MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 16 FEBRUARI 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE REINTEGRATIEVOORZIENING VAN ARBEIDSGEHANDICAPTE WERKNEMERS IN DE SECTOR BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN
XXX Xx. 00000
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-02-2004, nr. 31
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Xxxxxxx het verzoek van Partijen betrokken bij de CAO voor het be- roepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) te ener zijde: Koninklijk Nederlands Vervoer, Transport en Logistiek Nederland en de Vereniging Verticaal Transport;
Partij(en) te anderer zijde: CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten.
Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen inge- bracht door de Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV)en de na- volgende 22 (oorspronkelijk 23) transportondernemingen en koerier- bedrijven:
1. Fa. De Hoop wegtransport
2. ADO BV Almere Distributie en Opslag
3. Grando Logistics
4. De Jong Gameren BV
5. Bam Vermeer Transport BV
6. Getru Koeltransport BV
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2004 CAO101012004 CAO2566 1
7. Van Vlastuin Agro BV
8. Benelux Couriers BV
9. X. Xxxxx Transport BV
10. Van Wijngen transport BV
11. Transport en Logistiek P.vd Maat BV
12. PS Pakket en Transport BV
13. Skyline Express
14. Steijns Transport BV
15. Nightfreight Benelux BV
16. Tramo NV
17. Xxx Xxxxxxx Sneltransport BV
18. HTS Transport CV
19. Kaatee Transport BV
20. Kale BV
21. De Euro Courier
22. TransComp V.O.F.
Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat:
Bedenkinghebbenden verzoeken gedispenseerd te worden van het te nemen AVV-besluit in verband met het hebben van een eigen ondernemings-CAO.
Overwegende ten aanzien van de bedenkingen:
Op grond van het Toetsingskader AVV is door bedenkinghebbenden ver- zocht om dispensatie van het onderhavige AVV-besluit wegens het heb- ben van een eigen rechtsgeldige ondernemings-CAO.
De LBV heeft bij brief van respectievelijk 26 juni, 27 juni, 9 juli en 21 juli conform artikel 4 lid 1 Wet op de Loonvorming de betreffende ondernemings-CAO’s aangemeld. In de Kennisgeving van Xxxxxxxxx (KvO) van de onderscheiden aanmeldingen is aangegeven dat bij een eventueel verzoek om dispensatie van een te nemen besluit tot algemeen verbindend verklaring van een CAO, door de minister nog een aanvul- lende toelichting kan worden gevraagd over de totstandkoming van de ondernemings-CAO.
De Wet AVV biedt de minister de mogelijkheid om op het besluit van algemeen verbindend verklaring (AVV-besluit) van CAO-bepalingen uit- zonderingen te maken. De minister heeft in deze beleidsvrijheid. Op grond van het Toetsingskader AVV(onderdeel 6.2)wordt op schriftelijke bedenkingen tegen AVV dispensatie verleend van het AVV-besluit aan werkgevers die direct (niet door AVV) gebonden zijn aan een andere rechtsgeldige CAO. Hiermee kunnen ondernemingen of subsectoren in staat worden gesteld arbeidsvoorwaarden overeen te komen en toe te passen die toegesneden zijn op de desbetreffende onderneming of sub- sector. Een weging van afzonderlijke arbeidsvoorwaardenpakketten vindt
2
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
overigens niet plaats.
Wel dienen daarbij de doelstellingen van de Wet AVV in ogenschouw te worden genomen. De Wet AVV is immers bedoeld om stabiliteit van de arbeidsverhoudingen te bevorderen door concurrentie op arbeidsvoor- waarden te voorkomen. Daarbij wordt, tevens door de mogelijkheid van het verlenen van dispensatie, het recht op collectief onderhandelen c.q. het CAO-overleg zo veel mogelijk ondersteund. Het is echter wel van belang dat ook bij de uitzondering van het AVV-besluit een adequate col- lectieve belangenbehartiging ten behoeve van de werknemers voldoende is gewaarborgd.
