COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel werkzaam in de
WATERBOUW
1 april 2011 tot en met 31 maart 2013
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel werkzaam in de
WATERBOUW
1 april 2011 tot en met 31 maart 2013
Gewijzigde dan wel toegevoegde bepalingen
in deze CAO ten opzichte van de CAO 2010-2011 zijn aangegeven met een *
1
Inhoud | ||
Art. 1 | Definities | 7 |
Art. 2 | Sociale Fondsen en premieverplichtingen | 8 |
Art. 3 | Werkingssfeer | 8 |
Art. 3A | Dispensatie | 9 |
Art. 4 | Verplichtingen van de werknemersorganisaties | 9 |
Art. 5 | Verplichtingen van de werkgevers | 9 |
Art. 6 | Paritaire Commissie Waterbouw | 10 |
Art. 7 | Overleg | 11 |
Art. 8 | Aanvang en einde van het dienstverband | 11 |
Art. 9 | Verplichting van de werknemers | 12 |
Art. 10 | Collegiale uitlening en inlening van de werknemers | 12 |
Art. 11 | Sterkte en samenstelling van de bemanning op het materieel | 13 |
Art. 12 | Vorstverlet | 13 |
Art. 13 | Uitkering bij overlijden | 14 |
Art. 14 | Xxxxxxxxxxx | 00 |
Art. 15 | Werken in dagdienst | 14 |
Art. 16 | Ploegendiensten | 15 |
Art. 17 | Continudienst in 4-ploegen (168 uur) | 19 |
Art. 18 | Wacht | 22 |
Art. 19 | Functiewaarderingssysteem 2004 | 23 |
Art. 20 | Vervallen | 24 |
Art. 21 | Vervallen | 24 |
Art. 22 | Systeem van loontreden | 24 |
Art. 23 | Garantieregeling en persoonlijke garantietoeslag | 25 |
Art. 24 | Wijze van beoordelen | 25 |
Art. 25 | Bezwaar- en geschillenprocedure | 26 |
Art. 26 | Vervallen | 26 |
Art. 27 | Tewerkstelling in een andere functie | 26 |
Art. 28 | Betaling van het loon | 27 |
Art. 29 | Beloning | 28 |
Art. 30 | Loonsverhoging, Indexering en Eenmalige uitkering | 28 |
Art. 31 | Vervallen | 29 |
Art. 32 | Beloning in bijzondere situaties | 29 |
Art. 33 | Beloning bij overwerk | 30 |
Art. 33A | Inidividuele kapitaalopbouw bij overwerk | 30 |
Art. 34 | Toeslagen en vergoedingen | 31 |
Art. 35 | EHBO-diploma, BHV-diploma | 32 |
Art. 36 | Woon-werkverkeer en reiskostenvergoeding | 32 |
Art. 37 | Vervallen | 33 |
Art. 38 | Ongevallenverzekering | 33 |
Art. 39 | Verlies van uitrusting en andere eigendommen van de werknemer | 34 |
Art. 40 | Vervallen | 34 |
Art. 41 | Vakantie, snipperdagen, feestdagen | 34 |
Art. 42 | Bijzonder verzuim | 36 |
Art. 43 | Verlof voor kaderleden | 39 |
Art. 44 | Scholing | 39 |
3 |
Art. 45 | Ouderenbeleid | 39 |
Art. 46 | Pensioenregelingen | 40 |
Art. 47 | Vervallen | 40 |
Art. 48 | Pensioenopbouw tijdens tweede ziektejaar | 40 |
Art. 49 | Pensioenopbouw bij ouderschapsverlof | 41 |
Art. 50 | Arbeidsomstandigheden | 41 |
Art. 51 | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
Art. 52 | Ziekteverzuim | 43 |
Art. 53 | Stimuleringsuitkering herintreders | 44 |
Art. 54 | Zorgverzekering | 44 |
Art. 55 | Vervoer bij overlijden | 44 |
Art. 56 | Vakbondswerk in de onderneming | 44 |
Art. 57 | Vakbondscontributie | 46 |
Art. 58 | Werkgelegenheidsoverleg in de onderneming | 46 |
Art. 59 | Medezeggenschap | 47 |
Art. 60 | Fusies en bedrijfssluitingen | 47 |
Art. 61 | Geschillencommissie | 47 |
Art. 62 | Duur van de overeenkomst | 48 |
Art. 63 | Afwijkende afspraken | 48 |
Art. 64 | Inspanningsverplichting tewerkstelling werknemers met afstand | |
tot de arbeidsmarkt | 48 | |
Bijlage 1 | Functie-indeling | 50 |
Bijlage 2 | Functietyperingen Waterbouw | 52 |
Bijlage 3 | Beloning | 56 |
Bijlage 4 | Factoren voor het berekenen van de dagrechtwaarden | 62 |
Bijlage 5 | Vervallen | 64 |
Bijlage 6 | Voorwaarden Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
Bijlage 7 | Vervallen | 82 |
Bijlage 8 | Stageregeling 2011-2013 | 83 |
Bijlage 9 | Paritaire Commissie Waterbouw | 86 |
Bijlage 10 | Uitzendvoorwaarden tewerkstelling op sleephopperzuigers | |
op het Nederlands Continentaal Plat | 91 |
4
I. De Vereniging van Waterbouwers, gevestigd te Gouda, als gevolmachtigde van haar hieronder genoemde leden:
Boer B.V. de te Sliedrecht Boskalis B.V. te Rotterdam
Boskalis Dolman B.V. te Papendrecht
X.X. Xxxxxx en zonen B.V. te Capelle aan de IJssel Christiaan den Dekker B.V. Aannemingsbedrijf te Lisse Xxxxxx Xxxxxxx B.V. te Winschoten
X. Xxxxxxxxxxx B.V. te Sliedrecht Maasgrind B.V. te Maasbracht Meeuwisse Nederland B.V. te Den Haag Ooms construction B.V. te Middelharnis Van Oord Nederland B.V. te Gorinchem Van Oord N.V. te Rotterdam
Tideway B.V. te Breda
Van der Veen Baggeren B.V. te Schagen
Zandexploitatie Xxx Xx Xxxxx & van de Wiel BV te Schagen
allen voor al hetgeen de wijziging, voortzetting of beëindiging van deze collectieve arbeidsovereenkomst betreft domicilie kiezend ten kantore van gevolmachtigde te Gouda.
II. a. FNV Waterbouw, gevestigd te Woerden
b. CNV Vakmensen, sector Waterbouw, gevestigd te Utrecht te andere zijde, zijn het volgende overeengekomen
5
6
Hoofdstuk 1. Definities en Werkingssfeer
Artikel 1 Definities
1. Onder deze collectieve arbeidsovereenkomst (nader ook genoemd, “deze overeen- komst”) wordt verstaan deze overeenkomst met de daarbij behorende bijlagen en reglementen.
2. Onder “werkgever” wordt verstaan de natuurlijke of rechtspersoon, wiens onder- neming geheel of ten dele valt binnen de werkingssfeer van deze overeenkomst, als omschreven in artikel 3 en 3A van deze overeenkomst, en in wiens onderne- ming werknemers werkzaam zijn.
3. Onder “werknemer” wordt verstaan degene, die in dienst van een onderneming of een deel van een onderneming, vallende onder de werkingssfeer van deze overeen- komst als omschreven in artikel 3, werkzaam is en voor zover voor hem of haar in deze overeenkomst een basisweekloon is bepaald of bepaald kan worden op grond van artikel 19 van deze overeenkomst.
4. Onder de definitie van “werknemer” wordt eveneens verstaan degene, die als arbeidskracht te werk wordt gesteld in een onderneming vallende onder de wer- kingssfeer (conform artikel 3 en 3A van deze overeenkomst) in een functie als bedoeld in artikel 19 van deze overeenkomst, dit tenzij wet- en regelgeving zulks verhinderen.
De onderneming die de arbeidskrachten inleent, dient zich ervan te verzekeren dat het uitzendbureau op de door de onderneming ingeleende arbeidskrachten de arbeidsvoorwaarden conform deze overeenkomst toepast.
5. Onder “basisweekloon” wordt verstaan: het bruto-basisuurloon dat geldt voor de betreffende werknemer vermenigvuldigd met het aantal uren van de gemiddelde werkweek conform artikel 14 van deze overeenkomst. In de basisweeklonen, indien van toepassing verhoogd met de persoonlijke garantietoeslag, zijn alle ver- goedingen voor reistijd woon-werkverkeer en reistijd op het werk (met uitzonde- ring van het bepaalde in artikel 32 van deze overeenkomst) inbegrepen. De lonen, voor zover bekend, worden vermeld in bijlage 3 van deze overeenkomst.
6. Onder “persoonlijke garantietoeslag” wordt verstaan: het verschil tussen het oude basisweekloon dat een werknemer verdiende op 31 december 2003 en het nieuwe basisweekloon dat een werknemer verdiende op 1 januari 2004. De werknemer waarover hier gesproken wordt is een werknemer die op 31 december 2003 in de bedrijfstak werkzaam was. De persoonlijke garantietoeslag is een onderdeel van het vast en regelmatig genoten loon in de zin van de Wet financiering sociale ver- zekeringen (ook na indexatie en/of een initiële verhoging van de lonen als gevolg van CAO-afspraken) dat doorwerkt in alle regelingen die aan het loon gekoppeld zijn.
7
Artikel 2
Sociale Fondsen en premieverplichtingen
1. Er is een CAO inzake de bedrijfstakeigen regelingen voor de Waterbouw (CAO BTER)
2. In deze CAO BTER worden nadere regels gesteld met betrekking tot de regelingen die worden uitgevoerd door de volgende stichtingen:
- de Stichting Vakantiefonds Waterbouw
- de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw
- de Stichting Aanvullingsregelingen Waterbouw
Artikel 3 Werkingssfeer
1. Naar de aard van het werk
Ondernemingen, die baggermaterieel exploiteren en/of bagger- en bijkomende werken aannemen en/of uitvoeren en/of zich bezighouden met het daarbij betrok- ken natte transport, de werkzaamheden op het natte stort, de baggerwerkzaamhe- den voor kabel- en zinkersleuven alsmede het baggeren en/of zuigen en/of opspui- ten en/of verplaatsen en/of winnen van materialen voor industriële of andere doeleinden (daaronder begrepen natte zandwinning) dan wel voor het aanleggen, verbeteren en onderhouden van waterkeringen, water-, spoor-, rij- of wandelwe- gen, havens, grondwerken en terreinen voor industrie, recreatie en burgerlijke- en utiliteitsbouw.
2. Naar de plaats van het werk
De bepalingen van deze overeenkomst zijn slechts van toepassing op ondernemin- gen en werknemers voor zover zij betrokken zijn bij de in lid 1 genoemde werk- zaamheden, wanneer deze worden uitgevoerd binnen Nederland en het gedeelte van het continentale plat waarover Nederland soevereine rechten heeft.
3. Samengestelde ondernemingen
Ingeval in een samengestelde onderneming naast het waterbouw-/baggerbedrijf als bedoeld in de leden 1 en 2 tevens het bouwbedrijf wordt uitgeoefend en de productie van het waterbouw-/ baggerbedrijf overheerst, dan geldt deze overeen- komst. De overheersende productie wordt bepaald door vergelijking van de in de productie verloonde bedragen.
4. Afzonderlijke afdeling
Ingeval in een afzonderlijke afdeling van een onderneming zich een situatie voor- doet als beschreven in lid 3 dan is de onder 3 bepaalde werkingssfeer op die afde- ling van toepassing.
8
Artikel 3A Dispensatie
Indien de werkgever dispensatie wenst van de toepassing van artikel 3 uit deze over- eenkomst, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij de in artikel 6 van deze overeenkomst genoemde Paritaire Commissie Waterbouw.
Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen
Artikel 4
Verplichtingen van de werknemersorganisaties
1. De in deze overeenkomst genoemde werknemersorganisaties verbinden zich alle uit deze overeenkomst voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw te zullen nakomen.
2. Voornoemde werknemersorganisaties verbinden zich voorts gedurende de tijd, dat de bepalingen van deze overeenkomst van kracht zijn, bij de leden van partij te ener zijde geen acties te zullen voeren en geen stakingen toe te passen, welke beogen wijziging te brengen in deze overeenkomst, noch werkgevers en werkne- mers, die daartoe mochten overgaan, te steunen.
*Artikel 5 Verplichtingen van de werkgevers
1. De in deze overeenkomst genoemde werkgevers verbinden zich alle uit deze over- eenkomst voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw te zullen nakomen.
2. Voornoemde werkgevers verbinden zich voorts tijdens de duur van deze overeen- komst geen uitsluiting te zullen toepassen op werknemers, die lid zijn van een der in deze overeenkomst partij zijnde werknemersorganisaties, noch op enigerlei wijze steun te verlenen, indien één of meer werkgevers daartoe mocht(en) over- gaan.
3. Werkgevers zullen werknemers, die geen lid zijn van een der in deze overeen- komst genoemde werknemersorganisaties, niet anders te werk stellen dan op de arbeidsvoorwaarden, zoals in deze overeenkomst beschreven.
4. Werkgevers verbinden zich werknemers in de gelegenheid te stellen hun verwor- venheden om te zetten in een regulier MBO- of HBO-diploma (EVC-traject). De eventuele kosten die voortvloeien uit dit traject, worden door de werkgever gedra- gen. Één en ander zal door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw (SOOW) worden gefaciliteerd.
9
Artikel 6
Paritaire Commissie Waterbouw
1. Door partijen is ingesteld de Paritaire Commissie Waterbouw, welke is gevestigd aan de Kampenringweg 45, Xxxxxxx 000, 0000 XX xx Xxxxx.
2. Deze commissie behandelt onder andere:
- verzoeken om dispensatie zoals in artikel 3A van deze overeenkomst vermeld;
- geschillen omtrent de vraag of er een technische noodzaak is om een vijfdaagse werkweek in te stellen, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 15 van deze overeen- komst;
- verzoeken tot afwijkingen van de in deze overeenkomst overeengekomen dienstroosters en schema’s in een vierdaagse werkweek dan wel in ploegensy- steem;
- de regeling van de sterkte van de bemanning volgens artikel 11 van deze over- eenkomst;
- verzoeken als bedoeld in artikel 41, leden 3 en 5 van deze overeenkomst;
- bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 16 en/of 17 van deze overeenkomst;
- de dispensatie van bepalingen verband houdende met de verzekeringsplicht als bedoeld in artikel 38 van deze overeenkomst;
- de vaststelling van de aaneengesloten vakantieperiode ingevolge artikel 41 lid 3 van deze overeenkomst;
- het reglement “vrijstellingsregeling nationaliteitseis kapitein zeegaande water- bouw” zoals bedoeld in bijlage 9 van deze overeenkomst.
3. Deze commissie geeft desgevraagd advies aan de Arbeidsinspectie ten aanzien van verzoeken van ondernemingen om vergunning voor werktijdverkorting.
4. Verzoeken en/of meldingen bij de Paritaire Commissie Waterbouw zoals hierbo- ven in lid 2 omschreven, met uitzondering van het verzoek om dispensatie zoals artikel 3A van deze overeenkomst, kunnen slechts in behandeling worden geno- men indien tenminste de gevraagde of vereiste gegevens tijdig in bezit van het secretariaat van de Paritaire Commissie Waterbouw zijn.
Xxxxxx is voor aanvang van het werk, dan wel bij wijziging van een werkschema op een lopend werk, of bij aanvang van een nieuwe fase van het werk, tot uiterlijk één week na ontstaan van de reden tot wijziging, tenzij in artikel 17 van deze overeen- komst anders is bepaald.
Een verzoek dan wel melding dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:
- omschrijving van het werk;
- tijdsduur van het werk;
- in te zetten materieel;
- bemanningssterktelijst materieel.
Een verzoek dan wel melding dient gedaan te worden op een standaardformulier dat bij de Paritaire Commissie Waterbouw beschikbaar is.
5. Verzoeken bij de Paritaire Commissie Waterbouw zoals omschreven in artikel 3A van deze overeenkomst dienen te voldoen aan de nadere, door de Paritaire Commissie Waterbouw gestelde, voorwaarden.
10
Artikel 7 Overleg
Werknemers- en werkgeversorganisaties verbinden zich periodiek bijeen te komen om overleg te plegen over de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak en de gevolgen hiervan voor de ondernemingen (het Breed Overleg). Hierbij kunnen al die zaken aan de orde komen die binnen de beïnvloedingssfeer en verantwoordelijkheid liggen van de werknemers- en werkgeversorganisaties.
Hoofdstuk 3. De arbeidsrelatie
*Artikel 8
Aanvang en einde van het dienstverband
1. De dienstbetrekking wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, dan wel bepaalde tijd (benoemd) en wordt schriftelijk vastgelegd. Daarin wordt tenminste vastgelegd:
- de datum van indiensttreding;
- de functie;
- de beloning;
- de van toepassing verklaring van deze overeenkomst.
2. a. Opzegging van de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd zal schriftelijk geschieden.
b. De dienstbetrekking zal in iedergeval van rechtswege eindigen op de dag waar- op de werknemer de wettelijke AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
3. Wanneer een proeftijd tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen, dient deze schriftelijk te worden vastgelegd. Een dergelijke proeftijd mag volgens artikel 652, Boek 7 (7:652 BW) van het Burgerlijk Wetboek bij een arbeidsover- eenkomst voor onbepaalde tijd ten hoogste twee maanden bedragen. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt een maximum proeftijd van een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor een periode korter dan twee jaar, of indien het einde van de overeenkomst niet op een kalenderdatum is gesteld. Er geldt een maximum proeftijd van twee maanden indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan voor twee jaar of langer.
4. Bij aanneming of ontslag worden de reiskosten naar of van het werk, alsmede de vervoerskosten van de bagage, door de werkgever vergoed, behoudens in gevallen bedoeld in artikel 7:678 BW.
5. Voor de opzegtermijnen geldt het bepaalde in artikel 7:672 BW.
De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van de opzegging:
a. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;
b. vijf jaar of langer maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
c. tien jaar of langer maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;
d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
11
De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt in alle gevallen één maand.
Opzegging dient te geschieden tegen het einde van de maand.
6. Werknemers die recht hebben op een werkloosheidsuitkering en bij werken onder deze overeenkomst zouden vallen, hebben recht op een aanvulling op de werkloos- heidsuitkering. De voorwaarden waaronder recht bestaat op aanvulling op de werkloosheidsuitkering en de hoogte daarvan zijn op genomen in de CAO BTER, zoals genoemd in artikel 2. Daarin worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitvoering van deze regeling.
Artikel 9 Verplichting van de werknemers
1. De werknemer is verplicht de hem of haar door of vanwege de werkgever in het kader van zijn functie en in bijzondere omstandigheden redelijkerwijs opgedragen werkzaamheden naar beste kunnen te verrichten.
2. De werknemer is verplicht de eigendommen van de werkgever en aan diens bedrijf door derden toevertrouwde goederen met grote zorgvuldigheid te behandelen en beschadiging of vermissing dezer eigendommen en goederen onmiddellijk te mel- den aan de werkgever.
3. Het is de werknemer niet toegestaan in zijn of haar vrije tijd betaalde beroepsar- beid voor derden te verrichten, anders dan met vooraf verkregen toestemming van zijn werkgever.
Artikel 10
Collegiale uitlening en inlening van werknemers
1. De werkgever is bevoegd een werknemer uit te lenen voor werkzaamheden binnen Nederland en het gedeelte van het continentale plat, waarover Nederland soeve- reine rechten heeft, ter gelegenheid van verhuur van materieel of wegens deelne- ming van de werkgever in een combinatie. In alle andere gevallen mag uitlening alleen geschieden met instemming van de werknemer.
2. Bij uitlening is de werkgever verplicht bij de inlener te bedingen, dat de inlener ten behoeve van de aldus door hem of haar ingeleende werknemers deze overeen- komst volledig zal toepassen.
3. Bij uitlening blijft de uitlenende werkgever aansprakelijk voor de juiste toepassing van deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
4. Indien een werknemer wordt uitgeleend, blijft het dienstverband met de uitlenende werkgever gehandhaafd. Voornoemde werkgever is te allen tijde bevoegd de uitle- ning te beëindigen. De inlenende werkgever is niet bevoegd enige handeling te verrichten, die betrekking heeft op het eindigen van de individuele arbeidsover- eenkomst van de aan hem uitgeleende werknemer.
12
5. Ongeacht de bepalingen van dit artikel blijven de wettelijke voorschriften ten aan- zien van de inlening respectievelijk uitlening van arbeidskrachten onverkort van toepassing.
Artikel 11
Sterkte en samenstelling van de bemanning op het materieel
1. Op een schip is de kapitein de eerstverantwoordelijke functionaris. Op een bag- gerwerktuig is de hoofdschipper, en bij het ontbreken van deze functie, de eerste schipper de eerst verantwoordelijke functionaris.
2. Bij de vaststelling van de sterkte van de basisbemanning wordt rekening gehouden met de veiligheid van de werknemer, de werk- en/of weersomstandigheden, het behoud van het werktuig en de technische en economische mogelijkheden van het materieel.
3. De vaststelling van deze sterkte van de basisbemanning geschiedt in overleg tus- sen enerzijds de werkgever en anderzijds de eerstverantwoordelijke functionaris zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.
4. Indien het overleg genoemd in lid 3 van dit artikel niet resulteert in een eenslui- dende opvatting, dient de eerstverantwoordelijke werknemer en/of de werkgever de aangelegenheid voor te leggen aan de Paritaire Commissie Waterbouw die naar recht en billijkheid een bindende uitspraak doet, na partijen te hebben gehoord.
5. Aan boord van elk schip dan wel werktuig wordt een mededeling opgehangen, die de samenstelling van de basisbemanning onder normale omstandigheden bevat. Daartoe dient een door de Paritaire Commissie Waterbouw verstrekt formulier te worden gebruikt. Van dit, door werkgever en eerstverantwoordelijken getekende formulier, wordt tevens een exemplaar naar de Paritaire Commissie Waterbouw gezonden.
Indien één of meer van de onder lid 2 van dit artikel genoemde factoren daartoe aanleiding geven, kan in overleg verandering worden aangebracht in de sterkte van de basisbemanning, met inachtneming van het in lid 4 van dit artikel gestelde.
Artikel 12 Vorstverlet
1. Indien niet kan worden gewerkt wegens vorst, de directe gevolgen van vorst of door de aanwezigheid van een sneeuwdek, is de werkgever niet verplicht enige betaling te verrichten, behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel.
