrouwenspersoon. Daarnaast kan de werknemer, verwijzend naar het klachtenreglement, tevens een klacht indienen bij de door de werkgever speciaal daartoe ingestelde klachtencommissie onge- wenst gedrag.
Artikel 3 DEELTIJDARBEID
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst of nadere schriftelijke afspraken de overeengekomen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijdwerknemer, zijn de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst naar rato van de individuele arbeidsduur overeenkomstige van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
Artikel 4
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN
1. De vakverenigingen verplichten zich deze CAO te goeder trouw te zullen nakomen.
2. De vakverenigingen verplichten zich met alle hun ten diensten staande middelen nakoming van deze CAO door hun leden te zullen bevorderen, en generlei actie te voeren of te bevorderen welke beoogt wijzigingen te brengen in deze CAO op een andere wijze dan omschreven in artikel 22.
De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst ondertekenen op de grondslag van deze CAO en het Bedrijfsreglement.
Artikel 5
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien daartoe geen uitdrukkelijke opdracht is gegeven, en alle voor hem uit deze overeen- komst voortvloeiende verplichtingen te goeder trouw na te komen.
2. De werknemer is gehouden aan alle door of namens de werkgever op- gedragen werkzaamheden. Ook indien deze werkzaamheden niet tot de normale taak behoren en voor zover deze redelijkerwijze kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwij- zingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de hygiëne in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werk- gever gegeven.
4. De werknemer, die naast zijn werkzaamheden voor de werkgever elders betaalde arbeid voor rekening van derden dan wel als zelfstandige wenst te verrichten, dient hiervoor vooraf toestemming te verkrijgen van de werk- gever. Deze toestemming dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van de Directie of de verantwoordelijke Human Resources Manager. Deze toestemming kan worden geweigerd, indien aard en/of omvang van de bedoelde werkzaamheden redelijkerwijze de belangen van de werkgever zouden kunnen schaden.
5. a. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de dienstbetrekking. De werknemer is gehouden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.
b. De individuele werknemer kan gehouden zijn een concurrentiebeding te ondertekenen.
6. De werknemer is gehouden, indien de werkgever dit wenselijk of nood- zakelijk acht, zich voor rekening van de werkgever geneeskundig te laten onderzoeken.
7. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te teke- nen, waarbij tevens de CAO, de McCain gedragscode (Code of Conduct) en het Bedrijfsreglement wordt verstrekt. De Nationale APF verstrekt de pensioen startbrief (Pensioen 1-2-3).
8. De werknemer dient zich te gedragen naar de normen welke gangbaar zijn in het maatschappelijke verkeer en zal geen ongewenste omgangsvormen, waaronder agressie, geweld, discriminatie en/of onge- wenste intimiteiten plegen in de richting van de overige werknemers, door de werkgever extern ingehuurd of ingeleend personeel en bezoekers.
Artikel 6 AANNEMING EN ONTSLAG
1. De werkgever is verplicht met iedere nieuwe werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan, waarbij deze overeenkomst, later overeengekomen wijzigingen daaronder begrepen, van toepassing wordt verklaard.
2. Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van 1 maand, indien het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft van korter dan 2 jaar. In geval een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor 2 jaar of langer of voor onbepaalde tijd, geldt een wederzijdse proeftijd van 2 maanden. In geval de arbeidsovereenkomst wordt aan- gegaan voor 6 maanden of korter geldt geen proeftijd.
3. a. Een dienstverband kan worden aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor een bepaalde tijdsduur.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd welk dienstverband van toepassing is.
b. In de arbeidsovereenkomst wordt vermeld in welke functie de werk- nemer is ingedeeld en wat het bijbehorende salaris is.
4. Xxxxxxx van ontslag op staande voet wegens een dringende reden volgens de artikelen 7: 678 of 679 BW, alsmede tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd, kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd.
5. Een dienstverband voor een bepaalde tijdsduur eindigt op het tijdstip genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
6. a. De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
- korter dan 5 jaar heeft geduurd 1 maand;
- 5 jaar of langer maar korter dan tien
jaar heeft geduurd: 2 maanden;
- tien jaar of langer, maar korter dan vijftien
jaar heeft geduurd: 3 maanden;
- vijftien jaar of langer heeft geduurd: 4 maanden.
b. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging be- draagt 1 maand.
c. Opzegging kan geschieden tegen de laatste dag van een kalendermaand.
d. De opzegtermijn als bedoeld in artikel 6.6b kan bij schriftelijke overeenkomst worden verlengd mits niet langer dan 6 maanden en mits de opzegtermijn van de werkgever tenminste het dubbele is dan die van de werknemer.
7. Indien de werknemer die in dienst treedt bij de werkgever voor deze indiensttreding reeds als uitzendkracht voor de werkgever heeft gewerkt, worden, in afwijking van artikel 7:668a BW, de perioden waarin hij, direct voorafgaande aan zijn indiensttreding bij de werkgever als uitzendkracht bij de werkgever heeft gewerkt, als één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangemerkt.
Indien de totale uitzendperiode niet meer dan 1,5 jaar heeft geduurd en werkgever wenst de uitzendkracht in dienst te nemen, dan zal de werkgever de werknemer een arbeidsovereenkomst aanbieden voor bepaalde tijd van maximaal 1 jaar.
Indien de totale uitzendperiode 1,5 jaar of meer heeft geduurd en werkgever wenst de uitzendkracht in dienst te nemen, dan zal de werkgever de werknemer een arbeidsovereenkomst aanbieden voor onbepaalde tijd.
Artikel 7 DIENSTROOSTER EN ARBEIDSDUUR
1. De normale arbeidsduur bedraagt voor werknemers in de dagdienst, de 2- en 3-ploegendienst 40 uur per week.
Voor werknemers die in de reguliere 4-ploegendienst werken, bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week.
Voor werknemers die in de reguliere 5-ploegendienst werken, bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 33,6 uur per week.
Voor medewerkers die in de dagdienst en 2-ploegendienst werken, geldt dat de pauze van een half uur voor eigen rekening is. Deze werknemers dienen dus dagelijks minimaal 8½ uur aanwezig te zijn.
2. In dienstroosters vastgelegde afwijkingen van het bovenstaande ter grootte van een half uur of minder per dag worden geacht in de normale arbeidsduur te zijn begrepen, voor zover deze afwijkingen verband hou- den met de functie van de werknemer.
3. a. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 07.00 en 18.00 uur.
b. In 2-ploegendienst wordt normaliter gewerkt gedurende 5 dagen van de week, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtenddienst en een middagdienst is ingedeeld.
c. In 4-ploegendienst wordt normaliter gewerkt gedurende de gehele week, waarbij de werknemer beurtelings in ochtenddienst, middag- dienst, nachtdienst en weekenddienst is ingedeeld, met een maximum van 6 diensten per week.
.
d. Voor werknemers die werkzaam zijn in volcontinudienst, geldt dat normaliter wordt gewerkt gedurende de gehele week, waarbij de werknemer beurtelings in ochtenddienst, middagdienst, nachtdienst en weekenddienst is ingedeeld, exclusief de in deze CAO onder artikel 11 lid 1 genoemde feestdagen.
4. a. Iedere werknemer ontvangt mededeling van het dienstrooster, waarin hij zijn werkzaamheden verricht.
b. Over een algemene dienstroosterwijziging zal de werkgever overleg plegen met de ondernemingsraad en met de bij de wijziging betrokken werknemers.
5. a. De werknemer die volgens dienstrooster gemiddeld 40 uur per week werkt, heeft aanspraak op 11 roostervrije zogenaamde ATV-dagen. Het karakter van 2 van deze dagen is zodanig dat in geval deze door de werkgever collectief worden aangewezen, deze niet vervangbaar zijn ingeval van ziekte of een andere, de werknemer persoonlijk betref- fende omstandigheid, die hem verhinderen de roostervrije tijd te genieten.
b. De werknemer in ploegendienst en volcontinudienst met een gemiddelde arbeidsduur van 36 of 33,6 uur per week en de werk- nemer in 2-ploegendienst voor wie dagelijks een half uur pauze voor rekening van de werkgever is, hebben geen aanspraak op ATV- dagen.
Artikel 8
FUNCTIES EN SALARISSCHALEN
1. a. De functies van de werknemers zijn ingedeeld in 9 functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage I van deze overeenkomst.
b. De werknemer met een functie in groep 6 t/m 9, die bij indiensttreding nog niet over kundigheden en ervaring beschikt welke voor de ver- vulling van zijn functie zijn vereist, kan gedurende een periode van maximaal twee jaar in een aanloopschaal worden ingedeeld. Het salaris in de aanloopschaal bedraagt gedurende het eerste jaar 80% en in het tweede jaar 90% van de 0-periodiek van de betreffende functiegroep.
c. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal welke is gebaseerd op periodieken.
Voor werknemers en uitzendkrachten die te werk worden gesteld in een onder de CAO vallende reguliere functie, gelden geen jeugd- schalen.
Voor werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, die als student of scholier naast hun opleiding c.q. scholing, in het kader
van bijverdiensten, tijdens vrije dagen van school, weekenden en/of schoolvakanties, tijdelijk te werk worden gesteld voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden, kunnen de jeugdschalen door de werkgever van toepassing worden verklaard.
De salarisschalen, alsmede de eventueel van toepassing zijnde jeugdschalen, zijn vermeld in bijlage II van deze overeenkomst, waar- bij de salarissen worden weergegeven in de vorm van bruto basis uurloontabellen.
2. a. De werknemer die over de kundigheden en ervaring beschikt die voor de vervulling van een bepaalde functie zijn vereist, wordt bij tewerk- stelling in die functie in de bijbehorende salarisschaal geplaatst.
b. De werknemer die tijdelijk een functie waarneemt welke in een hogere salarisschaal is ingedeeld dan zijn eigen functie, wordt gedurende de waarneming een functietoeslag volgens het onder sub c bepaalde toegekend. Daarbij is de functietoeslag over de reguliere uren als overwerkuren van de hogere functie van toepassing.
c. De functietoeslag als bedoeld in sub b wordt toegekend op de grondslag van het verschil van het schaalsalaris bij 0-periodieken van de 2 functies, voor iedere keer dat de vervanging gedurende een gehele dienst heeft plaatsgevonden.
d. De functietoeslag als bedoeld in sub b wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij plaatsing in zijn functie al met het eventueel waarnemen van een functie in een hogere salarisschaal rekening is gehouden, tenzij de waarneming aaneensluitend een kalendermaand of langer duurt.