Daarom dient het conform het bepaalde in onderdeel 4.2. Toetsingska- der AVV te gaan om een rechtsgeldige CAO. Niet alleen om AVV- verzoekende partijen moeten aan de eisen van het Toetsingkader AVV voldoen, maar uiteraard ook een om dispensatie verzoekende CAO-partij met een eigen ondernemings- CAO. De minister heeft in de noviteit van de structuur van de betreffende (zgn. LOGIN-)XXX’x en dan met name de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen, aanleiding gezien om een nader onderzoek in te stellen. Daartoe zijn in eerste instantie de LBV en Vallenduuk Advocaten als contractanten bij de CAO’s uitgenodigd voor een oriënterend/informatief gesprek omtrent hun rol bij de totstandko- ming van de CAO’s. Vervolgens zijn aan contractanten schriftelijke vra- gen voorgelegd, desgevraagd voorzien van een accountantsverklaring dan wel andere documenten die het gevraagde konden staven, om zodoende op grond van een gedocumenteerd dossier tot besluitvorming te komen.
De tot dusver door de LBV en Vallenduuk Advocaten verstrekte infor- matie vormt, vooral op het punt van de vereiste duidelijkheid betreffende de structuur, organisatie en het verloop van de onderhandelingen, nog niet voldoende basis om thans tot een weloverwogen eindoordeel te kun- nen komen omtrent het al dan niet verlenen van dispensatie. Met het oog hierop ligt het in de rede om middels een in de tijd begrensde dispensa- tie van de toepassing van het besluit tot algemeen verbindendverklaring de genoemde contractanten de gelegenheid te bieden om de nog vereiste informatie te verstrekken. De nog vereiste informatie betreft een aantal feitelijke vragen welke heden zowel per fax als per brief ter beantwoor- ding aan de LBV en Vallenduuk Advocaten zijn voorgelegd. Daarbij acht ondergetekende het redelijk om contractanten daartoe tot en met uiter- lijk 5 maart 2004 de gelegenheid te bieden. Met het oog op het voren-
3
staande ligt het in de rede de eerder genoemde 22 ondernemingen tot en met 15 maart 2004 dispensatie te verlenen van de toepassing van het onderhavige besluit tot algemeen verbindendverklaring, teneinde tot een weloverwogen eindoordeel te komen omtrent het al dan niet verlenen van(verdere)dispensatie. Daartoe zal ondergetekende na 5 maart 2004 aan de hand van de informatie die ter beschikking staat een wijzigings- besluit nemen dat op 15 maart 2004 in werking zal treden.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV, V is bepaald:
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de reïntegratievoorziening van arbeidsgehandicapte werknemers in de sector Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
Artikel 1
Werkingssfeer
A. Deze overeenkomst is van toepassing op:
1. de werkgevers en werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming, die vergunningplichtig vervoer krachtens de Wet Goederenvervoer over de Weg, zoals deze laatstelijk is gewijzigd of aangevuld op 8 januari 1999, verricht en/of die tegen vergoe- ding geheel of ten dele vervoer verricht anders dan van personen, over de weg of over andere dan voor het openbaar verkeer open- staande wegen.
2. de werkgever en werknemer in het kraanverhuurbedrijf, waaron- der wordt verstaan alle in Nederland werkzame ondernemingen, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van het verhuren van mo- biele kranen.
B. 1. De bepalingen van deze overeenkomst zijn niet van toepassing op ondernemingen die een eigen CAO of een eigen bedrijfstak- CAO dienen toe te passen, danwel over een eigen vastgelegd arbeidsvoorwaardenpakket beschikken waarvan het niveau ten- minste gelijkwaardig is aan het niveau van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen en die voorts voldoen aan de volgende voorwaarden:
– de hoofdactiviteit van de onderneming is een andere dan
4
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
beroepsgoederenvervoer over de weg, logistieke dienstverle- ning of de verhuur van xxxxxxx xxxxxx.
– Maatgevend voor de bepaling van de hoofdactiviteit is de juridische eenheid waarvoor de vergunning beroepsgoederen- vervoer is aangevraagd of toegekend, danwel waarbinnen de activiteit van de verhuur van mobiele kranen plaatsvindt.
– In de regel niet meer dan 20% van de omzet binnen deze juri- dische eenheid wordt gerealiseerd met beroepsgoederenver- voeractiviteiten, logistieke dienstverlening en/of de verhuur van mobiele kranen.
2. Tevens zijn uitgezonderd bedrijven die in hoofdzaak, gemeten naar de loonsom van het bedrijf, bouwwerkzaamheden uitvoeren en tevens mobiele kranen exploiteren.
Artikel 2
Re¨ıntegratievoorziening
1. Er is een Stichting Re¨ıntegratiecentrum Wegvervoer. Deze Stichting gaat vanaf 1 januari 2003 voor de bedrijfstak zorg dragen voor de reïntegratievoorziening (casemanagement) van arbeidsgehandicapte werknemers in de sector.
