COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TEXTIELVERZORGING
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TEXTIELVERZORGING
Geldig vanaf 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2020
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave 5
Trefwoordenregister 9
Belangrijke adressen 12
1. ALGEMENE BEPALINGEN 16
Artikel 1 Definities 16
Artikel 2 Karakter CAO 20
Artikel 3 Verplichtingen van partijen 20
Artikel 4 Verplichtingen van de werkgever 20
Artikel 5 Verplichtingen van de werknemer 21
2. AANVANG EN DUUR DIENSTVERBAND 22
Artikel 6 Aanvang en duur dienstverband 22
Artikel 7 Xxxxxxxxx 00
Artikel 8 Verlenging dienstverband / uitzendkrachten 23
Artikel 9 Afroepcontracten 25
3. ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN WERKTIJDEN 27
Artikel 10 Arbeidsduur en werkrooster 27
Artikel 11 Werktijden 28
Artikel 12 (Vervallen) 29
Artikel 13 Bedrijfsspecifieke werkroosters 29
Artikel 14 Ploegendienst 30
Artikel 15 Verplichte zaterdagarbeid voor of na feestdagen 31
Artikel 16 Zaterdagen, zondagen en feestdagen 32
4. BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND 33
Artikel 17 Beëindiging van het dienstverband 33
Artikel 18 Opzegtermijn 33
5. FUNCTIE-INDELING 35
Artikel 19 Functie-indeling 35
Artikel 20 Uitvoering 2 functies 36
Artikel 21 | Loonschalen loongroepen | 36 |
Artikel 22 | Toepassing van de loonschalen | 38 |
Artikel 23 | Colporteur | 41 |
6. LONEN | EN TOESLAGEN | 42 |
Artikel 24 | Inkomen | 42 |
Artikel 25 | Loonbetaling | 45 |
Artikel 26 | Minimumloon | 46 |
Artikel 27 Artikel 28 | Overwerk Werken op bijzondere uren Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven | 46 49 |
Artikel 29 | Werken op bijzondere uren Textielreinigingsbedrijven | 49 |
Artikel 30 | Consignatie | 51 |
Artikel 31 | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
Artikel 32 Artikel 32A | Chauffeurstoeslag en Chauffeurspas Toeslag (Leerling-)Medewerker steriele medische hulpmiddelen | 52 52 |
Artikel 33 | Vakantiebijslag | 53 |
Artikel 34 | Eindejaarsuitkering | 53 |
Artikel 35 | Uitkering bij werktijdverkorting | 54 |
Artikel 36 | Diensttijdentoeslag | 54 |
Artikel 37 | Jubileumtoeslag | 54 |
7. ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN RE-INTEGRATIE 55
Artikel 38 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 55
Artikel 38A Branche-specifieke arbocatalogus en RI&E 57
Artikel 39 Overlijdensuitkering 57
8.VERLOF EN BETAALD VERZUIM 58
Artikel 40 | Verlof | 58 |
Artikel 41 | Extra vrije verlofuren senioren en jeugdigen | 62 |
Artikel 42 | Xxxxxx bij arbeidsongeschiktheid | 64 |
Artikel 43 | Onbetaald verlof | 65 |
Artikel 44 | Ouderschapsverlof | 65 |
Artikel 45 | Pensioenopbouw tijdens wettelijk kortdurend verlof | 65 |
Artikel 46 | Doorbetaald verzuim | 66 |
9. REISKOSTENREGELING 68
Artikel 47 Reiskostenregeling 68
10. OVERLEGSTRUCTUREN 69
Artikel 48 Overleg op Ondernemingsniveau / werkzekerheid 69
Artikel 49 Overleg op Bedrijfstakniveau 72
11. STICHTINGEN EN FONDSEN 73
Artikel 50 Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor
Textielreinigingsbedrijven (RALTEX) 73
Artikel 51 Stichting Opleiding- en Ontwikkelingsfonds Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor
Textielreinigingsbedrijven (O&O-fonds) 75
Artikel 52 Financiering branche-organen 77
Artikel 53 Pensioenfonds 78
Artikel 54 Vervallen 78
12. OVERIGE BEPALINGEN 79
Artikel 55 Vakbondsfaciliteiten 79
Artikel 56 Bestrijding ongewenst gedrag van de werkplek 80
Artikel 57 Klachtenregeling stelselmatig niet-naleven
CAO-bepalingen 80
Artikel 58 Afwijkende voorwaarden 81
Artikel 58a Xxxxxx arbeidsvoorwaarden deelname
pilot modernisering 82
Artikel 59 Tussentijdse wijzigingen 82
Artikel 60 Vergoeding Raltex 83
Artikel 61 Duur CAO 83
13. BIJLAGE 84
Bijlage 1 Functie-indeling 84
Bijlage 2 Beroepsprocedure functiewaardering 88
Bijlage 3 Protocol CAO Textielverzorging 90
Bijlage 3A Wettelijke verlofvormen 93
De volgende bijlagen zijn te downloaden via xxx.xxxxxx.xx
Bijlage 4 Statuten Stichting Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven
Bijlage 5 Reglement Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven
Bijlage 6 Reglement Bindend Adviesprocedure RALTEX
Bijlage 7 Reglement Klachtenregeling stelselmatig niet-naleven CAO-bepalingen
Bijlage 8 Klachtenregeling met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van ongewenst gedrag
Bijlage 9 Statuten Stichting O&O-fonds
Bijlage 10 Uitkeringsreglement van de Stichting O&O-fonds Bijlage 11 Huishoudelijk Reglement van de Stichting O&O-fonds Bijlage 12 Controlereglement bestuur Raltex
Bijlage 13 Notitie Raltex modernisering (7 mei 2018) Bijlage 14 Beoordelingssystematiek Raltex
TREFWOORDENREGISTER
Aanvang en duur dienstverband artikel 6
Afroepcontracten artikel 9
Afwijkende voorwaarden artikel 58
Arbeidsduur en werkrooster artikel 10 Arbeidsongeschiktheid:
- uitkering bij artikel 38
- verlof bij artikel 42
Arbocatalogus, Branchespecifieke arbocatalogus en RI&E artikel 38A Bedrijfsongeval artikel 38
Bedrijfsspecifieke werkroosters artikel 13
Beëindiging van het dienstverband artikel 17
Beroepsprocedure functiewaardering bijlage 2
Bestrijding ongewenst gedrag van de werkplek artikel 56
Chauffeurstoeslag artikel 32
Chauffeurspas artikel 32
Colporteur artikel 23
Definities artikel 1
Diensttijdentoeslag artikel 36
Doorbetaald verzuim artikel 46
Duur CAO artikel 61
Duur dienstverband artikel 6
Eindejaarsuitkering artikel 34
Extra vrije verlofuren senioren en jeugdigen artikel 41
Financiering branche-organen artikel 52 Functie-indeling artikel 19, bijlage 1
Inkomen artikel 24
Karakter CAO artikel 2
Klachtenregeling stelselmatig niet-naleven CAO-bepalingen artikel 57 Loonbetaling artikel 25
Loonschalen loongroepen artikel 21
Minimumloon artikel 26
Nadere arbeidsvoorwaarden deelname pilot modernisering artikel 58a Notitie Raltex Modernisering (7 mei 2018) bijlage 13
Onbetaald verlof artikel 43
Opzegtermijn artikel 18
Ouderschapsverlof artikel 44
Overleg:
- op Bedrijfstakniveau artikel 49
- op Ondernemingsniveau artikel 48 Overwerk artikel 27
Pensioenfonds artikel 53
Pensioenopbouw tijdens wettelijk kortdurend verlof artikel 45 Ploegendienst artikel 14
Ploegendiensttoeslag artikel 31
Proeftijd artikel 7
Protocol CAO Textielverzorging bijlage 3 Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreiningsbedrijven (RALTEX) artikel 50 Reiskostenregeling artikel 47
RI&E, Branchespecifieke arbocatalogus en RI&E artikel 38A Stichting Opleiding- en Ontwikkelingsfonds
Linnenverhuur- enWasserijbedrijven en voor
Textielreinigingsbedrijven (O&O-fonds) artikel 51
Toepassing van de loonschalen artikel 22 Toeslag (leerling-)medewerker steriele medische
hulpmiddelen artikel 32A
Tussentijdse wijzigingen artikel 59
Uitkering
- bij arbeidsongeschiktheid artikel 38
- bij overlijden artikel 39
- bij werktijdverkorting artikel 35
Uitzendkrachten artikel 8
Vakantiebijslag artikel 33
Vakbondscontributie lid 3, artikel 24
Vakbondsfaciliteiten artikel 55
Vergoeding Raltex artikel 60
Verlenging dienstverband artikel 8
Verlof artikel 40
Xxxxxx bij arbeidsongeschiktheid artikel 42
Verplichte zaterdagarbeid voor of na feesdagen artikel 15
Verplichtingen van partijen artikel 3
Verplichtingen van de werkgever artikel 4
Verplichtingen van de werknemer artikel 5 Werken op bijzondere uren Linnenverhuur- en
WasserijBedrijven artikel 28
Werken op bijzondere uren Textielreinigingsbedrijven artikel 29 Werkrooster en arbeidsduur artikel 10
Werkroosters, bedrijfsspecifieke artikel 13
Werktijden artikel 11
Werktijdverkorting, uitkering bij artikel 35
Werkzekerheid artikel 48
Wettelijke verlofvormen bijlage 3A
WGA lid 4, artikel 24
Zaterdagarbeid voor of na feestdagen, verplichte artikel 15 Zaterdagen, zondagen en feestdagen artikel 16
BELANGRIJKE ADRESSEN
FNV
Xxxxxxx 0000
0000 XX XXXXXXX
telefoon: 088-3680368 website: xxx.xxx.xx
CNV Vakmensen
Xxxxxxx 0000
0000 XX XXXXXXX
telefoon: 030-7511150 website: xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
Federatie Textielbeheer Nederland
Xxxxxxx 00
0000 XX XXXXXXXX
telefoon: 0344-650437 website: xxx.xxx-xx.xxx
Netex
Xxxxxxx 00
0000 XX XXXXXXXX
telefoon: 0344-650431 website: xxx.xxxxx.xx
Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (RALTEX) Xxxxxxx 0000
0000 XX XXXXXXX
telefoon: 013-5944466 website: xxx.xxxxxx.xx e-mail: xxxx@xxxxxx.xx
Bedrijfstakpensioenfonds MITT
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxx
telefoon: 088-1162434
website: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Trainingscentrum Textielverzorging
Xxxxxxx 00
0000 XX XXXXXXXX
telefoon: 0344-650431 website: xxx.xxx-xx.xx
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TEXTIELVERZORGING
Tussen:
1. De Federatie Textielbeheer Nederland te Ophemert;
2. De Nederlandse Vereniging van Textielreinigers NETEX te Ophemert; elk als partij, werkgeversvereniging, ter ene zijde, en
3. FNV te Utrecht;
4. CNV Vakmensen te Utrecht
elk als partij, werknemersvereniging, ter andere zijde,
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan voor de periode 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2020
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel
1 DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN ondernemingen welke zich al dan niet in hoofdzaak bezighouden met:
– het verzorgen van persoonsgebonden was,
– het verhuren en/of verzorgen van platgoed-textiel, beroeps- en dienstkleding,
– artikelen voor hand- en toilethygiëne,
– schoonloopmatten,
– afdeksystemen voor operatiekamers,
– medische instrumenten,
– incontinentiesystemen,
– poetsdoeken en/of andere voor hergebruik bestemde zaken,
– alsmede ondernemingen welke zich al dan niet in hoofdzaak bezighouden met het steriliseren van voor hergebruik bestemd textiel en medisch instrumentarium,
– alsook ondernemingen die in concernverband met bovenomschreven ondernemingen samenwerken en waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het leveren van ondersteunende diensten aan bovenomschreven ondernemingen.
2. TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
ondernemingen, welke textielgoederen, leder of bont, professioneel -althans met aanwending van de in deze tak van bedrijf gebruikelijke machines- :
– verven (inclusief oververven),
– chemisch reinigen (z.g. stomen),
– ontvlekken,
– xxxxxxxx,
BE PALINGE N
1
– strijken,
– als nieuw opmaken,
– plisseren,
– decateren,
– detacheren.
3. WERKGEVER
iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf uitoefent als bedoeld in lid 1 of lid 2 van dit artikel.
ALGEMEN E
4. WERKNEMER
iedere persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werkgever bedoeld in lid 3 van dit artikel.
Alle bepalingen in deze CAO zijn van toepassing op:
a. de werknemer waarvan de functie is omschreven in bijlage 1, Functie-indeling, bij deze CAO;
b. de werknemer waarvan het brutoloon minder bedraagt dan het brutoloon loongroep V plus 10% zoals opgenomen in artikel 24 van deze CAO.
Voor de werknemer, niet zijnde een werknemer als bedoeld onder
a. of b., zijn de bepalingen in artikel 10, 26, artikel 27, lid 7 t/m lid 9, artikel 28 t/m 31 en artikel 35 niet van toepassing. Op deze werknemers zijn alle overige CAO-bepalingen wel van toepassing.
Buitenlandse werknemers:
De algemeen verbindend verklaarde bepalingen van deze CAO zijn ook van toepassing op werknemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan het Nederlands recht, indien deze bepalingen betrekking hebben op:
– maximale werktijden en minimale rusttijden;
– minimum aantal vakantiedagen gedurende welke verplichting om loon door te betalen bestaat en extra vergoedingen in verband met vakantie;
– minimumlonen, waarbij in ieder geval behoren: geldende periodeloon in de schaal, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, toeslagen, tussentijdse loonsverhoging, kostenvergoeding (reiskosten en reistijdvergoeding, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening
van de functie), periodieken, eindejaarsuitkeringen en extra vergoedingen in verband met vakantie. Niet tot dit minimumloon behoren: aanvullende bedrijfspensioenregelingen, bovenwettelijke sociale zekerheidsaanspraken en vergoedingen boven het loon voor door de werknemer in verband met de detachering te maken onkosten voor reizen, huisvesting of voeding;
– voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;
– gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
– beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden kinderen, jongeren en zwangere of pas bevallen werknemers;
– gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie.
5. FULLTIME WERKNEMER
De werknemer met een gemiddelde arbeidsduur van 36 tot en met 40 uur per week.
6. PARTTIME WERKNEMER
De werknemer met een gemiddelde arbeidsduur van minder dan 36 uur per week.
7. UITZENDKRACHTEN
Op door de werkgever ingeleend personeel, hetzij via een uitzendbureau als bedoeld in artikel 7:690 BW of via een payrollbedrijf, zijn de in deze CAO opgenomen bepalingen met betrekking tot functie-indeling, lonen, arbeidstijden, toeslagen en suppleties van overeenkomstige toepassing. Het bepaalde in artikel 8 lid 3 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs blijft onverkort van toepassing. Hieruit vloeit onder meer voort
dat de inlenende onderneming zich ervan moet verzekeren
BE PALINGE N
1
dat de uitzendwerkgever op de ingeleende uitzendkrachten de onderhavige arbeidsvoorwaarden toepast.