In dat geval wordt de functietoeslag als bedoeld in sub b alsnog en met terugwerkende kracht betaald, maar deze zal niet hoger zijn dan 5% van het schaalsalaris in geval sprake is van waarneming van een functie die één functiegroep hoger is ingedeeld en nooit hoger dan 10% van het schaalsalaris in geval sprake is van waarneming van een functie die twee of meer functiegroepen hoger is ingedeeld.
Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van salarisverhoging in geval van promotie, zoals opgenomen in Artikel 9 lid 2 c van deze CAO.
3. a. De werknemer die wordt geplaatst in een hoger ingedeelde functie wordt in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld en con- form deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaatsgevonden.
b. De werknemer die door eigen toedoen of op eigen verzoek wordt geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenkomen- de lagere salarisschaal ingedeeld en conform deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaatsgevonden.
c. De werknemer die wegens onbekwaamheid of als gevolg van bedrijfs- omstandigheden wordt geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld en conform deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaatsgevonden.
d. De vermindering van het schaalsalaris zal echter niet meer bedragen dan het verschil tussen de 0-periodieken van beide salarisschalen.
4. Per 1 januari 2022 worden de basis uurlonen structureel verhoogd met 2,00%.
Per 1 januari 2023 worden de basis uurlonen structureel verhoogd met 3,00%.
Artikel 9
TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN
1. Het schaalsalaris van de werknemer die nog niet het maximum van zijn salarisschaal heeft bereikt, wordt eenmaal per jaar op 1 oktober opnieuw vastgesteld met inachtneming van het in lid 2 sub b, c en d bepaalde.
2. a. Werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, voor wie op basis van de bepalingen in Artikel 8, lid 1 sub c, de jeugdschalen door de werkgever van toepassing werden verklaard, zullen met ingang van de maand waarin de desbetreffende leeftijd wordt bereikt, worden beloond conform het met de leeftijd overeenkomende jeugdpercentage, zoals vermeld in bijlage II van deze overeenkomst. De jeugdloonschalen kunnen voor maximaal 3 maanden worden toegepast.
b. Per 1 oktober van elk kalenderjaar wordt aan de werknemer die voor 1 juli in dienst was een periodiek toegekend tot het maximum in de schaal wordt bereikt. Indien de werknemer in twee achtereenvolgende jaren de beoordeling “onvoldoende” krijgt, zal hij in dat jaar geen periodiek ontvangen.
c. In geval van promotie zal, indien sprake is van één functiegroep ver- schil tussen de oude en nieuwe functie, het basis uurloon met 5% worden verhoogd, waarna bij de in de uurloontabel aangegeven
halve periodiekstappen behorende bij de nieuwe functie het naastlig- gende hogere of lagere bedrag van toepassing zal zijn.
In geval van promotie zal, indien sprake is van twee of meer functie- groepen verschil tussen de oude en nieuwe functie, het basis uurloon met 10% worden verhoogd, waarna bij de in de uurloontabel aan- gegeven halve periodiekstappen behorende bij de nieuwe functie het naastliggende hogere of lagere bedrag van toepassing zal zijn.
d. Indien de functie van een werknemer op basis van functieherwaar- dering, volgens de binnen het bedrijf van toepassing zijnde functiewaarderingssystematiek, wordt ingedeeld in een hogere functiegroep, is voor wat betreft de wijziging van de beloning het beleid van toepassing zoals dat geldt bij promotie en is opgenomen in lid c van dit artikel.
e. Indien de werknemer die in dienst treedt bij de werkgever, voor deze indiensttreding reeds in dezelfde of een vergelijkbare functie als uitzendkracht voor de werkgever heeft gewerkt, zal bij de bepaling van het aanvangssalaris in de bij de functie behorende salarisschaal de uitzendperiode worden meegenomen.
3. a. Xxxxxxx het persoonlijke basissalaris van de werknemer op het mo- ment van de eerste inschaling en/of in geval van functieherwaar- dering hoger is dan het maximale schaalsalaris dat behoort bij zijn functie, dan wordt het verschil omgezet in een persoonlijke toeslag FUWA.
Deze toeslag zal deel blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en steeds worden verhoogd met de in de CAO opgenomen collectieve salarisverhogingen.
b. Indien de werknemer met een persoonlijke toeslag FUWA wordt ingedeeld in een hogere functie met bijbehorende hogere salaris- schaal, dan zal de persoonlijke toeslag worden afgebouwd met de stijging van het schaalsalaris op basis van die hogere indeling.
4. Uitbetaling van het maandinkomen geschiedt tegen het einde van elke maand. Het wordt overgemaakt per bank.
5. a. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling over de functie, functiegroep en bijbehorende salarisschaal waarin de werknemer is ingedeeld.
b. De werknemer die van mening is, dat de functie niet langer juist gewaardeerd is, kan een verzoek tot herwaardering in het kader van de bij werkgever van toepassing zijnde functiewaarderingssystema- tiek indienen bij de Human Resources Manager van zijn productielocatie.
6. De uitzendkrachten zullen vanaf de eerste dag dat ze werkzaam zijn bij McCain conform deze CAO worden beloond.
Artikel 10 BIJZONDERE BELONINGEN
Toeslag voor overwerk en werken op feestdagen
1. Als overwerk wordt beschouwd door of namens de werkgever opgedra- gen arbeid, waardoor de volgens dienstrooster van de voltijdwerker gel- dende dagelijkse arbeidsduur, dan wel het volgens dienstrooster van de voltijdwerker geldende aantal uren voor de betreffende werkweek, wordt overschreden.
2. a. Overwerk zal zoveel mogelijk worden beperkt, maar is voor de werk- nemer verplicht indien de eisen van het bedrijf, dit naar het oordeel van de werkgever, dit noodzakelijk maken.
De werkgever zal de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht nemen.
b. Zowel overwerkuren, overwerktoeslagen als meeruren van deeltijd- werkers kunnen tot een maximum van 120 uren per kalenderjaar in vrije tijd worden omgezet, tenzij dit om redenen van bedrijfsbelang naar het oordeel van de werkgever niet mogelijk is.
Voor deeltijdwerkers geldt ten aanzien van voornoemd maximum aantal in vrije tijd te compenseren uren, dat deze worden bepaald naar rato van de individuele overeengekomen arbeidsduur.
c. Wanneer in opdracht van de werkgever overwerk is verricht, gelden de volgende toeslagen:
- voor de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toeslag van 25% van het uursalaris;
- voor uren boven de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toeslag van 50% van het uursalaris;
- voor uren op zaterdag een toeslag van 85% van het uursalaris;
- voor uren op zondag en op de in artikel 11 lid 1 genoemde feest- dagen een toeslag van 100% van het uursalaris;
- voor de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toeslag van 50% van het uursalaris, indien de werknemer in 3-, 4- of 5-ploegendienst werkzaam is.
d. Geen betaling wordt gedaan voor overwerk van minder dan een kwartier per dag.
e. Geldend tot 1 januari 2022:
Werknemers die in 4- of 5-ploegendienst werkzaam zijn op een erkende feestdag welke niet op zondag valt en welke is
opgenomen in artikel 11 lid 1 roostervrij zijn, ontvangen hiervoor een aantal compenserende vakantie-uren, gelijk aan het gebruikelijke aantal arbeidsuren. Werknemers in de 5- ploegendienst krijgen eveneens compenserende vakantie-uren als de feestdag op zondag valt.
Per 1 januari 2022 geldt:
Werknemers in ploegendienst werken in beginsel op alle feestdagen als bedoeld in artikel 11 lid 1, behalve op beide kerstdagen en op Nieuwjaardag tenzij de Ondernemingsraad instemt met het werken op de kerstdagen en Nieuwjaardag. Voor gewerkte uren op een feestdag gelden de volgende extra vergoedingen: een uursalaris en een overwerktoeslag van 100% van het uursalaris voor elk gewerkt uur alsmede een aantal verlofuren ter grootte van het aantal gewerkte uren met een maximum van 8.
f. Indien werknemers op een reguliere roostervrije dag een opleiding volgen in opdracht of op verzoek van de werkgever dan zal de reguliere overwerktoeslag worden betaald.
3. De werknemer die voor het in opdracht verrichten van overwerk, dan wel de parttime werknemer die voor het in opdracht verrichten van meeruren, daardoor genoodzaakt wordt, buiten de van toepassing zijnde reguliere arbeidstijden en/of het reguliere dienstrooster, één of meer extra gangen naar het bedrijf te maken, ontvangt daarvoor telkens een extra vergoeding van 125% van het uursalaris.
4. Degene die in deeltijd werkzaamheden verricht maakt aanspraak op een toeslag voor overwerk als ook de voltijdwerker werkzaam in een zelfde dienstrooster daarop aanspraak kan maken.
Arbeid in ploegendienst
5. a. Voor arbeid in ploegendienst en arbeid buiten het dagdienstvenster, dat loopt van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 18.00 uur, wordt een toeslag op het salaris betaald volgens de in bijlage III van deze CAO opgenomen zogenoemde klokurenmatrix.
De klokurenmatrix is niet van toepassing op werknemers, waarvan de werktijden op uitdrukkelijk eigen verzoek afwijken van de voor de betreffende functie gebruikelijke werktijden.
De klokurenmatrix is niet van toepassing op studenten of scholieren, die in het kader van bijverdiensten gedurende weekenden of school- vakanties, te werk worden gesteld in een functie welke geen reguliere CAO-functie is en/of welke niet wordt uitgeoefend in de 2-, 3-, 4- of 5- ploegendienst of een variant daarvan.
Voor werknemers die niet in een reguliere dagdienst, 2-, 3-, 4- of 5- ploegendienst werkzaam zijn, maar een van deze diensten afwij- kende arbeidstijdenregeling kennen, geldt een van de normale ploegentoeslagen afwijkende toeslag, welke zal zijn gebaseerd op de klokurenmatrix.
Alle op basis van de klokurenmatrix berekende ploegen- c.q. on- regelmatigheidstoeslagen worden rekenkundig afgerond op een half procent.
