RECHTSPRAAK
RECHTSPRAAK
Collectieve waardeoverdracht pensioen gepensioneerde bij Daimler van NN naar PMT. Gepensioneerde is door PMT geïnformeerd over waardeoverdracht. Hij heeft zijn aanvankelijke bezwaar ingetrokken. Later is zijn pensioen bij PMT gekort. Hij claimt niet goed te zijn geïnformeerd over kortingsrisico en vordert schadevergoeding. Het hof overweegt dat PMT door te informeren zorgplicht heeft. Die zorgplicht is geschonden door niet te wijzen op het kortingsrisico, aldus het hof.
Xxxxxxxxx is werkzaam geweest bij Daimler. In 2004 is hij met vervroegd pensioen gegaan. Hij heeft pensioen opgebouwd bij Nationale Nederlanden (NN). Vanaf 2006 is Daimler verplicht aangesloten bij het pensioenfonds in de metaalsector PMT. Daimler heeft Nationale Nederlanden verzocht om collectieve waardeoverdracht naar PMT zoals bedoeld in artikel 83 Pensioenwet. NN is bereid mee te werken. PMT stuurt appellant op 13 januari 200ç een brief. Daarin staat samengevat het voornemen tot waardeoverdracht naar PMT. Zonder bezwaar wordt hij geacht in te stemmen. Hij maakt bezwaar en trekt dat later in. In februari 2013 informeert PMT appellant dat zijn pensioen wordt gekort met 6,3%. In 2014 wordt het pensioen gekort met 0,4%. Appellant meent dat hij niet goed is geïnformeerd door PMT en eist schadevergoeding. Hij meent dat PMT had moeten wijzen op het risico van korten bij het pensioenfonds, terwijl dat niet kon bij NN. Het hof overweegt dat de informatieverplichting niet rust op de ontvangende pensioenuitvoerder maar op de werkgever en de overdragende uitvoerder. PMT heeft die taak hier op zich genomen. Daarmee rust de zorgplicht op PMT. Volgens het hof heeft PMT de zorgplicht geschonden door niet te melden c.q. onvoldoende te informeren dat bij het pensioenfonds korten mogelijk was en bij NN niet. Het hof weegt daarbij mee dat PMT in de brief uitsluitend argumenten heeft genoemd die erop neerkwamen dat er geen reden was om bezwaar te maken tegen de waardeoverdracht, zoals dat de overdracht geen financiële gevolgen voor appellant had en dat de pensioenaanspraken op dezelfde wijze zouden worden voortgezet.
Instantie: Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: 8 mei 2018 ECLI: ECLI:NL:GHDHA:2018:958
Zaaknummer: 200.201.937/01
Rechters: C.A. Xxxxxxx, X.X. xxx Xxxxxxxxx, A.G. Xxx Xxxxxxx Kooy
Advocaten: S.G. Xxxxxxx, X.X. Maatman
Wetsartikelen: 83 Pensioenwet
Trefwoorden: informatieverplichting bij collectieve waardeoverdracht
Categorie: Waardeoverdracht, Informatie
Roepnaam: Waardeoverdracht PMT
Partijen zijn in 1585 in Brazilië getrouwd. Ze zijn in 2014 gescheiden. Braziliaans huwelijksvermogensrecht is van toepassing. Rechtbank heeft geoordeeld dat het in Nederland opgebouwd pensioen van de vrouw buiten de gemeenschap valt en niet in de verdeling moet worden betrokken. Het voorlopig oordeel van het hof is dat het pensioen moet worden verevend op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS).
Partijen zijn in 1ç8ç in Sao Paulo gehuwd. De echtscheiding is ingeschreven op 21 januari 2014. Man en vrouw hebben geschilpunten over de afwikkeling van het huwelijkse vermogen van partijen. Partijen zijn het erover eens dat het Braziliaanse huwelijksvermogensrecht van toepassing is. De rechtbank heeft geoordeeld dat naar Braziliaans recht het pensioen van de vrouw buiten de partiële gemeenschap valt en niet in de verdeling moet worden betrokken. In hoger beroep claimt de man dat het in Nederland opgebouwde pensioen moet worden verdeeld. Het hof overweegt dat het in Nederland bij een pensioenfonds opgebouwde pensioen van de vrouw verevend moet worden. Dat moet naar het voorlopig oordeel van het hof op basis van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). Niet van belang is welk (buitenlands) huwelijksvermogensregime geldt tussen partijen (art. 10:51 en 10:52 BW jo. art. 1 lid 7 WVPS). Het in Nederland opgebouwde pensioen van de vrouw moet worden verevend. Partijen worden in de gelegenheid gesteld te reageren op het voorlopig oordeel van het hof.
