Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.34 d.d. 21 januari 2020 te Amsterdam (mr. C.P. Bleeker, mr. X.X. xxx Xxxxxx en A.A.M. Beijersbergen van Henegouwen).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klaagschrift met bijlagen d.d. 11 april 2019;
- aanvullende stukken met acceptatieformulier d.d. 7 mei 2019;
- gegevensoverzicht d.d. 30 april 2019;
- informatieverzoek aan de deelnemer d.d. 21 mei 2019;
- reactie deelnemer d.d. 4 juni 2019;
- reactie betrokkene d.d. 24 juni 2019;
- reactie deelnemer d.d. 30 juli 2019;
- adreswijziging van betrokkene d.d. 20 augustus 2019;
- reactie deelnemer d.d. 26 september 2019;
- reactie betrokkene d.d. 20 oktober 2019.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 16 december 2019 te Amsterdam.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt (nader) toegelicht.
2. Standpunt van de betrokkene
2.1. De betrokkene heeft de klacht – zakelijk samengevat – als volgt toegelicht.
Betrokkene wil een hypotheek met NHG (Nationale Hypotheek Garantie). NHG is niet mogelijk als betrokkene al een hypotheek kan krijgen. Betrokkene is verbaasd over de 3 codering. Het betreft kwijtschelding van het bedrag aan rente. De schuld zelf was al afbetaald. Code 3 is haar niet verteld, anders had zij dit nooit geaccepteerd. De deelnemer spreekt over een vonnis maar ook dat is betrokkene niet bekend. De registratie is ontstaan door haar ex-man. Vanaf 2007 heeft zij alles alleen
betaald. Betrokkene heeft nooit post ontvangen. Zij denkt dat haar ex-man de post heeft onderschept.
2.2. Op het verweer van de deelnemer reageert betrokkene dat zij geen brieven heeft ontvangen over de achterstand. Betrokkene is in september 2006 verhuisd naar [X] en heeft de deelnemer daarvan op de hoogte gesteld. Betrokkene betaalde elke maand haar deel van de schuld aan haar ex- man, die dan het gehele bedrag aan de schuldeiser zou overmaken. Dat is naïef geweest van betrokkene, maar zij leefde in angst en was aan het overleven. Pas toen de deelnemer telefonisch contact opnam, wist betrokkene dat langere tijd niets betaald was. Xxxxxxxxxx heeft de brief van 2 februari 2007 niet ontvangen want zij woonde niet meer op dat adres. De brief van 4 april 2007 heeft zij wel ontvangen en een betalingsregeling getroffen met de deurwaarder. Vanaf dat moment tot 26 augustus 2017 heeft betrokkene alles alleen betaald. Ook toen haar ex-man overleed in november 2011. Xxxxxxxxxx stelt dat als zij had geweten dat kwijtschelding een code 3 zou betekenen, zij dat niet had gevraagd of overwogen. De deelnemer had haar moeten waarschuwen. Als betrokkene het had geweten had zij doorbetaald tot de volledige schuld was afbetaald. Betrokkene heeft haar verantwoordelijkheid genomen maar blijft nu gestraft worden. Betrokkene verdient ruim voldoende om een mooi huis te kunnen kopen, maar door het verleden blijft zij verplicht om in een huurhuis te wonen. Een creditcard is geweigerd en de NHG. Betrokkene is geen wanbetaler. Ter zitting geeft betrokkene aan dat het wel gelukt is een hypotheek af te sluiten, maar dat de NHG door de registratie is geweigerd.
3. Standpunt van de deelnemer
3.1. De deelnemer stelt – zakelijk samengevat – als volgt.
Volgens de deelnemer heeft [bank] meerdere sommaties aan betrokkene verzonden. De vordering is uiteindelijk overgedragen aan de deurwaarder om tot incasso te geraken. De vordering is per 26 augustus 2017 tegen finale kwijting betaald aan de deurwaarder. De deelnemer kan geen kopie overleggen van de vooraankondiging voor registratie van de achterstandsmelding (A) . Wel stuurt zij een overzicht + standaardbrief en kopieën van sommaties aan betrokkene d.d. 2 februari 2007 en 4 april 2007. De deelnemer verwijst naar een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden waarin is geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat de vooraankondiging de debiteur niet heeft bereikt, onvoldoende is voor verwijdering van de gegevens. Daarnaast staat in de algemene voorwaarden dat het doorgeven van een adreswijziging onder de verantwoordelijkheid van de kredietnemer valt. De deurwaarder heeft adresonderzoek gedaan, waarna betrokkene op haar nieuwe adres is aangeschreven. De deelnemer maakt een belangenafweging: achterstand, opeisbare vordering, de lening was EUR 15.000, tegen finale kwijting voldaan, niet aangetoond dat geen hypotheek wordt
verstrekt, ook niet dat dat zonder coderingen wel het geval zou zijn. Na melding van de A2-codering zijn er kredieten verstrekt aan betrokkene. Het BKR registreert de feitelijke gang van zaken.
Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van zeer zwaarwegende persoonlijke omstandigheden. Verder zijn er onvoldoende bijzondere omstandigheden om de registratie disproportioneel te vinden.
3.2. Tot slot reageert de deelnemer dat zij niet reglementair verplicht is te waarschuwen voor code 3. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat door code 3 geen hypotheek verstrekt wordt of dat wel een hypotheek verstrekt wordt wanneer de registratie verwijderd wordt of code 3 verwijderd wordt.
4. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer ******265. Het geregistreerde bedrag is EUR
15.000. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 8 januari 2007, een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 31 januari 2007 en een bijzonderheidscode 3 (bedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt) op 26 augustus 2017. De werkelijke einddatum van de overeenkomst is eveneens 26 augustus 2017.
4.2. De betrokkene betwist niet de technische juistheid van de registratie. Zij doet in de kern een beroep op disproportionaliteit. De Commissie zal dat beroep van de betrokkene daarom beoordelen.
4.3. De proportionaliteitstoets houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie. Betrokkene heeft een hypotheek kunnen afsluiten maar zonder NHG. Als de registratie wordt verwijderd kan zij alsnog NHG krijgen, waardoor het rentepercentage lager wordt. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.6. De betrokkene had met haar ex-echtgenoot afspraken gemaakt over de aflossing van het onderhavige krediet nadat zij uit elkaar waren gegaan. Zij heeft haar ex-man maandelijks een bedrag betaald, dat de ex-man volgens afspraak zou doorbetalen aan de deelnemer tezamen met zijn deel van de aflossing van de schuld. Daaruit volgt dat betrokkene serieus met de schuld is omgegaan en haar verantwoordelijkheid niet heeft veronachtzaamd. Het was in het licht van de moeilijke scheiding wellicht naïef om via de ex-man te betalen, maar dat betekent nog niet dat betrokkene hier als een slecht debiteur heeft gehandeld.
4.7. Nadat de door de deelnemer ingeschakelde deurwaarder betrokkene op haar nieuwe adres had aangeschreven, heeft betrokkene zich gerealiseerd dat de ex-man geen aflossingen op het krediet had gedaan en heeft zij met de deurwaarder een betalingsafspraak gemaakt. Zij heeft zich daar ongeveer 10 jaar lang aan gehouden, waarna haar een op dat moment resterend bedrag van EUR
3.100 is kwijtgescholden. Aangezien de deelnemer geen rentestop heeft toegepast is aannemelijk dat deze restvordering geheel of voor een overwegend deel bestaat uit rente.
4.8. De Commissie betrekt in de beoordeling dat de registratie thans al meer dan 12 jaar zichtbaar is in het CKI en dat betrokkene de met de deurwaarder getroffen betalingsregeling 10 jaar lang vrijwel geheel regelmatig is nagekomen. Niet zelden komt voor dat debiteuren met een dergelijk lang afbetalingstraject ervoor kiezen schuldsanering aan te vragen, wat in veel gevallen betekent dat kredietverstrekkers maar een bescheiden deel van hun vordering betaald krijgen. Als debiteuren als
betrokkene in afwijking daarvan ervoor kiezen de schuld zonder schuldsanering terug te betalen, dan is dat een omstandigheid die ook weegt in het voordeel van de betrokkene.
4.9. Voorts acht de Commissie relevant dat de aangevochten registratie de enige negatieve registratie van betrokkene is, zij nu een vaste dienstbetrekking heeft en haar financiële situatie gezond is. In deze omstandigheden is de Commissie van oordeel dat de registratie niet langer in de weg mag staan aan het verkrijgen van een NHG-garantie op haar hypotheek. Ongewijzigde instandhouding van de registratie zou betekenen dat deze nog ruim 2,5 jaar zichtbaar zou zijn en een belemmering zou vormen voor het verkrijgen van de NHG-garantie. De negatieve coderingen moeten worden geschrapt.
5. De beslissing
De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene gegrond is. De deelnemer dient binnen tien werkdagen na dagtekening van deze beslissing de A, code 2 en code 3 op het doorlopend krediet met contractnummer ******265 te verwijderen. Voorts beslist de Commissie gezien de gegrondheid van de klacht, conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van het Reglement, tot terugbetaling van de door betrokkene betaalde bijdrage ad EUR 50.