Werknemers die op 1 april 2003 in dienst waren en een hogere ploegen- c.q. onregelmatigheidstoeslag betaald kregen dan bere- kend op basis van de klokurenmatrix, kregen vanaf die datum deze lagere toeslag betaald.
Het verschil tussen die oude en de nieuwe toeslag werd omgezet in een persoonlijke toeslag, welke deel zal blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en steeds zal worden verhoogd met de in de CAO opgenomen collectieve salarisverhogingen.
b. Voor arbeid in een reguliere 2-, 3-, 4- en 5-ploegendienst wordt een toeslag op het salaris van deze CAO, betaald. Deze toeslag bedraagt per maand voor werknemers in de:
- 2-ploegendienst: 12,5% van het salaris bij een normale
arbeidsduur van 40 uur per week;
- 3-ploegendienst: 22,5% van het salaris bij een normale
arbeidsduur van 40 uur per week;
- 4-ploegendienst: 29,5%* van het schaalsalaris bij een nor-
male arbeidsduur van 36 uur per week, waarbij een dienst op zaterdag of op zondag is ingeroosterd;
- 5-ploegendienst: 39,5%* van het schaalsalaris bij een
normale gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week, waarbij een dienst zowel op zaterdag of zondag, doch niet op een feestdag ingeroosterd kan zijn.
* Voor deze ploegentoeslagen geldt dat deze toeslagen op grond van de dienst- c.q. ploegenroosters, feitelijk respectievelijk 27,5%, 34% en 37,5% bedragen. Deze toeslagen zijn verhoogd met een per- centage van 2,0% ter compensatie voor de betaling van de eigen bijdrage in de premie voor de voor de werknemers geldende prépensioenregeling, dan wel de hiervoor in de plaats gekomen bijspaarregeling in het kader van de ouderdomspensioenregeling.
Dat laatste is gebeurd vanwege het feit dat de betreffende werknemers niet beschikken over ATV-dagen, welke door de overige werknemers kunnen worden aangewend om de voornoemde eigen bijdrage in de premie geheel of gedeeltelijk te financieren.
Afbouwregeling ploegentoeslag
6. Voor de werknemer die anders dan door eigen toedoen of op eigen ver- zoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een minder betalende ploegendienst, geldt een afbouwregeling ploegentoeslag. Dit indien in die situatie tevens sprake is van inkomensverlies ten aanzien van het totale inkomen.
Indien de afbouwregeling ploegentoeslag van toepassing is, behoudt de werknemer, afhankelijk van de termijn gedurende welke hij laatstelijk on- onderbroken in die ploegendienst werkzaam is geweest, de hieronder genoemde percentages van de, in geld uitgedrukte, ploegentoeslag of het verschil tussen de nieuwe en de oude ploegen- c.q. onregelmatig- heidstoeslag.
Indien vanwege de overplaatsing naar dagdienst of een minder betalende ploegendienst sprake is van een verlies ten aanzien van het totale inkomen dat minder is dan de in geld uitgedrukte ploegentoeslag of het verschil tussen de nieuwe en de oude ploegentoeslag, dan geldt de af- bouwregeling voor het verschil tussen het oude en nieuwe totale in- komen.
Indien de afbouwregeling van toepassing is, gelden de volgende af- bouwtermijnen:
a. Indien de werknemer korter dan 3 maanden in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 50% gedurende de daaropvolgende maand.
b. Indien de werknemer 3 maanden of langer, maar korter dan 6 maanden in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 70% gedurende de daaropvolgende maand;
- 30% gedurende één maand.
c. Indien de werknemer 6 maanden of langer, maar korter dan 2 jaar in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 75% gedurende de daaropvolgende maand;
- 50% gedurende één maand;
- 25% gedurende één maand.
d. Indien de werknemers 2 jaar of langer in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand en de daarop volgende maand;
- 75% gedurende de daaropvolgende 2 maanden;
- 50% gedurende de daaropvolgende 2 maanden;
- 25% gedurende de daaropvolgende 2 maanden.
7. Indien ten gevolge van overwerk tussen het moment van beëindiging van de dienst en de aanvang van de dienst op de eerstvolgende kalenderdag minder dan 11 uren zijn gelegen, heeft de werknemer het recht om laatstgenoemde dienst met behoud van salaris zoveel later aan te vangen dat er tussen het einde en het begin van deze diensten 11 uren zijn ge- legen.
Consignatieregeling en -vergoeding
8. a. Voor medewerkers met een functie welke is opgenomen in bijlage I, Functiegroepindeling, geldt een consignatievergoeding, indien zij in opdracht van hun leidinggevende oproepbaar dienen te zijn buiten diensttijd.
1. Voor consignatiediensten op doordeweekse dagen geldt een ver- goeding van 0,5% per etmaal over het bruto basissalaris per maand exclusief ploegentoeslag en inclusief persoonlijke toeslag(en).
2. Voor consignatiediensten op zaterdag en zon- en feestdagen geldt een vergoeding van 2,0% per etmaal over het bruto basissalaris per maand exclusief ploegentoeslag en persoonlijke toeslag(en).
3. De medewerker die consignatiedienst heeft verplicht zich om gedurende deze dienst permanent bereikbaar te zijn en zich op zodanig korte afstand van zijn woonplaats te bevinden dat hij zich ongeveer binnen de gebruikelijke reistijd voor woon-werkverkeer op het bedrijf kan melden.
4. De medewerker die geen geheel etmaal consignatiedienst loopt, krijgt een in uren omgerekend evenredig deel van boven- genoemde vergoedingen.
b. De medewerker die op aantoonbare sociale of medische gronden problemen ondervindt met het lopen van consignatiediensten, kan schriftelijk een met redenen omkleed verzoek tot gehele of gedeel- telijke vrijstelling van consignatiediensten indienen bij de afdeling Human Resources van zijn productielocatie.
In overleg met de betreffende werknemer, de bedrijfsarts en de afde- lingsleidinggevende, zal de afdeling Human Resources trachten te komen tot een voor alle partijen zo bevredigend mogelijke oplossing.
c. De reiskostenvergoeding is gebaseerd op de geldende reguliere ver- goeding behorende bij de betreffende afstand voor woon-werk- verkeer. De overwerk- en opkomsturen worden beloond volgens de CAO-regeling.
De volgende extra compensatie geldt voor het niet volledig dekken van de reiskosten:
0 - 20 km enkele reis : ½ uur à 125% 20 km of meer enkele reis : 1 uur à 125%
Artikel 11 ZON- EN FEESTDAGEN
1. Onder feestdagen wordt in deze CAO verstaan: Nieuwjaarsdag, Konin- gsdag, de beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide Pinksterdagen en de beide Kerstdagen.
2. a. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze overeenkomst worden de zon- en feestdagen geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
b. Op 2 januari, 27 december, alsmede op de dag na Koningsdag van elk jaar, zal de productie in de ochtenddienst opgestart worden, tenzij op een of meer van deze dagen vanwege de aanwijzing van collectieve snipper- en/of ATV-dagen niet wordt geproduceerd. Voor Koningsdag geldt dat de productie alsnog op Koningsdag in de nachtdienst zal worden aangevangen, indien dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is vanwege de actuele voorraadontwik- kelingen. De aan de drie voornoemde dagen voorafgaande vrije nachtdiensten gelden voor de betreffende ploeg(en) als een ver- plichte snipperdag.
c. De werkgever zal zoveel mogelijk minimaal 4 weken van tevoren meedelen of een of meer verplichte snipper- en/of ATV-dagen dienen te worden opgenomen.
3. Op feestdagen wordt als regel niet gewerkt.
4. Indien op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het inkomen doorbetaald.
5. Een werknemer die zich tot een geloofsovertuiging bekent, heeft in be- ginsel recht op toekenning van een snipperdag voor het vieren van een op grond van zijn religie voor hem geldende feestdag.
Indien de voortgang van de productie het toekennen daarvan niet toe- staat, zal in overleg met de betrokkene gezocht worden naar een bevredigende regeling.
Artikel 12 GEOORLOOFD VERZUIM
1.
In de volgende gevallen, waarin de werknemer de bedongen arbeid niet heeft behoeven te verrichten, wordt de werknemer over de hieronder voor de respectievelijk bij elk dezer gevallen bepaalde termijnen het inkomen doorbetaald, mits zo mogelijk tenminste 1 dag tevoren aan de werkgever of diens gemachtigde met opgave van redenen van het verzuim kennis is gegeven en de gebeurtenis in het desbetreffende geval wordt bijgewoond. Waar in dit artikel sprake is van gehuwden-situaties, zijn de bepalingen ook van toepassing op de levenspartner-situatie, indien dit door de werknemer bij de werkgever is gemeld via een notarieel samenle- vingscontract, alsmede indien sprake is van een geregistreerd partnerschap:
a. bij aantekenen van het huwelijk of partnerschapregistratie
van de werknemer: ½ dag;
b. bij huwelijk van de werknemer: 2 dagen;
c. bij huwelijk van:
- één der ouders/schoonouders;
- eigen kinderen en tot het gezin behorende pleegkinderen;
- broers/zusters;
- zwagers/schoonzusters: 1 dag;
d. bij/na bevalling van de echtgenote: 10 dagen; (inclusief wettelijk verlof als bedoeld in art. 4:1 en (aanvullend) geboorteverlof in art. 4:2 van de Wet Arbeid en Zorg);
e. bij overlijden van:
- echtgeno(o)t(e);
- eigen kinderen of pleegkinderen;
- één der ouders:
vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de uitvaart, tot een maximum van 5 dagen;
f. bij overlijden van:
- schoonouders;
- aangehuwde kinderen;
- broers/zusters;
- zwagers/schoonzusters;
- grootouders: 1 dag en de dag van de begrafenis;
g. bij 12½-, 25- en 40-jarig huwelijksfeest
van de werknemer: 1 dag;
h. bij 25-, 40-, 50-, 55-, 60-, 65- en 70-jarig
huwelijksfeest van ouders/schoonouders
en grootouders: 1 dag;
i. verhuizing: max. 1 dag per kalenderjaar;
j. examens conform studiekostenregeling;
k. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van krachtens de Wet buiten zijn schuld persoonlijk opgelegde verplichtingen voor korte duur verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden, en onder aftrek van de vergoeding welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen;
l. voor noodzakelijke medische verzorging, voor zover deze niet buiten de arbeidstijd kan plaatsvinden: max. 1 dag. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling plaats. In bijzondere gevallen kan in gunstige zin van deze regeling worden afgeweken;
m. voor zeer bijzondere, niet onder a t/m l vallende gebeurtenissen kan door de werkgever betaald of onbetaald bijzonder verlof worden ver- leend. In de meeste gevallen zal het om een flexibele regeling gaan met betrekking tot de opname van snipper-/vakantiedagen, opname van onbetaald verlof of verschuiving van werktijden. Van betaald bijzonder verlof zal slechts in zeer uitzonderlijke situaties sprake zijn, een en ander steeds ter beoordeling van de werkgever.
n. In geval van een gebeurtenis, zoals omschreven in de leden a t/m j, dient de werknemer desgevraagd een schriftelijk bewijs van de betreffende gebeurtenis te kunnen overleggen.
o. Naast het verlof als bedoeld in lid d kan de werknemer vanaf 1 juli 2020 na opname van het geboorteverlof gebruik maken van het wettelijk recht op aanvullend geboorteverlof (Wet Arbeid en Zorg).