8. UURLOON
het brutoloon per gewerkt uur voor de in artikel 24 en bijlage 1 CAO onderscheiden loon- en leeftijdgroepen zonder bijtelling van toeslagen uit welken hoofde dan ook.
9. BRUTOLOON
ALGEMEN E
de xxxxx verdienste in enige periode met inbegrip van alle voor de werknemer rechtens geldende toeslagen, uitgezonderd
vakantietoeslag en betaling van overwerk en tevens uitgezonderd de persoonlijke toeslag die wordt uitbetaald conform artikel 1 lid 13b van deze CAO.
10. FEESTDAGEN
erkende christelijke feestdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag, Koningsdag (de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd) en in lustrumjaren 5 mei ter viering van de Nationale Bevrijdingsdag (2015, 2020 enz.).
11. PERSONEELSVERTEGENWOORDIGING
a) de Ondernemingsraad (OR) in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden
b) een vertegenwoordiging van werknemers in ondernemingen met minder dan 50 werknemers, bestaande uit ten minste
3 personen die rechtstreeks zijn gekozen door en uit het midden van de werknemers die voor de werkgever in zijn onderneming arbeid verrichten. Artikel 31 lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.
12. PRODUCTIEFUNCTIE
de in de functielijst, bijlage 1 CAO, met een * gemarkeerde functie/ werkzaamheden.
13. PERSOONLIJKE TOESLAG
a) een toeslag die om individuele redenen aan een werknemer is toegekend.
b) tot de persoonlijke toeslag wordt ook gerekend de aan een werknemer voor 1 juli 1998 toegekende toeslag van 3,5% op het uurloon wegens wijziging van de arbeidsovereenkomst van 36 uur in 32 uur.
Artikel
2 KARAKTER CAO
Deze CAO kent het karakter van een minimum CAO. Van deze CAO kan in gunstige zin voor de werknemer worden afgeweken.
Artikel
3 VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
Partijen verbinden zich voor de duur van deze overeenkomst met alle tot hun beschikking staande middelen de goede naleving van deze overeenkomst door de werkgevers en de werknemers te zullen
bevorderen, en alle handelingen na te laten die aan de goede nakoming van deze overeenkomst op enigerlei wijze afbreuk zouden kunnen doen.
Artikel
4 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verbindt zich met iedere werknemer bij aanvang van het dienstverband een individuele schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan.
2. De werkgever vermeldt in de individuele arbeidsovereenkomst
-indien van toepassing- de loongroep als bedoeld in artikel 20.
Indien geen loongroep van toepassing is, wordt in de individuele arbeidsovereenkomst de functie en het overeengekomen loon vermeld.
BE PALINGE N
1
3. De werkgever verstrekt de werknemer een door beider partijen ondertekend exemplaar van de individuele arbeidsovereenkomst, en voor zover van toepassing, het geldende bedrijfsreglement
4. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt opgenomen dat de tekst van de geldende CAO op de website xxx.xxxxxx.xx te raadplegen is.
5. Op verzoek ontvangt de werknemer via de werkgever een exemplaar van de CAO, die door Raltex ter beschikking wordt gesteld.
ALGEMEN E
Artikel
5 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voorzover die redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
2. De werknemer is gehouden op de bij deze overeenkomst bepaalde danwel op basis van deze overeenkomst te bepalen uren arbeid te verrichten.
3. De werknemer is verder gehouden zich te gedragen naar het in het bedrijf van de werkgever eventueel geldend bedrijfsreglement.
4. De werknemer is verplicht de arbeidsovereenkomst, als bedoeld in artikel 4 lid 1 te ondertekenen.
AANVANG EN DUUR DIENSTVERBAND
Artikel
6 AANVANG EN DUUR DIENSTVERBAND
1. Het dienstverband wordt steeds geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 2, sub b. of sub c. van dit artikel is overeengekomen.
2. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld of de overeenkomst is aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor bepaalde tijd;
1. voor een omschreven tijdsperiode, welke periode niet langer zal zijn dan één jaar;
2. voor het verrichten van een bepaald karwei, welk karwei niet langer zal duren dan twee jaar;
3. ter vervanging wegens arbeidsongeschiktheid of verlof van een andere werknemer;
c. op afroepbasis.
Indien enige vermelding ontbreekt, is de arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel
7 PROEFTIJD
1. Bij het aangaan van het dienstverband kan een proeftijd worden overeengekomen. De proeftijd bedraagt maximaal:
1. maand voor overeenkomsten die worden aangegaan voor de duur van minimaal 6 maanden en maximaal 24 maanden;
2. maanden voor een arbeidsovereenkomst langer dan 2 jaar.
DIENSTVE R BAN D
2
Bij contracten die worden aangegaan voor de duur van minder dan 6 maanden, wordt geen proeftijd overeengekomen.
2. De duur van de proeftijd wordt vermeld in de schriftelijke arbeidsovereenkomst.
3. Tijdens de proeftijd kunnen zowel werkgever als werknemer de arbeidsovereenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn beëindigen. Gedurende de proeftijd kan een arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer worden beëindigd.
4. Indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever tijdens de proeftijd beëindigd wordt, dient de werkgever op verzoek van de werknemer schriftelijk de reden van de beëindiging aan te geven.
DU U R
5. De proeftijd wordt door ziekte van de werknemer niet opgeschort.
Artikel
8 VERLENGING DIENSTVERBAND / UITZENDKRACHTEN
E N
1. Een met de werknemer aangegane arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tweemaal verlengd worden indien de totale duur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan 24 maanden.
AA N VA N G
2. Bij verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt geen proeftijd.
3. Indien sprake is van meer dan drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd dan geldt de laatste (verlengde) arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
4. Indien sprake is van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een totale duur van meer dan 24 maanden dan geldt vanaf het moment dat de termijn van 24 maanden wordt overschreden de laatste (verlengde) arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
5. Indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan 24 maanden en indien niet meer dan drie achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan, eindigt de laatste arbeidsovereenkomst van rechtswege.
6. Als elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten worden aangemerkt, arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar opvolgen met tussenpozen van zes maanden of minder.
7. Uitzendovereenkomsten zullen, indien zij worden onderbroken door een periode van ziekte, als gevolg waarvan in de relatie tussen uitzendbureau en uitzendkracht sprake is geweest van meerdere uitzendovereenkomsten, tezamen worden beschouwd als één uitzendperiode bij de betreffende werkgever.
8. Een uitzendkracht die -vanaf 1 juli 2016- 24 maanden aaneengesloten is ingeleend bij een werkgever (artikel 1 lid 3 CAO), heeft recht op een arbeidsovereenkomst bij deze werkgever.
Een periode van verlof en/of arbeidsongeschikt wordt -tot een maximum van 4 maanden- meegeteld om aan dit criterium te voldoen. De voorgaande leden van dit artikel blijven van toepassing.
2
Artikel
9 AFROEPCONTRACTEN
DIENSTVE R BAN D
1. De werkgever verbindt zich om het afsluiten van arbeidsovereenkomsten met-uitgestelde-prestatieplicht (verder te noemen: “afroepcontracten”) zoveel mogelijk te beperken tot situaties, waarin voorzienbaar is, dat het werkaanbod in de onderneming de bestaande personeelssterkte zal overtreffen gedurende langere tijd, doch op niet voorzienbare tijdstippen.
2. De werkgever verbindt zich, om met iedere afroepcontractant een schriftelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan.
3. Met uitsluiting van eventuele afwijkende bedingen gelden ten aanzien van afroepcontracten de navolgende bepalingen:
a. op afroepcontracten zijn de bepalingen van deze CAO onverkort van toepassing, met name ook het bepaalde omtrent:
DU U R
– indeling in loongroepen en hoogte van het uurloon;
– vakantietoeslag;
– opbouw van verlofrechten;
E N
b. de werkgever verplicht zich de afroepcontractant op te roepen om werkzaamheden te verrichten, zodra zich binnen de onderneming werkzaamheden aandienen op het niveau van de functiegroep van de betrokken afroepcontractant en welke werkzaamheden niet kunnen worden opgevangen door het overige personeel;
AA N VA N G
c. de afroepcontractant is verplicht aan de oproep van de kant van de werkgever gehoor te geven, indien deze oproep de
afroepcontractant heeft bereikt minstens 24 uur voorafgaande aan het tijdstip waarop het werk moet worden begonnen;
d. iedere oproep wordt geacht betrekking te hebben op één of meer periodes van (eventueel gezamenlijk) minimaal drie uren: dit wil zeggen, dat de werkgever in gevallen waarin na een oproep werkzaamheden worden verricht steeds loon verschuldigd is over een periode van tenminste drie uren;
e. indien, na het verstrijken van een eventueel bedongen proeftijd, door een afroepcontractant gedurende een binnen de onderneming geldende loonperiode geen werkzaamheden zijn verricht, wordt aan het eind van deze loonperiode aan de afroepcontractant een voorschot betaald op het loon dat door de afroepcontractant gedurende een volgende loonperiode zal
worden verdiend; het uit te betalen voorschot is gelijk aan het met de afroepcontractant overeengekomen uurloon vermenigvuldigd met het door de afroepcontractant gewerkte aantal uren gedurende de vorige loonperiode; het uit te betalen voorschot zal nooit hoger zijn dan hetgeen de afroepcontractant zou hebben verdiend, indien hij gedurende de gehele loonperiode vijf uren per week zou hebben gewerkt; het aldus aan de afroepcontractant uitbetaalde voorschot zal in mindering worden gebracht op het loon dat
door de afroepcontractant zal worden verdiend gedurende een volgende loonperiode; de werkgever kan echter geen aanspraak maken op terugbetaling van het voorschot, of op het verrichten van werkzaamheden als tegenprestatie voor dit voorschot, indien de afroepcontractant door de werkgever niet meer tot het verrichten van werkzaamheden wordt opgeroepen binnen een periode van 6 maanden na de loonperiode aan het eind waarvan het voorschot was verschuldigd, een en ander met inachtneming van de wettelijke vereisten omtrent loondoorbetaling bij het niet verrichten van arbeid door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen; hieronder begrepen de beperking tot functies die incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben;
f. indien zich binnen de onderneming een vacature voordoet in de functiegroep waarin de afroepcontractant is ingedeeld zal
werkgever de afroepcontractant als eerste in de gelegenheid stellen naar deze functie te solliciteren.
3
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN WERKTIJDEN
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN WERKTIJDEN
Artikel
10 ARBEIDSDUUR EN WERKROOSTER
1. a. Voor fulltime werknemers bedraagt de arbeidsduur 36 uur, gemiddeld per week op jaarbasis.
b. In afwijking van het bepaalde onder a. kan werkgever de wekelijkse arbeidsduur van
– chauffeurs
– werknemers werkzaam in technische eenheden (vestigingen) van maximaal 10 personen bij textielreinigingsbedrijven, hierbij winkelpersoneel niet meegerekend, bepalen op een maximum van 40 uur, gemiddeld per week op jaarbasis.
2. De arbeidsduur voor boven CAO-personeel, niet zijnde werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 4 onder a of b, kan uitsluitend in overleg met één van de bij deze CAO betrokken werknemersverenigingen in samenwerking met OR of PVT, of bij afwezigheid van OR of PVT, met één van de bij deze CAO betrokken zijnde werknemersverenigingen, worden vastgesteld.
3. Per bedrijf, bedrijfsonderdeel of delen daarvan dient een werkrooster te worden vastgesteld voor een periode van tenminste zes maanden. Afwijking van de termijn van zes maanden waarvoor het werkrooster tenminste dient te gelden is met instemming van de OR of PVT mogelijk. Indien geen wettelijke verplichting bestaat tot het instellen van een OR of PVT is instemming van de betrokken werknemers vereist.
4. Het werkrooster dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
x. het werkrooster van een individuele werknemer dient aaneengesloten te zijn;
b. de arbeidsduur exclusief overwerk bedraagt maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week;
c. de arbeidsduur inclusief overwerk bedraagt maximaal 10 uur per dag, 50 uur per week met dien verstande dat in twee opeenvolgende weken niet meer dan 90 uur wordt gewerkt;
d. voor een werknemer in ploegendienst bedraagt de arbeidsduur niet meer dan 8 uur per dienst.
5. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een werkrooster behoeft instemming van de OR of PVT. Indien geen wettelijke verplichting bestaat tot het instellen van een OR of PVT behoeft de vaststelling, wijziging of intrekking van een werkrooster de instemming van de betrokken werknemer(s).
Artikel
11 WERKTIJDEN
1. De normale werktijd ligt:
a. voor werknemers in linnenverhuur- en wasserijbedrijven:
tussen 06.00 uur en 19.00 uur van maandag tot en met vrijdag.
b. voor werknemers in textielreinigingsbedrijven:
tussen 06.00 uur en 19.00 uur van maandag tot en met vrijdag en zaterdag van 06.00 uur tot 17.00 uur, zonder dat daarbij de wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden.
2. De minimale rusttijd na een dienst is 11 uur. Bij calamiteiten kan hiervan worden afgeweken voor chauffeurs en medewerkers van de technische dienst.
Artikel
12 WERKROOSTER BIJ DEELTIJDVUT
3
(vervallen)
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN WERKTIJDEN
Artikel
13 BEDRIJFSSPECIFIEKE WERKROOSTERS
1. Indien en voorzover de afzetmarkt van de betrokken onderneming leidt tot een sterk wisselend leverings- of productiepatroon zal
op verzoek van de werkgever in overleg met de vakorganisaties voor die onderneming, of voor de meest betrokken afdeling of functiegroep een werktijden- en toeslagensysteem worden vastgesteld dat kan afwijken van het bepaalde in artikel 10 en artikel 27, met inachtneming van artikel 58 van de cao.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling van een van artikel 10 afwijkend werktijdensysteem behoeft de instemming van de OR en PVT. Een voorgenomen besluit tot vaststelling van een van artikel 27 afwijkend toeslagensysteem behoeft de instemming van de OR.
b. Indien er voor de onderneming geen OR of PVT is ingesteld, behoeft een voorgenomen besluit tot vaststelling van een van artikel 10 en/of artikel 27 afwijkend werktijden- en/of toeslagensysteem de instemming van de werknemersverenigingen.
