OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REPUBLIEK ARGENTINIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN
BESCHERMING VAN INVESTERINGEN EN
UITWISSELING VAN BRIEVEN
OVEREENKOMST
TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REPUBLIEK ARGENTINIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN
BESCHERMING VAN INVESTERINGEN EN
UITWISSELING VAN BRIEVEN
De Regering van het Koninkrijk België, krachtens bestaande overeenkomsten mede uit naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,
en
De Regering van de Republiek Argentinië, hierna te noemen "de Overeenkomstsluitende Partijen",
Verlangend met inachtneming van de beginselen van het
internationaal recht hun economische samenwerking te ontwikkelen en gunstige voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van investeringen door onderdanen van één der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Partij;
Overtuigd dat het sluiten van een overeenkomst inzake de bevordering en bescherming van investeringen op basis van gelijk- heid en wederzijds belang van aard zal zijn de initiatieven van de investeerders aan te moedigen en zo mede de economische welvaart van de Overeenkomstsluitende Partijen te verhogen ;
Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel 1
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst :
1. betekent "investeerders" voor elke Overeenkomstsluitende Partij :
a) elk natuurlijk persoon die volgens de wetgeving van één der Overeenkomstsluitende Staten de nationaliteit van die Staat bezit ;
b) elke rechtspersoon die opgericht werd overeenkomstig de wetgeving van één der Overeenkomstsluitende Staten en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van die Staat.
2. betekent "investeringen" elke vorm van activa en elke recht- streekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, in natura of in werk, die worden geïnvesteerd of geherinvesteerd in om het even welke economische sector, voor zover de investering gebeurde overeenkomstig de wetten en reglementeringen van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied ze zich bevindt.
Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden namelijk, maar niet uitsluitend :
a) de roerende en onroerende goederen alsook alle-andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en gelijkaardige rechten ;
b) de aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deelneming, zelfs minoritair of onrechtstreeks, in vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij ;
c) de auteursrechten, rechten van industriële eigendom (zoals octrooien, licenties, gedeponeerde merken, modellen en industriële maquettes), technische procedés, know-how, gedeponeerde namen en handelsfondsen ;
d) de publiekrechtelijke of contractuele concessies, waaronder die op het gebied van de prospectie, de teelt, de ontginning of winning van natuurlijke rijkdommen.
e) de titels, obligaties en vorderingen met betrekking tot
de bovenvermelde goederen en rechten en met betrekking tot prestaties die daarmee verband houden.
De inhoud en de draagwijdte van de rechten met betrekking tot de verschillende categorieën van activa worden bepaald door de wetten en reglementeringen van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering zich bevindt.
Veranderingen van de juridische vorm waarin de activa en kapitalen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd brengen hun kwalificatie als "investering" als bedoeld in deze Overeen- komst niet in het gedrang.
3. betekent "grondgebied" het nationale grondgebied alsook de maritieme gebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee waarover een Overeenkomstsluitende Staat overeenkomstig zijn wetgeving en het internationale recht soevereiniteit, soeve- reine rechten of rechtsmacht bezit.
Artikel 2
BEVORDERING VAN INVESTERINGEN.
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeen- komstsluitende Partij aan en laat deze investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.
Elke Overeenkomstsluitende Partij laat met name, in overeen- stemming met haar wetgeving, het sluiten en uitvoeren toe van licentiecontracten en van akkoorden inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover die activiteiten verband houden met investeringen.
Artikel 3 BESCHERMING VAN DE INVESTERINGEN.
1. Alle bestaande en toekomstige investeringen door investeer- ders van één Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.
2. Tenzij maatregelen nodig zijn ter handhaving van de openbare orde, genieten die investeringen een voortdurende zekerheid en bescherming, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vereffening ervan zou kunnen belemmeren.
Artikel 4
MEEST BEGUNSTIGDE NATIE.
1. Voor alle in deze Overeenkomst vermelde kwesties genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de behandeling van de meest begunstigde natie. Die behandeling is in geen geval minder gunstig dan de behandeling die het internationale recht waarborgt.
2. Die behandeling strekt zich echter niet uit tot de voor- rechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat op grond van :
a) haar lidmaatschap van, of associatie met een vrij- handelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of een internationale economische organisatie van enige andere aard ;
b) een overeenkomst tot vermijding van dubbele belasting of enige andere belastingovereenkomst.
Artikel 5 EIGENDOMBEROVENDE OF - BEPERKENDE MAATREGELEN.
