HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
» 1.1 Onderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die arbeidskrachten aan een inlener ter beschikking stelt voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
» 1.2 Arbeidskracht: de natuurlijke persoon die in dienst van de onderneming werk- zaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
» 1.3 Inlener: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie arbeidskrachten ter beschik- king worden gesteld door de onderneming voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met de inlener gesloten arbeidsovereenkomst, verrich- ten van arbeid.
» 1.4 Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen de onderneming en de inlener waarin de specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een arbeids- kracht ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
» 1.5 Inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de onderneming verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder loonkosten, loonheffing en sociale premies, als- mede een marge voor de dienstverlening van de onderneming.
» 1.6 Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om krachtens een door deze met de onderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten, ten behoeve en onder toezicht en leiding van die inlener.1.7 Payrollovereenkomst: de payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de inleenovereen- komst tussen de onderneming en de inlener niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de onderneming alleen met toestemming van de inlener bevoegd is de arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.1.8 Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van een opdrachtgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een direc- te contractuele arbeidsverhouding tussen de opdrachtgever en de werkzoekende wordt beoogd.
» 1.9 Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van een arbeidsbemiddelingsonderneming.
» 1.10 Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een arbeids- bemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het verrichten van de onder lid 8 genoemde diensten.
» 1.11 NBBU-cao: de NBBU-cao voor Uitzendkrachten die geldt voor ondernemingen die als lid zijn aangesloten bij de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzen- dondernemingen (NBBU).
» 1.12 Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over arbeidskrachten, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten en waar gesproken wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
ARTIKEL 2
TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN
» 2.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de onderne- ming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen, de onderneming en de inlener waarop de onderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, als- mede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de onderneming en de inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
» 2.2 De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden is gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de onderne- ming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
» 2.3 Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
» 2.4 De onderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
» 2.5 Deze algemene voorwaarden kunnen op enig moment worden gewijzigd dan wel worden aangevuld. De gewijzigde algemene voorwaarden gelden vervolgens ook ten aanzien van reeds gesloten inleenovereenkomsten, met inachtneming van een termijn van een maand na schriftelijke bekendmaking van de wijziging.
ARTIKEL 3
TOTSTANDKOMING VAN DE INLEENOVEREENKOMST
» 3.1 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke aanvaarding van de inlener of doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stelt aan de inlener.
» 3.2 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereen- komst.
» 3.3 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door de onderneming schriftelijk is bevestigd.
ARTIKEL 4
WIJZE VAN FACTURERING
» 4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, gebaseerd op de ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, het inlenerstarief en eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten.
»
» 4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) on- dertekening van de tijdverantwoording, tenzij anders overeengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade die de onderneming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de verplichtingen in onderhavig lid, waaron-
der doch niet uitsluitend wordt begrepen de bestuurlijke boete op grond van artikel 18b lid 2 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De inlener zal de onder- neming in dit kader volledig schadeloos stellen.
» 4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingele- verde tijd-verantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
» 4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de onderneming het aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de arbeidskracht, tenzij de inlener aantoont dat de door de inlener ge- hanteerde tijdverantwoording correct is.
» 4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de on- derneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
» 4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn be- taald.
» 4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onder- neming verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsme- de over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt.
» 4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke mach- tiging verstrekken aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels automatische incasso binnen de overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de inlener. Hiervoor zullen partijen een SEPA-machtigingsfor- mulier gebruiken.
ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN
» 5.1 Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de onderneming werken voor de inle- ner bevrijdend.
» 5.2 Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de arbeidskracht, is niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de onderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verreke- ning.
» 5.3 Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de onderneming ken- baar worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een be- twisting van de factuur schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.
» 5.4 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van xxxx door hem verschuldigd bedrag, is de inlener met ingang van de vervaldatum van de betref- fende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente verschuldigd gelijk aan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het factuur-bedrag aan de onderneming.
» 5.5 Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de onderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke incassokosten van de onderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met een minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
» 5.6 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe - naar de mening van de onderneming - aanleiding geeft, is de inlener verplicht op eerste schriftelijk verzoek van de onderneming:
» a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 8 van deze voorwaarden te verstrekken; en/of
» b. een voorschot te verstrekken; en/of
» c. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens de onderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie of pandrecht. De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde
voorschot staat in verhouding tot de omvang van de betreffende verplichtin- gen van de inlener.
» 5.7 Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de onderneming als bedoeld in het vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling nodig is.