2. Het bepaalde in artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de doorbetaling van inkomen is in de daar bedoelde gevallen van kracht in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is inkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
x. xxxxxxxxx van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het geldende Bedrijfsregle- ment;
b. invoering van een verkorte werkweek (een zgn. nul-urenweek daar- onder begrepen), mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen;
c. de verlenging van een verkorte werkweek (een zgn. nul-uren week daaronder begrepen) mits, wanneer het een verlenging betreft, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oor-
spronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub b. omschre- ven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen.
Artikel 13 VAKANTIETOESLAG
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni.
2. Jaarlijks zal de werkgever aan de werknemer een vakantietoeslag betalen van 8% van in het vakantietoeslag jaar verdiende jaarinkomen. Onder jaarinkomen dient in dit kader te worden verstaan het in het vakantietoeslag jaar betaalde schaalsalaris, vermeerderd met de ploe- gentoeslag, alle persoonlijke toeslagen, functietoeslagen, meeruren van deeltijdwerkers, inclusief wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen ingevolge ziekte of arbeidsongeschiktheid, vermeerderd met uitbetaalde overwerkuren inclusief toeslag voor overwerkuren.
De uitbetaling van de vakantietoeslag zal geschieden tegelijk met de uitbetaling van het salaris van de maand mei.
3. Met inachtneming van het onder lid 1 en 2 bepaalde, bedraagt de vakantietoeslag voor werknemers met een volledig dienstverband vanaf 1 januari 2022 tenminste € 1.958,46 en vanaf 1 januari 2023 tenminste
€ 2017,22. Ook in toekomstige CAO’s zal deze minimum vakantietoeslag jaarlijks worden geïndexeerd met de collectieve CAO-verhogingen.
Artikel 14 VAKANTIE
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. De werknemer mag op enig moment gedurende het kalenderjaar een negatief saldo aan vakantiedagen hebben van maximaal 3 dagen.
Duur van de vakantie
3. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op een basisvakantie van 25 werkdagen met behoud van salaris.
De werknemer heeft per kalenderjaar recht op een aaneengesloten vakantie van 3 weken.
Van deze vakantie zullen in de regel 10 tot 15 werkdagen aaneengesloten worden genoten tijdens de door de werkgever na overleg met de Ondernemingsraad vast te stellen bedrijfsvakantie. De resterende dagen zullen als snipperdagen worden genoten.
Uiterlijk voor 1 maart zal de werkgever 2 weken bedrijfsvakantie bekend maken.
De bedrijfsvakantie zal zoveel mogelijk in de schoolvakantie vastgesteld worden.
Uiterlijk voor 1 mei zal de werkgever bekend maken of een eventuele 3e week bedrijfsvakantie, aansluitend voor of na de reeds vastgestelde 2 weken, zal worden vastgesteld.
Afwijking van het voorgaande is alleen in geval van dringende redenen en na instemming van de Ondernemingsraad mogelijk.
Zo spoedig mogelijk nadat de 2 weken bedrijfsvakantie door de werk- gever zijn vastgesteld, volgens de lokale vakantieaanvraag- procedure.
Mits het vakantieaanvraag tijdig door de werknemer is ingediend, zal de werkgever de werknemer uitsluitsel over de vakantieaanvraag verstrekken, uiterlijk 6 weken na de datum waarop de bedrijfsvakantie werd vastgesteld.
b. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, dan wel gedeeltelijk leerplichtig is, heeft recht op een evenredig deel van de in dit artikel genoemde vakantiedagen met inachtneming van het bepaalde in lid 5.
c. In verband met een wenselijke compensatie van de leeftijd- gerelateerde afnemende belastbaarheid ontvangen werknemers van 50 jaar en ouder extra verlofdagen.
Met deze leeftijdsdagen wordt een bijdrage geleverd aan het gezond langer kunnen blijven doorwerken van oudere werknemers.
Met de leeftijdsdagen kunnen oudere werknemers zelf extra hersteltijd inroosteren.
De leeftijdsdagen maken onderdeel uit van een breder levensfasebewust personeelsbeleid.
De werknemer die de hierna te noemen leeftijd bereikt verkrijgt, in het jaar waarin deze leeftijd wordt bereikt, recht op de volgende extra verlofdagen:
- vanaf 50 jaar 3 dagen extra;
- vanaf 55 jaar 4 dagen extra totaal;
- vanaf 60 jaar 6 dagen extra totaal;
- vanaf 61 jaar 7 dagen extra totaal;
- vanaf 63 jaar 8 dagen extra totaal;
- vanaf 64 jaar 9 dagen extra totaal.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst is van de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de in het vorige lid genoemde aantal extra verlofdagen.
e. Indien in verband met de leeftijd leeftijdgerelateerde extra verlofdagen, zoals opgenomen in lid c van dit artikel, door een of meer werknemers van de werkgever een zaak wordt opgestart bij de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter betreffende vermeende leeftijdsdiscriminatie op grond van de “Wet verbod leeftijdsdiscriminatie” of andere relevante wetgeving op dit gebied, dan zullen CAO-partijen zo spoedig mogelijk in overleg treden teneinde de risico’s voor de werkgever weg te nemen dat ook medewerkers jonger dan 50 jaar aanspraak kunnen gaan maken op de betreffende leeftijdgerelateerde extra verlofdagen.
f. De werknemer werkzaam in ploegendienst heeft recht op een dag vakantie per jaar boven de in sub a genoemde basisvakantie en de in sub c genoemde leeftijdsvakantie.
Berekening aantal vakantiedagen
4. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen zal de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten
5. De werknemer dient bij de aanvang van de dienstbetrekking de werk- gever mede te delen, hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken.
Tijdstip van de vakantie
6. a. Indien de werkgever het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet, teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemers de aaneengesloten vakantie te geven, zullen de werknemers gedu- rende het daarvoor door de werkgever na overleg met de Onder- nemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting met vakantie gaan.
Het tijdvak van de aaneengesloten vakantie zal tijdig, zo mogelijk in de maand januari, doch uiterlijk voor 1 maart, worden vastgesteld.
b. Indien een werknemer in het jaar van indiensttreding bij zijn vorige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 5 van dit artikel voldoende zijn
voor de onder sub a bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1) zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor een aan- eengesloten vakantie als bedoeld onder sub a., en/of
2) bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert, en/of
3) teveel genoten vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk
31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
c. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een feestdag als bedoeld in artikel 11, zal de aaneengesloten vakantie dienover- eenkomstig worden verlengd tenzij de werkgever of de werknemer er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen toe te kennen of op te nemen.
7. a. De werkgever is gerechtigd om in overleg met de Ondernemingsraad maximaal 3 verplichte snipperdagen per jaar vast te stellen.
Deze dagen zullen zo ruim mogelijk tevoren, zo mogelijk reeds in de maand januari van het desbetreffende vakantiejaar, worden vastgesteld. In afwijking van de eerste volzin is de werkgever in over- leg met de Ondernemingsraad gerechtigd voor de werknemers in de 4- en 5-ploegendienst met een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week of minder 6 verplichte snipperdagen aan te wijzen.
b. De snipperdagen zullen na tijdige (minstens 2 dagen van te voren) aanvraag zoveel mogelijk overeenkomstig de wens van de werk- nemer worden vastgesteld, mits de belangen van het bedrijf dit naar het oordeel van de werkgever toestaan.
8. a. Wettelijke vakantiedagen vervallen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen.
b. Bovenwettelijke vakantierechten verjaren door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
c. Een op 31 december 2018 bij werkgever opgebouwd vakantiesaldo zal niet verjaren. De werkgever registreert de verjaringstermijn van vakantie die is opgebouwd vanaf 1 januari 2019.
d. De werkgever zal een halfjaar voordat de bovenwettelijke vakantierechten dreigen te vervallen/verjaren de resterende vakantiedagen aanwijzen. Indien de werkgever verzuimt de vakantiedagen aan te wijzen, zal de wettelijke verjarings-
/vervaltermijn opnieuw gaan lopen.
Het niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden
9. a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. 1) Het onder a bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
- ziekte of ongeval;
- het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening;
- het genieten van verlof gebaseerd op in een vorige dienst- betrekking verworven doch niet genoten verlof;
- zwangerschap of bevalling.
In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven conform het bepaalde in artikel 7: 635 BW, waarbij de duur der onderbre- king uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt.
2) Indien een onderbreking van de werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen.
3) Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hier bedoelde onderbreking is het in lid 4 van dit artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing.
Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
10. a. Dagen waarop de werknemer geen arbeid verricht om één van de redenen genoemd in lid 9 onder sub b onder 1) alsmede in artikel 12 lid 1 sub a, b, c, g en h gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien een in sub a. genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag, zullen de dagen waarop die verhindering zich voordoet wel als vakantiedagen worden geteld. Dit indien de werknemer niet heeft medegedeeld dat die verhindering zich zou voordoen. Indien het in de gevallen van artikel 12 lid 1 sub a, b, c, g en h niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipper- dag geschieden.
Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer en deze ziekte krachtens de bepalingen van de relevante wetgeving is vastgesteld
en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij ernstig in zijn bewe- gingsvrijheid beperkt was.
c. Indien ingevolge de in sub b bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend, zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
Vakantie bij ontslag
11. a. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen met dien verstande dat deze vakantie niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mag zijn begrepen, tenzij dit tussen de werkgever en hem wordt afgesproken.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opge- nomen zal hem voor elke dag vakantie een evenredig bedrag worden uitbetaald.
c. Indien de werknemer bij het eindigen van de dienstbetrekking te veel vakantie heeft genoten, zal een verrekening plaatsvinden. Dit op basis van evenredigheid.
d. Indien de werknemer daartoe verzoekt, reikt de werkgever de werk- nemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
Artikel 15 EINDEJAARSUITKERING
1. Het eindejaarsuitkeringsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Uiterlijk 15 december van elk jaar zal de werkgever aan de werknemer een eindejaarsuitkering betalen ter hoogte van de in het betreffende jaar opgebouwde en gereserveerde bedrag aan eindejaarsuitkering.
De uitbetaling van het salaris van de maand december zal geschieden tegelijk met de uitbetaling van de eindejaarsuitkering.
3. Over de opgebouwde eindejaarsuitkering wordt geen vakantiegeld be- taald en tevens wordt deze uitkering niet meegenomen bij de jaarlijkse bepaling van de grondslag voor de basis pensioenregeling.
4. De eindejaarsuitkering bedraagt 8,33% en wordt berekend per maand over het van toepassing zijnde schaalsalaris, vermeerderd met de ploe- gentoeslag, alle persoonlijke toeslagen, functietoeslagen, de eventuele
meeruren van deeltijdwerkers, inclusief wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen ingevolge ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Artikel 16
FISCALE FACILIËRING VAN DE VAKBONDSCONTRIBUTIE
De werkgever kent een regeling waardoor werknemers die lid zijn van FNV, CNV Xxxxxxxxx.xx, dan wel een andere vakvereniging, gebruik kunnen maken van de mogelijkheid in ruil voor een bedrag van hun brutoloon ter grootte van het door hen betaalde bedrag aan vakbondscontributie als een netto vergoeding te ontvangen binnen de mogelijkheden van de werkkostenregeling, waardoor voor deze werknemers een fiscaal voordeel wordt bereikt.
De uitvoering van de regeling is opgenomen in een “Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie voor werknemers werkzaam bij McCain Foods Holland BV”, evenals een daarbij behorend declaratieformulier.
Via voornoemd declaratieformulier kan de werknemer een verzoek indienen tot verlaging van de in de maand december te betalen bruto looncomponenten, waaronder bruto maandsalaris of bruto eindejaarsuitkering ter hoogte van de door de werknemer in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie.
De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de eerdergenoemde verlaging van het bruto loon.
Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de werknemersorganisatie, dient de werknemer uiterlijk op 1 december van het betreffende kalenderjaar dit door te geven aan werkgever.
Bij uitdiensttreding gedurende een kalenderjaar kan de werknemer aanspraak maken op een vergoeding over de in het betreffende kalenderjaar reeds verstreken hele kalendermaanden.
Artikel 17 CAO À LA CARTE
1. Kopen van extra verlof
a. De werknemer kan, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toe- laten, per kalenderjaar maximaal 5 extra verlofdagen per jaar op- nemen waarover geen inkomen wordt verworven.
b. Het bruto maandinkomen wordt per verlofdag verminderd met de waarde van een verlofdag. De waarde van een verlofdag wordt bepaald door het totale maandinkomen te delen door het reguliere aantal arbeidsuren, vermenigvuldigd met het aantal verlofuren
c. Werknemers in ploegendienst kunnen één dag voor eigen rekening op zaterdag of zondag opnemen.
d. Een verzoek tot het opnemen van extra verlofdagen dient uiterlijk een week voor de gewenste data bij de werkgever te worden ingediend.
2. Verkopen van verlof
a. De werknemer kan, voor zover zijn verlofsaldo toereikend is, de bovenwettelijke jaarlijkse vakantiedagen, d.w.z. het aantal jaarlijkse vakantiedagen dat de 20 dagen te boven gaat, alsmede de uit voorgaande jaren opgespaarde en meegenomen bovenwettelijke vakantiedagen, verkopen.
Dit recht op het verkopen van bovenwettelijke vakantiedagen geldt niet voor vakantiedagen welke op basis van leeftijd extra werden toegekend in het kader van artikel 14 lid 3 c, tenzij het verkopen van deze dagen wordt aangewend in het kader van sparen voor het pensioen.
b. De werknemer kan, voor zover zijn verlofsaldo toereikend is, de bovenwettelijke jaarlijkse vakantiedagen, d.w.z. het aantal jaarlijkse vakantiedagen dat de 20 dagen te boven gaat, alsmede de uit voorgaande jaren opgespaarde en meegenomen bovenwettelijke vakantiedagen, ook aanwenden voor het doen van vrijwillige stortingen in het kader van het pensioen.
Hiermee kan de werknemer dan een hoger kapitaal opbouwen, waarmee een eerdere pensioendatum en/of een hoger pensioen kan worden gefinancierd.
Voor zover er voor de werknemer fiscale ruimte bestaat.
c. Het bruto maandinkomen wordt per verlofdag verminderd met de waarde van een verlofdag. De waarde van een verlofdag wordt bepaald door het totale maandinkomen te delen door het reguliere aantal arbeidsuren, vermenigvuldigd met het aantal verlofuren.
3. ATV- dagen
De werknemer die aanspraak heeft op ATV-dagen kan de volgende keuzes maken:
a. de volledige beschikking houden over de 11 ATV-dagen in vrije tijd, op te nemen in hetzelfde jaar als deze ATV-dagen worden toe- gekend. Van deze ATV-dagen kunnen er 2 collectief door de werk- gever worden aangewezen;
b. de aanwending van maximaal 72 ATV-uren ter financiering van de werknemerspremie van de vrijwillige pensioenbijspaarregelingen. De resterende ATV-uren worden in het jaar waarin toegekend opgenomen vrije tijd. Van deze resterende ATV-uren kunnen er 16 collectief door de werkgever worden aangewezen;
c. tot maximaal 72 ATV-uren per jaar kunnen eventueel worden aangewend voor de financiering van een fiets van de zaak, in het kader van een door de werkgever opgezet of in de toekomst op te zetten fiets van de zaak project. De resterende ATV-uren worden in het jaar waarin toegekend opgenomen in vrije tijd. Van deze resterende ATV-uren kunnen er 16 collectief door de werkgever worden aangewezen.
4. Verkopen ATV-dagen en/of vakantiedagen / Tijdelijke verlaging van het bruto loon
Werknemer en werkgever kunnen schriftelijk overeenkomen ATV-dagen tot een maximum van 9 dagen en/of vakantiedagen tot het maximum zoals omschreven in lid 2 a van dit artikel te verkopen, dan wel het bruto loon te verlagen ten gunste van door de werkgever aan de werknemer aangeboden alternatieve arbeidsvoorwaarden, mits deze alternatieve arbeidsvoorwaarden door de individuele werknemer op volledig vrijwillige basis worden genoten (bijvoorbeeld in verband met fiscaal gunstige regelingen ten behoeve van een fiets van de zaak project).
Een eventuele vrijwillige verlaging van het bruto loon kan ook leiden tot een bruto loon dat onder het minimum CAO-loon komt dat voor de werknemer in de betreffende functie van toepassing is, maar nooit tot een bruto loon dat lager is dan het wettelijk minimumloon.
Voorwaarde hierbij is tevens dat de werkgever de werknemer afdoende informeert over mogelijke gevolgen voor de dagloonbepaling van de werknemersverzekeringen.
De in dit artikel bedoelde verlaging van het bruto loon zal geen gevolgen hebben voor de opbouw van het ouderdomspensioen en de hoogte van het op risicobasis verzekerde nabestaandenpensioen van de werk- nemer, in die zin dat zowel de pensioengrondslag als de eigen bijdrage pensioenpremie van de werknemer gehandhaafd blijven op het niveau van voor de verlaging van het bruto loon.
5. Reiskosten
a. Met ingang van 1 oktober 2021 zal werkgever aan de werknemer de kosten van woon- werkverkeer vergoeden tot een maximum van
€ 0,19 per km (heen en terugreis) tot een reisafstand van ten hoogste 50 km enkele reisafstand, d.w.z. een maximum van 100 km voor de heen- en terugreis gezamenlijk.
b. De werknemer kan eenmaal per jaar een verzoek indienen om de kosten voor Woon-Werkverkeer op fiscaal gunstige wijze te laten uitbetalen in ruil voor een verlaging van de eindejaarsuitkering. Op deze regeling zijn de toepasselijke fiscale regels van toepassing en dient de medewerker een aparte overeenkomst met de werkgever te tekenen over de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaatsvindt.
C. Indien met de werknemer afspraken zijn gemaakt over thuiswerken, heeft de werknemer per 1 januari 2022 recht op een thuiswerkvergoeding a € 2,- netto per gewerkte thuiswerkdag. Naast de thuiswerkvergoeding bestaat geen recht op doorbetaling van de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer voor de thuiswerkdag. Bij gedeeltelijk thuiswerken en gedeeltelijk werken op locatie op dezelfde dag wordt slechts de reiskostenvergoeding, aan werknemer betaald. De thuiswerkvergoeding wordt naar rato uitbetaald indien een gedeelte van een dag wordt thuisgewerkt waarbij een volledige werkdag op 8 uur wordt gesteld.
Artikel 18
LANGDURIG VERLOF WERKNEMERS
Werknemers die meer dan 6 weken aansluitend verlof wensen op te nemen dienen dit tijdig en in overleg met hun leidinggevende schriftelijk bij de afdeling HR aan te vragen. Werkgever kan het verzoek om redenen van bedrijfsbelang afwijzen.
Indien een verlofperiode van langer dan 6 weken aan de orde is, dient hiertoe een verzoek te worden ingediend op basis van de in het Bedrijfsreglement van de werkgever opgenomen regeling langdurig verlof.