2. Over elke volle dag dat ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde oorzaak niet gewerkt kan worden, verstrekt de werkgever op de aan de werknemer toegekende werkloosheidsuitkering een aanvulling tot minimaal 3/10e deel van het voor die werknemer geldende gemiddelde basisweekloon en de dienstentoeslag dat de werknemer gedurende de 13 weken voorafgaand aan het vorstverlet heeft ontvan- gen (indien de werkloosheidsuitkering minder bedraagt dan dat minimale niveau).
13
Indien en voorzover de uitkeringsinstantie UWV tijdens vorstwerkloosheid geen pensioenpremie zal betalen voor het Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw zal de werkgever een premie aan dit Bedrijfstakpensioenfonds betalen gelijk aan de tij- dens de wachtgelduitkering vastgestelde premie.
3. Ter uitvoering van de in lid 2 van dit artikel omschreven werkgeversverplichting, machtigt de werknemer de werkgever de werkloosheidsuitkering voor hem te ont- vangen, op straffe van het vervallen van de aanvullingsverplichting van de werk- gever. De werkgever is gehouden de werkloosheidsuitkering inclusief eventuele werkgeversaanvulling, zo spoedig mogelijk betaalbaar te stellen.
Artikel 13 Uitkering bij overlijden
In afwijking van artikel 7:674 BW zal de werkgever, indien een werknemer overlijdt, aan de nagelaten betrekkingen van deze werknemer, indien hij niet duurzaam geschei- den van deze leefde, of, bij ontstentenis van deze, aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen van deze werknemer, een uitkering verlenen ten bedrage van het voor de betrokken werknemer geldende basisweekloon over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaats vond.
Hoofdstuk 4. Werktijden
Artikel 14 Arbeidsduur
De individuele, gemiddelde basiswerkweek bedraagt 36 uur. Een verzoek van de werk- nemer om zijn of haar arbeidsduur aan te passen wordt door de werkgever gehonoreerd overeenkomstig de WAA (de Wet Aanpassing Arbeidsduur) tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
Artikel 15 Werken in dagdienst
1. Werken in dagdienst zal kunnen geschieden in een vier- dan wel in een vijfdaagse werkweek. In gevallen, dat dit technisch noodzakelijk is, kan de werkgever na goed overleg met de betrokken werknemers tot een vijfdaagse werkweek beslui- ten. In alle andere gevallen geldt een vierdaagse werkweek van maandag tot en met donderdag, behalve als de meerderheid van de betrokken werknemers tot het instellen van een vijfdaagse werkweek besluit. Bij blijvend verschil van mening omtrent de vraag of een technische noodzaak tot het instellen van een vijfdaagse werkweek aanwezig is, dient dit geschil te worden voorgelegd aan de Paritaire Commissie Waterbouw, die een bindende uitspraak doet na partijen te hebben gehoord.
14
2. Bij een vierdaagse dan wel vijfdaagse werkweek valt de normale werktijd tussen
06.00 en 18.00 uur. Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dag tussen 11.00 en 14.00 uur. Het materieel draait door tijdens deze schaftperiode. De vergoeding voor dit doordraaien is in het basisweekloon begrepen.
3. Voor gevallen, waarin het vervoer van winplaats tot de plaats van verwerking meer dan twee uur bedraagt, kan de werktijd, genoemd in lid 2 van dit artikel, worden verschoven, echter zo, dat niet voor 05.00 uur, noch ná 21.00 uur mag worden gewerkt. Van een verschuiving van de tijden, waarbinnen wordt gewerkt, moet tijdig aan de betrokken werknemers mededeling worden gedaan.
4. Aan werknemers, die dagdienst verrichten, wordt het basisweekloon betaald en de daarbij behorende dienstentoeslag.
5. Voor getijdewerk kunnen de tijdstippen van begin en einde van de werktijd aan de eisen, welke het getij aan het werk stelt, worden aangepast, echter op voorwaarde, dat niet langer dan 36 uur per werknemer per week mag worden gewerkt. Aan de werknemer zal dan over elke volle loonweek een toeslag van 9% worden betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon.
6. In weken dat reparatie van het schip plaatsvindt aan een scheepswerf kunnen de werktijden worden aangepast aan die van de scheepswerf.
Artikel 16 Ploegendiensten
1 Algemene bepalingen
a. De werkgever, die een ploegendienst wil instellen, dient dit tijdig te melden bij de in artikel 6 van deze overeenkomst genoemde Paritaire Commissie Waterbouw.
b. Met inachtname van een gemiddelde individuele basiswerkweek van 36 uur worden de werkzaamheden in ploegendiensten uitgevoerd tussen maandag
09.00 en zaterdag 15.00 uur, dit met uitzondering van de volcontinudienst zoals genoemd in artikel 17 van deze overeenkomst.
In onderling overleg tussen werknemer en werkgever worden de begin- en eindtijden van de ploegendienst binnen de hierboven aangegeven grenzen gesteld.
c. Voor de werknemer, die op grond van medische bezwaren hemzelf/haarzelf of zijn/haar gezin betreffende, niet kan worden ingezet voor het werken in ploe- gen, zal de werkgever in overleg met de Paritaire Commissie Waterbouw een passende oplossing zoeken met inachtneming van de voor betrokkene geldende loon- en arbeidsvoorwaarden.
d. Tenzij in dit artikel anders geregeld, zijn alle bepalingen van deze overeen- komst op het werken in ploegendienst van toepassing.
15
e. Op werkdagen, welke op een in deze overeenkomst erkende feestdag volgen, zal de werktijd aanvangen als op maandag gebruikelijk is.
f. Op werkdagen, welke aan een in deze overeenkomst erkende feestdag voorafgaan, zal de werktijd eindigen als op gewone dagobjecten (dagdienst) gebruikelijk is.
g. Voor de in de leden e en f van deze paragraaf genoemde gevallen, zullen geen uren worden ingehaald.
h. In verkorte werkweken wordt de beloning voor de betreffende week voor elk van de werknemers in het ploegensysteem berekend naar rato van het aantal gewerkte uren van de ploeg met de langste werktijd in de betreffende week. Ten aanzien van de verstrekking van dagrechtwaarden geldt artikel 41 lid 10 van deze overeen- komst.
i. Voor zover het werk het toelaat, verrichten de werknemers van de dagploeg en de nachtploeg zoveel mogelijk in hun eigen diensten het onderhoud, de reparaties en soortelijke werkzaamheden, én treffen zij de benodigde voorbereidingen.
j. Bij het werken in ploegen wordt de dienst overgedragen, zodanig dat het productie- proces doorgang vindt.
k. De vergoeding voor de in de leden i en j van dit artikel genoemde werkzaamheden is in de beloning inbegrepen.
l. Aan de met de weekendwacht belaste werknemer, werkende in het tweeploegen- systeem voor dag en nacht, wordt een bedrag aan wachtvergoeding betaald, zoals genoemd in artikel 18 lid 7 van deze overeenkomst.
m. Ingeval de werktuigen zijn voorzien van slaapaccommodatie, worden de ploegen aan boord gehuisvest.
In geval de werktuigen niet zijn voorzien van slaapaccommodatie zullen de ploe- gen worden gehuisvest in een aan de wal staande verblijfsgelegenheid. De slaap- accommodaties zullen in alle gevallen voldoen aan Nederlandse eisen op het gebied van comfort, hygiëne, verlichting, verwarming en geluidsisolatie.
n. Indien een ploegendienst aanvangt dan wel eindigt binnen de normale werkweek zal de van toepassing zijnde ploegentoeslag over de gehele werkweek worden betaald. Voorwaarde hiervoor is dat in deze werkweek de ploegendienst drie of meer dagen van toepassing is op de werknemer. Deze bepaling geldt niet indien over de andere dagen in deze werkweek een hogere ploegentoeslag van toepassing is.
o. De Paritaire Commissie Waterbouw is bevoegd in bijzondere gevallen van de bepalingen van dit artikel af te wijken en nadere regels te stellen.
16
2 Dienstrooster en beurtgang 1½ -ploeg
a. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden: maandag 09.00 tot 21.00 uur
dinsdag tot en met vrijdag 07.00 tot 19.00 uur
Het personeel schaft afwisselend 2 x ½ uur per dag tussen respectievelijk
11.00 en 13.00 uur en 16.00 en 18.00 uur. Het materieel draait gedurende deze periodes door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen.
b. Xxxxxx zijn twee halve ploegen op het werk en één halve ploeg thuis, zodat iedere individuele werknemer twee weken werkt en één week vrij is bij toerbeurt.
c. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 22% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon. Ongeacht of hij/ zij in de werkende dan wel rustende ploeg is ingedeeld.
3 Dienstrooster en beurtgang 2-ploegen
a. In dagdienst
1. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden:
Ploeg A | Ploeg B | |
maandag | 09.00 - 14.00 | 14.00 - 23.00 |
dinsdag | 05.00 - 14.00 | 14.00 - 22.00 |
woensdag | 05.00 - 14.00 | 14.00 - 22.00 |
donderdag | 05.00 - 14.00 | 14.00 - 22.00 |
vrijdag | 05.00 - 14.00 | 14.00 - 22.00 |
Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dienst per dag. Het materieel draait gedurende deze periode door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen. De aanvangstijden van deze ploegendienst kunnen worden aangepast in overleg met de Ondernemingsraad dan wel de personeelsvertegenwoordiging. De daarbij behorende eindtijden zullen op een dergelijke wijziging worden aangepast.
2. De ploegen wisselen wekelijks.
3. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 27% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon.
b. In dag- en nachtdienst
1. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden:
Ploeg A | Ploeg B | ||
maandag | 09.00 - 18.00 | ma/di | 18.00 - 06.00 |
dinsdag | 06.00 - 18.00 | di/wo | 18.00 - 06.00 |
woensdag | 06.00 - 18.00 | wo/do | 18.00 - 06.00 |
donderdag | 06.00 - 18.00 | do | 18.00 - 21.00 |
Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dienst per dag. Het mate- rieel draait gedurende deze periode door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen.
17
2. De ploegen wisselen wekelijks.
3. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 38,5% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon.
4 Dienstrooster en xxxxxxxxx 0x-xxxxx
a. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden:
Ploeg A | Ploeg B | ||
maandag | 10.00 - 18.00 | ma/di | 18.00 - 06.00 |
dinsdag | 06.00 - 18.00 | di/wo | 18.00 - 06.00 |
woensdag | 06.00 - 18.00 | wo/do | 18.00 - 06.00 |
donderdag | 06.00 - 18.00 | do/vr | 18.00 - 06.00 |
vrijdag | 06.00 - 13.00 |
Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dienst per dag. Het mate- rieel draait gedurende deze periode door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen.
b. De ploegen wisselen wekelijks.
c. Steeds zijn twee ploegen op het werk en één halve ploeg thuis, zodat iedere werknemer vier weken werkt en één week vrij is bij toerbeurt.
d. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 29% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon, ongeacht of hij/ zij in de werkende dan wel rustende ploeg is ingedeeld.
5 Dienstrooster en beurtgang 3-ploegen
a. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden:
Eerste week: | Ploeg A | Ploeg B | Ploeg C (vrij) |
maandag | 10.00 - 18.00 | ma/di 18.00 - 06.00 | vrij |
dinsdag | 06.00 - 18.00 | di/wo 18.00 - 06.00 | vrij |
woensdag | 06.00 - 18.00 | wo/do 18.00 - 06.00 | vrij |
donderdag | 06.00 - 18.00 | do/vr 18.00 - 06.00 | vrij |
vrijdag | 06.00 - 18.00 | vr/za 18.00 - 04.00 | vrij |
Tweede week: | Ploeg C (dagd.) | Ploeg A (nachtd.) | Ploeg B (vrij) |
Derde week: | Ploeg B (dagd.) | Ploeg C (nachtd.) | Ploeg A (vrij) |
Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dienst per dag. Het materieel draait gedurende deze periode door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen.
b. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 42½% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon, ongeacht of hij/zij in de werkende dan wel rustende ploeg is ingedeeld.
18
6 Dienstrooster 2-ploegendienst Project Grensmaas
a. In normale volle werkweken gelden de volgende werktijden:
Eerste week: | Ploeg A | Ploeg B |
maandag | 07.00 - 19.00 | vrij |
dinsdag | 07.00 - 19.00 | vrij |
woensdag | vrij | 07.00 - 19.00 |
donderdag | vrij | 07.00 - 19.00 |
vrijdag | 07.00 - 19.00 | vrij |
zaterdag | 07.00 - 19.00 | vrij |
Tweede week: | Ploeg A | Ploeg B |
maandag | vrij | 07.00 - 19.00 |
dinsdag | vrij | 07.00 - 19.00 |
woensdag | 07.00 - 19.00 | vrij |
donderdag | 07.00 - 19.00 | vrij |
vrijdag | vrij | 07.00 - 19.00 |
zaterdag | vrij | 07.00 - 19.00 |
Het personeel schaft afwisselend gedurende één uur per dienst per dag. Het materieel draait gedurende deze periode door, de vergoeding hiervoor is in de beloning begrepen.
De zaterdag is in het dienstrooster een normale werkdag.
b. Aan de werknemer wordt over elke volle werkweek een ploegentoeslag van 22% betaald op het voor hem of haar geldende basisweekloon. Deze ploegen- toeslag is gebaseerd op het gemiddelde van 33 uren per week.
Over gemiddeld 3 doordraaiuren per week zal aan de werknemer het loon uit- betaald worden gebaseerd op het standaard basisuurloon plus de dienstentoe- slag. Net als de ploegentoeslag geldt het doorbetalen van de doordraaiuren uit- sluitend in het geval van de ploegendienst.
Artikel 17 Continudienst in 4-ploegen (168 uur)
1. In geval van een calamiteit, dan wel een objectief vast te stellen noodzaak tot het verrichten van werkzaamheden, waar de hiervoor vermelde diensten niet in voor- zien, kan worden overgegaan tot het instellen van een continudienst van vier ploegen.
2. Naast de in het vorige lid genoemde gevallen kan in geval van spoedeisende reparatiewerkzaamheden aan een werf in een continudienst van vier ploegen gewerkt worden.
3. Voor het instellen van vierploegendienst dient toestemming te worden gevraagd aan de Paritaire Commissie Waterbouw indien het noodzakelijk is om door te werken gedurende:
- beide paasdagen;
- beide pinksterdagen;
19
- beide kerstdagen;
- nieuwjaarsdag;
- Koninginnedag indien deze op maandag wordt gevierd.
De werkgever moet een objectief vast te stellen noodzaak tot doorwerken aanto- nen, hetgeen door de Paritaire Commissie Waterbouw zal worden beoordeeld. Hiertoe dient een werkgever de verklaring te overleggen dat het werken in een vierploegensysteem op de betreffende feestdagen de instemming heeft van twee- derde van de bemanning. De werkgever dient tevens aan te geven dat hij de aan- vraag heeft gemeld bij zijn Ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordi- ging.
Er zal niet worden gewerkt op beide Paas- en Pinksterdagen alsmede op Koninginnedag indien deze op maandag wordt gevierd en in de periode van 25 december tot en met 1 januari. Voor ploegen die op dat moment zouden moeten werken, dus niet de ploegen welke volgens schema vrijaf zijn, zal het loon worden doorbetaald over:
- beide paasdagen;
- beide pinksterdagen;
- beide kerstdagen;
- nieuwjaarsdag;
- Koninginnedag indien deze op maandag wordt gevierd.
Indien het technisch onmogelijk is de werkzaamheden te onderbreken en het werk niet wordt stilgelegd1, zal aan de dan werkende ploegen compenserende, doorbe- taalde, vrije tijd worden verleend voor:
- beide paasdagen;
- beide pinksterdagen;
- beide kerstdagen;
- nieuwjaarsdag;
- Koninginnedag indien deze op maandag wordt gevierd.
Voor de vrije dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar, alsmede voor de driewekelijkse vakantieperiode wordt geen loon betaald, omdat deze betaling in de dagrechtwaar- de is opgenomen.
4. De werkgever, die een vierploegendienst wil instellen conform lid 3 van dit artikel, dient drie weken voor de aanvang van de werkzaamheden toestemming te vragen dan wel dit te melden bij de Paritaire Commissie Waterbouw. Dit geldt eveneens voor de werkgever die reparatiewerkzaamheden aan een werf wil doen. Een aan- vraag om te werken in vierploegendienst, heeft uitsluitend betrekking op het werk en of materieel dat in de aanvraag is genoemd en voor de in de aanvraag genoem- de periode.
5. Voor aanvang van het werk dienen met betrekking tot de uitvoering van de sociale verzekering afdoende administratieve regelingen met de uitkeringsinstantie UWV te worden overeengekomen. Een eventuele ziektewetuitkering zal via de werkge- ver plaatsvinden.
1 In alle andere gevallen zal niet op deze dagen gewerkt worden.
20
6. Ter voorlichting van de werknemers zal de werkgever zorgdragen voor het in vol- doende aantal aan boord en in verblijfsgelegenheden ophangen van afschriften van: het door de Paritaire Commissie Waterbouw goedgekeurde dienstrooster en de arbeidsvoorwaarden.
7. Voor Hemelvaartsdag en daarop volgende vrijdag wordt aan de dan werkende ploegen bij het einde van het werk compenserende, doorbetaalde, vrije tijd ver- leend voor de betreffende dag.
8. In normale werkweken zal de draaitijd van het materieel op het werk 168 uur zijn. De diensten worden als volgt ingedeeld hetzij:
- voor de dagdienst: van 07.00 tot 19.00 uur;
- voor de nachtdienst: van 19.00 tot 07.00 uur, dan wel:
- voor de dagdienst: van 04.00 tot 12.00 uur respectievelijk van 12.00 tot 20.00 uur;
- voor nachtdienst: van 20.00 tot 04.00 uur;
derhalve in twee weken een totale werk/draaitijd van 84 uur per ploeg.
9. De wisseling van de ploegen zal op dinsdag/woensdag om 07.00 en 19.00 uur geschieden.
10. Op werkdagen, die aan in deze regeling genoemde erkende feestdagen voorafgaan, zal de werktijd eindigen op 19.00 uur, met dien verstande dat het personeel dezelf- de avond de woning kan bereiken.
Op werkdagen, die op een in deze regeling genoemde erkende feestdag volgen zal de werktijd aanvangen om 09.00 uur.
In onderling overleg kan van de tijdstippen genoemd in deze regeling worden afgeweken. In geval er sprake is van verkorte werktijd ten opzichte van het nor- male ploegenschema in verband met feestdagen e.d. wordt de beloning van de werknemers in het vierploegensysteem berekend naar rato van het aantal gewerkte uren van de ploeg met de langste werktijd in de betreffende periode. Ten aanzien van de verstrekking van dagrechtwaarden geldt artikel 41 lid 10 van deze overeen- komst.
11. Voor de aaneengesloten zomervakantie zal de werktijd eveneens eindigen op 19.00 uur. Na de aaneengesloten zomervakantie zal de werktijd eveneens om 09.00 uur aanvangen. Voor, dan wel na, de zomervakantie zal de werknemer boven de drie- weekse aaneengesloten periode aansluitend de rustperiode opnemen, die bij wer- ken in de voorafgaande periode op grond van het dienstrooster opgebouwd is.
12. Bij de aanvraag om toestemming voor het instellen van een vierploegendienst, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, dient de werkgever specifiek aan te geven in welk werk-verlofschema er zal worden gewerkt. In het geval er wordt verzocht om in een schema “twee weken op en twee weken af” te werken, dient de werkgever een verklaring te overleggen dat dit de instemming heeft van tweederde van de bemanning. De Paritaire Commissie Waterbouw zal een dergelijke aanvraag sepa- raat toetsen, naast een toetsing als genoemd in lid 3 van dit artikel.
21
13. Indien een werknemer overeenkomstig artikel 41 van deze overeenkomst een snip- perdag wenst op te nemen, zal de looninhouding plaatsvinden op basis van de voor hem geldende werkdag (1/5 deel van vierploegenloon).
14. De werkgever draagt zorg voor huisvesting en voeding.
15. Indien een werknemer recht heeft op bijzonder verzuim conform artikel 42 lid 2 tot en met 9 van deze overeenkomst, blijft deze overeenkomst op de werknemer van toepassing.
16. Beloning in de vierploegendienst bestaat uit:
- basisweekloon;
- dienstentoeslag;
- ploegentoeslag 43%;
- € 60 bruto bonus.
17. In verband met de gemiddelde basiswerkweek van 36 uur bestaat voor iedere vier weken in volcontinudienst recht op één vrije dag tegen een beloning van 1/5 deel van het voor de werknemer geldende vierploegenloon. Deze vrije dag kan in over- leg met de werkgever worden opgenomen.
*Artikel 18 Wacht
1. Door de werkgever worden dusdanige regelingen getroffen dat de bemannings- leden van een werktuig niet met de wacht behoeven te worden belast.
2. Teneinde aan het in lid 1 van dit artikel bepaalde te kunnen voldoen zal het in de meeste gevallen nodig blijken dat de werkgever voor de uitoefening van de wacht- functie speciale werknemers in dienst neemt.
Het loon van deze wachtslieden zal minimaal bedragen de in lid 8 van dit artikel genoemde bedragen.
Bij verlengde weekendwacht vallende op feestdagen zal het loon voor die dagen minimaal het dubbele van de in lid 8 van dit artikel voorziene vergoeding voor een etmaal bedragen.
Deze werknemers hebben verder aanspraak op:
a. vergoeding van reiskosten;
b. de voedingstoeslag;
c. vijf weekenden verlof per jaar met doorbetaling van het overeengekomen loon;
d. 8% vakantietoeslag over het bruto loonbedrag.
Bij een dienstverband korter dan een jaar wordt het recht op verlof en vakantie naar rato berekend.
3. In bijzondere, plotseling optredende omstandigheden, waardoor geen wachtsman aanwezig is, terwijl naar het oordeel van de werkgever de situatie een wachtsman noodzakelijk maakt, blijft deze verplichting op de bemanning rusten, dan wel kun- nen hiervoor werknemers worden ingezet die op dat moment geen actieve dienst op het materieel vervullen.
22
4. Tijdens de normale werkweek is het personeel overigens buiten de werktijd afwis- selend verplicht voor de veiligheid van het mede door hen bevaren materieel zorg te dragen zonder daarvoor betaling te kunnen vorderen, met dien verstande, dat op het werktuig steeds iemand boven de leeftijd van twintig jaar aanwezig is. Indien de wacht door twee personen wordt gedaan, behoeft slechts één wachtsman twin- tig jaar of ouder te zijn. De hiervoor genoemde leeftijden zijn ook van toepassing bij wachtdoen tijdens de weekeinden.