2. Bij het vaststellen van een afwijkend werktijden- en toeslagensysteem is het volgende van toepassing.
a. Indien een tot instemming met een afwijkend werkrooster bevoegde partij die instemming weigert, of niet binnen redelijke termijn tot een uitspraak komt ten aanzien van het voorgenomen afwijkende rooster, kan de werkgever de RALTEX verzoeken haar instemming te verlenen aan de invoering van het afwijkende rooster; de instemming van de RALTEX treedt dan in de plaats van de vereiste instemming van ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemersverenigingen.
b. Werkgever is verplicht om van de invoering van een afwijkend werkrooster schriftelijk melding te doen aan de RALTEX; de melding moet een omschrijving geven van het ingevoerde afwijkende werk rooster en moet mededeling doen van de verkregen instemming van ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of werknemersverenigingen.
c. De RALTEX kan aan de bij de invoering van een afwijkend werkrooster in een onderneming betrokken partijen opdragen zich opnieuw te beraden over het afwijkende rooster, indien en voorzover het afwijkende rooster naar het oordeel van de RALTEX in hoge mate afwijkt van zin en strekking van het bepaalde in dit artikel.
Toelichting: Partijen hebben met het opnemen van deze bepaling de intentie de werkgelegenheid in de bedrijfstak te bevorderen door het opvangen van piekbelasting en het ondervangen van slappere periodes mogelijk te maken zoveel mogelijk met inschakeling van “vast” personeel.
Artikel
14 PLOEGENDIENST
1. De werkgever kan voor de gehele onderneming of voor één of meer afdelingen een ploegendienstrooster vaststellen. Er is sprake van een ploegendienst als volgens een vast rooster in afwisselende diensten wordt gewerkt en waarvan één uur of meer van de dienst is gelegen buiten de normale werktijd.
Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een ploegendienstrooster behoeft de instemming van de OR of PVT.
2. Indien voor een onderneming of voor een afdeling een ploegendienst is ingesteld is de werknemer verplicht in ploegen te werken,
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN WERKTIJDEN
3
indien zulks bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. Werknemers die werkzaam zijn in normale dagdienst kunnen niet tot het werken in ploegendienst worden verplicht, indien zij kunnen aantonen dat hun gezondheid of persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten, of indien zij 50 jaar of ouder zijn.
3. Voor de hoogte van de ploegendiensttoeslag zie artikel 31.
4. Voor werkzaamheden die worden verricht op zaterdag of op een zondag of een feestdag gelden de toeslagen genoemd in artikel 28 en artikel 29.
Artikel
15 VERPLICHTE ZATERDAGARBEID VOOR OF NA FEESTDAGEN
1. In overleg met de OR of PVT zal een rooster worden vastgesteld voor het werken op zaterdagen tussen 06.00 uur en 14.00 uur voor of na feestdagen als bedoeld in artikel 1 lid 10 van de CAO.
2. Dit rooster dient minimaal twee maanden voor de betreffende feestdag bekend te zijn gemaakt in het bedrijf. Zowel fulltime als parttime werknemers zijn verplicht om volgens het rooster te werken op de betreffende zaterdag(en).
3. Voor zover van toepassing wordt aan de werknemer overeenkomstig artikel 28 en artikel 29 een toeslag toegekend.
Artikel
16 ZATERDAGEN, ZONDAGEN EN FEESTDAGEN
1. In de regel wordt niet gewerkt op zon- en feestdagen en – voor linnenverhuur en wasserijbedrijven – op zaterdagen. Voor een definitie van feestdagen zie artikel 1 lid 10 CAO.
2. Voorzover een feestdag valt op een dag waarop werknemer normaal gesproken zou werken, wordt het loon doorbetaald op basis van het loon dat de werknemer zou hebben verdiend indien de dag geen feestdag zou zijn geweest.
3. Indien op een zaterdag, zondag of een feestdag werkzaamheden worden verricht, wordt overeenkomstig artikel 15 en de artikelen 28 en 29 een toeslag op het uurloon toegekend.
BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
4
Artikel
17 BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
1. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt, na het verstrijken van de overeengekomen termijn. Werkgever dient minimaal 1 maand voor het verstrijken van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer aan te geven of de arbeidsovereenkomst al dan niet verlengd wordt en onder welke voorwaarden (de ‘aanzegtermijn’).
Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor het verrichten van een bepaald karwei of ter vervanging wegens arbeidsongeschiktheid of verlof van een andere werknemer eindigt respectievelijk zodra het karwei is verricht of bij terugkomst van de vervangen werknemer.
2. Het dienstverband kan zowel door werkgever als door werknemer worden beëindigd. Bij opzegging gelden, met inachtname van artikel 40, lid 11 sub d., de termijnen genoemd in artikel 18.
3. Het dienstverband eindigt in ieder geval, ook zonder opzegging, bij het door de werknemer bereiken van de AOW- leeftijd.
Artikel
18 OPZEGTERMIJN
1. De arbeidsovereenkomst kan wegens dringende redenen worden beëindigd zonder opzegtermijn in de gevallen en op de wijze omschreven in artikel 7:678 en artikel 7:679 van het Burgerlijk Wetboek.
2. In andere gevallen is voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst opzegging en inachtneming van een opzegtermijn vereist.
3. De arbeidsovereenkomst kan na inachtneming van de opzegtermijn uitsluitend beëindigd worden met ingang van de eerste dag volgend op een loonperiode.
4. Voor de werknemer die opzegt bedraagt de opzegtermijn een maand.
5. Voor de werkgever die opzegt bedraagt de opzegtermijn:
Lengte dienstverband werknemer | Lengte opzegtermijn |
0 tot 5 jaar | 1 maand |
5 tot 10 jaar | 2 maanden |
10 tot 15 jaar | 3 maanden |
15 jaar of langer | 4 maanden |
6. De in lid 5 genoemde opzegtermijn wordt verlengd met:
Leeftijd werknemer | Lengte aanvullende op- zegtermijn |
45 t/m 49 jaar | 0,5 maand |
50 t/m 54 jaar | 1 maand |
55 jaar en ouder | 1,5 maand |
Toelichting: indien het hanteren van de opzegtermijn leidt tot een datum halverwege de maand dan wordt, ongeacht de betaalperiode, tegen het einde van de maand opgezegd.
FUNCTIE-INDELING
Artikel
19 FUNCTIE-INDELING
5
1. De functie van de werknemer met een uurloon tot het maximum uurloon loongroep 5, periodiek 6.0 zoals opgenomen in de loontabellen van artikel 24 CAO, wordt door de werkgever ingedeeld.
FUNCTIE-INDELING
2. De functie-indeling geschiedt aan de hand van de in bijlage 1, Functie-indeling bij deze CAO genoemde referentie-functies en loongroepindeling, nader uitgewerkt in het RALTEX-Functiehandboek, welke gebaseerd is op de ORBA-methode van functiewaardering. Het Functiehandboek kan worden geraadpleegd op xxx.xxxxxx.xx.
3. Aan de werknemer is of wordt schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is aangesteld en van de loongroep waarin de functie is ingedeeld.
4. De werkgever kan de werknemer die wordt aangenomen voor het verrichten van werkzaamheden voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst aanstellen in loongroep I.
a. Deze termijn van zes maanden zal niet worden overschreden bij opeenvolgende arbeidsovereenkomsten binnen één jaar met dezelfde werknemer. Dit ongeacht de tijdsduur tussen die opeenvolgende overeenkomsten.
b. Als hoogte van het loon in loongroep I geldt het wettelijk (jeugd-) minimumloon. Voor het actuele wettelijk (jeugd-) minimumloon, zie: xxx.xxx.xx.
5. De werknemer die het niet of niet meer eens is met de omschrijving van de functie waarin hij is aangesteld en/of bezwaar heeft
tegen de loongroepindeling, kan hiertegen in beroep gaan. De beroepsprocedure is opgenomen in bijlage 2, welke deel van deze CAO uitmaakt.
Artikel
20 UITVOERING 2 FUNCTIES
Indien de werknemer op verzoek van de werkgever werkzaamheden verricht die behoren bij een functie die in een hogere loongroep van het loongebouw valt dan die waarin de werknemer is ingedeeld, wordt de werknemer in de hoogste loongroep ingedeeld als:
a. De betreffende werkzaamheden verricht moeten worden, waarvan in elk geval sprake is na 3 maanden, en
b. De betreffende werkzaamheden ten minste 50% van de overeengekomen arbeidstijd worden verricht.
Artikel
21 LOONSCHALEN LOONGROEPEN
1. Bij elke loongroep horen loonschalen.
2. De loonschalen bestaan uit leeftijdschalen en periodieken.
3. De leeftijdschalen gelden uitsluitend voor werknemers van 22 jaar of jonger en zijn gebaseerd op het uurloon van de leeftijdschaal voor 22 jaar door toepassing van de volgende percentages:
Leeftijd | Percentage |
20 jaar of jonger | 78% |
21 jaar | 88% |
22 jaar | 100% |
Met ingang van 1 juli 2019 geldt de volgende tabel leeftijdschaal
Leeftijd | Percentage |
20 jaar of jonger | 78% |
21 jaar | 100% |
5
4. De periodieken gelden uitsluitend voor werknemers van 22 jaar of ouder en zijn gebaseerd op het uurloon van de leeftijdschaal voor 22 jaar door toepassing van de volgende percentages:
FUNCTIE-INDELING
Tabel indien de branche-beoordelingssystematiek wordt gevolgd:
Periodiek | Percentage |
0.0 | 100% |
0.5 | 100,5% |
1.0 | 101% |
1.5 | 101,5% |
2.0 | 102% |
2.5 | 102,5% |
3.0 | 103% |
3.5 | 103,5% |
4.0 | 104% |
4.5 | 104,5% |
5.0 | 105% |
5.5 | 105,5% |
6.0 | 106% |
Tabel indien de branche-beoordelingssystematiek niet wordt gevolgd:
Periodiek | Percentage |
0.0 | 100% |
1.0 | 101% |
2.0 | 102% |
3.0 | 103% |
4.0 | 104% |
5.0 | 105% |
6.0 | 106% |
5. Het loon van de werknemer
a. waarvan de functie is omschreven in bijlage 1, Functie-indeling, bij deze CAO
of:
b. met een uurloon tot het maximum uurloon loongroep 5, periodiek
6.0 dient ingeschaald te worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 22.
6. Aan de werknemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de loongroep en loonschaal (leeftijdschaal of periodiek) waarin hij is ingeschaald en – voor zover van toepassing – de persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 22 lid 1 sub e en lid 2 sub e.
Artikel
22 TOEPASSING VAN DE LOONSCHALEN
1. Toepassing van de leeftijdschalen
a. De bepalingen in dit lid zijn uitsluitend van toepassing op de werknemer van 22 jaar of jonger.
b. Leeftijdschaal: (het uurloon behorend bij) de leeftijdschaal van de op de functie van de werknemer van toepassing zijnde loongroep.
c. De werknemer wordt ingeschaald in de met zijn leeftijd overeenkomende leeftijdschaal.
d. De eerste zes maanden in dienst is een inleerperiode. In deze inleerperiode worden werknemers ingedeeld in loongroep I.
e. De werknemer die de leeftijd van 22 jaar nog niet bereikt heeft, wordt na zijn verjaardag ingeschaald in de met zijn nieuwe leeftijd overeenkomende leeftijdschaal.
5
f. Indien met de werknemer een uurloon wordt overeengekomen dat meer bedraagt dan de met zijn leeftijd overeenkomende leeftijdschaal dan wordt het verschil tussen het met de werknemer overeengekomen uurloon en de leeftijdschaal uitgedrukt als persoonlijke toeslag.
FUNCTIE-INDELING
g. De persoonlijke toeslag als bedoeld in sub f. wordt verhoogd op en met de in artikel 24, lid 1 genoemde data en percentages.
h. Vanaf het moment dat een hogere leeftijdschaal of periodiek van toepassing wordt, wordt de persoonlijke toeslag als bedoeld in sub f. van dit lid verlaagd. Deze verlaging is gelijk aan het verschil tussen de hogere leeftijdschaal respectievelijk periodiek en de tot dat moment van toepassing zijnde leeftijdschaal, maar bedraagt nooit meer dan de persoonlijke toeslag. Indien het verschil groter of gelijk is dan de persoonlijke toeslag, vervalt de persoonlijke toeslag.
i. Met ingang van de eerste volle loonweek nadat de werknemer de leeftijd van 22 jaar bereikt wordt de werknemer tenminste ingeschaald in periodiek 0.0.
2. Toepassing van de periodieken
a. De bepalingen in dit lid zijn uitsluitend van toepassing op de werknemer van 22 jaar of ouder.
b. Periodiek: (het uurloon behorend bij) de periodiek van de op de functie van de werknemer van toepassing zijnde loongroep.
c. De werknemer wordt tenminste ingeschaald in periodiek 0.0.
d. Indien met de werknemer een hoger uurloon wordt overeengekomen dan periodiek 0.0. maar lager dan periodiek
6.0 dan wordt de werknemer ingeschaald in de met het overeengekomen uurloon corresponderende periodiek of bij het ontbreken hiervan in de dichtstbijzijnde hogere periodiek.
e. Indien met de werknemer een hoger uurloon wordt overeengekomen dan periodiek 6.0 dan wordt het verschil tussen het overeengekomen uurloon en periodiek 6.0 uitgedrukt als persoonlijke toeslag.
f. De persoonlijke toeslag als bedoeld in sub e. van dit lid wordt verhoogd op en met de in artikel 24 lid 1 genoemde data en percentages.
g. Vanaf het moment dat een hogere periodiek van toepassing wordt, wordt de persoonlijke toeslag als bedoeld in sub e. van dit lid verlaagd. Deze verlaging is gelijk aan het verschil tussen de hogere periodiek en de tot dat moment van toepassing zijnde
periodiek, maar bedraagt nooit meer dan de persoonlijke toeslag. Indien het verschil groter of gelijk is dan de persoonlijke toeslag, vervalt de persoonlijke toeslag.
h. Op 1 juli van enig jaar wordt het uurloon van de werknemer, op wie tenminste reeds één jaar een periodiek van toepassing is, verhoogd.
i. Indien in de onderneming van werkgever de branche- beoordelingssystematiek of een voorafgaand door CAO-partijen als daaraan gelijkwaardig beoordeelde beoordelingssystematiek is ingevoerd bedraagt de verhoging als bedoeld in sub h. en sub i. genoemde verhoging:
– 0,5 periodiek: bij matig functioneren
– 1,0 periodiek: bij normaal/goed functioneren
– 1,5 periodiek: bij uitstekend functioneren.
Een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de beoordelingssystematiek behoeft de instemming van de OR.
j. Indien in de onderneming geen beoordelings-systematiek als bedoeld in sub i. is ingevoerd, bedraagt de in sub h. genoemde verhoging: 1,0 periodiek.
k. De verhoging als bedoeld in sub h. wordt toegekend zolang de werknemer periodiek 6.0 nog niet heeft bereikt.
De branche-beoordelingssystematiek is te downloaden van xxx.xxxxxx.xx.
