Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 21.28 d.d. 13 december 2021 te Amsterdam (mr. C.P. Bleeker en xxx. X. Xxxxxxx)
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een klachtschrift d.d. 19 oktober 2020 van betrokkene;
- een verweerschrift d.d. 17 december 2020 van de deelnemer;
- de schriftelijke repliek van betrokkene d.d. 29 januari 2021;
- de schriftelijke dupliek van de deelnemer d.d. 4 maart 2021.
De Commissie heeft kennisgenomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 22 november 2021 te Amsterdam. In verband met zeer dringende en plotseling opkomende persoonlijke omstandigheden was het derde commissielid daarbij niet aanwezig.
Op de zitting is betrokkene verschenen en namens de deelnemer de heer [A]. Ter zitting hebben partijen hun standpunt (nader) toegelicht.
2. Standpunt van partijen
2.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie van een doorlopend krediet.
Betrokkene acht de registratie disproportioneel.
2.2. De deelnemer voert gemotiveerd verweer. De deelnemer stelt dat de klacht ongegrond is en de registratie niet disproportioneel.
2.3. Op hetgeen partijen hebben gesteld in de schriftelijke stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard, wordt in de beoordeling voor zover nodig ingegaan.
3. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
3.1. Betrokkene heeft een registratie ter zake van een doorlopend krediet met nummer **********601. De registratie kent een A op 24 oktober 2017 en een 2 op 9 november 2017.
3.2. Betrokkene is in maart 2016 door mevrouw [B] gevraagd om een betaling van € 1,- te verrichten. Dit betrof een zogenaamde controlebetaling, waarmee de identiteit van een contractant wordt bevestigd. Mevrouw [B] was destijds een kennis van betrokkene, op een later moment hebben zij een relatie met elkaar gekregen. Betrokkene heeft de betaling gedaan, naar eigen zeggen niet wetende waarvoor het bestemd was. Betrokkene is hiermee een doorlopend krediet aangegaan met de deelnemer met een kredietlimiet van € 4.800,-. Betrokkene is meermaals gewaarschuwd voor de achterstand die hierop is ontstaan. Op 15 oktober 2017 heeft de deelnemer een vooraankondiging verstuurd aan betrokkene. Doordat betrokkene hier geen gehoor aan gaf is er per 24 oktober 2017 een A-codering gemeld. Betrokkene heeft op 10 juli 2020 aangegeven bereid te zijn om de vordering volledig te betalen, mits de registratie na betaling zou worden verwijderd. Betrokkene heeft deze betaling uiteindelijk niet gedaan doordat zij een andere grote uitgave moest doen. Zij heeft namelijk een nieuw motorvoertuig moeten aanschaffen voor haar onderneming. Op 17 december 2020 was er nog sprake van een achterstand van ruim € 2.000,-. Tot op heden is de schuld niet afgelost en is de vordering van de deelnemer opgelopen naar € 2.048,-.
Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit.
3.3. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of financiering van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten.
3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont dat hij of zij belang heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
3.5. Betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie. In de schriftelijke fase van het geschil heeft betrokkene aangevoerd een tweede leaseauto te willen aanschaffen om haar rijschool uit te breiden. Inmiddels heeft betrokkene een occasion gekocht om dit te realiseren. Betrokkene heeft er echter nog steeds belang bij om de registratie te laten verwijderen, omdat zij mogelijk op korte termijn opnieuw een auto moet vervangen vanwege de slijtage bij lesauto’s en deze nieuwe auto graag zou willen leasen. Xxxxxxxxxx heeft door Xxxxx-19 een moeilijk jaar gehad op zakelijk vlak en haar persoonlijke reserves moeten aanspreken. Nogmaals een auto kopen zou daarom erg lastig worden voor haar.