2. De nadere uitwerking van deze overeenkomst geschiedt volgens de statuten van de Stichting. Deze statuten maken integraal onderdeel uit van deze CAO.
3. Werkgevers zijn op basis van een jaarlijkse verplichte bijdrage (voor 2003 Euro 25,– per werknemer) aangesloten bij de in het vorig lid genoemde Stichting, tenzij hen geheel of ten dele dispensatie is ver- leend.
Artikel 3
Dispensatie
1. De individuele werkgever, krijgt dispensatie van het gestelde onder artikel 2, indien hij een ander reïntegratiebedrijf wenst te contracte- ren.
2. Deze dispensatie dient te worden aangevraagd bij partijen, het be-
5
stuur van de Stichting Re¨ıntegratiecentrum Wegvervoer, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxx.
6
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
STATUTEN STICHTING RE}INTEGRATIE CENTRUM WEGVERVOER
Artikel 1
Naam en zetel
1. a. De stichting draagt de naam: Stichting Reïntegratie Centrum Wegvervoer.
b. Zij is gevestigd in de gemeente Gouda.
2. Deelnemende organisaties zijn:
a. – de te Zoetermeer gevestigde werkgeversorganisatie voor het beroepsgoederenvervoer Transport en Logistiek Nederland; en
– de te ’s-Gravenhage gevestigde werkgeversorganisatie voor het beroepsgoederenvervoer Goederenvervoer Nederland, be- horende tot de Federatie Koninklijk Nederlands Vervoer,
als werkgeversorganisaties;
b. – de te Utrecht gevestigde FNV Bondgenoten; en
– de te Houten gevestigde CNV BedrijvenBond, als werknemersorganisaties
3. Over toetreden tot de stichting van andere dan de in lid 2 van dit artikel genoemde organisaties beslist het bestuur. Een bestuursbesluit als in dit lid bedoeld behoeft de instemming van alle in lid 2 genoemde deelnemende organisaties.
4. Een besluit tot beëindiging van de deelname aan de stichting, geno- men door één of meer van de in lid 2 genoemde organisaties, wordt eerst van kracht drie maanden nadat dit besluit eik van de deelne- mende organisaties bij aangetekend schrijven is toegezonden
5. Een besluit als bedoeld in lid 3 en 4 van dit artikel dient de pariteit tussen werkgevers en werknemers in het bestuur van de stichting onverlet te laten. Indien nodig dienen de statuten met dit uitgangs- punt in overeenstemming te worden gebracht.
7
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze statuten wordt verstaan onder:
– Stichting: de in artikel 1 lid 1 bedoelde stichting.
– Bestuur: het bestuur van de stichting als bedoeld in artikel 10.
– Werkgeversleden: de bestuursleden benoemd door de in
artikel 1 lid 2. a. genoemde organisaties
– Werknemersleden: de bestuursleden benoemd door de in
artikel 1 lid 2. b. genoemde organisa- ties.
– Werkgeversorganisa- ties:
– Werknemers- organisaties:
de organisaties als bedoeld in artikel 1 lid 2. a.
de organisaties als bedoeld in artikel 1 lid 2. b.
– Reglementen: de reglementen als bedoeld in artikel 15
van deze statuten.
– Statuten: deze statuten.
Artikel 3
Doel
De stichting heeft ten doel het bijstaan van werkgevers en werknemers in het wegvervoer in geval van ziekte van een werknemer onder meer bij de uitvoering van de wettelijke taken die voortvloeiden uit de Wet verbetering poortwachter, ten behoeve van bedrijven die vallen onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de reïntegratievoorziening van arbeidsgehandicapte werknemers in de sector Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen.
Artikel 4
Verwezenlijking van het doel
De stichting tracht haar doel te bereiken door de volgende activiteiten:
1. het (laten) verrichten van onderzoek en het bijhouden van gegevens;
2. het in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties opzetten van projecten;
3. het aangaan van overeenkomsten en/of convenanten met derden ter uitvoering van de te verwezenlijken doelen; en
8
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
4. het zonodig in dienst nemen van personeel belast met de activiteiten van de stichting;
5. het bevorderen van de reïntegratie van bijzonder moeilijk plaatsbare arbeidsgehandicapten in het bijzonder naar een werkgever buiten de bedrijfstak;
Artikel 5
Geldmiddelen
De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. bijdragen van de Stichting ,,Stichting Opleidings- en Ontwikkelings- fonds voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen’’ (hierna: SOOB), gevestigd te Amsterdam, ten behoeve van het bestedingsdoel respectievelijk de activiteit omschre- ven in artikel 4, onder 5,
b. van derden verkregen inkomsten voor aan derden te bewijzen dien- xxxx xxxxxxx van activiteiten passend binnen het doel;
c. bijdragen casu quo subsidies van de overheid, indien en voorzover zij worden verleend;
d. alle overige haar toevallende baten en inkomsten
Artikel 6
Boekjaar
Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Begroting
1. Telkenjare stelt het bestuur uiterlijk in de maand september de begro- ting voor het komende boekjaar vast.
2. De begroting wordt gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 4 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.