5. Het bepaalde in lid 4 van dit artikel is niet van toepassing op personeel dat dienst doet op werktuigen die zijn opgelegd aan een opslagplaats of voor reparatie aan een scheepswerf verblijven of in een daarmee vergelijkbare situatie verkeren.
6. Tot de verplichtingen van de wachtsman behoort de zorg voor de veiligheid en het behoud van het aan hem of haar toevertrouwde materieel, waaronder mede wordt verstaan een juiste naleving van de scheepvaartreglementen en verzorging van verlichting en verwarming aan boord.
7. Een werknemer die belast wordt met het wachthouden van vrijdag tot maandag, ontvangt daarvoor een wachtvergoeding zoals opgenomen in bijlage 3 van deze overeenkomst.
8. Voor een werknemer die uitsluitend in dienst genomen is als wachtsman, zoals in lid 2 van dit artikel genoemd, bedraagt het loon:
Per 1 mei 2012
Voor een weekend € 309,33 Voor een etmaal € 154,65 Voor een nacht € 75,92
Hoofdstuk 5. Functiewaardering en Beloning
Artikel 19
Functiewaarderingssysteem 2004
1. Op deze overeenkomst is het Functiewaarderingssysteem Waterbouw van toepas- sing. Dit Functiewaarderingssysteem kenmerkt zich door een functiestructuur waarin alle veel voorkomende functies zijn gewaardeerd. De functies zijn terug te vinden in bijlage 1 en 2 van deze overeenkomst.
2. Bij het Functiewaarderingssysteem Waterbouw hoort tevens een beloningsstruc- tuur. Deze is te vinden in bijlage 3 van deze overeenkomst.
3. De indeling, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt aan de werknemer schrifte- lijk bevestigd. De schriftelijke bevestiging bestaat tenminste uit:
- indeling in de functiegroep;
- functiebenaming;
- indeling in loonschaal en loontrede conform de beloningsstructuur;
- de hoogte van de eventuele persoonlijke (garantie)toeslag.
23
4. Indien een combinatie van werkzaamheden leidt tot een functie die niet in het Functiewaarderingssysteem Waterbouw is opgenomen en die bij een substantieel deel van de medewerkers in de waterbouwbranche voorkomt, zal deze functie in het Functiewaarderingssysteem Waterbouw worden gewogen en opgenomen in het systeem.
5. Ten aanzien van functies, die niet met name zijn genoemd in bijlage 1 en 2 van deze overeenkomst, zal voor de beloning zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij een functie die naar de aard van de werkzaamheden en de omstandig- heden waaronder de werkzaamheden worden verricht, in overwegende mate over- eenkomt met een functie, die in bijlage is genoemd. De werknemer wordt dan ingedeeld in de daarvoor geldende functiegroep.
6. Indien een dergelijke aansluiting als bedoeld in lid 1van dit artikel, niet gevonden kan worden, wordt aansluiting gezocht bij een functie in de CAO van een rele- vante andere bedrijfstak.
Artikel 20 vervallen
Artikel 21 Vervallen
Artikel 22 Systeem van loontreden
1. Een werknemer kan ieder kalenderjaar een loontrede binnen zijn loonschaal groei- en, totdat hij de hoogste loontrede in zijn schaal heeft bereikt. Een hogere loon- trede kan op twee manieren worden bereikt:
Kalenderjaar | Automatisch | Beoordeling |
Oneven | Ja, op 1 april van het oneven kalenderjaar en indien op 1 februari voorafgaand in bedrijfstak werkzaam | Nee |
Even | Nee | Ja, beoordelingsperiode tussen 1 april oneven kalenderjaar en 1 april even kalenderjaar |
2. Partijen bij deze overeenkomst behouden zich het recht voor om in de toekomst af te wijken van 1 april als reguliere datum voor het toekennen van een hogere loon- trede.
24
Artikel 23
Garantieregeling en persoonlijke garantietoeslag
1. De garantieregeling geldt voor iedereen die op 31 december 2003 werkzaam was in de bedrijfstak. De werknemer die op 31 december 2003 werkzaam was in de water- bouwbranche en een basisweekloon had dat hoger was dan het basisweekloon van de hoogste loontrede van de nieuwe loonschaal waar hij is ingedeeld (op 1 januari 2004), behoudt het loonniveau van het basisweekloon van 31 december 2003. Het verschil tussen het oude en nieuwe basisweekloon wordt garantietoeslag genoemd.
2. De persoonlijke garantietoeslag wordt, op dezelfde momenten en met hetzelfde percentage aangepast als de basislonen.
3. De persoonlijke garantietoeslag is onderdeel van het vast en regelmatig genoten loon in de zin van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen (ook na indexatie en/of een initiële verhoging van de lonen, als gevolg van CAO-afspraken) dat doorwerkt in alle regelingen die aan het loon zijn gekoppeld.
4. De persoonlijke garantietoeslag neemt af, indien de werknemer een promotie krijgt en op grond daarvan in een hogere loonschaal wordt ingedeeld. De toeslag neemt af met het bedrag van genoemde promotieverhoging.
5. De werknemer blijft recht houden op de persoonlijke garantietoeslag als hij veran- dert van werkgever binnen de waterbouwbranche.
6. Het recht op toekenning of behoud van de persoonlijke garantietoeslag vervalt als de werknemer:
- met (vroeg)pensioen gaat;
- vrijwillig ontslag neemt en buiten de werkingssfeer van deze overeenkomst valt;
- na een onvrijwillig ontslag 12 maanden aaneengesloten werkloos is geweest;
- een lagere functie aanvaardt bij zijn huidige/voormalige werkgever of bij een andere werkgever.
Artikel 24 Wijze van beoordelen2
1. Een werknemer wordt beoordeeld volgens het geldende beoordelingssysteem bin- nen de onderneming waar hij werkzaam is.
2. Het beoordelingssysteem zal helder en eenduidig binnen de onderneming moeten worden vastgelegd en moet ten minste de volgende beoordelingscriteria bevatten:
a. productiviteit/productievaardigheid;
b. veiligheid;
c. vakbekwaamheid;
d. kostenbewustzijn;
2 Partijen hebben een leidraad ontworpen die op te vragen is bij het Secretariaat van CAO-partijen, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxx.
25
e. samenwerken;
f. leidinggeven (indien relevant).
3. Werknemers dienen bij indiensttreding, doch uiterlijk in het jaar dat zij beoordeeld worden, ruim van te voren in kennis te worden gesteld van de criteria waarop zij beoordeeld worden.
4. Ingeval een onderneming geen beoordelingssysteem heeft of een beoordelingssy- steem heeft dat niet aan de door de bij deze overeenkomst betrokken partijen gestelde criteria voldoet, dient aan alle werknemers van de betreffende onderne- ming automatisch een hogere loontrede te worden toegekend.
5. De individuele werknemer die:
a. tenminste 3 maanden voor 1 april in dienst is bij een onderneming vallend onder de werkingsfeer van deze overeenkomst, en
b. niet is beoordeeld, of
c. niet conform de door partijen vastgestelde systematiek is beoordeeld krijgt automatisch een hogere loontrede toegekend per 1 april.
Artikel 25
Bezwaar- en geschillenprocedure
1. Een werknemer die geen hogere loontrede heeft gekregen op grond van zijn beoor- deling, kan daartegen bezwaar aantekenen bij zijn werkgever.
2. Indien de in het vorige lid genoemde bezwaren van de werknemer niet worden weggenomen of ingetrokken, kan de werknemer met zijn werkgever het geschil voorleggen aan de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 61 van deze over- eenkomst.
Artikel 26 Vervallen
Artikel 27 Tewerkstelling in een andere functie
1. Indien een werknemer voor een korte periode wordt tewerkgesteld in een hogere functie, zijn de loon- en arbeidsvoorwaarden van toepassing die voor die hogere functie gelden, hetgeen geschiedt in de vorm van een tijdelijke functietoeslag. Dit geldt gedurende de gehele periode van vervanging, mits de tewerkstelling aaneen- gesloten een werkweek of meer heeft geduurd, tenzij de wet anders bepaalt.
Na een tijdelijke tewerkstelling in een hogere functie, waar dan ook in eigen bedrijf vervuld, die langer dan 6 maanden heeft geduurd, behoudt de werknemer aanspraak op de tijdelijk verstrekte vaste functietoeslag.
Voor de toepassing van de termijn van 6 maanden, worden onderbrekingen van deze termijn, korter dan 3 maanden, buiten beschouwing gelaten.
26
2. Ten aanzien van de in het vorige lid genoemde beloning, geldt dat het basisweek- loon van een werknemer verhoogd wordt met een vaste functietoeslag volgens onderstaande tabel3:
Van Functiegroep naar Functiegroep | Procentuele verhoging |
Van G naar F | 4% |
Van F naar E | 6% |
Van E naar D | 6% |
Van D naar C | 7% |
Van C naar B | 10% |
Van B naar A | 10% |
3. Tewerkstelling in een lagere functie zal slechts voor tijdelijk plaatsvinden en met behoud van de loon- en arbeidsvoorwaarden, die voor de desbetreffende werkne- mer gedurende de laatste vier weken van toepassing waren.
Artikel 28 Betaling van het loon
1. Op de betaaldag zal de werkgever het loon van de werknemer uitbetalen. Dit geldt ook voor het geval de werknemer op een andere dan de betaaldag is ontslagen of zelf ontslag heeft genomen. Het loon wordt wekelijks uitbetaald, echter met inachtneming van de leden 2, 3 en 4 van dit artikel.
2. Het invoeren van één tot en met maximaal vijf pendagen wordt aan het oordeel van de werkgever overgelaten. Indien echter méér dan twee pendagen zijn ingevoerd, is de werkgever verplicht op de wekelijkse betaaldag een voorschot te verstrekken, dat tenminste gelijk is aan het over de gewerkte dagen verschuldigde netto basis- weekloon. Het is de werkgever niet toegestaan genoemd voorschot geheel of gedeeltelijk in mindering te brengen op volgende uitbetalingen. Bij beëindiging van het dienstverband zal eerdergenoemd voorschot met het laatste loon worden verrekend.
3. De werkgever is bevoegd de betaling van een gedeelte van het in een bepaalde week verdiende loon te verschuiven naar de eerstvolgende betaaldag, met dien verstande, dat dan op de normale betaaldag van die bepaalde week tenminste het over de gewerkte dagen verschuldigde basisweekloon moet worden uitbetaald.
4. De werkgever is tevens bevoegd het loon over een periode van een maand, dan wel vier weken te berekenen en het basisweekloon alsmede de dienstentoeslag, ten laatste in de week volgende op die periode uit te betalen. De beloningscomponen- ten dienen in dit geval uiterlijk één maand, respectievelijk vier weken, volgend op die periode te worden uit betaald.
3 De in de tabel genoemde percentages zijn berekend op basis van de beloningsverschillen in de genoem- de functiegroepen en geënt op de laagste loontrede. Naarmate de functies zwaarder zijn gewogen in het Functiewaarderingssysteem Waterbouw zijn de percentages groter.
27
Xxxxxxx een werkgever overschakelt van een beloning op wekelijkse basis naar een beloning op maandelijkse respectievelijk vierwekelijkse basis, dient die werkgever gedurende een overgangsperiode van drie maanden een overgangsregeling te treffen. Deze overgangsregeling dient te waarborgen dat betreffende medewerkers gedurende de overgangsperiode geleidelijk kunnen gewennen aan de nieuwe betalingswijze.
5. Bij de betaling van het loon aan de werknemer zal een schriftelijke specificatie worden gevoegd van:
a. Het brutoloon, gespecificeerd als volgt: basisweekloon, dienstentoeslag, even- tuele overuren, eventuele wachtvergoedingen, belastbare deel dagrechtwaarde, eventuele vergoedingen en/of toeslagen enz.;
b. de inhoudingen ingevolge: loonheffing, (bedrijfs)pensioen en andere bedrijfsta- keigen regelingen alsmede het door de werknemer verschuldigde aandeel in de premie sociale zekerheid;
c. dagrechtwaarden.
6. Het herhaaldelijk niet betalen van het volledige loon en/of het niet verstrekken van de dagrechtwaarden op de betaaldag, in acht genomen het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, kan voor de werknemer een dringende reden tot onmiddellijke beëindiging van het dienstverband opleveren, als bedoeld in artikel 7:679 BW.
Artikel 29 Beloning
1. De beloningen zijn van kracht zoals deze zijn aangegeven in bijlage 3 van deze overeenkomst.
2. Aan elke werknemer wordt een dienstentoeslag betaald. Deze bedraagt 6% van het basisweekloon.
*Artikel 30
Loonsverhoging, Indexering en Eenmalige uitkering
1. Structurele loonsverhogingen
Per 1 februari 2012 worden de lonen verhoogd met 4%.
2. Wijzigingen in de lonen worden doorgevoerd in de eerste volle loonweek na genoemde wijzigingsdata tenzij de wijzigingsdatum valt op een maandag.
3 Eenmalige uitkering
Over de periode 1 april 2011 tot en met 31 januari 2012 wordt een eenmalige uit- kering uitgekeerd ter hoogte van 2% van het bruto loon, deze zal voor 1 juni 2012 worden betaald.
4. Structurele eindejaarsuitkering
De structurele eindejaarsuitkering is vastgesteld op 2,5% over het bruto jaarloon. Gedurende de looptijd van deze overeenkomst zal de eindejaarsuitkering uiterlijk op 31 december 2011 en 31 december 2012 worden uitgekeerd.
28
Onder bruto jaarloon wordt verstaan de vaste bruto looncomponenten, waaronder de ploegentoeslag, die in het kalenderjaar zijn betaald.
Artikel 31 Vervallen
Artikel 32
Beloning in bijzondere situaties
1. Onder “werken in bijzondere situaties” wordt verstaan: dienst doen op werktuigen, die zijn opgelegd aan een opslagplaats, voor reparatie aan een scheepswerf verblij- ven of zijn stilgelegd (om een andere reden dan tengevolge van vorst), dan wel dienst doen in een daarmee vergelijkbare situatie.
2. Aan personeel dat werkt in bijzondere situaties, zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, wordt het basisweekloon en de daarbijbehorende dienstentoeslag betaald.
3. Reiskosten, voedingstoeslag, wachtvergoeding alsmede uitrustingstoeslag en de dagrechtwaarden zullen, indien toepasselijk, in de onder lid 1 van dit artikel genoemde gevallen daarenboven worden betaald.
4. De dienstentoeslag wordt bij de bepaling van de dagrechtwaarde meegeteld.
5. In afwijking van hetgeen in artikel 36 van deze overeenkomst is gesteld zal de werknemer die werkzaamheden verricht zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, in de gelegenheid worden gesteld om wekelijks te reizen gedurende werkijd, dan wel wordt de vastgestelde reisduur tegen basisweekloon vergoed.
6. De werknemer die werkzaamheden verricht zoals genoemd in lid 1 van dit artikel en die in afwijking van het gestelde onder lid 5 van dit artikel – op verzoek van de werkgever niet wekelijks maar dagelijks van en naar huis reist, wordt – ter xxxx- xxxx door de werkgever – in de gelegenheid gesteld dagelijks te reizen gedurende werktijd, dan wel wordt de reistijd tegen basisweekloon vergoed, onder aftrek van één reisuur per dag.
7. De reisduur wordt berekend op basis van een gemiddelde snelheid van reizen per uur:
* per rijwiel 15 km
* per rijwiel met hulpmotor 25 km
* per twee- of driewielig motorvoertuig 40 km
* per auto 60 km
Indien de werknemer op zondagavond aankomt en in een hotel overnacht, wordt deze berekening van de reisduur tevens toegepast.
29
Artikel 33 Beloning bij overwerk
1. Indien langer dan 36 uur per werknemer per week wordt gewerkt (ook ingeval van reparaties en andere aanpassingswerkzaamheden), zullen overuren worden betaald als volgt:
a. Voor de overuren, vallende tussen 05.00 en 22.00 uur, voorzover niet vallend in een weekend, is het basisuurloon van toepassing, inclusief eventuele persoon- lijke garantietoeslag, verhoogd met 5%, met dien verstande dat over de eerste vijf uren het basisuurloon wordt betaald. Indien er echter per dag meer dan twee overuren zijn, geldt voor de eerste twee overuren op die dag het basisuurloon en de uren daarboven de genoemde verhoging van 5% (=overwerktoeslag).
b. Voor de overuren, vallende tussen 22.00 en 05.00 uur, voorzover niet vallend in een weekend, wordt het basisuurloon, inclusief eventuele persoonlijke garantie- toeslag, verhoogd met 12,5%.
c. Voor de overuren op zaterdag vallende tussen 00.00 en 24.00 uur, wordt het basisuurloon, inclusief eventuele persoonlijke garantietoeslag, verhoogd met 50%.
d. Voor de overuren op zondag vallende tussen 00.00 uur en 24.00 uur, wordt het basisuurloon, inclusief eventuele persoonlijke garantietoeslag, verhoogd met 75%.
De basisuurlonen inclusief overwerktoeslagen zijn weergegeven in de tabellen in bijlage 3.
2. In afwijking van het bovenstaande worden aan de schipper hulpmaterieel, die de uitvoerder of de opzichter plegen te vervoeren en dientengevolge tijdens de nor- male werktijd gedurende lange periode geen arbeid behoeven te verrichten, alleen overuren betaald voor arbeid, verricht voor 06.30 uur en na 18.00 uur.
3. In afwijking van lid 1 van dit artikel zal voor het Grensmaas ploegensysteem, zoals omschreven in artikel 16 lid 6 de ploegentoeslag ook vergoed worden over de extra gewerkte uren boven het afgesproken dienstrooster, met dien verstande dat de extra uren gewerkt op zaterdag en/of zondag worden vergoed tegen het in lid 1 van dit artikel vermelde percentage.
*Artikel 33A
Individuele kapitaalopbouw bij overwerk
1. De werknemer heeft het recht de vergoeding voor overwerk te gebruiken voor individuele kapitaalopbouw voor zijn (pre)pensioenregeling, spaarpensioenrege- ling en levensloopregeling. Een en ander voor zover wettelijk en fiscaal is toege- staan.
2. De werknemer, geboren voor 1 januari 1950, heeft de keuze om de eerste vijf overuren genoemd onder lid 1 sub a van artikel 33 van deze overeenkomst uit te laten betalen dan wel te kiezen voor een betaling die gedeeltelijk voor individuele kapitaalopbouw van zijn/haar (pre)pensioenregeling dan wel levensloopregeling wordt aangewend.
30
Er wordt een bedrag ter grootte van 90,75% van het bruto basisuurloon uitbetaald, waarbij tevens een bedrag ter grootte van 18,5% van het bruto basisuurloon door de werkgever zal worden gestort ten behoeve van individuele kapitaalopbouw voor de (pre)pensioenregeling dan wel levensloopregeling van de werknemer.
3. De werknemer, geboren op of na 1 januari 1950, heeft de keuze om de eerste vijf overuren genoemd onder lid 1 sub a van artikel 33 van deze overeenkomst uit te laten betalen dan wel te kiezen voor een betaling die gedeeltelijk voor individuele kapitaalopbouw van zijn/haar spaarpensioenregeling dan wel levensloopregeling wordt aangewend. Er wordt een bedrag ter grootte van 90,75% van het bruto basis- uurloon uitbetaald, waarbij tevens een bedrag ter grootte van 18,5% van het bruto basisuurloon door de werkgever zal worden gestort ten behoeve van individuele kapitaalopbouw van de spaarpensioenregeling of levensloopregeling van de werk- nemer.
Hoofdstuk 6. Vergoedingen en verzekeringen
Artikel 34 Toeslagen en vergoedingen
1. Als voedingstoeslag zal per 1 mei 2012 een bedrag van € 14,40 per dag worden betaald, doch niet aan die werknemers die in de plaats van hun woning zijn tewerk- gesteld of die als regel iedere avond naar huis gaan, tenzij de werknemer een uur of meer nodig heeft voor het afleggen van de afstand van huis tot plaats van wer- ken en hij/zij later dan 19.00 uur thuiskomt.
2. Voor noodzakelijk gebruik door de werknemer van zijn eigen uitrusting zal per 1 mei 2012 een bedrag van € 1,88 per dag worden betaald. In het geval de werkge- ver een pakket persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer verstrekt, zal geen uitrustingstoeslag worden uitgekeerd.
3. De vergoedingen, genoemd onder 1 en 2, zullen slechts worden gegeven over dagen, waarop de werknemer arbeid heeft verricht. Wachtdoen geldt in dit verband als arbeid.
4. De vergoedingsregeling voor stagiaires is vastgelegd in bijlage 8 van deze over- eenkomst.
5. Voor stortpersoneel is lid 1 van dit artikel niet van toepassing. De werkgever zal aan deze categorie werknemers indien zij wekelijks naar huis reizen, op kosten van de werkgever een behoorlijke voeding en logies verstrekken. De logiesfaciliteiten zullen in alle gevallen voldoen aan Nederlandse eisen op het gebied van comfort, hygiëne, verlichting, verwarming en geluidsisolatie.
31
Artikel 35
EHBO-diploma, BHV-diploma
1. Een werknemer die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma en regelmatig de vereiste herhalingscursussen volgt, ontvangt per 1 april 2011 een brutovergoeding van € 213,74. Een werknemer die in het bezit is van een geldig BHV-diploma en regelmatig de vereiste herhalingscursussen volgt, ontvangt per 1 april 2011 een brutovergoeding van € 265,80. Een werknemer die in het bezit is van een geldig EHBO- of BHV-diploma en regelmatig de vereiste herhalingscursussen volgt, ont- vangt per 1 mei 2012 een brutovergoeding van € 276,43.
Xxxxxxx een werknemer zowel in aanmerking komt voor een EHBO-vergoeding als een BHV-vergoeding, zal uitsluitend de BHV-vergoeding worden toegekend.
De in dit lid genoemde vergoedingen worden uitgekeerd door de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Waterbouw (SOOW), dan wel door haar even- tuele rechtsopvolger.
2. Onder werknemer wordt ten deze mede verstaan de persoon die een WW-, vorst- verlet- of ziektewetuitkering krijgt mits deze niet langer heeft geduurd dan een vol jaar en deze persoon tevoren werknemer was in de zin van artikel 1 lid 3 van deze overeenkomst. Als peildatum geldt 31 maart van elk jaar.
