Icopal B.V.
Collectieve Arbeidsovereenkomst
voor
Icopal B.V.
van 1 april 2020 tot 1 april 2022
januari 2021
Ondergetekenden:
Icopal B.V.
en
FNV Procesindustrie te Utrecht CNV Vakmensen te Utrecht
elk als partij ter andere zijde
zijn de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.
januari 2021
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1
Artikel 2 Verplichtingen van werkgever en werknemer tezamen 2
Artikel 3 Verplichtingen van de werkgever 3
Artikel 4 Verplichtingen van de werknemer 4
Artikel 5 Werkgelegenheid en werkzekerheid 5
Artikel 6 Aanneming en ontslag 6
Artikel 7 Arbeidsduur en dienstrooster 7
Artikel 8 Functiegroepen en salarisschalen 8
Artikel 9 Beroepsprocedures met betrekking tot functie-indeling 9
Artikel 10 Toepassing van de salarisschalen 10
Artikel 11 Beloning ploegenarbeid/overplaatsing 12
Artikel 14 Zon- en feestdagen 17
Artikel 15 Ouderschapsverlof 18
Artikel 16 Bijzonder verlof 19
Artikel 17 Onbetaald verlof 20
Artikel 19 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 20 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 24
Artikel 22 Pensioenregeling 26
Artikel 23 Tussentijdse wijzigingen 27
Artikel 24 Duur van de overeenkomst 28
Salarisschalen per 1 april 2020 30
Salarisschalen per 1 april 2021 31
Varende dienst 32
Protocol scholing en opleiding 33
Wet Verbetering Poortwachter 34
Fiscale vakbondscontributie 36
Reiskostenregeling 37
Protocolafspraken 38
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : partij ter ene zijde;
b. werknemer : iedere werknemer (m/v) in dienst van de werkgever op basis van een
arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 BW. Als werknemer in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt niet beschouwd de stagiaire, de vakantiewerker, de uitzendkracht en degene die werkzaam is op basis van een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a lid 9 BW;
x. xxxxxxxxxxxxx : elk van de partijen ter andere zijde;
d. deeltijdwerknemer : de werknemer waarvan op grond van de arbeidsovereenkomst de
bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de normale arbeidsduur. Voor deze werknemer zijn de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover niet anders aangegeven, naar rato van de individuele arbeidsduur, van toepassing;
e. week : een periode van 7 etmalen, waarvan het eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
f. maand : kalendermaand;
g. normale arbeidsduur : de bij werkgever geldende standaard arbeidsduur van gemiddeld 40 uren
per week;
h. dienstrooster : een arbeidstijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen (groepen van)
werknemers gebruikelijk hun werkzaamheden aanvangen, deze beëindigen en onderbreken;
i. schaalsalaris : het salaris bedoeld in artikel 8, en vermeld in bijlage II bij deze collectieve
arbeidsovereenkomst; voor functies die niet genoemd zijn in deze bijlage spreken wij over individuele salarissen i.p.v. schaalsalarissen;
j. maandinkomen : schaalsalaris plus de eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel
10 lid 6 sub b en de eventuele ploegentoeslag als vermeld in artikel 11 lid 1 sub a per maand;
k. jaarinkomen : som van de 12 maandinkomens in enig jaar;
l. roosterinkomen : het vaste inkomen volgens geldend dienstrooster, derhalve het
schaalsalaris plus eventuele ploegentoeslag;
m. ondernemingsraad : de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
n. ploegenarbeid : arbeid verricht volgens het dienstrooster waarbij in een periode van 24 uur
sprake is van 2 of meer diensten en waarbij de werknemer van dienst wisselt;
o. uitzendkracht : een medewerker die door een uitzendonderneming aan werkgever ter
beschikking wordt gesteld om onder leiding en toezicht van werkgever werkzaamheden te verrichten, en in loondienst is van een uitzendonderneming op grond van een uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW.
p. BW : het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.
2. De werkgever wijst discriminatie bij tewerkstelling af en verklaart zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen bij het arbeidsproces te bevorderen.
2. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden onder voorwaarden welke strijdig zijn met de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
3. Werkgever verplicht zich om zich er van te vergewissen dat de uitzendonderneming de correcte arbeidsvoorwaarden toepast op de uitzendkracht, op grond van de wet en/of een collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de uitzendovereenkomst tussen de uitzendonderneming en de uitzendkracht, waaronder in elk geval wordt verstaan de toepassing van het loonverhoudingsvoorschrift van artikel 8 Wet allocatie arbeidskrachten door Intermediairs en/of de inlenersbeloning op grond van de Cao voor Uitzendkrachten.
4. De werkgever verbindt zich aan de werknemer geen arbeid op te dragen, die niet met het bedrijf in verband staat.
5. Werkgever zal een beleid voeren dat ongewenste intimiteiten bestrijdt. In dit verband is een vertrouwenspersoon benoemd.
6. Vakbondswerk in de onderneming
a. Om contacten mogelijk te maken tussen de vakverenigingen en hun leden en tussen deze leden onderling, zal de werkgever aan de vakverenigingen, waar mogelijk, faciliteiten verlenen.
b. De in lid a bedoelde faciliteiten, die de normale voortgang in het bedrijf niet mogen schaden, zullen bestaan uit:
- het vrijaf geven aan de bestuursleden van een bedrijfsledengroep, werkzaam in ploegendienst, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, voor het bijwonen van voor hen bestemde bijeenkomsten van de vakverenigingen over bedrijfsaangelegenheden (de vakverenigingen zullen de werkgever schriftelijk meedelen wie van de leden uit het personeel een bestuursfunctie vervullen in de bedrijfsledengroep).
- indien dit voor een behoorlijke communicatie tussen de bestuursleden, als hierboven bedoeld, en de leden van de vakverenigingen nodig is, kan van door de werkgever aan te wijzen publicatieborden gebruik gemaakt worden.
- beschikbaarstelling - als regel buiten de werktijd - van bedrijfsruimte voor vergaderingen van de vakverenigingen over bedrijfsaangelegenheden.
- beschikbaarstelling - alleen in dringende gevallen - van bedrijfsruimte binnen de werktijd voor contacten inzake bedrijfsaangelegenheden van bestuursleden van een bedrijfsledengroep met bezoldigde functionarissen van de vakverenigingen.
- het bestuur van de bedrijfsledengroep kan gebruik maken van vermenigvuldigingsapparatuur in het bedrijf ten behoeve van communicatie met haar kaderleden, leden en districtsbestuurders.
Het bestuur van de bedrijfsledengroep kan schriftelijk informatie verspreiden onder de leden van de vakverenigingen.
- de vakverenigingen kunnen zich tijdens overleg met de werkgever laten vergezellen van één, respectievelijk twee leden, afhankelijk van het feit of het overleg één dan wel meerdere vestigingen betreft.
In de hiervoor vermelde gevallen zal de werkgever steeds tijdig vooraf worden geïnformeerd, waarbij echter vermelding van namen van delegatieleden alleen zal plaatsvinden als hierin wijziging optreedt.
7. Regeling werkgeversbijdrage
De werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen FNV en CNV Vakmensen gesloten overeenkomst met betrekking tot bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
8. Overleg vakverenigingen en ondernemingsraad
Bij een omvangrijke reorganisatie met meerdere ontslagen van werknemers tot gevolg zal werkgever in overleg treden met de vakverenigingen en ondernemingsraad.
2. Voor de werknemers die een functie hebben met meer dan de maximale ORBA-punten in de hoogste functiegroep gelden de volgende CAO-artikelen.
Artikel 4: Verplichtingen van de werknemer Artikel 14: Zon- en feestdagen
Artikel 15: Ouderschapsverlof Artikel 16: Geoorloofd verzuim Artikel 17: Onbetaald verlof Artikel 18: Vakantie
Artikel 19: Arbeidsduurverkorting
Artikel 20: Uitkering bij arbeidsongeschiktheid Artikel 22: Pensioenregeling
De niet genoemde arbeidsvoorwaarden worden individueel vastgesteld of zijn als zodanig niet geregeld en dus niet van toepassing.
3. De werknemer is verplicht de belangen van het bedrijf van de werkgever als goed werknemer te behar- tigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
4. De werknemer is verplicht alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
5. De werknemer is verplicht tot naleving van de aanwijzingen en voorschriften, door of namens de werkgever gegeven, met betrekking tot de orde, gedrag, veiligheid, arbeidsomstandigheden en hygiëne in het bedrijf.
6. De werknemer is verplicht, zich voor wat zijn dienst- en rusttijden betreft, te houden aan de werk- en rusttijden, zoals neergelegd in de dienstroosters.
