COLLECTIEVE OVEREENKOMST TUSSEN DE DAGBLADUITGEVERS EN DE BEROEPSJOURNALISTEN
COLLECTIEVE OVEREENKOMST TUSSEN DE DAGBLADUITGEVERS EN DE BEROEPSJOURNALISTEN
1994 - 1996
Tussen de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers, Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx en de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, Xxxxx xx Xxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx, wordt overeengekomen wat volgt :
Artikel 1
TOEPASSINGSGEBIED
1. Deze collectieve overeenkomst regelt de betrekkingen tussen de beroepsjournalisten, zoals bepaald in de wet van 30 december 1963, betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van "Beroepsjournalist", en de ondernemingen, die lid zijn van de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers, en het Agentschap Belga, waaraan de beroepsjournalisten krachtens een contract, zoals voorzien in artikel 2, verbonden zijn.
2. Door het ondertekenen van deze collectieve overeenkomst verbinden de ondertekenende partijen zich tot de toepassing ervan. De structuur van de weddeschalen van artikel 4 maakt integraal deel uit van deze collectieve overeenkomst.
3. Deze collectieve overeenkomst is eveneens van toepassing op het statuut van de stagiairs-journalisten.
Artikel 2
AANWERVING
a) Stagiairs-journalisten
1. Na een stage van twee jaar in het beroep of meer als hij nog geen 21 jaar is, wordt de stagiair-journalist op het vlak van de barema's als beroepsjournalist beschouwd, onder voorbehoud dat hij als dusdanig wordt erkend door de Erkenningscommissie.
2. De stageperiode is onder meer een opleidingsperiode van de stagiair-journalist. De uitgevers verklaren zich bereid gedurende de stageperiode de nodige tijd en middelen ter beschikking te stellen voor de opleiding van de stagiair-journalist tot journalist.
3. De stagiair-journalist wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na de wettelijke proefperiode indien aan deze periode geen einde gemaakt wordt door opzegging overeenkomstig artikel 9.
b) Beroepsjournalisten
1. Elke beroepsjournalist wordt aangeworven met zijn anciënniteit in het beroep. Beide partijen kunnen overeenkomen aan de wettelijke proefperiode te verzaken.
2. De uitgevers verklaren zich bereid de nodige tijd en middelen ter beschikking te stellen voor de voortgezette vorming van de beroepsjournalisten.
c) Documenten
1. De beroepsjournalist of de stagiair-journalist ontvangt bij zijn indiensttreding een aanwervingscontract. Dit contract vermeldt met name de datum van indiensttreding, de duur van de wettelijke proefperiode, de overeengekomen categorie, het bedrag van de wedde, de beroepsanciënniteit en gebeurlijk de buiten de collectieve overeenkomst toegekende voordelen.
2. Een bijvoegsel bij het aanwervingscontract wordt opgemaakt bij elke wijziging van categorie en wordt aan de betrokken beroepsjournalist of stagiair-journalist overhandigd.
3. Na twee jaar stage geeft de uitgever een getuigschrift waarmee de stagiair-journalist zijn erkenning als beroepsjournalist kan bekomen.
4. Wanneer een contract ten einde loopt, bezorgt de beroepsjournalist of stagiair-journalist aan de uitgever alle beroepsdocumenten die op naam van het dagblad werden verstrekt. Indien de beroepsjournalist of stagiair-journalist het dagblad verlaat, dienen uitgever en journalist de erkenningscommissies voor de bescherming van de titel van "Beroepsjournalist" hiervan te verwittigen.
Artikel 3
PRESTATIES
1. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt, met ingang van 1 januari 1986, 36 arbeidsuren, gespreid over 5 dagen.
2. De arbeidsduurvermindering van 38 naar 37 uur geeft recht op 6 compenserende dagen (3 compenserende dagen in ondernemingen die op 30.06.83 een werkrooster van 37,5 uur toepasten).
De arbeidsduurvermindering van 37 naar 36 uur gebeurt bij voorkeur onder de vorm van compenserende dagen.
3. Compenserende dagen worden verworven pro rata temporis. Ze mogen niet opgenomen worden samen met wettelijke vakantiedagen.
4. Alle gunstiger verworven regelingen blijven van toepassing; samenvoegen ervan met onderhavige modaliteiten is uitgesloten.
5. De beroepsjournalist of stagiair-journalist heeft recht op inhaalrust indien hij om actualiteitsvereisten langer dan de overeengekomen werktijd moet presteren.
6. Krachtens de wet mag de tijdsspanning evenwel de elf uur niet overschrijden.
7. Onafhankelijk van de wettelijke of overeengekomen rust van 2 dagen op 7, in het stelsel van de vijfdagenweek, geregeld volgens de noodwendigheden van elke onderneming, kan de wekelijkse rust worden berekend per veertien dagen indien het werk in de redactie niet anders kan worden georganiseerd.
8. De beroepsjournalist of stagiair-journalist die door de noodwendigheden van de dienst of wegens een oproep op een feestdag of op een als hierboven bepaalde rustdag moet werken, heeft recht op een dag inhaalrust of bij ontstentenis daarvan op een financiële vergoeding ten belope van 1/22ste van zijn individuele wedde.
9. Inhaalrustdagen en compensatiedagen die niet opgenomen zijn binnen de 3 maanden volgend op de periode waarop ze betrekking hebben, moeten worden geregularizeerd door betaling van 1/22ste van de individuele wedde per dag.
10. Inhaalrustdagen kunnen in beginsel niet aan de vakantiedagen toegevoegd worden.
Artikel 4
SALARISSEN
1. Categorieën
A. Journalisten wier arbeidsovereenkomst een aanvang heeft genomen vóór 1.01.94 :
Categorie A :
Rekening houdend met hetgeen bepaald is onder de categorie B, behoort de beroepsjournalist slechts gedurende zijn eerste vijf dienstjaren in het beroep na de stageperiode tot de categorie A.
Categorie B :
Elke beroepsjournalist die één van de einddiploma's bezit van het universitair of hoger onderwijs van de derde graad, opgesomd in het K.B. van 11.08.66 (Staatsblad van 1.09.1966, nr. 168) of van het "Institut des Arts de Diffusion" (I.A.D.), van het "Institut National Supérieur des Arts du Spectacle et Techniques de Diffusion"(I.N.S.A.S.), van het "Institut des Hautes Etudes des Communications Sociales" te Mons (I.H.E.C.S.) of van het Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding (R.I.T.C.S.) behoort na zijn stage tot categorie B.
Categorie C :
Die categorie bevat de redacteurs-dienstchefs, de redactiesecretarissen, de redacteurs die beroepsjournalisten onder hun gezag hebben en de redacteurs die geregeld artikelen
schrijven die de lijn van het blad bepalen alsook de beroepsjournalisten die door de directie van de krant of het persbureau Belga met deze categorie zijn gelijkgesteld.
Categorie D :
Deze categorie bevat de hoofdredacteurs, de adjunct-hoofdredacteurs of de beroepsjournalisten die gewoonlijk een gelijkwaardige functie uitoefenen. De beroepsjournalisten die tot de categorie D behoren, onderhandelen persoonlijk met de uitgevers over hun salaris.
Indien door toepassing van het minimumbarema A het werkelijk loon van een journalist lager ligt dan het overeenkomstige loon van het minimumbarema 1, heeft deze journalist recht op de toepassing van het minimumbarema 1. Indien nadien het werkelijk loon van deze journalist lager ligt dan het overeenkomstige loon van het minimumbarema A, heeft deze journalist opnieuw recht op de toepassing van het minimumbarema A.
B. Journalisten wier arbeidsovereenkomst een aanvang heeft genomen na 31.12.93.
Deze journalisten worden ingedeeld in vier categorieën volgens de functie die zij in de redactie uitoefenen.
Functiecategorie 1 :
- de stagiairs-journalisten en de beginnende journalisten;
- de journalisten die uitvoerend werk verrichten.
Functiecategorie 2 :
- de journalisten die met een ruime mate van autonomie naar informatie speuren en die een duidelijke impact hebben op de krant;
- de journalisten die de inhoudelijke coördinatie verzorgen van een onderdeel van de krant waarvoor zij verantwoordelijk zijn;
- de journalisten die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor een sector, een rubriek of een streek;
- de journalisten die ook commentaarstukken schrijven;
- de technisch hooggespecialiseerde journalisten die een ruime mate van autonomie hebben en een duidelijke impact hebben op de krant.