Instantie: Gerechtshof 's-Hertogenbosch Datum uitspraak: 7 september 2017 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2017:3848
Zaaknummer: 200.174.001_01
Rechters: X.X. xxx Xxxxxxxxx, G.J. Xxxxxxxxxx, X.X. Autar
Advocaten: W.C.G.J. Sterk, X. Xxxxxxxxxx Xx. Wetsartikelen: 1 lid 7 WVPS, 10:51 BW, 10:52 BW Trefwoorden: internationale scheiding, verevening Categorie: Scheiding
Roepnaam: Braziliaanse scheiding
Appellant vordert arbeidsongeschiktheidspensioen op basis van laatstverdiend salaris van bedrijfstakpensioenfonds bouw.
Arbeidsongeschiktheidspensioen is volgens reglement gebaseerd op WAO- dagloon. Beroep op gerechtvaardigd vertrouwen door uitlatingen op website slaagt niet.
Appellant is als werknemer in de bouw verplicht deelnemer aan het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de sector bouwnijverheid. Op 12 november 2003 is hij arbeidsongeschikt geraakt. Met ingang van 21 mei 2007 is appellant 15-25 procent arbeidsongeschikt verklaard. Hem is een loondervingsuitkering toegekend (ter grootte van veertien procent van zijn dagloon), gevolgd door een vervolguitkering ingevolge de WAO met ingang van 21 mei 2008. Inmiddels is hij volledig arbeidsongeschikt verklaard. Appellant vordert een arbeidsongeschiktheidspensioen (IP) gebaseerd op het laatstverdiende salaris. Het hof stelt voorop dat geen grief gericht is tegen het oordeel van de kantonrechter dat het standpunt van appellant geen steun vindt in de regelingen met betrekking tot de berekening van de hoogte van het IP, waarin wordt uitgegaan van het WAO-dagloon. Appellant betoogt dat hij desondanks aanspraak kan maken op een hoger IP (niet afgeleid van zijn WAO-dagloon maar van zijn laatste loon, waarin alle looncomponenten zijn begrepen) omdat hij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat alle looncomponenten (waaronder toeslag meewerkend voorman, kleedgeld, zitgeld en vakantiebonnen) waarop hij recht had toen hij in 2003 ziek werd, in aanmerking zouden worden genomen bij de bepaling van de hoogte van het loon dat de basis vormde voor de berekening van zijn IP. Appellant beroept zich in dit verband op de website van Bpf, waarop is vermeld dat het IP aanvult ‘tot uw laatste loon voordat u ziek werd’ en op een overeenkomstige mededeling van iemand van (de administrateur van) Bpf die hem vóór 2003 thuis heeft bezocht om hem en zijn vrouw uitleg te geven over zijn pensioenrechten en de financiële situatie in het geval dat Xxxxxxxxx arbeidsongeschikt zou raken. Het hof volgt appellant niet in dit betoog. Op de door hem voorgestane afwijking van de genoemde reglementen – in die zin dat hij aanspraak zou kunnen maken op een hoger IP dan uit die reglementen voortvloeit – zou appellant alleen dan recht hebben indien door Bpf of iemand namens Bpf bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen zou zijn gewekt dat hij in het geval van arbeidsongeschiktheid dat hogere IP zou krijgen. Dat vertrouwen kan niet zijn opgewekt door de website van Bpf.
Instantie: Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak: 10 april 2018 ECLI: ECLI:NL:GHAMS:2018:1254
Zaaknummer: 200.212.101/01
Rechters: W.H.F.M. Cortenraad, A.M.A. Xxxxxxxxxx, M.L.D. Akkaya
Advocaten: T.P. Xxxx, X. Xxxxxxx
Wetsartikelen: 3:35 BW
Trefwoorden: gerechtvaardigd vertrouwen, arbeidsongeschiktheidspensioen
Categorie: Informatie
Voormalig werknemer vordert indexatie. Hof oordeelt dat uit het pensioenreglement voorwaardelijke indexatie volgt en wijst zijn vorderingen af.