3. De in het lid 2 van dit artikel bedoelde jaren betreffen de kalenderjaren 2011, 2012 en 2013.
Artikel 36
Woon-werkverkeer en reiskostenvergoeding
1. Reisfrequentie
a. Uitgangspunt voor de reisfrequentie ten aanzien van de in artikel 15 dan wel artikel 16 en 17 van deze overeenkomst bedoelde werkweek is dat er wekelijks van en naar huis wordt gereisd.
b. In overleg tussen werkgever en de werknemer die conform artikel 15 van deze overeenkomst in de enkele ploeg werkt kunnen, indien de werkzaamheden dat toelaten, afspraken worden gemaakt over de mogelijkheid om dagelijks van en naar huis te reizen.
2. De wekelijkse reis
a. Uitgangspunt is dat reisuren niet worden vergoed, tenzij hieronder anders beschreven.
b. Indien de werknemer, volgens de berekening in lid 5 van dit artikel, op de eerste dag van zijn/haar werkweek vóór 06.00 uur vanaf huis moet vertrekken, wordt de reistijd vóór 06.00 uur vergoed tegen basisweekloon. De vertrektijd wordt bere- kend op basis van het tijdstip waarop de werknemer op de aflossteiger danwel op de werkplek moet zijn en de reistijd die nodig is om de reisafstand af te leggen.
c. In uitzonderingsgevallen kan de werkgever de werknemer verzoeken van het hiervoor genoemde tijdstip af te wijken. De werknemer zal er naar streven op
32
een redelijke wijze aan dat verzoek te voldoen, opdat de voorgeschreven werk- tijd zoveel mogelijk wordt bereikt.
3. De dagelijkse reis
Uitgangspunt voor de dagelijkse reis is dat de reisuren niet worden vergoed, met uitzondering van de in artikel 32 lid 1 van deze overeenkomst genoemde situaties.
4. Reiskostenvergoeding
De reiskosten vergoeding voor de wekelijkse/dagelijkse reis wordt als volgt bere- kend:
a. Indien de werknemer bij het woon-werkverkeer, gebruik moet maken van open- baar vervoer, worden de reiskosten volledig vergoed, tegen het tarief van de tweede klasse.
b. Indien een werknemer naar het oordeel van de werkgever voor het woon-werk- verkeer en/of voor zakelijk verkeer, gebruik moet maken van een eigen ver- voermiddel, ontvangt hij/zij hiervoor de hierna genoemde vergoeding:
Gebruik van
Rijwiel € 0,92 per dag
Rijwiel met hulpmotor € 0,12 per kilometer met een minimum van € 1,48 per dag
Twee- of driewielig motorvoertuig € 0,20 per kilometer Auto € 0,39 per kilometer
c. De vergoeding voor woon-werkverkeer zal in andere gevallen gelijk zijn aan de rijwielvergoeding.
5. Bepaling reisduur
De reisduur wordt berekend op basis van een gemiddelde snelheid van reizen per uur:
* per rijwiel 15 km
* per rijwiel met hulpmotor 25 km
* per twee- of driewielig motorvoertuig 40 km
* per auto 60 km
Indien de werknemer op zondagavond aankomt en in een hotel overnacht, wordt deze berekening van de reisduur tevens toegepast.
Artikel 37 Vervallen
Artikel 38 Ongevallenverzekering
Verzekeringsplicht
1. De werkgever is verplicht voor de werknemers, die onder deze overeenkomst val- len, een verzekering af te sluiten die een uitkering garandeert ingeval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval, de werknemer, in of buiten dienstverband, overkomen.
33
2. De in lid 1 van dit artikel genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een uitkering van € 29.864,70 ingeval van overlijden en van
€ 45.945,23 ingeval van algehele blijvende invaliditeit; een en ander volgens de bepalingen in bijlage 6 van deze overeenkomst.
3. De werkgever kan dispensatie aanvragen van bepalingen die verband houden met de verzekeringsplicht. De dispensatie dient te worden aangevraagd bij de Paritaire Commissie Waterbouw.
Artikel 39
Verlies van uitrusting en andere eigendommen van de werknemer
Behoudens indien anders door de wet geregeld zal de werkgever bij diefstal, alsmede bij verlies of schade aan uitrusting of andere eigendommen van de werknemer ten gevolge van brand, ontploffing, zinken van vaartuigen en andere calamiteiten, toe te rekenen aan de werken of het materieel een schadevergoeding betalen tot een maxi- mum van € 1.686,20 per 1 mei 2012 per werknemer per evenement onder de volgende voorwaarden. Het bestaan en de omvang van het verlies of de schade dienen door de werknemer ten genoegen van de werkgever te worden aangetoond. In geval van dief- stal zal de werknemer een schriftelijk bewijs van aangifte bij de politie dienen te over- leggen aan de werkgever. Vergoeding vindt alleen plaats, indien het voorwerpen of andere eigendommen betrof, die de werknemer redelijkerwijze nodig heeft voor zijn verblijf op het werk dan wel aan boord, en hij redelijke voorzorgen genomen heeft om bij normale werkomstandigheden teloorgaan te voorkomen.
*Artikel 40 Vervallen
Hoofdstuk 7. Vakantie, feestdagen en bijzonder verlof
*Artikel 41
Vakantie, snipperdagen, feestdagen
*1. Gedurende de vakantiejaren 2011/2012 en 2012/2013 heeft iedere werknemer recht op vakantie- en snipperdagen gedurende 26 werkdagen per jaar. Bovendien heeft hij recht op vrijaf op 1 januari indien deze dag niet op een zaterdag of zondag valt en tijdens de algemeen erkende christelijke feestdagen. Koninginnedag geldt als een normale werkdag, waarop geen recht op vrijaf bestaat; behoudens in het geval Koninginnedag wordt gevierd op maandag. Voor de bepaling van de vakan- tie- en snipperdagen wordt de werkweek geacht vijf dagen te bevatten.
*2. a. Gedurende het vakantiejaar 2011/2012 hebben de volgende werknemers recht op extra verlof en wel, tezamen met het in lid 1 van dit artikel genoemde aantal, tot een totaal van:
- werknemers geboren op of na 1 januari 1993: 29 werkdagen
- werknemers geboren in de periode van 1 januari 1952 tot en
met 31 december 1956: 41 werkdagen
34
- werknemers geboren voor 1 januari 1952: 44 werkdagen
Gedurende het vakantiejaar 2012/2013 hebben de volgende werknemers recht op extra verlof en wel, tezamen met het in lid 1 van dit artikel genoemde aantal, tot een totaal van (inclusief 4 extra snipperdagen):
- werknemers geboren op of na 1 januari 1994: 33 werkdagen
- werknemers geboren in de periode van 1 januari 1953 tot en
met 31 december 1957: 45 werkdagen
- werknemers geboren voor 1 januari 1953: 48 werkdagen
b. Het recht op extra verlofdagen als genoemd in lid 2a van deze overeenkomst gaat in bij aanvang van het nieuwe vakantiejaar.
3. Door de werknemers moeten vijftien dagen van het verlof aaneengesloten worden genomen gedurende een aaneengesloten periode in de maanden juli en augustus. De vaststelling van dit verlof dient tijdig en in onderling overleg te worden vastge- steld.
De Paritaire Commissie Waterbouw is bevoegd van het bepaalde in de voorgaande alinea van dit lid dispensatie te verlenen.
4. Op verzoek van een werknemer kan, in overleg tussen werknemer en werkgever, in afwijking van het in lid 3 van dit artikel bepaalde, op een ander tijdstip een aaneengesloten vakantieperiode van vijftien werkdagen worden opgenomen.
De werknemer heeft de mogelijkheid om twintig vakantiedagen aaneengesloten op te nemen mits dit niet strijdig is met het bedrijfsbelang.
*5. De na aftrek van de aaneengesloten zomervakantie overblijvende verlofdagen zijn snipperdagen, welke in onderling overleg tussen werkgever en werknemer en met inachtneming van het overigens in dit lid bepaalde verspreid over het vakantiejaar zullen worden opgenomen.
Als verplichte snipperdagen zijn aangewezen in het vakantiejaar 2012/2013:
- 18 mei (dag na Hemelvaart) 27, 28, en 31 december 2012.
De Paritaire Commissie Waterbouw is bevoegd van deze verplichte snipperdagen dispensatie te verlenen, mits de werkgever een daartoe strekkend verzoek drie weken tevoren heeft ingediend. Aan de werknemer, werkzaam in een ploegen- dienst, wordt in geval van een, overeenkomstig het hiervoor bepaalde opgenomen snipperdag de gemaakte reiskosten door de werkgever vergoed op basis van open- baar vervoer (tweede klasse) vanaf de plaats van de tewerkstelling tot de woon- plaats van de werknemer vice versa.
6. Voor elke vakantiedag of gedeelte van een vakantiedag gedurende welke de werk- nemer wegens zeer bijzondere omstandigheden of redenen, zoals vermeld in de artikelen 7:634 BW tot en met 7:645 BW, verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten moet hem of haar alsnog een (gedeelte van een) dag verlof worden gegeven op een tijdstip na overleg met de werknemer door de werkgever vast te stellen, mits de werknemer voor de aanvang van de verhindering dit aan de werk- gever heeft medegedeeld. In elk geval van arbeidsongeschiktheid tijdens de col-
35
lectieve zomervakantie kan er tussen werkgever en werknemer overlegd worden over een eventueel compenserende vakantie, voor zover daarop recht zou bestaan.
7. Indien een bemanningslid gedurende de zomervakantie van maandag tot en met vrijdag de wacht houdt, zal hij het loon ontvangen, dat hij gedurende zijn eigen vakantie aan boord zou hebben verdiend.
8. Het bemanningslid, dat in de zomervakantie wacht doet op materieel, zal zijn aan- eengesloten vakantie als regel opnemen in de weken, die direct aan de zomerva- kantie voorafgaan of daarop volgen.
*9. Als toeslag ten behoeve van de aaneengesloten vakantie zal in de vakantiejaren 2011/2012 en 2012/2013 21 dagen loon worden gegeven. Bij een dienstverband korter dan een vakantiejaar wordt de toeslag naar verhouding vastgesteld.
10. Ter vergoeding van de loonderving over de in lid 1 dan wel lid 2 van dit artikel bedoelde vakantiedagen, snipperdagen en over de niet op zaterdag of zondag val- lende algemeen erkende christelijke feestdagen en Nieuwjaarsdag, en over eventu- eel extra vrijaf, indien door of namens de Regering daarvoor in een bepaald jaar toestemming wordt verleend en de toeslag als bedoeld in lid 9 van dit artikel, zal de werkgever aan de werknemer bij iedere loonbetaling een dagrechtwaarde ver- strekken.
In de CAO BTER wordt bepaald onder welke voorwaarden de dagrechtwaarde- regeling op de werknemer van toepassing is.
11. De werknemer heeft het recht, ingeval er bij werk in Nederland in een ploegen- dienst verlofdagen worden opgebouwd, deze dagen (onder de werkingssfeer van deze overeenkomst) tot een maximum van tien dagen per jaar, vrij op te nemen, waarbij deze dagen in overleg met de werkgever moeten worden opgenomen. Een werkgever kan in geval sprake is van een leegloopsituatie niet eenzijdig, reeds opgebouwde verlofdagen aanwijzen.
12. Een werknemer die na een lange periode van werken in het buitenland onder de uitzendvoorwaarden onvoldoende vakantierechtwaarde heeft opgebouwd om een vakantieperiode als genoemd in deze overeenkomst te kunnen overbruggen, krijgt de mogelijkheid om reeds de benodigde vakantiedagen op te nemen. Deze worden verrekend met de alsnog opgebouwde vakantierechtwaarde.
Artikel 42 Bijzonder verzuim
1. Geen loon is verschuldigd over de tijd gedurende welke de werknemer de bedon- gen arbeid niet heeft verricht. Evenwel zal artikel 7:629 BW en artikel 7:628 BW van toepassing zijn, echter met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 12, 32 en 46 van deze overeenkomst.
36
2. In de volgende gevallen zal de werkgever het loon ten hoogste over de daarbij vermelde tijdsduur vergoeden, mits van het verlof het gebruik wordt gemaakt, waartoe het bestemd is:
vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van uitvaart: 1a. bij overlijden van de levenspartner van de werknemer;
1b. bij overlijden van een kind of pleegkind van de werknemer;
2. bij overlijden van een familielid in de eerste graad, voor zover de werknemer is belast met de verzorging van de uitvaart.
over vijf dagen:
3. bij bevalling van de levenspartner van de werknemer.
over twee dagen:
4. bij huwelijk van de werknemer, mits tien dagen tevoren aangekondigd;
5. bij overlijden van één van de ouders of schoonouders van de werknemer, voor zover de werknemer niet is belast met de verzorging van de uitvaart;
over één dag:
6. bij 25- en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer, mits tien dagen tevoren aangekondigd;
7. bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van ouders of schoonouders van de werknemer, mits tien dagen tevoren aangekondigd;
8. bij huwelijk van een kind of pleegkind van de werknemer, mits tien dagen tevoren aangekondigd;
9. bij huwelijk van een ouder, xxxxxxxxxxx, broer, zwager, zuster, schoonzuster of kleinkind van de werknemer, mits tien dagen tevoren aangekondigd;
10. bij overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis van één der grootouders van de werknemer of diens levenspartner;
11. bij overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis van een zuster, broer, xxxxxxxxxxxx, zwager, xxxxxxxxxxxxx, schoonzoon of kleinkind van de werk- nemer;
12. bij 25-jarig of 40-jarig dienstverbandjubileum.
3. Zowel bij opname van de levenspartner in, als bij ontslag uit het ziekenhuis zal verlof met behoud van loon worden verleend voor de benodigde tijd met een maxi- mum van één dag.
4. Voor de medische keuring op verzoek van de werkgever zal de duur van het wer- kelijk verzuim worden vergoed.
Werknemers die op verzoek van de werkgever medisch gekeurd worden op verlof- dagen dan wel vrije dagen krijgen de tijd van de medische keuring alsmede de reistijd gecompenseerd.
5. De werkgever zal in geval van verzuim om onder lid 2 en 4 van dit artikel ver- melde redenen de werkelijk gemaakte reiskosten (tweede of daarmee gelijk te stel- len klasse) vanaf de plaats van tewerkstelling tot de woonplaats van de werknemer en terug, vergoeden.
37
6. De werknemer die op verzoek van de werkgever de Arbodienst of de bedrijfsarts bezoekt, heeft recht op doorbetaling van loon en de in deze overeenkomst opgeno- men reiskostenvergoedingen. Deze vergoedingen zijn ook van toepassing in het geval de werknemer op eigen verzoek – in overleg met de werkgever – de Arbodienst of de bedrijfsarts bezoekt voorzover dit past binnen het contract tussen de Arbodienst/bedrijfsarts en de werkgever.
7. Xxxxx een werknemer door zijn behandelend geneesheer voor onderzoek naar een specialist of een medisch consultatiebureau verwezen, dan zal hem of haar door de werkgever per bezoek ten hoogste één dag loon worden vergoed.
8. Voor het doen van een vakexamen ter verkrijging van een erkend diploma en ver- band houdende met de bedrijfstak, zal het daaruit voortvloeiende verzuim door de werkgever worden vergoed.
9. Onder het te vergoeden loon, bedoeld in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel, dient te worden verstaan per dag 1/5 van het basisweekloon en dienstentoeslag. Onder het te vergoeden loon, bedoeld in de leden 11 tot en met 13 van dit artikel, dient te worden verstaan het gemiddelde loon over de laatste dertien weken.
10. Bij niet te voorziene calamiteiten in het gezin van de werknemer zullen in goed overleg met de werkgever de daarvoor benodigde verzuimuren met behoud van loon worden vergoed.
11. Iedere werknemer heeft recht op 10 dagen betaald verlof bij ernstige ziekte van een levenspartner, een kind of familielid (in de eerste graad). De werknemer heeft aansluitend op het eerder genoemde verlof, recht op onbetaald verlof. De duur van het onbetaald verlof zal in overleg tussen werkgever en werknemer worden vast- gesteld.
12. Iedere werknemer heeft recht op 10 dagen betaald verlof ten behoeve van de ster- vensbegeleiding van een ziekte van de levenspartner, kind of familielid (in de eer- ste graad) in de terminale fase.
13. Iedere werknemer heeft, in aanvulling op hetgeen is vermeld in lid 2 sub 1, sub 2 en lid 12 van dit artikel, recht op 10 dagen betaald rouwverlof in verband met het overlijden van een levenspartner, een kind of familielid (in de eerste graad). De werknemer heeft aansluitend op het eerder genoemde verlof, recht op onbetaald verlof. De duur van het onbetaald verlof zal in overleg tussen werkgever en werk- nemer worden vastgesteld.
14. Indien sprake is van een aaneengesloten periode van verlof ten behoeve van ster- vensbegeleiding en rouwverlof van maximaal 20 dagen, komt het recht op vrijaf als bedoeld in lid 2 onder sub 1, 2 en 5 van dit artikel te vervallen.
38
Artikel 43 Verlof voor kaderleden
1. Een kaderlid van een bij deze overeenkomst betrokken werknemersorganisatie kan ter bijwoning van een vergadering of studiebijeenkomst van zijn organisatie, waar- voor hij/zij in persoon is uitgenodigd, vrijaf krijgen.
2. Het betreffende kaderlid zal ter verkrijging van dit verlof tijdig overleg plegen met zijn/haar werkgever. Het gevraagde verlof zal worden toegestaan mits het werk- tuig dan wel het werk hierdoor niet stil komt te liggen.
3. Het onder lid 1 van dit artikel bedoelde verlof zal maximaal tien dagen per jaar bedragen. Door werkgever zal per jaar gedurende vijf dagen het loon worden door- betaald. Over meerdere dagen is werkgever niet verplicht loonderving te vergoeden.
Artikel 44 Scholing
1. Een werknemer die voor een periode van twaalf maanden aaneengesloten bij een werkgever in dienst is, krijgt de mogelijkheid gedurende twee dagen een door de werknemer te bepalen bij- of omscholingscursus -welke gerelateerd is aan de waterbouwsector- te volgen voor rekening van de werkgever met behoud van loon.
Een werknemer die in enig jaar geen gebruik maakt van de hiervoor genoemde scholingsdagen heeft het recht deze dagen in een later jaar op te nemen als scho- lingsdagen, waarbij er over een periode van vijf jaar, een voortschrijdend gemid- delde van twee dagen per jaar als maximum geldt. In overleg met de werkgever wordt bepaald wanneer de cursus kan worden gevolgd.
2. Werknemers die op verzoek van de werkgever een cursus volgen op verlofdagen dan wel vrije dagen, krijgen de tijd van de cursus alsmede de reistijd gecompenseerd.
Hoofdstuk 8. Ouderenbeleid en pensioen
Artikel 45 Ouderenbeleid
1. De werkgever heeft de inspanningsverplichting te stimuleren dat werknemers van 55 jaar of ouder, zoveel mogelijk worden ontzien voor wat betreft nachtarbeid en over- werk. Een en ander voorzover de betrokken werknemer dat wenselijk acht. Tevens zal de werkgever stimuleren om waar dat wenselijk en mogelijk is oudere werkne- mers aan te wijzen ten behoeve van de begeleiding van nieuwe werknemers.
2. Werknemers van 40 jaar of ouder hebben het recht om tweejaarlijks medisch gekeurd te worden.
3. Werknemers van 50 jaar of ouder hebben het recht om jaarlijks medisch gekeurd te worden.
39
*Artikel 46 Pensioenregelingen
1. Door partijen bij deze overeenkomst is ingesteld de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (BPF). De administratie van deze stichting wordt gevoerd door de Stichting Fondsenbeheer Waterbouw (SFW) die in dat kader onder andere de volgende reglementen uitvoert:
- Pensioenreglement BPF Waterbouw
- Reglement prepensioen
- Reglement spaarpensioen
- Reglement overgangsregeling
- Reglement Voorwaarden ANW-pensioen
Het Pensioenreglement voorziet in een ouderdomspensioen met medeverzekerd nabestaandenpensioen op basis van middelloon met een pensioenleeftijd van 65 jaar, zowel de werkgever als de werknemer betalen hier premie voor.
De prepensioenregeling is van toepassing op werknemers die voor 1 januari 1950 geboren zijn, de werknemer betaalt de premie.
De spaarpensioenregeling is van toepassing op werknemers geboren op of na 1 januari 1950 de werknemer betaalt de premie.
De overgangsregeling is getroffen voor werknemers die op 31 december 2005 in de bedrijfstak werkzaam waren en aan de andere benoemde voorwaarden zoals opgenomen in het reglement voldoen.
2. De nadere voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze regelingen zijn opgenomen in de betreffende reglementen van de SFW zoals genoemd in lid 1 van dit artikel.
3. De werkgever is verplicht de door het bestuur van het pensioenfonds vastgestelde premie(s) aan het fonds af te dragen. De werkgever is gerechtigd bij de werkne- mers het in de betreffende reglementen genoemde deel van de premie in te houden.
4. De hoogte van de premie(s) zoals genoemd in lid 1 van dit artikel wordt periodiek door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld.
Artikel 47 Vervallen
Artikel 48 Pensioenopbouw tijdens tweede ziektejaar
Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid vindt in het tweede ziektejaar pensioenopbouw plaats op basis van de pensioengrondslag zoals die gold tijdens het eerste ziektejaar zoals bedoeld in artikel 51 van deze overeenkomst.
40
Artikel 49 Pensioenopbouw bij ouderschapsverlof
Xxxxxxx van ouderschapsverlof vindt volledige pensioenopbouw plaats, waarbij het werknemersaandeel in de pensioenpremie op het niveau van voor het ouderschapsver- lof gehandhaafd blijft.
Hoofdstuk 9. Arbeidsomstandigheden
Artikel 50 Arbeidsomstandigheden
1. Bij werkzaamheden met verontreinigde waterbodems zijn de veiligheidsvoor- schriften van toepassing conform de betreffende CROW-publicatie 132 “Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water”.
2. Ingeval er, bij werkzaamheden als genoemd onder lid 1 van dit artikel, gebruik gemaakt moet worden van vergaande maatregelen ter bescherming van huid en luchtwegen, zal er een vergoeding worden toegekend van € 5,00 per dag dat er onder deze omstandigheden is gewerkt.