Deze functies vereisen in regel tenminste drie jaar ononderbroken journalistieke ervaring in categorie 1.
Functiecategorie 3 :
- de journalisten die de inhoudelijke coördinatie verzorgen van een belangrijk onderdeel van de krant met inzicht in en invloed op het globale proces;
- de journalisten die een zeer sterke autonomie genieten in het speuren naar en het verwoorden van informatie en die een duidelijk afgetekende en blijvende impact hebben op vorm en inhoud van de krant;
- de redacteurs-dienstchefs, de redactiesecretarissen, de redacteurs die verantwoordelijkheid dragen over andere beroepsjournalisten;
Deze functies vereisen in regel tenminste drie jaar ononderbroken journalistieke ervaring in categorie 2.
Functiecategorie 4 :
- de hoofdredacteurs, de adjunct-hoofdredacteurs en de journalisten die de coördinatie verzorgen van de dagelijkse activiteiten van de gehele krant, met eindverantwoordelijkheid voor het produkt;
- de journalisten die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van een aantal edities.
De journalisten die tot de functiecategorie 1, 2 en 3 behoren vallen onder de toepassing van het minimumbarema; de journalisten van functiecategorie 4 onderhandelen persoonlijk met de uitgevers over hun salaris.
Wijziging van categorie is steeds het gevolg van een functiewijziging.
2. Barema-anciënniteit.
1. Een beroepsjournalist die van een lagere naar een hogere categorie overgaat ontvangt het salaris dat onmiddellijk hoger ligt dan zijn vorig werkelijk salaris; het salaris moet in elk geval hoger liggen dan wat zou toegekend zijn indien de beroepsjournalist niet naar een hogere categorie was overgegaan.
2. In de nieuwe categorie stemt de barema-anciënniteit overeen met het salaris van de beroepsjournalist na de overgang.
3. Xxxxxxxxxx de betrokkene in de eerste of de tweede helft van het jaar als beroepsjournalist in de onderneming in dienst is getreden, begint de barema-anciënniteit op 1 januari, respectievelijk op 1 juli.
3. Weddeschalen
1. De salarissen van de beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten van de categorieën A, B, C en 1 kunnen niet lager zijn dan de bedragen die in bijlage in de minimumweddeschalen gepubliceerd worden en die een integraal deel van deze collectieve overeenkomst uitmaken.
2. Wanneer de gemiddelde oplage van een dagblad gedurende 24 opeenvolgende maanden hoger of lager is dan de vroegere oplagecategorie worden de salarissen van de betrokken beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten aangepast aan de weddeschalen van die nieuwe oplagecategorie na overleg met de redactie, op beslissing van de uitgever.
3. De mogelijkheid bestaat om overlonen toe te kennen aan de beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten; deze overlonen kunnen naderhand terug worden opgeslorpt. De uitgever die van deze mogelijkheid gebruik maakt, deelt dit schriftelijk en individueel mee aan de betrokken journalisten.
4. Op 1.1.94 en 1.12.94 worden de minimumbarema's tot en met het 20e anciënniteits- jaar verhoogd met telkens 1 %. Vanaf het 21e anciënniteitsjaar wordt tot het 26ste in C en het 31ste in B elk jaar een verhoging toegepast, gelijk aan het verschil tussen de bedragen van de anciënniteiten 20 (verhoogd met telkens 1 %) en 26 (niet verhoogd) of
31 jaar (niet verhoogd), gedeeld door het aantal jaren tussen 20 en 26, respectievelijk tussen 20 en 31. De werkelijke lonen worden verhoogd met het verschil tussen de minimumbarema's voor en na de verhoging.
4. Functie-evaluatie
In elke onderneming wordt een paritaire evaluatiecommissie opgericht, bestaande uit, enerzijds de hoofdredacteur of zijn vertegenwoordiger, de rechtstreekse chef van de betrokken journalist en de personeelschef of de dienstdoende verantwoordelijke en, anderzijds, drie journalisten, onder wie de redactie-afgevaardigde van de A.V.B.B..
Op het einde van het derde jaar na hun aanwerving in categorie 1 wordt de functie van de journalisten grondig geëvalueerd door de evaluatiecommissie. Het niveau van universitaire of hogere opleiding is een element in deze evaluatie.
De journalisten die oordelen dat hun baremacategorie niet overeenstemt met de door hen uitgeoefende functie, hebben het recht hun functie te laten wegen door de paritaire evaluatie-commissie op het niveau van de onderneming.
De journalist die een aanvraag bij de commissie indient, laat eerst een functiebeschrijving opmaken door de personeelsfunctie, goed te keuren door de hoofdredacteur, door de rechtstreekse chef en door de betrokken journalist.
De functiebeschrijving houdt rekening met de criteria die vermeld zijn in de collectieve overeenkomst en wordt opgesteld binnen de maand na de aanvraagdatum.
Binnen de maand die hierop volgt, komt de commissie samen en bepaalt in overleg en op basis van de functiebeschrijving de functiecategorie waartoe de journalist behoort. De eerste van de maand, volgend op de zitting van de commissie, wordt het loon van de betrokken journalist aangepast indien daartoe aanleiding bestaat, door de directie op advies van de commissie.
De betrokken journalist die niet akkoord gaat met de beslissing van de ondernemingscommissie, heeft het recht zich te wenden tot de nationale verzoeningscommissie die zal oordelen op basis van de documenten van de ondernemingscommissie.
De beslissing van de nationale verzoeningscommissie gaat in op dezelfde datum als deze van de ondernemingscommissie.
5. Oplagecategorieën.
1. De dagbladen worden ingedeeld in drie oplagecategorieën :
- categorie van 0 tot 80.000 exemplaren
- categorie van 80.000 tot 180.000 exemplaren
- categorie van 180.000 en meer exemplaren
2. Het persagentschap Belga wordt ingedeeld bij de categorie van 180.000 en meer ex.
6. Eindejaarsvergoeding
A. Aan de beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten die op 30 november in dienst zijn en die ten minste drie maanden dienst hebben vóór die datum wordt pro rata temporis een eindejaarsvergoeding, "dertiende maand", betaald.
B. Voor de beroepsjournalist of stagiair-journalist die effectieve prestaties telt van 1 december van het vorige jaar tot 30 november van het lopende jaar, is de eindejaarspremie gelijk aan de wedde die voor de maand november werkelijk werd betaald.
Worden met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld :
1. De vakantie- en gewettigde afwezigheidsdagen bedoeld bij onderhavige collectieve overeenkomst;
2. De niet-gewerkte dagen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte die wettelijk met arbeidsdagen worden gelijkgesteld;
3. Een ziekteperiode van maximaal 30 kalenderdagen van niet-achtereenvolgende afwezigheid, of een ononderbroken duur van maximaal 6 maanden ziekte;
4. Elke niet gepresteerde dag waarvoor bijdragen van sociale zekerheid worden ingehouden.
C. In geval van onvolledige prestaties in het refertejaar zal het bedrag van de eindejaars- premie gelijk zijn aan 1/12de per gepresteerde maand.
D. De journalist die met pensioen of met brugpensioen gaat, heeft recht op een dertiende maand berekend volgens het aantal maanden dat verstreken is tussen 1 december van het vorige jaar en de maand die voorafgaat aan de maand waarin hij met pensioen of brugpensioen gaat.
Voor de berekening van het bedrag van de vergoeding wordt het salaris genomen van de laatst gepresteerde maand.
E. De schikkingen vermeld onder D gelden eveneens voor de beroepsjournalist of stagiair- journalist die de onderneming verlaat, om welke reden ook, behalve indien hij ontslagen wordt wegens dringende reden, op voorwaarde dat hij minstens 1 volledig jaar dienst telt bij de onderneming.
F. Alle gunstiger verworven regelingen blijven van toepassing, samenvoegen ervan met onderhavige modaliteiten is uitgesloten.
Artikel 5
INDEXERING
1. De salarissen bepaald in de in bijlage opgenomen minimumbarema's staan tegenover het indexcijfer der consumptieprijzen vastgesteld door de Minister van Economische Zaken, en komen overeen met de stabilisatieschijf 112,27 - 114,51 - 116,80.
2. De salarissen bepaald in de eerste twintig anciënniteitsklassen van de in bijlage opgenomen minimumbarema's schommelen met 2 % volgens de stabilisatieschijven van 2 % vermeld in onderstaand punt 5.