Xxxxxxxxx is werkzaam geweest vanaf 1ç8ç, aanvankelijk als manager automobielbedrijven en later als divisiedirecteur. Hij neemt deel aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds voor de metaalnijverheid. Zijn arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1çç3. In 1çç6 en 1çç8 is zijn pensioen geïndexeerd. Hij vordert jaarlijkse indexatie. Het hof volgt werkgever in zijn uitleg van artikel 12 van het pensioenreglement dat sprake is van een voorwaardelijke indexatie. Afhankelijk van de gevormde middelen en inflatie kon tot indexatie worden besloten. De vorderingen worden afgewezen.
Instantie: Gerechtshof Den Bosch Datum uitspraak: 8 mei 2018 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2018:1987
Zaaknummer: 200.190.805_01
Rechters: X. xxx Xxx, M.E. Xxxxxxxxxx, A.W. Rutten Advocaten: M.C. Xxxxxxxxx, X.X. Pasma Trefwoorden: uitleg, indexatie
Categorie: Uitleg, indexatie
Xxxxx stelt pensioenfonds en voormalig bestuurder aansprakelijk wegens wanprestatie en onrechtmatige daad wegens niet prudent beleggingsbeleid. Pensioenfonds heeft advies van twee externe adviseurs om renterisico verder af te dekken niet gevolgd maar gekozen voor zeker risico, mede met het oog op indexatie. Kantonrechter oordeelt dat het beleggingsbeleid niet in strijd is met het prudent person-beginsel. Andere inschatting dan adviseurs maakt niet dat beleid niet prudent is.
Xxxxx was werknemer van Euronext. Hij bouwde pensioen op bij het pensioenfonds. Het pensioenfonds had in 2008-2012 een reservetekort en een dekkingstekort. In 2010 adviseerden twee externe adviseurs om het renterisico voor een groter deel af te dekken. Tot 2012 is dat niet gebeurd. Het pensioenfonds heeft gekozen om te blijven sturen op indexatie van pensioen. Xxxxx meent dat het pensioenfonds en een voormalig bestuurder onrechtmatig hebben gehandeld en tekort zijn gekomen in de nakoming van contractuele verplichtingen. Hij meent dat het beleggingsbeleid in strijd met het prudent person- beginsel is. De kantonrechter oordeelt dat de keuze van het pensioenfonds niet in strijd is met het prudent person-beginsel. Het pensioenfonds heeft welbewust een zeker risico gelopen juist om aan pensioenverplichtingen – in het bijzonder die van indexering – te kunnen voldoen. Dat het genomen risico bij het sturen op indexatie (met name door het renterisico niet af te dekken) zodanig groot was dat het – de goede en kwade kansen afgewogen – onverantwoord was dit te aanvaarden, is door eiser onvoldoende onderbouwd. Dat het pensioenfonds een andere inschatting maakte dan zijn adviseurs maakt nog niet dat zijn keuze niet prudent is.
Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 19 januari 2018 ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2018:431
Zaaknummer: 5818800 CV EXPL 17-6981
Rechters: C.W. Inden Advocaten: X. Xxxxxxx, X. Xxxxxxx Wetsartikelen: 135 Pensioenwet
Trefwoorden: prudent person, aansprakelijkheid pensioenfonds
Categorie: Financieel pensioenrecht
Roepnaam: Pensioenfonds Mercurius
Geschil over betaling pensioen na scheiding. Huwelijk is geëindigd in 1553. Echtscheidingsconvenant met afspraken over pensioen. Regime Boon/Van Loon is van toepassing. Veroordeling van de man tot maandelijkse betalingen.
Partijen zijn gehuwd geweest van 1 december 1ç73 tot 16 augustus 1çç3. Zij zijn een convenant ter zake verdeling pensioen overeengekomen. Daarin staat onder meer dat met toepassing van het Boon/Xxx Xxxx-regime aan de vrouw bepaalde bedragen (maandelijks € 70,03 bruto) toekomen. Er staat ook in dat de man zijn pensioenfonds zal verzoeken het bedrag rechtstreeks aan haar over te maken. In oktober 2017 schrijft het pensioenfonds aan de vrouw dat het niet kan bemiddelen in de uitbetaling van het pensioen tussen haar en de man. De ex-partner moet de betaling zelf doen. De vrouw vordert vergoeding van de maandelijkse bedragen vanaf 2017, wettelijke rente en dwangsom bij ingebrekeblijving met betalen. De kantonrechter stelt vast dat het arrest Xxxx/Xxx Xxxx van toepassing is omdat de echtscheiding plaatsvond in 1çç3. Gelet op het convenant en de erkenning door de man genoemd bedrag (€ 70,03) verschuldigd te zijn vanaf 1 november 2017 en gedeeltelijke betaling aan de vrouw, veroordeelt de kantonrechter de man tot maandelijkse betaling van pensioenbijdragen van 70,03 vanaf 1 november 2017, minus de reeds gedane betalingen.
Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 17 april 2018 ECLI: ECLI:NL:RBOVE:2018:1664
Zaaknummer: 6579864 \ CV EXPL 18-191
Rechters: X.X.X.X. xxx Xxxxx Advocaten: C.C.N. Cats Wetsartikelen: 6:2 BW, 6:248 BW
Trefwoorden: scheiding, verdeling conform Boon/Xxx Xxxx
Categorie: Scheiding
Verdeling stamrecht en pensioen na scheiding. Uitleg convenant. Afstorting pensioen DGA naar eigen pensioen-bv van vrouw mag.
Partijen zijn getrouwd in 1ç81 en gescheiden in 2007. Gedaagde heeft als DGA met Encoloth een stamrechtovereenkomst gesloten en stamrecht bedongen ter zake van de oudedagsreserve van het staken van de voor zijn rekening gedreven onderneming. Hij heeft recht op een periodieke uitkering vanaf 60 jaar. In 2004 heeft de DGA met Encoloth een pensioenovereenkomst gesloten. Daarin staat dat hij op 1 november 2011 aanspraak heeft op een levenslang ouderdomspensioen. Eiseres en gedaagde hebben in 2007 een echtscheidingsconvenant gesloten, tevens vaststellingsovereenkomst. Eiseres vordert naleving van het convenant en betaling van een bedrag van ruim € 48.000 voor de stamrechtverplichting en afstorting van € 463.000 op het rekeningnummer van Viënto B.V. voor de verevening. De rechtbank oordeelt dat de helft van het stamrechtkapitaal van € 181.000 aan eiseres toekomst, inclusief de oprenting met 8 procent van dat kapitaal tot de dag van feitelijke afstorting op 12 december 2014. De rechtbank legt het convenant zo uit dat afstorting van het pensioen kan plaatsvinden in een eigen pensioen-bv van eiseres. Voor die uitleg is temeer aanleiding omdat de door gedaagde voorgestane uitleg ertoe leidt dat afstorting niet (meer) mogelijk is omdat de pensioenaanspraken van eiseres niet bij een professionele verzekeringsmaatschappij kunnen worden ondergebracht.
Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 25 april 2018 ECLI: ECLI:NL:RBROT:2018:3402
Xxxxxxxxxx: X/00/000000 / XX XX 15-1052
Rechters: X.X. xxx xxx Xxxxx
Advocaten: X.X.X. xxx Xxxxxxxx, I.M.C.A. Xxxxxxxx Xxxxxx
Wetsartikelen: 3 lid 1 WVPS, 5 lid 1 WVPS
Trefwoorden: scheiding DGA, afstorting stamrecht-pensioen naar pensioen-bv
Categorie: Scheiding, uitleg
Xxxxxxxx: Afstorting DGA naar pensioen-bv vrouw
Werknemer vordert werkgeversdeel van de pensioenpremie bij uitbetaling vakantiedagen na einde arbeidsovereenkomst. Kantonrechter overweegt dat dit mogelijk is, maar dat in dit geval onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat de vergoeding gevolgen heeft voor zijn pensioen. Hij wijst de vordering af.
Werknemer is in 200ç in dienst gekomen bij werkgever. Na opzegging met toestemming UWV is de arbeidsovereenkomst geëindigd tegen 30 september 2017. Werknemer vordert onder meer een hogere vergoeding dan de betaalde transitievergoeding en het achterstallig vakantieloon. Volgens hem moet het werkgeversdeel van de pensioenpremie in de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen worden meegenomen. De kantonrechter wijst erop dat volgens rechtspraak van het Hof van Justitie EU (ECLI:EU:C:2011:588) niet kan worden uitgesloten dat bij de bepaling van het vakantieloon ook rekening moet worden gehouden met de pensioenpremie die de werkgever over de vakantiedagen had moeten afdragen als de werknemer de vakantiedagen tijdens het dienstverband zou hebben opgenomen. In dit geval kan niet worden vastgesteld dat de werknemer in een nadeliger positie is komen te verkeren. Hij heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de uitbetaalde vergoeding voor niet genoten vakantiedagen gevolgen heeft voor zijn pensioen. EBN heeft dat betwist. Werknemer heeft niet het pensioenreglement of uniform pensioenoverzichten in het geding gebracht. De vordering wordt afgewezen.