Indien de inlener in verzuim verkeert, dan is de onderneming gerechtigd de uitvoe- ring van haar verplichtingen uit de inleenovereenkomst op te schorten dan wel de inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de onderneming een schadevergoeding verschuldigd is aan de inlener. Alle vorde- ringen van de onderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeisbaar.
ARTIKEL 6 ONTBINDING
» 6.1 Als een partij in gebreke blijft aan haar verplichtingen uit de inleenovereen- komst te voldoen, is de andere partij - naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald - gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk geheel of gedeeltelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verkerende partij schriftelijk in gebreke is gesteld en haar een redelijke termijn is geboden om de tekortkoming te zuiveren, en nakoming is uitgebleven.
» 6.2 Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebre-
kestelling zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
» a. de andere partij (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of haar (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend;
» b. de andere partij haar eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillis- sement wordt verklaard;
» c. de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
» d. de andere partij haar huidige onderneming staakt;
» e. buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het ver- mogen van de andere partij beslag wordt gelegd, dan wel indien de andere partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
» 6.3 Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de onderneming nog niet is uitgevoerd.
» 6.4 Bedragen die de onderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactu- reerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven onverminderd door de inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
ARTIKEL 7 AANSPRAKELIJKHEID
» 7.1 Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de onderneming niet gehouden tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ont- staan aan de arbeidskracht, de inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, verband houdend met een inleenovereenkomst, waaronder mede te verstaan schade die is ontstaan als gevolg van:
» a. de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht door de onderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die arbeidskracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten.
» b. eenzijdige opzegging van de uitzend-, of payrollovereenkomst door de arbeidskracht.
» c. toedoen of nalaten van de arbeidskracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de arbeids- kracht.
» d. het zonder schriftelijke toestemming van de onderneming doorlenen door de inlener van de arbeidskracht.
» 7.2 Eventuele aansprakelijkheid van de onderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot:
» a. het bedrag dat de verzekering van de onderneming uitkeert, dan wel;
» b. indien de onderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering niet (volledig) uitkeert, het door de onderneming gefactu- reerde bedrag. Is het bedrag dat in rekening is gebracht afhankelijk van een
tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door de onderneming in de maand voorafgaand aan de schademelding bij de inlener in rekening is gebracht. Bij gebreke van een voorafgaande maand, is beslis- send wat de onderneming in de maand waarin het schadeveroorzakende feit heeft plaatsgevonden aan de inlener volgens de inleenovereenkomst in rekening zou brengen dan wel heeft gebracht.
» 7.3 Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen en voor indi- recte schade, is de onderneming nimmer aansprakelijk.
» 7.4 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaal dekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
» 7.5 In ieder geval dient de inlener de onderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de arbeidskracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door die arbeidskracht of derden.
» 7.6 De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijk- heid komen te vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de onderneming en/of diens leidinggevend personeel.
» 7.7 De onderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gere- kend het recht van de onderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
ARTIKEL 8 OVERMACHT
» 8.1 In geval van overmacht van de onderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmacht toe- stand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de onderne- ming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
» 8.2 Zodra zich bij de onderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
» 8.3 Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens ver- staan: werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere cala- miteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsme- de omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van personeel.
» 8.4 Zolang de overmachttoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de on- derneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplich- tingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds vóór het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.
» 8.5 Als de overmachttoestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmachttoestand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen zonder inachtne- ming van enige opzegtermijn. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de onderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking hebben op de periode vóór de overmachttoestand, aan de onderneming te betalen.
» 8.6 De onderneming is tijdens de overmachttoestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindi- ging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
ARTIKEL9 GEHEIMHOUDING
» 9.1 De onderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen in- gevolge een aanbieding of inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij
– en alsdan voor zover – verstrekking van die informatie nodig is om de inleenover- eenkomst naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
» 9.2 Op verzoek van de inlener zal de onderneming de arbeidskracht verplichten tot geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of gewaar wordt, tenzij op de arbeidskracht een wettelijke plicht tot be- kendmaking rust.
» 9.3 Het staat de inlener vrij om de arbeidskracht rechtstreeks te verplichten tot ge- heimhouding. De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen daartoe en verstrekt een afschrift van hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de onderne- ming.
» 9.4 De onderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de inlener als gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht door de arbeidskracht.
ARTIKEL 10
TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
» 10.1 Op deze algemene voorwaarden, opdrachten, inleenovereenkomsten en/of andere overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing.