9
Artikel 8
Accountant
1. De boekhouding van de stichting wordt onder toezicht gesteld van een door het bestuur aan te wijzen registeraccountant of accountant- administratieconsulent met gecertificeerde bevoegdheid.
2. De in lid 1 genoemde accountant of accountant-administratie- consulent met gecertificeerde bevoegdheid brengt elk jaar, of zoveel vaker als het bestuur nodig zal oordelen, verslag uit.
3. De accountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en beschei- den van de stichting. De waarden van de stichting moeten hem des- verlangd worden getoond.
Artikel 9
Jaarverslagen
1. Het bestuur brengt binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een financieel jaarverslag uit.
2. Het financiële jaarverslag omvat:
a. een rekening en verantwoording omtrent het beheer van de stich- ting, bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten vergezeld van een verklaring van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent met gecertificeerde bevoegd- heid terzake van zijn bevindingen bij de controle opgedaan;
b. in voorkomende gevallen mededeling omtrent de wijzigingen die in de statuten en/of reglement(en) hebben plaatsgehad.
Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 4 genoemde bestedings- doelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd. Uit het verslag en de accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan.
3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ten kantore van de administrateur en/of penningmeester ter inzage van de daarbij be- trokken werkgevers en werknemers neergelegd, alsmede op één of meer plaatsen aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
4. Het jaarverslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezon- den tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
5. Indien de wet dit vereist brengt het bestuur jaarlijks een sociaal jaar- verslag uit. Het sociaal jaarverslag omvat een algemeen overzicht
10
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van de werkzaamheden van de stichting gedurende het afgelopen verslagjaar.
Artikel 10
Bestuur
1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit maximaal zes leden
2. De leden van het bestuur worden benoemd door de participerende organisaties als volgt:
– de werkgeversorganisaties:
a. Transport en Logistiek Nederland: twee leden;
b. Goederenvervoer Nederland: één lid;
– de werknemersorganisaties:
c. FNV Bondgenoten: twee leden; en
d. CNV Bedrijvenbond: één lid
3. De organisaties wijzen voor elk lid dat zij hebben aangewezen een plaatsvervanger aan, die bij ontstentenis of verhindering van dat lid diens plaats inneemt; hetgeen is bepaald ten aanzien van de bestuurs- leden geldt evenzeer voor hun plaatsvervangers.
4. Het bestuur kiest uit zijn midden twee voorzitters: één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde.
Om beurten treden de voorzitters voor de tijd van e´e´n kalenderjaar als voorzitter en als tweede voorzitter op. Het bestuur kiest uit zijn midden een secretaris.
5. Het bestuurslidmaatschap eindigt:
a. door opzeggen, dan wel het overlijden van het bestuurslid;
b. door het intrekken van de benoeming door de organisatie, die de vertegenwoordiger heeft aangewezen;
c. indien de organisatie, waardoor de vertegenwoordiger is aange- wezen ophoudt te participeren in de stichting.
Artikel 11
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting en het beheer van haar vermogen; het bestuur is bevoegd om, met inachtneming
11
van het in deze statuten bepaalde, over het vermogen van de stich- ting te beschikken.
2. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name begrepen die bedoeld in artikel 2:291 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Het bestuur kan de uitvoering van haar besluiten opdragen aan één of meer personen in dienst van de stichting casu quo aan buiten de stichting staande organisaties en/of personen
Artikel 12
Vertegenwoordiging
De stichting wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan twee geza- menlijk handelende leden van het bestuur en wel één werkgeverslid en één werknemerslid die daartoe gemachtigd zijn door het bestuur.
Artikel 13
Werkwijze
1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of twee of meer bestuursleden daartoe de wens te kennen geven, doch tenminste twee keer per jaar.