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak: 25 april 2018
Zaaknummer: 6555953 UE VERZ 17-538 JH/1050
Rechters: X. Xxxxxx
Advocaten: L.E. Xxxxxxx-Xxxxxxx, M.W.J. Xxxxxx
Trefwoorden: werkgeversdeel pensioenpremie bij uitbetaling vakantiedagen
Categorie: Uitleg
Roepnaam: Werkgeversdeel pensioenpremie
Vordering van ex-werknemers over samenlooptoeslag. Kantonrechter bevoegd want vordering uit hoofde van pensioenovereenkomst, uitvoeringsovereenkomst ex artikel 21S Pensioenwet. Vordering afgewezen: feitelijk opgebouwd pensioen hoger dan minimumpensioen Overgangsreglement. Samenlooptoeslag is geen zelfstandige pensioenaanspraak.
Werknemers waren – vanaf 1ç64 respectievelijk 1ç77 – in dienst van PTT (thans Post NL). Zij namen deel aan de pensioenregeling bij het ABP. Na de privatisering in 1ççç is hun pensioen uitgevoerd door het pensioenfonds van Post NL. Werknemer 1 is op 1 januari 2015 met de VUT gegaan. Werknemer 2 is op 1 maart 2011 met prepensioen gegaan. Zij zijn met elkaar getrouwd. Beide werknemers bereikten in 2013 de pensioengerechtigde leeftijd. Ze hebben ouderdomspensioen aangevraagd bij het pensioenfonds Post NL. Ze hebben navraag gedaan over een toeslag in verband met de samenloop van de pensioenopbouw bij ABP. Zo’n samenlooptoeslag kan extra aanspraak geven voor elk samenvallend jaar dat partners gelijktijdig pensioen opbouwden bij het ABP. Post NL heeft hun bericht dat geen recht op samenlooptoeslag bestaat. Het feitelijk opgebouwd pensioen bij het pensioenfonds is hoger dan de bij ABP opgebouwde aanspraken. De gepensioneerden vorderen dat het pensioenfonds samenlooptoeslag betaalt.
De kantonrechter acht zich bevoegd. Volgens hem kwalificeert de vordering over de samenlooptoeslag als vordering uit hoofde van een pensioenovereenkomst, uitvoeringsovereenkomst, pensioenreglement of uitvoeringsreglement zoals bedoeld in artikel 216 Pensioenwet. De stelling dat de samenlooptoeslag een zelfstandige pensioenaanspraak betreft, acht de rechter niet juist. In het pensioenreglement van het pensioenfonds Post NL is daarvoor geen steun te vinden. De kantonrechter meent dat het feitelijk opgebouwd pensioen hoger is dan het minimumpensioen waar het Overgangsreglement van uitgaat.
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak: 8 mei 2018
Zaaknummer: 6140508/622896
Rechters: B.R. Tromp
Advocaten: M.R.V.L. Kicken, Y.M. Oosterheert
Wetsartikelen: 216 Pensioenwet
Trefwoorden: bevoegdheid kantonrechter, samenlooptoeslag
Categorie: Uitleg
Hotel Booker en Bungalow Xxxxxx vorderen een verklaring voor recht dat zij niet vallen onder werkingssfeer verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche. Kantonrechter oordeelt dat werkgevers onder de werkingssfeer vallen. Werkgevers bemiddelen tussen de accommodatieaanbieders en accommodatiezoekers en ontvangen daarvoor een vergoeding. Kantonrechter wijst vorderingen af.
Hotel Booker en Bungalow Booker exploiteren onlineplatforms waarop consumenten hotelkamers en bungalows kunnen zoeken en boeken. Partijen verschillen van mening omtrent het antwoord op de vraag of Hotel Booker en Bungalow Xxxxxx moeten worden aangesloten bij het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor de reisbranche en bij het sociaal fonds voor de reisbranche. De kantonrechter is van oordeel dat de door Hotel Booker en Bungalow Xxxxxx aan accommodatieaanbieders te stellen voorwaarden (ter zake van de prijzen) en de vergoeding die Hotel Booker en Bungalow Booker ontvangen van de accommodatieaanbieders samen een zodanig actieve rol impliceren, dat voldaan is aan het begrip bemiddelen. Hij wijst de vorderingen af.