7. De werknemer is verplicht ook buiten de op de dienstrooster aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover het bepaalde in artikel 14 (zon- en feestdagen) van toepassing is en voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften in acht neemt.
8. De werknemer is verplicht een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze collectieve arbeidsovereenkomst (met inbegrip van latere gedateerde herzieningen) van toepassing wordt verklaard. De individuele arbeidsovereenkomst zal geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet en/of deze collectieve arbeidsovereenkomst.
9. De werknemer is verplicht tot geheimhouding over alles wat hem uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende functie bekend wordt, zoals bijvoorbeeld over de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, de receptuur, de bewerking daarvan alsmede de producten of werkwijzen. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.
2. Werknemers zullen de bereidheid tonen om te investeren in eigen inzetbaarheid door middel van opleiding en taakverbreding. Naast de tijd die de werkgever hiervoor ter beschikking stelt zal de werknemer ook eigen tijd hieraan moeten besteden. De verbreding van de inzetbaarheid van werknemers is primair gericht op het functioneren binnen de organisatie.
3. Sociaal beleid
a. Met inachtneming van het bepaalde in het geldende reglement voor de ondernemingsraad zal de werkgever de ondernemingsraad periodiek inlichten en raadplegen over de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen, en meer in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid.
b. Als een sociaal verslag wordt opgesteld, wordt dit tenminste 14 dagen voor de bespreking in de ondernemingsraad ter visie aan de ondernemingsraad voorgelegd.
4. Veiligheid en milieu
a. De werkgever zal alle maatregelen nemen die nodig zijn voor de veiligheid of een veilige werksituatie in zijn onderneming. Ter bevordering van deze veiligheid en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften terzake zal de werkgever in samenwerking met de ondernemingsraad regelingen opstellen. De werkgever is gehouden een bedrijfsnoodplan vast te stellen en bekend te maken aan de werknemers. De individuele werknemer is gehouden om onveilige situaties tijdig te melden bij diens leidinggevende.
b. De werkgever zal de milieuhygiënische aspecten, verbonden aan de werkzaamheden, aan de orde stellen in de ondernemingsraad. Maatregelen, die dienaangaande genomen dienen te worden, zullen zo mogelijk na instemming van de ondernemingsraad worden uitgevoerd en nageleefd.
2. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de dag waarop de werknemer de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist, tenzij anders is overeengekomen.
3. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege tot en met de dag van de maand waarin de werknemer overlijdt, ingeval de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet is bereikt.
4. Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de kalendermaand waarin het overlijden plaatsvond plus de daarop volgende kalendermaand. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht, hetgeen de nagelaten betrekkingen als gevolg van het overlijden van de werknemer toekomt op grond van ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en de Toeslagenwet. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan de echtgenoot/partner waarmee de werknemer samenleefde. Is die partner er niet (meer) dan gaat de uitkering naar minderjarige kinderen en bij gebreke daarvan gaat de uitkering naar degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens onderhoud de werknemer voorzag. Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt verstaan het roosterinkomen, vakantietoeslag, overwerk en vakantierechten. Geen uitkering is verschuldigd, indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering op grond van een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Toeslagenwet.
5. De werkgever zal, bij een arbeidsovereenkomst van 6 maanden of langer, de werknemer uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk informeren of de tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden.
6. Voor de overige bepalingen zijn de wettelijke regels met betrekking tot indienstneming en ontslag van toepassing.
7. Als de werkgever tot het heraannemen van personeel overgaat, wordt door de werkgever voorrang gegeven aan die sollicitanten die zich het best kwalificeerden, zulks naar mening van de werkgever, echter alleen voor zover zij geschikt zijn de op te dragen werkzaamheden te verrichten en niet meer dan een half jaar is verlopen sinds hun ontslag.
8. Uitzendkrachten die werkzaam zijn bij werkgever krijgen niet automatisch op enig moment recht op een arbeidsovereenkomst van werkgever aangezien werkgever behoefte heeft en zal blijven houden aan een flexpool voor het opvangen van seizoenpatronen. Bij een meer structurele inzet van een uitzendkracht van meer dan 1 jaar zal op enig moment bezien worden of de uitzendkracht in dienst kan worden genomen.
9. De kaderleden van de vakverenigingen zullen enerzijds naar aanleiding van uitoefening van hun vakbondsfuncties geen nadelige gevolgen ondervinden in hun positie als werknemer, anderzijds mag het vakbondswerk kaderleden niet hinderen in het uitoefenen van hun functie.
Werknemers werkzaam in de dag-, 2-ploegen en 3-ploegendienst hebben recht op arbeidsduurverkorting (ADV) zoals geregeld in artikel 19 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor deeltijdwerknemers worden de ADV-dagen naar rato toegekend.
2. a. Iedere werknemer werkt volgens een dienstrooster.
b. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 06.00 uur en 20.00 uur. Bij het inroosteren van de normale arbeidsduur gelden de volgende randvoorwaarden:
- per dag bedraagt de normale arbeidstijd minimaal 4 uur en maximaal 9 uur;
- per week bedraagt de normale arbeidstijd minimaal 20 uur en maximaal 45 uur, met dien verstande dat maximaal 4 weken van 0 uur en maximaal 13 weken van 45 uur worden ingeroosterd.
c. In de 2-ploegendienst wordt normaliter op de eerste 5 dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers periodiek van dienst wisselen en één der diensten een ochtend- of middagdienst is.
d. In de 3-ploegendienst wordt normaliter op 6 dagen van de week gewerkt (dit in verband met het aanvangen van de arbeid op zondagavond 22.00 uur en het beëindigen van het dienstrooster op vrijdagavond 22.00 uur), waarbij de werknemers periodiek in een ochtend-, middag- of nachtdienst zijn ingedeeld.
e. In de 5-ploegendienst wordt normaliter op alle dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers periodiek in een ochtend-, middag- of nachtdienst zijn ingedeeld.
3. a. Een dienstrooster mag niet in strijd zijn met de bestaande wetgeving of het in dit artikel bepaalde.
b. Over een algemene wijziging van een dienstrooster pleegt de werkgever overleg met de ondernemingsraad.
c. Het dienstrooster wordt vastgesteld na instemming van de ondernemingsraad. Indien de werkgever een eenmaal vastgesteld rooster wil wijzigen, wordt over de gewijzigde uren en voor zolang de wijziging duurt een toeslag betaald. De toeslag bedraagt 10% van het geldende uurloon (exclusief de ploegentoeslag) en wordt maximaal over 4 weken na de ingangsdatum uitgekeerd. Deze clausule is alleen van toepassing indien de wijziging plaatsvindt binnen 2 weken voor aanvang van het gewijzigde rooster. Werknemer die aanspraak maakt op deze toeslag, maakt geen aanspraak op een toeslag voor verschoven uren als bedoeld in artikel 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
d. Wijzigingen van het rooster zullen na de zomervakantie van dit jaar tenminste 1,5 week van te voren worden aangekondigd. In geval van calamiteit kan de werkgever hiervan afwijken.
e. Als een wijziging van een dienstrooster verband houdt met arbeid op zondag pleegt de werkgever als regel overleg met de ondernemingsraad.
f. Bij toepassing van sub c van dit lid is het gestelde in artikel 13 (verschoven uren) niet van toepassing.
g. Als de werkgever bij het maken van de dienstroosters voornemens is af te wijken van de zogenaamde standaardregeling ingevolge de Arbeidstijdenwet, wordt dat expliciet aangegeven en zal de ondernemingsraad hierover tijdig worden geïnformeerd.
b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal, welke een schaal omvat gebaseerd op functievolwassenheid. De schalen zijn opgenomen in bijlage II van deze collectieve arbeidsovereeenkomst.
2. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de wijze van toepassing van de salarisschalen zijn opgenomen in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
3. De salarisschalen gelden per volle kalendermaand; voor gedeelten van een maand worden zij naar evenredigheid berekend, waarbij geldt dat de normale beloning voor:
- 1 uur = 0,61% van het schaalsalaris,
- 1 werkdag = 4,88% van het schaalsalaris.
4. a. Voor elke volle dienst gedurende welke een werknemer in een maand niet heeft gewerkt wegens afwezigheid zonder behoud van inkomen, schorsing zonder behoud van inkomen, willekeurig verzuim of wegens indiensttreding of ontslag wordt het maandinkomen met een evenredig deel verminderd.
b. Bij arbeidsongeschiktheid geldt het bepaalde in artikel 20.