Artikel
23 COLPORTEUR
FUNCTIE-INDELING
5
Ten aanzien van de beloning van die werknemers, van wie de werkzaamheden bestaan uit colportage, wordt, wanneer zij niet op provisiebasis werken, een uurloon uitbetaald volgens loongroep III. Indien voormelde werknemers op provisiebasis werkzaam zijn, wordt hen een uurloon gegarandeerd overeenkomstig loongroep III.
LONEN EN TOESLAGEN
Artikel
24 INKOMEN
1. Met uitzondering van loongroep I, het wettelijk (jeugd-) minimumloon, zullen de salarissen en de salarisschalen voor alle werknemers in de branche worden verhoogd
– per 1 juli 2018 met 2,5%
– per 1 juli 2019 met 2,25%
– per 1 juni 2020 met 2,25%
Dit leidt tot de volgende loontabellen:
Per 1 juli 2018
Loongroep Leeftijd | II | III | IV | V |
20 jaar | 8,23 | 8,51 | 8,69 | 9,39 |
21 jaar | 9,33 | 9,65 | 9,86 | 10,65 |
22 jaar | 10,56 | 10,91 | 11,15 | 12,04 |
Periodiek | ||||
0.5 | 10,61 | 10,96 | 11,21 | 12,10 |
1.0 | 10,67 | 11,02 | 11,26 | 12,16 |
1.5 | 10,72 | 11,07 | 11,32 | 12,22 |
2.0 | 10,77 | 11,13 | 11,37 | 12,28 |
2.5 | 10,82 | 11,18 | 11,43 | 12,34 |
3.0 | 10,88 | 11,24 | 11,48 | 12,40 |
3.5 | 10,93 | 11,29 | 11,54 | 12,46 |
4.0 | 10,98 | 11,35 | 11,60 | 12,52 |
4.5 | 11,04 | 11,40 | 11,65 | 12,58 |
5.0 | 11,09 | 11,46 | 11,71 | 12,64 |
5.5 | 11,14 | 11,51 | 11,76 | 12,70 |
6.0 | 11,19 | 11,56 | 11,82 | 12,76 |
Per 1 juli 2019
Loongroep Leeftijd | II | III | IV | V |
20 jaar | 8,42 | 8,70 | 8,89 | 9,60 |
21 jaar | 10,80 | 11,16 | 11,40 | 12,31 |
Periodiek | ||||
0.5 | 10,85 | 11,22 | 11,46 | 12,37 |
1.0 | 10,91 | 11,27 | 11,51 | 12,43 |
1.5 | 10,96 | 11,33 | 11,57 | 12,49 |
2.0 | 11,02 | 11,38 | 11,63 | 12,56 |
2.5 | 11,07 | 11,44 | 11,69 | 12,62 |
3.0 | 11,12 | 11,49 | 11,74 | 12,68 |
3.5 | 11,18 | 11,55 | 11,80 | 12,74 |
4.0 | 11,23 | 11,61 | 11,86 | 12,80 |
4.5 | 11,29 | 11,66 | 11,91 | 12,86 |
5.0 | 11,34 | 11,72 | 11,97 | 12,93 |
5.5 | 11,39 | 11,77 | 12,03 | 12,99 |
6.0 | 11,45 | 11,83 | 12,08 | 13,05 |
XXXXX XX XXXXXXXXX
0
Per 1 juni 2020
Loongroep Leeftijd | II | III | IV | V |
20 jaar | 8,61 | 8,90 | 9,09 | 9,82 |
21 jaar | 11,04 | 11,41 | 11,66 | 12,59 |
Periodiek | ||||
0.5 | 11,10 | 11,47 | 11,72 | 12,65 |
1.0 | 11,15 | 11,52 | 11,78 | 12,72 |
1.5 | 11,21 | 11,58 | 11,83 | 12,78 |
2.0 | 11,26 | 11,64 | 11,89 | 12,84 |
2.5 | 11,32 | 11,70 | 11,95 | 12,90 |
3.0 | 11,37 | 11,75 | 12,01 | 12,97 |
3.5 | 11,43 | 11,81 | 12,07 | 13,03 |
4.0 | 11,48 | 11,87 | 12,13 | 13,09 |
4.5 | 11,54 | 11,92 | 12,18 | 13,16 |
5.0 | 11,59 | 11,98 | 12,24 | 13,22 |
5.5 | 11,65 | 12,04 | 12,30 | 13,28 |
6.0 | 11,70 | 12,09 | 12,36 | 13,35 |
De donker gemarkeerde halve periodiekschalen in de loontabellen zijn uitsluitend van toepassing indien in de onderneming met instemming van de OR of de PVT de branche-beoordelingssystematiek of een voorafgaand door CAO-partijen als gelijkwaardig beoordeelde beoordelingssystematiek is ingevoerd. Uitsluitend dàn bedraagt de periodieke verhoging:
– 0,5 periodiek: bij matig functioneren
– 1,0 periodiek: bij normaal/goed functioneren
– 1,5 periodiek: bij uitstekend functioneren.
Indien in de onderneming geen beoordelingssystematiek van toepassing is, dan gelden uitsluitend de hele periodiekschalen 1.0, 2.0, 3.0, 4.0, 5.0 en 6.0 (artikel 22 lid 2 CAO).
2. Van het beginsel dat bovenomschreven loonsverhogingen zullen worden toegekend aan alle werknemers kan worden afgeweken in overleg tussen de werkgever en de bij deze CAO partij zijnde
werknemersverenigingen in een onderneming waarin een afwijkende salarissystematiek bestaat voor werknemers waarvan de functie
niet is omschreven in bijlage 1 bij deze CAO, mits in de betrokken onderneming voor bedoelde werknemers gedurende de looptijd van deze CAO een salarisverhoging heeft plaatsgevonden conform de binnen bedoelde ondernemingen uitgevoerde salarissystematiek.
Eventuele geschillen hierover zullen op verzoek van één van betrokkenen behandeld worden door Raltex.
3. Indien de werknemer daar schriftelijk om verzoekt zal de werkgever onder hierna genoemde voorwaarden de door de werknemer te betalen jaarcontributie aan de vakbond één maal per jaar aan hem
vergoeden onder gelijktijdige verlaging van het brutoloon met het bedrag ter grootte van die vergoeding.
Deze verplichting van de werkgever geldt alleen indien:
1. deze constructie fiscaal is toegestaan;
2. de werknemer een bewijs van betaling van de contributie aan de werkgever overlegt;
3. de werknemer voor de uitvoering van de verplichting eventueel verder benodigde informatie vertrekt.
6
4. De gedifferentieerde WGA-premie wordt, voor zover dit wettelijk is toegestaan, gelijk tussen werkgever en werknemer verdeeld, waarbij een werkgever nooit meer dan 0,5% van de procentuele WGA- premie mag verhalen op het nettoloon van de werknemer.
LONEN EN TOESLAGEN
Artikel
25 LOONBETALING
Ongeacht de wijze van betaling moet aan iedere werknemer over elke betalingsperiode gelijktijdig met de betaling een schriftelijke loonafrekening (specificatie) worden verstrekt. In afwijking hierop is het echter, mede in verband met automatische verwerking van de
gegevens toegestaan, indien de betalingstermijn een week bedraagt, de specificatie te verstrekken over een 4- of 5-weekse periode.
Op (een bijlage bij) de specificatie moet duidelijk leesbaar zijn vermeld:
a. het uurloon;
b. het brutoloon;
c. de periode waarop de betaling betrekking heeft;
d. de overwerk- en eventuele andere toeslagen;
e. de verschuldigde xxxxxxxxxxx;
f. specificatie van alle bedragen die op het brutoloonbedrag zijn ingehouden zoals loonbelasting, premies volks- en werknemersverzekeringen, werknemersaandeel pensioen- en
particuliere ziektekostenpremie en inhoudingen op grond van andere wettelijke bepalingen zoals loonbeslag;
g. opbouw, opname en tegoed verlofuren;
h. het brutobedrag van het wettelijk minimumloon waarop een persoon van de leeftijd als betrokken werknemer over de desbetreffende uitbetalingstermijn aanspraak heeft.
Artikel
26 MINIMUMLOON
1. Indien en voor zover van overheidswege een minimumloon is (wordt) vastgesteld voor (een) bepaalde categorie(en) werknemers, hetwelk naar uurloon omgerekend uitgaat boven het CAO-uurloon, zal aan deze categorie(en) werknemers een toeslag op het uurloon worden betaald nodig om het minimumloon voor een loonperiode te garanderen.
2. In afwijking van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag zullen de toeslagen, bedoeld in de artikelen 27 en 36 bij het bepalen van een eventuele garantietoeslag, zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, daarin niet worden ingerekend.
3. In afwijking van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag zal de garantietoeslag, hier bedoeld, worden toegekend ongeacht het aantal te werken uren, over ten hoogste gemiddeld 36 uren per week.
Artikel
27 OVERWERK
1. a. Overwerk is het incidenteel op verzoek van de werkgever verrichten van arbeid waarbij:
– voor de fulltime werknemer het individuele werkrooster genoemd in artikel 10 lid 4 wordt overschreden;
– voor de parttime werknemer (met inbegrip van de parttime werknemer in technische eenheden van 5 personen of minder en chauffeurs die parttime werkzaam zijn) de 36 uur wordt overschreden;
– voor werknemers in technische eenheden van maximaal 10 personen bij textielreinigingsbedrijven, winkelpersoneel hieronder
niet begrepen, alsmede voor chauffeurs de 40 uur per week wordt overschreden.
b. Niet als overwerk wordt beschouwd arbeid verricht voor het inhalen van wegens bedrijfsstagnatie verzuimde uren, mits het uurloon volledig wordt doorbetaald over de verzuimde en extra gewerkte uren.
c. Overwerk is alleen toegestaan bij onvoorziene wijziging van de omstandigheden of als de aard van de arbeid daartoe voor korte tijd dwingt.
LONEN EN TOESLAGEN
6
2. Het verrichten van overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen. De fulltime werknemer dient aan een redelijk verzoek van de werkgever tot overwerken te voldoen. Werkgever mag daarbij niet voorbijgaan aan dringende bezwaren en persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
3. Een voorgenomen besluit tot het verrichten van overwerk van belangrijke omvang ten aanzien van het aantal daarbij betrokken werknemers behoeft de instemming van de OR of PVT.
4. Indien sprake is van structureel overwerk zal de werkgever in overleg met de OR nastreven een andere oplossing dan structureel overwerk te vinden. Structureel overwerk is overwerk dat te voorzien is of onvoorzien is en langer duurt dan drie maanden.
5. Niet verplicht tot het verrichten van overwerk zijn:
a. parttime werknemers;
b. werknemers van 55 jaar en ouder;
c. werknemers van 50 jaar en ouder werkzaam in productiefuncties (de met een * gemarkeerde functies in de functielijst,
bijlage 1 CAO);
d. werknemers met een medische indicatie die zich uitdrukkelijk tegen het verrichten van overwerk verzetten, blijkend uit een een verklaring van een arts.
6. Indien door overwerk op grond van de Arbeidstijdenwet moet worden gepauzeerd zal de pauze met een maximum van een half uur als overwerk worden beschouwd.
7. Overwerk wordt -in overleg tussen werkgever en werknemer- in geld uitgekeerd of vergoed volgens de zogenaamde tijd voor tijd regeling.
Hierbij geldt dat de gewerkte uren binnen drie maanden in vrije tijd worden vergoed, terwijl de toeslag als zodanig in geld wordt uitbetaald.
8. Voor overuren gelden de navolgende toeslagen op het uurloon:
Soort overuren | Hoogte toeslag |
voor het 1e tot en met het 4e overuur per week, mits de arbeidsduur van 40 uur in die week niet wordt overschreden. | 12,5% |
- voor de overuren waarmee een wekelijkse arbeidsduur van 40 uur wordt overschreden. - voor het 5e tot en met het 9e overuur per week. | 25% |
- voor overuren waarmee een wekelijkse arbeidsduur van 45 uur wordt overschreden; - voor het tiende en volgende overuur; - voor overuren op dagen waarop volgens het individuele werkrooster niet gewerkt hoeft te worden. - voor het verrichten van overwerk op zaterdag. | 50% |
voor het verrichten van overwerk op zondag. | 100% |
voor het verrichten van overwerk op feestdagen (artikel 1 lid 10). | 200% |
9. De toeslag voor overuren cumuleert niet met de toeslag genoemd in artikel 15. Indien artikel 16 lid 3 van toepassing is, gelden de toeslagen van artikel 28 en 29 CAO.
Artikel
28 WERKEN OP BIJZONDERE UREN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN
1. Voor het werken buiten de normale werktijd (werken op bijzondere uren) worden voor zowel fulltime als parttime werknemers bij linnenverhuur- en wasserijbedrijven, de navolgende procentuele toeslagen berekend:
6
Tabel werken op bijzondere uren Linnenverhuur en Wasserijbedrijven
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
00.00 tot 06.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% |
06.00 tot 18.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 45% | 90% |
18.00 tot 19.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 45% | 90% |
19.00 tot 20.00 uur | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 90% | 90% |
20.00 tot 24.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% | 90% |
LONEN EN TOESLAGEN
2. Er geldt een toeslag van 180% voor werkzaamheden verricht op feestdagen. Deze toeslag cumuleert niet met de toeslagen van lid 1.
3 Er vindt geen cumulatie plaats van de toeslag bijzondere uren en de ploegendiensttoeslag.
Artikel
29 WERKEN OP BIJZONDERE UREN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
1. Voor het werken buiten de normale werktijd (werken op
bijzondere uren) worden voor zowel fulltime als parttime werknemers bij textielreinigingsbedrijven, de navolgende toeslagen berekend:
Tabel werken op bijzondere uren Textielreinigingsbedrijven
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
00.00 tot 06.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% |
06.00 tot 14.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 90% |
14.00 tot 17.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 33 % | 90% |
17.00 tot 18.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 45% | 90% |
18.00 tot 19.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 90% | 90% |
19.00 tot 20.00 uur | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 90% | 90% |
20.00 tot 21.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% | 90% |
21.00 tot 24.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% | 90% |
2. Er geldt een toeslag van 180% voor werkzaamheden verricht op feestdagen. Deze toeslag cumuleert niet met de toeslagen van lid 1.
3. Werknemers die voor het werken op zaterdag tussen 06.00 uur en
14.00 uur vóór 1 juli 1994 een toeslag kregen uitbetaald, behouden die toeslag ook na genoemde datum.