Vanaf het 21ste anciënniteitsjaar schommelen de salarissen met 2 % berekend op het minimumbarema dat overeenstemt met het 20ste anciënniteitsjaar in elke categorie overeenkomstig de barema's in bijlage.
De indexgrens waarvan de overschrijding een verhoging of een verlaging van de salarissen veroorzaakt, wordt de spilindex van de nieuwe stabilisatieschijf.
3. De verhogingen of verlagingen worden toegepast op het gedeelte van het salaris dat overeenstemt met het minimumsalaris bepaald in het basisbarema, aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen volgens de bepalingen van onderhavig artikel, ongeacht het bedrag van het werkelijk betaalde salaris.
De tienden van de cijfers worden afgerond op de hogere eenheid of weggelaten naar- gelang zij al dan niet de 50 % van een eenheid bereiken.
Het bedrag van de verlagingen door de toepassing van een verlagingsschijf is gelijk aan het bedrag van de vorige verhogingsschijf.
4. De salarisaanpassing gebeurt vanaf de eerste maand die volgt op de maand die aanleiding gaf tot de berekening van de aanpassing.
5. Voor de toepassing van onderhavig artikel, zijn de indexschijven als volgt bepaald :
6. Wanneer de formulering van de index wordt gewijzigd door de Minister van Econo- mische Zaken, zijn de cijfers van verwijzing naar de index van onderhavig artikel in over- eenstemming te brengen door de partijen die deze collectieve overeenkomst ondertekend hebben.
7. In geval van tussenkomst van de wetgever of in geval van stellingname door de Nationale Arbeidsraad, of door ieder ander paritair orgaan dat tussenkomt op algemeen vlak, of in geval van een interprofessioneel paritair akkoord in verband met een koppeling van de lonen aan de index in het algemeen, zullen de partijen die onderhavige collectieve overeenkomst hebben ondertekend samenkomen om de overeenstemming van dit artikel met de genoemde tussenkomsten te onderzoeken.
Artikel 6
BIJKOMENDE ACTIVITEITEN, NIEUWE MEDIA EN AUTEURSRECHTEN
a) Bijkomende activiteiten
De beroepsjournalist of stagiair-journalist mag een bijkomende activiteit uitoefenen buiten de onderneming die hem aangeworven heeft of buiten haar dochterondernemingen voor
zover deze activiteit niet indruist tegen de materiële en morele belangen van zijn dagblad en voor zover ze de goede uitoefening van zijn werk niet schaadt. Hij dient vooraf schriftelijk de directie van het dagblad van zijn bijkomende activiteit te verwittigen. Indien de directie over gegronde redenen beschikt, zal ze binnen de veertien dagen haar gemotiveerde weigering betekenen.
b) Nieuwe media
1. In geval van medewerking door een dagblad aan niet-openbare radio- of televisie- uitzendingen of aan een telematica-systeem beslist door de directie van de vennootschap, kan de algemene informatie in de zin van de wet van 30 december 1693 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist, door beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten van dit dagblad enkel verzorgd worden indien deze ermee instemmen. Het werk moet in de uurregeling van de beroepsjournalist of stagiair- journalist ingeschakeld worden, en kan in geen geval beschouwd worden als supplementair niet vergoed werk.
2. Overeenkomstig de wet van 30 december 1963 heeft de journalist die in de nieuwe media belast is met de redactie van de algemene informatie het recht zijn erkenning als beroepsjournalist aan te vragen. Hij wordt tewerkgesteld in omstandigheden die zijn erkenning mogelijk maken.
c) Auteursrechten
1. Zonder toestemming van de auteur kunnen ondertekende artikels of foto's niet aan derden overgemaakt worden, onder welke vorm ook, zelfs indien het gaat om persondernemingen die hun publicaties laten drukken bij een drukkerij die afhangt van de onderneming die de betrokken beroepsjournalist of stagiair-journalist aangeworven heeft.
2. Deze beschikking geldt eveneens voor het afstaan van ondertekende artikels of foto's aan tijdschriften die uitgegeven worden door de personderneming.
3. In geval van publicatie wordt de vergoeding op voorhand en in akkoord met de auteur bepaald. De helft van de vergoeding komt krachtens zijn auteursrecht toe aan de auteur. De andere helft wordt toegekend aan de personderneming om haar kosten te dekken.
4. Voor de toepassing van dit artikel worden de dochterondernemingen van een vennootschap of de geassocieerde vennootschappen beschouwd als de vennootschap zelf.
Artikel 7
VAKANTIE - FEESTDAGEN - GERECHTVAARDIGDE AFWEZIGHEID
a) Wettelijke feestdagen :
De beroepsjournalist of stagiair-journalist heeft recht op 10 betaalde wettelijke feestdagen.
b) Vakantie :
1. Behalve de inhaalrustdagen (cfr. Artikel 3), wordt de wettelijke en conventionele vakantie als volgt geregeld :
Voor de stagiairs-journalisten :
20 werkdagen of vier weken wettelijke vakantie.
Voor de beroepsjournalisten :
Naast de wettelijke vakantiedagen worden volgende conventionele vakantiedagen toegekend :
- vanaf het eerste tot en met het vierde voltooide jaar niet onderbroken activiteit als beroepsjournalist in de sector van de algemene informatiepers : 5 dagen;
- vanaf het vijfde tot en met het twintigste voltooide jaar niet onderbroken activiteit als beroepsjournalist in de sector van de algemene informatiepers : 7 dagen;
- vanaf het 21ste jaar niet onderbroken activiteit als beroepsjournalist in de sector van de algemene informatiepers : 10 dagen.
- vanaf de leeftijd van 55 jaar voor vrouwen en 60 jaar voor de mannen zullen de beroepsjournalisten één bijkomende vakantiedag krijgen per kalenderjaar.
2. De dag van het gemeenschapsfeest (11 juli, 27 september of 15 november) geeft recht op een bijkomende vakantiedag.
c) Gerechtvaardigde afwezigheid
De beroepsjournalist of stagiair-journalist heeft het recht met behoud van zijn normale bezoldiging afwezig te zijn voor familiale gebeurtenissen en burgerlijke verplichtingen of opdrachten die hierna worden opgesomd en waarvoor de afwezigheidsduur als volgt wordt bepaald :
Reden van de afwezigheid Duur van de afwezigheid
Xxxxxxxx van de beroepsjournalist of stagiair-Drie dagen naar keuze in de week van he
journalist huwelijk of in de week die daarop volgt.
Huwelijk van een kind, een broer, een zuster,In ieder geval één dag een schoonbroer of -zuster, van de vader, de
moeder, de stief- en schoonvader(-moeder), van een kleinkind
Priesterwijding of intrede in klooster van eenDe dag van de gebeurtenis kind, een broer, een zuster, een schoonbroer of
-zuster
Xxxxxxxxx van de echtgenote of geboorte vanTwee dagen naar keuze van de journalis een kind erkend door de beroepsjournalist ofbinnen de 12 dagen na de dag van d
stagiair-journalist xxxxxxxxx
Overlijden van echtgenoot (-genote), van eenDrie dagen naar keuze van de journalist in d kind, van vader, moeder, stief- of schoonvaderperiode van de dag van het overlijden tot aa
(-moeder) de dag van begrafenis
Overlijden van broer, zuster, xxxxxxxxxxx of -Twee dagen naar keuze van de journalist i zuster, grootvader of -moeder, van kleinkind,de periode van de dag van het overlijden to
xxxxxxxxxx of -dochter aan de dag van de begrafenis
Overlijden van een broer of zuster van de vaderDe dag van de begrafenis of de moeder van de journalist of diens
echtgenoot/echtgenote
Plechtige communie van een kind, deelnameIn ieder geval één dag van een kind aan het feest van de "vrijzinnige
jeugd" of deelname van een kind aan een gelijkaardige plechtigheid van een wettelijk erkende eredienst
Vervulling van verplichtingen die voort-Een halve dag per week of maximum één da vloeien uit representatieve mandaten in deper veertien dagen
A.V.B.B.