5. De vastgestelde maandinkomens worden uiterlijk op de laatste dag van de maand uitbetaald door middel van overschrijving op een bankrekening van de werknemer.
2. Als langs de in lid 1 aangegeven weg niet binnen 2 maanden een bevredigende oplossing wordt verkregen kan de werknemer zijn bezwaar voorleggen aan de ondernemingsraad. Na instemming van de betrokken werknemer kan het bezwaar worden voorgelegd aan de deskundige(n) van een vakvereniging. Deze neemt/nemen de klacht in behandeling en stelt/stellen een onderzoek in, waarbij de deskundige(n) namens het bedrijf aanwezig is/zijn.
3. Een unanieme uitspraak van de gezamenlijke deskundigen zal voorgelegd worden aan de directie, die een bindende beslissing neemt. Mochten de deskundigen echter niet tot overeenstemming komen, dan zal de groepsindeling van de desbetreffende functie aan de bestuurder(s) van de vakvereniging en de directie van de onderneming worden voorgelegd.
Een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
2. De functievolwassen werknemers kunnen ieder jaar op 1 januari een periodieke verhoging toegekend krijgen, mits zij op die datum tenminste 3 maanden in dienst zijn.
3. Leertijd
Als een werknemer bij indiensttreding nog niet over de kundigheden en ervaring beschikt om zijn functie volledig te vervullen kan de werkgever hem gedurende de proeftijd in een lagere functiegroep plaatsen.
4. Tijdelijke waarneming
a. Werknemers, die tijdelijk een functie volledig waarnemen, die hoger is ingedeeld dan hun eigen functie, blijven ingedeeld in de functiegroep en de salarisgroep welke met hun eigen functie overeenkomt.
b. Bij tijdelijke waarneming ontvangt de werknemer vanaf het moment van volledige waarneming een uitkering. Deze uitkering wordt toegekend naar evenredigheid van het aantal volledig waargenomen diensten op de grondslag van het verschilbedrag bij 0 periodieken tussen de 2 betrokken schalen.
c. Deze uitkering wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel waarnemen van een hogere functie reeds rekening is gehouden.
5. Overplaatsing naar een hogere functiegroep
a. Bij promotie naar een hogere functiegroep, of indeling in een hogere salarisschaal van een vakvolwassen werknemer bedraagt de verhoging van het salaris de helft van het verschil tussen de periodieken bij 0 van de 2 betrokken salarisschalen of zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het schaalsalaris vermeld bij het eerstkomende periodiek in de hogere salarisschaal.
b. Bovengenoemde verhoging geldt met ingang van de maand waarin de promotie heeft plaatsgevonden.
6. Overplaatsing naar een lagere functiegroep
a. Bij terugplaatsing naar een functie in een lagere functiegroep door eigen toedoen, door onbekwaamheid of op eigen verzoek van een functievolwassen werknemer, dan wel als disciplinaire maatregel, ontvangt de betrokken werknemer met onmiddellijke ingang het bij de lagere functiegroep behorende lagere schaalsalaris hetwelk het dichtst bij het oorspronkelijke schaalsalaris van de oorspronkelijke functiegroep is gelegen.
b. Is de terugplaatsing echter een gevolg van bedrijfsomstandigheden of van verminderde arbeidsgeschiktheid op medische gronden zonder dat een en ander de betrokken werknemer kan worden aangerekend, dan wordt de werknemer door inschaling in de lagere salarisschaal zoveel periodieken toegekend als nodig zijn om zijn oorspronkelijke schaalsalaris zoveel mogelijk te handhaven, en wel met ingang van de maand volgende op de terugplaatsing.
Is het maximum aantal periodieken van de lagere schaal daartoe niet toereikend, dan wordt het ontbrekende bedrag omgezet in een persoonlijke toeslag (P.T.). Deze P.T. maakt geen deel uit van het schaalsalaris en stijgt niet mee met algemene verhogingen van de salarisschalen.
De P.T. wordt als volgt afgebouwd:
- bij elke algemene verhoging van de salarisschalen, en wel met het bedrag dat overeenkomt met 1/5 deel van die algemene verhoging van het schaalsalaris bij 0 periodieken met een maximum van 1% van het schaalsalaris bij 0 periodieken;
- bij een eventuele herindeling in een hogere functiegroep met het bedrag van de daarmede gepaard gaande salarisverhoging.
Bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd wordt de P.T. niet (verder) afgebouwd.
c. Bij terugplaatsing wegens verminderde arbeidsgeschiktheid geldt tevens dat eventuele uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetgeving geacht worden deel uit te maken van de totale beloning zoals vastgesteld volgens het bepaalde onder lid 6 sub b.
7. Werknemers die niet ingedeeld zijn in de salarisgroepen op basis van de ORBA-systematiek, daarvoor geldt het salaris dat genoemd is in de individuele arbeidsovereenkomst.
8. Uitzendkrachten
Lonen, toeslagen, onkostenvergoedingen en werktijden van uitzendkrachten worden ongeacht of zij
vakkracht zijn, betaald overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst. Daardoor bouwen uitzendkrachten ook periodieken op in het loongebouw van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De hoogte van de beloning voor uitzendkrachten die 13 weken aaneengesloten hebben gewerkt en opnieuw worden ingeleend na een werkonderbreking blijft onveranderd.
Artikel 11 Beloning ploegenarbeid/overplaatsing
1. Beloning ploegenarbeid
a. Voor geregelde arbeid in ploegendienst wordt een toeslag op het schaalsalaris gegeven. Deze toeslag bedraagt per maand voor de:
2-ploegendienst 12,5 % van het schaalsalaris
3-ploegendienst 19,5 % van het schaalsalaris
5-ploegendienst 30,0 % van het schaalsalaris
b. Als een werknemer niet gedurende een gehele maand aanspraak op ploegentoeslag heeft, wordt een evenredig deel van de onder a genoemde toeslag gekort voor elke volledige dienst gedurende welke hij geen arbeid in ploegendienst heeft verricht.
2. Bij overplaatsing van dagdienst naar ploegendienst wordt met directe ingang over de in ploegendienst gewerkte uren ploegentoeslag betaald. In geval een werknemer die in ploegendienst werkt wordt overgeplaatst naar dagdienst dan wel naar een lager betaald dienstrooster geldt het bepaalde in lid 5 van dit artikel.
3. Voor individuele werknemers in ploegendienst geldt bij overplaatsing naar een andere dienst echter het volgende:
a. de tijdsduur tussen het einde van de dienst en de aanvang van de volgende dienst zal tenminste 12 uur bedragen;
b. per overgang naar een andere dienst wordt een toeslag toegekend van 1% van het roosterinkomen over de dienst voor de overgang;
c. 1,5% van het roosterinkomen bij tewerkstelling in een dienst, welke op een roostervrije dag van de betrokken werknemer valt. Indien voor de 5-ploegendienst op een roostervrije dag binnen 4 weken geen vervangende vrije dag kan worden gegeven zal voor deze arbeid bovendien een vergoeding gelijk aan maximaal 6% van het roosterinkomen worden betaald.
d. de toeslag genoemd onder b van dit lid wordt niet opnieuw betaald, indien de werknemer na slechts gedurende 1 dienst in een van zijn normale dienstrooster afwijkende dienst te zijn tewerkgesteld, in zijn normale dienstrooster wordt teruggeplaatst.
4. Een werknemer die reeds meer dan tien jaar onafgebroken in dienst is bij de werkgever kan de werkgever verzoeken te worden overgeplaatst naar een vacature in dagdienst, voorzover de betrokken werknemer kan voldoen aan de gestelde kwalificaties, kan hij aanspraak maken op de in lid 5 van dit artikel geregelde afbouw van de ploegentoeslag.
5. De werknemer als genoemd in lid 4 van dit artikel alsmede een werknemer die niet op eigen verzoek, wordt overgeplaatst naar de dagdienst of een lager betaald dienstrooster, heeft recht op 1 week volledige doorbetaling van de toeslag (dan wel het verschil in ploegentoeslag) met een maximum van 52 weken, per maand gewerkt in ploegendienst dan wel gewerkt in een hoger betaald dienstrooster.
Komt werknemer na overplaatsing minimaal een week weer in het oorspronkelijke (hoger betaald) rooster, dan blijft werknemer recht hebben op de resterende doorbetaling van de toeslag minus de reeds doorbetaalde weken in het lager betaald dienstrooster.
De alsnog toe te kennen beloningen worden opgenomen in een registratie, die voor elke werknemer wordt bijgehouden.