2. Het bestuur kan slechts geldige besluiten nemen in vergaderingen, waarin tenminste de helft van de werkgeversleden en tenminste de helft van de werknemersleden aanwezig is. Indien deze aantallen niet aanwezig zijn, wordt na tenminste één week, doch ten hoogste bin- nen veertien dagen na deze vergadering een tweede vergadering belegd, waarin voor het nemen van besluiten, geen quorum is ver- eist.
3. De leden van het bestuur hebben in vergaderingen van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen van de ter vergadering aanwezige werkgeversleden en werknemersleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers-, respectievelijk werknemersleden van het bestuur evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn. Indien echter in de tweede ver- gadering één van de hierboven bedoelde groepen niet vertegenwoor- digd is, brengt ieder lid van de andere groep één stem uit.
4. Voor de totstandkoming van een besluit bij stemming is voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, de meerderheid vereist van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
12
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Overigens geschiedt stem- ming mondeling.
6. Bij de bepaling van de stemmenmeerderheid blijven blanko stemmen en stemmen van onwaarde buiten beschouwing.
7. Indien bij een voorstel de stemmen staken, wordt dit voorstel als ver- worpen beschouwd.
Artikel 14
Directeur/personeel
1. Het bestuur kan een directeur benoemen die belast is met de dage- lijkse leiding van de stichting.
2. De directeur is verantwoording schuldig aan het bestuur.
3. De bevoegdheden van de directeur worden nader geregeld in een directie-statuut.
4. Het bestuur is bevoegd een directeur te ontslaan.
Artikel 15
Reglementen
1. Het bestuur kan reglementen vaststellen, welke de wijze waarop het doel van de stichting zal worden bereikt, nader regelen en welke voorts die zaken regelen, die nadere voorzieningen behoeven.
2. De reglementen mogen geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten of met de wet.
Artikel 16
Wijziging van de statuten
1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten.
2. Een besluit tot statutenwijziging moet worden genomen in een ver-
13
gadering van het bestuur waarin tenminste drie/vierde van de werkgeversleden en tenminste drie/vierde van de werknemersleden aanwezig is
3. Indien in een vergadering niet het voor het nemen van een besluit vereiste aantal leden aanwezig is, zal binnen e´e´n maand nadien een tweede vergadering worden gehouden welke ongeacht het ter verga- dering aanwezige aantal werkgevers- en werknemersleden tot het nemen van een besluit bevoegd zal zijn.
4. Een besluit tot statutenwijziging moet worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.
Artikel 17
Ontbinding
1. Het bestuur is bevoegd tot ontbinding van de stichting.
2. Een besluit tot ontbinding kan slechts worden genomen in een ver- gadering van het bestuur waarin alle bestuursleden aanwezig zijn en met een meerderheid van tenminste drie/vierde van de geldig uitge- brachte stemmen.
3. Zijn in de bestuursvergadering niet alle bestuursleden aanwezig dan kan in een volgende vergadering, welke binnen één maand wordt gehouden, een besluit tot ontbinding worden genomen met tenmin- ste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen ongeacht het aan- tal aanwezige bestuursleden.
4. Het bestuur is belast met de vereffening.
Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moet aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie.
5. Het besluit tot ontbinding van de stichting moet inhouden de bestem- ming van een eventueel batig saldo, met dien verstande dat een batig saldo moet worden bestemd voor een doel dat het meest overeen- stemt met het doel van de stichting.
Artikel 18
Slotbepaling
In alle gevallen waarin niet door de wet, de statuten of de reglementen van de stichting is voorzien, alsmede in geval van geschillen over de tenuitvoerlegging van de statuten en reglementen beslist het bestuur.
14
Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen
Reïntegratievoorziening 2004/2006 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend ver- klaard tot en met 31 december 2006.
Dictum III
Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dictum IV
De algemeen verbindend verklaarde bepalingen van dit besluit zijn tot en met 15 maart 2004 niet van toepassing op de eerder in dit besluit genoemde 22 transportondernemingen en koerierbedrijven, teneinde de LBV en Vallenduuk Advocaten in de gelegenheid te stellen om tot en met uiterlijk 5 maart 2004 de nog vereiste informatie te verstrekken om tot een weloverwogen eindoordeel te komen omtrent het al dan niet ver- lenen van (verdere)dispensatie van genoemde 22 ondernemingen.
Dictum V
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag- tekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2007 en heeft geen terugwerkende kracht.
Dictum VI
Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 12 februari 2004
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens deze,
de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
Mr. X. X. X. xxx xxx Xxxx.
15