4. Aan een werknemer met wie een arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor maximaal 12 uur per week en die uitsluitend op zaterdag en koopavond werkzaam is, is geen toeslag verschuldigd voor werkzaamheden verricht op de reguliere
koopavond (donderdag- of vrijdagavond) tussen 19.00 uur en 21.00 uur en op zaterdag tussen 14.00 uur en 17.00 uur. Dit leidt tot onderstaand schema:
Ma | Di | Woe | Do | Vrij | Za | Zo | |
00.00 tot 06.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% |
06.00 tot 14.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 90% |
14.00 tot 17.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 90% |
17.00 tot 18.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 45% | 90% |
18.00 tot 19.00 uur | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 90% | 90% |
19.00 tot 20.00 uur | 22,5% | 22,5% | 22,5% | 0%* of 22,5% | 0%* of 22,5% | 90% | 90% |
20.00 tot 21.00 uur | 45% | 45% | 45% | 0%* of 45% | 0%* of 45% | 90% | 90% |
21.00 tot 24.00 uur | 45% | 45% | 45% | 45% | 45% | 90% | 90% |
* geen toeslag is verschuldigd op de reguliere koopavond. Is donderdagavond de reguliere koopavond en wordt op vrijdagavond gewerkt dan geldt op vrijdagavond van 19.00 uur tot 20.00 uur een toeslag van 22,5% en van 20.00 tot 24.00 uur een toeslag van 45%.
5. Er vindt geen cumulatie plaats van de toeslag bijzondere uren en de ploegendiensttoeslag.
6
Artikel
LONEN EN TOESLAGEN
30 CONSIGNATIE
Voor een werknemer geldt alleen een verplichte bereikbaarheid buiten werktijd als in overleg met de werknemer afspraken zijn gemaakt over een bereikbaarheidsvergoeding en met inachtneming van de Arbeidstijdenwet.
Artikel
31 PLOEGENDIENSTTOESLAG
1. Werknemers die volgens xxxxxxx in afwisseling in twee ploegen werken, ontvangen een toeslag van 15% op het uurloon te berekenen over alle uit te betalen uren.
2. Werknemers die volgens rooster in afwisseling in drie ploegen werken, ontvangen een toeslag van 18% op het uurloon te berekenen over alle uit te betalen uren.
3. Bij plaatsing van werknemers vanuit de ploegendienst in normale dagdienst geldt een afbouwregeling bestaande uit een uitkering ineens. Deze uitkering bedraagt:
Periode werkzaam in ploegendienst | Hoogte uitkering |
1 tot 4 jaar | driemaal ploegentoeslag per maand |
4 tot 6 jaar | zesmaal ploegentoeslag per maand |
xxxxxx dan 6 jaar | negenmaal ploegentoeslag per maand |
4. Er vindt geen cumulatie plaats van de ploegendiensttoeslag en de toeslag bijzondere uren.
Artikel
32 CHAUFFEURSTOESLAG EN CHAUFFEURSPAS
1. Voor werknemers met een fulltime dienstverband als chauffeur geldt een chauffeurstoeslag van € 36 bruto per maand. Voor werknemers die parttime als chauffeur werkzaam zijn geldt de chauffeurstoeslag naar rato. Voor werknemers met een fulltime dienstverband, die gedeeltelijk in de functie van chauffeur werkzaam zijn en gedeeltelijk in een andere functie, geldt de chauffeurstoeslag naar rato voor dat deel dat betrokkene als chauffeur werkzaam is.
2. De chauffeurspas voor de digitale tachograaf wordt 1 keer per 5 jaar door de werkgever aan de chauffeur vergoed. Verlies en diefstal van de chauffeurspas zijn voor eigen rekening van de chauffeur.
Artikel
32A TOESLAG (LEERLING-)MEDEWERKER STERIELE MEDISCHE HULPMIDDELEN
In verband met arbeidsmarktomstandigheden geldt voor (leerling-) medewerkers steriele medische hulpmiddelen A en B met ingang van 1 juli 2016 een toeslag van € 36,- bruto per maand. Als de hier bedoelde medewerkers parttime werken, geldt de toeslag naar rato.
Artikel
33 VAKANTIEBIJSLAG
1. De werkgever zal de werknemer gelijktijdig met het salaris over de maand mei, de vakantietoeslag uitbetalen. Indien de werknemer voor 1 juni met xxxxxx gaat, kan de vakantiebijslag op een eerder tijdstip worden uitbetaald.
2. De vakantiebijslag bedraagt 8,33% van het door de werknemer verdiende brutoloon exclusief eindejaarsuitkering gedurende het vakantiejaar, dat loopt van 1 juni van enig jaar tot en met 31 mei van het volgend jaar.
6
3. Heeft op 31 mei van het lopende jaar het dienstverband nog geen vol jaar geduurd, dan wordt de vakantiebijslag berekend naar rato.
LONEN EN TOESLAGEN
4. Bij beëindiging van het dienstverband heeft de werknemer aanspraak op vakantiebijslag over de periode waarover deze nog niet is uitgekeerd.
5. Indien een werknemer door arbeidsongeschiktheid geen arbeid heeft kunnen verrichten behoudt hij zijn recht op vakantiebijslag, echter niet langer dan gedurende de periode dat werkgever wettelijk verplicht is tot loondoorbetaling.
Artikel
34 EINDEJAARSUITKERING
Met uitzondering van de werknemers in loongroep I wordt aan alle werknemers in de branche een structurele eindejaarsuitkering toegekend uit te betalen bij het salaris in december dan wel (naar rato) bij beëindiging van het dienstverband. De eindejaarsuitkering bedraagt 8,33% van het brutojaarloon. Als brutojaarloon geldt de bruto verdienste in enige periode met inbegrip van alle voor de werknemer rechtens geldende toeslagen, uitgezonderd vakantietoeslag en betaling van overwerk en tevens uitgezonderd de persoonlijke toeslag die wordt uitbetaald conform artikel 1 lid 13b van deze CAO.
Artikel
35 UITKERING BIJ WERKTIJDVERKORTING
In geval van werktijdverkorting is de werkgever verplicht de werknemer die in dit verband een uitkering geniet ingevolge de Werkloosheidswet, een aanvulling op deze uitkering te betalen tot 100% van het brutoloon. Deze aanvulling is in de regel verschuldigd over 45 uitkeringsdagen per uitkeringsjaar als omschreven in de Werkloosheidswet.
Artikel
36 DIENSTTIJDENTOESLAG
De werknemer aan wie voor 1 juli 2002 een diensttijdentoeslag is toegekend, behoudt deze toeslag.
Artikel
37 JUBILEUMTOESLAG
Werknemers die 25 jaar bij een werkgever werken hebben met ingang van 1 januari 2013 recht op een jubileumtoeslag. De werknemer ontvangt daarbij op grond van de vigerende fiscale regels een half maandsalaris.
ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN RE-INTEGRATIE
Artikel
38 UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
7
1. Werkgever zal ingeval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, vanaf de 1e dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar het op basis van de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling verschuldigde loon aanvullen tot:
100% 90% 85% | gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; |
gedurende de daaropvolgende 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; | |
gedurende de daaropvolgende 12 maanden van arbeidsongeschiktheid; |
ARBEIDSONGESCHIKTHEID
van het voor de werknemer geldende brutoloon. Hierbij geldt voor de werknemer de resultaatverplichting dat er sprake is van aantoonbare actieve re-integratie naar redelijkheid en billijkheid.
Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval vult de werkgever -gedurende maximaal twee jaar- het loon van de werknemer aan tot 100% van het voor de werknemer geldende brutoloon. Bovenstaand schema geldt in dat geval niet. Als voorwaarde daarbij geldt dat uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever.
2. Het voor de werknemer geldende brutoloon zoals bedoeld in lid 1, is het gemiddelde van het door de werknemer gedurende de 13 weken onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid verdiende brutoloon met inbegrip van genoten toeslagen en betaling van structureel overwerk doch met uitzondering van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.
3. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van toepassing, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden jegens derden.
In dat geval zal de werkgever een voorschot op de schadevergoeding verstrekken ter hoogte van het in de voorgaande leden bedoelde brutoloon of -aanvulling.
De werknemer is verplicht op daartoe strekkend verzoek aan de werkgever door middel van een akte van cessie zijn aanspraken jegens derden op vergoeding van schade aan de werkgever over te dragen.
Dit echter niet tot een hoger bedrag dan het bedrag van de in de voorgaande leden bedoelde doorbetaling van loon. Na de cessie kunnen de voorschotten niet meer worden teruggevorderd.
4. Werkgever kan één wachtdag inhouden bij iedere derde en volgende ziekmelding van de werknemer in enig kalenderjaar, mits de OR of de PVT hiermee instemt en mits bovendien de OR of de PVT heeft ingestemd met een verzuimbegeleidings-plan, met inachtneming van de wettelijke minimale loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Deze instemmingsbevoegdheid komt toe aan de
personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen waarin geen OR of PVT aanwezig is, of aan de betrokken werknemers-verenigingen in ondernemingen waar geen ondernemingsraad aanwezig is terwijl de onderneming hiertoe wel wettelijk verplicht is. Bij ziekmelding als gevolg van chronisch ziek zijn kunnen geen wachtdagen worden ingehouden.
5. In geval van chronisch ziek zijn komt de mogelijkheid tot het inhouden van wachtdagen volgens voorgaand lid te vervallen. Het dient toetsbaar en onomstotelijk vast te staan dat er sprake is van chronisch ziek zijn. Ingeval van onduidelijkheid is er een toetsing mogelijk
via de bedrijfsarts / Arboarts. Voor het definiëren van het begrip “chronisch ziek” wordt aansluiting gezocht bij de studie die daar van overheidswege (onderzoek eigen risico zorgverzekering) naar wordt verricht.
Artikel
38A BRANCHE-SPECIFIEKE ARBOCATALOGUS EN RI&E
Er zijn voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor de Textielreinigingsbedrijven specifieke arbocatalogi en Risico-inventarisatie & -evaluaties (RI&E). Deze sectorspecifieke producten staan op de website van Raltex (xxx.xxxxxx.xx).
Artikel
39 OVERLIJDENSUITKERING
De nagelaten betrekkingen van een werknemer hebben recht op een overlijdensuitkering. Deze uitkering, ten bedrage van het brutoloon vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand
na die, waarin het overlijden plaatsvond, wordt betaald in een bedrag ineens.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
0
Deze uitkering komt ten laste van de werkgever voorzover zij niet wordt gedaan door een derde op grond van enige wettelijke regeling.
VERLOF EN BETAALD VERZUIM
Artikel
40 VERLOF
1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren.
De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.
2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek.
De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheid.
4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag).
BETAALD VERZUIM
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien:
8
– dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn;
VERLOF EN
– dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren
aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld.
Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste
3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
BETAALD VERZUIM
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
00.Xx werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet
is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
8
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de
VERLOF EN
Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van ‘s Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling.
11.a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering
in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Artikel
41 EXTRA VRIJE VERLOFUREN SENIOREN EN JEUGDIGEN
1. Aan de werknemer worden extra verlofuren toegekend volgens onderstaande tabel:
Lengte dienstverband bij werkgever | Aantal extra verlofuren |
25 jaar of langer | 16 |
35 jaar of langer | 24 |
2. Aan de werknemer worden extra verlofuren toegekend volgens onderstaande tabel:
Leeftijd werknemer | Xxxxxx extra verlofuren |
50 t/m 52 jaar | 16 |
53 t/m 54 jaar | 24 |
55 t/m 56 jaar | 32 |
57 t/m 58 jaar | 40 |
59 t/m 60 jaar | 48 |
61 t/m 64 jaar | 56 |
BETAALD VERZUIM
Per 1 juli 2017 geldt
Leeftijd werknemer | Xxxxxx extra verlofuren |
51 t/m 53 jaar | 16 |
54 t/m 55 jaar | 24 |
56 t/m 57 jaar | 32 |
58 t/m 59 jaar | 40 |
60 t/m 61 jaar | 48 |
62 t/m 66 jaar | 56 |
Werknemers die al gebruik maken van de regeling behouden hun rechten.
3. Indien een werknemer recht heeft op extra verlof uit hoofde van zowel lid 1 als lid 2 van dit artikel, geldt de voor hem meest gunstige regeling.
VERLOF EN
8
4. In afwijking op het bepaalde in artikel 40 lid 1 ontstaat het recht op de in lid 1 en lid 2 van dit artikel genoemde extra verlofuren in de eerste volle week van de kalendermaand volgend op die, waarin het aantal volle jaren volgens een van bovenstaande regelingen is bereikt. Indien een werknemer binnen een jaar na het ontstaan van dit recht uit dienst gaat, zal een correctie plaatsvinden op het aantal extra verlofuren.
Voorbeeld. Een werknemer die op 15 oktober 2009 de leeftijd van 50 jaar bereikt. Deze werknemer heeft vanaf de eerste volle week van november 2009 recht op 16 extra verlofuren . Indien deze werknemer per 30 april 2010 uit dienst gaat, geldt dit recht naar rato (6 / 12 maanden x 16 uur) en zal een correctie op de 16 extra verlofuren plaatsvinden.
Voor de parttime werknemer gelden deze rechten naar rato.
5. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar waarin het verlof valt, de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft recht op 24 extra verlofuren en heeft derhalve per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 208 verlofuren. De bepalingen van artikel 40 lid 1 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.
6. De jeugdige werknemer behoudt zijn aanspraak op verlof over de tijd, welke hij besteedt aan het volgen van onderricht als partieel leerplichtige. Over deze tijd - en dus ook over het hierover berekende verlof - heeft de jeugdige werknemer echter geen aanspraak op loon.
Artikel
42 VERLOF BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. Tijdens afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer het recht op verlof.
2. Indien een werknemer ziek wordt tijdens het aaneengesloten verlof en hij een verklaring kan overleggen van de hem op het verlofadres behandelende arts dat de werknemer niet arbeidsgeschikt is, kan hij aanspraak maken op verlof op een later tijdstip.
3. Werkgever en werknemer stellen in onderling overleg vast op welk tijdstip het in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde verlof alsnog kan worden genoten.
4. De in artikel 40 lid 10 sub a. bedoelde aanspraak op bovenwettelijk verlof wordt verkregen over een tijdvak van ten hoogste een halfjaar.
Toelichting: De beperking van de aanspraak op opbouw van verlof bij arbeidsongeschiktheid tot een tijdvak van ten hoogste een halfjaar, geldt uitsluitend voor de bovenwettelijke vakantiedagen. De opbouw van wettelijke vakantiedagen bij arbeidsongeschiktheid wordt dus niet beperkt.
BETAALD VERZUIM
Onder wettelijke vakantiedagen wordt verstaan het aantal dagen dat overeenkomt met 4x het aantal uren dat per week wordt gewerkt.
Artikel
43 ONBETAALD VERLOF
Op verzoek van de werknemer kan deze extra vrije dagen - zonder behoud van loon - opnemen tot een maximum van 72 uur per kalenderjaar. Voor de parttime werknemer geldt dit naar rato. Het opnemen van deze dagen, zonder behoud van loon, kan geschieden indien:
a. tenminste 4 weken tevoren daartoe een verzoek aan de werkgever is gedaan;
b. en voorzover de bedrijfsomstandigheden, dit naar de mening van de werkgever op de gewenste datum, respectievelijk data toelaten.