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele rechtstreekse of onrechtstreekse maatregel tot ontei- gening of nationalisatie, noch enige andere maatregel met een gelijkaardige uitwerking te treffen ten aanzien van de investeringen op haar grondgebied die toebehoren aan inves- teerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
2. Wanneer een afwijking van lid 1 wordt gerechtvaardigd door het openbaar nut, de veiligheid of het nationaal belang, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld worden:
a) de maatregelen worden genomen volgens wettelijke proce- dures ;
b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met bij- zondere verbintenissen ;
c) ze gaan vergezeld van maatregelen die voorzien in de betaling van een aangepaste en reële schadeloosstelling.
3. Het bedrag van de schadeloosstelling moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de betrokken investeringen op de dag voor de datum waarop de maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt.
De schadeloosstelling wordt betaald in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort. Ze levert rente op tegen het normale handelstarief vanaf de datum van vaststelling tot de datum van uitbetaling. Ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan vrij worden overgemaakt, ongeacht de verblijfplaats of zetel van de rechthebbende.
4. De investeerders van één Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeringen schade zouden lijden ingevolge een oorlog of een ander gewapend conflict, een revolutie, een nationale noodtoestand of een opstand op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, genieten vanwege die laatste een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke aan investeerders van de meest begunstigde natie wordt verleend wat de teruggaven, vergoedingen, compensaties of andere schadeloosstellingen betreft.
5. Voor de in dit artikel behandelde kwesties verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke de investeerders van de meest begunstigde natie op haar grondgebied genieten. In geen geval is die behandeling minder gunstig dan die welke het internationale recht waar- borgt.
Artikel 6
OVERMAKINGEN.
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die op haar grond- gebied investeringen hebben gedaan, de vrije overmaking van hun liquide middelen, en inzonderheid van :
a) de winsten, dividenden en andere lopende inkomens uit de investeringen ;
b) de gelden die nodig zijn voor de terugbetaling van regelmatig aangegane leningen, die rechtstreeks verband houden met de totstandbrenging van de investeringen, en de interesten die daarop betrekking hebben :
c) de opbrengst van schuldinvorderingen, van een gehele of gedeeltelijke vereffening van de investeringen, met inbegrip van meerwaarden of verhogingen van het geïn- vesteerde kapitaal ;
d) de ingevolge artikel 5 betaalde schadeloosstellingen ;
e) de gelden die nodig zijn voor de betaling van de exploi- tatiekosten van de investering, zoals de betaling van licentierechten en andere retributies.
2. De onderdanen van één Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een erkende investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, mogen tevens een passend deel van hun loon overmaken naar hun land van oorsprong.
3. Die vrije overmaking gebeurt in overeenstemming met de procedures die elke Overeenkomstsluitende Partij heeft vastgesteld, zonder dat die evenwel het recht tot overmaking mogen tenietdoen, voor altijd opschorten of fundamenteel aantasten.
Elke Overeenkomstsluitende Partij levert de nodige vergun- ningen af om ervoor te zorgen dat de overmakingen onverwijld kunnen gebeuren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.
4. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt het recht om bij uitzonderlijke betalingsbalansproblemen de overmakingen te beperken op een billijke wijze en zonder discriminatie, in overeenstemming met haar internationale verbintenissen. Dergelijke beperking mag aan een investeerder niet worden opgelegd voor een langere termijn dan zesendertig maanden, en kan bestaan in gespreide overmakingen over termijnen van achttien maanden.
5. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 4 verleent elke Overeenkomstsluitende Partij op ieder ogenblik aan inves- teerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking van de betaalbaar gestelde dividenden, door aanwending van de deviesen die voortkomen uit hun uitvoer- transacties.
Artikel 7
XXXXXXXXXXXXX.
1. De in de artikelen 5 en 6 van deze Overeenkomst bedoelde overmakingen gebeuren tegen de wisselkoersen die van toe- passing zijn op de datum van overmaking en overeenkomstig de deviezenreglementering die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.
2. Die koersen mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke voor investeerders van de meest begunstigde natie worden toegepast, onder meer wegens specifieke verbintenissen aangegaan in enige overeenkomst of regeling tot bescherming van investeringen.
3. In elk geval dienen de toegepaste wisselkoersen rechtvaardig en billijk te zijn.
Artikel 8
SUBROGATIE.
1. Indien één Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instelling ervan vergoedingen uitbetaalt aan eigen inves- teerders op grond van een garantie voor een investering, dan erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de schadeloosgestelde investeerders zijn overgedragen aan de Overeenkomstsluitende Partij of de betrokken openbare instelling, die als verzekeraar is opgetreden.
Net als de investeerders, en binnen de grenzen van de over- gedragen rechten, kan de verzekeraar door subrogatie de rechten van deze investeerders doen gelden en de erop betrek- king hebbende vorderingen uitoefenen.