Hoofdstuk 10. Ziekte en Arbeidsongeschiktheid
*Artikel 51 Arbeidsongeschiktheid
1. Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid waardoor niet gewerkt kan worden, is de werk- nemer verplicht zich ziek te melden bij de werkgever. De werknemer doet dit voor
10.00 uur ’s ochtends op de eerste ziektedag. Indien dit niet lukt dan in ieder geval de eerste ziektedag zelf.
2. a. Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer gedurende maxi- maal 52 weken van de werkgever per dag 100% van het vast overeengekomen loon, inclusief de laatstelijk bij werken geldende gemiddelde toeslagen én de gemiddelde vergoeding wegens overuren over de laatste dertien weken (= refer- teperiode) van het dienstverband.
Deze uitkering bedraagt maximaal een aanvulling tot het niveau van het maxi- mumloon in de zin van artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen4. Tot 1 januari 2012 geldt dat gedurende maximaal 26 weken de werkgever aan de werknemer de dagrechtwaarden verstrekt die de werknemer zou hebben ont- vangen indien hij/zij had gewerkt. In dat geval wordt tot 1 januari 2012 een dagrechtwaarde verstrekt waarin geen opbouw van vakantiedagen is opgeno- men. De overige afdrachten worden gerelateerd aan het betaalde loon tijdens ziekte. Na 1 januari 2012 geldt dat gedurende de gehele periode de werkgever
4 Met dit loon wordt het referteloon bedoeld, exclusief de vakantierechten.
41
aan de werknemer de volledige dagrechtwaarden verstrekt die de werknemer zou hebben ontvangen indien hij/zij had gewerkt.
c. Gedurende de tweede periode van 52 weken wordt 70% van het per dag vast overeengekomen loon, inclusief de laatstelijk bij werken geldende gemiddelde toeslagen én de gemiddelde vergoeding wegens overuren over de laatste dertien weken van het dienstverband, uitbetaald. Na 1 januari 2012 geldt dat gedurende de gehele periode de werkgever aan de werknemer de volledige dagrechtwaar- den verstrekt die de werknemer zou hebben ontvangen indien hij/zij had gewerkt.
Ingeval er sprake is van een geslaagde reïntegratie komt de werknemer in aan- merking voor een eenmalige reïntegratiebonus van 30% van het vast overeen- gekomen loon. Over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met het moment van geslaagde reïntegratie.
d. In afwijking van het voorstaande kan de tweede periode van 52 weken worden opgerekt tot maximaal 104 weken. In de volgende twee specifieke gevallen kan er sprake zijn van oprekking van de tweede periode van 52 weken:
- ingeval de werkgever naar de mening van de uitkeringsinstantie UWV onvoldoende inspanning heeft gepleegd om de zieke werknemer te reïnte- greren en op grond daarvan de uitkeringsinstantie UWV weigert over te gaan tot de start van de WAO dan wel WIA-procedure van de betrokken werkne- mer;
- ingeval de betrokken werkgever en werknemer gezamenlijk besluiten dat er redenen zijn om nog niet over te gaan tot de WAO dan wel WIA-aanvraag, omdat beëindiging van de arbeidsongeschiktheid op afzienbare tijd wordt voorzien.
3. Op de referteperiode van dertien weken als bedoeld in lid 2 sub a van dit artikel worden – gedurende de eerste twee weken – de volgende uitzonderingen ingevoerd:
- nadat een werknemer is aangezegd dat hij/zij van dienst zal veranderen en de werknemer xxxxx zich ziek, zal gedurende de eerste twee weken van ziekte de ploegentoeslag worden betaald welke zou gelden indien de werknemer had gewerkt. Op het basisweekloon, eventuele andere toeslagen en de overuren blijft de referteperiode van dertien weken van toepassing;
- voor wat betreft de werknemer die van dagdienst over gaat naar werkzaamhe- den op de werf zal gedurende de eerste twee weken van ziekte de gemiddelde overuren worden betaald, die zijn/haar directe collega’s, die eveneens op de werf tewerk zijn gesteld, hebben gewerkt.
Op het basisweekloon en eventuele toeslagen blijft de referteperiode van dertien weken van toepassing.
4. De zieke werknemer die gedurende zijn/haar ziekteperiode vakantie opneemt, heeft gedurende deze periode geen recht op loondoorbetaling van zijn/haar werk- gever.
5. De zieke werknemer heeft geen recht op loondoorbetaling op algemeen erkende christelijke feestdagen alsmede op Nieuwjaarsdag indien deze niet op een zaterdag of zondag valt alsmede op Koninginnedag indien deze wordt gevierd op maandag.
42
6. Wanneer op medisch advies een arbeidsongeschikte werknemer moet worden ver- voerd, zullen de vervoerskosten van, en bij herstel naar het werk, door de werkge- ver worden vergoed.
7. Wanneer een werknemer op de plaats van tewerkstelling dan wel naar en van het werk, arbeidsongeschikt wordt en om medische redenen niet naar huis mag wor- den vervoerd, zal, wanneer deze situatie langer dan een week duurt, de levenspart- ner of een ander gezinslid van deze werknemer op kosten van de werkgever in de gelegenheid worden gesteld hem of haar eenmaal per week te bezoeken. De werk- gever is niet tot deze vergoeding verplicht, wanneer de uitkeringsinstantie UWV deze kosten vergoedt.
8. Indien een werknemer in de loop van zijn dienstverband voor zijn/haar functie geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, zal zijn werkgever binnen zijn onderneming (eventueel bedrijfstak) zoeken naar mogelijkheden om voor deze werknemer passend werk te vinden.
9. Gedurende de looptijd van deze overeenkomst zal de werknemer die een arbeids- ongeschiktheids uitkering op basis van de WAO of de WIA toegekend krijgt, gedu- rende een aantal jaren een aanvulling ontvangen. De hoogte van deze aanvulling en de voorwaarden waaronder deze kan worden verkregen zijn opgenomen in het betreffende reglement van de Stichting Aanvullingsregelingen Waterbouw.
10. Werknemers, die op 1 januari van enig jaar aanspraak hebben op een WAO- dan wel WIA-uitkering, en op wie laatstelijk voor het intreden van de arbeidsonge- schiktheid deze overeenkomst van toepassing was, hebben recht op een einde- jaarsuitkering en vakantie-uitkering. De eindejaarsuitkering wordt in december en de vakantie-uitkering in mei van dat jaar uitbetaald door het Aanvullingsfonds Waterbouw. De nadere voorwaarden met betrekking tot beide uitkeringen zijn opgenomen in het betreffende reglement van de Stichting Aanvullingsregelingen Waterbouw.
11. In geval van reïntegratie bij ziekte gelden de volgende uitgangspunten voor een door de partijen bij deze overeenkomst op te stellen regeling:
a. de werkgever zal zich aansluiten bij een wettelijk erkend reïntegratiebedrijf;
b. een werknemer waarvan de werkgever drie maanden na ziekmelding nog geen reïntegratieplan heeft opgesteld, krijgt het recht om zelfstandig naar een wet- telijk erkend reïntegratiebedrijf te gaan voor scholing, begeleiding en bemidde- ling. De kosten hiervan – tot maximaal het wettelijke herplaatsingbudget- komen voor rekening van de betrokken werkgever. De werknemer zal niet rechtsreeks worden betrokken bij de afrekening hiervan.
Artikel 52 Ziekteverzuim
1. Indien ten behoeve van de terugkeer in het arbeidsproces van een zieke werkne- mer, een zogenaamd terugkeerplan wordt opgesteld, zijn de zieke werknemer en zijn werkgever verplicht hieraan mee te werken.
43
2. De werkgever zal in zijn aanname- en ontslagbeleid de ziekterisico’s van de werk- nemers niet als selectiecriterium mogen hanteren.
Artikel 53 Stimuleringsuitkering herintreders
Herintreders die voorheen werkzaam waren als werknemer onder de werkingssfeer van deze overeenkomst en recht hadden op een (gedeeltelijke) WAO-of een WIA-uitkering en het werk gedurende 1 jaar als volledig arbeidsgeschikte werknemer hebben hervat, ontvangen een eenmalige stimuleringsuitkering herintreders. De nadere voorwaarden met betrekking tot de stimuleringsuitkering zijn opgenomen in het betreffende regle- ment van de Stichting Aanvullings-regelingen Waterbouw.
Artikel 54 Zorgverzekering
1. De werkgever is verplicht voor de bij hem in dienst zijnde werknemers een aanvul- lend pakket af te sluiten waarvan tenminste fysiotherapie en eerstelijns psycholo- gische hulp onderdeel zullen zijn. De werkgever levert een bijdrage in de kosten van dit aanvullende pakket van € 120,00 per jaar, indien de werknemer zich heeft aangesloten bij het pakket zoals door de werkgever aangeboden.
Indien de werkgever bovengenoemd pakket niet aanbiedt en de werknemer zelf een soortgelijk aanvullend pakket afsluit, ontvangt hij eveneens bovengenoemd compensatie van de werkgever.
Artikel 55 Vervoer bij overlijden
Xxxxxxx een werknemer overlijdt tijdens het werk, op weg naar of van zijn werk, of tijdens verblijf buiten zijn woonplaats in verband met zijn werk, zal de werkgever de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot, althans voor zover binnen Nederland, naar de woonplaats van overledene vergoeden aan de nabestaande(n), voor zover deze die kosten heeft (hebben) gedragen.
Hoofdstuk 11. Medezeggenschap en Vakbondswerk
Artikel 56 Vakbondswerk in de onderneming
Op basis van overeenstemming tussen partijen over de hieronder volgende uitgangs- punten voor het vakbondswerk in de onderneming, zullen de volgende faciliteiten en regelingen gelden.
44
1. Het vakbondswerk in de onderneming heeft ten doel een meer gestructureerde en betere communicatie te krijgen tussen:
a. de bij deze overeenkomst partij zijnde werknemersorganisaties en hun leden;
b. de betreffende vakbondsleden onderling, daaronder begrepen gekozen leden van de ondernemingsraad, voor zover bij deze werknemersorganisaties aange- sloten.
2. Het vakbondswerk in de onderneming heeft betrekking op de interne organisatie van de werknemersorganisaties voor wat betreft communicatie. Partijen gaan er vanuit dat de bestaande communicatie- en overlegstructuren en daaruit voortvloei- ende afspraken niet zullen worden aangetast. De voortgang van de werkzaamhe- den zal er niet door worden belemmerd. Dit geldt binnen de onderneming, tussen de partijen bij deze overeenkomst en voor ondernemingsraden.
3. De contacten tussen de onderneming en de werknemersorganisaties blijven verlopen tussen het bestuur van de onderneming en de bezoldigde vakbondsbestuurders.
Na voorafgaand overleg met het bestuur van de onderneming kan de bezoldigde vakbondsbestuurder zich in speciale gevallen laten vergezellen door een vertrou- wenspersoon.
De rechtstreekse contacten tussen vertrouwenspersoon en ondernemingsfunctio- naris beperken zich tot huishoudelijke aangelegenheden inzake de hieronder genoemde faciliteiten.
4. De bij deze overeenkomst partij zijnde werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onderneming en/of werkobject, dat daarvoor in aanmerking komt, een vertrouwenspersoon aanwijzen. Van deze aanwijzing wordt de onderneming tevoren mededeling gedaan.
5. De vertrouwenspersoon zal niet tevens lid zijn van de ondernemingsraad.
6. De vertrouwenspersoon kan binnen de onderneming, maar buiten de werktijd, contact hebben met de overige in de onderneming werkzame leden van zijn organisatie(s).
7. De vertrouwenspersoon kan binnen de werktijd contact hebben met de leden van de ondernemingsraad, wanneer het initiatief daartoe van deze leden uitgaat.
8. De vertrouwenspersoon kan, indien dit door omstandigheden niet op korte termijn buiten de werktijd mogelijk is, na overleg met de werkgever, binnen de werktijd contact hebben met bezoldigde functionarissen van zijn organisatie.
9. De vertrouwenspersoon zal in redelijke mate gebruik maken van de mogelijkheid vrijaf te krijgen met behoud van loon voor de in de leden 7 en 8 van dit artikel genoemde activiteiten. Daarbij zal een maximum van vijf uren per maand niet worden overschreden.
10. De werkgever zal – als regel buiten bedrijfstijd – nadat hem daarom is verzocht, bedrijfsruimte beschikbaar stellen voor vergaderingen met de in lid 6 van dit arti-
45
xxx genoemde leden of de in lid 8 van dit artikel genoemde bezoldigde functiona- rissen van de werknemersorganisaties.
11. Bij een voorgenomen ontslag van een vertrouwenspersoon, anders dan in gevallen van wederzijds goedvinden, zal de werkgever, alvorens een ontslagvergunning te vragen aan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) ingevolge artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, daarover eerst overleg plegen met de betrokken werknemersorganisatie.
Indien voor de werknemersorganisatie niet aannemelijk wordt gemaakt, dat het ontslag in geen verband staat tot de functie van vakbondsvertrouwenspersoon, zal dit opleveren een geschil als bedoeld in artikel 61 van deze overeenkomst en zal dit geschil dienen te worden beslecht door de in artikel 61 genoemde commissie van bindend advies.
12. De onderneming kan de verleende faciliteiten opschorten in geval de werknemers- organisaties dan wel de vertrouwenspersoon zich niet aan de gestelde regels of bestaande afspraken houden of zich anderszins in een conflictsituatie met de onderneming bevinden.
Artikel 57 Vakbondscontributie
Indien de werknemer daar schriftelijk om verzoekt, zal de werkgever onder hierna genoemde voorwaarden, de door de werknemer te betalen jaarcontributie, aan de leden van de ondertekenende vakbonden bij deze overeenkomst, éénmaal per kalenderjaar aan hem vergoeden.
Dit geschiedt onder gelijktijdige verlaging van het brutoloon met het bedrag ter grootte van die vergoeding. Deze verplichting van de werkgever geldt alleen indien:
a. deze constructie fiscaal kostenneutraal uitgewerkt kan worden;
b. de werknemer een bewijs van betaling van de contributie aan de werkgever over- legt;
c. de werknemer voor de uitvoering van de verplichting eventueel verder benodigde informatie verstrekt.
Artikel 58 Werkgelegenheidsoverleg in de onderneming
1. De werkgever is gehouden de volgende onderwerpen, voor zover niet in deze overeenkomst geregeld, aan de ondernemingsraad voor te leggen op de wijze die in overeenstemming is met het terzake van elk onderwerp bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden:
- het jaarplan (toekomstverwachtingen ook ten aanzien van werkgelegenheid, orderportefeuille en investeringen);
- de jaarrekeningen (evaluatie van het jaarplan);
- het sociale beleid;
- de werktijden, indeling van werktijd, ploegendiensten;
- uitvoering onderhanden werken.
46
2. In aansluiting op artikel 16 lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden kan de meerderheid van de gekozen leden van de ondernemingsraad deskundige verte- genwoordigers van werknemersorganisaties, die partij zijn bij deze overeen- komst, betrekken in een overleg over de onderwerpen als in lid 1 van dit artikel genoemd.
3. Overigens is de werkgever gehouden aan de werknemersorganisaties tijdig infor- matie te verstrekken over alle voorgenomen beslissingen die omvang en inhoud van de werkgelegenheid in het bedrijf wezenlijk kunnen beïnvloeden. Dit geldt niet bij beëindiging van een werk.
Artikel 59 Medezeggenschap
Werkgevers met een Personeelsvertegenwoordiging (10 - 50 werknemers) wordt aan- bevolen om de noodzakelijk geachte scholing en onderling beraad van de leden van de Personeelsvertegenwoordiging te stimuleren.
Artikel 60
Fusies en bedrijfssluitingen
Ten aanzien van fusie, bedrijfsoverdracht en bedrijfssluiting zullen de vigerende SER Fusiegedragsregels van toepassing zijn.
Hoofdstuk 12. Overige bepalingen
Artikel 61 Geschillencommissie
1. Alle geschillen, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, uit of naar aanleiding van deze overeenkomst en haar uitvoering tussen:
a. een werkgever en een werknemer, die beiden door deze collectieve arbeids- overeenkomst zijn gebonden, betreffende de tussen hen gesloten arbeidsover- eenkomst;
b. enerzijds één of meer van de werknemersorganisaties, genoemd ter andere zijde, en anderzijds een individuele werkgever, die door deze overeenkomst is gebonden;
c. enerzijds de Vereniging van Waterbouwers als gevolmachtigde van haar in sub I van de aanhef van deze overeenkomst genoemde leden en anderzijds een of meer van de in sub II van de aanhef van deze overeenkomst genoemde organi- saties terzake van de interpretatie van een bepaling van deze overeenkomst, worden voorgelegd aan een zogenaamde geschillencommissie, conform een hiertoe opgesteld reglement.
Ten aanzien van de onder punt c genoemde geschillen zal zulks geschieden met uitsluiting van de gewone rechter.
47
2. Geschillen ten aanzien van de naleving van deze overeenkomst behoren ook tot de competentie van de geschillencommissie. Wanneer sprake is van een gegrond ver- moeden dat deze overeenkomst wordt overtreden, dan wel niet wordt nageleefd, stellen de partijen bij deze overeenkomst een nader onderzoek in. De uitvoering van dit onderzoek ligt bij het Secretatiaat van CAO-partijen. Deze zal rapporteren aan de geschillencommissie.
*Artikel 62
Duur van de overeenkomst
*1. Deze overeenkomst gaat in met ingang van 1 april 2011 en zal eindigen 31 maart 2013, zulks met inachtneming van de leden 2 en 3 van dit artikel en behoudens voor wat betreft de bepalingen ten aanzien van de vakantierechtjaren en de dag- rechtwaarden, welke zullen gelden van 11 april 2011 tot en met 8 april 2012 en 9
april 2012 tot en met 7 april 2013.
2. Wanneer geen der partijen deze overeenkomst schriftelijk drie maanden voor de beëindiging daarvan bij aangetekend schrijven aan ieder der deelnemende organi- saties heeft opgezegd, wordt de overeenkomst geacht stilzwijgend telkens voor de tijd van een jaar te zijn verlengd.
3. Voorstellen tot wijziging van deze overeenkomst worden ter kennis gebracht en/of opzegging wordt gedaan bij aangetekend schrijven aan ieder der deelnemende organisaties. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk in onderhandeling te tre- den over de eventueel ingediende voorstellen tot wijziging of vernieuwing van deze overeenkomst.
Artikel 63 Afwijkende afspraken
De bij deze overeenkomst betrokken partijen zijn overeengekomen dat werkgevers die voor hogere CAO-functies een van deze overeenkomst afwijkend arbeidsvoorwaar- denpakket wil invoeren, daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Dit onder de voor- waarde dat negatieve afwijkingen op onderdelen van dat arbeidsvoorwaardenpakket te opzichte van deze overeenkomst met de werknemersorganisaties moet worden over- eengekomen.
*Artikel 64
Inspanningsverplichting tewerkstelling werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt
De twee grootste werkgevers binnen de waterbouwsector zullen zich inspannen om elk vijf werknemers in dienst te nemen met een afstand tot de arbeidsmarkt (Wajongers). Het gaat daarbij om functies aan de wal.
48
Bijlagen
49
Bijlage 1
Functie-indeling
Nautische functies | Werktuigkundige functies | Baggerfuncties | Binnenvaart- functies | Overige functies | |
A+ | Kapitein > 20 medewerkers | Hoofdschipper >20 medewerkers | |||
Kapitein10-20 medewerkers | |||||
A | Kapitein 4-10 medewerkers | Hoofdwerktuigkundige (> 5 medewerkers) | Hoofdschipper stationair materieel (10-20 medewerkers) | ||
B | 1e stuurman | Hoofdwerktuigkundige (3-5 medewerkers) | Hoofdschipper stationair materieel (4-<10 medewerkers) | Allround Scheeps- electronicus | |
Hoofdwerktuigkundige (< 3 medewerkers) | 1e schipper zelf-varende cutter | ||||
1e werktuigkundige (3 of meer medewerkers) | |||||
C | 1e werktuigkundige (< 3 medewerkers) | 1e schipper stationair materieel | Kapitein/ Schipper binnenvaart (zelfvarend productie- materieel). | Scheeps- electronicus | |
Baggermeester | |||||
C | Kapitain zeegaand hulpmaterieel SMBW | ||||
D | 2e stuurman | 2e werktuigkundige | 1e schipper-werktuig- kundige stationair materieel | Kapitein/ Schipper binnenvaart (beunschip/ sleep- / duwboot) | Scheepskok |
Werktuigkundige tussenstation | 2e schipper stationair materieel | Scheeps- electricien | |||
Schipper klein (schalig) materieel | |||||
Stortmeester |
50
Nautische functies | Werktuigkundige functies | Baggerfuncties | Binnenvaart- functies | Overige functies | |
E | 3e stuurman | 3e Werktuigkundige | Pijpoperator | Stuurman- motordrijver binnenvaart (zelfvarend materieel) | Assistent scheeps- electronicus |
Bootsman | 2e schipper/werktuig- kundige stationair materieel | Schipper hulp- materieel | Machinist grondverzet- machine | ||
IJzerwerker/ xxxxxx | |||||
Xxxxxxx (werktuig- bouw) | |||||
Vakman waterbouw | |||||
F | Matroos | 3e schipper stationair materieel | Matroos | Chauffeur | |
Assistent Schipper Kleinschalig materieel | Xxxxxx | ||||
Xxxxxxxx- & expedi- tiemedewer- ker | |||||
G | Lichtmatroos | Bediende | |||
Assistent vakman waterbouw |
51
Bijlage 2
Functietyperingen Waterbouw
Onderstaande functietyperingen zijn niet meer dan een omschrijving op hoofdlijnen van de werkzaamheden die voor de diverse functies karakteristiek zijn.
Bij dit overzicht van functies in de waterbouw worden de volgende functiefamilies onderscheiden:
Nautische functies Werktuigkundige functies Baggerfuncties Binnenvaartfuncties Overige functies
NAUTISCHE FUNCTIES
Kapitein
De kapitein komt in de waterbouw voor in drie gradaties:
a. de kapitein die leiding geeft aan vier tot tien medewerkers (onder andere op hulp- materieel);
b. de kapitein die leiding geeft aan tien tot twintig medewerkers;
c. de kapitein die leiding geeft aan meer dan twintig medewerkers.
Functietypering:
ad a) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nau- tisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van operationele en niet- operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werkleiding.
ad b) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nau- tisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van hoofdzakelijk niet- operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werkleiding.
ad c) het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (zowel nau- tisch, als voor wat betreft het baggerproces), het coördineren van niet-operationele, nautische en administratieve werkzaamheden, en het voeren van overleg met de werk- leiding.