Oproeping onder de wapens die aan deDe nodige tijd met maximum van drie dagen militaire dienst voorafgaat of vervulling van
administratieve of andere formali-teiten, noodzakelijk voor het bekomen van het statuut van gewetensbezwaarde
Bijwonen van een familieraad, bijeen-geroepenDe nodige tijd met maximum van één dag door de vrederechter
Deelneming aan een jury, oproeping als getuigeDe nodige tijd voor een rechtbank, persoonlijk verschijnen
voor een arbeidsrechtbank
Deelneming als bijzitter in één van deDe nodige tijd met een maximum van vi hoofdtelbureaus bij de parlements-,dagen
provincieraads- en gemeenteraads- verkiezingen
Adoptie van een kind De nodige tijd om de administratieve e juridische formaliteiten te vervullen in België
d) Verlof zonder wedde :
De beroepsjournalist of stagiair-journalist kan met de directie van het dagblad overeenkomen de uitvoering van de arbeidsovereenkomst volledig te schorsen. Wanneer hij zijn werk herneemt, heeft hij recht, voor wat betreft zijn wedde en zijn vakantie, op zijn anciënniteit op het ogenblik van de aanvang van het verlof zonder wedde.
Artikel 8
ZIEKTEN - ONGEVALLEN - OVERLIJDEN - GEVAARLIJKE OPDRACHTEN
a) Ziekten - Ongevallen
1. De beroepsjournalist of stagiair-journalist behoudt in geval van ziekte of ongeval, bij medisch getuigschrift vastgelegd, gedurende drie maanden het recht op zijn wedde, verminderd met de wettelijke vergoedingen die hij na de 30ste ziektedag of na het ongeval heeft ontvangen.
2. Die periode van 3 maanden wordt verdubbeld ten gunste van de journalist die ten minste 3 jaar als beroepsjournalist in de onderneming werkzaam is. Dit bijkomend voordeel kan evenwel slechts één maal per drie jaar worden toegekend.
3. Bij een ongeval dat de beroepsjournalist of stagiair-journalist is overkomen bij het uitoefenen van werkzaamheden die hem in de onderneming zijn toevertrouwd, worden die periodes van respectievelijk 3 en 6 maanden evenwel op 5 en 8 maanden gebracht.
b) Overlijden
1. Bij overlijden van een journalist(e), met ten minste drie jaren dienst in de onderneming, wordt een vergoeding, gelijk aan drie maal de laatste maandwedde die de journalist(e) bij zijn/haar leven genoot, verminderd met de wettelijke uitkeringen bij overlijden, overeenkomstig de volgende rangorde uitgekeerd aan :
a) de echtgenoot/echtgenote, die noch van tafel en bed gescheiden is, en met xxxxxxx geen gerechtelijk geding tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed hangend is, noch sedert ten minste één jaar van de journalist(e) feitelijk gescheiden leeft;
b) bij ontstentenis, de levenspartner met xxxxxxx de journalist(e) een duurzame relatie had gedurende ten minste het volle jaar dat het overlijden voorafging.
(In de hypotheses hierboven onder a) en b) aangeduid wordt de feitelijke scheiding en de duurzame relatie, onverminderd een andere bewijsvoering, in elk geval afdoende bewezen door een akte van burgerlijke stand of een gerechtelijke beslissing, waaruit de
feitelijke scheiding of de samenwoning gedurende het jaar dat het overlijden voorafging blijkt).
c) bij ontstentenis, en tevens in alle gevallen waarin de journalist(e) dat aldus bij testament zou hebben bepaald, de wettige of erkende natuurlijke, nog in leven zijnde, minderjarige kinderen van de journalist(e).
(In de hypotheses hierboven onder b) en c) aangeduid, kan deze uitkering evenwel slechts gebeuren indien het bedrag ervan het beschikbare gedeelte van de erfenis van de journalist(e) niet overtreft).
Deze vergoeding wordt uitbetaald in drie maandelijkse stortingen.
2. Indien de journalist(e) ten minste 10 jaar dienst telt in de onderneming, is de vergoeding gelijk aan 6 maal de laatste maandwedde, verminderd met de wettelijke uitkeringen bij overlijden. Ze wordt uitbetaald in 9 maandelijkse stortingen, waarvan er 3 overeenkomen met de maandwedde en 6 met de helft van de maandwedde.
3. Indien de journalist(e) ten minste 20 jaar dienst telt in de onderneming, is de vergoeding gelijk aan 12 maal de laatste maandwedde, verminderd met de wettelijke uitkeringen bij overlijden. Ze wordt uitbetaald in 18 maandelijkse stortingen, waarvan er 6 overeenkomen met de maandwedde en 12 met de helft van de maandwedde.
c) Gevaarlijke opdrachten
1. De beroepsjournalist of stagiair-journalist die opdracht heeft gekregen en aanvaard heeft zich te begeven naar een oorlogsgebied of naar een gebied waar een gewapend conflict aan de gang is, zal voor die opdracht verzekerd zijn door de wettelijke verzekering tegen arbeidsongevallen of door een gelijkwaardige verzekering als de wet hem niet tegen dit risico verzekert.
2. Bovendien dient een bijkomende verzekering die alle reisrisico's omvat, te worden aangegaan ten gunste van de beroepsjournalist of stagiair-journalist en zijn rechthebbenden tegen het risico van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid dat door die opdracht is veroorzaakt of eruit is ontstaan. Die verzekering zal een kapitaal van ten minste twee miljoen omvatten in geval van overlijden en van ten minste vier miljoen in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid.
3. De beroepsjournalist of stagiair-journalist mag, behalve in geval van wettige zelfverdediging, niet deelnemen aan oorlogshandelingen of muiterijen, wil hij niet het risico lopen de hiervoor vermelde rechten te verliezen.
d) Speciale bedrijfsregeling
1. De hiervoor vermelde voorzieningen in geval van ziekte, ongeval, overlijden en gevaarlijke opdrachten, gelden niet voor de ondernemingen waar in een eigen, minstens gelijkwaardige regeling is voorzien.
2. Indien een aan het bedrijf eigen regeling bestaat, heeft de beroepsjournalist of stagiair- journalist de keuze tussen deze regeling en de regeling die voorzien is in deze collectieve overeenkomst.
e) Gebruik van eigen wagen voor dienstzaken
De beroepsjournalist of stagiair-journalist, die door een arbeidsovereenkomst is verbonden met een krant of persagentschap, mag zijn eigen wagen voor dienstzaken slechts gebruiken met naleving van volgende bepalingen :
1. Elke beroepsjournalist of stagiair-journalist, die bereid is zijn eigen wagen voor dienstzaken te gebruiken, moet verzekerd zijn tegen burgerlijke aansprakelijkheid t.o.v. derden bij het gebruik van zijn wagen zowel voor beroeps- als voor privé-doeleinden.
Het gedeelte van de premie dat slaat op het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden wordt door de onderneming gedragen op voorwaarde dat deze haar toestemming heeft verleend voor een regelmatig gebruik van de privé-wagen. De tussenkomst van de onderneming wordt beperkt tot het niveau van een wagen met een belastbaar vermogen van 11 PK.
Deze bepalingen gelden niet voor ondernemingen die een hoger barema voor kilometervergoeding toepassen dan in de overheidsadministraties, en hierin werkelijk rekening houden met het gedeelte van de premie dat slaat op het gebruik van de wagen voor beroepsdoeleinden.
2. Onverminderd het hiervoor bij paragraaf 1. bepaalde moet over het gebruik van de eigen wagen van de beroepsjournalist of stagiair-journalist voor dienstzaken met de directie van de krant of het persagentschap vooraf een overeenkomst worden gesloten waarin is bepaald :
a) het bedrag van de vergoeding die aan de beroepsjournalist of stagiair-journalist is verschuldigd voor diens gebruik van zijn eigen wagen;
b) de wijze waarop het risico van zaakschade aan het voertuig bij gebruik voor dienstzaken is verzekerd, met dien verstande dat de kosten van die verzekering :
- ofwel begrepen zijn in het overeengekomen bedrag van de vergoeding voor het gebruik van de wagen (cfr. a);
- ofwel door de krant of het persagentschap worden gedragen onder vorm van een groepsverzekering tegen zaakschade voor die wagens van de personeelsleden die voor dienstzaken worden gebruikt.
c) de modaliteiten voor het gebruik van die wagens, met inachtneming van de beschikkingen hiervoor in a) en b).
3. Voor de berekening van de vergoeding, voorzien onder paragraaf 2. a) geldt de schaal van de kilometervergoeding die in het Staatsblad gepubliceerd wordt en die van toepassing is voor de overheidsadministraties. De berekening geschiedt op basis van het
werkelijk belastbaar vermogen, met als maximum de vergoeding die in dat reglement wordt voorzien voor wagens met een belastbaar vermogen van 11 PK.