8
Artikel
44 OUDERSCHAPSVERLOF
VERLOF EN
Indien de werknemer ouderschapsverlof opneemt overeenkomstig de wettelijke regeling heeft dit geen gevolgen voor de pensioenopbouw.
De premiebetaling wordt voortgezet op basis van het inkomen en de premieverdeling zoals deze direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof gold.
Artikel
45 PENSIOENOPBOUW TIJDENS WETTELIJK KORTDUREND ZORGVERLOF
Indien de werknemer kortdurend zorgverlof opneemt overeenkomstig de wettelijke regeling heeft dit geen gevolgen voor de pensioenopbouw.
De premiebetaling wordt voorgezet op basis van het inkomen en de premieverdeling zoals deze direct voorafgaande aan het kortdurend zorgverlof gold.
Artikel
46 DOORBETAALD VERZUIM
In de hierna genoemde gevallen heeft de werknemer aanspraak op verzuim met behoud van loon gedurende de voor ieder geval gestelde tijd, tenzij het verzuim niet nodig is omdat de betreffende gebeurtenis elders en/of buiten tegenwoordigheid van de werknemer plaats heeft en mits hij zoveel mogelijk twee dagen tevoren onder overlegging van eventuele bewijsstukken van het verzuim kennis heeft gegeven:
Het wettelijk geregistreerd partnerschap is in dit artikel gelijkgesteld aan het huwelijk.
Tabel doorbetaald verzuim
A | Bij overlijden van de levens- partner, (schoon-) ouders, (pleeg- adoptie-/stief-) kinderen. | Vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de crematie of begrafenis. |
B C D E F G | Bij overlijden van groot-ouders, broer, zus of kleinkind van (de levenspartner van) de werknemer. | 2 dagen. |
Bij ondertrouw van de werknemer. | 1 dag. | |
Bij huwelijk van de werknemer. | 2 dagen. | |
Bij huwelijk van een ouder, (pleeg-/ adoptie-/stief-)kind, kleinkind, broer of zuster van de werknemer of van de levenspartner*. | 1 dag. | |
Bij bevalling van de levenspartner. | 2 dagen. Per 1 januari 2019 eenmaal de wekelijkse arbeidsduur. | |
Bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van de werknemer, diens ouders, schoonouders of grootouders. | 1 dag. |
H I J K L | Bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer. | 1 dag. |
Bij de Priesterwijding van een zoon of bij Grote Professie van een (pleeg-/ adoptie-/stief-) kind. | 1 dag. | |
Indien de werknemer tengevolge van de vervulling van een bij of krachtens de Wet buiten zijn schuld persoonlijk opgelegde verplichting voor korte duur verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding, welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen. | Gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, echter tot een maximum van twee dagen. | |
Voor bezoek aan arts, tandarts of specialist. | De hiervoor benodigde tijd, indien het bezoek niet in de vrije tijd van de werknemer kan plaatsvinden en voorzover de werknemer niet bij derden aanspraak op vergoeding van het gederfde inkomen zou kunnen doen gelden. | |
Bij verhuizing van de werknemer, met een maximum van éénmaal per kalenderjaar. | 1 dag. |
VERLOF EN
BETAALD VERZUIM
8
* Levenspartner: echtgeno(o)t(e) of partner waarmee in een met het huwelijk gelijkgestelde samenlevingsvorm wordt samengeleefd.
Toelichting: Vanzelfsprekend kan geen aanspraak worden gemaakt op kort verzuim met behoud van loon als de gebeurtenis plaatsvindt op een dag waarop de werknemer toch al vrij heeft. Er wordt voor het verzuim betaald, niet voor de oorzaak.
REISKOSTENREGELING
Artikel
47 REISKOSTENREGELING
Per 1 januari 2011 is een reiskostenregeling ingevoerd. Woon- werkverkeer wordt vanaf deze datum door de werkgever aan de werknemer vergoed met inachtneming van het volgende:
a. De hoogte van de vergoeding bedraagt per 1 juli 2018 € 0,14 per kilometer bij een minimum reisafstand van 5 kilometer en een
maximum reisafstand van 40 kilometer enkele reis per gewerkte dag.
b. Een reisafstand van meer dan 40 kilometer enkele reis wordt als 40 kilometer vergoed;
c. Berekening enkele reis en terug volgens de ANWB-routeplanner, kortste route (postcode woonadres, postcode werkplek);
d. Indien er sprake is van vervoer door of namens de werkgever geregeld, geldt geen vergoeding in de zin van deze reiskostenregeling;
e. Indien bij verhuizing op initiatief van de werknemer de reisafstand groter wordt, is toestemming van de werkgever vereist voor een hogere vergoeding;
f. Als een reiskostenregeling op bedrijfsniveau bestaat die voor de werknemer gunstiger is dan de CAO-regeling, geldt de regeling op bedrijfsniveau;
g. Uitbetaling van de reiskostenvergoeding geschiedt met inachtneming van de regels die de belastingwetgeving hieraan stelt. Dit betekent dat de reiskostenvergoedingen afhankelijk van die regelingen netto of bruto worden uitgekeerd.
h. Het fiscaal verrekenen van niet ontvangen reiskosten wordt op vrijwillige basis mogelijk gemaakt, met inachtneming van het gebruik van een door Raltex goedgekeurde modelovereenkomst en uitvoeringsregelement.
OVERLEGSTRUCTUREN
Artikel
OVERLEGSTRUCTUREN
48 OVERLEG OP ONDERNEMINGSNIVEAU / WERKZEKERHEID
1. De werkgever acht de werkgelegenheid een belangrijk onderdeel van het te voeren sociaal beleid. Hij zal streven naar een zo groot mogelijke continuïteit van de onderneming en daarmee van de werkgelegenheid.
2. De werkgever zal de werknemersorganisaties, op hun verzoek, ten minste 1 x per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in de onderneming.
Hierbij zullen met name ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid in de onderneming ter sprake komen.
3. Werkzekerheid (fusie, reorganisatie en sluiting)
10
De werkgever die fusiebesprekingen voert, dan wel het voornemen heeft het bedrijf geheel of gedeeltelijk te sluiten en/ of het personeelsbestand ingrijpend te reorganiseren, dan wel andere plannen heeft die een belangrijke negatieve invloed op de werkgelegenheid en/of op de financiële positie van de in de onderneming werkzame personen zullen hebben, stelt de werkgeversverenigingen en vakbonden daarvan in kennis. De werkgever zal er naar streven om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen.
Samen met de werkgeversverenigingen en vakbonden zal door de werkgever, zodra dit noodzakelijk wordt, aandacht worden besteed aan:
– het tijdstip waarop de OR of PVT dan wel de werknemersdelegatie voor het uitbrengen van advies zal worden ingelicht;
– het tijdstip en de wijze waarop het gehele personeel zal worden ingelicht;
– de vraag of en in hoeverre voorzieningen genomen kunnen worden opdat zoveel mogelijk de eventueel nadelige gevolgen voor de werknemers worden voorkomen, weggenomen of verminderd.
4. De individuele werkgevers verbinden zich tegenover de werknemersverenigingen, in geval van voorbereiding en realisatie van fusies, zich aan het bepaalde in de SER-fusiegedragsregels te zullen houden.
5. Ingeval de realisering van de in lid 3 van dit artikel bedoelde plannen tot vermindering van het aantal arbeidsplaatsen zal leiden, alsmede bij een fusie, zullen de plannen na overleg met de ondernemingsraad en de werknemersverenigingen worden verwezenlijkt, waarbij het streven voorop staat dat gedwongen ontslag zoveel mogelijk dient te worden voorkomen.
6. In de in lid 4 bedoelde situatie zal de werkgever trachten de continuïteit van de bestaande arbeidsverhouding zoveel mogelijk te waarborgen door aanbieding van vervangende werkgelegenheid binnen de onderneming, resp. het concern. De werknemer zal hieraan in alle redelijkheid zijn medewerking verlenen.
7. Indien de in lid 3 bedoelde plannen - al dan niet met gedwongen ontslagen - zullen worden uitgevoerd, zal de werkgever in overleg met de werknemersverenigingen en de werkgeversvereniging een sociaal plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen van
de betrokken werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmede kunnen worden getroffen.
8. De werkgever zal, alvorens een definitieve opdracht te formuleren en verstrekken aan een organisatiebureau, welke opdracht beoogt de structuur en de omvang van de organisatie te wijzigen de
OVERLEGSTRUCTUREN
OR in de gelegenheid stellen advies hieromtrent uit te brengen en de werknemersverenigingen inlichten tenzij zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
9. In overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zal worden bezien, in hoeverre actief de tewerkstelling van kwetsbare groepen zoals jeugdigen en vrouwelijke werknemers en gehandicapten, bevorderd kan worden. Een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van dergelijk beleid behoeft de instemming van de OR.
10. Bij het ontstaan van vacatures zullen de werknemers in de betreffende onderneming bij voorkeur in de gelegenheid worden gesteld daarnaar te solliciteren, onverminderd de mogelijkheid buiten de onderneming te werven.
11. De werkgever zal alle daarvoor relevante vacatures melden bij het UWV Werkbedrijf en na vervulling of vervallen, weer afmelden.
10
12. De werkgever zal slechts wanneer er sprake is van onvermijdelijke piekvorming in het werk, een niet gewenste plotselinge opeenhoping van werk tengevolge van ziekten, verlof of tijdelijke vacatures, en tijdelijk in geval van een overgangsfase bij reorganisatie en bij structurele wijziging van de onderneming, gebruik maken van uitzendkrachten. De uitzendkrachten zullen worden beloond conform de onderhavige CAO.
13. Veiligheid, gezondheid, milieu.
De werkgever zal rekening houdend met de in werking getreden bepalingen van de Arbowet de beste zorg wijden aan de veiligheid van de werknemer en de maatregelen ter voorkoming van schade aan lichaam en goed van de werknemer, voorzover deze schade direct of indirect het gevolg is van de werkzaamheden in de
onderneming; in het bijzonder in verband met de samenstelling van de gebruikte grondstoffen en materialen.
In verband hiermee zal de werkgever omtrent de aard van eventuele risico’s en de mogelijkheid, respectievelijk gebrek aan mogelijkheid van beteugeling daarvan, allen tijdig vooraf informeren voor wie enig denkbaar risico aanwezig is.
De werknemer zal de eigen veiligheid en die van zijn medewerknemers naar vermogen in acht nemen, de door de werkgever gegeven voorschriften stipt opvolgen en de voorgeschreven beveiligingen gebruiken.
14. Op het moment dat een werkgever een aanvraag indient tot het verkrijgen van subsidie voor verbetering van arbeidsplaatsen, zal tegelijkertijd hiervan melding worden gedaan aan de partijen
ter andere zijde en wel in het bijzonder aan de betreffende vakbondsbestuurders.
Artikel
49 OVERLEG OP BEDRIJFSTAKNIVEAU
Tweemaal per jaar zal op bedrijfstakniveau overleg plaatsvinden over de ontwikkelingen van de bedrijfstak, in het bijzonder over de werkgelegenheid.
Teneinde dit overleg, dat wordt gevoerd in Raltex, zo optimaal mogelijk te kunnen voeren, nemen werkgevers zich voor gegevens te
verstrekken die naar het oordeel van de partijen nodig zijn om bedoelde ontwikkelingen bespreekbaar te maken (en afspraken te maken, die betrekking hebben op kwantitatieve en/of kwalitatieve aspekten van nuttige werkgelegenheid).
STICHTINGEN EN FONDSEN
Artikel
50 RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN (RALTEX)
1. Er is een Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (verder te noemen: Raltex, Xxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx).
2. De statuten en het reglement van Raltex maken deel uit van de CAO.
EN FONDSEN
3. Raltex heeft tot doel goede sociale verhoudingen in de bedrijfstak te bevorderen, in het bijzonder door het geven van leiding aan de uitvoering en toepassing van deze CAO.
4. Raltex tracht dit doel te bereiken door het uitvoeren van activiteiten die strekken tot:
a. het ondersteunen en uitvoering geven aan het paritair overleg, niet zijnde CAO-overleg, in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche (verder te noemen: branche);
b. het geven van voorlichting en informatie over bepalingen uit de CAO;
STICHTINGEN
11
c. het bevorderen van de naleving van de arbeidsvoorwaarden in de branche en in dit kader het, overeenkomstig de in bijlage 2 en bijlage 6 CAO opgenomen procedures, adviseren in en beslechten van geschillen betreffende de toepassing van de CAO respectievelijk de functie-indeling en het, overeenkomstig het in artikel 57 CAO j.o. bijlage 7 opgenomen Reglement, in
behandeling nemen en onderzoeken van klachten die betrekking hebben op het stelselmatig niet naleven van bepalingen van deze CAO en het op grond daarvan opleggen van sancties, alsmede het overeenkomstig bijlage 4 CAO uitvoeren van controles door het bestuur Raltex bij een gegrond vermoeden van niet-naleving
van de CAO en het op grond daarvan opleggen van sancties;
d. het op grond van artikel 56 CAO en overeenkomstig de in bijlage 8 CAO opgenomen klachtenregeling in behandeling nemen en onderzoeken van klachten die betrekking hebben op ongewenst gedrag in de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigingsbranche (verder te noemen: branche);
e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar de beleving en toepassing van arbeidsvoorwaarden in de branche en
(vergelijkend) onderzoek naar in andere bedrijfstakken geldende arbeidsvoorwaarden;
f. het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van door partijen bij het CAO-overleg gemaakte afspraken;
g. het verrichten en publiceren van onderzoeken op het gebied van en/of het financieren en subsidiëren van activiteiten ter verbetering of bevordering van:
1. de arbeidsomstandigheden in de branche;
2. het functioneren van medezeggenschapsoverleg – en organen in de onderneming;
3. waardering van de functies in de branche;
4. de verdeling van zorgtaken;
5. de positie van vrouwen in de branche;
6. het ouderenbeleid in de branche.
h. het financieren en subsidiëren van het beheer en van de in artikel 51 CAO omschreven activiteiten van de Stichting Opleidings-
en Ontwikkelingsfonds Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (O&O-Fonds);
i. vervallen;
j. het op grond van artikel 58 CAO vaststellen van nadere regelingen of afwijkende voorwaarden;
k. het overeenkomstig artikel 55 lid 1 CAO financieren van vakbondsverlof;
l. vervallen
m. het (doen) innen van de bijdrage verschuldigd aan Raltex ter financiering van bovengenoemde activiteiten.
n. het toezichthouden op en het coördineren van de bestuurlijke activiteiten van de:
– Stichting Vrijwillig Uittreden voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (VUW);
– Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven (O&O-Fonds);
5. Elk van de contracterende partijen is bevoegd om bij eventuele geschillen over de uitleg en toepassing van de bepalingen van deze CAO hierover het oordeel van Raltex te vragen. Contracterende partijen verbinden zich om dit oordeel van Raltex dan tussen hen als bindend te achten en om zich overeenkomstig een zodanig bindend advies te gedragen. De bindend adviesprocedure is opgenomen in bijlage 6 en maakt deel uit van deze CAO.