» 10.2 Alle geschillen die voortvloeien uit of samenhangen met een rechtsverhouding tussen partijen, zullen in eerste aanleg uitsluitend worden berecht door de recht- bank binnen het arrondissement waarin de onderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
ARTIKEL 11 SLOTBEPALINGEN
» 11.1 Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen
partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zullen worden genomen.
» 11.2 De onderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een inleenovereenkomst over te dragen aan een derde. Tenzij schriftelijk an- ders is overeengekomen, is het de inlener niet toegestaan om zijn rechten en ver- plichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.
ARTIKEL 12
IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS
» 12.1 De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een arbeids- kracht diens identiteit vast aan de hand van het originele identiteitsdocument.
» De inlener richt zijn administratie zodanig in dat de identiteit van de arbeidskracht kan worden aangetoond.
» 12.2 De onderneming en de inlener behandelen alle persoonsgegevens van ar- beidskrachten die hun in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Verordening Gegevens-bescherming (AVG) en overige relevante privacy- wetgeving.
» 12.3 Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen af- spraken conform de AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder ander datalekken, rechten van betrokkenen en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid maken onderneming en inlener nadere afspraken over onder andere de uitoefening van de rechten van be- trokkenen en de informatieplicht. Deze afspraken worden vastgelegd in een onder- linge regeling.
» 12.4 De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan de onderneming verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd is deze te verstrekken of op te vragen.
» 12.5 De inlener vrijwaart de onderneming tegen alle aanspraken van kandidaten, medewerkers, werknemers van de inlener of overige derden jegens de onderne- ming, in verband met een overtreding door de inlener van de AVG en overige priva- cywetgeving en vergoedt de daarmee samenhangende kosten die door de onder- neming zijn gemaakt.
HOOFDSTUK 2
VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING
ARTIKEL 1
TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De strekking van de in hoofdstuk 1 van deze algemene voorwaarden opgenomen bepa- lingen, meer specifiek artikelen 1, 2, 3, 4.6, 5 t/m 12, is van overeenkomstige toepassing op de arbeidsbemiddelingsovereenkomst tussen de arbeidsbemiddelingsonderneming en de opdrachtgever.
ARTIKEL 2
VERGOEDING EN INHOUD VAN DE ARBEIDSBEMIDDELINGSOVEREEN- KOMST
» 2.1 De door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschul- digde vergoeding kan bestaan uit, hetzij een van tevoren vast overeengekomen be- drag, hetzij teen van tevoren overeengekomen percentage van het aan de werkzoe- kende aangeboden fulltime bruto jaarsalaris te vermeerderen met vakantiebijslag.
» 2.2 Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergoeding slechts dan verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid
tot een arbeidsovereenkomst respectievelijk andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 16 lid 2 met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende. De vergoeding is eveneens verschuldigd indien de
door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende op ande- re wijze - bijvoorbeeld middels terbeschikkingstelling - werkzaamheden voor de opdrachtgever gaat verrichten.
» 2.3 De specifieke voorwaarden op basis waarvan de arbeidsbemiddelingsonder- neming de arbeidsbemiddeling uitvoert zijn opgenomen in de arbeidsbemidde- lingsovereenkomst.
» 2.4 Eventuele pro memorie posten worden op basis van nacalculatie in rekening gebracht.
ARTIKEL 3
AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE
» 3.1 Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot arbeidsbe- middeling of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog) een ar- beidsovereenkomst of een samenwerking als genoemd in artikel 16 lid 2) met een door de arbeidsbemiddelings-onderneming geselecteerde werkzoekende aangaat, is hij terstond aan de arbeids-bemiddelingsonderneming de overeenge- komen vergoeding verschuldigd.
» 3.2 De werkgever conformeert zich aan de concurrentie clausule. Dit houdt in dat er op geen enkele wijze rechtstreeks contact plaatsvindt tussen hen en de door ons voorgestelde kandidaat, nadat deze op gesprek is geweest. Alle com- municatie loopt uitsluitend via WSVJ. Wij verwachten van de werkgevers dat zij WSVJ na het voorstellen van de kandidaten binnen twee werkdagen voorzien van een reactie.
» Onze site WSVJ is uitsluitend bedoeld voor Werving & Selectie fee vacatures. Voor uitzenden en detachering kunt u zich wenden tot onze moeder organisatie WVI Uitzendbureau, bereikbaar op 036 – 525 49 35.