4. Indien een hogere kilometervergoeding wordt toegekend dan voorzien in de overheidsadministraties, dan geldt deze als een voorschot op een eventuele aanpassing van de overheidstarieven.
5. Elke beroepsjournalist of stagiair-journalist die zijn eigen wagen voor dienstzaken gebruikt zonder de hiervoor vermelde beschikkingen na te leven, handelt geheel op eigen risico.
Artikel 9
OPZEGGING
1. De invoering van nieuwe technieken of maatregelen tot herstructurering mogen de afdanking van geen enkele beroepsjournalist of stagiair-journalist tot gevolg hebben.
2. Xxxxxxx van radicale wijziging van de politieke, wijsgerige of religieuze lijn van het blad, kan de beroepsjournalist of stagiair-journalist zonder opzegging een einde maken aan zijn contract en zijn rechten doen gelden op een vergoeding gelijk aan die welke hem moet worden betaald ingeval van verbreking van zijn contract door de uitgever.
3. Xxxxxxx van onderbreking of langdurige staking van de publicatie van het blad, ingevolge heirkracht of bij besluit van de directie wegens oorlog, revolutie of wijziging van het persregime vastgesteld bij artikel 25 van de Grondwet, is het blad tot generlei opzegging of vergoeding aan de beroepsjournalist of stagiair-journalist verplicht.
Artikel 10
FUSIE, OPSLORPING, OVERDRACHT
1. In geval van persconcentraties door fusie, door opslorping van een personderneming door een andere, of door het overdragen van een personderneming aan een nieuwe eigenaar, worden alle verplichtingen in verband met de beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten overgenomen door de groep die de financiële verantwoordelijkheid draagt voor het fusie-, opslorpings- of overdrachtakkoord, welke ook de juridische vorm van het gesloten akkoord weze. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32 van 23.2.78 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad is van toepassing in alle bovengemelde gevallen.
2. In alle bovengemelde gevallen behouden de beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten hun anciënniteit, zelfs indien hun een opzegging betekend werd vooraleer bovengemelde akkoorden van kracht werden.
3. Wat de weddeschalen betreft worden de beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten na het voltrekken van het akkoord gerangschikt in de gunstigste oplagecategorie.
4. De beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten behouden in de opslorpende onderneming voor alles wat hun loopbaan, wedde en vakantie betreft het voordeel van hun dienstjaren in de opgeslorpte onderneming.
5. De overeenkomsten tot vaststelling van een fusie of een overdracht van een personderneming moeten verplicht de bepalingen bevatten van artikel 10.
Artikel 11
PENSIOEN
Onafhankelijk van de bijzondere aanvullende pensioenregelingen die op sommige kranten bestaan, storten beide partijen de bijdragen voor het wettelijk aanvullend pensioen van de beroepsjournalist, zoals bepaald bij het X.X. xxx 00 xxxx 0000 (Xxxxxxxx Staatsblad van 20 augustus 1971).
Artikel 12
VERWORVEN RECHTEN
1. De toepassing van deze collectieve overeenkomst mag geen inbreuk maken op de rechten die door de beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten in hun onderneming werden verworven, behoudens wat is voorzien in art. 4.3.3.
2. Iedere bepaling van deze collectieve overeenkomst is een minimum beneden hetwelk geen enkele individuele overeenkomst kan worden aangegaan.
3. De dagbladuitgevers verbinden zich ertoe de beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten, al dan niet lid van de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, niet in dienst te nemen tegen lagere voorwaarden dan de door deze collectieve overeenkomst bepaalde minima.
Artikel 13
JOURNALISTEN OP RUSTPENSIOEN, REDACTIEBEDIENDEN, ZELFSTANDIGE JOURNALISTEN
1. Onder voorbehoud van de op 31 december 1976 bestaande verbintenissen, mag het aantal gepensioneerde beroepsjournalisten die een zekere activiteit blijven uitoefenen in overeenstemming met de wettelijke beschikkingen, niet hoger zijn dan de verhouding 1 op 20 beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten, met als maximum 3 journalisten per onderneming.
2. Bedienden en medewerkers die dagelijks belast worden met het uitvoeren van aanvullende taken binnen het kader van een redactie, mogen geen taken vervullen die normaal onder de bevoegdheid vallen van beroepsjournalisten, en dit zowel voor taken buiten als binnen het bedrijf.
3. Het aantal redactiebedienden en -medewerkers die gewoonlijk op de redactie zelf werken, mag behoudens de lay-outmedewerkers die geen beroepsjournalist zijn, de verhouding van 3 op 10 beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten niet overschrijden op een centrale redactie, en de verhouding van 2 op 5 beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten op een lokaal redactiekantoor.
4. Overeenkomstig de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt elke overeenkomst waarbij een beroepsjournalist of stagiair-journalist tegen loon, onder gezag van de werkgever, journalistiek werk verricht, beschouwd als een arbeidsovereenkomst, ongeacht de wijze en het bedrag van het loon en de kwalificatie gegeven door de partijen aan de overeenkomst.
Artikel 14
VERHOUDING MET DE ALGEMENE VERENIGING VAN BEROEPSJOURNALISTEN IN BELGIË
1. De persondernemingen erkennen het recht van de beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten al dan niet lid te zijn van de "Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België" en verbinden zich ertoe die vrijheid te eerbiedigen.
2. Aansluiting of niet-aansluiting bij de A.V.B.B., evenals de aanduiding voor de A.V.B.B. als afgevaardigde of als plaatsvervangend afgevaardigde bij de onderneming, mag geen invloed hebben op de aanwerving, de bevordering of de werkverdeling noch, in het algemeen, op de toepassing van deze collectieve overeenkomst.
3. In elke onderneming die door deze collectieve overeenkomst gebonden is, verbindt de directie zich ertoe een afgevaardigde en een plaatsvervangend afgevaardigde, die tot de onderneming behoren en door de A.V.B.B. zijn voorgedragen, te erkennen.
Het mandaat van afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigde recht heeft op de normale promoties en bevorderingen van de categorie journalisten waartoe hij behoort. In principe mag een afgevaardigde of plaatsvervangend afgevaardigde niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat. Indien hij/zij toch dient opgezegd of afgedankt te worden, zijn de partijen verplicht over te gaan tot een voorafgaande verzoeningspoging in de gemengde verzoeningscommissie, vermeld in artikel 15, behoudens ingeval van afdanking om dringende redenen.
De A.V.B.B. verklaart zich bereid een afgevaardigde voor te dragen die representatief is voor het beroep, beschikt over het nodige gezag en de bevoegdheid om zijn taak in de redactie uit te oefenen.
4. De taak van de afgevaardigde of de plaatsvervangend afgevaardigde bestaat erin de leden van de A.V.B.B. te vertegenwoordigen binnen de onderneming; zij zijn gemachtigd over de toepassing van de collectieve overeenkomst te waken en over de rechten die hieruit voortvloeien.
Zij hebben het recht gehoord te worden door de uitgever in elk individueel of collectief conflict in verband met de toepassing van de collectieve overeenkomst, alsook bij opzegging van een journalist door de uitgever.
Zij worden verwittigd, mits betrokkene daartoe zijn toestemming geeft, vóór het betekenen van de opzegging van een journalist indien de uitgever het plan heeft een beroepsjournalist of stagiair-journalist op te zeggen zonder hem te vervangen door een ander beroepsjournalist of stagiair-journalist.
Zij worden voorafgaandelijk geïnformeerd over de wijzigingen die de arbeids- omstandigheden, de contractuele voorwaarden en/of de collectieve loonregelingen kunnen wijzigen.
Zij hebben het recht om binnen hun opdracht van afgevaardigde de journalisten xxxxxxxxx of schriftelijk te informeren.
Zij hebben het recht zich te laten bijstaan door de voorzitter of de nationale secretaris van hun vereniging; in dit geval zullen zij de uitgever hiervan voorafgaandelijk verwittigen.
5. De directies verbinden zich er toe aan de afgevaardigden van de A.V.B.B. alle inlichtingen te bezorgen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat.
De directies delen elk jaar aan de redactie-afgevaardigden in de loop van het eerste kwartaal het aantal beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten mee die op 31 december van het voorbije jaar verbonden waren aan het dagblad met een arbeidsovereenkomst, evenals de meest recente oplagecijfers van de krant(en) van de onderneming.