Artikel 19
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. Op de werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is om passende of gangbare arbeid te verrichten en aan de geldende verzuimvoorschriften voldoet, is uitsluitend de inkomensvoor- ziening krachtens artikel 7: 629 BW, de ZW dan wel de WIA en WW van toepassing, voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. a. Per ziekmelding heeft de werknemer gedurende de eerste 15 werkdagen van de ziekte tot een maximum van 60 werkdagen per jaar, recht op een aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsplicht tot 95% van zijn bruto-inkomen.
b. Daarna heeft de werknemer over de resterende periode, als bepaald in artikel 7: 629 BW, recht op een aanvulling op de wettelijke loon- doorbetalingsplicht tot 100% van het bruto-inkomen. De werknemer heeft na afloop van het eerste ziektejaar gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet verlenging loondoorbetalingverplichting bij ziekte, recht op doorbetaling van 70% van het bruto inkomen.
De arbeidsongeschikte werknemer als bedoeld in lid 2 b van dit artikel, die volledige medewerking verleent aan zijn of haar re- integratie, waaronder het nakomen van de wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld de verplichtingen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter), alsmede de verplichtingen zoals die voortvloeien uit de van toepassing zijnde bedrijfs-CAO, ontvangt aanvullend op de in lid 2 b genoemde doorbetaling van 70% van het bruto inkomen de volgende toeslagen:
- gedurende de eerste 6 maanden van het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid een toeslag van 15% van het bruto inkomen.
- gedurende de tweede 6 maanden van het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid een toeslag van 10% van het bruto inkomen.
c. Gedurende het tweede jaar van gehele of gedeeltelijke arbeids- ongeschiktheid, zal de pensioengrondslag en daarmee de opbouw van de pensioenaanspraken, alsmede de werknemersbijdrage in het kader van de pensioenregeling, gebaseerd blijven op het volledige inkomen van de werknemer.
d. Als de werknemer na de eerste twee ziektejaren volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt verklaard door het UWV, ontvangt de werknemer van de werkgever uiterlijk in het derde
ziektejaar alsnog een aanvulling tot 100% van het bruto inkomen over het tweede ziektejaar.
e. De werknemer die, na twee jaar achtereen (gedeeltelijk) arbeids- ongeschikt te zijn geweest, in het kader van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV, ontvangt indien sprake is van inkomensverlies:
- gedurende het derde jaar van arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 75% van het laatstverdiende inkomen;
- gedurende het vierde jaar van arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 70% van het laatstverdiende inkomen.
Dit geldt ook als er sprake is van een loonsanctie die is opgelegd door het UWV.
Daarnaast zal werkgever zich inspannen om de betreffende werknemer intern in het arbeidsproces te handhaven c.q. te re- integreren, bij voorkeur in de eigen - eventueel aangepaste - functie, dan wel in een andere zo passend mogelijke functie.
f. Als de werknemer na de eerste twee ziektjaren voor tenminste 35%, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt verklaard door het UWV en als hierdoor sprake is van inkomensverlies, ontvangt de werknemer van de werkgever gedurende het derde ziektejaar een aanvulling tot 75% van het laatstverdiende inkomen. Dit geldt alleen als daarin niet wordt voorzien via een door de werkgever voor haar werknemers afgesloten WGA-Hiaat verzekering, vanwege het niet benutten van tenminste 50% van de resterende verdiencapaciteit. Daarnaast zal de werkgever zich inspannen om de betreffende werknemer intern in het arbeidsproces te handhaven c.q. te re- integreren, bij voorkeur in de eigen - eventueel aangepaste - functie, dan wel in een andere zo passend mogelijke functie.
Hierbij zal er tevens naar gestreefd worden om de loongerelateerde uitkering van de werknemer veilig te stellen door, indien dit redelijkerwijs mogelijk en haalbaar is, de restverdiencapaciteit van de werknemer voor tenminste 50% te benutten.
Gedurende een situatie van gehele of gedeeltelijke arbeids- ongeschiktheid zal het verrichten van werkzaamheden op arbeidstherapiebasis voor wat betreft de beloning gelijk worden gesteld aan werken.
g. In geval interne re-integratie niet mogelijk is, zal de werkgever zich inspannen om de werknemer zo goed mogelijk extern te re- integreren. In geval van inkomensverlies bij externe re-integratie geldt de inkomenscompensatieregeling zoals opgenomen in artikel 20 lid 8 van deze CAO.
3. De in lid 2 genoemde aanvullende uitkeringen en loondoorbetalingen zullen achterwege blijven indien de ziekte het gevolg is van een lichaams- gebrek, waaromtrent de werknemer bij het aangaan van de dienstbetrekking de werkgever onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Voorts blijven aanvullende uitkeringen achterwege indien geen uitkering plaatsvindt krachtens de ZW, WIA en WW.
4. De werkgever heeft het recht de in dit artikel genoemde aanvullingsrege- ling(en) geheel of ten dele in te trekken voor de werknemer die:
x. xx xxxxxxx- en/of de controlevoorschriften overtreedt;
b. misbruik maakt van deze regeling.
Tegen een intrekkingsbesluit van de werkgever kan de werknemer schriftelijk bezwaar aantekenen bij de directie van de werkgever. Indien de directie het bezwaar ongegrond verklaart, kan de werknemer beroep bij de kantonrechter instellen.
5. Indien tussen de werkgever en de werknemer een geschil ontstaat aangaande het al dan niet passend zijn van bepaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld in het kader van een re-integratietraject, dan wel een geschil van medische aard ontstaat tussen de werknemer en de bedrijfsarts, gedurende de periode waarin de werkgever het loon van de werknemer (gedeeltelijk) dient door te betalen, dan wel een (gedeeltelijke) arbeids- ongeschiktheidsuitkering dient aan te vullen, is de meest gerede partij gerechtigd om bij de bevoegde bedrijfsvereniging een zogenoemd deskundigenoordeel aan te vragen.
Zo’n aanvraag deskundigenoordeel dient te worden aangevraagd binnen 10 werkdagen nadat het geschil is ontstaan.
Lopende de aanvraag deskundigenoordeel wordt het bruto inkomen van de werknemer gedurende een periode van maximaal 4 weken doorbetaald conform artikel 19 lid 2a.
6. De werkgever heeft een WGA-hiaat arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij de verzekeraar Nationale-Nederlanden, ter gedeeltelijke compensatie van de financiële gevolgen in geval de werknemer in het kader van de in de WIA opgenomen regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) gedeeltelijk (35% tot 80%), of volledig (80% tot 100%) maar niet duurzaam, arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV. De verzekering vult het inkomen van de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer aan tot minimaal 70% van het oude SV-loon.
De WGA- en eventueel de WW-uitkering van het UWV wordt hierop in mindering gebracht, evenals 70% van het loon dat de werknemer eventueel nog verdient.
Daarnaast ontvangt de werknemer die minimaal 50% van de rest- capaciteit benut, een extra uitkering van 5%, waarmee de totale dekking
op 75% van het oude SV-loon komt.
De voor bovengenoemde verzekering verschuldigde premie van 0,389% komt gedurende de looptijd van de CAO voor rekening van de werkgever. Mocht deze premie stijgen tot boven de 0,389%, dan komt de resterende premie voor rekening van de werknemer.
Artikel 20
ZIEKTEVERZUIM, ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN RE-INTEGRATIE
1. CAO-partijen zullen gedurende de looptijd van de CAO in het reguliere overleg met elkaar bespreken op welke wijze het ziekteverzuim kan worden teruggedrongen op die locaties waar het ziekteverzuim boven de op de zogenoemde “Verbaannorm” gebaseerde doelstelling ligt.
Streven hierbij is om gedurende de looptijd van de CAO de verzuimpercentages op de betreffende locaties van de werkgever verder terug te dringen.
2. De werkgever voert bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschiktheid een actief re-integratiebeleid, waarbij als leidraad geldt de “Wet Verbetering Poortwachter”, de door de werkgever opgestelde “McCain Ziekteverzuimbeleid Xxx Xxxxxxx naar Inzetbaarheid 2018” en het “McCain Verzuimprotocol Re-integreren Doen We Samen” uit 2018, het gezamenlijke protocol van de werkgeversvereniging AWVN en de werknemersvereniging FNV “een actief ziekteverzuim- en re- integratiebeleid”, alsmede de in deze CAO inzake dit onderwerp opgenomen bepalingen.
3. De werkgever zal zorgen voor re-integratieactiviteiten in het kader van, het voorkomen, dan wel terugdringen van (dreigende) arbeids- ongeschiktheid.
4. Het bepaalde in artikel 7.670 lid 1 aanhef en sub a B.W. (opzeggings- verbod tijdens arbeidsongeschiktheid) is niet van toepassing, indien de arbeidsongeschikte werknemer geen medewerking verleent aan
re-integratie in het arbeidsproces.
Het al dan niet medewerking verlenen door de werknemer zal worden getoetst door de paritaire commissie.
5. De werkgever zal in overleg met de vakverenigingen inhoudelijke eisen en selectiecriteria opstellen, waaraan re-integratiebedrijven die worden ingeschakeld voor re-integratietrajecten moeten voldoen.
Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij hetgeen hierover is vermeld in de bijlagen 1 t/m 3 van het gezamenlijke protocol van de werkgevers- vereniging AWVN en de werknemersvereniging FNV “een actief
ziekteverzuim- en re-integratiebeleid”.
6. Indien de werknemer bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschikt- heid in het kader van een re-integratietraject extern wordt geplaatst in een passende functie, dan kan deze plaatsing op verzoek van de werknemer en/of de nieuwe werkgever in eerste instantie geschieden op basis van detachering voor een periode van 3 maanden.
Detachering zal plaatsvinden via een door de werkgever, in overleg met de werknemer en de nieuwe werkgever, te bepalen detacherings- organisatie.
Na de detacheringsperiode van 3 maanden zal de werknemer in principe in dienst treden bij de nieuwe werkgever.
De werknemer en/of nieuwe werkgever kunnen, in geval sprake is van bijzondere omstandigheden, de werkgever verzoeken om voornoemde detacheringsperiode van 3 maanden nog eens met maximaal 3 maanden te verlengen.
In geval de werkgever bezwaren heeft tegen een dergelijke verlenging, zal een en ander worden voorgelegd aan de paritaire commissie. Deze commissie zal partijen dan hierover adviseren.
7. Indien de werknemer bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschikt- heid, in het kader van een re-integratietraject, extern wordt geplaatst in een passende functie en de werknemer gaat hierdoor in inkomen achter- uit, dan zal de werkgever het verschil compenseren volgens onder- staande staffel:
- indien de werknemer minder dan 5 jaar in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 2 jaar;
- indien de werknemer 5 jaar tot 10 jaar in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 2 jaar en 6 maanden;
- indien de werknemer 10 jaar of langer in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 3 jaar.