3.6. De registratie is ontstaan, doordat betrokkene niet bekend was met het bestaan van het krediet. Betrokkene stelt dat er sprake is van fraude met haar persoonsgegevens. Xxxxxxxxxx heeft op verzoek van mevrouw [B] de betaling van € 1,- verricht en geeft zelf aan niet te hebben geweten waarvoor dit diende. Later heeft betrokkene ook een relatie gekregen met mevrouw [B] en hebben zij samen een kind gekregen. Deze relatie is rond 2019 of 2020 geëindigd. Betrokkene heeft aangegeven dat zij na het ontdekken van de registratie aangifte wilde doen tegen mevrouw [B]. De agent heeft haar er echter op geattendeerd dat het doen van aangifte tegen de moeder van haar kind tot gevolg kon hebben dat instanties zoals Veilig Thuis en jeugdzorg betrokken zouden raken. Om dit te voorkomen heeft betrokkene op advies van de agent contact opgenomen met mevrouw [B] en is er een schuldbekentenis opgesteld als alternatief voor een aangifte. De deelnemer heeft ter zitting toegelicht dat zij alleen op grond van een schuldbekentenis niets kunnen wijzigen aan hun vordering en dat zij dit alleen kunnen doen wanneer een betrokkene ook daadwerkelijk aangifte heeft gedaan bij de politie van fraude. Gelet op het feit dat betrokkene slechts over een schuldbekentenis beschikt en niet over een aangifte, kan dit de rechtmatige vordering van de deelnemer niet aantasten.
3.8. In de schuldbekentenis die betrokkene met mevrouw [B] heeft opgesteld, zijn afspraken opgenomen over het afbetalen van de schuld. Deze afspraken houden in dat mevrouw [B] maandelijkse betalingen zou verrichten aan betrokkene voor het voldoen van de schulden. Tot op heden is de openstaande vordering echter niet voldaan. Xxx heeft betrokkene na het ontdekken van de schuld een voorstel gedaan aan de deelnemer om de vordering ineens te betalen, maar enkel op voorwaarde dat de registratie verwijderd of heroverwogen zou worden. Nu de deelnemer hier niet mee akkoord wilde gaan, en betrokkene een andere grote uitgave moest doen, is de betaling uitgebleven. Dat betrokkene enkel onder deze voorwaarde de vordering wilde voldoen vindt de Commissie kwalijk. Financiële verplichtingen dienen immers ook nagekomen te worden wanneer dat geen direct voordeel oplevert.
3.9. Over de vraag of er sprake is van fraude bij het aangaan van de overeenkomst kan de Commissie niet oordelen. Dit is voor de Commissie niet vast te stellen en ook uit de stukken is dit niet onomstotelijk vast komen te staan. Vast staat dat er met het krediet goederen aangekocht zijn en die ook geleverd zijn door de deelnemer, waardoor er een betalingsverplichting is ontstaan. De goederen die met het krediet zijn besteld, zijn grotendeels luxegoederen zoals verzorgingsproducten of kleding, maar ook een aantal babyspullen. Het is daarom niet uitgesloten dat betrokkene ook profijt heeft gehad van het krediet. Nu het uitgangspunt moet zijn dat betrokkene met de controlebetaling de overeenkomst is aangegaan, is de registratie terecht geplaatst. De Commissie ziet op dit moment geen reden om deze registratie te schrappen, gelet op het feit dat de vordering nog niet is voldaan.
3.10. De Commissie ziet echter ook een duidelijk belang bij betrokkene. Betrokkene heeft er vanwege haar onderneming een groot belang bij om de mogelijkheid te hebben om financieringen aan te gaan. De Commissie overweegt dat er geen situatie zou moeten ontstaan waarin betrokkene met haar onderneming in de problemen komt door deze registratie. Xxxxxxxxxx is op zichzelf geen wanbetaler en de Commissie ziet geen risico op overkreditering. De Commissie is echter ook van mening dat de deelnemer niet de dupe mag
worden van de onderlinge afspraken tussen betrokkene en mevrouw [B] en dat deze onderlinge afspraken alleen tussen partijen gelden en de deelnemer op geen enkele wijze binden. Er is immers een rechtmatige vordering van de deelnemer op naam van betrokkene. Buiten kijf staat daarom dat de vordering betaald dient te worden. Indien de vordering betaald wordt en daardoor voorzien wordt van een einddatum, is de Commissie van oordeel dat de gewone bewaartermijn van vijf jaar gelet op voorgenoemd belang van betrokkene ingekort dient te worden tot twee jaar na einddatum.
3.11. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de belangenafweging op dit moment niet in het voordeel van betrokkene uitvalt. Het belang van de deelnemer bij betaling van de vordering prevaleert. Indien de vordering echter alsnog volledig wordt voldaan, is de Commissie van oordeel dat er voldoende belang aanwezig is bij betrokkene om de bewaartermijn in te korten tot twee jaar. De Commissie bepaalt dat de deelnemer zorg dient te dragen voor verwijdering van de registratie twee jaar na de – na betaling te plaatsen
– einddatum.
4. De beslissing
De Commissie beslist dat de klacht van betrokkene voorwaardelijk gegrond is.