EN FONDSEN
6. Individuele geschillen tussen een werkgever en werknemer moeten echter berecht worden door de gewone daartoe bij de wet aangewezen rechter, tenzij de beide individuele partijen na het ontstaan van het conflict schriftelijk aan Raltex verzoeken om over het betreffende individuele conflict een bindend advies uit te brengen,
in welk geval beide individuele partijen uiteraard aan dit bindend advies gebonden zullen zijn. Een verzoek om een dergelijk advies en/of het advies kan nimmer de gang naar de rechter in de weg staan.
Artikel
11
51 STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGS-BEDRIJVEN (O&O-FONDS)
STICHTINGEN
1. Er is een Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigings-bedrijven (verder te noemen: O&O-Fonds) p/a Reitseplein 1, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx. Het O&O-Fonds heeft tot doel het ontwikkelen, bevorderen en financieren van branchegerichte opleidingen.
2. De statuten (bijlage 9), het uitkeringsreglement (bijlage 10) en het huishoudelijk reglement (bijlage 11) van het O&O-Fonds maken deel uit van de CAO.
3. Het O&O-Fonds heeft ten doel het bevorderen van scholing van werknemers in de branche teneinde de kennis en/of vaardigheden van de werknemers noodzakelijk voor de uitoefening van huidige en/of toekomstige functies in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen.
4. Het O&O-Fonds tracht dit doel te bereiken door het geheel of gedeeltelijk financieren van kosten voortvloeiende uit de volgende activiteiten:
a. de ontwikkeling en actualisering van opleidingen en cursussen gericht op
– de vergroting van vaktechnische en in samenhang daarmee vereiste algemene maatschappelijke kennis;
– verbetering van Nederlandse taalvaardigheid op de werkvloer.
b. het (doen) uitvoeren van de onder a. genoemde opleidingen en cursussen onder de voorwaarden en nadere omschrijving zoals opgenomen in de reglementen;
c. het bevorderen van deelname aan door het O&O-Fonds erkende opleidingen en cursussen onder de voorwaarden en nadere omschrijving zoals opgenomen in de reglementen;
d. informatie vergaren en verstrekken omtrent overheids- subsidieregelingen.
5. De werknemer heeft recht op scholing gericht op het instandhouden van de vakbekwaamheid.
6. De werknemer heeft het recht op minimaal één functioneringsgesprek per jaar waarin o.m. wordt vastgesteld voor welke cursussen de werknemer in aanmerking komt.
Cursussen aangeboden vanuit het O&O-Fonds of andere cursussen gericht op het instandhouden van de vakbekwaamheid vinden in beginsel plaats in werktijd op kosten van de werkgever.
7. Indien hierover geschillen ontstaan, kan de werknemer in beroep bij de OR, of indien een OR ontbreekt, bij Raltex.
Artikel
52 FINANCIERING BRANCHE-ORGANEN
1. De werkgever is ten behoeve van de activiteiten van Raltex en het O&O-Fonds een bijdrage verschuldigd.
2. De bijdrage bedraagt 0,24% van de bijdragegrondslag.
EN FONDSEN
3. De hoogte der bijdrage is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van de bijdragegrondslag.
4. Bijdragegrondslag: de som van de bijdrageplichtige lonen in de onderneming van werkgever.
5. Bijdrageplichtig loon: het bruto-jaarloon, vermeerderd met de vakantietoeslag en de structurele eindejaarsuitkering maar met uitzondering van gratificaties, tantiemes, vergoeding voor overwerk en andere door de werkgever nader aan te geven emolumenten, tot het jaarlijks door het bestuur van Raltex vast te stellen maximum.
11
6. De bijdrage wordt geïnd door of namens Raltex.
STICHTINGEN
7. De looptijd van dit artikel is tot 1 juli 2021.
Artikel
53 PENSIOENFONDS
Voor de bedrijfstak linnenverhuur- en wasserijbedrijven en textielreinigingsbedrijven bestaat een pensioenfonds genaamd stichting bedrijfstakpensioenfonds mode, interieur-, tapijt- en textielindustrie.
De rechten voortvloeiende uit dit fonds zijn geregeld in de Statuten en het Pensioenreglement. Zowel werkgever als werknemer zijn verplicht deel te nemen aan dit Bedrijfstakpensioenfonds en de Statuten en
het Pensioenreglement van dit Bedrijfstakpensioenfonds na te leven. Genoemde pensioenregeling is niet van toepassing op vakantiewerkers en stagiaires.
Artikel
54 VERVALLEN
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel
55 VAKBONDSFACILITEITEN
1. Indien de werknemer als officieel afgevaardigde voor een vergadering van de werknemersorganisatie is aangewezen, zal de werkgever hem verzuim met behoud van loon toestaan, tot een maximum van 5 dagen per kalenderjaar, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toestaan.
Voor de 6e tot en met de 8e dag vakbondsverlof geldt de beperking dat de werkgever het slechts hoeft toe te staan voor 1 persoon
per (vestiging van een) onderneming tegelijkertijd. Loonderving ten gevolge van gedurende de 6e tot en met de 8e dag genoten vakbondsverlof komt ten laste van Raltex.
BEPALINGEN
Voormelde dagen kunnen ook worden aangewend voor scholing en vorming.
Voor concernactiviteiten van de werknemersorganisatie kunnen op concernniveau afspraken gemaakt worden.
2. Indien de werknemer als officieel afgevaardigde van een werknemersorganisatie is aangewezen voor deelname aan onderhandelingsbesprekingen voor deze CAO zal de werkgever hem bovenop het in lid 1 genoemde verzuim, verzuim met behoud van loon toestaan voor de daarvoor benodigde tijd.
OVERIGE
12
3. Op grond van artikel 43 kan de werknemer, indien het in lid 1 genoemde verzuim aan de werknemer reeds is toegekend, verlof zonder behoud van loon wegens vakbondsactiviteiten opnemen met een maximum van 10 werkdagen per kalenderjaar, voorzover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten.
Artikel
56 BESTRIJDING ONGEWENST GEDRAG OP DE WERKPLEK
1. Partijen erkennen het recht van iedere werknemer op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. In hun gedrag jegens elkaar dienen zowel de werkgever en werknemer jegens elkaar, als werknemers onderling, dit recht te respecteren en tevens te handelen overeenkomstig de regels van moraal en fantsoen.
In dit kader kan ongewenst gedrag, zoals seksuele intimidatie en discriminatie op grond van ras, huidskleur, godsdienst seksuele voorkeur pesten, agressie en geweld binnen de arbeidsverhouding niet worden toegestaan en kan dergelijk gedrag tot sancties leiden voor degene die zich daaraan schuldig maakt.
2. In dit kader geldt de in bijlage 8 opgenomen klachtenregeling die deel uitmaakt van deze CAO.
Artikel
57 KLACHTENREGELING STELSELMATIG NIET NALEVEN CAO-BEPALINGEN
1. Er is een klachtenregeling stelselmatig niet naleven CAO-bepalingen.
2. Deze klachtenregeling is opgenomen in bijlage 7 en maakt deel uit van deze CAO.
3. Partijen bij de CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en artikel 15 Wet CAO over aan het bestuur van Raltex met inachtneming van de navolgende bepalingen.
4. Het bestuur van Raltex maakt niet eerder gebruik van de in lid 3 bedoelde bevoegdheid dan nadat zij partijen van het voornemen hiertoe in kennis heeft gesteld. Hierbij stelt het bestuur van Raltex elk van de partijen in de gelegenheid om binnen een termijn van 14 dagen kenbaar te maken of zij ten aanzien van de betreffende
werkgever zelf het recht op vordering van schadevergroeding wenst te hanteren.
5. Indien één of meerdere partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij dit aan Raltex te melden waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.
Artikel
58 AFWIJKENDE VOORWAARDEN
Indien voor bepaalde ondernemingen nadere regelingen of afwijkende arbeidsvoorwaarden gewenst kunnen zijn, kunnen deze ondernemingen aan Raltex verzoeken dusdanige regelingen vast te stellen.
Een dergelijk verzoek vermeldt in ieder geval de bepaling(en) waarvoor afwijkende arbeidsvoorwaarden worden aangevraagd alsmede een argumentatie waarom aan de voorwaarden is voldaan.
BEPALINGEN
Bij de beoordeling van het verzoek zal Raltex de volgende criteria hanteren:
– is er (tijdelijk) sprake van bijzondere omstandigheden, anders dan in de bedrijfstak gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid niet van verzoeker kan worden gevergd dat de cao (of – bepalingen daarvan) onverkort wordt toegepast;
– is er sprake van een andere, ten minste aan deze cao
(of –bepalingen daarvan) gelijkwaardige (arbeidsvoorwaarden) regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een vakbond betrokken bij deze cao.
OVERIGE
12
Raltex neemt uiterlijk binnen twaalf weken na ontvangst van een verzoek een beslissing. Deze termijn kan eventueel met twaalf weken worden verlengd, indien Raltex van oordeel is dat nadere informatie noodzakelijk is, of zo veel langer als redelijkerwijs nodig is om deze aanvullende informatie te vergaren.
De beslissing omtrent het verzoek wordt gemotiveerd en schriftelijk kenbaar gemaakt aan de verzoeker.
Artikel
58A NADERE ARBEIDSVOORWAARDEN DEELNAME PILOT MODERNISERING
Indien door Raltex op verzoek van de werkgever, met inachtneming van de bepalingen zoals beschreven in de notitie van 7 mei 2018 (bijlage 13 van deze cao), nadere arbeidsvoorwaarden worden vastgesteld ten behoeve van de door deze werkgever in stand gehouden onderneming, zullen deze arbeidsvoorwaarden voor de duur van de desbetreffende pilot als cao bepalingen gelden met uitsluiting van de betreffende cao- bepalingen zoals deze golden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de pilot. Na ommekomst van de pilot heeft de werknemer (weer) integraal aanspraak op de arbeidsvoorwaarden die zouden hebben gegolden indien de pilot niet zou hebben plaatsgevonden.
Artikel
59 TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN
Indien zich echter in de sociaal-economische situatie, respectievelijk sociaal-economische wetgeving, tussentijdse wijzigingen mochten voordoen, die bij het aangaan van de overeenkomst niet konden worden voorzien, respectievelijk niet in de beschouwingen zijn betrokken, welke de uitgangspunten ten aanzien van met name de lonen en arbeidsduur doorkruisen, zullen partijen met elkaar in overleg treden over een - eventueel tussentijdse - wijziging van de overeenkomst.
Artikel
60 VERGOEDING RALTEX
Via Raltex is voor de werkgeversorganisaties (FTN / Netex) voor de looptijd van de cao per jaar een bedrag beschikbaar van €110.000,- Voor vakbonden (FNV / CNV) is eveneens voor de looptijd van de cao per jaar een bedrag beschikbaar van €110.000,-.
De verdeling tussen partijen is vastgesteld op 5/6 (FTN en FNV) en 1/6 (Netex en CNV).
Deze bedragen worden aangewend om uitvoering te geven aan brancheactiviteiten zoals opgenomen in artikel 50 lid 4 CAO.
Artikel
61 DUUR
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2020.
De volgende fondsbepalingen (artikelen en bijlagen) zijn overeengekomen voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2021: Artikel 1, Artikel 50 met uitzondering van lid 5,
BEPALINGEN
Artikel 51, Artikel 52, Artikel 56, Artikel 57, Artikel 58, Bijlage 2 Beroepsprocedure functiewaardering, Bijlage 4 Statuten Stichting Raltex, Bijlage 5 Reglement Stichting Raltex, Bijlage 6 Reglement Bindend Adviesprocedure, Bijlage 7 Reglement klachtenregeling stelselmatig
niet-naleven CAO bepalingen, Bijlage 8 Klachtenregeling met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van ongewenst gedrag,
OVERIGE
12
Bijlage 9 Statuten Stichting O&O-Fonds, Bijlage 10 Uitkeringsreglement Stichting O&O-Fonds, Bijlage 11 Huishoudelijk reglement Stichting O&O-Fonds, Bijlage 12 Controlereglement bestuur Raltex, Bijlage 13 Notitie Raltex modernisering (7 mei 2018).
BIJLAGE 1
Functie-indeling
De met een * gemarkeerde functies/werkzaamheden zijn zgn. productie-functies.