Zowel voor de berekening van de aanvullingsperioden als voor de berekening van de lengte van het dienstverband geldt dat deze telkens dienen te worden berekend vanaf de eerste dag van arbeids- ongeschiktheid.
De aanvulling op het inkomen gedurende voornoemde perioden zal nooit meer bedragen dan 20% van het inkomen van voor de externe plaatsing.
8. De werknemer die, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen ondervindt bij het uitoefenen van zijn functie, zal door de werkgever ondersteund worden bij het vinden van een oplossing, welke zoveel als mogelijk aansluit bij de medische beperkingen, de werkervaring en de
capaciteiten van de werknemer, alsmede de positie van de werknemer op de externe arbeidsmarkt. Hierbij zal als leidraad gelden de in lid 2 van dit artikel genoemde documenten.
9. Indien de werknemer op grond van, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, aan de werkgever het verzoek richt om van een functie in ploegendienst te kunnen worden geplaatst in een functie met een minder belastend ploegenrooster, dan wel een functie in dagdienst, dan zal de werkgever de mogelijkheden daartoe onderzoeken.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de betreffende productielocatie van de werkgever.
In geval aan het verzoek tegemoet wordt gekomen, dan is de afbouw- regeling ploegentoeslag zoals opgenomen in artikel 10 lid 6 van deze CAO onverkort van toepassing.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
10. De werkgever zal per productielocatie een viertal formatieplaatsen in 2- ploegendienst creëren voor werknemers die aantoonbaar op grond van, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, geen nachtdiensten meer mogen draaien.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de betreffende productielocatie van de werkgever.
De betreffende werknemers werken fulltime, afwisselend in de ochtend- en middagdienst, verdeeld over 5 dagen, waarbij ook de zaterdag eenmaal per 2 weken ingeroosterd kan worden en tegen de hierbij geldende arbeidsvoorwaarden, waaronder de ploegentoeslag.
Indien de betreffende medewerkers in 2-ploegendienst niet in de eigen functie werkzaam kunnen blijven, dan zullen zij te werk worden gesteld als allround (productie)medewerker en dienen zij bereid te zijn om op alle afdelingen alle voorkomende werkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs door de werkgever kunnen worden opgedragen.
De werkgever zal hierbij zoveel als mogelijk is rekening houden met de wensen, werkervaring en capaciteiten van de werknemer.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
11. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen korter wenst te werken, dan zal
de werkgever onderzoeken of dat organisatorisch mogelijk is.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de betreffende productielocatie.
Hierbij gelden de richtlijnen zoals die zijn vastgelegd in de “Wet aanpassing arbeidsduur”.
Aanvullend geldt dat het verlies aan inkomen zal worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 10 lid 6 van deze CAO opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
12. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen intern wordt (over)geplaatst in een functie, welke is opgenomen in een lagere functiegroep, dan zal het verschil tussen het schaalsalaris van voor de (over)plaatsing en het maximum schaalsalaris behorende bij de nieuwe functie voor de duur van maximaal 5 jaar worden omgezet in een persoonlijke toeslag.
Deze toeslag zal gedurende de betreffende maximale periode van 5 jaar deel blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en zal steeds worden verhoogd met de in de CAO opgenomen collectieve salarisverhogingen. Na afloop van de voornoemde maximale periode van 5 jaar, geldt aanvullend dat het verlies aan inkomen vervolgens zal worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 10 lid 6 van deze CAO opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Indien de werknemer na afloop van de maximale periode van 5 jaar 60 jaar of ouder is, geldt dat de persoonlijke toeslag wordt voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Deze verlenging van de financiële compensatieregeling houdt uitdrukkelijk rekening met de kwetsbare positie op de arbeidsmarkt van medewerkers in deze leeftijdscategorie.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
13. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, intern wordt (over)geplaatst in een functie, welke is opgenomen in een lagere functiegroep, dan zullen de grondslagen voor de opbouw van pensioen gedurende een periode van maximaal 5 jaar worden gehandhaafd op het niveau van voor de (over)plaatsing.
Deze grondslagen zijn tevens welvaartsvast en zullen telkens worden verhoogd met de in de CAO opgenomen collectieve salarisverhogingen. Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage pensioen zullen worden gehandhaafd en telkens worden verhoogd met de in de CAO opgenomen collectieve salarisverhogingen.
Na afloop van de voornoemde maximale periode van 5 jaar, geldt aanvullend dat de grondslagen voor pensioen vervolgens zullen worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 10 lid 6 van deze CAO opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage pensioen zullen dan overeenkomstig het in de vorige zin bepaalde worden afgebouwd.
Indien de werknemer na afloop van de maximale periode van 5 jaar 10 jaar of minder van de pensioenrichtleeftijd verwijderd is, geldt dat de handhaving van de grondslagen voor pensioen wordt voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage pensioen zullen dan overeenkomstig het in de vorige zin bepaalde worden voortgezet.
Deze verlenging van de financiële compensatieregeling houdt uitdrukkelijk rekening met de kwetsbare positie op de arbeidsmarkt van medewerkers in deze leeftijdscategorie.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
Artikel 21 PENSIOEN
1. Basis pensioenregeling
Bij de werkgever geldt een basis pensioenregeling, waaraan de deelname verplicht is met inachtneming van het gesteld in de pensioen- reglement. De basis pensioenregeling wordt uitgevoerd door De Nationale APF.
Wijziging van de pensioentoezegging, de werknemersbijdrage in de pensioenpremie, dan wel zodanige wijzigingen van de pensioen- reglementen, die niet onder de statutaire bevoegdheid van het bestuur van de De Nationale APF vallen, zullen pas door de werkgever worden vastgesteld, nadat daarover overeenstemming is bereikt met de vakverenigingen.
De werkgever verstrekt aan de werknemer en aan de vakverenigingen een exemplaar van alle van toepassing zijnde pensioenreglementen.
Tevens zal de werkgever de vakverenigingen in een jaarlijks te orga- niseren bijeenkomst informeren over de ontwikkelingen en de stand van zaken met betrekking tot (de uitvoering van) de basis pensioenregeling en de financiële situatie van het pensioenfonds.
Per 1 januari 2015 bedraagt de pensioenopbouw 1,875% per jaar tot het fiscaal gemaximeerde maximum pensioengevend salaris.
De financiering van de pensioenregeling geschiedt op basis van een vaste Collectieve Beschikbare Premie (CDC regeling). Vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2022 geldt een vast premieniveau van 19% van de som van de gemaximeerde pensioengevende salarissen in de verhouding 1/3 voor de werknemers en 2/3 voor de werkgever.
2. Werknemers kunnen gebruik maken van een bijspaarregeling in het kader van de ouderdomspensioenregeling. Deze bijspaarregeling kan worden gebruikt om te sparen voor een hoger ouderdomspensioen, dan wel een eventuele pensioenvervroeging. Deze bijspaarregeling is vastgelegd in een reglement, welke beschikbaar is via de website van De Nationale APF.
3. Cursus ter voorbereiding op pensionering
De werknemer die binnen een jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, wordt in de gelegenheid gesteld om met behoud van inkomen gedurende maximaal 5 dagen deel te nemen aan een cursus ter voorbereiding op het pensioen.
4. Geldend tot 1 januari 2022:
Nabestaanden risicoverzekering ploegentoeslag
De werkgever zal de nabestaanden risicoverzekering voor de ploegen- toeslag, welke door de werkgever voor het eerst werd afgesloten per 1 juli 1999, gedurende de contractperiode van deze CAO verlengen.
De kosten hiervan zijn volledig voor rekening van de werkgever.
Artikel 22 TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN
1. In geval van ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-eco- nomische verhoudingen in Nederland zijn partijen bevoegd ook tijdens de duur van deze CAO wijzigingen in deze CAO aan de orde te stellen.
2. Ingeval tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag of er inderdaad sprake is van ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-economische verhoudingen in Nederland, zal over deze vraag een advies van de Stichting van de Arbeid worden gevraagd dat partijen zal binden.
3. Indien over de voorgestelde wijzigingen binnen 2 maanden nadat deze aan de orde zijn gesteld, geen overeenstemming wordt bereikt is de partij welke de wijzigingen heeft voorgesteld, gerechtigd deze CAO met een termijn van 1 maand per aangetekend schrijven aan alle overige partijen op te zeggen.
Artikel 23
DUUR COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Deze CAO treedt in werking op 1 oktober 2021 en eindigt van rechtswege op 30 september 2023.
Aldus overeengekomen en getekend,
Partij enerzijds: Partijen anderzijds:
McCain Foods Holland BV FNV
te Lelystad te Utrecht
en Lewedorp
CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht
BIJLAGE I
FUNCTIEGROEPINDELING
Groep 0
Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxx (XX)
Groep 0
Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxx (XX, XX) Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxxx (XX, XX) Production Employee (LS) Repack Employee (LD)
Groep 4
Forkliftdriver Coldstore (LS)
Forkliftdriver and Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxx (XX) Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx (XX)
Xxxxxxxxxxxxxx (XX, XX) Operator Packaging (LS) Tare Employee (LD)
Forkliftdriver and Operator Packaging (LS) Operator Packaging Line (LD)
Groep 5
Forkliftdriver Loading (LD, LS) Operator Batterinstallation (LD, LS) Operator Gradingstation (LD, LS) Operator Packaging Machine (LD)
Operator Palletizer and Forkliftdriver (LD) Operator Technical Packaging (LS) Operator Xxxxxxx Xxxx (XX, XX) Xxxxxxxxxxx Xxxxxx (XX)
0xx Xxxxxxxxxxxxxx (XX) Operator B Flakesline (LS)
Groep 6
Potato Quality Controller (LD) Quality Controller (LD) Xxxxxxxx XXX Xxxx (XX, XX) Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxx (XX, XX) Xxxxxxxxxxxxxxx (XX)
1st Operator Packaging Machine (LD)
Groep 7
Warehouse Keeper Production (LD, LS) 1st Loader (LS)
QC Assistant (LD) Operator Flakesline (LS)
Operator Frying Area (LD, LS)
Quality Controller Potatoes/Finished Products (LS) First Loader (LD)
Groep 0
Xxxxxxx Xxxxxxxxx (XX, XX) XX Assistant (LS)
Warehouse Keeper Maintenance (LD, LS) Mechanic (LS)
Hygiene Officer (LD) Operator WTP (LD, LS)
Groep 0
Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxx (XX, XX) 0xx Xxxxxxxx (XX)
Mechanic Utilities (LS) Mechanic (LD)
Foreman Processing (LS)
BIJLAGE II/1 BRUTO BASIS UURLOONTABEL PER 1 JANUARI 2021
(Inclusief een collectieve salarisverhoging van 1,50%)
Jeugdloonschalen zijn maximaal 3 maanden mogelijk.