De subrogatie in de rechten strekt zich ook uit tot de rechten tot vrije overmaking en arbitrage als omschreven in de artikelen 6 en 12. Die rechten kunnen door de verzekeraar worden uitgeoefend ten belope van de hoegrootheid van het risico die door de garantie wordt gedekt, en door de inves- teerder die de verzekering geniet, ten belope van de hoe- grootheid van het risico die niet wordt gedekt.
2. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeen- komstsluitende Partij aan de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerders is getreden, de verplichtingen opleggen die wettelijk of contractueel op die investeerders rusten.
Artikel 9
TOEPASBARE REGELS.
Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst maar ook door de nationale wetgeving van één Overeenkomstsluitende Partij wordt geregeld, of door internatio- nale overeenkomsten waarbij de Partijen partij zijn of worden, dan kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn.
Artikel 10
SPECIFIEKE AKKOORDEN.
1. Investeringen waarvoor een specifiek akkoord werd gesloten tussen één Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan die van het specifieke akkoord.
2 . Elke Overeenkomstsluitende Partij leeft steeds de verbinte- nissen na die ze tegenover investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan.
Artikel 11
GESCHILLEN TUSSEN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN MET BETREKKING TOT DE INTERPRETATIE OF DE TOEPASSING.
1. Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk worden geregeld langs diplomatieke weg.
2. Bij gebrek aan een regeling langs diplomatieke weg wordt het geschil voorgelegd aan een commissie met vertegenwoordigers van beide Partijen; die commissie vergadert op verzoek van de meest gerede Partij en zonder ongerechtvaardigde vertra- ging.
3. Indien de commissie het geschil niet kan regelen, wordt het
op verzoek van één van de Overeenkomstsluitende onderworpen aan arbitrage, die voor elk geval apart wordt ingesteld :
Partijen als volgt
Elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsman aan binnen twee maanden vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen. Binnen twee maanden na hun aanwijzing moeten de twee scheidsmannen in onderling overleg een onderdaan van een derde Staat aanwijzen als voorzitter van het scheidsgerecht.
Indien deze termijnen worden overschreden, kan één van de Overeenkomstsluitende Partijen de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzoeken de nog ontbrekende scheidsman of scheidsmannen te benoemen.
Indien de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Staat of van een Staat waarmee één van de Overeenkomstsluitende Staten geen diplomatieke banden heeft, of als hij om een andere reden verhinderd is, wordt de Ondervoorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzocht die benoeming te doen.
4. Het aldus samengestelde scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast. Zijn beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen en zijn definitief en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.
5. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten die zijn verbonden aan de aanwijzing van haar scheidsman. De uitgaven voor de aanwijzing van de derde scheidsman en de werkings- kosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 12 REGELING VAN INVESTERINGSGESCHILLEN.
1. Elk investeringsgeschil tussen een investeerder van één van de Overeenkomstsluitende Partijen en de andere Overeenkomst- sluitende Partij met betrekking tot in deze Overeenkomst behandelde kwesties, wordt voor zover mogelijk op minnelijke wijze geregeld door besprekingen tussen de partijen bij het geschil.
2. Indien die besprekingen geen oplossing bieden, kan het geschil voorgelegd worden aan de bevoegde administratieve of gerechtelijke instantie van de Overeenkomstsluitende Partij op wiens grondgebied de investering zich bevindt.
3. Indien er nog een geschil bestaat na een termijn van achttien maanden na de kennisgeving van de rechtshandeling die de procedure bij de bovenvermelde jurisdictie inleidt, kan dat geschil aan internationale arbitrage worden onderworpen.
Met dat doel geeft elke Overeenkomstsluitende Partij door deze Overeenkomst haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk geschil aan die arbitrage te onderwerpen.
4. Van zodra een arbitrageprocedure wordt ingezet, neemt elke partij bij het geschil alle maatregelen die nodig zijn om afstand te doen van het lopende rechtsgeding.
5. Als internationale arbitrage wordt gevraagd, wordt het geschil naar keuze van de investeerder voorgelegd aan één van de volgende scheidsgerechten :
het Internationaal Centrum voor Regeling van Investe- ringsgeschillen (ICSID), dat is opgericht door het "Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten", ter onderte- kening opengesteld te Washington op 18 maart 1965, zodra elke Overeenkomstsluitende Staat tot dat Verdrag is toegetreden. Zolang die voorwaarde niet vervuld is, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil aan arbitrage wordt onderworpen volgens de regels van het Aanvullend Mechanisme van het ICSID ;
een ad-hoc arbitragehof dat wordt samengesteld volgens de arbitrageregels van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelrecht (UNCITRAL):
6. Geen Overeenkomstsluitende Partij, die partij is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verze- keringspolis of van de in artikel 8 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.