Kapitein zeegaand hulpmaterieel SMBW
Functietypering: Eindverantwoordelijk voor de bedrijfsvoering aan boord in beperkt werkgebied en geeft leiding aan een kleine ploeg (machinist, matroos).
Eerste stuurman
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördi- neren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die behoren bij de wachtdienst.
52
Tweede stuurman
Functietypering: het uitvoeren van operationele taken onder de verantwoordelijkheid van de eerste stuurman en het leidinggeven aan dekwerkzaamheden.
Derde stuurman
Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede stuurman, uit- voeren van operationele taken waaronder dekwerkzaamheden en het zo nodig vervan- gen van de tweede stuurman.
Bootsman
Functietypering: het coördineren van dekwerkzaamheden en het uitvoeren van het voorraadbeheer van onderdelen.
Matroos-waterbouw
Functietypering: het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en dekwerkzaamhe- den, het assisteren bij het aan- en afmeren en het koppelen van (zandvoerende) walver- bindingen.
WERKTUIGKUNDIGE FUNCTIES
Hoofdwerktuigkundige
De hoofdwerktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aange- duid als First Engineer.
De hoofdwerktuigkundige komt in de waterbouw voor in drie gradaties:
a. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan minder dan drie medewerkers;
b. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan drie tot en met vijf medewerkers;
c. de hoofdwerktuigkundige die leiding geeft aan meer dan vijf medewerkers.
ad a) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren en uitvoeren van operationele en niet-operati- onele, werktuigkundige en administratieve werkzaamheden.
ad b) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren van hoofdzakelijk niet-operationele, werktuig- kundige en administratieve werkzaamheden.
ad c) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de technische systemen aan boord, en het coördineren van niet-operationele, werktuigkundige en administratieve werkzaamheden.
Xxxxxx werktuigkundige
De eerste werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aange- duid als Second Engineer.
De eerste werktuigkundige komt in de waterbouw in twee gradaties voor:
a. de eerste werktuigkundige die (eventueel) leiding geeft aan minder dan drie mede- werkers;
b. de eerste werktuigkundige die leiding geeft aan drie of meer medewerkers.
53
ad a) Functietypering: het dragen van verantwoordelijkheid voor de wacht in de machi- nekamer, en het coördineren en uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en admini- stratieve taken die bij de wachtdienst behoren.
ad b) Functietypering: het dragen van verantwoordelijkheid voor de wacht in de machi- nekamer, het coördineren en uitvoeren van de wachtdienst in de controlekamer, en het coördineren en uitvoeren van administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.
Xxxxxx werktuigkundige
De tweede werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aan- geduid als Third Engineer.
Functietypering: het coördineren en uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoor- delijkheid van de eerste werktuigkundige, het coördineren en uitvoeren van onder- houdswerkzaamheden, en het leidinggeven aan operationeel machinekamerpersoneel.
Derde werktuigkundige
De derde werktuigkundige wordt in het kader van de STCW ‘95 internationaal aange- duid als Fourth Engineer.
Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede werktuigkun- dige, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, en het zonodig vervangen van de tweede werktuigkundige bij het leidinggeven aan operationeel machinekamerperso- neel.
BAGGERFUNCTIES
Hoofdschipper stationair materieel
De hoofdschipper stationair materieel komt in de waterbouw in drie gradaties voor:
a. de hoofdschipper stationair materieel die leiding geeft aan vier tot en met tien medewerkers;
b. de hoofdschipper stationair materieel die leiding geeft aan elf tot en met twintig medewerkers;
c. de hoofdschipper stationair materieel (zelfvarend) die leiding geeft aan meer dan twintig medewerkers.
ad a) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfs- voering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren en uit- voeren van operationele en niet-operationele taken, het coördineren en uitvoeren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.
ad b) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfs- voering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren van niet-operationele taken, het coördineren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.
ad c) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfs- voering, het leidinggeven aan schippers en werktuigkundigen, het coördineren van nautische taken, het coördineren van niet-operationele taken, het coördineren van administratieve taken, en het voeren van overleg met de werkleiding.
54
Eerste schipper zelfvarende cutter
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördi- neren en uitvoeren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.
Eerste schipper stationair materieel
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht, en het coördi- neren en uitvoeren van operationele taken, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren.
Baggermeester
Functietypering: geeft leiding aan het productieproces op een hopper en aan alle onder- houds- en reparatiewerkzaamheden aan dek en aan baggerinstallaties, onder verant- woordelijkheid van de kapitein.
Eerste schipper-werktuigkundige stationair materieel
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de wacht boven-en onderdeks, het uitvoeren van operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerk- zaamheden, inclusief de administratieve taken die bij de wachtdienst behoren en het zo nodig voeren van overleg met de werkleiding.
Tweede schipper stationair materieel
Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de eerste schipper, het zo nodig vervangen van de eerste schipper bij het uitvoeren van operationele werkzaamheden en het coördineren van de werkzaamheden aan drijvende leidingen e.d.
Schipper klein(schalig) stationair materieel
De schipper klein(schalig) stationair materieel komt in de waterbouw enerzijds voor als een eenmansfunctie en anderzijds als een functie waarbij leiding aan een kleine ploeg (minder dan vier medewerkers) wordt gegeven. Functietypering: het uitvoeren van operationele werkzaamheden en het uitvoeren van voorkomende werkzaamheden aan hulpmaterieel.
Stortmeester
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het stort, het coördine- ren van werkzaamheden op het natte stort (waarbij de stortmeester zelfstandig of met een aantal medewerkers optreedt) en het voeren van de administratie met betrekking tot het ingezette stortmaterieel.
Werktuigkundige tussenstation
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van het tussenstation, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en administratieve taken en het onderhouden van contacten met de zuiger(s).
Pijpoperator
Functietypering: het bedienen van het zuigmaterieel op de sleephopperzuiger en het (eventueel) uitvoeren van werkzaamheden aan dek en aan de baggerinstallatie(s).
55
Tweede schipper-werktuigkundige stationair materieel
Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de eerste schipper-werktuigkundige, het zo nodig vervangen van de eerste schipper-werk- tuigkundige bij operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en het uitvoeren van werkzaamheden buitenboord.
Derde schipper stationair materieel
Functietypering: het bieden van ondersteuning aan de eerste en tweede schipper en het zowel binnen- als buitenboord uitvoeren van werkzaamheden.
BINNENVAARTFUNCTIES
Kapitein/schipper binnenvaart (zelfvarend productiematerieel)
De kapitein/schipper binnenvaart (zelfvarend productiematerieel) komt in de water- bouw voor op sleephopperzuigers, steenstorters en kraanschepen.
Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, het coördineren en uitvoeren van operationele en administratieve taken en het coördine- ren en uitvoeren van overige werkzaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.
Kapitein/schipper binnenvaart (beunschepen en sleep- & duwboten) Functietypering: het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering (waar van toepassing inclusief zandwinning), het coördineren en uitvoeren van opera- tionele en administratieve taken en het coördineren en uitvoeren van overige werk- zaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.
Stuurman-motordrijver binnenvaart (zelfvarend materieel)
Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de kapitein/schipper binnenvaart, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en con- trolewerkzaamheden in de machinekamer en het zo nodig vervangen van de schipper bij operationele taken.
Xxxxxxxx hulpmaterieel
De schipper hulpmaterieel komt in de waterbouw voor op vletten, sleep- en duwvlet- ten, multicats.
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het materieel (eventueel met assistentie van een matroos), het uitvoeren van operationele en administratieve taken en het uitvoeren van overige werkzaamheden die aan het type materieel zijn gerelateerd.
Matroos-waterbouw
Functietypering: het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en dekwerkzaamhe- den, het assisteren bij het aan- en afmeren en het koppelen van (zandvoerende) walver- bindingen.
Assistent schipper kleinschalig stationair materieel
Functietypering: het ondersteunen van de schipper bij het uitvoeren van operationele taken, het zo nodig vervangen van de schipper bij het uitvoeren van operationele taken, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en het controleren van de machinekamer.
56
Lichtmatroos
Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden aan boord door de andere bemanningsleden.
OVERIGE FUNCTIES
Allround scheepselektronicus
Functietypering: zelfstandige uitvoering van elektronicawerkzaamheden onder verant- woordelijkheid van de Hoofdwerktuigkundige; inzetbaar op alle soorten materieel. Xxxxxxxxx eigen en ingehuurde medewerkers.
Scheepselektronicus
Functietypering: het onder verantwoordelijkheid van de hoofdwerktuigkundige of de chef-werkplaats uitvoeren van elektronicawerkzaamheden op bepaalde soorten materi- eel.
Scheepskok
Functietypering: het dragen van de verantwoordelijkheid voor het voorraadbeheer van de scheepskeuken en de bereiding/verstrekking van voedsel voor tien personen of meer, het eventueel leidinggeven aan bedienden, het coördineren en uitvoeren van ove- rige huishoudelijke taken aan boord, het uitvoeren van administratieve taken en het voeren van overleg met de kapitein.
Scheepselektricien
Functietypering: het onder verantwoordelijkheid van de hoofdwerktuigkundige of de chef-werkplaats uitvoeren van elektrotechnische werkzaamheden.
Assistent scheepselektronicus
Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de scheeps- elektronicus.
Machinist grondverzetmaterieel
Functietypering: het bedienen van en het plegen van dagelijks onderhoud aan de hydraulische kraan en/of de draadkraan en/of de bulldozer en/of de shovel.
IJzerwerker/lasser
Functietypering: het uitvoeren van constructiewerkzaamheden onder verantwoorde- lijkheid van de chef-werkplaats.
Monteur (werktuigbouw)
Functietypering: het uitvoeren van montagewerkzaamheden onder verantwoordelijk- heid van de chef-werkplaats.
Vakman waterbouw
Functietypering: het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van grondwerken en/ of rijswerken en/of steenzetten.
57
Chauffeur
Functietypering: het uitvoeren van chauffeurswerkzaamheden op aannemersmaterieel.
Lasser
Functietypering: het uitvoeren van laswerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de chef-werkplaats of de bootsman.
Magazijn & expeditiemedewerkers
Functietypering: het uitvoeren van magazijn en expeditiewerkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van de Chef Xxxxxxxx.
Bediende
Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de scheeps- kok.
Assistent vakman waterbouw
Functietypering: het assisteren bij het uitvoeren van werkzaamheden door de vakman waterbouw of de stortmeester.
58
* Bijlage 3
Beloning
Wijziging lonen per 1 februari 2012
verhoging met 4%
Functie Basisloon Uurloon I Uurloon II Uurloon III Uurloon IV Uurloon V Uurloon VI Uurloon VII
groep A | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
A 1 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
A 2 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
A 3 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
A 4 | 706,49 | 19,62 | 20,60 | 22,07 | 29,43 | 34,34 | 17,81 | 3,63 |
A 5 | 729,71 | 20,27 | 21,28 | 22,80 | 30,41 | 35,47 | 18,40 | 3,75 |
A 6 | 751,80 | 20,88 | 21,92 | 23,49 | 31,32 | 36,54 | 18,95 | 3,86 |
A 7 | 774,26 | 21,51 | 22,59 | 24,20 | 32,27 | 37,64 | 19,52 | 3,98 |
A 8 | 796,72 | 22,13 | 23,24 | 24,90 | 33,20 | 38,73 | 20,08 | 4,09 |
A 9 | 819,94 | 22,78 | 23,92 | 25,63 | 34,17 | 39,87 | 20,67 | 4,21 |
A10 | 843,15 | 23,42 | 24,59 | 26,35 | 35,13 | 40,99 | 21,25 | 4,33 |
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep B | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
B 1 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
B 2 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
B 3 | 641,35 | 17,82 | 18,71 | 20,05 | 26,73 | 31,19 | 16,17 | 3,30 |
B 4 | 658,94 | 18,30 | 19,22 | 20,59 | 27,45 | 32,03 | 16,61 | 3,39 |
B 5 | 676,17 | 18,78 | 19,72 | 21,13 | 28,17 | 32,87 | 17,04 | 3,47 |
B 6 | 693,01 | 19,25 | 20,21 | 21,66 | 28,88 | 33,69 | 17,47 | 3,56 |
B 7 | 709,49 | 19,71 | 20,70 | 22,17 | 29,57 | 34,49 | 17,89 | 3,65 |
B 8 | 727,08 | 20,20 | 21,21 | 22,73 | 30,30 | 35,35 | 18,33 | 3,74 |
B 9 | 743,93 | 20,66 | 21,69 | 23,24 | 30,99 | 36,16 | 18,75 | 3,82 |
B10 | 760,41 | 21,12 | 22,18 | 23,76 | 31,68 | 36,96 | 19,17 | 3,91 |
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep C | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
C 1 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
C 2 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
C 3 | 584,44 | 16,23 | 17,04 | 18,26 | 24,35 | 28,40 | 14,73 | 3,00 |
C 4 | 600,54 | 16,68 | 17,51 | 18,77 | 25,02 | 29,19 | 15,14 | 3,09 |
C 5 | 616,64 | 17,13 | 17,99 | 19,27 | 25,70 | 29,98 | 15,55 | 3,17 |
C 6 | 632,36 | 17,57 | 18,45 | 19,77 | 26,36 | 30,75 | 15,94 | 3,25 |
C 7 | 646,59 | 17,96 | 18,86 | 20,21 | 26,94 | 31,43 | 16,30 | 3,32 |
C 8 | 664,56 | 18,46 | 19,38 | 20,77 | 27,69 | 32,31 | 16,75 | 3,42 |
C 9 | 678,41 | 18,84 | 19,78 | 21,20 | 28,26 | 32,97 | 17,10 | 3,49 |
59
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep D | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
D 1 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
D 2 | 545,13 | 15,14 | 15,90 | 17,03 | 22,71 | 26,50 | 13,74 | 2,80 |
D 3 | 557,11 | 15,48 | 16,25 | 17,42 | 23,22 | 27,09 | 14,05 | 2,86 |
D 4 | 570,21 | 15,84 | 16,63 | 17,82 | 23,76 | 27,72 | 14,37 | 2,93 |
D 5 | 581,82 | 16,16 | 16,97 | 18,18 | 24,24 | 28,28 | 14,67 | 2,99 |
D 6 | 595,67 | 16,55 | 17,38 | 18,62 | 24,83 | 28,96 | 15,02 | 3,06 |
D 7 | 606,90 | 16,86 | 17,70 | 18,97 | 25,29 | 29,51 | 15,30 | 3,12 |
D 8 | 619,63 | 17,21 | 18,07 | 19,36 | 25,82 | 30,12 | 15,62 | 3,18 |
D 9 | 632,74 | 17,58 | 18,46 | 19,78 | 26,37 | 30,77 | 15,95 | 3,25 |
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep E | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
E 1 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
E 2 | 514,80 | 14,30 | 15,02 | 16,09 | 21,45 | 25,03 | 12,98 | 2,65 |
E 3 | 526,41 | 14,62 | 15,35 | 16,45 | 21,93 | 25,59 | 13,27 | 2,70 |
E 4 | 538,76 | 14,97 | 15,72 | 16,84 | 22,46 | 26,20 | 13,59 | 2,77 |
E 5 | 549,99 | 15,28 | 16,04 | 17,19 | 22,92 | 26,74 | 13,87 | 2,83 |
E 6 | 561,60 | 15,60 | 16,38 | 17,55 | 23,40 | 27,30 | 14,16 | 2,89 |
E 7 | 573,58 | 15,93 | 16,73 | 17,92 | 23,90 | 27,88 | 14,46 | 2,95 |
E 8 | 584,81 | 16,24 | 17,05 | 18,27 | 24,36 | 28,42 | 14,74 | 3,00 |
E 9 | 597,54 | 16,60 | 17,43 | 18,68 | 24,90 | 29,05 | 15,06 | 3,07 |
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep F | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
F 1 | 485,22 | 13,48 | 14,15 | 15,17 | 20,22 | 23,59 | 12,23 | 2,49 |
F 2 | 495,71 | 13,77 | 14,46 | 15,49 | 20,66 | 24,10 | 12,50 | 2,55 |
F 3 | 504,69 | 14,02 | 14,72 | 15,77 | 21,03 | 24,54 | 12,72 | 2,59 |
F 4 | 514,80 | 14,30 | 15,02 | 16,09 | 21,45 | 25,03 | 12,98 | 2,65 |
F 5 | 524,91 | 14,58 | 15,31 | 16,40 | 21,87 | 25,52 | 13,23 | 2,70 |
F 6 | 534,64 | 14,85 | 15,59 | 16,71 | 22,28 | 25,99 | 13,48 | 2,75 |
F 7 | 544,38 | 15,12 | 15,88 | 17,01 | 22,68 | 26,46 | 13,72 | 2,80 |
F 8 | 553,36 | 15,37 | 16,14 | 17,29 | 23,06 | 26,90 | 13,95 | 2,84 |
F 9 | 563,47 | 15,65 | 16,43 | 17,61 | 23,48 | 27,39 | 14,20 | 2,90 |
Functie | Basisloon | Uurloon I | Uurloon II | Uurloon III | Uurloon IV | Uurloon V | Uurloon VI | Uurloon VII |
groep G | 100% | 105% | 112,50% | 150% | 175% | 90,75% | 18,50% | |
G 1 | 468,37 | 13,01 | 13,66 | 14,64 | 19,52 | 22,77 | 11,81 | 2,41 |
G 2 | 476,99 | 13,25 | 13,91 | 14,91 | 19,88 | 23,19 | 12,02 | 2,45 |
G 3 | 487,09 | 13,53 | 14,21 | 15,22 | 20,30 | 23,68 | 12,28 | 2,50 |
G 4 | 496,83 | 13,80 | 14,49 | 15,53 | 20,70 | 24,15 | 12,52 | 2,55 |
G 5 | 505,44 | 14,04 | 14,74 | 15,80 | 21,06 | 24,57 | 12,74 | 2,60 |
G 6 | 515,17 | 14,31 | 15,03 | 16,10 | 21,47 | 25,04 | 12,99 | 2,65 |
G 7 | 524,91 | 14,58 | 15,31 | 16,40 | 21,87 | 25,52 | 13,23 | 2,70 |
G 8 | 534,27 | 14,84 | 15,58 | 16,70 | 22,26 | 25,97 | 13,47 | 2,75 |
G 9 | 543,63 | 15,10 | 15,86 | 16,99 | 22,65 | 26,43 | 13,70 | 2,79 |
60 |
Wachtvergoedingen per 1 mei 2012 (artikel 18, lid 7) | |
Weekend | € 280,84 |
Etmaal | € 140,63 |
Etmaal verlenging | € 140,63 |
Nachtwacht | € 68,63 |
Aanvulling Weekendwacht | € 70,34 |
61
* Bijlage 4
Factoren voor het berekenen van de dagrechtwaarden Berekening aantal te werken dagen in het rechtjaar 2011/2012
Basis 52 weken : 260 dagen
In het rechtjaar wordt niet gewerkt gedurende 26 vakantiedagen + 4 algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten:
- 2e paasdag : 25 april 2011
- Hemelvaartsdag : 2 juni 2011
- 2e Pinksterdag : 13 juni 2011
- 2e kerstdag : 26 december 2011
Het aantal te vergoeden dagen dient derhalve te worden opgebouwd in 260 – 26 – 4 = 230 dagen.
De dagrechtwaarden worden als volgt berekend:
52/230 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,05032696 x het basisweekloon
Voor werknemers geboren in de periode van 1 januari 1952 t/m 31 december 1956 die recht hebben op 41 dagen vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
67/215 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,06936837 x het basisweekloon
Voor werknemers geboren vóór 1 januari 1952 die recht hebben op 44 dagen vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
70/212 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,07350000 x het basisweekloon
Voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1993 en dientengevolge aanspraak maken op 3 dagen extra vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
55/227 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,05393392 x het basisweekloon
Voor werknemers die langer dan een halfjaar ziek zijn, worden de dagrechtwaarden als volgt berekend:
26/256 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,02260781 x het basisweekloon (*) (*): 26 dagen: 21 dagen toeslag + 5 feestdagen
256 dagen: 260 dagen -/- 4 feestdagen
62
Berekening aantal te werken dagen in het rechtjaar 2012/2013
Basis 52 weken : 260 dagen
In het rechtjaar wordt niet gewerkt gedurende 26 vakantiedagen + 12 algemeen erken- de christelijke feestdagen, te weten:
- 2e paasdag : 9 april 2012
- Koninginnedag : 30 april 2012
- Hemelvaartsdag : 17 mei 2012
- vrijdag na hemelvaart : 18 mei 2012
- 2e Pinksterdag : 28 mei 2012
- 1e kerstdag : 25 december 2012
- 2e kerstdag : 26 december 2012
- extra snipperdagen : 27, 28 en 31 december 2012
- Nieuwjaarsdag : 1 januari 2013
- 2e paasdag : 1 april 2013
Het aantal te vergoeden dagen dient derhalve te worden opgebouwd in 260 – 26 – 12 = 222 dagen.
De dagrechtwaarden worden als volgt berekend:
57/222 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,05715405 x het basisweekloon
Voor werknemers geboren in de periode van 1 januari 1953 t/m 31 december 1957 die recht hebben op 41 dagen vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
72/207 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,07742609 x het basisweekloon
Voor werknemers geboren vóór 1 januari 1953 die recht hebben op 44 dagen vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
75/204 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,08183824 x het basisweekloon
Voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1994 en dientengevolge aanspraak maken op 3 dagen extra vakantie, wordt de dagrechtwaarde als volgt berekend:
60/219 x 1/5 x 1,05 x 1,06 = 0,06098630 x het basisweekloon
(*): 26 dagen: 21 dagen toeslag + 5 feestdagen
256 dagen: 260 dagen -/- 4 feestdagen.
63
Bijlage 5 (vervallen)
64
Bijlage 6
Voorwaarden Ongevallenverzekering5
ONGEVALLENVOORWAARDEN
1 Begripsomschrijvingen
1.1 Partijen
Ten aanzien van deze verzekeringsovereenkomst wordt verstaan onder:
1.1.1 Verzekeringnemer
Verzekeringnemer is diegene, die de verzekering met verzekeraars is aange- gaan en de premies en kosten is verschuldigd.
1.1.2 Verzekerde
Verzekerde is een natuurlijk persoon op wiens leven de verzekering is gesloten.
1.1.3 Begunstigde(n)
Begunstigde(n) is/zijn degene(n) aan wie de uitkering(en) en/of vergoeding(en) verschuldigd is/zijn.