BIJLAGE II/2 BRUTO BASIS UURLOONTABEL PER 1 JANUARI 2022
(Inclusief een collectieve salarisverhoging van 2,00%)
BIJLAGE II/3 BRUTO BASIS UURLOONTABEL PER 1 JANUARI 2023
(Inclusief een collectieve salarisverhoging van 3,00%)
BIJLAGE II/4
De salarissen voor werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, voor wie op basis van de bepalingen in artikel 8, lid 1 sub c, de jeugdschalen door de werkgever van toepassing zijn verklaard – met een maximum van drie maanden – , worden met onderstaande percentages afgeleid van de in deze bijlage opgenomen salarisschalen bij 0 functiejaren.
19 jaar 85%
18 jaar 72,5%
17 jaar 61,5%
De leeftijdsverhogingen gaan in vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer jarig is.
BIJLAGE III KLOKURENMATRIX
van | Tot | Ma | Di | Wo | Do | Vr | Za | Zo |
23:00 | 0:00 | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 60% | 80,0% |
22:00 | 23:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
21:00 | 22:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
20:00 | 21:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
19:00 | 20:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
18:00 | 19:00 | 30% | 30% | 30% | 30% | 30% | 60% | 100,0% |
17:00 | 18:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 60% | 95,0% |
16:00 | 17:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 60% | 95,0% |
15:00 | 16:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
14:00 | 15:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
13:00 | 14:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
12:00 | 13:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
11:00 | 12:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
10:00 | 11:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
9:00 | 10:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
8:00 | 9:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
7:00 | 8:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
6:00 | 7:00 | 72,5% | 35% | 35% | 35% | 35% | 50% | 100,0% |
5:00 | 6:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
4:00 | 5:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
3:00 | 4:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
2:00 | 3:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
1:00 | 2:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
0:00 | 1:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
BIJLAGE IV
PROTOCOLLEN CONTRACTPERIODE 1 OKTOBER 2021 T/M 30
SEPTEMBER 2023
1. Pensioen / Regeling Vervroegde Uittreding
• De ploegentoeslag wordt volledig pensioengevend per 1 januari 2022. In onderstaand overzicht is een indicatie per leeftijdscategorie opgenomen m.b.t. de gemiddelde pensioenopbouw per leeftijdscategorie voor het niet pensioengevende deel van de ploegentoeslag.
• Vakbonden en werkgever spreken af om tijdens de looptijd van de CAO te overleggen en zich gezamenlijk verder te verdiepen in de komende pensioenstelselwijzigingen.
• Per 1 januari 2022 kunnen ploegendienstmedewerkers in aanmerking komen voor de RVU (Regeling Vervroegde Uittreding). Medewerkers die niet in ploegendienst werken kunnen hier alleen gebruik van maken indien er een wederzijds akkoord is van de betreffende medewerker en werkgever.
Uitgangspunten RVU bij McCain:
- Instroom t/m 31 december 2025 (= einde wettelijke regeling);
- Minimaal 10 jaar in dienst;
- Aanvraagtermijn minimaal 3 maanden;
- De betalingstermijnen zullen in overleg afgestemd worden tussen medewerker & werkgever;
- Werkgever adviseert de medewerkers die hier gebruik van wensen te maken te worden bijgestaan door een financieel adviseur;
- De Pensioenopbouw en het recht op Nabestaandenpensioen stopt per datum dat de medewerker uit dienst gaat en gebruik gaat maken van deze regeling.
2. Opleiding en Werkgelegenheid
• Voor de looptijd van de nieuwe CAO zal McCain streven om op iedere productielocatie minimaal 2 werkplekken in te vullen met medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt.
• XxXxxx blijft actief interne en externe opleidingen aanbieden aan medewerkers en XxXxxx blijft openstaan voor opleidingsaanvragen vanuit de medewerkers zelf, indien per opleidingsaanvraag hiervoor goede argumentatie is, welke ter beoordeling is van het lokale management. Een medewerker kan een opleidingsaanvraag indienen bij direct leidinggevende en daarnaast eventueel bij de afdeling HR.
• McCain-medewerkers hebben voorrang als er een vacature vrijkomt. De betreffende medewerker moet uiteraard wel voldoen aan de vereisten voor deze functie of in ruim voldoende tijd hiervoor geschikt gemaakt kunnen worden, bijv. d.m.v. scholing.
• Voor de looptijd van de nieuwe CAO zal McCain onder voorbehoud van onvoorziene omstandigheden streven om het aantal uitzendkrachten terug te brengen naar 20% (t.o.v. de totale plant- populatie, d.w.z. vaste en tijdelijke dienstverbanden bij McCain, inclusief uitzendkrachten). XxXxxx zal halfjaarlijks een update geven van de trend bij het periodieke vakbondsoverleg.
3. Duurzame inzetbaarheid
Vakbonden en werkgever hebben n.a.v. de Werkgroep Duurzame Inzet- baarheid het volgende afgesproken:
• XxXxxx blijft actief inzetten op individuele interventies en/of groeps- interventies. Denk bijvoorbeeld aan:
- Periodieke health-checks (inclusief persoonlijk medisch en lifestyle advies en eventuele doorverwijzingen, met daarnaast advies op groepsniveau aan XxXxxx dat wordt opgevolgd in een plan van aanpak);
- Interventies bij schuldenproblematiek: aanbieden van budgetcoaching in geval van loonbeslag en proactief voorlichten van leidinggevenden, waarbij de vakbonden eventueel kunnen ondersteunen;
- Gedurende de looptijd van de XXX xxx XxXxxx organiseren dat elke medewerker persoonlijk advies over financiële planning aangeboden krijgt door een onafhankelijke partij. Daarna zal deze interventie geëvalueerd worden tijdens de volgende CAO- onderhandelingen;
- McCain zal een pensioengesprek aanbieden aan medewerkers vanaf 60 jaar of ouder, met als doel de financiën en de persoonlijke situatie af te kunnen stemmen op het toekomstig pensioen;
- Lifestyle coaching in voorkomende gevallen;
- Loopbaanadviezen in voorkomende gevallen.
• Opzetten vervolgstudies. Denk bijvoorbeeld aan:
- Inrichten providerboog (overzicht creëren van alle zorgpartijen waarmee werkgever samenwerkt);
- Studie naar reductie/voorkomen van ziekteverzuim;
- Verder ontmoedigen roken.
• Continueren van Workshops om de (mentale) gezondheid te verbeteren. Jaarlijks worden per locatie drie verschillende workshops of groepsinterventies aangeboden. Werkgever kan deelname stimuleren door de workshop tijdens een werkoverleg te geven. Thema’s voor de workshops zijn bijvoorbeeld:
- Workshop ‘Balans werk & privé’ / ‘Time- (of Self-)management’ / ‘Omgang werkdruk’;
- Workshop rondom voeding (in combinatie met ploegendienst);
- Workshop rondom slaap (in combinatie met werken in ploegen- dienst);
- Deelname aan sportieve evenementen.
• XxXxxx organiseert interne trainingen om de duurzame inzetbaarheid te bevorderen, afhankelijk van de behoefte van de doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan:
- Training gesprekstechnieken voor leidinggevenden;
- Training aanspreken op (negatief & positief) gedrag;
- Training m.b.t. ziekteverzuimbeleid & ziekteverzuimgesprekken voor leidinggevenden.
• Communicatie. Denk bijvoorbeeld aan:
- Promoties m.b.t. ‘fietsen naar je werk;
- Promotie m.b.t. ‘wandelen’ (bijv. tijdens pauzes);
- Wijzen op mogelijkheid om staand & wandelend te werken en te vergaderen;
- Wijzen op voordelen van stoppen met roken.
• (Blijven) verbeteren van de arbeidsomstandigheden, kijkende naar de actuele RI&E.
Vakbonden en werkgever willen de medewerkers nadrukkelijk oproepen om aan de diverse workshops & trainingen deel te nemen (voor zover relevant is voor de betreffende medewerker).
De tijdsbesteding van werknemer aan de genoemde workshops (ook al zijn deze op vrijwillige basis) worden door werkgever vergoed, inclusief de overwerktoeslag (indien van toepassing). Om zodoende de deelname extra te stimuleren.
4. Werkgeversbijdrage
McCain zet de zogenaamde AWVN-regeling voort.
5. Vakbondscontributie
In het kader van de werkkostenregeling zal de werkgever voldoende ruimte reserveren voor het fiscaal vriendelijk verrekenen van de vakbondscontributie.
6. Arbeidsomstandigheden en kwaliteit van de arbeid
Werkgever zal continu de arbeidsomstandigheden blijven verbeteren – zoals o.a. in de RI&E’s zijn aangeduid – en maatregelen blijven treffen om het ziekteverzuim te verminderen. Zie ook onder protocolafspraak 3: duurzame inzetbaarheid.
7. Private Aanvulling WW
Werkgever faciliteert de deelname aan de private verzekering ten behoeve van een aanvulling op een aflopende WW of loongerelateerde WGA-uitkering. De Stichting PAWW regelt deze aanvullingen voor werknemers. Deelname aan deze regeling is verplicht. De premie van deze regeling komt voor rekening van werknemers.
8. Rouwverlof
Werkgever zal tijdens de looptijd van de cao een rouwprotocol opmaken en de managers trainen/voorlichten op het omgaan met rouwsituaties op de werkvloer.
Lijst van afkortingen
ATV : Arbeidstijdverkorting BW : Burgerlijk Wetboek
CAO : Collectieve Arbeidsovereenkomst FUWA : Functiewaardering
IVA : Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten UWV : Uitvoeringsinstantie Werknemersverzekeringen
WGA : regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten WIA : Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WW : Werkloosheidswet ZW : Ziektewet