Loongroep I
In deze loongroep kunnen werknemers worden ingedeeld gedurende de eerste zes maanden van hun dienstverband
Loongroep II
Sorteerder/ophanger* | Ophangen en sorteren van gereinigde kleding. |
Bediener hot-box* | Drogen van (polyester-/katoenen) goed met behulp van hot-box. |
Popper/topper* | Verwijderen van kreuken in kleding met behulp van apparatuur. |
Detacheur* | Verwijderen van vlekken uit te reinigen en gereinigde kleding. |
Mangelaar (afpakzijde)* | Vouwen, afpakken en sorteren van klein en/of groot gemangeld wasgoed. |
Strijker* | Strijken van alle soorten kleding (ook speciaal goed). |
Vouwer* | Vouwen van gewassen goed volgens voorschrift. |
Mangelaar (invoerzijde)* | Mangelen van klein en/of groot wasgoed. |
Medewerker magazijn* | Ontvangen, opslaan en uitlevergereed maken van te verhuren goederen. |
Inpakker groot werk* | Inpakken van schoon wasgoed (groot werk). |
Schoonsorteerder* | Sorteren van schoon goed naar nabewerking. |
Inpakker (klein werk/ persoonsgebonden goed)* | Inpakken en op klantniveau, verzendgereed maken van persoons-gebonden wasgoed en overig klein werk. |
Controleur/vouwer/ pakketteerder OK-goed* | Controleren, functioneel vouwen en gereedmaken van pakketten met OK-goed. |
Kledingreparateur wasserijen * | Herstellen van fouten en beschadigingen aan wasgoed. |
Cleanroom medewerker* | Drogen, vouwen en verpakken van cleanroomkleding volgens cleanroom-normen. |
Perser pantalons* | Persen van pantalons. |
Tumblerdroger/ vouwer* | Drogen en vouwen van gewassen goed volgens voorschrift. |
BIJLAGE
1
Loongroep III
Kantinebeheerder | Beheren van de kantine en verstrekken van dranken en snacks. |
Pakketteerder OK-goed/bediener autoclaaf* | Gereed maken van pakketten met OK-goed en steriliseren van OK-pakketten met behulp van een autoclaaf. |
Medewerker suède- afdeling (spuiten)* | Verrichten van nabewerkingswerkzaamheden aan gereinigde lederen kleding. |
Versteller/vermaker* | Verstellen en vermaken van kleding. |
Vuilsorteerder(groot werk)* | Sorteren van vuil wasgoed (groot werk). |
Universeel perser* | Beoordeling van aangeboden kleding met betrekking tot de uit te voeren bewerkingen en opmaken van alle soorten gereinigde kledingstukken. |
Bediener autoclaaf* | Steriliseren van OK-pakketten met behulp van een autoclaaf. |
Perser/vouwer* | Persen en vouwen van overhemden, jassen, broeken en dergelijke. |
Vuilsorteerder (klein werk/persoons- gebonden goed* | Sorteren en merken van vuil wasgoed (kleinwerk/persoonsgebonden goed) gebonden goed)* |
Xxxxxxxxxxxxxx | Verzorgen van de inname en uitgifte van goederen in de winkel en nabewerken van gereinigde kleding als onderdeel van het productieproces. |
Universeel detacheur* | Localiseren, beoordelen en vaststellen van alle soorten vlekken bij te reinigen en gereinigde kleding en bij kleding die reeds door detacheurs is behandeld; het verwijderen van deze vlekken, eventueel met behulp van zelfaangemaakte detacheermiddelen. |
Natwasser (bont/wit)* | Wassen van bont en wit wasgoed. |
Chemisch reiniger* | Reinigen van wasgoed voornamelijk via chemische droogreiniging, maar voor zover mogelijk tevens via natwasbewerking. |
Medewerker bedrijfsadministratie | Verwerken van bedrijfsgegevens en typen van stukken in de Nederlandse taal. |
Loongroep IV
Wasser (wasstraat)* | Bedienen en toezicht houden op het verloop van het automatische wasproces. |
Universeel chemisch reiniger* | Bedienen en toezicht houden op het verloop van het (automatische) reinigingsproces en lokaliseren en oplossen van alle problemen die zich daarbij voordoen. |
Telefonist/receptionist | Op correcte en vlotte wijze te woord staan van bezoekers en tot stand brengen van telefonische verbindingen. |
Chauffeur bestelwagen | Verzorgen van transporten van wasgoed met een bestelwagen. |
Meewerkend voorman afwerking* | Zorgen voor optimale productievoortgang door leiding te geven en mee uitvoeren van werkzaamheden in met name de afwerk- en/of inpakafdeling. |
Medewerker debiteuren | Controleren van facturen en coderen van kas-, bank- en girobescheiden. |
Aankomend monteur | Assisteren bij het in goede staat brengen en houden van productiemiddelen en (voor- zieningen in) gebouwen op mechanisch gebied. |
Medewerker steriele medische hulpmiddelen A | Reinigen en desinfecteren medische hulp- middelen, assembleren en controleren sterilisatie- proces van netten, logistieke werkzaamheden, verantwoorden administratieve werkzaamheden. |
BIJLAGE
1
Loongroep V
Chauffeur vrachtwagen | Verzorgen van transporten van met wasgoed beladen rolcontainers en rijdende kasten met een vrachtwagen. |
Meewerkend voorman proces * | Zorgen voor een optimale productievoortgang door aansturen en beheersen van het wasproces en het leiding geven aan en mee uitvoeren van de sorteerwerkzaamheden. |
Algemeen secretarieel administratief medewerker | Verrichten van diverse administratieve en secretarieel ondersteunende werkzaam-heden. |
Chauffeur vrachtwagen/ Servicemede-werker | Verzorgen van transporten van wasgoed met een vrachtwagen en verrichten van servicewerkzaamheden bij klanten voortvloeiend uit het verhuren van linnengoed en hulpapparatuur. |
Medewerker klanten- Administratie | Xxxxxx en administratie van klantgegevens ten behoeve van correcte facturering en transportafwerking van wasgoed. |
Relatiebeheerder | Bewaken en optimaliseren van de operationele activiteiten voor het verhuren van goederen aan klanten |
Medewerker steriele medische hulpmiddelen B | Als de medewerker steriele medische hulpmiddelen A en operationele aansturing proces bij afwezigheid teamleider, borgen/ bevorderen interne kwaliteit. |
Administratief medewerker (Centrale Sterilisatiedienst | Verlenen van administratieve secretariële ondersteuning en verzorgen informatievoorziening afdeling. |
N.B. Alle functies zijn opgenomen in “mannelijke” vorm doch duiden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers aan.
BIJLAGE 2
Beroepsprocedure functiewaardering
1. Aan iedere werknemer wordt door de leiding van de vestiging c.q. het bedrijf waarin hij werkzaam is, schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is aangesteld, van de functie-omschrijving die op hem van toepassing is, en van de functieklasse waarin de functie is ingedeeld.
Indien er voor de functie van een werknemer geen passende voorbeeldfunctie in het Handboek voorkomt, deelt de werkgever de feitelijke functie in door vergelijking met zo goed mogelijk passende voorbeeldfuncties.
Aan de werknemer wordt schriftelijk medegedeeld, welke voorbeeldfunctie is gekozen en op grond waarvan de functie van de werknemer gelijk, of hoger dan wel lager is ingedeeld dan de voorbeeldfunctie.
2. Indien een werknemer bezwaar heeft tegen zijn functie-omschrijving, zijn indeling of van oordeel is dat zijn functie gewijzigd is en op grond daarvan bezwaar heeft tegen zijn indeling, dient hij te streven naar een oplossing van het bezwaar langs de normale weg binnen de vestiging c.q. het bedrijf (directe chef, naast hogere chef, directie of haar gemachtigde(n)).
Indien op een werknemer geen functie-omschrijving van toepassing is, zal in eerste instantie een omschrijving (in overleg met betrokkene), analyse en waardering van de functie tot stand komen.
3. Indien langs de onder 2 aangegeven weg niet binnen twee maanden een bevredigende oplossing wordt verkregen, kan de werknemer
– die is aangesloten bij een werknemersorganisatie, zijn bezwaar voorleggen aan die werknemersorganisatie. De deskundige van de werknemersorganisatie onderzoekt het bezwaar en doet, tesamen met een door de werkgever aangezochte deskundige, uitspraak over het bezwaar.
– die niet is aangesloten bij een werknemersorganisatie, het bezwaar voorleggen aan de directie. Die directie doet, na raadpleging van een extern deskundige, uitspraak over het bezwaar.
BIJLAGE
2
4. De uitspraak van de deskundigen zal bij overeenstemming bindend zijn. Dit op voorwaarde dat beide partijen voorafgaand expliciet hebben aangegeven akkoord te gaan met een bindende uitspraak. Mochten geraadpleegde deskundigen niet tot overeenstemming komen, dan zal de omschrijving van de functie danwel de indeling van de betreffende functionaris aan Raltex voorgelegd worden.
BIJLAGE 3
Protocol CAO Textielverzorging
Nadere uitwerking van de protocollen (onder andere vaststellen tijdpad en benoemen werkgroepen) zal plaatsvinden via Raltex.
Duurzame inzetbaarheid
CAO-partijen zullen de duurzame inzetbaarheid van korte en langere vaste dienstverbanden bevorderen door het uitwerken van een pakket van nadere initiatieven om inzetbaarheid, scholing en ontwikkeling en arbeidsmobiliteit van werknemers te verbeteren.
Arbo en RI&E
De huidige arbocatalogi en branchespecitieke RI&E’s zullen in opdracht van CAO-partijen worden geactualiseerd. De geactualiseerde RI&E zal met een publiciteitscampagne bij werkgevers en werknemers worden geïntroduceerd. Tegelijkertijd zal de campagne gericht zijn op het intensiveren van de aandacht van zowel werkgever als werknemer
op goede arbeidsomstandigheden. De besluitvorming hieromtrent zal binnen Raltex plaatsvinden.
Modernisering
Partijen spreken af om gedurende deze CAO-periode te komen tot concrete afspraken om op ondernemingsniveau voor een duidelijke modernisering en flexibilisering van de CAO Textielverzorging.
Hiertoe worden op basis van nader onderzoek de randvoorwaarden concreet uitgewerkt, waarbij onder andere flexibiliteit, werkroosters, dagvensters en een budgetneutrale verrekening van de toeslagen worden meegenomen. De huidige werknemers gaan er in inkomen niet op achteruit. Hierbij worden externe deskundigen ingezet. Circa drie bedrijven die een OR/PVT hebben zullen een administratieve (schaduw) proef draaien, gericht op de uit te werken werktijdenroosterregeling (toets knelpunten). Partijen zullen deze afspraken uiterlijk 1 juli
2017 overeenkomen en deze afspraken vastleggen in een nieuwe
CAO, waarbij dit in een specifiek samenhangende tekst nader wordt omschreven (zogenaamd A- en B-deel). De besluitvorming zal binnen Raltex plaatsvinden.
Controle-orgaan
Sociale partners stellen voor 1 juli 2016 een commissie vast. Deze commissie werkt aan de hand van de door partijen ingebrachte voorstellen ten minste één advies uit over een pragmatische en effectieve aanpak, werkwijze en inrichting van het controle-orgaan op basis van de door partijen ingebrachte stukken.
3
De commissie zal bestaan uit twee leden namens werknemers en twee leden namens werkgevers. Partijen benoemen gezamenlijk een (derde als) voorzitter. De commissie zal daarbij ondersteund worden door één of meerdere externe organisatorische, juridische en/of recherche-
BIJLAGE
deskundigen die de uitwerking voor hun rekening nemen. Besluitvorming zal plaatsvinden binnen Raltex-verband uiterlijk per 1 juli 2017. Er zal een pilot worden ingericht voor 1 januari 2017 en in het eerste kwartaal van 2017 zal deze pilot worden uitgevoerd.
(Leerling-) Medewerkers steriele hulpmiddelen
Partijen spreken af in de komende CAO-periode nader onderzoek te doen naar een passende toeslag voor sterilisatiemedewerkers die in verhouding staat tot vergelijkbare werkzaamheden die worden verricht buiten de werkingssfeer van de Textielverzorgingsbranche. Uiterlijk op 1 januari 2017 zal op grond hiervan een structurele oplossing worden bewerkstelligd.
Protocolafspraak 3e WW-jaar
Partijen komen overeen, in overweging nemende de afspraken in het sociaal akkoord en rekening houdend met de relevante correspondentie, afspraken te zullen maken over de reparatie van de publieke WW via de private aanvulling van de WW en de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering in samenhang met afspraken over preventie van werkloosheid, indien er op centraal niveau overeenstemming is over een uniforme regeling en uitvoerder op landelijk niveau. De premies voor het private deel komen voor rekening van de werknemer.
Partijen geven uitvoering aan de protocolafspraak over de reparatie van de publieke WW via de private aanvulling van de WW en de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering in samenhang met afspraken over preventie van werkloosheid, via aansluiting bij de SPAWW.
Protocolafspraak toets artikel 8 lid 8 CAO Textielverzorging CAO partijen stellen dat de huidige CAO Textielverzorging gelijkwaardig is/zou moeten zijn waar het de inzet van uitzendkrachten betreft in vergelijking tot medewerkers met een (on)bepaalde tijd contract. Partijen spreken af dit nader te onderzoeken en eventueel
aan te passen, zodat artikel 8 lid 8 van de CAO kan vervallen. Partijen zullen hierbij overleg plegen met de landelijke werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in de Stichting van de Arbeid, alsmede het gewijzigde wettelijke kader en richtlijnen hierbij betrekken.
BIJLAGE 3A
BIJLAGE
3
WETTELIJKE VERLOFVORMEN
Xxxxx verlof | Toelichting |
Zwangerschaps- en bevallingsverlof | Betaald verlof voor de werkneemster vanaf 6 tot 4 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum. De werkneemster heeft recht op minstens 10 weken bevallingsverlof. Het zwangerschapsverlof en het bevallingsverlof moeten samen minstens 16 weken zijn. |
Kraamverlof | Recht op 2 dagen betaald kraamverlof voor echtgenoot of partner van de moeder van een pasgeboren baby. Per 1 januari 2019 recht op eenmaal de wekelijkse arbeidsduur betaald kraamverlof voor echtgenoot of partner van de moeder van een pasgeboren baby. Het kraamverlof moet bij een thuisbevalling binnen 4 weken na de geboorte opgenomen worden. Bij bevalling in het ziekenhuis moet het verlof binnen 4 weken na thuiskomst van de baby uit het ziekenhuis opgenomen worden. |
Ouderschapsverlof | Recht op onbetaald verlof gedurende 26 weken, verdeeld over 12 maanden, om tijdelijk minder te werken om meer tijd te besteden aan kinderen tot 8 jaar. |
Adoptieverlof of pleegverlof | Recht op maximaal 4 weken verlof, aansluitend in 1 periode op te nemen, bij adoptie van een kind of opnemen van een pleegkind in het gezin. Tijdens het verlof ontvangt een werknemer een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg die aangevraagd moet worden bij het UWV. |
Kortdurend zorgverlof | Recht op enkele dagen verlof voor noodzakelijke zorg aan (pleeg- of adoptie)kinderen, de partner, ouders, grootouders, kleinkinderen, broers/zussen; andere huisgenoten of bekenden die afhankelijk zijn van de hulp van de werknemer. Per jaar mag een werknemer maximaal 2x het aantal uren dat per week gewerkt wordt als kortdurend zorgverlof opnemen. Tijdens het kortdurend zorgverlof betaalt de werkgever ten minste 70% van het salaris door, maar ten minste het minimumloon. |
Langdurend zorgverlof | Recht op langere tijd onbetaald verlof om voor iemand in de omgeving die ziek of hulpbehoevend is, te zorgen. Per jaar mag een werknemer maximaal 6x het aantal uren dat per week gewerkt wordt als zorgverlof opnemen, of gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 12 weken de helft van het aantal uren dat per weel gewerkt wordt. In overleg met de werkgever mag het verlof over maximaal 18 weken verdeeld worden. In overleg met de werkgever mag het aantal uren per week ook anders geregeld worden. De werkgever hoeft het salaris tijdens het verlof niet door te betalen. |
Calamiteitenverlof | Xxxxxxx verlof voor problemen in het privéleven die een werknemer onmiddellijk moet oplossen. Het calamiteitenverlof kan alleen worden opgenomen voor de eerste opvang van privéproblemen, bijvoorbeeld als een ziek kind van school gehaald moet worden of voor het regelen van een loodgieter bij een gesprongen waterleiding. |
Belangrijk: de toelichting op de soorten verlof is een toelichting op hoofdlijnen! Voor meer informatie, bijvoorbeeld over het moment waarop deze verlofsoorten aangevraagd moeten worden of over de omstandigheden waaronder de werkgever verlof kan weigeren, wordt verwezen naar de volledige regelingen. Deze zijn te vinden op www. xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxx.