Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Technische Groothandel
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Technische Groothandel
1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016
INHOUDSOPGAVE
Artikel blz.
Algemene opmerkingen 5
Werkingssfeer 5
Naleving 5
Algemeen verbindend verklaring 5
CAO-partijen 6
Hoofdstuk I - Arbeidsvoorwaarden 7
Afdeling 1 - Definities 7
1 Groothandel 7
2 In staal 7
3 In (non-ferro) metalen 7
4 In metaalwaren 7
5 In sanitaire artikelen 7
6 In elektrotechnische en elektronische artikelen 8
7 In huishoudelijke artikelen 8
8 Uitgesloten ondernemingen en sectoren 8
9 Werkgever 8
10 Werknemer 8
11 Dienstverband 9
12 Uitzendkrachten 9
13 De vakverenigingen 9
14 Inkomen, jaarinkomen en loon 9
Afdeling 2 - Individuele arbeidsovereenkomst en dienstverband 9
15 Inhoud individuele arbeidsovereenkomst 9
16 Aanvang dienstverband 9
17 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 10
18 Einde van het dienstverband 10
19 Op- en afroepkrachten 10
20 Deeltijdwerk 10
21 Uitzendkrachten 11
22 Onkostenvergoedingen 11
23 Handelsvertegenwoordigers 11
24 Statutair directeur 12
Afdeling 3 - Functiegroepen 12
25 Algemene opmerkingen 12
26 Functiegroepen 12
Afdeling 4 - Salaris en beloning 14
27 Minimum salarisniveau 14
28 CAO-salarisschalen 14
29 Handhaving gunstiger salarissen 15
30 Berekening van het uursalaris 15
31 Salarisbetaling 15
32 Salarisaanpassing 16
33 Beloningssystemen 16
Afdeling 5 - Regelingen inzake arbeidsduur, werktijden en toeslagen 16
34 Arbeidsduur 16
35 Werktijden en toeslagen 16
36 CAO-regeling A (07.00 – 18.00 uur) 17
37 CAO-regeling B (06.00 – 20.00 uur) 17
38 CAO-regeling C (Ploegendienst) 18
39 CAO-regeling D (Ondernemingsregeling) 18
40 Zondagarbeid 18
41 Arbeid op feestdagen 19
42 Overwerk 19
Afdeling 6 - Verlof, verzuim en vakantie 20
43 Arbeid en zorg 20
44 Bijzonder verlof 20
45 Verzuim voor het bijwonen van vergaderingen en cursussen 20
46 Vakantie 21
47 Vakantietoeslag 22
Afdeling 7 - Arbeidsongeschiktheid 23
48 Melding aan werkgever 23
49 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 23
50 Geen aanspraak op uitkering bij arbeidsongeschiktheid 23
Afdeling 8 - Vrijwillig Vervroegd Uittreden, Levensloop
(Duurzame Inzetbaarheid) en uitkering bij overlijden 24
52 Vrijwillig Vervroegd Uittreden 24
53 Levensloop (Duurzame Inzetbaarheid) 24
54 Uitkering bij overlijden 25
Afdeling 9 - Overige bepalingen 25
55 Vaste Commissie 25
56 Geschillenregeling 26
57 Afwijking van CAO-bepalingen 26
58 CAO à la Carte 26
59 Duur van de CAO 26
60 Slotbepaling 26
Hoofdstuk II - Algemene bepalingen 27
61 Algemene verplichtingen 27
62 Naleving van de CAO 27
63 Arbeidsomstandigheden 27
64 Leeftijdsbewust personeelsbeleid en employability 27
00 Xxxxxxx xxxxxx 00
66 Wervingsbeleid 28
67 Werkgelegenheid, structuurwijziging en verandering van standplaats 28
68 Arbeidsmarkt en FKB 29
Hoofdstuk III - Vakbondswerk en vakbondsfaciliteiten 30
69 Vakbondswerk in de onderneming 30
70 Vakbondsfaciliteiten 30
71 Vakbondscontributie 31
00 Xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxx 00
Hoofdstuk IV - Aanbevelingen van CAO-partijen 32
A Regelingen voor winstdeling en 13e maand 32
B Pensioenregeling 32
C Milieu 32
D Thuiswerken 32
Hoofdstuk V – Afspraken tussen CAO-partijen 33
A Arbeidsomstandigheden 33
B Arbeidsmarkt en Employability 33
C Duurzame Inzetbaarheid 33
D Nieuwe vakantieregeling 33
E Functiegroepen 33
F Toekomstige uitvoering FKB 33
G Algemeen verbindend verklaring FKB-CAO 33
H Wajong 34
I Overleg CAO-partijen 34
Bijlagen
1 | Salarisschalen | 35 |
2 | Reglement voor de Vaste Commissie | 38 |
3A | Matrix werktijden | 41 |
3B | Matrix verlofdagen | 42 |
4 | Kaderregeling Thuiswerken | 50 |
5 | Nuttige links | 51 |
6 | Gegevens CAO-partijen | 52 |
7 | Lijst van afkortingen en begrippen | 53 |
8 | Trefwoordenlijst | 54 |
ALGEMENE OPMERKINGEN
Werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van werknemers in dienst van een werkgever c.q. een onderneming zoals bedoeld in de artikelen 1 tot en met 7, en 9 tot en met 11 van deze CAO.
Naleving
Werkgevers en werknemers in de Technische Groothandel zijn verplicht de bepalingen uit deze CAO correct toe te passen. Iedere belanghebbende die van mening is dat deze CAO niet juist wordt nageleefd, kan de Vaste Commissie verzoeken dat de Vaste Commissie de betrokken onderneming er op wijst op welke punten de CAO niet wordt nageleefd.
Algemeen verbindend verklaring
Zodra de bepalingen van de CAO voor de Technische Groothandel algemeen verbindend zijn verklaard, gelden zij voor alle werkgevers en werknemers in de Technische Groothandel, ongeacht of een werkgever al dan niet lid is van de werkgeversorganisatie WTG.
CAO-PARTIJEN:
Werkgevers Technische Groothandel (WTG), gevestigd te Den Haag namens werkgevers enerzijds,
en FNV,
gevestigd te Utrecht,
CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp,
De Unie,
gevestigd te Culemborg, namens werknemers anderzijds,
hebben voor de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016 de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten.
Loonstijgingen en eenmalige uitkering (artikel 32)
• Structurele loonstijging van 1,5% per 1 maart 2015.
• Uitsluitend bij ondernemingen die 2014 met een positief resultaat hebben afgesloten geldt in de maand maart 2015 (of indien de jaarcijfers 2014 in een latere maand zijn vastgesteld in deze latere maand) een eenmalige uitkering van 1,6% over 12 x het salaris van de maand oktober 2014 aan de werknemers die in de maand december 2014 een arbeidsovereenkomst met de werkgever hebben. De uitkering wordt berekend naar evenredigheid van het dienstverband van de 12 maanden voorafgaand aan 1 december 2014.
• Structurele loonstijging van 1,5% per 1 oktober 2015.
• Structurele loonstijging van 0,75% per 1 april 2016.
• Ondernemingen die gedurende de looptijd van deze nieuwe CAO al een collectieve verhoging hebben gegeven of zullen geven, kunnen deze verrekenen met de CAO- verhogingen uit de nieuwe CAO. De verrekening mag nimmer leiden tot een benadeling van de werknemer.
Levenslooptoeslag
De 1,2% levenslooptoeslag van artikel 53 lid 1 CAO 2011-2012 wordt met ingang van 1 januari 2015 omgezet in een structurele loonstijging van 1%.
De letterlijke tekst van de CAO luidt als volgt:
HOOFDSTUK I – ARBEIDSVOORWAARDEN
AFDELING 1 - DEFINITIES
Artikel 1 - Groothandel
De bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers of verwerkers dan wel groot- of kleinhandelaren. Deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke verwerking, behandeling of verpakking;
Artikel 2 - In staal
• De groothandel in producten, vervaardigd van staal door ongeacht welk procedé en ongeacht welke legering, bewerkt of onbewerkt, zoals staven, profielen, strippen en platen al of niet geprofileerd, bandstaal, draad, vormstukken, buizen, pijpen, hulpstukken en appendages voor buizen en pijpen, en alle overige uit staal vervaardigde halffabricaten, met uitzondering van de groothandel in schroot.
• De groothandel in centrale verwarmingsinstallatiematerialen, zoals ketels, radiatoren en appendages, inclusief producten en componenten ten behoeve van klimaatbeheersing.
Artikel 3 - In (non-ferro) metalen
• De groothandel in (non-ferro) blokmetalen en daaruit vervaardigde halffabricaten, met uitzondering van oude (non-ferro) blokmetalen of afval.
Artikel 4 - In metaalwaren
• De groothandel in grote ijzerwaren (die artikelen die dienst doen bij en deel uitmaken van metaal- of staalconstructies ook indien deze zijn vervaardigd van andere materialen dan van staal). Onder metaal- of staalconstructies wordt verstaan elke samenstelling van metalen delen door middel van geprefabriceerde hulpstukken zoals appendages.
• Gereedschappen van staal, (non-ferro)metalen, hout, rubber en kunststoffen in elke afwerking en uitvoering, alsmede machines en hulpmiddelen voor onderhoudswerkplaatsen en/of garages; met uitzondering van productie- (gereedschaps-) machines en productieapparatuur toegepast in industrieën, welke verankerd worden.
• Land- en tuinbouwartikelen (artikelen, gereedschappen en toebehoren gebruikt in de land- en tuinbouw en in siertuinen en vervaardigd zijn van staal, van hout, (non-ferro) metalen, kunststof, in elke afwerking/uitvoering, met uitzondering van tractie- en landbewerkingsmachines en installaties gebruikt in de professionele land- en tuinbouw sector).
• Bouwartikelen (die artikelen die voor de afwerking van gebouwen en schepen worden gebruikt en zijn vervaardigd van staal, hout, (non-ferro)metalen of kunststoffen, in elke afwerking en uitvoering).
• Draad en draadmateriaal, zoals gaas en dergelijke.
• Klein-ijzerwaren (die artikelen die van staal, hout, (non-ferro) metalen en kunststoffen zijn vervaardigd, die dienst doen bij de vervaardiging van constructies of daarvan deel uitmaken).
Artikel 5 - In sanitaire artikelen
• De groothandel in artikelen, die hoofdzakelijk of uitsluitend toepassing vinden in gebouwgebonden infrastructurele voorzieningen (installaties) op het gebied van water (aan- en afvoer) en gas. Dit ter samenstelling van bad-, douche-, wastafel-, bidet-, closet- en urinoircombinaties benevens geisers en drukautomaten en dergelijke toestellen voor de warmwatervoorziening, alsmede rioleringsartikelen vervaardigd uit gietijzer en kunststoffen.
Artikel 6 - In elektrotechnische en elektronische artikelen
• De groothandel in die artikelen, die toepassing vinden in gebouwgebonden infrastructurele voorzieningen (installaties) op het gebied van elektrische energie en informatiesystemen, alsmede die artikelen zoals elektrotechnische en meet- en regelapparatuur en elektronische dan wel elektrotechnische materialen toegepast in subsystemen.
• De groothandel in verlichtingsartikelen, elektrische huishoudelijke toestellen, audio- en videoproducten en antennemateriaal.
• De groothandel in standaard elektrische en elektronische producten/ componenten voor industriële installaties.
Artikel 7 - In huishoudelijke artikelen
• De groothandel in verwarmingsapparaten, kookapparatuur, huishoudelijke machines, kook-, bak-, braad-, en keukengerei voor particulier huishoudelijk gebruik vervaardigd van ijzer, staal, hout of kunststoffen met uitzondering van meubilair.
Artikel 8 - Uitgesloten ondernemingen en sectoren
1. Werkgevers die minder dan drie jaar als werkgever een onderneming in de zin van deze CAO voeren, met uitzondering van die ondernemingen die niet als startende ondernemingen zijn te beschouwen, kunnen een gemotiveerd verzoek tot dispensatie van onderdelen van deze CAO indienen bij de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 55. De dispensatie duurt maximaal drie jaar na de start van de onderneming.
2. Deze CAO is niet van toepassing op werkgevers en werknemers die naar aard van de in de betrokken onderneming verrichte activiteiten vallen onder de (werkingssfeerdefinitie van) de collectieve arbeidsovereenkomst voor:
a. het metaalbewerkingsbedrijf;
b. het technisch installatiebedrijf;
c. de goud- en zilvernijverheid;
d. de metaal- en elektrotechnische industrie;
e. het hoger personeel in de metaal- en elektrotechnische industrie;
f. het bouwbedrijf;
g. het uitvoerend, technisch en administratief personeel in de bouwbedrijven.
Artikel 9 - Werkgever
1. De door een natuurlijke of rechtspersoon gedreven onderneming die meer dan 50% van de gewerkte uren besteedt aan de groothandel in staal, (non-ferro) metalen, metaalwaren, sanitaire artikelen, elektrotechnische en/of huishoudelijke artikelen.
2. De rechtspersoon die als houdstermaatschappij met één of meer natuurlijke- of rechtspersonen als bedoeld in lid 1, hierna te noemen de werkmaatschappijen, behoort tot een economische en/of organisatorische eenheid, waarbij de werkmaatschappijen geen werknemers in dienst hebben maar alle werknemers in dienst zijn van de houdstermaatschappij en deze werknemers voor meer dan 50% van de gewerkte uren feitelijk werkzaam zijn ten behoeve van vorenbedoelde werkmaatschappijen.
Artikel 10 - Werknemer
1. Iedereen die een dienstverband heeft met een werkgever.
2. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
a. de werknemer die op grond van zijn of haar functie wordt ingedeeld in één van de functiegroepen genoemd in artikel 26;
b. zij die als handelsvertegenwoordiger in vaste dienst van een werkgever werkzaam zijn;
c. de werknemer die niet valt onder sub a of b.
Artikel 11 - Dienstverband
1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Artikel 12 – Uitzendkrachten
Zij die tegen vergoeding als arbeidskrachten aan de werkgever voor het verrichten van in zijn of haar onderneming gebruikelijke arbeid ter beschikking worden gesteld door natuurlijke of rechtspersonen die deze terbeschikkingstelling bedrijfsmatig uitoefenen.
Artikel 13 - De vakverenigingen
De contracterende werknemersorganisaties betrokken bij de totstandkoming van deze CAO.
Artikel 14 - Inkomen, jaarinkomen en loon
1. Onder inkomen wordt verstaan het tussen werkgever en werknemer krachtens de arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste bruto (maand)salaris.
2. Onder inkomen voor handelsvertegenwoordigers wordt verstaan het overeengekomen vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met eventuele provisie.
3. Onder jaarinkomen wordt verstaan het in lid 1 of lid 2 bedoelde inkomen, herleid tot een jaarbedrag, vermeerderd met:
a. toeslagen:
- vakantietoeslag,
- diplomatoeslag,
- toeslag voor regelmatig weerkerend overwerk,
- ploegentoeslag,
- andere vaste toeslagen;
b. prestatiebeloning
c. vaste gratificatie.
4. Onder loon in de zin van artikel 47 lid 1 CAO wordt verstaan de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking, met uitzondering van:
- verdiensten uit overwerk,
- vakantiebijslagen,
- winstuitkeringen,
- uitkeringen bij bijzondere gelegenheden,
- uitkeringen als gevolg van aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde één of meer uitkeringen te ontvangen,
- vergoedingen voor zover zij geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van noodzakelijke kosten die de werknemer in verband met zijn of haar dienstbetrekking heeft te maken,
- bijzondere vergoedingen voor kostwinners en gezinshoofden,
- uitkeringen ingevolge een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, of,
- een eindejaarsuitkering.
AFDELING 2 – INDIVIDUELE ARBEIDSOVEREENKOMST EN DIENSTVERBAND
Artikel 15 – Inhoud individuele arbeidsovereenkomst
Tussen de werkgever en de werknemer zal een schriftelijke arbeidsovereenkomst worden aangegaan waarin bepalingen omtrent de aard van het dienstverband worden vastgelegd.
Artikel 16 - Aanvang dienstverband
1. Aan iedere werknemer wordt bij indiensttreding door de werkgever schriftelijk in ieder geval medegedeeld:
a. de datum van indiensttreding;
b. de functie waarin de werknemer wordt aangesteld;
c. indien van toepassing de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld;
d. de overeengekomen arbeidsduur en de voor de werknemer geldende werktijden- en toeslagenregelingen;
e. het salaris dat aan de werknemer is toegekend op basis van de leeftijd, respectievelijk de periodiekenschaal, die behoort bij de groep waarin hij of zij is ingedeeld, of het salaris dat in de individuele arbeidsovereenkomst is vastgesteld.
2. Tenzij uit de op schrift gestelde arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk anders blijkt, geschiedt de aanstelling voor onbepaalde tijd.
3. Werkgever en werknemer kunnen een proeftijd overeenkomen. Artikel 7:652 BW is dan van toepassing.
Artikel 17 - Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Ten aanzien van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd volgt de CAO hetgeen is bepaald in artikel 7:668a BW.
Artikel 18 - Einde van het dienstverband
1. Voor de in acht te nemen opzegtermijn volgt de CAO hetgeen hieromtrent is bepaald in artikel 7:672 BW.
2. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de dag dat de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
Artikel 19 - Op- en afroepkrachten
1. In geval van aanstelling van een werknemer op afroepbasis dient de werkgever tenminste voor 16 uur per maand werk aan te bieden.
2. Indien bij oproep door de werkgever de werknemer verhinderd is te komen werken, is geen salaris verschuldigd over de bij die gelegenheid aangeboden uren werk.
3. Indien er geen oproep plaatsvindt gedurende een kalendermaand of heeft tewerkstelling voor minder dan 16 uur per kalendermaand plaatsgevonden, dan is de werkgever tenminste 16 uur salaris verschuldigd aan de oproepkracht.
Artikel 20 – Deeltijdwerk
1. Ter verhoging van de arbeidsparticipatie zal ernaar worden gestreefd om het aantal werknemers in de onderneming uit deeltijdwerkers te bevorderen. Van deeltijdwerk is sprake als in de arbeidsovereenkomst minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur is overeengekomen. Het streven is erop gericht een arbeidscontract aan te gaan voor minimaal acht uur per week, doch in ieder geval minimaal 28 uur per maand.
2. Deeltijdverzoeken worden positief benaderd en waar mogelijk gehonoreerd. Op voorhand worden geen functies uitgesloten van deeltijdarbeid. Bij vacant komende functies, dan wel nieuwe functies, wordt stelselmatig beoordeeld of vervulling in deeltijd mogelijk is. Invoering van deeltijd mag in beginsel op zichzelf niet leiden tot vermindering van de formatie.
3. Er is gelijke behandeling tussen deeltijdwerkers en voltijdwerkers. De bepalingen betreffende toekenning van overwerkvergoeding zijn op werknemers met een deeltijddienstverband slechts van toepassing, voor zover het overwerk wordt verricht buiten de normaal voor het bedrijf geldende arbeidsduur. Indien binnen de normale dagelijkse arbeidsduur door een deeltijdwerknemer langer wordt gewerkt dan de overeengekomen arbeidsduur dan dient het uursalaris te worden verhoogd met de andere vaste inkomenselementen zoals de vakantietoeslag en de opbouw van vakantierechten.
4. In beginsel wordt een verzoek van een werknemer om zijn of haar arbeidsduur aan te passen gehonoreerd, tenzij dit op grond van bedrijfsbelang niet van de werkgever kan worden gevergd. De besluitvorming vindt als regel binnen een maand plaats.
Indien werknemers met een arbeidsovereenkomst minder dan de normale arbeidsduur regelmatig de voor hen geldende arbeidsduur overschrijden, kan, in onderling overleg, het arbeidscontract worden aangepast. Werknemers met een deeltijdovereenkomst kunnen desgewenst en met instemming van hun werkgever bij vacatures met voorrang hun arbeidsuren uitbreiden.
5. Onder arbeid in deeltijd wordt niet verstaan arbeid verricht door op- en afroepkrachten.
Artikel 21 – Uitzendkrachten
1. Van de tewerkstelling van uitzendkrachten zal de werkgever mededeling doen aan de ondernemingsraad en deze raad daarbij inlichten omtrent het aantal tewerkgestelde uitzendkrachten, de verhouding van dit aantal tot het aantal werknemers dat in vaste dienst is, de aard van de door hen verrichte werkzaamheden alsmede de duur daarvan en de totale kosten die met het tewerkstellen van de uitzendkrachten gemoeid zijn.
2. Uitzendkrachten worden betaald volgens de functiegroep waarin de uitzendkracht krachtens zijn of haar uit te voeren werkzaamheden behoort te worden ingedeeld, echter met een salaris behorende bij 0-functiejaren en jeugdigen tegen het jeugdsalaris in de van toepassing zijnde functiegroep. Voor uitzendkrachten zijn eveneens van toepassing de overwerktoeslagen zoals vermeld in artikel 42. De periode als uitzendkracht wordt altijd als één overeenkomst voor bepaalde tijd beschouwd.
3. De inlenende werkgever dient zich ervan te verzekeren dat de uitzendwerkgever op ingeleende uitzendkrachten het in lid 2 bepaalde toepast alsmede de van toepassing zijnde bepalingen uit de CAO voor Uitzendkrachten.
4. Werkgevers maken alleen gebruik van uitzendbureaus die bij de Stichting Normering Arbeid in het Register Normering Arbeid zijn geregistreerd en voldoen aan de NEN 4400-1, dan wel indien het een buitenlands uitzendbureau betreft voldoen aan de NEN 4400-2 voor buitenlandse ondernemingen.
Artikel 22 – Onkostenvergoedingen
De werkgever vergoedt aan de werknemer alle kosten die de werknemer uit hoofde van de functie feitelijk gemaakt heeft.
Artikel 23 – Handelsvertegenwoordigers
1. In de praktijk kunnen verschillende functienamen onder de categorie van de handelsvertegenwoordiger worden gerekend. Randvoorwaarde daarbij is dat deze functienamen zich voor wat betreft de inhoud van de functie als volgt laten typeren:
a. werknemer is in dienst van de werkgever, waarbij in hoofdzaak bemiddeling wordt verleend bij het tot stand komen van verkoop- of handelsovereenkomsten;
b. werknemer draagt hierin een zelfstandige commerciële verantwoordelijkheid met een grote mate van vrijheid van handelen;
c. werknemer vertegenwoordigt, mede op basis van zijn kennis een breed assortiment van producten;
d. werknemer heeft overwegend een ambulante functie.
2. Aan de werknemer met een dienstverband als handelsvertegenwoordiger, zal vanaf het eerste jaar van het dienstverband, gerekend over een jaar, per maand tenminste gemiddeld een bedrag aan salaris plus eventuele provisie worden uitbetaald in overeenstemming met het salaris genoemd in de CAO-schaal (zie CAO-bijlage 1) bij 0 periodieken in schaal V. Per dienstjaar stijgt dit salaris met minimaal 1 periodiek per jaar tot een minimum van 7 periodieken in schaal V na 7 dienstjaren.
3. De werkgever is verplicht voor het voertuig, dat aan de handelsvertegenwoordiger ter
beschikking is gesteld voor de uitoefening van de functie, een ongevallenverzekering af te sluiten.
4. Artikel 26 (functiegroepen) en afdeling 5 (regelingen inzake arbeidsduur, werktijden en toeslagen) van deze CAO, zijn op de handelsvertegenwoordiger niet van toepassing.
5. Handelsvertegenwoordigers in de buitendienst ontvangen in ieder geval de loonstijgingen van artikel 32 lid 1. Individueel verstrekte loonstijgingen mogen met ingang van 1 januari 2015 met de vanaf 1 januari 2015 geldende CAO-loonstijgingen door de werkgever worden verrekend.
Artikel 24 - Statutair directeur
Deze CAO is niet van toepassing op de statutair directeur van de onderneming.
AFDELING 3 - FUNCTIEGROEPEN
Artikel 25 - Algemene opmerkingen
1. Bij de indeling van de werknemers in de functiegroepen dient in de eerste plaats te worden uitgegaan van de voor iedere groep in de aanhef gegeven algemene omschrijving.
2. De opsomming van werkzaamheden, welke in elk der groepen onder de algemene omschrijving wordt gegeven, draagt slechts het karakter van vermelding van een aantal voorbeelden. Deze opsomming is slechts indicatief, niet bindend en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. De omschrijving van de werkzaamheden is bepalend voor de indeling. De uiteindelijke indeling geschiedt, na overleg met de werknemer, door de werkgever.
3. Bij wijziging van functiegroep wordt daarvan aan de werknemer schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel 26 - Functiegroepen
Er zijn zeven functiegroepen: van 0 tot en met VI.
FUNCTIEGROEP 0
Werknemers met geen of nauwelijks scholing en/of werkervaring, die gezien de eenvoud van de functie na een korte instructie direct aan het werk kunnen. Er is geen inwerkperiode nodig. De maximale verblijfsduur in functiegroep 0 is 18 maanden.
Voorbeelden van functienamen:
• Afwasmedewerker kantine.
• Aanveger magazijn.
FUNCTIEGROEP I
Werknemers die een functie vervullen, waarin de nadruk ligt op het verrichten van eenvoudige, steeds weerkerende werkzaamheden van gelijk karakter, zonder dat hiervoor specifieke kennis en/of ervaring nodig is.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Administratief assistent: algemene assisterende activiteiten, eenduidige gegevens invoer, eenvoudig archiefwerk, e.d.
• Medewerker goederenontvangst/magazijn: assisteren bij inpakken, laden en lossen van goederen.
• Schoonmaker.
• Medewerker postkamer.
FUNCTIEGROEP II
Werknemers die een functie vervullen, waarin de nadruk ligt op het verrichten van eenvoudige, steeds weerkerende werkzaamheden van gelijk karakter, waarvoor enige kennis en/of ervaring is vereist.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Administratief medewerker: coderen en registeren van gegevens in administratiesystemen, controleren documenten, standaard bevestigingen maken, enz.
• Magazijn medewerker: uitpakken en controleren goederen, sorteren, ompakken en op locatie plaatsen van goederen.
• Receptioniste: bedienen telefooncentrale en ontvangen bezoekers.
• Technisch medewerker: verrichten eenvoudig onderhoud en kleine reparaties, knippen/zagen van ijzer en staal met eenvoudige apparatuur.
• Medewerker huishoudelijke dienst.
FUNCTIEGROEP III
Werknemers die een functie vervullen, waarin werkzaamheden worden verricht waarvoor een bepaalde graad van vakkennis en/of ruimere ervaring, alsmede een zekere mate van zelfstandigheid vereist is.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Medewerker boekhouding/financieel administratief medewerker: verwerken van financieel administratieve gegevens (facturen), administreren van debiteuren en crediteuren, bijhouden gegevensbestanden.
• Verkoopassistent: verwerken van commerciële gegevens (in- en verkooporders), bijhouden gegevensbestanden, het verzorgen van met de activiteiten samenhangende correspondentie.
• Medewerker magazijn: zorg dragen voor ontvangst, inruiming en verzameling van goederen, bedienen van heftruck.
• Chauffeur/besteller: vervoeren en afleveren van kleinere partijen goederen in bestelbus of kleine vrachtwagen.
• Medewerker secretariaat: secretariële ondersteuning, correspondentie, agenda, e.d.
• Technisch medewerker: verrichten technisch onderhoud en montagewerk aan machines, knippen/zagen van ijzer en staal met gecompliceerde/ eenvoudige apparatuur.
FUNCTIEGROEP IV
Werknemers die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht waarvoor, naast een bepaalde graad van vakkennis en/of ervaring, ook (in vergelijking met groep III) verdere aanvullende eisen worden gesteld ten aanzien van zelfstandigheid of verantwoordelijkheid.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Assistent administrateur/financieel administratief medewerker: bijhouden subadministraties, voorraadadministratie, administreren, omzetgegevens, bewerken gegevens, vervaardigen overzichten e.d.
• Assistent inkoper: assisteren bij leverancierscontacten, aanvragen/controleren offertes, afroepen orders, bewaken leveringscondities e.d.
• Assistent (telefonische) verkoop: adviseren en informeren van klanten, verkopen standaardproducten.
• Balie/showroom medewerker: mede beheren toonzaal, adviseren en informeren klanten, verkoop standaardproduct.
• Assistent magazijnchef/medewerker voorraadbeheer/baliemagazijn medewerker: aanwijzingen geven en deelnemen bij de ontvangst, opslag en verzameling van goederen, beheren administratieve magazijnvoorraad, behartigen (afhaal)balieklanten.
• Chauffeur: besturen van een grote vrachtwagen of trekker met oplegger.
• Secretaresse: secretariële ondersteuning, correspondentie in vreemde talen, notulering, e.d.
• Machineoperator: uitvoeren van machinebankwerkzaamheden.
• Systeembeheerder: beheren eenvoudige automatiseringsmiddelen en randapparatuur.
FUNCTIEGROEP V
Werknemers die een functie vervullen, waarin werkzaamheden worden verricht die alle uit te voeren activiteiten binnen een vakgebied omvatten, zodat zowel een ruime vakkennis als een lange praktijkervaring vereist is.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Boekhouder/ administrateur: voeren van beheer over (niet te omvangrijke) administraties, balansen e.d.; eventueel worden aanwijzingen gegeven aan een of meer werknemers.
• Commercieel medewerker (verkoper) binnendienst: interne ondersteuning verkoopproces, telefonische acquisitie en verkoop, behartigen van hiermee samenhangende orderverwerking en klantenservice.
• Inkoper: zorg dragen voorbereiding, uitvoering en administratie van inkoop eenvoudige producten/ productgroepen.
• Chef magazijn: bepalen en controleren werkprocedures, magazijn indelingen en routing, algeheel beheer magazijn met enkele medewerkers.
• Service monteur: zorg dragen installatie, onderhoud en reparatie geleverde producten bij klanten.
• Werkvoorbereider: opstellen van planningen en toezicht op kwaliteit en voortgang van uit te voeren opdrachten.
• Systeembeheerder: beheer, onderhoud en aanpassing van standaard informatiesystemen.
FUNCTIEGROEP VI
Werknemers die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht die de zelfstandige uitvoering van alle activiteiten binnen een vakgebied omvatten, waarbij naast kwaliteits- en kostenbewustzijn ruime vakkennis en meerjarige praktijkervaring vereist zijn.
Voorbeelden van functienamen en werkzaamheden:
• Hoofdadministrateur/Hoofdboekhouder: het operationele beheer en de controle van meerdere administraties, inclusief de analyse van het cijfermateriaal en de voorbereidende opstelling van begrotingen en verslaggeving.
• Chef magazijn en expeditie: het algehele beheer over een groter aantal (>10) medewerkers, inclusief kostenverantwoordelijkheid en het vervoer en de expeditie van handelsproducten met bijbehorende administratie.
• Eerste inkoper: het ontwikkelen van een productassortiment en het onderhandelen met de daarbij behorende leveranciers over voorwaarden en condities; het uitvoeren van marktverkenningen en het rapporteren daarover; het inkopen van specials.
• Senior verkoper binnendienst: het begeleiden en controleren van het verkoopproces, inclusief de daarbij behorende administratie en het ondersteunen en regelen van alle activiteiten gericht op de verkoop van een breed en/of complex productassortiment.
AFDELING 4 – SALARIS EN BELONING
Artikel 27 – Minimum salarisniveau
De werknemer verdient op grond van zijn of haar functiegroep, leeftijd en ervaringsjaren, minimaal het daarmee corresponderende salaris van de CAO-salarisschaal zoals vermeld in artikel 28 en bijlage 1 van deze CAO.
Artikel 28 - CAO-salarisschalen (zie bijlage 1 CAO)
1. De CAO-salarisschalen staan vermeld in bijlage 1 van de CAO.
2. a. De vaststelling van het salaris van de werknemer van 23 jaar of jonger geschiedt eenmaal per jaar aan het einde van de betalingsperiode, waarin hij of zij jarig is en wel naar de leeftijd van de betrokken werknemer aan het einde van die betalingsperiode. De betaling van het in de vorige alinea vastgestelde salaris dient te geschieden met ingang van de in die alinea bedoelde betalingsperiode.
b. De vaststelling van het salaris van de werknemer ouder dan 23 jaar geschiedt eenmaal per jaar op 1 april naar het aantal gehele jaren dat de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 23 jaar in zijn of haar functiegroep ingedeeld is geweest, totdat het maximum aantal periodieken in de desbetreffende groep is bereikt.
c. In afwijking van het in sub b van dit lid bepaalde zal aan de werknemer, die de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt in de periode 1 april tot en met 30 september van enig jaar, de eerste periodiek worden gegeven op de eerstvolgende 1 april en de volgende periodiek telkens op de volgende 1 april.
d. De in dit lid 2 sub a, b en c bepaalde vaststelling van het salaris geldt eveneens voor de werknemer in deeltijddienstverband, met dien verstande dat het salaris zoveel lager wordt vastgesteld als de wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdwerknemer zich verhoudt tot de wekelijkse arbeidsduur van de voltijdwerknemer.
e. Uitzendkrachten worden betaald volgens de functiegroep waarin de uitzendkracht krachtens zijn of haar uit te voeren werkzaamheden behoort te worden ingedeeld, echter met een salaris behorende bij 0-functiejaren en jeugdigen tegen het jeugdsalaris in de van toepassing zijnde functiegroep.
3. a. Indien een indiensttredende werknemer ouder dan 23 jaar elders in zijn of haar functie bruikbare ervaring heeft verkregen, kunnen hem of haar bij indiensttredingperiodieken worden toegekend in overeenstemming met die ervaring.
b. De werknemer ouder dan 23 jaar en in dienst getreden in de periode 1 april tot en met 30 september van enig jaar, ontvangt de eerste periodiek op de eerstvolgende 1 april en de volgende periodiek telkens op de volgende 1 april.
4. De werknemer jonger dan 23 jaar wordt ingeschaald in de bijpassende salarisschaal van een werknemer van 23 jaar of ouder indien:
a. deze jongere in totaal één dienstverband of dienstverbanden heeft gehad van drie jaar opeenvolgend, bij voorkeur bij dezelfde werkgever, en daarmee de vakvolwassenheid heeft bereikt; en
b. uiterlijk aan het einde van de onder sub a genoemde periode in het bezit is of is gekomen van een startkwalificatie, zoals gedefinieerd door het Ministerie van OCW.
5. De werkgever kan op individuele basis aan een werknemer extra periodieken toekennen indien er sprake is van:
a. bijzondere prestaties van de werknemer;
b. verbreding van de inzetbaarheid binnen de onderneming van de werknemer als gevolg van scholing en opleiding;
c. een bepaalde duur van het dienstverband.
6. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer die op grond van zijn of haar functie niet is ingedeeld in één van de functiegroepen van artikel 26 of als handelsvertegenwoordiger in vaste dienst van een werkgever werkzaam is.
Artikel 29 - Handhaving gunstiger salarissen
De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze CAO rechtens geldende salarissen, welke voor de werknemer in gunstige zin van de bepalingen in deze CAO afwijken, blijven gehandhaafd.
Artikel 30 - Berekening van het uursalaris
Het uursalaris wordt berekend door het voor de betrokken werknemer vastgestelde weeksalaris te delen door 38 en het vastgestelde maandsalaris door 164,67.
Artikel 31 - Salarisbetaling
1. De betaling van het salaris vindt, afhankelijk van de tijdsruimte waarnaar het is vastgesteld, wekelijks, vierwekelijks, dan wel maandelijks in euro’s plaats. De betaling geschiedt per bank.
2. Bij de betaling dient aan de werknemer altijd een schriftelijke specificatie te worden verstrekt, waarop de volgende gegevens worden vermeld:
a. de naam van de werknemer;
b. de periode, waarop de betaling betrekking heeft;
c. het bruto salarisbedrag, gespecificeerd volgens vaste bedragen, (diploma-)toeslagen, overwerkgeld en andere beloningen;
d. loonbelasting;
e. andere inhoudingen;
f. de wijze van betaling.
Artikel 32 - Salarisaanpassing
1. De salarisschalen en de werkelijk betaalde salarissen worden als volgt structureel verhoogd:
• 1,5% per 1 maart 2015;
• 1,5% per 1 oktober 2015;
• 0,75% per 1 april 2016;
2. De in artikel 53 lid 1 van de CAO 2011-2012 genoemde 1,2% levenslooptoeslag geldt tot en met 31 december 2014 en wordt met ingang van 1 januari 2015 omgezet in een structurele loonstijging van 1%.
3. Voor handelsvertegenwoordigers is artikel 23 lid 5 eveneens van toepassing.
4. Uitsluitend bij ondernemingen die 2014 met een positief resultaat hebben afgesloten geldt in de maand maart 2015 (of indien de jaarcijfers 2014 in een latere maand zijn vastgesteld in deze latere maand) een eenmalige uitkering van 1,6% over 12 x het salaris van de maand oktober 2014 aan de werknemers die in de maand december 2014 een arbeidsovereenkomst met de werkgever hebben. De uitkering wordt berekend naar evenredigheid van het dienstverband van de 12 maanden voorafgaand aan 1 december 2014.
5. Ondernemingen die gedurende de looptijd van deze CAO al een collectieve verhoging hebben gegeven, kunnen deze verrekenen met de in de bepalingen genoemde loonstijgingen met dien verstande dat de verrekening dusdanig gebeurt dat de werknemer er nimmer door wordt benadeeld.
Artikel 33 - Beloningssystemen
1. Onverminderd de Wet op de Ondernemingsraden is de werkgever bevoegd in de onderneming over te gaan tot de toepassing van een systeem van prestatiebeloning en/of in overleg met de vakverenigingen tot de toepassing van systemen van functieclassificatie met daarop gebaseerde beloningssystemen ten behoeve van de in artikel 26 vermelde categorieën van werknemers.
2. De op grond van lid 1 tot stand gekomen regeling wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 52.
AFDELING 5 - REGELINGEN INZAKE ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN EN TOESLAGEN
Artikel 34 - Arbeidsduur zie ook bijlage 3-A
1. a. De werkweek in de onderneming bedraagt voor een werknemer met een voltijddienstverband gemiddeld 38 uur.
b. De werkweek bedraagt maximaal 45 uur.
c. De werkdag bedraagt maximaal 9 uur.
2. a. Bestaande regelingen op het gebied van arbeidsduur kunnen uitsluitend met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de betrokken medewerker worden gewijzigd.
b. Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging zijn verplicht om in het kader van de wijzigingen van in sub a bedoelde hun respectievelijke achterban te raadplegen.
3. Verandering van tijdsduur van lunchpauzes en verandering van de tijdsduur of invoering van xxxxxx- en/of theepauzes vallen niet in het kader van deze CAO.
Artikel 35 - Werktijden en toeslagen zie ook bijlage 3-A
1. Voor regelingen op het gebied van werktijden en toeslagen kan binnen de onderneming vanaf 1 juli 2001 gebruik worden gemaakt van:
a. CAO-regeling A (artikel 36): 07.00 - 18.00
b. CAO-regeling B (artikel 37): 06.00 - 20.00
c. CAO-regeling C (artikel 38): Ploegendienst
d. CAO-regeling D (artikel 39): Ondernemingsregeling.
2. a. Bestaande regelingen op het gebied van werktijden en toeslagen kunnen uitsluitend met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de betrokken medewerker worden gewijzigd.
b. Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging zijn verplicht om in het kader van de wijzigingen van de in sub a bedoelde regelingen hun respectievelijke achterban te raadplegen.
3. Afspraken die voortvloeien uit lid 1 worden schriftelijk vastgelegd.
4. De arbeid van CAO-regelingen A, B, C en D wordt niet in gebroken diensten verricht.
5. Indien een medewerker om hem of haar moverende reden een verzoek aan de werkgever doet om op verschoven uren zijn of haar dagelijkse werkzaamheden te verrichten, dan wordt dit verzoek gehonoreerd indien dit past binnen de normale bedrijfsuitoefening. In dit geval zijn er geen toeslagen verschuldigd. Deze medewerker blijft het recht houden om weer op de voor de onderneming gebruikelijke uren te gaan werken.
Artikel 36 - CAO-regeling A (07.00 - 18.00 uur) zie ook bijlage 3-A
1. De normale arbeidstijd ligt maandag tot en met vrijdag tussen
07.00 uur en 18.00 uur.
2. Het salaris van de arbeid verricht op de volgende uren wordt vermeerderd met een toeslag van 50%:
a. maandag van 05.00 uur tot 07.00 uur;
b. maandag t/m donderdag van 18.00 uur tot 07.00 uur van de volgende dag;
c. vrijdag 18.00 uur tot zaterdag 17.00 uur.
3. De arbeid van lid 2 met een permanent karakter en de arbeid op zaterdagen, zon- en feestdagen dienen zoveel mogelijk te worden beperkt.
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op:
a. handelsvertegenwoordigers;
b. hen die bewakingsdiensten verrichten;
c. de werknemer die op grond van zijn of haar functie niet is ingedeeld in één van de functiegroepen van artikel 26.
Artikel 37 - CAO-regeling B (06.00 – 20.00 uur) zie ook bijlage 3-A
1. De onderneming kan voor de gehele onderneming, voor een of meer onderdelen van de onderneming of voor bepaalde functies gebruik maken van regeling B.
2 a. De keuze voor CAO-regeling B kan uitsluitend met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de betrokken medewerker worden gedaan.
b. Ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging zijn verplicht om over een instemmingsaanvraag als bedoeld in lid 2 sub a hun achterban te raadplegen.
3. Indien de onderneming na 30 juni 2001 CAO-regeling B toepast, geldt voor de betrokken medewerkers een algemene toeslag op de CAO-salarisschalen van 3%.
4. Het salaris van de arbeid verricht op de volgende uren wordt vermeerderd met de hierna volgende toeslagen:
a. maandag 00.00 - 05.00 uur: 50% toeslag
b. maandag t/m vrijdag 05.00 - 06.00 uur: 25% toeslag
c. maandag t/m vrijdag 06.00 - 20.00 uur: geen toeslag
d. maandag t/m vrijdag 20.00 - 23.00 uur: 25% toeslag
e. maandag t/m vrijdag 23.00 - 05.00 uur: 50% toeslag
f. vrijdag 23.00 - zaterdag 09.00 uur: 50% toeslag
g. zaterdag 09.00 - 17.00 uur: 25% toeslag
h. zaterdag 17.00 - zondag 24.00 uur: 100% toeslag.
5. a. Voor de medewerker die op 30 juni 2001 in dienst is van een onderneming en op basis van CAO-regeling A een structurele toeslag ontvangt, geldt bij omschakeling naar CAO- regeling B het volgende: deze medewerker ontvangt de toeslag van 3% op de CAO- salarisschalen of 2% op het daadwerkelijk betaalde salaris indien zijn of haar salaris boven
de CAO-salarisschalen ligt. Indien hij of zij ondanks het recht op verhoging van de voor hem of haar geldende salarisschaal en de nieuwe toeslagenregeling minder zou ontvangen dan in de situatie voor de overschakeling (de periode van 26 weken voorafgaand aan de omschakelingsdatum) heeft hij of zij recht op een persoonlijke toeslag ter grootte van het verschil.
b. Medewerkers die op 30 juni 2001 in dienst zijn doch niet structureel op verschoven uren werken ontvangen een toeslag van 3% op de CAO-salarisschalen of 2% op het daadwerkelijk betaalde salaris voor de medewerkers waarvan het salaris boven de CAO- salarisschalen ligt, doch kunnen geen recht doen gelden op een persoonlijke toeslag, indien hun bedrijf, bedrijfsonderdeel of functie van CAO-regeling A naar CAO-regeling B overstapt.
c. Medewerkers die vanaf 1 juli 2001 in dienst zijn getreden, kunnen, in afwijking van het bepaalde in sub b, geen recht doen gelden op een persoonlijke toeslag indien hun bedrijf, bedrijfsonderdeel of functie van CAO-regeling A naar CAO-regeling B overstapt.
6. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op:
a. handelsvertegenwoordigers;
b. hen die bewakingsdiensten verrichten;
c. de werknemer die op grond van zijn of haar functie niet is ingedeeld in één van de functiegroepen van artikel 26.
Artikel 38 - CAO-regeling C (Ploegendienst) zie ook bijlage 3-A
1. Tweeploegendienst:
a. Onder arbeid in tweeploegendienst wordt verstaan arbeid die gedurende tenminste 15 achtereenvolgende uren per etmaal in twee ploegen wordt verricht.
b. Aan de werknemers die arbeid in twee ploegen verrichten in afwisselende diensten, wordt boven het salaris een toeslag betaald van gemiddeld 12,5% van het salaris.
2. Drieploegendienst:
a. Onder arbeid in drieploegendienst wordt verstaan arbeid die gedurende maximaal 24 uur per etmaal in de periode maandag tot en met vrijdag in drie ploegen wordt verricht.
b. Aan de werknemers die arbeid in drie ploegen verrichten in afwisselende diensten, wordt boven het salaris een toeslag betaald van gemiddeld 22,5% van het salaris.
3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op:
a. handelsvertegenwoordigers;
b. hen die bewakingsdiensten verrichten;
c. de werknemer die op grond van zijn of haar functie niet is ingedeeld in één van de functiegroepen van artikel 26.
Artikel 39 - CAO-regeling D (Ondernemingsregeling) zie ook bijlage 3-A
1. Werkgever en werknemersorganisaties kunnen in onderling overleg voor een bepaalde duur een eigen ondernemingsregeling inzake arbeidsduur, werktijden en toeslagen vaststellen.
2. Werknemersorganisaties kunnen per geval hun bevoegdheid van lid 1 delegeren aan de ondernemingsraad of aan de personeelsvertegenwoordiging.
Artikel 40 - Zondagarbeid zie ook bijlage 3-A
1. Onder zondagarbeid wordt verstaan arbeid tussen zaterdag 17.00 uur en maandag 05.00 uur, met dien verstande dat voor de uren van maandag 0.00 uur tot 05.00 uur artikel 37 lid 4 sub a van toepassing is.
2. Bij het doen verrichten van zondagarbeid zal de werkgever rekening houden met de belangen van de werknemers, die tegen zondagarbeid principiële bezwaren hebben.
3. Zondagarbeid wordt betaald met het uursalaris vermeerderd met een toeslag van 100%.
4. De werknemer kan door de werkgever nimmer verplicht worden om op zondag arbeid te verrichten.
Artikel 41 - Arbeid op feestdagen zie ook bijlage 3-A
1. Onder arbeid op een feestdag wordt verstaan arbeid tussen 0.00 uur - 24.00 uur op:
a. Nieuwjaarsdag;
b. Eerste en tweede Paasdag;
c. Hemelvaartsdag;
d. Eerste en tweede Pinksterdag;
e. Eerste en tweede Kerstdag;
f. De dag waarop de verjaardag van Zijne Majesteit de Koning wordt gevierd;
g. Bevrijdingsdag in lustrumjaren. Lustrumjaren zijn de jaren die eindigen met een 0 of 5.
2. Arbeid op een feestdag wordt betaald met het uursalaris, vermeerderd met een toeslag van 100%. Voorts ontvangt de werknemer een extra verlofdag.
3. Arbeid op feestdagen dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
Artikel 42 - Overwerk
1. Definitie: onder overwerk wordt verstaan door of namens de werkgever opgedragen arbeid buiten de met de werknemer overeengekomen arbeidsduur, voor zover de normale dagelijkse in de onderneming geldende arbeidsduur met meer dan 0,5 uur wordt overschreden.
2. Overwerk en deeltijdwerkers: de bepalingen over toekenning van overwerkvergoeding zijn op werknemers met een deeltijddienstverband slechts van toepassing, voor zover het overwerk wordt verricht buiten de normaal voor het bedrijf geldende arbeidsduur. Zie ook artikel 20 lid 3 CAO.
3. Overwerk wordt zo veel mogelijk voorkomen doch is, onverminderd hetgeen bij of krachtens de Arbeidstijdenwet is bepaald, verplicht indien dit overwerk in het belang van de onderneming noodzakelijk is.
4. Het op te dragen overwerk zal niet meer bedragen dan 90 uur per halfjaar.
5. Een werknemer van 55 jaar of ouder kan door de werkgever niet verplicht worden tot het verrichten van overwerk.
6. a. Bij overwerk dat langer duurt dan een 0,5 uur worden de eerste twee overuren betaald met het uursalaris, vermeerderd met een toeslag van 25%. De meer gewerkte overuren worden betaald met het uursalaris, vermeerderd met een toeslag van 50%. De genoemde percentages worden betrokken op het uursalaris.
b. Overwerk dat langer duurt dan een 0,5 uur wordt, waar mogelijk, gecompenseerd door vrije tijd.
c. Er geldt geen overwerktoeslag indien het overwerk binnen een redelijke termijn wordt gecompenseerd. De werkgever geeft in overleg met ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging invulling aan het begrip ‘redelijke termijn’. Indien er geen ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging aanwezig is, geschiedt de invulling van het begrip ‘redelijke termijn’ in overleg met de individuele werknemer.
7. Aan werknemers ingedeeld in de functiegroepen V en VI en werknemers die uitsluitend buiten de normale bedrijfstijd werkzaam zijn, wordt incidenteel overwerk niet betaald doch worden drie extra vrije dagen op grond van artikel 46 lid 2a toegekend. Bij een meer dan incidenteel karakter van het overwerk geldt ook voor deze werknemer overwerkbetaling conform lid 6, onder behoud van de in artikel 46 lid 2a genoemde drie extra vrije dagen.
8. Het in dit artikel bepaalde geldt ook voor uitzendkrachten.
9. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op:
a. handelsvertegenwoordigers;
b. hen die bewakingsdiensten verrichten;
c. de werknemer die op grond van zijn of haar functie niet is ingedeeld in één van de functiegroepen van artikel 26.
AFDELING 6 - VERLOF, VERZUIM EN VAKANTIE
Artikel 43 - Wet arbeid en zorg zie ook bijlage 3-B
1. Voor de hierna genoemde verlofvormen is de Wet arbeid en zorg (Wazorg) van toepassing:
a. Zwangerschaps- en bevallingsverlof (100% doorbetaald);
b. Kraamverlof (100% doorbetaald);
c. Ouderschapsverlof (niet doorbetaald);
d. Pleegzorg en Adoptieverlof (niet doorbetaald);
e. Calamiteitenverlof en kort verzuimverlof (100% doorbetaald.);
f. Kortdurend zorgverlof (70% doorbetaald);
g. Langdurend zorgverlof (niet doorbetaald over verlofuren);
h. Onbetaald verlof (niet doorbetaald).
2. De in lid 1 genoemde verlofvormen zijn nader toegelicht in bijlage 3-B, nrs. 1 t/m 8. De inhoud hiervan is gebaseerd op wettelijke bepalingen. Wijzigingen van de wettelijke bepalingen gelden automatisch voor Bijlage 3B.
Artikel 44 - Bijzonder verlof zie ook bijlage 3-B
1. Met uitsluiting van het bepaalde in het derde en vierde lid van artikel 7:629 BW wordt bij verzuim, voor zover dit binnen de arbeidstijd noodzakelijk is hiervan tijdig aan de werkgever mededeling is gedaan, het salaris doorbetaald in de hierna te noemen gevallen en voor de daarbij vermelde tijdsduur:
a. Bij ondertrouw of aangifte van de registratie van het partnerschap van de werknemer: 1 werkdag.
b. Bij huwelijk of registratie van het partnerschap van de werknemer: 2 werkdagen, op te nemen in de periode van het huwelijk of de registratie.
c. Bij het 25- en 40-jarig huwelijksjubileum van de werknemer, zijn of haar ouders of schoonouders en bij het 50-jarig of 60-jarig huwelijksjubileum van zijn of haar ouders of schoonouders: 1 werkdag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond.
d. Bij huwelijk of registratie van het partnerschap van de kinderen, pleegkinderen, ouders, broers, zussen, schoonouders, zwagers of schoonzussen: 1 werkdag.
e. Voor het afleggen van vakexamens: de daarvoor benodigde tijd tot ten hoogste 2 werkdagen.
f. Voor het zoeken van een andere werkgever, na opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, indien de werknemer gedurende tenminste vier weken, onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande, onafgebroken bij de werkgever in dienst is geweest: de daarvoor nodige tijd tot ten hoogste vijf uren.
g. Bij verhuizing: in totaal 1 werkdag per jaar.
h. Werknemers die een andere dan de christelijke godsdienst belijden kunnen, ongeacht of de werkzaamheden dit toelaten, maximaal 2 voor hen geldende religieuze feest- en gedenkdagen per jaar verlof opnemen. De opgenomen verlofdagen zullen in mindering worden gebracht op het voor hen geldende jaarlijkse vakantierecht.
2. Onder partner in de zin van lid 1 wordt verstaan de persoon met wie de werknemer getrouwd is, dan wel een geregistreerd partnerschap heeft of een duurzame samenleving voert, en die als zodanig bij de werkgever bekend is.
Artikel 45 - Verzuim voor het bijwonen van vergaderingen en cursussen
1. Voor de onder a tot en met b genoemde werkzaamheden, worden in totaal maximaal 4 dagen met behoud van inkomen per kalenderjaar ter beschikking gesteld aan de desbetreffende werknemer, mits het verzoek hiertoe tijdig tot de werkgever is gericht:
a. voor het bijwonen van vergaderingen en congressen van vakverenigingen alsmede 1 mei bijeenkomsten door de werknemer die deel uitmaakt van één der besturende organen of afgevaardigde van een afdeling is;
b. voor het bijwonen van cursussen van een vakvereniging voor de werknemer die contactpersoon is van deze vakvereniging.
2. Voor het bijwonen van vergaderingen van een CAO-commissie door een werknemer die van zo’n commissie deel uitmaakt wordt de daarvoor benodigde tijd voor het voorbereiden en het bijwonen van de CAO-onderhandelingen ter beschikking gesteld met behoud van inkomen.
3. Voor het bijwonen van vormings- en scholingscursussen van de vakbonden zal de werknemer verzuim worden toegestaan, indien het verzoek van de werknemer wordt ondersteund door een schriftelijke verklaring van één van de vakbonden, waarvan minimaal twee dagen met behoud van inkomen. De werkgever beoordeelt of dit verzuim in verband met de te verrichten werkzaamheden toelaatbaar is. De in dit lid bedoelde dagen hebben niet alleen betrekking op het bijwonen van vormings- en scholingscursussen doch gelden voor alle vakverenigingsactiviteiten die betrekking hebben op de Technische Groothandel, de onderneming zelf of het bevorderen van de eigen ontwikkeling van de werknemer.
4. a. Het is de werknemer toegestaan in het jaar, voorafgaande aan zijn of haar vervroegde pensionering of vervroegde uittreding, gedurende 5 dagen per jaar te verzuimen met behoud van inkomen, indien deze dagen worden aangewend voor een cursus ter voorbereiding op de aanstaande vervroegde pensionering.
b. Het tijdstip, waarop hiervoor wordt verzuimd, wordt in overleg tussen de werkgever en de werknemer vastgesteld.
5. Kaderleden van vakverenigingen hebben recht op 6 betaalde vrije dagen voor het uitoefenen van hun vakbondsactiviteiten. In deze 6 dagen zijn de in lid 3 genoemde dagen inbegrepen.
6. De werknemer kan aanspraak maken op de verletkostenregeling van werknemersorganisaties. Hij/zij overlegt hierover met de werkgever met de bedoeling dat de bedrijfsvoering dit toelaat. De werkgever kan de reden niet ter discussie stellen.
Artikel 46 - Vakantie
1. De normale vakantie bedraagt 25 dagen per jaar. Deze vakantie wordt als volgt opgebouwd: de werknemer heeft recht op 2 en 1⁄12e (twee eentwaalfde) werkdagen vakantie met behoud van salaris voor elke maand, welke hij of zij sinds 1 mei van het voorafgaande jaar onafgebroken in dienst van de werkgever is geweest en waarvoor hij of zij nog geen vakantievergoeding heeft genoten.
2. Aan de hieronder vermelde categorieën werknemers wordt boven de vakantie als gevolg van het in de vorige leden bepaalde, recht op extra vakantie toegekend en wel het daarbij vermelde aantal werkdagen per jaar:
a. werknemers die zijn ingedeeld in de in artikel 26 genoemde functiegroepen V en VI en handelsvertegenwoordigers: 3 werkdagen;
b. werknemers van 50 jaar of ouder, doch niet ouder dan 54 jaar: 1 werkdag;
c. werknemers van 55 jaar of ouder, doch niet ouder dan 59 jaar: 3 werkdagen (dit is inclusief de dagen van sub b);
d. werknemers van 60 jaar of ouder: 5 werkdagen (dit is inclusief de dagen van sub b en c); De in onderdelen b, c of d genoemde werkdagen worden bij het in onderdeel a genoemde aantal opgeteld indien de in onderdeel a genoemde werknemers 50 jaar of ouder zijn.
3. Van de in de voorgaande leden bedoelde vakantiedagen dienen tenminste drie weken aaneengesloten te kunnen worden opgenomen en wel zoveel mogelijk tussen 30 april en 1 oktober.
4. Een werknemer heeft na een bevallings- of kraamverlof de mogelijkheid om aansluitend in ieder geval drie weken vakantie op te nemen, mits dit uiterlijk drie maanden voor aanvang van het bevallings- of kraamverlof bij de werkgever wordt aangemeld en er geen sprake is van zwaarwegende bedrijfseconomische bezwaren. De in de vorige zin genoemde vakantie laat onverlet het wettelijk recht van de werknemer op ouderschapsverlof.
5. Voor handelsvertegenwoordigers wordt de hun tijdens de vakantie toekomende beloning berekend op grondslag van het inkomen over de laatste 12 maanden – of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft geduurd – onmiddellijk voorafgaande aan de maand, waarin de vakantie wordt genoten.
6. Verwerft de handelsvertegenwoordiger tijdens de vakantie, op grond van de tussen hem of haar en zijn of haar werkgever gesloten overeenkomst, aanspraak op een provisiebedrag dat kleiner is dan de in het voorgaande lid bedoelde beloning dan wordt deze beloning met het provisiebedrag verminderd. Is echter het provisiebedrag even groot of groter dan de in het vorige lid bedoelde beloning dan blijft deze beloning achterwege en wordt alleen het volle provisiebedrag uitgekeerd.
7. a. De werkgever, die voor inwerkingtreding van deze CAO al in de periode juli en augustus een jaarlijkse periode kende waarop de gehele onderneming of een gedeelte daarvan was gesloten, kan met instemming van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de betrokken medewerkers in de periode juli en augustus maximaal 21 achtereenvolgende kalenderdagen aanwijzen als vrije dagen, waarop de gehele onderneming of een gedeelte daarvan zal zijn gesloten. De aanwijzing van deze dagen zal tijdig en in ieder geval vóór 1 januari van het jaar waarin deze vrije dag(en) zal (zullen) vallen, aan de werknemers worden bekendgemaakt. De werkgever die van deze sluiting gebruik wil maken, is verplicht dit te melden aan de Vaste Commissie zoals bedoeld in artikel 55 CAO.
b. De werkgever kan met instemming van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de betrokken medewerkers in de periode juli en augustus maximaal 21 achtereenvolgende kalenderdagen aanwijzen als vrije dagen, waarop de gehele onderneming of een gedeelte daarvan zal zijn gesloten. De aanwijzing van deze dagen zal tijdig en in ieder geval vóór 1 januari van het jaar waarin deze vrije dag(en) zal (zullen) vallen, aan de werknemers worden bekendgemaakt. De werkgever die van deze sluiting gebruik wil maken, is verplicht de Vaste Commissie zoals bedoeld in artikel 55 CAO om voorafgaande goedkeuring te vragen.
8. a. Vanaf 1 januari 2016 zal de wettelijke verjaringstermijn ten aanzien van de wettelijke vakantiedagen, zoals genoemd in artikel 7:640a BW, van toepassing zijn in de Technische Groothandel en vanaf die datum in de CAO Technische Groothandel worden opgenomen. Voor alle tot en met 31 december 2015 opgebouwde wettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, met als uitgangspunt dat de werknemer gedurende de looptijd van deze CAO geen vakantiedagen kwijtraakt eerder dan de verjaringstermijn van 5 jaar.
b. De verjaringstermijn van de bovenwettelijke vakantiedagen bedraagt vijf jaar.
Artikel 47 - Vakantietoeslag
1. In het lopende jaar heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag van 1/12e deel van 8% van zijn of haar ten laste van de werkgever komende loon, zoals genoemd in artikel 14 lid 4 CAO, voor iedere maand, welke hij of zij sinds 1 mei van het voorafgaande jaar onafgebroken in dienst van de werkgever is geweest en waarvoor hij of zij nog geen vakantietoeslag heeft genoten.
2. Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg afwijken van de in lid 1 genoemde referentieperiode.
3. Indien de dienstbetrekking wordt beëindigd, ontvangt de werknemer zijn nog niet genoten vakantietoeslag, die dient te worden berekend met inachtneming van het in lid 1 bepaalde.
4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden, zal door de werkgever aan een werknemer, die aanspraak maakt op een vakantietoeslag krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, een zodanige aanvulling op die vakantietoeslag worden betaald, dat de werknemer in totaal een vakantietoeslag ontvangt, welke overeenkomt met hetgeen waarop hij of zij volgens de leden 1 en 2 van dit artikel aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij of zij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
AFDELING 7 - ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 48 - Melding aan werkgever
Een werknemer, die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn of haar werkzaamheden te verrichten, geeft hiervan kennis aan de werkgever uiterlijk één uur voor aanvang van de dienst op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid tenzij dat redelijkerwijs niet van de werknemer gevergd kan worden, in welk geval de melding zo spoedig mogelijk geschiedt.
Artikel 49 - Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1. Met uitsluiting van het bepaalde in artikel 7: 629 lid 1 BW is de werkgever verplicht aan de werknemer, die door arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn of haar arbeid te verrichten en niet valt onder de werking van artikel 29 ZW:
a. vanaf de eerste dag van ziekte voor de duur van de ziekte en gedurende maximaal de eerste 12 maanden 100 % van zijn of haar netto-inkomen door te betalen;
b. in het tweede ziektejaar 70% van het laatst verdiende nettoloon door te betalen;
2. Onder netto-inkomen wordt in dit artikel verstaan inkomen vermeerderd met de in artikel 14 lid 3a genoemde toeslagen alsmede overwerk dat met een zekere regelmaat wordt verricht, waarbij het aantal uren per dag of per week kan variëren, en verondersteld mag worden dat het overwerk ook verricht zou zijn indien de werknemer niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
3. Bij de vaststelling van het netto-inkomen kan worden uitgegaan van het gemiddelde van het inkomen vermeerderd met de in artikel 14 lid 3a genoemde toeslagen in de 13 weken voorafgaande aan het moment waarop de arbeidsongeschiktheid begon.
4. De aanvulling als bedoeld in lid 1 wordt voor handelsvertegenwoordigers berekend op
basis van het inkomen over de laatste 12 maanden – of zoveel korter als de dienstbetrekking heeft geduurd – onmiddellijk voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid.
5. Indien een handelsvertegenwoordiger op grond van de tussen hem of haar en zijn of haar werkgever gesloten overeenkomst tijdens zijn of haar periode van arbeidsongeschiktheid aanspraak verwerft op provisie, blijft de in lid 1 bedoelde aanvulling achterwege, met dien verstande dat:
a. indien het provisiebedrag even groot of groter is dan de in lid 1 bedoelde aanvulling zou hebben bedragen, dit volle provisiebedrag wordt uitgekeerd;
b. indien het provisiebedrag kleiner is dan de aanvulling zou hebben bedragen, door de werkgever bovendien het verschil wordt bijbetaald.
Artikel 50 - Geen aanspraak op uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1. De werknemer heeft geen aanspraken op de uitkeringen als bedoeld in artikel 49:
a. indien de verhindering tot het verrichten van arbeid het gevolg is van een ongeval ter zake waarvan op grond van wettelijke aansprakelijkheid rechten te zijnen behoeve geldend gemaakt kunnen worden;
b. indien de verhindering tot het verrichten van arbeid het gevolg is van een ongeval ter zake waarvan te zijnen behoeve een particuliere verzekering ter dekking van de ten gevolge van dat ongeval door de werknemer gederfde inkomsten is afgesloten. Indien de uitkering aan de werknemer krachtens een dergelijke verzekering lager is dan de uitkering waarop de werknemer krachtens artikel 49 tegenover de werkgever aanspraak zou kunnen maken, is de werkgever gehouden een aanvulling te verstrekken tot het bedrag van laatstgenoemde uitkering.
2. Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid onder a, de werknemer zijn of haar rechten tegenover derden ter zake van schade uit het ongeval aan de werkgever cedeert, wordt hij of zij alsnog in het genot gesteld van de overeenkomstig het in artikel 49 bepaalde, vastgestelde bedragen.
3. Onder schade wordt voor de toepassing van lid 2 geen andere schade verstaan dan die, waarop de in dat lid bedoelde bedragen betrekking hebben.
4. Indien de werkgever ter zake van de door voornoemde cessie verkregen rechten door middel van een rechtsgeding een burgerrechtelijke vordering wenst in te stellen zal hij of zij de werknemer in de gelegenheid stellen om, in afwijking van het bepaalde in het derde lid, de cessie betrekking te doen hebben op de volledige door de werknemer geleden schade. Alsdan zal door de werkgever het meerdere, van de derden verkregen, aan de werknemer worden afgedragen. De kosten welke uit het rechtsgeding voortvloeien, kunnen niet op de werknemer worden verhaald.
AFDELING 8 – VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN, LEVENSLOOP (DUURZAME INZETBAARHEID) EN UITKERING BIJ OVERLIJDEN
Artikel 52 - Vrijwillig Vervroegd Uittreden (VUTECH & VPTECH)
1. Uitsluitend werknemers geboren vóór 1950 en in de Technische Groothandel werkzaam op 31 maart 2000 kunnen gebruik maken van de regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Technische Groothandel (VUTECH). De VUTECH-regeling wordt inhoudelijk niet in deze CAO geregeld doch in de VUTECH-CAO, VUTECH-Statuten en VUTECH-Reglement. De VUTECH-regeling is gestopt op 1 januari 2015.
2. De opbouw van vroegpensioenrechten via de VPTech-regeling is per 1 januari 2006 gestopt. Werknemers die tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006 in de Technische Groothandel werkzaam waren, hebben Vroegpensioenrechten opgebouwd bij de stichting VPTECH. Werknemers die na 31 december 2005 in de Technische Groothandel in dienst zijn gekomen, hebben geen rechten inzake de VPTECH opgebouwd.
3. De VUT-uitkering zal doorlopen tot de dag dat de AOW-uitkering ingaat.
Toelichting: De VUT eindigt op de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Tot 1 april 2012 begon op die dag de uitkering van de AOW. De wetgever heeft dit laatste veranderd: de AOW gaat met ingang van 1 april 2012 in op de dag waarop de 65- jarige leeftijd wordt bereikt. Behalve voor degenen die op de eerste dag van een maand jarig zijn ontstaat er dus een financieel gat voor de betreffende uitkeringsgerechtigden. CAO- partijen achten het ontstaan van dit gat onwenselijk en onredelijk en om die reden loopt de VUT-uitkering door tot de datum waarop de AOW-uitkering ingaat.
Artikel 53 - Levensloop (Duurzame inzetbaarheid)
1. De werkgever zal in het kader van levensloop (duurzame inzetbaarheid) aan iedere werknemer geboren na 31 december 1949 maandelijks een niet-pensioengevende bruto loontoeslag van 1,2% betalen over het inkomen. Onder inkomen wordt het in lid 2 genoemde verstaan.
Toelichting: De levensloopregeling is per 1 januari 2012 vervallen. Per 1 januari 2015 wordt de in dit lid genoemde toeslag van 1,2% omgezet naar een structurele loonsverhoging van 1% (zie artikel 32 lid 2).
2. a. Onder het in lid 1 genoemd inkomen wordt verstaan:
- Loon I (VAST): het vaste salaris in geld, inclusief vakantiegeld en vaste 13e maand/gratificatie, per 1 januari, vermeerderd met:
- Loon II (VARIABEL): alle variabele loonbestanddelen in het jaar voorafgaand aan die 1 januari (bijvoorbeeld ploegentoeslag of provisie).
b. Als een werknemer vóór 1 januari 1999 53 jaar of ouder was, gelden de volgende bepalingen:
- Met betrekking tot Loon I dient rekening te worden gehouden met het volgende:
Loon I per 1 januari, 2001, 2002, 2003, enz.) mag maximaal gelijk zijn aan Loon I per 1 november 1998 inclusief de algemene verhogingen van lonen krachtens de CAO voor de Technische Groothandel die nadien hebben plaatsgevonden. Indien het Loon I per 1 januari lager is dan het Loon I per 1 november 1998, dan geldt het loon per 1 januari als grondslag voor de bijdrageheffing van de overgangsregeling.
- Met betrekking tot Xxxx XX gelden geen uitzonderingen.
c. Als een werknemer op of na 1 januari 1999 de leeftijd van 53 jaar bereikt of heeft bereikt, geldt het volgende:
- Loon I per 1 januari mag maximaal gelijk zijn aan Loon I per 1 januari van het jaar waarin de 53-jarige leeftijd bereikt wordt inclusief de algemene loonsverhogingen van de CAO Technische Groothandel.
- Voor Loon II gelden geen uitzonderingen.
3. Voor het opnemen van levensloop geldt een ruilwaarde van 0,43% van het jaarinkomen.
Artikel 54 - Uitkering bij overlijden
1. Bij overlijden van een werknemer in vaste dienst van een werkgever ontvangen de nagelaten betrekkingen een uitkering van minimaal het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met één maand na de dag van overlijden, op basis van het loon dat de werknemer laatstelijk maandelijks toekwam.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten, waaronder tevens wordt verstaan geregistreerd partnerschap, indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde en die als zodanig bij de werkgever bekend is;
b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;
c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij of zij in gezinsverband leefde en die als zodanig bij de werkgever bekend zijn.
3. De overlijdensuitkering bedoeld in lid 1 van dit artikel kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen in verband met het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en krachtens de Toeslagenwet.
4. De overlijdensuitkering bedoeld in lid 1 van dit artikel geldt niet indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid.
5. De eenmalige uitkeringen en verstrekkingen, of aanspraken daarop, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel behoren niet tot het loon in de zin van de Wet op de Loonbelasting, voor zover de uitkering niet meer bedraagt dan driemaal het loon over een maand dat de werknemer laatstelijk toekwam. Bij de berekening van de maximale vrijstelling moet rekening worden gehouden met het feit dat een uitkering, krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en krachtens de Toeslagenwet, ook geldt als een uitkering.
AFDELING 9 - OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 55 - Vaste Commissie
1. Er is een Vaste Commissie, die tot taak heeft te beslissen:
a. over verzoeken tot dispensatie van deze CAO, als bedoeld in artikel 8;
b. in de vorm van een advies in geschillen, als bedoeld in artikel 56;
c. over verzoeken om vergunning tot afwijking van de bepalingen van deze CAO, als bedoeld in artikel 57;
d. over verzoeken om goedkeuring van systemen van functieclassificatie met daarop gebaseerde beloningssystemen en van beloningssystemen, als bedoeld in artikel 33;
e. over meldingen of verzoeken tot goedkeuring inzake het aanwijzen van maximaal 21 achtereenvolgende kalenderdagen in juli/augustus, waarop de gehele onderneming of een gedeelte daarvan zal zijn gesloten, als bedoeld in artikel 46 lid 7.
2. De samenstelling en werkwijze van de commissie is in het Reglement voor de Vaste Commissie nader geregeld, met dien verstande, dat een gelijk aantal leden door werkgeverspartij enerzijds en werknemerspartijen anderzijds wordt aangewezen. Het Reglement voor de Vaste Commissie is in bijlage 2 van de CAO opgenomen en vormt een
onlosmakelijk geheel van de CAO.
Artikel 56 - Geschillenregeling
Geschillen tussen een werkgever en een werknemer over de uitlegging en/of toepassing van de bepalingen van deze CAO, worden aan de Vaste Commissie voorgelegd, tenzij het geschil de bepalingen 56 (Duur van de CAO), 57 (Slotbepaling) of 58 (Algemene verplichtingen) betreft.
Artikel 57 - Afwijking van CAO-bepalingen
Indien de werkgever vergunning wenst tot afwijking van de bepalingen van deze CAO dient hij of zij hiertoe een gemotiveerd schriftelijk verzoek in te dienen bij de Vaste Commissie. Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden onverminderd van kracht.
Artikel 58 - CAO à la Carte
1. In afwijking van de bepalingen van deze CAO is de werkgever, in overleg met de werknemer, bevoegd een regeling te treffen welke voldoet aan het in de leden 2 en 3 gestelde.
2. De regeling, zoals bedoeld in lid 1, voldoet aan de volgende bestedingsdoelen:
a. verlofdagen, in welk geval het de voorkeur verdient de in artikel 46, lid 6, genoemde aaneengesloten periode te verlengen tot 4 weken;
b. aanvullend pensioen: de beschikbare gelden, afkomstig uit de verkoop van de bronnen, zoals genoemd in lid 3, worden gebruikt voor extra aanspraken binnen een in de onderneming geldende pensioenregeling, dan wel voor een individuele lijfrenteverzekering;
c. studiefaciliteiten: er mogen niet op functie gerichte studiedagen worden aangekocht;
d. eigen bijdrage ziektekostenverzekering;
e. premies collectieve bedrijfsverzekeringen;
f. werkkostenregeling.
3. De in lid 2 genoemde bestedingsdoelen hebben ter financiering de volgende bronnen:
a. verlofdagen: alle verlofdagen vanaf de bovenwettelijke vakantiedagen, waarbij de ruilwaarde van een dag 0,43% van het jaarinkomen bedraagt;
b. vakantietoeslag;
c. gratificatie.
4. De regeling geldt telkens voor een periode van minimaal 12 maanden.
Artikel 59 - Duur van de CAO
1. Deze CAO wordt aangegaan voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016.
2. Behoudens opzegging, tenminste twee maanden voor de datum van beëindiging, wordt de CAO geacht telkens voor 12 maanden te zijn verlengd.
Artikel 60 - Slotbepaling
Indien er gedurende de looptijd van deze CAO buitengewone en ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaaleconomische verhoudingen in Nederland en in de loon- en prijspolitiek van de Regering plaatsvinden, zijn alle CAO- partijen in de Technische Groothandel gerechtigd tijdens de duur van deze XXX xxxxxxxxxxx in deze CAO, welke met deze veranderingen in direct verband staan, aan de orde te stellen.
HOOFDSTUK II - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 61 - Algemene verplichtingen
1. Partijen verplichten zich alle uit deze overeenkomst voortvloeiende of daarmede samenhangende verplichtingen te goeder trouw na te komen en gedurende de duur van deze overeenkomst op geen enkele manier actie te voeren of te steunen, ook niet van derden, welke ten doel heeft op andere dan organisatorische wijze wijziging te brengen in de arbeidsvoorwaarden in deze overeenkomst geregeld.
2. Partijen verplichten zich te werken aan een beleid dat in het arbeidsproces gelijke kansen biedt aan ieder, ongeacht sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, godsdienst, huidkleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
3. Werkgevers en werknemers zijn verplicht de in deze overeenkomst vastgelegde bepalingen op een redelijke wijze naar hun beste vermogen na te komen.
Artikel 62 - Naleving van de CAO
1. Bij indiensttreding wordt aan de werknemer een exemplaar van de CAO beschikbaar gesteld.
2. Voorts ontvangt de werknemer bij iedere wijziging van deze CAO een overzicht van deze wijziging dan wel een nieuw exemplaar van de gewijzigde CAO.
3. Iedere belanghebbende die van mening is dat een onderneming deze CAO niet juist naleeft, kan de Vaste Commissie, zoals bedoeld in artikel 55 CAO, verzoeken dat de Vaste Commissie deze onderneming erop wijst op welke punten de CAO niet wordt nageleefd.
Artikel 63 - Arbeidsomstandigheden
1. In de onderneming zullen maatregelen worden getroffen welke nodig zijn ter voorkoming van schade aan de gezondheid van werknemers voor deze schade direct of indirect het gevolg is van de aard van de werkzaamheden of de werkomstandigheden.
2. De werkgever zal omtrent de aard van de risico’s en de mogelijkheid of de onmogelijkheid tot beperking daarvan, alle werknemers informeren.
3. Ter bevordering van de in lid 1 genoemde maatregelen vindt er in de CAO Technische Groothandel een meerjarig Arbobeleid plaats dat via het FKB wordt gefinancierd.
4. De ARBO-commissie geeft nadere invulling aan hetgeen onder lid 1 tot en met lid 3 is bepaald. Deze kosten van deze commissie zijn structureel opgenomen in de begroting van het FKB.
5. CAO-partijen zullen op het gebied van arbeidsomstandigheden gedurende de looptijd van deze CAO de in Hoofdstuk V, onderdeel A, genoemde activiteiten ontplooien.
Artikel 64 - Leeftijdsbewust personeelsbeleid en employability
1. Het beleid is er op gericht een bijdrage te leveren aan het binnen de onderneming en/of in het arbeidsproces buiten de onderneming kunnen blijven participeren van de werknemer tot aan zijn of haar AOW-gerechtigde leeftijd. Leeftijdsdiscriminatie zal bij het werving en selectiebeleid geen rol spelen. Het is de verantwoordelijkheid van werkgever een dergelijk beleid te ontwikkelen en uit te voeren en periodiek met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging het gevoerde beleid te evalueren. Het is de verantwoordelijkheid van de werknemer om actief aan dit beleid mee te werken.
2. Voor het realiseren van de doelstelling van lid 1 zullen er regelmatig functioneringsgesprekken plaatsvinden welke met betrekking tot de werknemer onder andere zijn bedoeld om tijdig de problemen die de werknemer ondervindt bij het ouder worden in zijn of haar functioneren te onderkennen en in overleg met betrokkene die maatregelen te nemen die gericht zijn op zowel het voorkomen van de te verwachten problemen als op het oplossen van bestaande problemen.
3. Indien en voor zover aanpassingen in de functie en/of de werktijden die in overleg met werknemer worden gerealiseerd, gevolgen hebben voor de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden, waaronder de directe beloning en de pensioenafspraken, zal steeds in overleg een aanpassingsregeling worden getroffen.
Artikel 65 - Sociaal beleid
1. Het sociaal beleid is geïntegreerd in het ondernemingsbeleid.
2. Ter voldoening van het in lid 1 gestelde zal de werkgever zich verbinden op basis van de Wet op de Ondernemingsraden, ter beoordeling van het gevoerde sociaal beleid in de onderneming, één maal per jaar een sociaal jaarverslag uit te brengen aan de ondernemingsraad.
3. Een schriftelijk uitgebracht jaarverslag zal tevens aan vakverenigingen worden verstrekt en op aanvraag aan iedere werknemer.
Artikel 66 - Wervingsbeleid
1. Bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming dienen de werknemers van deze onderneming zoveel mogelijk eerst in de gelegenheid te worden gesteld daarnaar te solliciteren.
2. Indien de vacatures niet binnen de eigen onderneming kunnen worden vervuld, zal in
ieder geval het UWV Werkbedrijf worden ingeschakeld.
Artikel 67 - Werkgelegenheid, structuurwijziging en verandering van standplaats
1. Op ondernemingsniveau zullen de volgende uitgangspunten dienen te worden gehanteerd bij alle voorgenomen activiteiten, waarvan belangrijke gevolgen uitgaan voor de werkgelegenheid in kwantitatieve en kwalitatieve zin, dan wel die activiteiten die de bestaande rechtspositie van de werknemer aantasten.
2. a. In alle gevallen waarin voornemens ten aanzien van nieuwe investeringen, waaronder in het bijzonder die welke samengaan met automatiseringsprojecten of plannen tot afstoting van activiteiten, fusie met één of meer andere ondernemingen, verplaatsing van de onderneming of een deel daarvan, dan wel liquidatie van de onderneming, belangrijke gevolgen zullen hebben voor de werkgelegenheid in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin of een aantasting van de bestaande rechtspositie van een aantal werknemers met zich zullen brengen zal een zodanige tijdige melding van deze voornemens aan de vakverenigingen, partij bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, noodzakelijk zijn, dat de gevolgen van het ten uitvoer brengen van deze voornemens voor de werkgelegenheid of de bestaande rechtspositie van de werknemer(s) in het bijzonder, door de vakverenigingen nog kunnen worden beïnvloed.
b. Indien er sprake is van een reorganisatie bij ondernemingen waar er geen ondernemingsraad is, zal de werkgever de werknemersorganisaties over de reorganisatie inlichten. Bij ondernemingen met een ondernemingsraad, zal de ondernemingsraad de werknemersorganisaties over de reorganisatie inlichten.
c. Indien in het geval van een reorganisatie op verzoek van de werkgever de standplaats van de medewerker verandert, zullen de reistijden en de reiskosten onderwerp van gesprek zijn tussen de werkgever en de betrokken medewerker.
3. Ingeval een eerder genoemde activiteit leidt tot negatieve effecten op de werkgelegenheid zullen de werkgever en de vakverenigingen regelingen moeten uitwerken, die erop gericht zijn om de voor de werknemers uit deze activiteiten voortvloeiende nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Van die regelingen dient het zoeken naar vervangende werkgelegenheid onderdeel uit te maken.
4. Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de WOR en de WMCO, evenals het besluit van de SER betreffende fusiegedragsregels onverminderd van kracht.
5. Indien er in een onderneming sprake is van een ontslag waarbij de WMCO van toepassing is, zal er door de werkgever tegenover de betrokken medewerkers geen beroep worden gedaan op een eventueel overeengekomen concurrentiebeding.
Artikel 68 - Arbeidsmarkt en FKB
1. Doelstelling
Werkgevers en organisaties van werknemers willen een doelmatig arbeidsmarktbeleid voeren. Zowel de aansturing als de financiering daarvan vindt plaats door het FKB. CAO- partijen geven gedurende de looptijd van deze CAO nadere invulling aan het arbeidsmarktbeleid. In lid 2 tot en met lid 5 en in Hoofdstuk V, onderdelen b en c, staat deze invulling van het arbeidsmarktbeleid nader omschreven.
2. Fonds Kollektieve Belangen (FKB)
a. Op de regeling van het FKB is de CAO, Statuten en Reglement inzake de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel van toepassing.
b. Ter financiering van de doelstellingen van de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel, is de werkgever verplicht aan de in dit artikel bedoelde Stichting af te dragen een door het Stichtingsbestuur jaarlijks te bepalen percentage van de voor de onderneming geldende brutoloonsom over het lopende kalenderjaar. De hoogte van de FKB- bijdrage kan op enig moment door het FKB-bestuur worden aangepast indien daartoe aanleiding bestaat. In 2014 en 2015 vindt er een FKB-heffing plaats van 0,1% van de bruto loonsom van de onderneming.
c. Alle FKB-projecten in 2014 en 2015 zullen worden gefinancierd uit de FKB-heffingen 2014 en 2015 en de FKB-reserve.
d. Gedurende de looptijd van de CAO worden er, met uitzondering van de projecten duurzame inzetbaarheid en de dag voor de Technische Groothandel, geen nieuwe projecten door het FKB ontplooid en uitsluitend de lopende projecten uitgevoerd op grond van de reeds vastgestelde projectplannen en bijbehorende begrotingen. Voor het project Arbo is gegarandeerd dat de begrotingen die voor 2014 zijn vastgesteld ook voor 2015 gelden.
e. De uitvoering van het FKB is gelegd bij de Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel. Het secretariaat van het FKB is als volgt te bereiken:
FKB Technische Groothandel Xxxxxxxxxxx 0
5037 AA Tilburg
Telefoon: 013 594 46 10 E-mail: xxx@xxxxx.xx.
f. De bepalingen uit de FKB-CAO zullen op verzoek van CAO-partijen wederom voor een periode van vijf jaar door de minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid algemeen verbindend worden verklaard.
3. Instroom leerlingen
In het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) worden werknemers aangesteld op basis van een leer- en arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na succesvolle beëindiging van de opleiding kan deze worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De beloning geschiedt gedurende één jaar op basis van het minimum(jeugd)loon.
4. Stageplaatsen
In het kader van een betere afstemming van de primaire scholing op de behoeften van de arbeidsmarkt en meer specifiek op de voor de groothandel ontwikkelde kwalificatie-eisen zullen scholen en opleidingsinstituten een toenemend beroep doen op werkgevers voor stageplaatsen. Partijen bevelen een positieve benadering van deze verzoeken aan.
5. Projecten in het kader van beperking arbeidsongeschiktheid
CAO-partijen zullen in FKB-verband gezamenlijk projecten opzetten met als doel verlaging van het ziekteverzuim en daarop aansluitend beperking van de instroom in WIA te bewerkstelligen.
HOOFDSTUK III – VAKBONDSWERK EN -FACILITEITEN
Artikel 69 - Vakbondswerk in de onderneming
1. Vakverenigingen hebben ook afzonderlijk het recht in der onderneming werkzame kaderleden aan te wijzen en te doen functioneren als contactperso(o)n(en) in die onderneming:
• < 25 werknemers: 1 per vakvereniging met een totaal maximum van 2;
• 25-50 werknemers: 2 per vakvereniging met een totaal maximum van 4;
• 51-100 werknemers: 2 per vakvereniging met een totaal maximum van 6;
• > 100 werknemers: 3 per vakvereniging met een totaal maximum van 8.
Indien een vakvereniging overgaat tot aanwijzing van een of meer contactperso(o)n(en) zal de leiding van de betrokken onderneming daarover onmiddellijk worden geïnformeerd.
2. Contactpersonen onderhouden het dagelijks contact tussen de in de onderneming werkzame leden en de vakvereniging die zij vertegenwoordigen.
3. In overleg met de leiding van de betrokken onderneming kunnen contactpersonen informatie van de vakvereniging betreffende de sector, de onderneming en/of de vakorganisatie in de onderneming verspreiden.
4. Contactpersonen zullen niet als gevolg van hun werkzaamheden voor de vakvereniging in hun persoonlijke belangen worden geschaad. Indien zakelijke en/of bedrijfseconomische redenen nopen tot maatregelen, die ook contactpersonen treffen, zal de werkgever daarover in een vroegtijdig stadium overleg met de bezoldigde bestuurder(s) van de vakvereniging plegen.
5. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een contactpersoon op initiatief van de leiding van de onderneming, kan slechts via en met toestemming van de kantonrechter plaatsvinden.
Artikel 70 - Vakbondsfaciliteiten
1. De toekenning en gebruikmaking van faciliteiten binnen de onderneming aan vakverenigingen hebben betrekking op:
a. Het ter beschikkingstellen op de daartoe bestemde plaatsen van publicatieborden en van
intranet en wel voor:
- het doen van mededelingen van zakelijke en informatieve aard ten aanzien van de eigen onderneming of de eigen bedrijfstak;
- het bekendmaken van de namen van vertegenwoordigers of contactpersonen van de valkvereniging;
- het aankondigen van vergaderingen van vakverenigingen;
- het publiceren van beknopte verslagen van deze vergaderingen;
- kandidaatstelling van leden van de ondernemingsraad, de inhoud van de te publiceren berichten en mededelingen wordt vooraf ter kennis van de ondernemingsleiding gebracht.
b. Ten behoeve van schriftelijke communicatie met leden kunnen contactpersonen en/of kaderleden van de vakverenigingen gebruik maken van tekstverwerkings- en kopieerapparatuur, voor zover in de onderneming aanwezig.
c. Het ter beschikkingstellen van vergaderruimte in de onderneming, ten behoeve van vergaderingen van het verenigingsorgaan en in het algemeen ten behoeve van het onderhouden van contacten met de leden van vakverenigingen in de onderneming. Een en ander zal tijdig aangevraagd moeten worden bij de ondernemingsleiding. Het gebruik van deze vergaderruimte geschiedt in beginsel buiten of aansluitend aan de normale werktijden.
d. In het kader van een individuele afspraak van een lid van een vakvereniging kan hij of zij met een bestuurder van zijn of haar vakvereniging in de onderneming afspreken mits de werknemer deze afspraak vooraf bij de werkgever aanmeldt en de bedrijfssituatie dit toestaat. De afspraak vindt bij voorkeur buiten werktijd of aansluitend aan de normale werktijd plaats. De bezoekersregeling van de onderneming blijft onverkort van kracht op deze afspraak.
2. De uitoefening van de activiteiten in de onderneming van vakverenigingen en de toekenning en gebruikmaking van faciliteiten daartoe mogen de goede gang van zaken in de onderneming niet verstoren.
3. In bijzondere omstandigheden, wanneer het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de ondernemingsleiding vordert, kan het verlenen van faciliteiten worden opgeschort. Dit zal niet geschieden dan na voorafgaand overleg tussen de ondernemingsleiding en de betrokken vakvereniging(en).
4. Indien verschil van inzicht rijst over de wijze van toekenning en gebruikmaking van faciliteiten in de onderneming en de daarbij gemaakte afspraken, kan ieder der betrokken partijen dit verschil van inzicht onderwerpen aan het oordeel van de Vaste Commissie bij de CAO en daarbij het verzoek doen om goede diensten te verlenen.
5. Dit artikel is rechtens niet afdwingbaar bij de leden van partij aan eenre zijde indien het artikel niet-algemeen verbindend is verklaard.
Artikel 71 - Vakbondscontributie
Werkgever biedt werknemer de faciliteit voor uitruil van xxxxxxxxx tegen vakbondscontributie.
Artikel 72 – Buitenlandse projecten
1. Vanuit het FKB Technische Groothandel kunnen bijdragen worden gegeven aan projecten van Nederlandse vakbonden in het buitenland mits deze projecten geen concurrentie opleveren voor de Nederlandse markt en evenmin politiek-maatschappelijke discussies opleveren.
2. CAO-partijen zullen gedurende de looptijd van de CAO onderzoek doen naar de AVV- status van lid 1 en spreken af dat deze bepaling met ingang van 2016 uit de CAO verdwijnt indien deze niet algemeen verbindend wordt verklaard.
HOOFDSTUK IV - AANBEVELINGEN VAN CAO-PARTIJEN
A - Regelingen voor Winstdeling en 13e maand
Partijen bij de CAO bevelen die ondernemingen aan die nog geen winstdelingsregeling hanteren of geen 13e maand salaris toekennen, een dergelijke regeling in te voeren.
B - Pensioenregeling
De werkgever wordt aanbevolen om binnen de onderneming een collectieve pensioenregeling te treffen voor werknemers.
C - Milieu
Partijen bij de CAO bevelen het bestuur van de onderneming aan over milieuaangelegenheden overleg te voeren met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging.
D - Thuiswerken
1. Werkgevers en werknemers hechten steeds meer waarde aan het thuiswerken. Hierbij spelen praktische, bedrijfsmatige en arbeidsmarktgerelateerde redenen een rol. Zo biedt het thuiswerken werknemers de gelegenheid om een meer flexibelere invulling te geven aan werktijden, om bijvoorbeeld een betere balans tussen werk en privé te realiseren. Door (gedeeltelijk) thuis te werken kunnen files vermeden worden. Ook biedt de flexibiliteit de mogelijkheid om bedrijfstijden beter aan te passen aan de wensen van de klant. Voor werkgevers kan thuiswerken resulteren in lagere (huisvesting)kosten, een verbetering van de zakelijke bereikbaarheid en kan het thuiswerken als extra bindende arbeidsvoorwaarde ingezet worden.
2. CAO-partijen zijn van mening dat werknemers en werkgevers die voor het eerst ervaring opdoen met thuiswerken zich goed dienen te informeren.
3. CAO-partijen verbinden enkele minimale voorwaarden aan het thuiswerken. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de Kaderregeling Thuiswerken welke is opgenomen in deze CAO als bijlage 4. Van deze Kaderregeling kan in onderling overleg binnen de onderneming worden afgeweken.
HOOFDSTUK V - AFSPRAKEN TUSSEN CAO-PARTIJEN
A - Arbeidsomstandigheden
CAO-partijen ontplooien in ieder geval de volgende activiteiten op het gebied van arbeidsomstandigheden:
- de Branche-RIE voor de Technische Groothandel;
- het ARBO-ambassadeursproject in de Technische Groothandel;
- de ontwikkeling van een Arbocatalogus voor de Technische Groothandel;
het houden van regionale voorlichtingsbijeenkomsten voor werknemers en werkgevers;
- het verzorgen van de opleiding Preventiemedewerker Technische Groothandel ;
- het jaarlijks organiseren van de Preventiedag Technische Groothandel;
- de arbohelpdesk;
- de verzuimbenchmark voor de Technische Groothandel.
B - Arbeidsmarkt en Employability
CAO-partijen hebben afgesproken beleid te ontwikkelen op de volgende gebieden:
- de inmiddels ontwikkelde digitale toolkit voor het management;
- de tweejaarlijkse monitoring van de arbeidsmarkt in de Technische Groothandel;
- periodiek loopbaanadvies (nog in ontwikkeling);
- participatie (nog in ontwikkeling);
- aandacht geven aan Xxxxxxxxx (nog in ontwikkeling);
- plezier in het werk (nog in ontwikkeling);
- het ontwikkelingen van scholingsactiviteiten zoals een scholingsacademie.
C - Duurzame Inzetbaarheid
Gedurende de looptijd van de CAO zullen CAO-partijen via de commissie Duurzame Inzetbaarheid uitvoering geven aan fase 1 van het door CAO-partijen op 24 december 2012 vastgestelde beleidsplan. Dit zal worden geconcretiseerd aan de hand van een duidelijk stappenplan en een daarbij behorende verantwoorde begroting. Fase 1 behelst de bewustwording in welke fase werkgevers en werknemers voldoende kennis en informatie tot hun beschikking moeten krijgen, waarin zij zelf het belang van duurzaam inzetbaarheidsbeleid gaan ontdekken. Onderdeel van dit beleid zal gedurende de looptijd van de CAO in ieder geval zijn de participatie van oudere werknemers. Doel is het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers waarbij CAO-partijen afspreken dat er in 2015 afspraken worden gemaakt om ouderen aan het werk te houden.
Daarbij kan worden gekeken naar best practices in de Technische Groothandel.
D - Nieuwe vakantieregeling
Per 1 januari 2016 zal de wettelijke verjaringstermijn van vakantiedagen van kracht zijn (zie artikel 46 lid 8).
E - Functiegroepen (artikel 26)
Gedurende de looptijd van de CAO zullen CAO-partijen de tekst van de functiegroepen aldus aanpassen dat de aldaar genoemde voorbeelden worden geschrapt en per functiegroep de werkzaamheden en verantwoordelijkheden duidelijker omschrijven.
F - Toekomstige uitvoering FKB
CAO-partijen zullen gedurende de looptijd van de nieuwe CAO nader bezien hoe het FKB in de toekomst kan worden uitgevoerd.
G - Algemeen verbindend verklaring FKB-CAO
CAO-partijen zullen de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om de bepalingen uit de FKB-CAO vijf jaar algemeen verbindend te laten verklaren.
H - Wajong
CAO-partijen spreken af dat zij gedurende de looptijd van de CAO activiteiten zullen ontplooien om er voor te zorgen dat tijdens de looptijd van deze CAO 25 wajongers in de Technische Groothandel worden aangenomen.
I - Overleg CAO-partijen
XXX-partijen zullen uiterlijk in januari 2016 de onderhandelingen starten voor de nieuwe arbeidsvoorwaarden-CAO die vanaf 1 juli 2016 zal gaan gelden. Tevens spreken CAO- partijen af dat zij voor de start van de volgende onderhandelingen elkaar twee keer op informele basis ontmoeten.
BIJLAGE 1 – SALARISSCHALEN
(artikelen 28 en 32)
Opmerkingen:
1. Werknemers die vóór 1 juli 2001 in dienst zijn, slaan niveau ”v.a. 23 jaar + 0” over.
2. Ook de werknemer jonger dan 23 jaar wordt ingeschaald in de bijpassende salarisschaal van een werknemer van 23 jaar of ouder indien is voldaan aan de in artikel 28 lid 4 genoemde voorwaarden.
3. De in artikel 53 genoemde levensloopbijdrage vormt tot 1 januari 2015 geen onderdeel van bovengenoemde salarissen.
Salarisschaal van 1 januari 2014 | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 540,32 | € 587,30 | ||||||
17 jaar | € 618,63 | € 672,42 | ||||||
18 jaar | € 712,60 | € 774,56 | € 779,74 | € 787,91 | ||||
19 jaar | € 822,25 | € 893,75 | € 899,81 | € 909,11 | € 931,39 | |||
20 jaar | € 963,18 | € 1.046,96 | € 1.053,94 | € 1.064,98 | € 1.091,09 | € 1.117,70 | ||
21 jaar | € 1.135,49 | € 1.234,22 | € 1.242,45 | € 1.255,47 | € 1.286,22 | € 1.317,61 | ||
22 jaar | € 1.331,27 | € 1.447,00 | € 1.456,67 | € 1.471,93 | € 1.508,01 | € 1.544,76 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.485,60 | € 1.574,72 | € 1.585,20 | € 1.601,80 | € 1.641,06 | € 1.681,08 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.566,19 | € 1.702,39 | € 1.713,73 | € 1.731,69 | € 1.774,13 | € 1.817,39 | € 1.878,64 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.745,52 | € 1.760,24 | € 1.802,70 | € 1.870,34 | € 1.939,82 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.760,24 | € 1.788,84 | € 1.831,98 | € 1.927,52 | € 2.002,17 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.774,13 | € 1.821,00 | € 1.862,34 | € 1.985,17 | € 2.063,61 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.850,76 | € 1.894,44 | € 2.026,79 | € 2.126,02 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 1.936,97 | € 2.082,54 | € 2.188,42 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.146,83 | € 2.252,71 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.317,95 |
Salarisschaal van 1 juli 2014 | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 540,32 | € 587,30 | ||||||
17 jaar | € 618,63 | € 672,42 | ||||||
18 jaar | € 712,60 | € 774,56 | € 779,74 | € 787,91 | ||||
19 jaar | € 822,25 | € 893,75 | € 899,81 | € 909,11 | € 931,39 | |||
20 jaar | € 963,18 | € 1.046,96 | € 1.053,94 | € 1.064,98 | € 1.091,09 | € 1.117,70 | ||
21 jaar | € 1.135,49 | € 1.234,22 | € 1.242,45 | € 1.255,47 | € 1.286,22 | € 1.317,61 | ||
22 jaar | € 1.331,27 | € 1.447,00 | € 1.456,67 | € 1.471,93 | € 1.508,01 | € 1.544,76 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.495,20 | € 1.574,72 | € 1.585,20 | € 1.601,80 | € 1.641,06 | € 1.681,08 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.566,19 | € 1.702,39 | € 1.713,73 | € 1.731,69 | € 1.774,13 | € 1.817,39 | € 1.878,64 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.745,52 | € 1.760,24 | € 1.802,70 | € 1.870,34 | € 1.939,82 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.760,24 | € 1.788,84 | € 1.831,98 | € 1.927,52 | € 2.002,17 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.774,13 | € 1.821,00 | € 1.862,34 | € 1.985,17 | € 2.063,61 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.850,76 | € 1.894,44 | € 2.026,79 | € 2.126,02 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 1.936,97 | € 2.082,54 | € 2.188,42 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.146,83 | € 2.252,71 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.317,95 |
Salarisschaal van 1 januari 2015 | ||||||||
Inclusief de omzetting van 1,2% levenslooptoeslag naar 1% structurele loonstijging | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 545,72 | € 593,17 | ||||||
17 jaar | € 624,81 | € 679,15 | ||||||
18 jaar | € 719,72 | € 782,31 | € 787,53 | € 795,79 | ||||
19 jaar | € 830,47 | € 902,69 | € 908,81 | € 918,20 | € 940,70 | |||
20 jaar | € 972,81 | € 1.057,42 | € 1.064,48 | € 1.075,63 | € 1.102,00 | € 1.128,88 | ||
21 jaar | € 1.146,84 | € 1.246,56 | € 1.254,87 | € 1.268,02 | € 1.299,08 | € 1.330,78 | ||
22 jaar | € 1.344,58 | € 1.461,47 | € 1.471,24 | € 1.486,65 | € 1.523,09 | € 1.560,21 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.516,82 | € 1.590,47 | € 1.601,05 | € 1.617,81 | € 1.657,47 | € 1.697,89 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.581,85 | € 1.719,41 | € 1.730,86 | € 1.749,01 | € 1.791,87 | € 1.835,56 | € 1.897,43 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.762,97 | € 1.777,84 | € 1.820,72 | € 1.889,04 | € 1.959,22 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.777,84 | € 1.806,73 | € 1.850,30 | € 1.946,79 | € 2.022,19 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.791,87 | € 1.839,21 | € 1.880,97 | € 2.005,02 | € 2.084,24 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.869,27 | € 1.913,38 | € 2.047,06 | € 2.147,28 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 1.956,34 | € 2.103,37 | € 2.210,30 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.168,30 | € 2.275,24 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.341,13 |
Salarisschaal van 1 maart 2015 | ||||||||
Inclusief 1,5% structurele loonstijging van 1 maart 2015 | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 553,91 | € 602,07 | ||||||
17 jaar | € 634,19 | € 689,33 | ||||||
18 jaar | € 730,52 | € 794,04 | € 799,35 | € 807,72 | ||||
19 jaar | € 842,93 | € 916,23 | € 922,44 | € 931,98 | € 954,81 | |||
20 jaar | € 987,41 | € 1.073,29 | € 1.080,45 | € 1.091,76 | € 1.118,53 | € 1.145,81 | ||
21 jaar | € 1.164,05 | € 1.265,26 | € 1.273,70 | € 1.287,04 | € 1.318,57 | € 1.350,74 | ||
22 jaar | € 1.364,75 | € 1.483,40 | € 1.493,31 | € 1.508,95 | € 1.545,93 | € 1.583,61 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.539,57 | € 1.614,33 | € 1.625,07 | € 1.642,08 | € 1.682,33 | € 1.723,36 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.605,58 | € 1.745,20 | € 1.756,83 | € 1.775,24 | € 1.818,75 | € 1.863,09 | € 1.925,89 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.789,42 | € 1.804,51 | € 1.848,03 | € 1.917,38 | € 1.988,60 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.804,51 | € 1.833,83 | € 1.878,05 | € 1.975,99 | € 2.052,52 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.818,75 | € 1.866,80 | € 1.909,18 | € 2.035,10 | € 2.115,51 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.897,31 | € 1.942,08 | € 2.077,77 | € 2.179,49 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 1.985,69 | € 2.134,92 | € 2.243,46 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.200,83 | € 2.309,37 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.376,24 |
Salarisschaal van 1 oktober 2015 | ||||||||
Inclusief 1,5% structurele loonstijging van 1 oktober 2015 | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 562,22 | € 611,74 | ||||||
17 jaar | € 643,70 | € 699,67 | ||||||
18 jaar | € 741,48 | € 805,95 | € 811,34 | € 819,84 | ||||
19 jaar | € 855,57 | € 929,98 | € 936,28 | € 945,96 | € 969,14 | |||
20 jaar | € 1.002,22 | € 1.089,39 | € 1.096,65 | € 1.108,14 | € 1.135,31 | € 1.163,00 | ||
21 jaar | € 1.181,51 | € 1.284,24 | € 1.292,80 | € 1.306,35 | € 1.338,35 | € 1.371,01 | ||
22 jaar | € 1.385,22 | € 1.505,65 | € 1.515,71 | € 1.531,59 | € 1.569,12 | € 1.607,37 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.562,66 | € 1.638,54 | € 1.649,44 | € 1.666,71 | € 1.707,57 | € 1.749,21 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.629,66 | € 1.771,38 | € 1.783,18 | € 1.801,87 | € 1.846,03 | € 1.891,04 | € 1.954,78 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.816,26 | € 1.831,58 | € 1.875,75 | € 1.946,14 | € 2.018,43 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.831,58 | € 1.861,34 | € 1.906,22 | € 2.005,63 | € 2.083,31 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.846,03 | € 1.894,80 | € 1.937,82 | € 2.065,62 | € 2.147,24 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.925,77 | € 1.971,21 | € 2.108,93 | € 2.212,18 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 2.015,47 | € 2.166,94 | € 2.277,11 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.233,84 | € 2.344,01 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.411,89 |
Salarisschaal van 1 april 2016 | ||||||||
Inclusief 0,75% structurele loonstijging van 1 april 2016 | ||||||||
Leeftijd + ervaringsjaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |
16 jaar | € 566,43 | € 616,33 | ||||||
17 jaar | € 648,53 | € 704,92 | ||||||
18 jaar | € 747,04 | € 812,00 | € 817,42 | € 825,99 | ||||
19 jaar | € 861,99 | € 936,95 | € 943,30 | € 953,05 | € 976,40 | |||
20 jaar | € 1.009,73 | € 1.097,56 | € 1.104,88 | € 1.116,45 | € 1.143,82 | € 1.171,72 | ||
21 jaar | € 1.190,37 | € 1.293,87 | € 1.302,50 | € 1.316,15 | € 1.348,38 | € 1.381,29 | ||
22 jaar | € 1.395,61 | € 1.516,94 | € 1.527,08 | € 1.543,07 | € 1.580,89 | € 1.619,42 | ||
v.a. 23 jaar + 0 | € 1.574,38 | € 1.650,83 | € 1.661,82 | € 1.679,21 | € 1.720,37 | € 1.762,33 | ||
v.a. 23 jaar + 1 | € 1.641,88 | € 1.784,67 | € 1.796,55 | € 1.815,38 | € 1.859,88 | € 1.905,22 | € 1.969,44 | |
v.a. 23 jaar + 2 | € 1.829,88 | € 1.845,32 | € 1.889,82 | € 1.960,74 | € 2.033,57 | |||
v.a. 23 jaar + 3 | € 1.845,32 | € 1.875,30 | € 1.920,52 | € 2.020,68 | € 2.098,94 | |||
v.a. 23 jaar + 4 | € 1.859,88 | € 1.909,01 | € 1.952,35 | € 2.081,11 | € 2.163,34 | |||
v.a. 23 jaar + 5 | € 1.940,21 | € 1.986,00 | € 2.124,75 | € 2.228,77 | ||||
v.a. 23 jaar + 6 | € 2.030,59 | € 2.183,19 | € 2.294,19 | |||||
v.a. 23 jaar + 7 | € 2.250,59 | € 2.361,59 | ||||||
v.a. 23 jaar + 8 | € 2.429,98 |
BIJLAGE 2 – REGLEMENT VOOR DE VASTE COMMISSIE
(als bedoeld in artikel 55 lid 2)
Artikel 1 - Samenstelling
De Vaste Commissie, nader te noemen de “commissie”, bestaat uit 6 leden, waarvan 3 leden worden aangewezen door de werkgeversorganisatie, partij bij de CAO ter eenre zijde, 3 leden aangewezen worden door de werknemerszijde, partijen bij de CAO ter andere zijde.
Artikel 2 - Voorzitterschap
1. De commissie benoemt bij meerderheid van stemmen uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met inachtneming van het gestelde in het navolgende lid van dit artikel.
2. De functie van voorzitter wordt in de even jaren waargenomen door één der werkgevers- en in oneven jaren door één der werknemersleden. De functie van plaatsvervangend voorzitter wordt in even jaren waargenomen door één der werknemers- en in oneven jaren door één der werkgeversleden.
Artikel 3 - Duur van het lidmaatschap
1. De leden der commissie hebben voor onbepaalde tijd zitting.
2. In de vacatures wordt voorzien door de desbetreffende organisaties binnen een maand nadat zij zijn ontstaan.
Artikel 4 - Beëindiging van het lidmaatschap
Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:
a. bedanken;
b. overlijden;
c. verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat de betrokkene niet langer als lid fungeert.
Artikel 5 - Secretariaat
Het secretariaat van de Vaste Commissie is als volgt te bereiken: Postbus 82146 - 2508 EC Den Haag
Telefoon: 070 3587096
E-mail: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx.
Artikel 6 - Beraadslaging en stemmen
1. De commissie vergadert minimaal 1 maal per jaar.
2. De commissie is slechts bevoegd tot het nemen van besluiten, indien tenminste 3 leden der commissie aanwezig zijn, waarvan tenminste één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde.
3. Bij dispariteit in de aanwezigheid brengt elk der leden zoveel stemmen uit als van de andere partij leden aanwezig zijn.
4. De commissie neemt haar besluit bij gewone meerderheid van stemmen en geeft haar adviezen schriftelijk en met redenen omkleed.
5. Bij staking van stemmen, anders dan ten aanzien van een in een geschil uit te brengen advies, wordt de beslissing aangehouden tot de volgende vergadering. Bij staking van stemming ten aanzien van een in een geschil uit te brengen advies geldt het bepaalde in artikel 7, lid 8. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
6. Indien één der leden van de commissie vraagt om mondelinge behandeling, dan belegt de commissie een vergadering.
Artikel 7 - Behandeling van geschillen
1. Geschillen, als bedoeld in artikel 56 van de CAO, worden door de meest gerede partij schriftelijk bij het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt.
2. Dit schrijven dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld de naam en het adres van de wederpartij, de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven, de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden en het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd.
3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het geschil, door toezending van een afschrift van het schrijven van de klagende partij.
4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van het in het voorgaande lid bedoelde schrijven, schriftelijk van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist.
5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de partij die het geschil aanhangig heeft gemaakt.
6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande artikel bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. Elk van de geschil hebbende partijen heeft recht binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie.
7. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen, opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht.
8. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week.
9. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen.
10. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel.
11. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen.
12. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.
Artikel 8 - Advies
Het advies van de commissie wordt schriftelijk ter kennis aan partijen gebracht, ondertekend door de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris van de commissie. Een afschrift van het advies wordt toegezonden aan de leden van de commissie.
Artikel 9 - Vergunningen tot dispensatie van de CAO of tot afwijking van de CAO- bepalingen
1. Verzoeken tot dispensatie van de CAO als bedoeld in artikel 8 van de CAO of om vergunning tot afwijking van de bepalingen van deze CAO als bedoeld in artikel 57 van de CAO moeten bij het secretariaat van de commissie worden ingediend en worden voorzien van een toelichting aangevende de omstandigheden die aanleiding zijn voor het verzoek. Indien van toepassing dient een verzoek vergezeld te gaan van een advies van de
ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging.
2. Wanneer de commissie aanleiding vindt een zodanig verzoek geheel of gedeeltelijk af te wijzen, dient deze afwijzing met redenen omkleed te geschieden.
Artikel 10 - Goedkeuring beloningssysteem
Verzoeken om goedkeuring van beloningssystemen als bedoeld in artikel 33 van de CAO dienen tenminste twee maanden voor de invoering bij het secretariaat van de commissie te worden ingediend. Indien mogelijk dient een verzoek vergezeld te gaan van een schrijven van de ondernemingsraad waaruit blijkt dat de ondernemingsraad haar instemming aan het systeem verleent.
Artikel 11 - Wijziging van het reglement
Dit reglement kan door partijen bij de CAO voor de Technische Groothandel in gezamenlijk overleg te allen tijde worden gewijzigd.
BIJLAGE 3A – MATRIX WERKTIJDEN
(zie Afdeling 5)
REGELING A : 7-18 UUR | |||||
artikel 36 CAO | 0.00 - 5.00 | 5.00 - 7.00 | 7.00 - 18.00 | 18.00 - 24.00 | |
Maandag | 100% | 50% | 0% | 50% | |
Dinsdag | 50% | 50% | 0% | 50% | |
Woensdag | 50% | 50% | 0% | 50% | |
Donderdag | 50% | 50% | 0% | 50% | |
Vrijdag | 50% | 50% | 0% | 50% | |
0.00 - 17.00 | 17.00 - 24.00 | ||||
Zaterdag | 50% | 100% | |||
0.00 - 24.00 | |||||
Zondag (art. 40 CAO) | 100% | ||||
REGELING B: 6-20 UUR | |||||
artikel 37 CAO | 0.00 - 5.00 | 5.00 - 6.00 | 6.00 - 20.00 | 20.00 - 23.00 | 23.00 - 24.00 |
Maandag | 50% | 25% | 0% | 25% | 50% |
Dinsdag | 50% | 25% | 0% | 25% | 50% |
Woensdag | 50% | 25% | 0% | 25% | 50% |
Donderdag | 50% | 25% | 0% | 25% | 50% |
Vrijdag | 50% | 25% | 0% | 25% | 50% |
0.00 - 9.00 | 9.00 - 17.00 | 17.00 - 24.00 | |||
Zaterdag | 50% | 25% | 100% | ||
0.00 - 24.00 | |||||
Zondag (art. 40 CAO) | 100% | ||||
REGELING C: PLOEGENDIENST | |||||
artikel 38 CAO | 0.00 - 24.00 | ||||
Tweeploegen | 12,5% | ||||
Drieploegen | 22,5% | ||||
FEESTDAGEN | |||||
artikel 41 CAO | 0.00 - 24.00 | ||||
Nieuwjaarsdag | 100% | ||||
Eerste en tweede Paasdag | 100% | ||||
Hemelvaartsdag | 100% | ||||
Eerste en tweede Pinksterdag | 100% | ||||
Eerste en Tweede Kerstdag | 100% | ||||
Koningsdag | 100% | ||||
Bevrijdingsdag in lustrumjaren | 100% |
BIJLAGE 3B – VERLOFREGELINGEN
(zie artikelen 43 en 44)
In de artikelen 43 en 44 van de CAO komen diverse vormen van verlof aan de orde. Hieronder vindt u een overzicht van deze verlofvormen met een korte toelichting.
Inhoud:
1. Zwangerschaps- en bevallingsverlof
2. Kraamverlof
3. Ouderschapsverlof
4. Pleegzorg en Adoptieverlof
5. Calamiteiten- en kort verzuimverlof
6. Kortdurend zorgverlof
7. Langdurend zorgverlof
8. Onbetaald verlof
9. Ondertrouw of aangifte van de registratie van het partnerschap
10. Huwelijk of registratie partnerschap
11. Huwelijksjubileum
12. Huwelijk of registratie partnerschap van familieleden
13. Vakexamens
14. Zoeken andere werkgever
15. Verhuizing
16. Religieuze feest- en gedenkdagen
1. Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Bron: 43 lid 1 sub a CAO Technische Groothandel en artikel 3:1 Wazorg.
Wanneer: Een zwangere werkneemster heeft recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Duur: Een zwangere werkneemster heeft recht op minstens 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Zij mag het zwangerschapsverlof vanaf 6 weken voor de bevallingsdatum laten ingaan tot uiterlijk 4 weken voor de dag na de verwachte bevallingsdatum. Na de bevalling gaat het bevallingsverlof in en heeft zij recht op minstens 10 weken verlof.
Sinds 1 januari 2015 kan de werkneemster de laatste periode van het bevallingsverlof in delen opnemen. Dit gaat om het bevallingsverlof dat overblijft vanaf 6 weken na de datum van de bevalling. Dit deel van het verlof kan de werkneemster gespreid opnemen over een periode van maximaal 30 weken. De werkneemster doet dit in overleg met de werkgever. Het verzoek om dit verlof op te nemen dient de werkneemster uiterlijk 3 weken na de bevallingsdatum in bij de werkgever.
Salaris: De werkgever hoeft het salaris niet door te betalen. Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof ontvangt de werkneemster een uitkering
die even hoog is als haar salaris. Werkgever en werknemer kunnen die samen aanvragen bij het UWV.
Toelichting: Wie langer verlof wil, kan aansluitend ouderschapsverlof aanvragen.
Nieuw vanaf 1 januari 2015 is:
(i) een uitbreiding van het bevallingsverlof in geval van ziekenhuisopname kind (couveuseregeling);
(ii) overdracht van het verlof aan de partner bij overlijden van de moeder;
(iii) de mogelijkheid vanaf de zesde week na de bevalling in deeltijd het bevallingsverlof op te nemen over een periode van maximaal 30 weken.
Voorts is de bedoeling het zwangerschapsverlof bij een meerling met 4 weken uit te breiden: de ingangsdatum daarvan is nog niet bekend.
2. Kraamverlof
Bron: 43 lid 1 sub b CAO Technische Groothandel en artikel 4:2 Wazorg.
Wanneer: Na de bevalling van de echtgenote, geregistreerd partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont of degene van wie de werknemer het kind erkent.
Duur: Twee dagen. Als het kind thuis wordt geboren, moet het verlof in de eerste vier weken na de geboorte worden opgenomen. Als het kind in het ziekenhuis wordt geboren, dan moet het verlof in de eerste vier weken na thuiskomst worden opgenomen.
Salaris: 100% doorbetaald.
3. Ouderschapsverlof
Bron: 43 lid 1 sub c CAO Technische Groothandel en artikel 6 Wazorg.
Wanneer: Bij een werknemer die zorgt voor een eigen-, stief-, adoptie- of pleegkind onder de acht jaar. Voorwaarde is dat de werknemer op hetzelfde adres woont als het kind en verantwoordelijk is voor de opvoeding en verzorging.
Duur: Het ouderschapsverlof is maximaal 26 keer de arbeidsduur per week.
Nieuw vanaf 1 januari 2015 is het onvoorwaardelijk recht op drie dagen opname van ouderschapsverlof voor de partner van de moeder van het kind bij de geboorte.
De partner van de moeder dient deze drie ouderschapsverlof op te nemen binnen vier weken na het kraamverlof.
Er is geen recht op ouderschapsverlof na de datum waarop het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt.
Salaris: Er wordt geen salaris betaald.
Toelichting: De werknemer meldt schriftelijk het voornemen om verlof op te nemen minstens twee maanden voor ingangsdatum aan werkgever.
De werkgever mag het verzoek om ouderschapsverlof alleen weigeren op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen of dienstbelangen. Bijvoorbeeld als het voorstel van de werknemer het bedrijf ernstig in de problemen brengt. In dat geval spreken werkgever en werknemer een andere verdeling van de verlofuren af.
Aanpassing werktijden na ouderschapsverlof: een werknemer die het recht op haar of zijn ouderschapsverlof volledig heeft gebruikt, kan haar of zijn werkgever verzoeken om tijdelijke aanpassing van het werkpatroon in verband met de zorg voor een kind. Het betreft een overgangsfase tussen de opname van het ouderschapverlof en de overeengekomen arbeidsduur en arbeidstijden. De standaardduur van deze aanpassing is twaalf maanden maar werkgever en werknemer kunnen hier onderling van afwijken. Het verzoek moet drie maanden vóór afloop van het verlof bij de werkgever worden ingediend. De werkgever is verplicht uiterlijk vier weken voor de afloop van het ouderschapsverlof hierop te beslissen. Er wordt geen salaris betaald over de niet-gewerkte uren. Afwijking van deze regeling is niet mogelijk op ondernemingsniveau. De werkgever dient rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, voor zover dat ‘redelijkerwijs van hem kan worden gevergd’.
4. Pleegzorg en Adoptieverlof
Bron: 43 lid 1 sub d en lid 2 CAO Technische Groothandel en artikel 3:2 Wazorg.
Wanneer: Als een werknemer een kind adopteert of een pleegkind opneemt. Worden er meerdere kinderen tegelijk geadopteerd of opgenomen, dan geldt het verlof slechts éénmaal.
Duur: Ten hoogste 4 weken (aaneengesloten) verlof gedurende 26 weken. Nieuw vanaf 1 januari 2015 is dat de werknemer het verlof in overleg met de werkgever gespreid kan opnemen binnen een tijdvak van 26 weken (in plaats van 4 weken aangesloten). Recht bestaat vanaf 4 weken voor feitelijke adoptie- of opnamedatum.
Salaris: Het salaris wordt niet doorbetaald. Wel kan de werknemer een uitkering krijgen ter hoogte van het salaris. Werkgever en werknemer kunnen deze samen aanvragen bij het UWV.
5. Calamiteiten- en kort verzuimverlof
Bron: 43 lid 1 sub e CAO Technische Groothandel en artikel 4:1 Wazorg.
Wanneer: Recht op verlof met behoud van loon voor korte tijd vanwege
(i) onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen;
(ii) zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden;
(iii) door de wet opgelegde verplichting;
(iv) de uitoefening van actief kiesrecht.
Duur: Net zolang tot de situatie is opgelost, in het algemeen enkele uren tot enkele dagen.
In geval van overlijden krijgt de werknemer de dag van het overlijden en de dag van de begrafenis of crematie als extra verlofdagen mits deze dagen op een werkdag van de werknemer vallen.
Indien de werknemer langer verlof nodig heeft om bijvoorbeeld enkele dagen voor een eigen ziek kind te zorgen, dan kan hij of zij kortdurend zorgverlof aanvragen bij de werkgever. Tijdens het kortdurend zorgverlof betaalt uw werkgever ten minste 70% van uw salaris door.
Salaris: 100% doorbetaald.
Toelichting: Onder zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden wordt in ieder geval begrepen: de bevalling van de echtgenote, een sterfgeval van een familielid of een spoedeisende, onvoorziene of redelijkerwijze niet buiten werktijd om te plannen arts- of ziekenhuisbezoek door werknemer of de noodzakelijke begeleiding van andere personen daarbij of noodzakelijke verzorging op de eerste ziektedag. Calamiteiten- en kort verzuimverlof kan dus veelvuldig zijn. In een onvoorziene noodsituatie die niet uitgesteld kan worden, zoals genoemde voorbeelden maar ook bij een calamiteit in huis zoals een gesprongen waterleiding.
Het verlof bij overlijden geldt alleen bij het overlijden van huisgenoten, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de 2e graad van de zijlijn.
Bloedverwanten in de rechte lijn zijn: ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, enz. Bloedverwanten in de 2e graad van de zijlijn: een broer of zus is 2e graads in de zijlijn: ouder (stap 1) - broer/zus (stap 2). Een oom of tante is 3e graads (moeder (1) - oma (2) - tante (3)) en valt niet onder dit verlof. Aanverwanten zijn de directe partner en diens bloedverwanten.
Voorbeelden: de echtgenoot/echtgenote, de samenwonende partner en de schoonouders en schoongrootouders.
6. Kortdurend zorgverlof
Bron: 43 lid 1 sub f CAO Technische Groothandel en artikel 5:1-8 Wazorg.
Wanneer: De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging van een ziek kind, partner of ouder. De groep van personen voor wie werknemer kan zorgen wordt per 1 juli 2015 uitgebreid (met o.a. broers, zussen, grootouders en kleinkinderen).
Duur: in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste twee keer het wekelijkse aantal arbeidsuren. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Bij iemand die 40 uur per week werkt: recht op 40 x 2 = 80 uur kort durend zorgverlof. Iemand die 24 uur per week werkt, krijgt 24 x 2 = 48 uur zorgverlof per jaar. U kunt meerdere keren per jaar kortdurend zorgverlof opnemen maar nooit meer dan het maximum aantal uren. Kortdurend zorgverlof kan overgaan in (onbetaald) langdurend zorgverlof als degene waarvoor wordt gezorgd levensbedreigend ziek is.
Werkgever kan weigeren op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Als het zorgverlof is begonnen, mag de werkgever dit niet meer stoppen. De werkgever mag wel achteraf vragen naar bijvoorbeeld een doktersrekening of een afspraakbevestiging voor een medisch onderzoek.
Salaris: 70% van het salaris met als minimum het minimumloon.
Toelichting: Vanaf 1 juli 2015 kan de werknemer ook kortdurend zorgverlof opnemen voor de noodzakelijke zorg voor:
- grootouders, kleinkinderen, broers en zussen (tweedegraads bloedverwanten);
- andere huisgenoten dan de kinderen of partner van de werknemer (bijvoorbeeld een inwonende tante);
- mensen met wie de werknemer een sociale relatie heeft (bijvoorbeeld een buurvrouw of vriend) en die van de hulp van de werknemer afhankelijk zijn.
7. Langdurend zorgverlof
Bron: 43 lid 1 sub 9 CAO Technische Groothandel en artikel 5:9-14 Wazorg.
Wanneer: Als de partner, het kind of de ouder van de werknemer levensbedreigend ziek is en verzorgd moet worden. De regeling geldt niet bij een chronische ziekte tenzij deze levensbedreigend is.
Duur: Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden maximaal zes keer de wekelijkse arbeidsduur. De periode van twaalf maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
Salaris: Over de verlofuren wordt geen salaris betaald, uiteraard wel salaris over de gewerkte uren.
Toelichting: De werknemer meldt schriftelijk het voornemen om verlof op te nemen minstens twee weken voor ingangsdatum aan werkgever.
Werkgever willigt het verzoekt in tenzij hij tegen opnemen een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft.
Vanaf 1 juli 2015 kan de werknemer ook kortdurend zorgverlof opnemen voor de noodzakelijke zorg voor:
- grootouders, kleinkinderen, broers en zussen (tweedegraads bloedverwanten);
- andere huisgenoten dan de kinderen of partner van de werknemer (bijvoorbeeld een inwonende tante);
- mensen met wie de werknemer een sociale relatie heeft (bijvoorbeeld een buurvrouw of vriend) en die van de hulp van de werknemer afhankelijk zijn.
Per 1 juli 2015 wordt het ook mogelijk langdurig zorgverlof op te nemen voor noodzakelijke zorg ingeval van ziekte en hulpbehoevendheid.
8. Onbetaald verlof
Bron: 43 lid 1 sub h CAO Technische Groothandel.
Wanneer: Als langdurig zorgverlof niet langer toereikend is, als een werknemer een jaar op reis gaat, een sabbatical wil, een studie gaat doen of voorafgaand aan zijn pensioen verlof wil opnemen.
Duur: De duur is onbepaald. Werknemer en werkgever spreken de duur onderling af. Salaris: Het verlof is zoals de naam al zegt onbetaald.
Toelichting: Xxxxxxxxx verlof is geen wettelijk recht. Het is alleen in overleg met de werkgever op te nemen. De werkgever mag het weigeren in verband met het bedrijfsbelang.
9. Ondertrouw of aangifte van de registratie van het partnerschap
Bron: 44 lid 1 sub a CAO Technische Groothandel.
Wanneer: bij het huwelijk of de registratie van het partnerschap van de werknemer. Duur: twee werkdagen, op te nemen in de periode van het huwelijk of de registratie. Salaris: 100% doorbetaald.
10. Huwelijk of registratie partnerschap
Bron: 44 lid 1 sub b CAO Technische Groothandel.
Wanneer: bij het huwelijk of de registratie van het partnerschap van de werknemer. Duur: twee werkdagen, op te nemen in de periode van het huwelijk of de registratie. Salaris: 100% doorbetaald.
11. Huwelijksjubileum
Bron: 44 lid 1 sub c CAO Technische Groothandel.
Wanneer: bij het 25- en 40-jarig huwelijksjubileum van de werknemer, zijn of haar (schoon)ouders en bij het 50-jarig of 60-jarig huwelijksjubileum van zijn of haar (schoon)ouders.
Duur: één werkdag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond. Salaris: 100% doorbetaald.
12. Huwelijk of registratie partnerschap van familieleden
Bron: 44 lid 1 sub d CAO Technische Groothandel.
Wanneer: bij het huwelijk of de registratie van het partnerschap van de kinderen, pleegkinderen, ouders, broers, zussen, schoonouders, zwagers of schoonzussen.
Duur: één werkdag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond. Salaris: 100% doorbetaald.
13. Vakexamens
Bron: 44 lid 1 sub e CAO Technische Groothandel. Wanneer: voor het afleggen van vakexamens.
Duur: de daarvoor benodigde tijd tot ten hoogste twee werkdagen. Salaris: 100% doorbetaald.
14. Zoeken andere werkgever
Bron: 44 lid 1 sub f CAO Technische Groothandel.
Wanneer: voor het zoeken van een andere werkgever, na opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, indien de werknemer gedurende tenminste 4 weken, onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande, onafgebroken bij de werkgever in dienst is geweest.
Duur: de daarvoor nodige tijd tot ten hoogste 5 uren. Salaris: 100% doorbetaald.
15. Verhuizing
Bron: 44 lid 1 sub g CAO Technische Groothandel. Wanneer: bij verhuizing van de werknemer.
Duur: in totaal één werkdag per jaar.
Salaris: 100% doorbetaald.
16. Religieuze feest- en gedenkdagen
Bron: 44 lid 1 sub h CAO Technische Groothandel.
Wanneer: werknemers die een andere dan de christelijke godsdienst belijden kunnen, ongeacht of de werkzaamheden dit toelaten, voor hen geldende religieuze feest- en gedenkdagen per jaar verlof opnemen.
Duur: maximaal twee werkdagen per jaar. De opgenomen verlofdagen zullen in mindering worden gebracht op het voor hen geldende jaarlijkse vakantierecht.
Salaris: 100% doorbetaald.
BIJLAGE 4 – KADERREGELING THUISWERKEN
(zie ook Hoofdstuk IV-D)
1. Op basis van de in lid 2 genoemde voorwaarden onderkennen CAO-partijen de noodzaak van het goed inregelen en periodiek evalueren van het thuiswerken. De wijze waarop het thuiswerken plaatsvindt, is maatwerk tussen werkgever en werknemer.
2. Minimale voorwaarden van het thuiswerken zijn:
• Er moet structureel en minstens één dag per week sprake zijn van het van huis uit werken.
• Thuiswerken mag geen afbreuk doen aan de bestuurbaarheid van de onderneming.
• Goede arbeidsomstandigheden dienen bij thuiswerken gewaarborgd te zijn.
• Er dienen goede (werk)afspraken te worden gemaakt, waarbij in ieder geval de volgende punten aan de orde komen:
- de afspraken over thuiswerken worden schriftelijk vastgelegd;
- vergoeding van zakelijke kosten in verband met het thuiswerken;
- de aan de thuiswerker ter beschikking gestelde faciliteiten en infrastructuur;
- de bereikbaarheid en de werktijden van de thuiswerker;
- het al dan niet van toepassing zijn van zogenaamde toeslaguren.
3. Thuiswerkzaamheden die normaliter op kantoor niet tijdens toeslaguren gedaan zouden worden, geven in de thuiswerksituatie evenmin recht op deze toeslagen, ongeacht het tijdstip waarop werknemer deze werkzaamheden verricht.
BIJLAGE 5 – NUTTIGE ADRESSEN EN LINKS
Website sociale partners in de Technische Groothandel
KC Handel - Kenniscentrum Handel
Telefoon: 0318-698498
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxx Telefoon: 0800-9051
Uitvoering FKB Technische Groothandel
(tot en met 31 december 2014: Syntrus Achmea) Vanaf 1 januari 2015:
FKB Technische Groothandel Xxxxxxxxxxx 0
5037 AA Tilburg
Telefoon: 013 594 46 10 E-mail: xxx@xxxxx.xx
VPTECH / Vroegpensioen
Syntrus Achmea (telefoon: 088 008 4032) xxx.xxxxxx.xx
BIJLAGE 6 – GEGEVENS CAO-PARTIJEN
Namens de werknemers:
CNV Dienstenbond
xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxxxx/ Postbus 3135
2130 KC Hoofddorp
Telefoon: 023 – 565 10 52
De Unie xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Postbus 400
4100 AK Culemborg
Telefoon: 0345 – 851 851
FNV
xxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxx-xx-xxx/xxxx-xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx/ Postbus 9208
3506 GE Utrecht
Telefoon: 030 – 273 82 22
Namens de werkgevers:
Werkgevers Technische Groothandel
xxx.xxx.xx Postbus 82146 2508 EC Den Haag
Telefoon: 070 – 358 70 96
BIJLAGE 7 – LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN IN DEZE CAO
BBL Beroepsbegeleidende leerweg
BW Burgerlijk Wetboek
CAO Collectieve arbeidsovereenkomst
FKB Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel
NEN Keurmerk voor alle uitzendondernemingen
OR Ondernemingsraad
PVT Personeelsvertegenwoordiging
RIE Risico-Inventarisatie en Evaluatie
SER Sociaal Economische Raad
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid UWV Werkbedrijf Uitvoeringsinstelling op het gebied van werk,
arbeidsongeschiktheid, ontslag en werknemersverzekeringen VP-TECH Regeling voor Vervroegd Pensioen Technische Groothandel
VUTECH Regeling voor Vrijwillig Vervroegd Uittreden Technische Groothandel WAO Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Werkingssfeer Geeft aan op welke soort onderneming de CAO van toepassing is Wet AVV Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van
bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
Wet CAO Wet collectieve arbeidsovereenkomst
WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WMCO Wet melding collectief ontslag
WML Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
WO Wetenschappelijk Onderwijs
WOR Wet op de ondernemingsraden
ZW Ziektewet
BIJLAGE 8 – TREFWOORDENLIJST
(Let op: het cijfer achter het trefwoord vermeldt niet het paginanummer doch het CAO-artikel, de bijlage of het hoofdstuk waar het trefwoord te vinden is)
A
Aanstelling 15, 16, 18, 19
Adoptieverlof 43, bijlage 3-B
Adressen bijlage 5
- CAO-partijen bijlage 5
- nuttige adressen bijlage 5
Afroepkrachten 19, 20
Arbeid en Zorg 43, bijlage 3-B
Arbeidsduur 20, 34, afdeling 5, bijlage 3-A
Xxxxxxxxxxxx 00, hoofdstuk V-B
Arbeidsomstandigheden 63, hoofdstuk V-A
Arbeidsongeschiktheid 48 t/m 50
Arbeidsovereenkomst 11, 15 t/m 18, 20, 32, 44, 67 t/m 69
- individuele 15
- bepaalde tijd 11, 17
- onbepaalde tijd 11, 16
Arbeidstijd 16, 19, 20, 36 t/m 44, bijlage 3-A
Arbo-ambassadeurs hoofdstuk V-A, bijlage 5
Arbocatalogus hoofdstuk V-A
B
BBL 68
Bedrijfssluiting 46, 55
Beloning 14, 27 t/m 33
Beloningssysteem 33
Bevallingsverlof 43, 46, bijlage 3-B
Bewakingsdiensten 36 t/m 38, 42
Branche-RIE hoofdstuk V-A
Bruto maandsalaris 14, 31 bijlage 1
Bijzonder verlof 44, 58, bijlage 3-B
C
Calamiteitenverlof 43, bijlage 3-B
CAO à la Carte 58
CAO-partijen bijlage 5
CAO-regeling A 36
CAO-regeling B 37
CAO-regeling C 38
CAO-regeling D 39
D
Deeltijdwerk 20, 28, 42
Definities 1 t/m 14
Dienstverband 10, 11, 15, 16, 18, 20, 28, 32, 34, 42
Drieploegendienst 38
Duurzame inzetbaarheid 53, 68 lid 2 sub c, hoofdstuk V-C
E Electronische artikelen | 6 |
Electrotechnische artikelen | 6 |
Employability | 64, hoofdstuk V-B |
F Feestdagen | 41 |
FKB | 68, hoofdstuk V F-G |
Functie(groep) | 10, 16, 23, 25, 26, hoofdstuk V-E, bijlage 1 |
G Gratificatie | 14 |
Groothandel | 1 |
H Handelsvertegenwoordigers | 10, 14, 23, 28, 36, 37, 42, 46, 49 |
Huishoudelijke artikelen | 7 |
I Inkomen | 14, 49 |
J Jaarinkomen | 14 |
K Kort verzuimverlof | 43, bijlage 3-B |
Kortdurend zorgverlof | 43, bijlage 3-B |
Kraamverlof | 43, bijlage 3-B |
L Langdurend zorgverlof | 43, bijlage 3-B |
Leerling | 68 |
Levensloop | 30, 32, 53, 58, bijlage 1, bijlage 3-B |
Loon | 14, 32, 47, 54 |
Loonsverhoging | 32 |
Looptijd CAO | 59 |
M Maandsalaris | 14, 30 t/m 32, bijlage 1 |
Metaalwaren | 4 |
Metalen (non-ferro) | 3 |
Milieu | hoofdstuk IV-C |
Minimum(jeugd)loon | 27, 28 |
O Ondernemingsraad | 21, 33 t/m 35, 37, 38, 46, 57, 64, 65, 67, 70 |
Ondernemingsregeling | 39 |
Onderwijs | 68 |
Onkostenvergoedingen | 22 |
Opleidingen | 68 |
Oproepkrachten | 19, 20 |
Opzegging | 44 |
Opzegtermijn | 18 |
Xxxxxx xxxxxxxxx | 00, 00 |
Ouderschapsverlof | 43, bijlage 3-B |
Overhevelingstoeslag 32
Overlijden 54, bijlage 3-B
Overwerk 14, 20, 31, 42, 49
P
Pauzes 34
Pensioenregeling 58, hoofdstuk IV-B
Periodiek 16, 23, 28
Personeelsbeleid 64
Personeelsvertegenwoordiging 34, 35, 37, 39, 46, 64, bijlage 2
Pleegzorg 43
Ploegendienst 14, 38, bijlage 3-A
Prestatiebeloning 14
Proeftijd 16
Provisie 14, 23, 46, 49
R
RIE hoofdstuk V-A
S
Salaris 16, 19 t/m 21, 23, 27 t/m 32, 36, 37
Salarisschalen 16, 28, 32, 37, 38, bijlage 1
Sanitaire artikelen 5
Scholing 26, 28, 45, 68
Sociaal beleid 65
Staal 2
Stage 68
Statutair directeur 24
Studie 58
T
Thuiswerken hoofdstuk IV-D, bijlage 4
Toolkit hoofdstuk V-B
Toeslagen 14, 16, 21, 23, 31, 35 t/m 42, bijlage 3A
Tweeploegendienst 38, bijlage 3A
U
Uitgesloten van de CAO 8, 24, 55 Uitkeringen
- eenmalige 32
- overlijden 54
Uitzendkrachten 12, 21, 28
Uursalaris 30, 36, 40 t/m 42
UWV Werkbedrijf 66
V
Vakantie 46, 47, 55, 58
Vakbondscontributie 71
Vakverenigingen 13, 33, 45, 65, 67, 69, 70, bijlage 5
Vaste Commissie 8, 33, 46, 55 t/m 57, 62, 70, bijlage 2
Verlof 43 t/m 47, 58, bijlage 3-B
Vervroegd Uittreden 16, 45, 52, 64
Verzekering 49, 50 t/m 52, 54, 58
Verzuim 44, 45
VPTECH 16, 45, 52, 64
Vroegpensioen 16, 45, 52, 64
VUTECH 16, 45, 52, 64
W
Wajong hoofdstuk V-B
WAO 54
Werkdag 34, 47, 49, 52, 54
Werkgelegenheid 67
Werkgever 8, 9
Werkgeversorganisatie bijlage 5
Werkingssfeer 1 t/m 9
Werknemer 10
Werknemersorganisaties 13, 69, bijlage 5
Werktijden 16, 23, afdeling 5, 64, 70, bijlage 3-A
Werkweek 34
Wervingsbeleid 66
WIA 68
Winstdelingsregeling hoofdstuk IV-A WMCO 67
WOR 67
Z
Ziekte 48, 49, 63
Ziektekosten 58
Ziektewet 49, 54
Zondagarbeid 36, 40, 42
Zwangerschapsverlof 43, bijlage 3