6. Wanneer één of meerdere beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten zetelen in de ondernemingsraad, in het Comité voor Veiligheid en Hygiëne, of aangeduid zijn als
syndicale afgevaardigden, kan de A.V.B.B. hen of één van hen, voordragen als afgevaardigde of plaatsvervangend afgevaardigde van de A.V.B.B.
7. De werkgever draagt bij in het lidgeld van de beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten aangesloten bij de A.V.B.B. tot een bedrag van 1.920 fr. per aangesloten beroepsjournalist of stagiair-journalist; dit bedrag dient rechtstreeks met de A.V.B.B. verrekend te worden. De betaling geschiedt op basis van een lijst opgesteld door de
A.V.B.B. op de zetel van de A.V.B.B. gecontroleerd door het secretariaat van de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers.
Artikel 15
VERZOENING
1. Ieder geschil tussen de ondergetekenden, of tussen de A.V.B.B. en een uitgever, of tussen een uitgever en één of verscheidene beroepsjournalisten of stagiairs--journalisten aangaande de toepassing van onderhavige collectieve overeenkomst, verplicht de partijen tot een verzoeningspoging in de gemengde verzoeningscommissie. Elke ondertekenende partij kan deze commissie belasten met een verzoeningspoging in verband met een ander geschil.
2. De commissie zal haar advies kunnen laten gelden voor andere gevallen van dezelfde aard als dat wat bij haar aanhangig is, indien deze laatste het voorwerp uitmaken van een geschil op het ogenblik dat zij uitspraak doet.
3. Deze commissie bestaat uit twee afgevaardigden en twee plaatsvervangers, door de voorzitter van de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers aangewezen, en uit twee afgevaardigden en twee plaatsvervangers, aangewezen door de voorzitter van de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België.
4. Desgewenst kunnen beide voorzitters, alsmede de secretarissen, met adviserende bevoegdheid deel uitmaken van de verzoeningscommissie.
5. Wanneer een geschil bij de commissie aanhangig gemaakt wordt, komt ze bijeen binnen de 30 dagen (60 dagen in de periode juni-juli-augustus), of binnen de 15 dagen wanneer één der partijen de spoedprocedure vraagt.
Artikel 16
GEBRUIK VAN NIEUWE TECHNIEKEN
1. De invoering en het gebruik van de nieuwe technieken in verband met de rechtstreekse invoer worden geregeld overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 1986 die terzake is gesloten, en waarvan de tekst in bijlage is opgenomen.
2. Bij gebeurlijke invoering van nieuwe technieken verbinden de contracterende partijen zich ertoe om gemeenschappelijk de problemen te bestuderen die er zouden kunnen uit voortvloeien.
3. In elk geval moeten zowel de bescherming van de informatiebronnen alsmede de thans bestaande waarborgen betreffende de redactionele inhoud gevrijwaard worden.
4. De thans bestaande vrijheid en creativiteit van de beroepsjournalisten en stagiairs- journalisten worden gewaarborgd.
5. De redactie wordt van het begin af betrokken bij de studies inzake de aanwending van nieuwe systemen die een invloed hebben op haar organisatie.
Artikel 17
RAADGEVENDE COMMISSIE
1. Een raadgevende commissie wordt opgericht, waarvan de helft van de leden wordt aangewezen door de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, en de andere helft door de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers.
Het aantal leden bedraagt maximum 8 en minimum 4.
2. De commissie formuleert adviezen over principiële aangelegenheden die verband houden met de uitoefening van het beroep van beroepsjournalisten en over de fundamentele aspecten van de verhouding tussen uitgevers en beroepsjournalisten.
De commissie komt bijeen op verzoek van de meest gerede partij.
3. De onderwerpen die ter bespreking worden voorgelegd worden aanvaard mits goedkeuring door alle partijen.
4. De commissie wordt aangesteld binnen de 60 dagen na ondertekening van de onderhavige collectieve overeenkomst.
Artikel 18
CODE VAN JOURNALISTIEKE BEGINSELEN
De directie verbindt zich ertoe de nodige maatregelen te treffen opdat de code van journalistieke beginselen, aangenomen door de B.V.D.U.. en de A.V.B.B., kan worden gewaarborgd en nageleefd.
Artikel 19
GELDIGHEIDSDUUR VAN DE COLLECTIEVE OVEREENKOMST
Bovenstaande wijzigingen aan de collectieve overeenkomst van 6 maart 1989 treden in voege op 1 januari 1994. Gelet op de opzegging van de collectieve overeenkomst van 6 maart 1989 en op de opschorting van deze opzegging tot 31.12.1996, loopt de collectieve overeenkomst van 6 maart 1989 van rechtswege ten einde op 31.12.1996.
Bijlage I
a) Volgende ondernemingen onderschrijven de collectieve overeenkomst, maar handhaven niettemin het voorbehoud betreffende alinea 1 b) van artikel 8 b) Overlijden dat zij geformuleerd hebben in de collectieve overeenkomsten gesloten sinds 1 januari 1985 :
La Presse Luxembourgeoise SA Le Courrier de l'Escaut SA Vers l'Avenir SA
b) De redacties van La Presse Luxembourgeoise SA, Le Courrier de l'Escaut SA en Vers l'Avenir SA maken volgend voorbehoud inzake het voorbehoud uitgedrukt door hun ondernemingen betreffende alinea 1 b) van artikel 8 b) Overlijden : dit voorbehoud discrimineert op het vlak van het privéleven van de journalisten en kan daarom aanleiding zijn tot beroep.
c) De persgroep Xx Xxxxx - Xx Xxxxxxxx - Xx Xxxxxxxx Xxxxxxx - Xx Xxxxxxxx onderschrijft de inhoud van de collectieve overeenkomst.
In het raam van de loonsverhoging van tweemaal 1 % vermeld in deze collectieve overeenkomst, en rekening houdend met de overgang van deze dagbladen naar de categorie van dagbladen met een oplage van meer dan 180.000 ex. op 1.1.94, wenst de groep de 2 % verhoging te besteden in de vorm van het creëren van werkgelegenheid in de redacties, in overleg met deze laatsten. De redactie-afgevaardigde van de A.V.B.B., eventueel bijgestaan door zijn Vereniging, zal een stemming organiseren.
Bij ontstentenis van een akkoord tegen 31 januari 1994, zal de groep de loonsverhogingen vermeld in de collectieve overeenkomst retro-actief toepassen.
d) De persgroep La Libre Belgique - La Dernière Heure onderschrijft de inhoud van de collectieve overeenkomst.
In het raam van de loonsverhoging van tweemaal 1 % vermeld in deze collectieve overeenkomst wenst de groep de 2 % verhoging te besteden in de vorm van het creëren van werkgelegenheid in de redacties, in overleg met deze laatsten. De redactie- afgevaardigde van de A.V.B.B., eventueel bijgestaan door zijn Vereniging, zal een stemming organiseren.
De modaliteiten van deze omvorming zijn :
- Bijkomende aanwerving ten opzichte van de werkgelegenheid vermeld in versie 2 van het budget opgesteld op 10.1.94.
- Een akkoord hierover wordt bereikt vóór 31.1.1994.
- Bij ontstentenis van een akkoord over deze omvorming, zal de persgroep La Libre Belgique - La Dernière Heure de loonsverhogingen vermeld in de collectieve overeenkomst retro-actief toepassen.
Bijlage II
A. Bijkomende wettelijke bepalingen i.v.m. het arbeidscontract.
Art. 7. b) Vakantie
Feestdagen die in een ononderbroken vakantieperiode vallen geven recht op latere inhaaldagen. De vakantiedagen beginnen de dag die volgt op de laatste werkdag gepresteerd in gewone dienst. De jaarlijkse vakantie van de beroepsjournalist of stagiair- journalist kan slechts worden gesplitst in onderling akkoord tussen de directie van het blad of persagentschap en de journalist. De derde, vierde en volgende weken vakantie mogen toegekend worden buiten de gewone vakantietijd (mei-september) ten einde alle beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten zoveel mogelijk hun hoofdvakantie te laten genieten tijdens de gewone vakantieperiode (K.B. van 30.3.1967, gewijzigd K.B. van 20.7.1967 en 9.4.1975).
Beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten met schoolgaande kinderen kunnen bij voorrang de data van de hoofdvakantie kiezen tijdens het schoolreces. Vakantiedagen die om persoonlijke redenen worden toegekend, mogen van de jaarlijkse vakantie worden afgetrokken.