Voorbeeld
Een werknemer werkt een heel jaar in een 2-ploegenrooster.
En het daaropvolgende jaar van januari tot en met februari in dagdienst.
In hetzelfde jaar van maart tot en met december in het oorspronkelijke 2-ploegenrooster.
De werknemer bouwt in een heel jaar 12 weken (12 maanden is 12 weken) op en heeft recht op volledige doorbetaling van 12 weken.
In de maanden januari en februari zal de 2-ploegentoeslag worden doorbetaald. Daardoor heeft werknemer nog recht op 12 – 8 weken = 4 weken doorbetaling.
In de maanden maart tot en met december ontvangt werknemer 2-ploegentoeslag.
De 4 weken doorbetaling van 2-ploegentoeslag blijft geregistreerd totdat werknemer opnieuw in dagdienst zal werken.
Deze methode wordt niet tijdens arbeidsongeschiktheid wegens ziekte toegepast, omdat dan maximaal, conform deze collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 7:629 BW, 104 weken het volledige loon wordt doorbetaald inclusief de eventuele ploegentoeslag.
Dit artikel geldt niet voor de werknemer die als gevolg van een disciplinaire maatregel wordt overgeplaatst vanuit de ploegentoeslag naar de dagdienst, dit met inbegrip van de toeslag als genoemd onder artikel 11 lid 3 sub b.
Artikel 12 Overwerk
1. a. Als overwerk wordt beschouwd al het door de werkgever opgedragen werk boven de normale arbeidsduur voor zover het werknemers betreffen die zijn ingedeeld in de ORBA-functiegroepen I t/m VII.
b. Niet als overwerk wordt beschouwd:
1. Indien het aantal te werken uren volgens het dienstrooster in een incidenteel geval met niet meer dan een kwartier per dag wordt overschreden.
2. Met inachtneming van het hiervoor bepaalde is voor deeltijdwerknemers eerst sprake van overwerk als zij de roostertijden overschrijden van werknemers werkzaam volgens de normale arbeidsduur. De uren die gewerkt worden tot aan de normale arbeidsduur worden beschouwd als “normale” uit te betalen uren.
3. Uren die als verschoven uren worden aangemerkt als bedoeld in artikel 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en waarvoor reeds een toeslag op grond daarvan wordt verkregen.
2. a. Indien overwerk op zondagen of op de in artikel 14 (zon- en feestdagen) genoemde feestdagen noodzakelijk is, houdt de werkgever bij het aanwijzen van werknemers daarvoor rekening met hun geloofsovertuiging.
b. De werkgever zal overwerk op zaterdagen alsmede op zon- en feestdagen als bedoeld in artikel 14 (zon- en feestdagen) van deze collectieve arbeidsovereenkomst zoveel mogelijk vermijden.
3. a. De beloning voor overwerk bedraagt per uur (inclusief het doorbetaalde uur), de navolgende percentages van het voor betrokken werknemer geldende roosterinkomen:
1,22% voor uren op zaterdagen en op zondagen; 1,22% vrijdagdienst tussen 22.00 uur en 24.00 uur;
1,83% op feestdagen vallende op maandagen t/m vrijdagen; 0,915% voor alle overige uren.
b. De beloning voor overwerk, verricht op roostervrije dagen door werknemers in 5-ploegendienst, bedraagt per uur (inclusief het doorbetaalde uur), de navolgende percentages van het voor de betrokken werknemer geldende inkomen:
1,22% | voor uren op maandag t/m vrijdag; |
1,53% | vrijdagdienst beginnend om 22.00 uur; |
1,53% | voor uren op zaterdag; |
1,83% | voor uren op zondag; |
2,44% | voor uren op feestdagen. |
4. Overwerk kan in vrije tijd worden gecompenseerd, tenzij dit om redenen van bedrijfsbelang niet mogelijk is. De werknemer zal met zijn direct leidinggevende overleg plegen wanneer overwerktijd gecompenseerd kan worden in vrije tijd. Indien dit door bedrijfsomstandigheden op een eenmaal vastgestelde datum geen doorgang kan vinden, zal door de werknemer, na overleg met zijn direct leidinggevende, een nieuwe datum bepaald worden.
De opgenomen compenserende vrije tijd wordt in mindering gebracht op de in lid 5 bedoelde registratie, waarbij per uur opgenomen op maandag tot en met vrijdag 0,61% van het roosterinkomen in mindering wordt gebracht.
Voor werknemers in 5-ploegendienst wordt de opgenomen compenserende vrije tijd als volgt in mindering gebracht:
per uur opgenomen op maandag t/m vrijdag : 0,61% van het roosterinkomen; per uur opgenomen op zaterdag : 0,915% van het roosterinkomen; per uur opgenomen op zon- en feestdagen : 1,22% van het roosterinkomen.
5. De op grond van lid 4 toe te kennen beloningen worden opgenomen in een registratie, die voor elke werknemer wordt bijgehouden.
6. a. Werknemers die in aansluiting op hun dienstrooster overwerk moeten verrichten, ontvangen, indien hun eerstvolgende roosterdienst binnen 12 uren na het beëindigen van het overwerk aanvangt, naast en bovenop de toeslagen geregeld in de voorgaande leden, even zoveel uren verlof met behoud van roosterinkomen, met dien verstande dat dit maximaal het aantal uren betreft van een normale dienst.
b. De uren genoemd onder a kunnen uitsluitend worden opgenomen tussen de aanvang en het einde van de dienst volgende op de hier bedoelde overuurregeling. Niet of niet tijdig opgenomen uren vervallen, zonder dat de werkgever gehouden is tot betaling van enige vergoeding.
c. Voor de werknemers die consignatiedienst heeft in de ochtend- of dagdienst, gelden de volgende afspraken:
Indien een werknemer wordt gebeld tussen 22.00 en 00.00 uur dan is de storingsdienst plus reistijd het aantal slaapuren voor de volgende dienst.
Indien een werknemer wordt gebeld tussen 22.00 en 04.00 uur dan is ongeacht de storingstijd de volgende dag slaapuren in verband met de gebroken nacht.
Indien een werknemer gebeld wordt na 04.00 uur dan verhelpt men de storing en wordt aansluitend de gewone werkdag van 8 uur afgemaakt op basis van het rooster dat zou gelden van 06.00 uur tot
14.00 uur. Word je bijvoorbeeld gebeld om 4 uur dan zou je 2 slaapuren missen, deze uren verreken je door te werken tot 12.00 uur i.p.v. 14.00 uur.
Voor storingsdiensten als middagdienst gelden bovenstaande afspraken niet.
7. a. De werknemer die voor het verrichten van overwerk een extra gang van huis naar de werkplek vice versa moet maken ontvangt per keer:
op maandag t/m vrijdag : 0,915% van het roosterinkomen; op zaterdag : 1,22% van het roosterinkomen; op zon- en feestdagen : 1,83% van het roosterinkomen.
b. De werknemer die wordt geconsigneerd ontvangt per etmaal consignatie: op maandag t/m vrijdag : 0,915% van het roosterinkomen;
op zaterdag : 1,22% van het roosterinkomen; op zon- en feestdagen : 1,83% van het roosterinkomen.
Het bepaalde onder lid 3 sub a is, indien en voor zover voldaan wordt aan het daarin bepaalde, eveneens van toepassing.
8. Werknemers die niet ingedeeld zijn in een ORBA-functie kunnen geen aanspraak maken op hetgeen is bepaald in dit artikel.
b. Onder verschoven uren wordt voor werknemers in ploegendienst verstaan de uren gedurende welke door een werknemer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht buiten de voor hem geldende dienstroostertijden zonder dat de voor hem geldende normale dagelijkse arbeidsduur wordt overschreden en zonder dat er sprake is van overplaatsing in een andere dienst of wacht.
2. Over verschoven uren wordt een toeslag betaald op het roosterinkomen van:
- 0,5% voor uren tussen 20.00 en 06.00 uur en voor uren op zaterdag, niet vallende op een algemeen erkende feestdag als bedoeld in artikel 14 lid 1(zon- en feestdagen);
- 1,0% voor uren op zondagen alsmede voor uren op zaterdagen die samenvallen met algemeen erkende feestdagen als bedoeld in artikel 14 lid 1 (zon- en feestdagen);
- 0,5% voor uren op de overige niet op zaterdag of zondag vallende algemeen erkende feestdagen als bedoeld in artikel 14 lid 1 (zon- en feestdagen).
3. De in dit artikel bedoelde toeslagen worden bijgehouden op de in artikel 12 lid 5 bedoelde registratie.
2. a. De zon- en feestdagen worden geacht te lopen van 00.00 - 24.00 uur terwijl zij voor de 2- ploegendienst, 3-ploegendienst, 5-ploegendienst worden geacht te beginnen bij de aanvang van de ochtenddienst en te eindigen na de nachtdienst van een zon- of feestdag.
b. Bij een op maandag vallende feestdag wordt voor de 3-ploegendienst de aanvang van de dienst van zondagavond 22.00 uur verplaatst naar maandagavond 22.00 uur. De uitgevallen dienst is de dienst in verband met de feestdag.
3. a. Op werkdagen direct voorafgaand aan op zaterdag of zondag vallende feestdagen en op Oudejaarsavond zullen de werkzaamheden voor de werknemers zodanig worden geregeld, dat de arbeid om 18.00 uur kan worden beëindigd, behalve voor de 5-ploegendienst.
b. Na een feestdag is de aanvang van de werkzaamheden als op een maandag, behalve voor 5- ploegendienst.
4. Als op een roosterdag niet wordt gewerkt in verband met een feestdag, wordt het inkomen van de desbetreffende werknemer doorbetaald.
5. Als een werknemer in een 5-ploegendienst volgens dienstrooster op een feestdag moet werken zal:
a. op zaterdag en zondag samenvallend met een feestdag, voor elk gewerkt uur een toeslag worden betaald van 1,0% van het roosterinkomen;
b. op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag, voor elk gewerkt uur een toeslag worden betaald van 0,5% van het roosterinkomen.
Het ouderschapsverlof is onbetaald en kan opgenomen worden voor de verzorging van een inwonend eigen kind, adoptie of erkend kind, pleegkind, stiefkind of aspirant-adoptiekind. Het verlof kan per kind eenmalig opgenomen worden tot op de datum waarop het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt.
2. Het verlof dient uiterlijk 2 maanden vóór de ingangsdatum schriftelijk te worden aangemeld bij de afdeling HRM. De wijze waarop het verlof kan worden opgenomen wordt na instemming van de direct leidinggevende vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met zowel het belang van de werknemer als van het bedrijf. De wensen van de werknemer worden zoveel mogelijk gerespecteerd tenzij gewichtige redenen van de werkgever zich daartegen verzetten.
3. Ten aanzien van het al dan niet voortzetten van (onderdelen) van het inkomen en de financiering daarvan, wordt verwezen naar de Wet Arbeid en Zorg.
4. Tijdens het ouderschapsverlof bestaat recht op premievrije pensioenopbouw. De werknemer dient zich daarvoor bij Pensioenfonds PGB aan te melden.
a. gedurende de bevalling van de echtgenote of geregistreerde partner met wie de werknemer samenwoont;
b. gedurende 2½ dag bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer, met inbegrip van ondertrouw;
c. gedurende 1 dag bij huwelijk van eigen, pleeg- en adoptief kinderen, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers en schoonzusters, ouders en schoonouders;
x. xxx xx xxx van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner, van één de (xxxxxx)ouders of van tot het gezin behorende eigen, pleeg-, aangehuwde of adoptief kinderen;
e. gedurende 1 dag bij overlijden van één van de pleegouders of van niet tot het gezin behorende eigen, pleeg-, aangehuwde of adoptief kinderen en gedurende 1 dag voor het bijwonen van de begrafenis/crematie;
f. gedurende 1 dag bij de begrafenis/crematie van broers, zusters, zwagers, schoonzoons, schoonzusters, schoondochters, kleinkinderen, grootouders;
g. gedurende de daarvoor benodigde tijd, wanneer de werknemer ten gevolge van de uitoefening van het actief kiesrecht of de vervulling van een bij of krachtens de wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting verhinderd is te werken, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden. Als de opgelegde verplichting te wijten is aan de schuld van de werknemer vindt geen loondoorbetaling plaats. Het maandinkomen wordt doorbetaald onder aftrek van alle vergoedingen die van derden kunnen worden verkregen;
h. gedurende de voor het noodzakelijk bezoek aan dokter of specialist benodigde tijd, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats;
i. gedurende de benodigde tijd in zeer bijzondere omstandigheden zoals het ophalen van een ziek kind of in verband met noodsituaties die vergen dat de werknemer onmiddellijk een voorziening treft voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats.
2. In de navolgende gevallen heeft de werknemer recht op doorbetaald verlof, mits de werknemer zo mogelijk 1 dag van te voren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt:
a. gedurende 1 dag bij het 20-, 30-, 40-, 50-jarig dienstjubileum van de werknemer;
b. gedurende 1 dag bij het 25-, 30-, 35-, 40-, 45-, en 50-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer;
c. gedurende 1 dag bij het 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijk van ouders en schoonouders van de werknemer.
3. De in de leden 1 en 2 genoemde verzuimbepalingen, zullen zoveel mogelijk ook overeenkomstig worden toegepast in de situatie, dat er sprake is van duurzaam samenleven in een met een huwelijk gelijk te stellen relatie. Voor deze relatie geldt in elk geval als voorwaarde, dat blijkens het bevolkingsregister de partnerstenminste zes (6) maanden op hetzelfde adres staan ingeschreven.
4. Ten aanzien van geboorteverlof voor partners wordt aansluiting gezocht bij de Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG).
5. Ten aanzien van andere vormen van verlof wordt aansluiting gezocht bij de Wet Arbeid en Zorg, zoals b.v. zwangerschaps- en bevallingsverlof, geboorteverlof, aanvullend geboorteverlof, etc.
2. De kosten van verlof bedragen:
a. Inkomenskosten
De kosten van verlof bedragen per uur 0,75% van het maandinkomen.
b. Pensioenkosten
Om de pensioenopbouw over de verlofdagen te kunnen voortzetten, dient over die dagen de totale pensioenpremie (werkgeversaandeel plus eventueel werknemersaandeel) van de pensioengrondslag door de werknemer te worden gedragen.
3. Als overige voorwaarden geldt dat opname van verlof dient te geschieden in halve dan wel hele dagen en dat gebruik maken van de regeling alleen mogelijk is na instemming van de werkgever.
Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.
2. Vakantieduur
a. De werknemer heeft, afhankelijk van zijn leeftijd, per vakantiejaar recht op de volgende vakantie met behoud van inkomen:
werknemers t/m 54 jaar 200 uur
werknemers van 55 jaar 224 uur
werknemers van 56 jaar 232 uur
werknemers van 57 jaar 240 uur
werknemers van 58 jaar 248 uur
werknemers van 59 jaar 256 uur
werknemers van 60 jaar 264 uur
werknemers van 61 jaar 272 uur
werknemers van 62 jaar 280 uur
werknemers van 63 jaar 288 uur
werknemers van 64 jaar 296 uur
Aan deeltijdwerknemers worden vakantierechten naar evenredigheid toegekend.
b. Ten aanzien van het onder a bepaalde is maatgevend de leeftijd die op 1 januari is bereikt.
c. Per opgenomen vakantiedag wordt 8 uur van het vakantietegoed afgeschreven.
3. Berekening vakantie
a. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de, in lid 2 genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in sub b van dit lid.
b. Voor de berekening van de vakantierechten wordt een werknemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst of uit dienst treedt, geacht op de eerste van die maand in dienst of uit dienst te zijn getreden. Wanneer een werknemer na de 15e van enige maand in dienst of uit dienst treedt wordt hij geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst of uit dienst te zijn getreden. Indien de arbeidsovereenkomst korter dan 1 maand heeft geduurd, heeft de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie.
4. Tijdstip van de vakantie
a. De aaneengesloten vakantie wordt zoveel mogelijk na instemming van de ondernemingsraad vastgesteld en omvat een termijn van ten minste 2 kalenderweken.
a. Indien de werkgever het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet, teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemers de aaneengesloten vakantie te geven, moeten de werknemers gedurende het daarvoor door de werkgever na instemming van de ondernemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting vakantie-uren opnemen.
b. Ingeval een werknemer bij de werkgever nog niet een zodanig aantal vakantie-uren heeft verworven, dat deze voldoende zijn voor de sub b bedoelde aaneengesloten vakantie, kan in overleg worden bepaald dat de betrokken werknemer:
1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij als regel zijn werkzaamheden verricht of moet verrichten en/of
2. zoveel vakantie-uren reserveert als nodig zijn voor de aaneengesloten vakantie als bedoeld in sub b en/of
3. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of
4. xxxxxx xxxxxxx vakantie-uren inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
d. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een vrije feestdag met behoud van inkomen, zoals bedoeld in artikel 14 (zon- en feestdagen), zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever of de werknemer er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal vakantie-uren toe te kennen of op te nemen.
5. Vakantie-uren
a. De werknemer kan vakantie-uren opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij naar het oordeel van de werkgever het bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. In dit laatste geval zal na instemming van de betrokken werknemer naar een passende oplossing worden gezocht.
b. Aan de werknemers zal, indien zij dit wensen en voor zover zij recht hebben op vakantie-uren, op voor hen religieuze feestdagen een vakantiedag worden toegekend, tenzij de eisen van het bedrijf zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten.
6. Niet opgenomen vakantie
a. De werknemer zal de hem toekomende vakantie-uren in principe voor het einde van het vakantiejaar opnemen.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie-uren niet heeft opgenomen voor 1 februari direct volgend op het vakantiejaar waarin ze zijn verworven, zal in onderling overleg tussen werknemer en werkgever een plan van aanpak worden opgesteld om de vakantie-uren van voorgaande jaren binnen de wettelijke verjaringstermijn van 5 jaar.
7. Vakantiebijslag
1. De werknemers verwerven in de periode 1 juni t/m 31 mei van het daaropvolgend jaar een vakantiebijslag van 8% van het verdiende jaarinkomen.
2. De werknemer die op 31 mei nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is geweest, dan wel de dienst van de werkgever voor dat tijdstip verlaat, ontvangt voor elke maand dienstverband in de desbetreffende periode 1/12 deel van het onder sub a. 1 bedoelde bedrag.
3. Voor deeltijdwerknemers wordt lid 1 naar evenredigheid toegepast.
4. De werkgever betaalt de vakantiebijslag in de maand mei.
5. Bij het einde van het dienstverband wordt eventueel te veel of te weinig uitbetaalde vakantiebijslag alsnog verrekend.
Vanaf 1 januari 2021 zal het volgende gelden:
a. Werknemers werkzaam op basis van de normale arbeidsduur, hebben recht op 72 uur ADV op jaarbasis. In overleg met de ondernemingsraad kunnen deze uren geheel of gedeeltelijk op vaste dagen of gedeelten van dagen door de werkgever worden vastgesteld.
b. ADV wordt niet vastgesteld op zaterdagen, zondagen of feestdagen zoals bedoeld in artikel 14 lid 1a van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
c. Indien in opdracht van de werkgever ten gevolge van bijzondere bedrijfsomstandigheden op dagen of gedeelten daarvan aangemerkt als ADV moet worden gewerkt, geldt deze arbeid niet als overwerk en wordt in overleg met de betreffende werknemer(s) vervangende roostervrije tijd vastgesteld. Het enkele feit dat de werknemer werkzaam is op deze dagen of gedeelten daarvan, geeft geen recht op toeslagen als bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
d. ADV wordt niet in geld uitbetaald. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst bestaat geen recht op uitbetaling van niet-genoten ADV-uren. ADV wordt genoten in het jaar waarover het recht ontstaat. ADV kan derhalve niet worden meegenomen naar een volgend kalenderjaar. De werknemer die slechts een deel van het jaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in onder a van dit artikel genoemde ADV.
e. Een eenmaal vastgestelde roostervrije dag vervalt wanneer de werknemer deze dag wegens arbeidsongeschiktheid niet heeft kunnen genieten. Indien ADV-dagen in een aaneengesloten blok van 3 of meer werkdagen zijn vastgesteld worden, bij arbeidsongeschiktheid gedurende die periode, de niet genoten roostervrije dagen gecompenseerd minus 1 dag.
f. Werknemers werkzaam in een 5-ploegendienst maken geen aanspraak op ADV.
g. Bij werknemers in de 5-ploegendienst die werken op een ingeroosterde ADV-dag wordt 8 uur aan vakantietegoed bijgeboekt.
h. Voor deeltijdwerknemers worden de ADV-dagen naar rato toegekend.
i. Ingeval een deeltijdwerknemer niet gebruikelijk werkzaam is op een dag of gedeelten daarvan die als ADV is aangemerkt, worden er voor deze dag of gedeelten geen ADV-uren afgeschreven.
2. Bij arbeidsongeschiktheid, zulks ter beoordeling van de daartoe aangestelde bedrijfsarts, behoudt de werknemer gedurende een aaneengesloten periode van 12 maanden aanspraak op volledige doorbetaling van zijn maandsalaris. Bij voortdurende arbeidsongeschiktheid nadien behoudt de werknemer aanspraak op doorbetaling van 70% van zijn maandsalaris voor de wettelijke periode van maximaal 12 maanden. Indien de werknemer zich houdt aan de verplichtingen van de Wet Verbetering Poortwachter zal zijn maandsalaris worden aangevuld tot 100%. Voor nadere bepalingen wordt verwezen naar de individuele arbeidsovereenkomst.
3. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde
- loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden;
b. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd;
c. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht;
- loondoorbetaling en aanvulling op te schorten dan wel de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
d. zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij arbeidsongeschiktheid (controlevoorschriften);
- aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
x. xxxxxxx medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van de uitvoeringsinstelling;
x. xxxxxxx gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden;
x. xxxxxxxx maakt van de voorziening.
Daarnaast kan de werkgever de werknemer een sanctie opleggen indien de werknemer de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij arbeidsongeschiktheid (controlevoorschriften) niet naleeft. Nadere uitwerking van de in dit artikellid bepaalde vindt plaats in de na instemming van de ondernemingsraad op te stellen nadere regels en aanwijzingen in verband met arbeidsongeschiktheid.
4. Verjaring van verworven, doch niet genoten vakantierechten vindt niet plaats bij volledige arbeidsongeschiktheid gedurende 2 aaneengesloten jaren en bij de beëindiging van het dienstverband, in welk geval deze vakantierechten in geld worden verrekend.
De werknemer die slechts een deel van een kalenderjaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de bonus.
2. De uitkering wordt in de maand januari van het volgende jaar uitbetaald.
1. Door de werkgever wordt een pensioenvoorziening getroffen.
2. De rechten, voortvloeiende uit de regeling, is bij een afzonderlijk reglement vastgesteld.
3. Iedere werknemer is, op grond van de bij afzonderlijk reglement vastgestelde voorwaarden, verplicht in de pensioenregeling deel te nemen. De regeling wordt uitgevoerd door een externe pensioenverzekeraar.
4. De franchise voor het jaar 2020 is geïndexeerd en bedraagt € 14.879 De premie met als basis de franchise van € 14.879 blijft verdeeld tussen werkgever en werknemer. De totale premie bedraagt 28,50% (deel werkgever 20,40% en deel werknemer 8,10%).
De franchise voor het jaar 2021 is geindexeerd en bedraagt € 15.102. De premie met als basis de franchise van € 15.102 blijft verdeeld tussen werkgever en werknemer. De totale premie bedraagt 33,6% (deel werkgever 24,2% en een deel werknemer 9,4%). Op grond van het hiervoor bepaalde worden de door de werknemer verschuldigde bijdragen in de pensioenpremies ingehouden op het maandinkomen van de werknemer.
2. In geval tussen werkgever en werknemer verschil van mening bestaat over het feit of er inderdaad een wijziging van algemeen-economische aard, als in lid 1 bedoeld, heeft plaatsgehad, zal hierover uitspraak van de Stichting van de Arbeid gevraagd worden.
3. De werkgever behoudt zich het recht voor deze collectieve arbeidsovereenkomst aan te passen en zal de werknemer hiervan terstond schriftelijk en gedateerd verwittigen.
Aldus overeengekomen en getekend ter respectievelijke woonplaatsen:
Ter ene zijde: Partijen ter andere zijde:
Icopal B.V. FNV Procesindustrie
te Utrecht
R.J. Xxxxxxxxxx X. Xxxxxxxxx
CNV Vakmensen
L.J. de Ru te Utrecht
X. Xxxxxx
Functielijst
Groep I (0-25 ORBA-punten)
Geen
Groep II (25-50 ORBA-punten)
Assistent medewerker bitumineuze producten
Groep III (50-75 ORBA-punten) Allround medewerker dakbedekking A Heftruckchauffeur
Medewerker algemene dienst Medewerker bitumineuze producten
Groep IV (75-100 ORBA-punten) Allround medewerker dakbedekking B Matroos/stuurman
Groep V (100-125 ORBA-punten) Administratief medewerker expeditie Crediteurenadministrateur
Financieel administratief medewerker Isolatiemonteur
Medewerker kwaliteitsdienst
Meewerkend voorman bitumineuze producten Meewerkend voorman dakbedekking Operator recycling
Groep VI (125-150 ORBA-punten)
Allround meewerkend voorman dakbedekking Medewerker verkoop binnendienst Meewerkend voorman expeditie
Monteur WTB
Operator productievoorbereiding Operator emulsie
R & D medewerker Salarisadministrateur
Groep VII (150-175 ORBA-punten)
Allround monteur E & I Allround monteur WTB Assistent controller
Meewerkend voorman productievoorbereiding Schipper
Shiftleader Dak Shiftleader Infra
Salarisschalen per 1 april 2020
1,5% verhoging waarvan de vloer van de procentuele loonsverhoging op de hoogste trede van loongroep 5 valt
Aanloopschalen | |||||||
Functiegroepen | I | II | III | IV | V | VI | VII |
I 80% | 1.805 | 1.847 | 1.890 | 1.949 | 2.010 | 2.079 | 2.159 |
II 85% | 1.892 | 1.936 | 1.982 | 2.044 | 2.109 | 2.182 | 2.268 |
III 90% | 1.978 | 2.025 | 2.073 | 2.140 | 2.208 | 2.286 | 2.376 |
IV 95% | 2.064 | 2.113 | 2.165 | 2.235 | 2.307 | 2.389 | 2.485 |
Functievolwassen schalen | |||||||
Functiegroepen | I | II | III | IV | V | VI | VII |
0 periodieken | 2.150 | 2.202 | 2.256 | 2.330 | 2.406 | 2.492 | 2.593 |
1 periodiek | 2.176 | 2.231 | 2.288 | 2.364 | 2.443 | 2.533 | 2.637 |
2 periodieken | 2.202 | 2.260 | 2.320 | 2.397 | 2.481 | 2.574 | 2.682 |
3 periodieken | 2.227 | 2.288 | 2.352 | 2.431 | 2.518 | 2.615 | 2.726 |
4 periodieken | 2.253 | 2.317 | 2.384 | 2.465 | 2.555 | 2.656 | 2.770 |
5 periodieken | 2.279 | 2.346 | 2.416 | 2.498 | 2.593 | 2.697 | 2.815 |
6 periodieken | 2.305 | 2.375 | 2.448 | 2.532 | 2.630 | 2.738 | 2.859 |
7 periodieken | 2.330 | 2.403 | 2.480 | 2.566 | 2.667 | 2.779 | 2.907 |
8 periodieken | 2.356 | 2.432 | 2.512 | 2.599 | 2.705 | 2.820 | 2.955 |
9 periodieken | 2.382 | 2.461 | 2.544 | 2.633 | 2.742 | 2.861 | 3.003 |
10 periodieken | 2.490 | 2.576 | 2.667 | 2.779 | 2.904 | 3.051 | |
11 periodieken | 2.608 | 2.700 | 2.817 | 2.949 | 3.100 | ||
12 periodieken | 2.734 | 2.854 | 2.993 | 3.148 | |||
13 periodieken | 2.891 | 3.037 | 3.196 | ||||
14 periodieken | 3.081 | 3.244 | |||||
15 periodieken | 3.293 |
Salarisschalen per 1 april 2021
2,25% verhoging waarvan de vloer van de procentuele loonsverhoging op de hoogste trede van loongroep 5 valt
Aanloopschalen | |||||||
Functiegroepen | I | II | III | IV | V | VI | VII |
I 80% | 1.870 | 1.912 | 1.955 | 2.014 | 2.075 | 2.144 | 2.224 |
II 85% | 1.957 | 2.001 | 2.047 | 2.109 | 2.174 | 2.247 | 2.333 |
III 90% | 2.043 | 2.090 | 2.138 | 2.205 | 2.273 | 2.351 | 2.441 |
IV 95% | 2.129 | 2.178 | 2.230 | 2.300 | 2.372 | 2.454 | 2.550 |
Functievolwassen schalen | |||||||
Functiegroepen | I | II | III | IV | V | VI | VII |
0 periodieken | 2.215 | 2.267 | 2.321 | 2.395 | 2.471 | 2.557 | 2.658 |
1 periodiek | 2.241 | 2.296 | 2.353 | 2.429 | 2.508 | 2.598 | 2.702 |
2 periodieken | 2.267 | 2.325 | 2.385 | 2.462 | 2.546 | 2.639 | 2.747 |
3 periodieken | 2.292 | 2.353 | 2.417 | 2.496 | 2.583 | 2.680 | 2.791 |
4 periodieken | 2.318 | 2.382 | 2.449 | 2.530 | 2.620 | 2.721 | 2.835 |
5 periodieken | 2.344 | 2.411 | 2.481 | 2.563 | 2.658 | 2.762 | 2.880 |
6 periodieken | 2.370 | 2.440 | 2.513 | 2.597 | 2.695 | 2.803 | 2.924 |
7 periodieken | 2.395 | 2.468 | 2.545 | 2.631 | 2.732 | 2.844 | 2.972 |
8 periodieken | 2.421 | 2.497 | 2.577 | 2.664 | 2.770 | 2.885 | 3.021 |
9 periodieken | 2.447 | 2.526 | 2.609 | 2.698 | 2.807 | 2.926 | 3.071 |
10 periodieken | 2.555 | 2.641 | 2.732 | 2.844 | 2.970 | 3.120 | |
11 periodieken | 2.673 | 2.765 | 2.882 | 3.016 | 3.170 | ||
12 periodieken | 2.799 | 2.919 | 3.061 | 3.219 | |||
13 periodieken | 2.956 | 3.106 | 3.268 | ||||
14 periodieken | 3.151 | 3.317 | |||||
15 periodieken | 3.367 |
BIJLAGE III
behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Icopal B.V.
Varende dienst
1. Wachtlopen gedurende het weekend. Over 2 dagen gedurende het weekend zal voor de wachturen ten hoogste 16 uur gecompenseerd vrijaf worden gegeven en zal de hiervoor geldende overurentoeslag worden uitbetaald.
2. Varen gedurende het weekend. Hiervoor dient de overurenregeling als genoemd in artikel 12 lid 3 sub a te worden toegepast.
3. Voor iedere dag dat men aan boord is zal een onkostenvergoeding van € 8,73 worden verstrekt als vergoeding voor maaltijden en dergelijke. Indien dit bedrag geheel of gedeeltelijk aan belasting- en/of premieheffing onderhevig zal worden, zal nader overleg met vakverenigingen worden gevoerd over de daardoor opgetreden gevolgen.
4. Reisuren buiten de dagelijkse arbeidstijd van 07.30 uur tot 16.30 uur zullen onder aftrek van 2 uur per reis worden betaald als normale uren (0,61%).
5. De dagelijkse werktijd zal 8 uur bedragen en onder normale omstandigheden vallen tussen 07.30 uur en
16.30 uur.
Als het schip tussen 07.30 uur en 16.30 uur met varen en/of lossen in bedrijf is en de betrokken bemanningsleden aanwezig zijn, zullen de hierdoor teveel gemaakte uren als normale uren op een rekening-courant credit worden gezet met een maximum van 7 uur per week.
Wanneer in een aaneengesloten werkperiode van maximaal 1 week, meer dan gemiddeld 9 uur per dag wordt gewerkt, worden de meerdere uren als overuren uitbetaald.
Wanneer meer dan 45 uur per week wordt gewerkt worden de meerdere uren als overuren aangemerkt en beloond overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 lid 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
6. Als werkweek wordt aangemerkt de dag van aanvang van de reis tot en met 7 dagen nadien, waarbij uitgezonderd is de periode van zaterdag 00.00 uur tot maandag 00.00 uur.
Protocol scholing en opleiding
1. De werkgever formuleert een opleidingsbeleid, waarin de uitgangspunten, doelstellingen en maatregelen worden uiteengezet op basis waarvan voor alle werknemers een opleidingsplan gemaakt kan worden. De uitgangspunten, doelstellingen en contouren per afdeling van dit voortschrijdend opleidingsplan worden met de ondernemingsraad besproken.
2. De werkgever maakt samen met de Arbo-dienst een inventarisatie van de functies waarin loopbaan- en functioneringsproblemen kunnen ontstaan die samenhangen met leeftijd en eventuele slijtageverschijnselen van de werknemer. Op basis van deze onderzoeksresultaten worden maatregelen genomen, waarbij gedacht kan worden aan tijdige interne of externe herplaatsing in andere functies.
3. In het kader van de dynamiek van de organisatie kunnen functies vervallen en nieuwe functies ontstaan. In dit kader wordt gezocht naar voorzieningen voor werknemers van wie de functie op termijn vervalt. De betrokken werknemers kunnen in aanmerking komen voor extra scholing die hun interne herplaatsing of externe bemiddeling kunnen bevorderen.
4. De werkgever stelt informatie ter beschikking over opleidingsmogelijkheden die aansluiten bij het huidige niveau van de werknemer. Ten minste eenmaal per jaar komt de opleidingsbehoefte van de werknemer ter sprake in het functioneringsgesprek.
5. Werkgever en werknemer zullen zich inspannen om de collectieve en individuele scholing op basis van het opleidingsplan te laten slagen.
6. De werkgever zal de ondernemingsraad regelmatig informeren over de voortgang van de scholings- en opleidingsactiviteiten.
7. Indien een werknemer functiegerichte opleidingen of trainingen volgt, dient daartoe een opleidingsovereenkomst vastgelegd te worden. In deze overeenkomst, die als een inspannings- en resultaatsverplichting gezien moet worden, wordt vastgelegd onder welke condities een dergelijke opleiding of training gevolgd kan worden.
8. Het opleidingsbudget bedraagt ten minste 2% van de loonsom.
9. Werknemers die de Vapro-opleiding binnen tweemaal de gestelde termijn halen ontvangen eenmalig een extra trede. Staat de werknemer al op de hoogste trede, dan ontvangt de werknemer eenmalig 1,6% van het jaarinkomen.
10. Werknemers die een Vapro-opleiding volgen ontvangen een tegemoetkoming in de vorm van vrije dagen. Deelnemers zijn per kwartaal een dag van 8 uur of twee dagdelen van elk 4 uur vrijgesteld van werkzaamheden om te gebruiken als studietijd. Het maximum per jaar is 4 dagen van 8 uur. De studietijd zal moeten worden besteed in daarvoor door werkgever beschikbaar gestelde ruimte op het bedrijf waarbij desgewenst ook voor studiebegeleiding gezorgd zal worden.
11. De werkgever vergoedt tijd en kosten van verplichte opleidingen, waarbij werkgever geen terugbetalingsregeling kan opstellen. De werkgever vergoedt de kosten van gewenste opleidingen, waarbij de tijd van examendagen voor rekening van de werkgever komen. Een terugbetalingsregeling kan worden overeengekomen.
Wet Verbetering Poortwachter
Met betrekking tot de Wet Verbetering Poortwachter zijn partijen het volgende overeengekomen:
1. De werkgever draagt zorg voor voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent onder meer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, reïntegratieverslag, aanvraag WIA-uitkering en aanvraag persoonsgebonden budget.
2. De werkgever zal na instemming van de ondernemingsraad komen tot de selectie van één of meer reïntegratiebedrijven waarmee kan worden samengewerkt in het kader van het reïntegratieproces van werknemers. Eventueel kunnen de reïntegratiediensten ook worden geleverd door de Arbo-dienst van de werkgever. Bij de keuze van het reïntegratiebedrijf zullen criteria worden vastgesteld met betrekking tot onder meer klachtenregeling, privacyreglement, maatwerk per werknemer en andere kwaliteitseisen.
3. Als in het kader van de reïntegratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot passend werk wordt gedaan, zal de werkgever in eerste instantie trachten een aanbod tot intern passend werk te doen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. De afdeling HRM draagt er in dit kader voor zorg dat (tijdelijke) vacatures specifiek onder de aandacht worden gebracht van werknemers die door ziekte of arbeidsongeschiktheid de eigen arbeid niet kunnen verrichten.
4. De werkgever zal een aanbod tot passend werk - zowel bij een interne als een externe functie - schriftelijk (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij het UWV. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 dagen aan te vragen. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een werknemer van de afdeling HRM, dan wel door een andere door de werknemer gekozen vertrouwenspersoon.
5. Als het UWV bij de behandeling van een aanvraag tot een WIA-uitkering vaststelt dat door de werkgever onvoldoende reïntegratie-inspanningen zijn verricht en vervolgens beslist dat het tijdvak waarop de werknemer recht heeft op loon wordt verlengd, ontvangt de werknemer gedurende deze verlengde periode een aanvulling tot 100% van het maandinkomen. De totale periode van loondoorbetaling tot 100% van het maandinkomen zal in dat geval worden verlengd met de duur van de door het UWV opgelegde verlengde doorbetalingsverplichting. Het voorgaande is niet van toepassing indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WIA-uitkering uit te stellen. Dan zal de totale periode van loondoorbetaling tot 100% van het maandinkomen maximaal 104 weken bedragen.
6. De werkgever zal, indien de werknemer een aanbod tot passend werk weigert en vervolgens binnen 10 dagen een second opinion aanvraagt bij het UWV, vanaf het moment van weigering van het aanbod tot passend werk en tot het moment waarop het UWV haar oordeel daarover geeft, 70% van het maandinkomen doorbetalen. Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd en het UWV zou aansluitend tot het oordeel komen dat deze weigering op terechte gronden is geschied, zal de werkgever met terugwerkende kracht het maandinkomen tot 100% aanvullen.
7. Indien een werknemer intern in een lagere functie wordt herplaatst, gelden daarbij de bepalingen over afbouw zoals vastgelegd in artikel 10 lid 6 sub b van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Als een werknemer bij een andere werkgever wordt geplaatst of na beëindiging van de arbeidsovereenkomst een uitkering krachtens de WW ontvangt, zal op basis van goed werkgeverschap van geval tot geval worden bezien hoe de arbeidsrechtelijke en financiële gevolgen hiervan moeten worden afgewikkeld. Uitgangspunt daarbij is de loondoorbetaling zoals is vastgelegd in artikel 20 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
8. In het kader van artikel 31b van de Wet op de Ondernemingsraden verstrekt de werkgever ten minste eenmaal per jaar aan de ondernemingsraad informatie over de aantallen en de verschillende groepen van de in de onderneming werkzame personen, over het ten aanzien van die personen gevoerde sociale beleid en over de ontwikkeling van de personeelsbezetting in het komende jaar.
Fiscale vakbondscontributie
Reiskostenregeling
Protocol-afspraken
1. Duurzame inzetbaarheid
Per 1 april 2021 kunnen werknemers aanspraak maken op de ’80-90-100-regeling’. Voor de toepassing
van deze regeling geldt het navolgende:
− De werknemer kan aanspraak maken op deze regeling vanaf 4 jaren voorafgaand aan de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd. De regeling treedt dan in op de eerstvolgende kalendermaand.
− De regeling behelst dat de werknemer in staat wordt gesteld om 80% van de normale arbeidsduur te werken, tegen 90% van het maandinkomen, met 100% pensioenopbouw.
− Xxxxxxx een werknemer deelneemt aan deze regeling, kan hiervan niet meer worden afgeweken tot het einde van het dienstverband en wordt tussen werkgever en de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst overeengekomen, waarin de toepassing van de regeling wordt overeengekomen.
− Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de werknemer die deelneemt aan deze regeling aangemerkt als deeltijdwerknemer.
− Onderdeel van de nadere voorwaarden is dat werkgever en de werknemer de invulling van de regeling op werknemer, in het concrete geval, in overleg nader vaststellen, zodat de toepassing van de regeling niet leidt tot organisatorische problemen.
2. Persoonlijke ontwikkeling
Werkgever zal gedurende de CAO-looptijd de mogelijkheden onderzoeken ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling en scholing middels een eigen budget, teneinde brede inzetbaarheid na te streven.
3. Transitievergoeding
Werkgever zal geen opleidingskosten en kosten voor outplacement verrekenen op de wettelijke transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW.
4. Sociaal plan
In samenwerking met de OR Monier en de vakverenigingen is een gezamenlijk sociaal plan overeengekomen per 1 oktober 2021.
5. Vaste krachten
Werkgever heeft zich gecommitteerd aan het in dienst nemen van vaste krachten en heeft met uitzondering voor vervanging bij langdurige ziekte geen tijdelijke krachten in dienst.
6. Internationaal vakbondsproject
Werkgever zal zich verder verdiepen in het project en de mogelijke impact op de CO2 prestatieladder. Werkgever bevestigt op een later moment de medewerking aan het vakbondsproject. De deelname aan dit project staat los van de CAO-afspraken.
7. Reparatie WW/WGA
CAO-partijen zijn overeengekomen dat wordt meegewerkt aan het afwikkelen van het administratieve traject omtrent de aanvullende private WW/WGA. Afgesproken wordt om voor deze afwikkeling de opgedane ervaring binnen de CAO Betonproductenindustrie te gebruiken en om indien nodig het AWVN hiervoor in te schakelen.