7. Het scheidsgerecht beslist op grond van het recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, van de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van de specifieke akkoorden die eventueel werden gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van inter- nationaal recht terzake.
8. De arbitragebeslissingen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de beslissingen uit te voeren overeen- komstig haar wetgeving.
Artikel 13
INWERKINGTREDING EN DUUR.
1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld. Ze blijft van kracht gedurende een termijn van tien jaar. Tenzij een Overeen- komstsluitende Partij ze ten minste zes maanden voor het einde van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van tien jaar, en elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ze op te zeggen met kennisgeving ten minste zes maanden voor het einde van de lopende geldigheidstermijn.
2. Investeringen die voor de datum van beëindiging van deze Overeenkomst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van tien jaar na die datum.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel op 28 juni 1990, in twee oorspronkelijke exem- plaren in de Nederlandse, de Franse en de Spaanse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
VOOR DE BELGISCH-LUXEMBURGSE VOOR DE REGERING VAN DE ECONOMISCHE UNIE : REPUBLIEK ARGENTINIE :
Xxxx XXXXXXX,
van het Koninkrijk België Betrekkingen en van de Eredienst
van de Republiek Argentinië
Brussel, 28 juni
1990.
Xxxxxxxx de Minister,
Tijdens de onderhandelingen die hebben geleid tot de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Argentinië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, werd het volgende overeengekomen :
1. Inzake de Republiek Argentinië wordt artikel 1 § 1. a) van de Overeenkomst zo geïnterpreteerd dat de Overeenkomst niet van toepassing is op investeringen van natuurlijke personen die onderdaan zijn van België of Luxemburg, indien die op de
datum van de investering sedert meer woonplaats hebben op het grondgebied Argentinië.
dan twee jaar hun van de Republiek
2. Wat betreft de interpretatie van artikel 4 van de Overeen- komst menen de Overeenkomstsluitende Partijen dat de behan- deling van de meest begunstigde natie zich niet uitstrekt tot de bijzondere voordelen die de Republiek Argentinië enkel toekent aan buitenlandse investeerders met betrekking tot een investering die werd verwezenlijkt in het kader van een concessieve financiering waarin wordt voorzien door een bilaterale overeenkomst tussen de Republiek Argentinië en het land waartoe de betrokken investeerders behoren.
./..
De Xxxx Xxxx XXXXXXX
Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België.
Indien de Overeenkomstsluitende Partijen met elkaar een derge- lijke overeenkomst sluiten zullen de Belgische en Luxemburgse investeerders die in het kader daarvan investeringen verwe- zenlijken, op het grondgebied van de Republiek Argentinië uiteraard een behandeling genieten die ten minste gelijk is aan de bovenvermelde.
Ik verzoek u mij uw instemming te betuigen met wat vooraf-
gaat.
Met bijzondere hoogachting.
Domingo
Minister van Bui enlandse Betrekkingen en van de Eredienst
van de Republiek Argentinië.
Brussel, 28 juni 1990.
Xxxxxxxx de Minister,
Ik heb de eer ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, luidende als volgt :
"Tijdens de onderhandelingen die hebben geleid tot de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Argentinië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, werd het volgende overeengekomen :
1. Inzake de Republiek Argentinië wordt artikel 1 § 1. a) van de Overeenkomst zo geïnterpreteerd dat de Overeenkomst niet van toepassing is op investeringen van natuurlijke personen die onderdaan zijn van België of Luxemburg, indien die op de
datum van de investering sedert meer woonplaats hebben op het grondgebied Argentinië.
dan twee jaar hun van de Republiek
2. Wat betreft de interpretatie van artikel 4 van de Overeen- komst menen de Overeenkomstsluitende Partijen dat de behan- deling van de meest begunstigde natie zich niet uitstrekt tot de bijzondere voordelen die de Republiek Argentinië enkel toekent aan buitenlandse investeerders met betrekking tot een investering die werd verwezenlijkt in het kader van een concessieve financiering waarin wordt voorzien door een bilaterale overeenkomst tussen de Republiek Argentinië en het land waartoe de betrokken investeerders behoren.
./..
De Xxxx Xxxxxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Betrekkingen en van de Eredienst van de
Republiek Argentinë.
Indien de Overeenkomstsluitende Partijen met elkaar een derge- lijke overeenkomst sluiten zullen de Belgische en Luxemburgse investeerders die in het kader daarvan investeringen verwe- zenlijken, op het grondgebied van de Republiek Argentinië uiteraard een behandeling genieten die ten minste gelijk is aan de bovenvermelde.
Ik verzoek u mij uw instemming te betuigen met wat vooraf-
gaat".
Ik bevestig hierbij mijn instemming met wat voorafgaat.
Met bijzondere hoogachting.
Xxxx XXXXXXX,
Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België.