Art. 9 Opzegging
De opzegging wordt gegeven volgens de wettelijke beschikkingen. De opzeggingstermijn begint te lopen op de eerste dag van de maand volgend op die waarin kennis van de opzegging is gegeven.
Binnen die perken mogen beide partijen tijdens de proeftijd een einde maken aan de overeenkomst vanaf de tweede maand door middel van een opzegging van zeven dagen. Na het verstrijken van de proefperiode beloopt de opzeggingstermijn ten minste drie maanden tijdens het overige gedeelte van de stageperiode.
Wanneer het jaarlijks loon het bedrag overschrijdt dat vermeld is in artikel 82 § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden de modaliteiten en de opzeggingstermijnen bij gemeenschappelijk akkoord door de partijen vastgelegd.
B. Interpretatie art. 7 b) 1. (Wijze van toekenning van conventionele vakantiedagen)
(Interpretatie van de verzoeningscommissie samengekomen op 11 mei 1990).
- De datum van de erkenning als beroepsjournalist, zoals vermeld door de commissie van eerste aanleg of beroep, is bepalend voor de aanvang van het recht op conventionele vakantiedagen :
a) vanaf de datum van erkenning tot en met het vierde voltooide jaar na de datum van erkenning : vijf conventionele dagen;
b) vanaf het vijfde jaar, d.w.z. 4 jaar na de datum van erkenning : 7 conventionele dagen;
c) vanaf het eenentwintigste jaar, d.w.z. 20 jaar na de datum van erkenning : 10 conventionele dagen.
- Het aantal vakantiedagen waarop de journalist recht heeft in het kalenderjaar waarin zijn erkenning heeft plaatsgevonden wordt berekend pro rata van het aantal maanden als beroepsjournalist.
B.v. een journalist erkend op 11 mei 1990 heeft in 1990 recht op 7,5/12 x 5 = 3 conventionele vakantiedagen
- De pro rata regeling geldt ook in de loop van het kalenderjaar waarin de beroepsjournalist 4 jaar of 20 jaar erkend is als beroepsjournalist, en bij uit dienst treden van de journalist.
B.v. een journalist erkend op 11 mei 1990 heeft in 1994 recht op (4,5/12 x 5 ) + (7,5/12 x 7)
= 6,25 dagen.
Bijlage IV
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE INVOERING EN HET GEBRUIK VAN NIEUWE TECHNIEKEN IN DE DAGBLADONDERNEMINGEN
Tussen :
- enerzijds : De Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers (B.V.D.U..) v.z.w., Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, en
- anderzijds : De Centrale der Boek- en Papiernijverheid van België, Centrumgalerij, Blok 2, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx
De Christelijke Centrale der Grafische en Papierbedrijven, Xxxxxxxxxxxxxx 00-00, 0000 Xxxxxxx.
De Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, Xxxxx xx Xxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx.
werd de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten , die in werking treedt op 26 november 1986.
ALGEMENE BEPALINGEN
Deze nationale kaderovereenkomst legt de richtlijnen vast voor de invoering en het gebruik van de nieuwe technieken in verband met de rechtstreekse invoer in de ondernemingen die geheel of gedeeltelijk een dagblad vervaardigen.
De rechtstreekse invoer bestaat erin gegevens in een systeem in te voeren voor productiedoeleinden.
De toepassingsmodaliteiten van deze kaderovereenkomst worden geregeld in elke onderneming door een paritaire werkgroep samengesteld enerzijds uit vertegenwoordigers van de werkgever, en anderzijds uit vertegenwoordigers
gemandateerd door de A.V.B.B. en door de syndicale organisaties die deze overeenkomst ondertekend hebben.
HOOFDSTUK I : DE JOURNALISTEN.
Artikel 1 : informatie en overleg
Wanneer een onderneming de rechtstreekse invoer overweegt, werkt zij een overlegprocedure uit met de in de onderneming paritair samengestelde werkgroep zoals voorzien in deze overeenkomst.
De directie verstrekt zo vroeg mogelijk een beschrijving van haar concept, van de werking en van het doel van het nieuwe systeem en met name van de weerslag op het werk van de redactie. Deze informatie omvat een raming van de gevolgen ervan o.m. op het werkvolume, de werktijd, de organisatie van het werk, de inhoud van het werk, de vereiste kwalificaties, de arbeidsrelaties.
Artikel 2 : redactioneel werk
De verbetering van de vorm en van de inhoud van het redactioneel eindproduct is een hoofddoel. Dit principe moet leiden tot een functionele analyse die de basis vormt van de programmatie die wordt uitgewerkt. De redactionele behandeling van de informatie blijft uitsluitend voorbehouden aan de beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten en deze worden uitsluitend ingezet voor journalistieke of redactionele taken. Onder journalistieke of redactionele taken verstaat men essentieel volgende taken :
- nieuwsgaring;
- de informatie selecteren, controleren, afwegen volgens belangrijkheid en behandelen voor verspreiding;
- de vormgeving ervan bepalen en beheren.
Artikel 3 : tewerkstellingswaarborg
Geen enkel ontslag zal kunnen gebeuren om reden van de invoering van de nieuwe technieken. De onderneming die de rechtstreekse invoer organiseert geeft aan de betrokken werknemers die in dienst zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, een persoonlijke waarborg van tewerkstelling.
Deze tewerkstellingswaarborg wordt beëindigd door :
- de vrijwillige uitdiensttreding
- het brugpensioen
- het brugrustpensioen
- het wettelijk pensioen
- het overlijden
- het ontslag wegens dringende reden.
Artikel 4 : ergonomische normen
De toe te passen ergonomische, technische en medische normen kunnen opgesteld worden met verwijzing naar medisch en/of wetenschappelijk verantwoorde rapporten, zoals bv. : "The V.D.T. Manual Ergonomics, workplace design, health and safety, task organisation". Het K.V.G.V. en de bedrijfsgeneesheer zullen toezien op de naleving ervan.
Artikel 5 : opleiding
De opleiding van de beroepsjournalisten en stagiairs-journalisten gebeurt tijdens de werkuren en op kosten van de onderneming. Een beroepsjournalist die na opleiding ongeschikt is aan een beeldscherm te werken, zal daarvan geen nadelig gevolg ondervinden inzake kwalificatie en zijn verdere loopbaan in de onderneming.
Artikel 6 : sociale gevolgen
De invloed op de tewerkstelling van beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten en de sociale en materiële gevolgen voor de betrokken beroepsjournalisten of stagiairs- journalisten moeten te allen tijde onderzocht worden met de redactie en de mandaathouders van de A.V.B.B.
HOOFDSTUK II : DE TECHNISCHE WERKNEMERS
Artikel 1 : rechtstreekse invoer
De rechtstreekse invoer kan in de onderneming slechts in gebruik worden genomen op grond van een paritair ondernemingsakkoord dat de modaliteiten vastlegt die tussen alle betrokken partijen werden overeengekomen.
De partijen zullen ondermeer het percentage en/of de fasen van de rechtstreekse invoer vastleggen, daarbij rekening houdend met de gebruikte middelen, de organisatie van het werk, de specifieke behoeften van de onderneming en de gevolgen voor de tewerkstelling, overeenkomstig de bepalingen van het in artikel 4 vermelde "Tewerkstellingsplan"
De verdere technische verwerking na de rechtstreekse invoer van de gegevens zal door de bij deze overeenkomst voorziene paritaire werkgroep in de onderneming geregeld worden, dit in het kader van het in het artikel 4 vermelde "Tewerkstellingsplan".
Artikel 2 : waarborg van tewerkstelling
De onderneming geeft aan de betrokken werknemers die in dienst zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, een persoonlijke waarborg van tewerkstelling hetzij in hun huidige functie, hetzij in alle andere functies die ten minste gelijkwaardig zijn, in uitvoering van een tewerkstellingsplan. De waarborg van tewerkstelling van de betrokken werknemers wordt beëindigd door :
- de vrijwillige uitdiensttreding
- het brugpensioen
- het brugrustpensioen
- het wettelijk pensioen
- het overlijden
- het ontslag wegens dringende reden.
De persoonlijke waarborg van tewerkstelling van de betrokken werknemer blijft behouden in geval van mutatie naar een andere functie in uitvoering van het tewerkstellingsplan.
Artikel 3 : waarborg van het normaal inkomen
De betrokken werknemer krijgt de waarborg van het normaal inkomen, zelfs indien hij in andere functies wordt tewerkgesteld in het kader van het "Tewerkstellingsplan". Het normaal inkomen wordt paritair vastgesteld op het vlak van elke onderneming.