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak: 14 mei 2018
Zaaknummer: 5654774 UC EXPL 17-1058
Rechters: X.X.X. xx Xxxx
Advocaten: G.A. Xxxxxx, N.A. de Leeuw Wetsartikelen: 4 Wet Bpf 2000 Trefwoorden: uitleg werkingssfeerbepaling Categorie: Verplichtstelling
Roepnaam: Hotel Booker/Bpf Reisbranche
Eisers protesteren tegen wijziging streefregeling in beschikbarepremieregeling. Kantonrechter oordeelt met toepassing van het HR arrest Xxxxxxx/Stoof dat werkgever redelijke gronden had voor wijziging en dat van werknemers verlangd kan worden die wijziging te accepteren. Instemming van ondernemingsraad weegt mee bij dat oordeel.
Werknemers zijn een streefregeling overeengekomen met hun werkgever. In 2004 heeft de werkgever die pensioenregeling gewijzigd in een beschikbarepremieregeling. Eisers hebben niet ingestemd met die wijziging. Zij eisen nakoming althans schadevergoeding. Er is geen eenzijdig wijzigingsbeding. Niet in geschil is dat de wijziging moet worden getoetst aan de criteria uit het HR arrest Mammoet-Stoof. Er moet als goed werkgever aanleiding zijn voor het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Dat voorstel moet redelijk zijn. Aanvaarding van het voorstel moet in redelijkheid van de werknemer gevergd kunnen worden. De kantonrechter oordeelt dat er in 2004 voldoende aanleiding was voor een voorstel tot wijziging van de pensioenregeling. Enerzijds was harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen een legitieme wens. Anderzijds kon door gewijzigde wet- en regelgeving de pensioenregeling van werknemers niet ongewijzigd worden voortgezet. Het voorstel van de werkgever is redelijk, mede omdat de voorgestelde beschikbarepremieregeling fiscaal maximaal was. Instemming van de COR draagt bij aan het oordeel dat het voorstel redelijk is. Van werknemers mag in redelijkheid gevergd worden dat zij ingaan op het redelijke voorstel.
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak: 15 mei 2018
Zaaknummer: 5316439 UC ECPL 16-12071
Rechters: H.A.M. Pinckaers
Advocaten: B.F.M. Xxxxx, C.P.R.M. Dekker
Wetsartikelen: 7:611 BW
Trefwoorden: streefregeling, karakter pensioenovereenkomst, wijziging
Categorie: Wijziging
Roepnaam: Streefregeling
RECHTSPRAAK
Arubaanse scheiding. Gerecht oordeelt dat Boon/Van Loon-regime van toepassing is. Het wijst de vordering van de vrouw van het haar toekomende deel van het pensioen van de man toe.
Man en vrouw zijn in 1ç73 in gemeenschap van goederen getrouwd. De echtscheiding is op 23 mei 2017 ingeschreven. Vrouw is 76, de man 77 en nagenoeg blind. Vrouw vordert in kort geding het haar toekomende deel van het pensioen. Het gerecht overweegt dat pensioenrechten in de huwelijksgoederengemeenschap vallen. Voor de verrekening van pensioenrechten geldt het regime Boon/Xxx Xxxx. De redelijkheid en billijkheid laten de rechter een grote mate van vrijheid . Dat kan meebrengen dat verrekening van pensioenrechten achterwege blijft. Dat heeft de man bepleit. Het gerecht onderschrijft dat standpunt niet. Het gaat niet om een gering pensioentje. De vrouw heeft gelet op haar hoge leeftijd geen enkele verdiencapaciteit na een huwelijk van 40 jaar. De man heeft eenzijdig besloten dat hij de laatste jaren niet langer door wenst te brengen met zijn ex-vrouw. Het gerecht wijst de pensioenvordering van de vrouw toe.
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak: 2 mei 2018
Zaaknummer: K.G. AUA201800931 Rechters: Y.M. Vanwersch Advocaten: J.R. Xxxxxx, Xxxxxx Xxxx Trefwoorden: pensioenrechten Categorie: Scheiding
Roepnaam: Arubaanse Scheiding