Artikel 4 : tewerkstellingsplan
De onderneming die de rechtstreekse invoer overweegt, stelt ter informatie van de betrokken werknemers en van hun syndicale delegatie een uitvoeringsplan op met berekening van de weerslag op de tewerkstelling van de betrokken werknemers en met aanduiding van de maatregelen om de zekerheid van tewerkstelling van de betrokken werknemers te waarborgen. Het tewerkstellingsplan wordt jaarlijks opgemaakt, regelmatig geactualiseerd en duidt de functies aan met beschrijving en werkregeling die vacant zijn of zullen zijn in de onderneming waarvoor de betrokken werknemers in aanmerking kunnen komen. In zover deze werknemers aan de objectieve functievereisten beantwoorden, hebben zij een voorkeurrecht van toetreding tot deze functies. Om de toegang tot deze vacante betrekkingen te vergemakkelijken, organiseert de onderneming op haar kosten en tijdens de werkuren vooropleiding van de werknemers die hun kandidatuur stellen voor deze vacante betrekkingen.
Artikel 5 : informatie en overleg
Wanneer een onderneming de rechtstreekse invoer overweegt, werkt zij een overlegprocedure uit met de in de onderneming paritair samengestelde werkgroep, zoals voorzien in deze overeenkomst.
De voorafgaandelijke informatie zal betrekking hebben op :
- het uitvoeringsplan van de rechtstreekse invoer
- het tewerkstellingsplan.
Het overleg zal betrekking hebben op :
- de modaliteiten van de waarborg van tewerkstelling
- de berekeningswijze van het inkomen
- de uitvoering van het tewerkstellingsplan
- de modaliteiten van kandidaatstelling, selectie, opleiding en toegang tot andere functies.
Artikel 6 : ergonomische normen
De toe te passen ergonomische, technische en medische normen kunnen opgesteld worden met verwijzing naar medisch en/of wetenschappelijk verantwoorde rapporten, zoals bv. het rapport van IFRA : "The V.D.T. Manual Ergonomics, workplace design, health and safety, task organisation". Het K.V.G.V. en de bedrijfsgeneesheer zullen toezien op de naleving ervan.
Artikel 7
De bepalingen van de kaderovereenkomst vervolledigen de CAO van 6 februari 1980 en hebben voorrang op de bepalingen van deze CAO inzover deze bepalingen zouden strijdig zijn met deze van de kaderovereenkomst.
Bijlage V
Code van journalistieke beginselen aangenomen door de Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers (B.V.D.U.) en de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (A.V.B.B.)
De vrijheid van meningsuiting is één van de fundamentele rechten van de mens. Zij is een essentiële voorwaarde voor een goed voorgelichte publieke opinie.
Teneinde bij te dragen tot het behoud van de integriteit en de vrijheid van de pers hebben de B.V.D.U. en de A.V.B.B. de hierna volgende code van journalistieke beginselen aangenomen.
De code
1. Persvrijheid
De persvrijheid is de voornaamste waarborg voor de vrijheid van meningsuiting, zonder dewelke de bescherming van de andere fundamentele burgerrechten niet kan gewaarborgd worden. De pers moet recht hebben ongehinderd gegevens te verzamelen en informatie en commentaren te publiceren teneinde de vorming van de publieke opinie te verzekeren.
2. De feiten
De feiten moeten onpartijdig verzameld en weergegeven worden.
3. Onderscheid tussen informatie en commentaar
Het onderscheid tussen de weergave van de feiten en de commentaren moet duidelijk merkbaar zijn. Dit principe mag geen beperking vormen voor de krant om haar eigen visie en het standpunt van anderen weer te geven.
4. Respect voor verscheidenheid van opinie
De pers erkent en respecteert de verscheidenheid van opinie, zij verdedigt de vrijheid van publicatie van verschillende standpunten.
Zij kant zich tegen elke vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras, nationaliteit, taal, godsdienst, ideologie, volk, cultuur, klasse of overtuiging in de mate dat de alzo beleden overtuigingen niet in conflict komen met het respect voor de fundamentele rechten van de menselijke persoon.
5. Respect voor de menselijke waardigheid
De uitgevers, de hoofdredacteuren en de journalisten moeten de individuele waardigheid en privacy respecteren; zij moeten iedere ongeoorloofde inmenging in persoonlijke pijn en smart vermijden, tenzij overwegingen i.v.m. de persvrijheid zoals onder artikel 1 bepaald, dit noodzakelijk maken.
6. Voorstellen van geweld
De misdaden, het terrorisme en andere daden van wreedheid en onmenselijkheid mogen niet geroemd worden.
7. Rechtzetting van foutieve informatie
Feiten en informatie, die na publicatie ervan foutief blijken te zijn, moeten rechtgezet worden, en dit zonder beperking, onverminderd de wettelijke beschikkingen inzake het recht op antwoord.
8. Bescherming van informatiebronnen
Vertrouwelijke informatiebronnen mogen niet onthuld worden zonder de uitdrukkelijke toelating van de aanbrengers.
9. Geheimhouding
De vrijwaring van het geheim karakter in privé- en staatsaangelegenheden, zoals voorzien door de wet, mag de persvrijheid zoals onder artikel 1 bepaald niet aantasten.
10. Rechten van de mens
Indien er tegenstelling zou kunnen ontstaan tussen de beoefening van de vrije meningsuiting en andere fundamentele rechten van de mens, moeten uitgevers en hoofdredacteuren op eigen verantwoordelijkheid beslissen aan welk recht voorrang verleend wordt, na raadpleging van de betrokken journalisten.
11. Onafhankelijkheid
De kranten en journalisten mogen aan geen enkele druk toegeven.
12. Advertenties
De advertenties moeten dermate opgemaakt worden dat de lezer ze niet kan verwarren met de berichtgeving.
13. De hoofdredacteur waakt over de naleving van de rechten en plichten van de journalisten, zoals omschreven in deze code.
De aangelegenheden betreffende deze code worden behandeld door de hoofdredacteur in overleg met de betrokken journalisten.
De hoofdredacteur vertegenwoordigt de redactie bij de verantwoordelijke uitgever en bij de directie voor deze aangelegenheden.
Bijlage VI.
Aanbeveling betreffende de zelfstandige beroepsjournalisten of stagiairs-journalisten
B.V.D.U.. en A.V.B.B. herinneren eraan dat journalisten kunnen werken in dienstverband (in het kader van een arbeidsovereenkomst voor bedienden) of als zelfstandig journalist.
De arbeidsovereenkomst voor bedienden is de overeenkomst waarbij een werknemer zich verbindt, tegen loon, onder gezag van een werkgever in hoofdzaak hoofdarbeid te verrichten (artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten).
Onder zelfstandige wordt verstaan ieder natuurlijk persoon die een bedrijvigheid uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidsovereenkomst verbonden is.
Met betrekking tot journalistieke arbeid kan gesteld worden dat een arbeidsovereenkomst tot stand komt indien ondergeschiktheid blijkt tussen journalist en uitgever.
Hoewel sommige criteria kunnen gelden als aanwijzing voor een hiërarchische band (uitoefening van het werk in de lokalen van de uitgever, opgelegd uurrooster, toewijzing van concrete opdrachten, controle door de uitgever, vaste en regelmatige vergoeding, opgelegde vakantieregeling, terugbetaling van kosten ...), en andere criteria kunnen wijzen op een onafhankelijke relatie (mogelijkheid voor de journalist om opdrachten voor andere uitgevers te vervullen, of om zijn opdracht te vervullen via derden, afwezigheid van een uurregeling...) moet de al dan niet ondergeschiktheid blijken uit het geheel van feitelijke en juridische kenmerken van de relatie tussen uitgever en journalist.
B.V.D.U.. en A.V.B.B. roepen de partijen op om deze principes strikt na te leven bij het afsluiten van een overeenkomst met een beroepsjournalist of stagiair-journalist. Zij doen de aanbeveling om betwiste situaties op te lossen en geen nieuwe in het leven te roepen.
Beide partijen zullen voor 31 maart 1994 de stand van zaken onderzoeken. De meest gerede partij kan de raadgevende commissie voor deze datum samenroepen indien zij dit, wegens de evolutie van de situatie, nodig acht. Voor deze evaluatie wordt verwezen naar de lijst van de betrokken ondernemingen en het aantal betrokken journalisten opgesteld door de A.V.B.B. op 1 februari 1993.