1.1.4 Verzekeraars
Verzekeraars zijn diegenen, die gezamenlijk het verzekerde risico dragen. ieder voor het door of namens hem getekende aandeel.
1.1.5 Aon
Onder Aon wordt verstaan het onderdeel van Aon Nederland dat heeft bemiddeld bij de totstandkoming van de verzekering.
1.2 Ongeval
1.2.1 Onder ongeval wordt verstaan een tijdens de duur van deze verzekering van buiten komende, plotseling en rechtstreeks op de verzekerde inwerkende gewelddadige gebeurtenis waardoor verzekerde medisch vast te stellen let- sel aan zijn lichaam en/of geest oploopt of waardoor verzekerde overlijdt.
1.2.2 Ongevallen ten gevolge van ziekte, gebrek of een abnormale lichamelijke of geestelijke gesteldheid zijn inbegrepen, behoudens het bepaalde in art. 3.1.
1.2.3 Van geestelijke invaliditeit kan uitsluitend sprake zijn in geval van een aan verzekerde zelf overkomen ongeval mits en voor zover de geestelijke inva- liditeit medisch aantoonbaar uitsluitend het gevolg is van dit ongeval zon- der invloed van andere oorzaken.
5 Indien werkgevers voor een andere verzekeraar kiezen dienen de polisvoorwaarden gelijkwaardig te zijn aan de voorwaarden zoals genoemd in deze bijlage.
65
1.3 Uitbreiding begrip ongeval
De volgende gebeurtenissen worden gelijkgesteld met ongeval:
1.3.1 het ongewild in aanraking komen met of in het lichaam van verzekerde geraken van:
1.3.1.1 een vloeibare, vaste, damp- of gasvormige staf en/of een voorwerp, met uitzondering van genees-, slaap-, genot-, verdovende en/of opwekkende middelen anders dan op medisch voorschrift;
1.3.1.2 ziektekiemen en/af allergenen zich bevindende in of aan een onder art.
1.3.1.1 bedoelde stof of voorwerp;
1.3.1.3 ziektekiemen en/af allergenen in door een ongeval ontstaan letsel;
1.3.2 complicaties en verergeringen waaronder begrepen wondinfectie en bloed- vergiftiging optredende bij of ten gevolge van behandelingen van ongeval- letsel;
1.3.3 opzettelijk aan lichaam en/af geest van verzekerde toegebracht letsel door een ander dan verzekerde niet zijnde een begunstigde;
1.3.4 verstikking, verdrinking, zonnesteek. bevriezing, veretsing. verbranding, warmtestuwing, hitteberoerte, blikseminslag, elektrische ontlading;
1.3.5 ontberingen door de verzekerde geleden ten gevolge van onvrijwillige afzondering van de buitenwereld;
1.3.6 verstuiking, verrekking, ontwrichting en/of verscheuring van spier- en/of peesweefsels;
1.3.7 schurft, ziekte van Bang, mond- en klauwzeer. koepokken, trichophytie, miltvuur;
1.3.8 kinderverlamming voor zover overkomen aan een verzekerde jonger dan 1 8 jaar; ten minste 30 dagen na de totstandkoming van de verzekering ont- staan en voor zover de kinderverlamming leidt tot een blijvende invaliditeit van ten minste 25%;
1.3.9 ongevallen ontstaan tijdens rechtmatige zelfverdediging, alsmede redding of poging daartoe van zichzelf, anderen, dieren of zaken.
2 Uitkeringen
2.1 Uitkering in geval van overlijden (Xxxxxxx A)
2.1.1 Indien verzekerde is overleden door een ongeval wordt onder deze verzeke- ring de op het tijdstip van het ongeval voor rubriek A verzekerde som uitge- keerd.
2.1.2 Is de verzekerde verdwenen en zijn lichaam niet gevonden binnen 1 jaar na de datum waarop de verdwijning schriftelijk aan de verzekeraars is mede- gedeeld, dan wordt - mits met een redelijke mate van zekerheid wordt aan- getoond dat verzekerde een ongeval overkwam ten gevolge waarvan hij is overleden - na het verstrijken van dat jaar niet de onder deze verzekering voor rubriek A verzekerde som uitgekeerd doch 1/3 gedeelte daarvan. Indien het lichaam van verzekerde 3 jaar na de datum van bovengenoemde mededeling nog niet is gevonden, wordt nogmaals 1/3 van de voor rubriek A verzekerde som uitgekeerd. Indien echter wordt aangetoond, dat de ver- dwijning op zee heeft plaatsgevonden, wordt 18 maanden na de datum van bovengenoemde mededeling nogmaals 2/3 van de voor rubriek A verze- kerde som uitgekeerd.
66
2.1.3 De onder rubriek A van deze verzekering wegens overlijden uit te keren bedragen worden verminderd met de bedragen die ter zake van hetzelfde ongeval wegens blijvende invaliditeit (rubriek B) onder deze verzekering zijn uitgekeerd, zulks tot ten hoogste het onder rubriek A verzekerde bedrag.
2.2 Uitkeringen in geval van blijvende invaliditeit (Rubriek B)
2.2.1 Gehele blijvende invaliditeit
Indien verzekerde geheel blijvend invalide is geworden door een ongeval wordt de onder deze verzekering op het tijdstip van het ongeval voor rubriek B verzekerde som uitgekeerd. Van gehele blijvende invaliditeit is in ieder geval sprake in de volgende gevallen:
- verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen;
- verlies van de verstandelijke vermogens;
- algehele incontinentie samengaande met impotentie;
- verlies of onbruikbaarheid van:
* beide armen of beide handen;
* beide benen of beide voeten;
* een arm en een been.
2.2.2 Gedeeltelijke blijvende invaliditeit
2.2.2.1 In de hieronder genoemde gevallen wordt de uitkering vastgesteld op het daarachter vermelde percentage van de onder deze verzekering op het tijd- stip van het ongeval voor rubriek 8 verzekerde som:
geheel verlies van: | ||
- het gezichtsvermogen van één oog | 50% | |
- de onderkaak | 50% | |
- de functie van een nier | 20% | |
- de functie van de milt | 10% | |
- de functie van een long | 35% | |
- gehoorvermogen van beide oren | 75% | |
- gehoorvermogen van één oor | 37,5% | |
geheel verlies of onbruikbaarheid van: | ||
- een arm tot in het schoudergewricht | 75% | |
- een arm tot in het ellebooggewricht of | ||
tussen elleboog- en schoudergewricht | 70% | |
- een hand tot in het polsgewricht of een | ||
arm tussen pols- en ellebooggewricht | 65% | |
- een duim | 25% | |
- iedere andere vinger | 15% | |
- een been tot in het heupgewricht | 75% | |
- een been tot in het kniegewricht of een | ||
been tussen knie- en heupgewricht | 70% | |
- een voet tot in het enkelgewricht tot een | ||
been tussen enkel- en kniegewricht | 65% | |
- een grote toen | 15% | |
- iedere andere teen | 7,5% | |
- het spraakvermogen | 50% | |
- de reuk | 10% | |
- de smaak | 10% | 67 |
met dien verstande dat, wanneer de verzekerde ten gevolge van het verlies van het spraakvermogen en/of de reuk en/of de smaak zijn beroep niet meer kan uitoefenen, het onder art. 2.2.4 bepaalde van toepassing is.
2.2.2.2 Bij gedeeltelijk(e) verlies of onbruikbaarheid van de hierboven genoemde lichaamsdelen/functies wordt een evenredig deel van de genoemde percen- tages uitgekeerd. Bij verlies of onbruikbaarheid van meer dan één vinger van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan bij verlies of onbruikbaar- heid van de gehele hand. Komt een lichaamsdeel of orgaan van dezelfde hoedanigheid zowel links als rechts voor dan worden beide tezamen geno- men tot geen hoger percentage dan 100%.
2.2.3 Whiplash
Ten aanzien van het verschijnsel, dat in algemene zin wordt aangeduid als ‘whiplash’ geldt het volgende.
In geval van een acceleratie- of deceleratietrauma van de cervicale wervel- kolom, waarbij sprake is van klachten zonder objectief aantoonbare neuro- logische en/of orthopaedische afwijkingen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het post-whiplash-syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt maximaal 10% van het verzekerd bedrag uitgekeerd.
Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek. zoals neuropsy- chologische testen of vestibulair onderzoek zijn verkregen, geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 10%.
2.2.4 Keuzeclausule
Voor alle niet in art. 2.2.2 en 2.2.3 genoemde gevallen worden twee percen- tages vastgesteld:
2.2.4.1 één percentage aangevende de mate van blijvende invaliditeit van de verze- kerde, zonder dat met zijn beroep (of met zijn normale bezigheden) reke- ning wordt gehouden en:
2.2.4.2 één percentage aangevende de mate van blijvende ongeschiktheid van de verzekerde om zijn beroep (of normale bezigheden) uit te oefenen.
Op basis van het hoogste van de aldus vastgestelde percentages vindt ver- volgens uitkering krachtens rubriek B plaats.
2.2.5 Maximum uitkering
Onder deze verzekering wordt ter zake van één en hetzelfde ongeval in geval van blijvende invaliditeit in totaal niet meer uitgekeerd dan de voor rubriek 8 verzekerde som.
2.2.6 Bestaande invaliditeit
Indien door een ongeval de verzekerde overkomen de reeds aan hetzelfde lichaamsdeel of orgaan bestaande blijvende invaliditeit toeneemt, wordt de uitkering onder deze verzekering gebaseerd op het verschil tussen het per- centage blijvende invaliditeit voor en na het ongeval.
2.2.7 Vaststelling van de uitkering
2.2.7.1 Uitkering geschiedt zodra de blijvende invaliditeit van verzekerde definitief kan worden vastgesteld, hetgeen het geval is als redelijkerwijs mag worden aangenomen dat in de invaliditeitstoestand van de verzekerde vrijwel geen verandering meer zal komen. De intentie is om definitieve vaststelling van (het percentage van) de blijvende invaliditeit uiterlijk 2 jaar na aangifte van het ongeval te doen geschieden naar de op dat moment aanwezig geachte
68
blijvende invaliditeit. Indien naar de mening van verzekeraars of verzeker- de op dat moment nog onvoldoende zekerheid bestaat omtrent het al dan niet bestaan van een eindtoestand kan definitieve vaststelling worden uitge- steld tot 3 jaar na de datum van aangifte van het ongeval.
2.2.7.2 De blijvende invaliditeit wordt vastgesteld naar de toestand van het moment waarop de vaststelling geschiedt. Indien verzekerde, voordat de definitieve vaststelling van de blijvende invaliditeit heeft plaatsgevonden overlijdt, anders dan door een ongeval, zullen de verzekeraars het bedrag uitkeren dat zij – naar redelijkerwijze te voorzien was – hadden moeten uitkeren op de in art. 2.2.7.1 bedoelde datum, indien verzekerde in leven was gebleven. Indien de vastgestelde definitieve uitkering lager is dan het bedrag van de voorschotbetaling zal het meerdere niet worden teruggevorderd of (met latere of andere uitkeringen) verrekend.
2.3 Kosten tandheelkundige behandeling
2.3.1 Indien verzekerde ten gevolge van het hem overkomen ongeval te zijnen laste kosten heeft gemaakt ter zake van een tandheelkundige behandeling door een arts, waaronder begrepen aanschaffing, vervanging of reparatie van een prothese vergoeden verzekeraars deze kosten, zij het met de vol- gende beperkingen.
2.3.2 Vergoeding krachtens deze verzekering strekt zich uit tot de in art. 2.3.1 vernielde kosten indien en voor zover deze kosten niet uit anderen hoofde zijn verzekerd en is gemaximeerd tot 2V2 % van de onder rubriek 6 verze- kerde som.
2.3.3 De kosten worden vergoed na ontvangst van de desbetreffende (kopie-) rekening(en), het bewijs van betaling daarvan, alsmede – voor zover dit het geval mocht zijn – een bewijs van de uit anderen hoofde vergoede kosten. Een vergoeding krachtens dit artikel wordt niet in mindering gebracht op een andere uitkering uit hoofde van deze verzekering.
2.4 Kosten plastische chirurgie
2.4.1 Indien als gevolg van een verzekerd ongeval misvorming of ontsiering van het lichaam van verzekerde resteert, vergoeden verzekeraars de kosten van plastische chirurgie ter verbetering of herstel van dit letsel rekening hou- dende met de volgende beperkingen.
2.4.2 Vergoeding krachtens deze verzekering strekt zich uit tot de in art. 2.4.1 vermelde kosten indien en voor zover deze kosten niet uit anderen hoofde zijn verzekerd of worden vergoed en is gemaximeerd tot 10% van de onder rubriek 8 verzekerde som.
2.4.3 De kosten worden vergoed na ontvangst van de desbetreffende (kopie-) rekening(en), het bewijs van betaling daarvan, alsmede – voor zover dat het geval mocht zijn – een bewijs van de uit anderen hoofde vergoede kosten. Een vergoeding krachtens dit artikel wordt niet in mindering gebracht op een andere uitkering uit hoofde van deze verzekering.
2.5 Rentevergoeding
Een door verzekeraars verschuldigde uitkering wordt verhoogd met een percentage gelijk aan het product van 0,75% en het aantal volle maanden
69
dat is gelegen in de periode vanaf 1 jaar na de datum van aangifte van het ongeval en de dag van betaalbaarstelling van de aldus verhoogde uitkering, rekening houdende met reeds betaalde voorschotten.
3 Uitsluitingen en beperkingen
Geen recht op enige uitkering en/of vergoeding krachtens deze verzekering bestaat indien en voor zover het ongeval:
3.1 is veroorzaakt door opzet (waaronder zelfmoord of zelfverminking) van verzekerde of door opzet van (een) begunstigde(n). Deze uitsluiting geldt alleen ten aanzien van degene(n) die het ongeval opzettelijk heeft/hebben veroorzaakt, waarbij zijn/hun aandeel niet aan een eventuele andere begun- stigde zal worden uitgekeerd. Het verrichten van werkzaamheden, alsmede de onder art. 1.3.9 genoemde gebeurtenissen vallen buiten het begrip opzet. Verzekeraars doen afstand van hun bevoegdheid zich in geval van een onge- val te beroepen op eigen schuld van de verzekerde;
3.2 is veroorzaakt door oorlog of burgeroorlog.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- Oorlog: elk geval waarin Staten elkaar, of althans de één de ander, gebruik makend van militaire machtsmiddelen bestrijden;
- Burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tus- sen inwoners van eenzelfde staat waarbij het merendeel van de inwo- ners van die staat betrokken is.
3.2.1 De in art. 3.2 genoemde uitsluiting geldt niet:
3.2.1.1 indien aannemelijk wordt gemaakt dat het ongeval hierdoor niet is veroor- zaakt;
3.2.1.2 voor ongevallen door het in aanraking komen met dan wel het tot ontplof- fing komen van achtergebleven oorlogstuig;
3.2.1 .3 voor ongevallen verzekerde overkomen in het buitenland binnen 14 dagen sinds het eerste plaatsvinden van enige vorm van oorlog of burgeroorlog. Verzekerde of, in geval van overlijden van verzekerde, de begunstigde(n), dient/dienen dan te kunnen aantonen dat verzekerde door oorlog of burger- oorlog werd verrast.
3.2.2 Indien verzekerde gedurende de periode van 14 dagen, zoals vermeld in art. 3.2.1.3, onvrijwillig van zijn vrijheid wordt beroofd, zal de dekking onder deze verzekering gedurende maximaal 365 dagen onverminderd van kracht blijven.
Onder vrijheidsberoving wordt in dit verband mede verstaan grenssluiting.
3.3 het gevolg is van kunstmatig opgewekte atoomkernreacties en/of van splijt- bare materialen, tenzij:
- toegepast ter medische behandeling van de verzekerde of van één of meer personen, die zich met hem in hetzelfde gebouw bevinden dan wel;
- toegepast bij en in verband met het door verzekerde verrichten van werkzaamheden in bedrijfs- of beroepsverband;
70
3.4 plaatsvindt bij het door verzekerde plegen van of deelnemen aan een mis- drijf of poging daartoe;
3.5 plaatsvindt hij her door verzekerde als (semi-) professional deelnemen aan snelheidswedstrijden met motorrijtuigen of -vaartuigen.
4 Verplichtingen na een ongeval
Indien de verzekerde een ongeval is overkomen ten gevolge waarvan aan- spraak op een uitkering en/of vergoeding kan ontstaan, gelden de volgende verplichtingen:
4.1 Verplichting in geval van overlijden
4.1.1 In geval van overlijden van de verzekerde dient hiervan door of namens de verzekeringnemer of begunstigde(n) onmiddellijk te worden kennisgege- ven aan verzekeraars en wel ten minste 24 uur voor begrafenis of verassing. Latere kennisgeving heeft verlies van rechten op de voor overlijden onder rubriek A verzekerde uitkering tot gevolg, tenzij door de verzekeringnemer of de begunstigde(n) wordt aangetoond dat verzekerde is overleden als gevolg van een ongeval.
4.1.2 Weigering om sectie toe te staan, kan verlies van rechten op de voor over- lijden onder rubriek A verzekerde uitkering tot gevolg hebben, tenzij wordt aangetoond dat de belangen van verzekeraars hierdoor niet zijn geschaad.
4.2 Verplichtingen anders dan bij overlijden
4.2.1 In geval van andere ongevalsgevolgen dan overlijden stelt de verzekerde zich direct onder behandeling van een arts en volgt de door deze gegeven voorschriften op.
4.2.2 Zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 3 maanden na de dag van het ongeval, zal door of namens de verzekeringnemer, de verzekerde en/of begunstigde(n) aangifte van het ongeval worden gedaan door middel van het door verzekeraars verlangde formulier en onder bijvoeging van verlang- de stukken.
4.2.3 Indien de onder art. 4.2.2 bedoelde aangifte niet binnen 3 maanden heeft plaatsgevonden kan niettemin aanspraak op uitkering en/of vergoeding ont- staan, mits wordt aangetoond dat deze aangifte uitsluitend betrekking heeft op een ongeval als bedoeld in deze verzekering.
4.2.4 Indien aangifte later dan 5 jaar na het ongeval geschiedt, bestaat ter zake van dat ongeval geen recht op enige uitkering en/of vergoeding.
4.2.5 Door of namens de verzekeringnemer, verzekerde en/of begunstigde(n) zul- len aan de verzekeraar alle door hem verlangde gegevens en/of stukken worden verstrekt. Hiertoe kunnen onder andere behoren, geboortebewijs, bewijs van overlijden, akte van erfrecht, schriftelijke toestemming tot sec- tie, gespecificeerde verklaring van een registeraccountant betreffende het inkomen uit arbeid van verzekerde.
4.2.6 De verzekeringnemer, verzekerde en/of begunstigde(n) doen voorts schrif- telijk opgave aan verzekeraars van het juiste adres betreffende de woon- en/ of verblijfplaats van de begunstigde(n) en/of van de verzekerde. Adreswijziging brengen zij binnen 30 dagen schriftelijk ter kennis van ver- zekeraars.
71
4.2.7 Telkens indien verzekeraars dat vragen laat de verzekerde zich door één of meer geneeskundige(n) onderzoeken. Verzekeraars kunnen die geneeskundige(n) aanwijzen. Door of namens de verzekeringnemer en/of de verzekerde, zullen aan bedoelde geneeskundige(n) alle door deze(n) gewenste gegevens betrekking hebbend op het ongeval. de invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, werkzaamheden en her beroep van de verzekerde worden verstrekt, De door deze geneeskundige(n), na overleg met de onder art. 4.2.1 genoemde arts gegeven voorschriften, dienen door de verzekerde te worden opgevolgd. De kosten van het/de geneeskundige onderzoek(en), de daarvoor noodzakelijke normale reis- en verblijfkosten van de verze- kerde en één hem – gezien de lichamelijke en/of geestelijke toestand van de verzekerde – noodzakelijkerwijs begeleidend persoon, alsook de door der- den in rekening gebrachte kosten voor het verkrijgen van de in dit artikel bedoelde gegevens, zijn voor rekening van verzekeraars.
4.3 Het in art. 4.1.1 en 4.2.5 met betrekking tot sectie bepaalde is niet van toe- passing indien de verzekerde bij wilsbeschikking, waaronder mede worden begrepen een zgn. donor-codicil, transplantatieverklaring e.d., heeft ver- klaard dat zijn stoffelijk overschot bestemd is voor ontleding en/of orgaan- en/of weefseltransplantatie door een ter zake bevoegd medisch instituut in Nederland en – zo dit door dat instituut wordt gewenst – de door het insti- tuut aangewezen persoon of personen een schriftelijke machtiging afgeven voor de door het medisch instituut aan verzekeraars te verstrekken gege- vens omtrent de doodsoorzaak.
4.4 De voor verzekeringnemer, verzekerde en/of begunstigde(n) aan het doen van aangifte, het inwinnen of verstrekken van gegevens en/of stukken ver- bonden kosten zijn niet voor rekening van verzekeraars, behoudens het in art. 4.2.7 bepaalde.
4.5 Verval van rechten
Weigering tot medewerking, dan wel het in gebreke blijven hij het verstrek- ken van de benodigde stukken door verzekerde of de belanghebbenden kan verlies van rechten ten gevolge hebben, indien verzekeraars hierdoor niet in staat zijn de rechtmatigheid of opeisbaarheid van de uitkering vast te stel- len.
5 Indiening van bezwaren en beslechting van geschillen
5.1 Indien de verzekeringnemer en/of de verzekerde en/of de begunstigde(n) niet binnen 3 maanden na de schriftelijke mededeling van verzekeraars inzake het al dan niet (gedeeltelijk) erkennen van een aanspraak op uitke- ring of verhoging daarvan, daartegen schriftelijk en gemotiveerd bezwaren bij verzekeraars hebben ingediend, worden zij geacht met de beslissing van verzekeraars akkoord te zijn gegaan.
5.2 Zolang na indiening van bezwaar volgens art. 5.1 de onjuistheid van de beslissing van verzekeraars niet vaststaat, geldt ten aanzien van het recht op uitkering hun beslissing. Na gegrondbevinding van de tegen de beslissing
72
van verzekeraars ingediende bezwaren wordt het eventueel (meerdere) ver- schuldigde alsnog binnen 1 maand uitbetaald.
5.3 Kunnen verzekeraars en degene(n) die het bezwaar heeft (hebben) inge- diend, het binnen 6 maanden na de verzending van de onder art. 5.1 genoemde beslissing van verzekeraars niet met elkaar eens worden, waar- onder begrepen de wijze waarop het geschil tussen hen moet worden beslecht, dan zal dit worden onderworpen aan de uitspraak van de bevoegde rechter, behoudens hogere voorziening. Verzekeringnemer, verzekerde en/ of begunstigde(n) dienen, op straffe van verlies van hun rechten uit deze verzekering, de rechtsvordering tegen verzekeraars binnen 1 jaar na de in art. 5.1 genoemde schriftelijke mededeling, in te stellen.
5.4 Betreft het geschil een medische aangelegenheid, dan heeft (hebben) verze- kerde of de begunstigde(n) het recht – voor eigen rekening – een genees- kundige aan te stellen. De aldus door verzekerde en verzekeraars benoemde geneeskundigen benoemen bij verschil van mening in gezamenlijk overleg een derde geneeskundige. Deze derde geneeskundige zal – na inzicht te hebben verkregen in de benodigde stukken – een uitspraak doen, welke voor alle partijen als bindend zal worden beschouwd.
De kosten van deze derde geneeskundige worden gezamenlijk door beide partijen gedragen, tenzij door de derde geneeskundige het standpunt van de door verzekeraars ingeschakelde arts als onjuist wordt beoordeeld, in welk geval de kosten van de derde arts, alsmede die van de door verzekerde ingeschakelde arts volledig voor rekening van verzekeraars komen, teza- men tot maximaal tweemaal de kosten van de door verzekeraars ingescha- kelde arts.
6 Afstand van regresrechten
Voor zover verzekeraars krachtens deze verzekering betaalde bedragen zou- den kunnen verhalen op de verzekeringnemer en/of de werkgever en/of de echtgeno(o)t(e) van de verzekerde en/of diens familieleden in de rechte lijn, doen zij hierbij afstand van dat verhaalsrecht.
7 Betalingsverkeer
7.1 Premies en kosten
7.1.1 Aon heeft zich tegenover verzekeraars tot betaling van de verschuldigde premies en kosten als eigen schuld verbonden en wordt deswege in reke- ning-courant belast voor de verschuldigde premies en kosten.
7.1.2 Verzekeringnemer is gehouden de premies en kosten aan Aon te voldoen. Ingeval de verzekering via een tweede tussenpersoon is gesloten en de ver- zekeringnemer aan deze heeft betaald, is de verzekeringnemer door deze betaling tegenover Aon eerst wettig gekweten, wanneer de tweede tussen- persoon aan Aon de premies en kosten heeft afgedragen.
7.1.3 De verzekeringnemer is tegenover verzekeraars wettig gekweten voor zover hij de premies en kosten aan Aon hoeft voldaan.
7.1.4 De in art. 7.1.1 bedoelde verplichting van Aon tot betaling van premies en kosten als eigen schuld bestaat niet ten aanzien van de premies en kosten die de verzekeringnemer verschuldigd wordt na het moment waarop Aon aan
73
de verzekeraars heeft meegedeeld dat zij het krediet aan de verzekeringne- mer heeft opgezegd.
7.2 Schadepenningen en premierestituties
7.2.1 Verzekeraars crediteren Aon in rekening-courant voor de door verzekeraars verschuldigde schadepenningen en premierestituties.
7.2.2 De verzekeraars zijn jegens de rechthebbende(n) wettig gekweten door de in art. 7.2.1 bedoelde creditering, onder de ontbindende voorwaarde dat het saldo van de rekening-courant, waarin de creditering is verwerkt, niet aan Aon wordt betaald.
7.2.3 Aon zal de schadepenningen en premierestituties waarvoor de verzekeraars overeenkomstig art. 7.2.2 jegens de rechthebbende(n) gekweten zijn aan de rechthebbende(n) afdragen; ter zake van deze afdracht is Aon tot niet meer gehouden dan tot betaling van het saldo dat resteert na verrekening van deze schadepenningen en premierestituties met ten tijde van het ontstaan van de afdrachtverplichting al of niet opeisbare (premie) vorderingen uit hoofde van welke verzekering ook. Deze verrekening vindt van rechtswege plaats.
7.2.4 Ingeval de verzekering via een tweede tussenpersoon is gesloten, is Aon jegens de rechthebbende(n) wettig gekweten voor zover creditering van deze tussenpersoon heeft plaatsgevonden.
7.3 Betaling en krediet
Onverminderd de verplichting van verzekeringnemer tot betaling van de verschuldigde premies en kosten aan Aon zal deze verzekering slechts van kracht zijn voor de termijn waarvoor de premies en kosten aan Aon zijn betaald dan wel voor de termijn waarvoor Aon verzekeringnemer krediet heeft verleend. Verzekeringnemer zal bij de interpretatie hiervan worden geacht krediet te hebben gehad, tenzij hem dit uitdrukkelijk is opgezegd.
7.4 Tussentijdse beëindiging bij niet-betaling
Door het aangaan van de verzekering machtigt de verzekeringnemer Aon onherroepelijk om verzekeraars tussentijds van hun verplichtingen uit hoof- de van deze verzekering te ontslaan, indien de verzekeringnemer of de tweede tussenpersoon, ingeval deze verzekering via deze tweede tussenper- soon is gesloten, nalaat de verschuldigde premies en kosten aan Aon te vol- doen Aon zal verzekeraars niet van hun verplichting ontslaan zonder verze- keringnemer van te voren van haar voornemen in kennis te hebben gesteld.
7.5 Verruiming begrip verzekeringnemer
Indien een ander dan de verzekeringnemer de premies en kosten is ver- schuldigd wordt die ander voor de toepassing van art. 7.1 t/m 7.4 mede als verzekeringnemer beschouwd.
8 Begunstiging
Door de verzekeringnemer is (zijn) de in het polisblad genoemde begunstigde(n) aangewezen als degene(n) aan wie de krachtens deze verze- kering verschuldigde uitkering moet worden gedaan. Van begunstiging zijn uitgesloten de Staat der Nederlanden of enige andere overheid. Tenzij
74
anders overeengekomen wordt een wijziging van de begunstiging eerst van kracht op de dag, te rekenen van des morgens te 00:00 uur, van ontvangst door verzekeraars van de desbetreffende schriftelijke kennisgeving van de verzekeringnemer.
9 Betaling
Verzekeraars verrichten een door hen verschuldigde uitkering en/of vergoe- ding binnen 1 maand nadat deze is/zijn vastgesteld aan de begunstigde(n).
10 Mededelingen
Alle mededelingen die verzekerde en verzekeraars aan elkaar dienen of wensen te doen gelden eveneens als gedaan zodra deze ter kennis van Aon zijn gebracht.
11 Duur van de verzekering
11.1 De ingangsdatum van de verzekering, alsmede de duur waarvoor zij is aan- gegaan, zijn vermeld in het polisblad. Het in het polisblad genoemde tijdvak zal telkens aan het einde daarvan stilzwijgend met het overeengekomen tijdvak worden verlengd, tenzij de verzekeringnemer of verzekeraars de overeenkomst ten minste 3 maanden voor afloop van het tijdvak schriftelijk heeft/hebben opgezegd.
11.2 Opzegging van de verzekering heeft tot gevolg dat per het einde van het verzekeringstijdvak alle rechten en verplichtingen van partijen vervallen, behoudens die met betrekking tot een de verzekerde tijdens de duur van de verzekering overkomen ongeval, tot het moment dat ook deze aanspraak op uitkering en/of vergoeding is erkend en door verzekeraars is betaald, dan wel is vervallen.
11.3 Onder overeenkomstige toepassing van het onder art. 11.2 bepaalde eindigt de verzekering met verval van de rechten en verplichtingen van partijen ten aanzien van de betrokken verzekerde(n):
11.3.1 op de dag, vanaf 00:00 uur ‘s morgens, direct volgend op de datum waarop de verzekerde de overeengekomen eindleeftijd heeft bereikt;
11.3.2 met zijn overlijden;
11.3.3 op de datum, vanaf 00:00 uur ’s morgens, waarop overeenkomstig het bepaalde onder art. 7 en 12.2 deze verzekeringsovereenkomst eindigt.
12 Aanpassing van premie en/of voorwaarden
12.1 Indien verzekeraars hun tarieven en/of voorwaarden voor verzekeringen van dezelfde soort als deze herzien, hebben zij het recht deze verzekering aan die nieuwe tarieven en/of voorwaarden aan te passen. Verzekeraars zul- len, indien zij van dit recht gebruik wensen te maken> de aanpassing vooraf aankondigen.
12.2 Verzekeringnemer heeft het recht de aanpassing aan de nieuwe tarieven en/ of voorwaarden te weigeren indien de aanpassing leidt tot een premieverho- ging en/of beperking van de dekking, tenzij deze wijzigingen voortvloeien uit een wettelijke regeling of bepaling.
75
Indien verzekeringnemer van dit recht gebruik wenst te maken, dient hij de verzekeraars daarvan, voor het einde van een termijn van 1 maand van de aangekondigde datum van aanpassing, schriftelijk kennis te geven. De ver- zekering eindigt dan op de aangekondigde datum van aanpassing, of op het tijdstip van weigering indien de weigering na die datum plaatsvindt.
12.3 Heeft verzekeringnemer geen gebruik gemaakt van zijn in art. 12.2 bedoel- de recht, dan wordt hij geacht met de aanpassing in te stemmen, In dat geval wordt de nieuwe verzekering voortgezet met toepassing van de nieuwe tarieven en/of voorwaarden.
13 Toepasselijk recht
De verzekeringsovereenkomst wordt beheerst door Nederlands recht en de in de Nederlandse verzekeringspraktijk geldende usances.
14 Persoonsregistratie
De voor deze verzekering benodigde persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in de door verzekeraars en/of Aon gevoerde persoonsregistra- tie.
15 Klachtenregeling
Bij eventuele klachten die verband houden met de verzekeringsovereen- komst kan men zich wenden tot de volgende instantie:
Stichting Klachteninstituut Verzekeringen Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx telefoon : 000-0000000
fax : 000-0000000
CLAUSULE(S)
A 031498 CLAUSULEBLAD TERRORISMEDEKKING
bij de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT)
1 Begripsomschrijvingen
In dit clausuleblad en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders blijkt – verstaan onder:
1.1 Terrorisme
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen – begaan buiten het kader van een van de zes in artikel 64 lid 2 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 genoem- de vormen van molest – in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, en/of scha- de aan zaken ontstaat dan wel anderszins economische belangen worden aange- tast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks – al dan niet in enig organi-
76
satorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
1.2 Kwaadwillige besmetting
Het – buiten het kader van een van de zes in artikel 64 lid 2 van do Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 genoemde vormen van molest (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun (in)directe fysische, biologi- sche, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezond- heid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroor- zaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische belangen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) verspreiden – al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te ver- wezenlijken.
1.3 Preventieve maatregelen
Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmet- ting af te wenden of – indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt – de gevolgen daarvan te beperken.
1.4 Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT) Een door het Verbond van Verzekeraars in Nederland opgerichte herverzekerings- maatschappij, waarbij uitkeringsverplichtingen uit hoofde van verzekeringsover- eenkomsten, die voor in Nederland toegelaten verzekeraars direct of indirect kun- nen voortvloeien uit de verwezenlijking van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 omschreven risico’s in herverzekering kunnen worden ondergebracht.
1.5 Verzekeringsovereenkomsten
a) Overeenkomsten van schadeverzekering voor zover zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub o van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 betrekking hebben op in Nederland gelegen risico’s.
b) Overeenkomsten van levensverzekering voor zover gesloten met een verzeke- ringnemer met gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien verzekeringne- mer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
c) Overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering voor zover gesloten met een verzekeringnemer met een gewone verblijfplaats in Nederland, of, indien ver- zekeringnemer een rechtspersoon is, met de in Nederland gevestigde vestiging van de rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft.
1.6 In Nederland toegelaten verzekeraars
- Schade-, levens- en zorgverzekeraars zoals bedoeld in artikel 12 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, en
- natura-uitvaartverzekeraars zoals bedoeld in artikel 7 van de Wet toezicht natura- uitvaartverzekeringsbedrijf, die bevoegd zijn om in Nederland het verzekerings- bedrijf uit te oefenen.
77
2 Begrenzing van de dekking voor het terrorismerisico
2.1 Indien en voor zover, met inachtneming van de in artikel 1.1, 1.2 en 1.3 gegeven omschrijvingen, en binnen de grenzen van de geldende polisvoorwaarden. dek- king bestaat voor gevolgen van een gebeurtenis die (direct of indirect) verband houdt met:
- terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen;
- handelingen of gedragingen ter voorbereiding van terrorisme, kwaadwillige besmetting of preventieve maatregelen.
hierna gezamenlijk aan te duiden als het ‘terrorismerisico’, geldt dat de uitkerings- plicht van de verzekeraar ter zake van iedere bij haar ingediende aanspraak op schadevergoeding en/of uitkering, is beperkt tot het bedrag van de uitkering die de verzekeraar ter zake van die aanspraak ontvangt onder de herverzekering voor het terrorismerisico bij de NHT, in het geval van een verzekering met vermogensop- bouw vermeerderd met het bedrag van de uit hoofde van de betrokken verzekering reeds gerealiseerde vermogensopbouw. Bij levensverzekeringen wordt het bedrag van de gerealiseerde vermogensopbouw gesteld op de krachtens de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 aan te houden premiereserve ten aanzien van de betrok- ken verzekering.
2.2 De NHT biedt herverzekeringsdekking voor de hiervoor genoemde aanspraken tot maximaal 1 miljard euro per kalenderjaar. Vorengenoemd bedrag kan van jaar tot jaar worden aangepast en geldt voor alle bij de NHT aangesloten verzekeraars tezamen. Van een eventuele aanpassing zal mededeling worden gedaan in drie landelijk verschijnende dagbladen.
2.3 In afwijking van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde, geldt voor verzekeringen die betrekking hebben op:
- schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan;
- gevolgschade van schade aan onroerende zaken en/of de inhoud daarvan, dat per verzekeringnemer per verzekerde locatie per jaar maximaal 75 miljoen euro onder deze overeenkomst zal worden uitgekeerd, voor alle deelnemende verze- keraars zoals bedoeld in artikel 1 tezamen> ongeacht het aantal afgegeven polissen.
Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder verzekerde locatie verstaan: alle op het risicoadres aanwezige door verzekeringnemer verzekerde objecten, alsmede alle buiten het risicoadres gelegen door verzekeringnemer verzekerde objecten waarvan het gebruik en/of de bestemming in relatie staat tot de bedrijfsactiviteiten op het risicoadres. Als zodanig zullen in ieder geval worden aangemerkt alle door verzekeringnemer verzekerde objecten die op minder dan 50 meter afstand van elkaar gelegen zijn en waarvan er tenminste een op het risicoadres is gelegen.
Voor de toepassing van dit artikellid geldt voor rechtspersonen en vennoot- schappen die zijn verbonden in een groep, zoals bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek, dat alle groepsmaatschappijen tezamen worden aange- merkt als een verzekeringnemer, ongeacht door welke tot de groep behorende groepsmaatschappij(n) de polis(sen) is (zijn) afgesloten.
3 Uitkeringsprotocol NHT
3.1 Op de herverzekering van de verzekeraar bij de NHT is van toepassing het Protocol afwikkeling claims (hierna te noemen het Protocol). Op grond van de in dit proto-
78
col vastgestelde bepalingen is de NHT onder meer gerechtigd de uitkering van de schadevergoeding of het verzekerde bedrag uit te stellen tot het moment waarop zij kan bepalen of en in hoeverre zij over voldoende financiële middelen beschikt om alle vorderingen waarvoor zij als herverzekeraar dekking biedt, voor het geheel te voldoen. Voor zover de NHT niet over voldoende financiële middelen blijkt te beschikken, is zij gerechtigd overeenkomstig bedoelde bepalingen een gedeelte- lijke uitkering aan de verzekeraar te doen.
3.2 De NHT is, met in achtneming van het gestelde in bepaling 7 van het Protocol afwikkeling claims, bevoegd om te beslissen of een gebeurtenis in verband waar- mee aanspraak op uitkering wordt gedaan, als een gevolg van de verwezenlijking van het terrorismerisico moet worden aangemerkt. Een daartoe strekkend en over- eenkomstig voornoemde bepaling genomen besluit van de NHT, is bindend jegens verzekeraar. verzekeringnemer. verzekerden en tot uitkering gerechtigden.
3.3 Eerst nadat de NHT aan de verzekeraar heeft medegedeeld welk bedrag, al dan niet bij wijze van voorschot, xxxxxxx van een vordering tot uitkering aan haar zal wor- den uitgekeerd, kan de verzekerde of de tot uitkering gerechtigde op de in artikel
3.1 bedoelde uitkering terzake tegenover de verzekeraar aanspraak maken.
3.4 De herverzekeringsdekking bij de NHT is ingevolge bepaling 17 van het Protocol slechts van kracht voor aanspraken op schadevergoeding en/of uitkering die wor- den gemeld binnen twee jaar nadat de NHT van een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid heeft vastgesteld dat deze als een verwezenlijking van het terroris- merisico in de zin van dit Clausuleblad wordt beschouwd.
AANVULLENDE DEKKING TERRORISME HIENFELD
Indien X.X. Xxxxxxxx B.V. Assuradeuren (pool V.001) op grond van de clausule A 031- 498 Clausuleblad terrorismedekking een uitkering doet die lager is dan de uitkering waarop verzekerde op grond van deze verzekering recht zou hebben indien clausule A 031-498 Clausuleblad Terrorismedekking niet van toepassing zou zijn geweest, keert
X.X. Xxxxxxxx B.V. Assuradeuren (pool 327) onder deze verzekering het bedrag uit ter grootte van dat verschil. Ten aanzien van de aanvullende uitkering terrorisme heeft
X.X. Xxxxxxxx B.V. Assuradeuren (Pool 327) het recht deze, met inachtneming van de opzegtermijn van 30 dagen, door een schriftelijke toezegging aan het eind van ieder verzekeringsjaar te doen eindigen.
ALCOHOLCLAUSULE
In aanvulling op het bepaalde in art. 3 van verzekeringsvoorwaarden M0980-03 zal geen uitkering krachtens deze verzekering worden verleend indien en voor zover het ongeval het gevolg is van een zodanig bovenmatig gebruik van alcohol of verdovende, bedwelmende of opwekkende middelen door verzekerde dat dit – eventueel in combi- natie met het daaruit voortvloeiende gedrag van verzekerde – wel nagenoeg zeker tot een ongeval moest leiden.
Een beroep op deze clausule door verzekeraars is pas mogelijk indien het bloed-alco- holgehalte ten tijde van het ongeval tenminste 1,5 o/oo was.
79
MOLESTRISICO
In afwijking van het vermelde in art. 3.2 van de verzekeringsvoorwaarden MO9BO-03 geschiedt deze verzekering inclusief de in dat artikel genoemde risico’s.
De dekking ten aanzien van deze risico’s geschiedt voor een termijn van 3 maanden. Na afloop van deze termijn wordt de dekking geacht telkens voor een zelfde termijn te zijn voortgezet tenzij opzegging van de dekking door verzekeraars heeft plaatsgevon- den met inachtneming van een opzeggingstermijn van 7 dagen door schriftelijke ken- nisgeving aan de makelaars.
De dekking eindigt automatisch op de vijfde dag te 00.00 uur na de dag van het uitbre- ken van een oorlog dan wel het zich voordoen van vijandelijkheden welke direct en rechtstreeks leiden tot een oorlogstoestand, ongeacht of een oorlogsverklaring al dan niet heeft plaatsgevonden, tussen:
A (een lid van) de onder B genoemde verdragsorganisatie enerzijds en (een lid van) de onder C genoemde verdragsorganisatie dan wel de Chinese Volksrepubliek anderzijds;
B de NAVO, inclusief Frankrijk; C de ASEAN-Verdragsorganisatie.
Met betrekking tot het bepaalde in dit artikel is het molestrisico tijdens het reizen naar en verblijf in de volgende landen van de dekking uitgesloten:
In het geval dat een verzekerde voor de afloop van de in deze clausule genoemde ter- mijn van 7 respectievelijk 5 dagen van zijn vrijheid is beroofd als gevolg van de in art.
3.2 van de verzekeringsvoorwaarden M0980-03 genoemde omstandigheden, blijft de in deze clausule bedoelde dekking ten aanzien van hem onverminderd van kracht, zulks echter onverminderd het in de verzekeringsvoorwaarden bepaalde inzake beëin- diging van de verzekering.
Geen uitkering is verschuldigd ten aanzien van ongevallen de verzekerde overkomen in geval van opzettelijk deelnemen aan de in deze clausule bedoelde molestevenemen- ten, anders dan ter bescherming van eigen leven.
NAVERREKENING
1 Verzekeringnemer is verplicht om binnen 2 maanden na afloop van iedere premie- termijn een schriftelijke opgave te verstrekken van het totale aantal verzekerden op de 1e dag van ieder kwartaal van de verstreken premietermijn, aan de hand waarvan het gemiddelde aantal verzekerde personen wordt berekend.
2 De voor deze verzekering verschuldigde premie wordt als volgt vastgesteld.
Bij de aanvang van ieder verzekeringsjaar wordt over de periode tot de eerstvolgende premievervaldag een voorlopige premie in rekening gebracht.
80
Tenzij anders overeengekomen> wordt aan het begin van elke volgende premietermijn een voorlopige premie in rekening gebracht gelijk aan de definitieve premie over de direct daaraan voorafgaande premietermijn.
Voorlopige premies worden verrekend met de definitieve premies over dezelfde pre- mietermijn.
Is de periode waarover definitieve premieafrekening plaatsvindt niet gelijk aan de daar- op volgende periode van de voorlopige premie, dan is de voorlopige gelijk aan de definitieve premie, welke verschuldigd zou zijn geweest indien de periode van de defi- nitieve premie gelijk zou zijn geweest aan die van de voorlopige premie.
De vaststelling van de definitieve premie vindt plaats aan de hand van de door de ver- zekeringnemer te verstrekken opgave(n) als vermeld onder 1.
Telkens indien de verzekeringnemer de onder 1 bedoelde opgave(n) niet binnen één jaar na afloop van een premietermijn heeft verstrekt, blijven de onder deze polis verze- kerde bedragen ongewijzigd en worden zij door de verzekeringnemer geacht te zijn omgezet in vaste bedragen ter grootte van die welke verzekerd waren op basis van de laatste door de verzekeringnemer verstrekte opgave(n) als bedoeld onder 1, waarbij de verzekerde bedragen op nihil worden gesteld ten aanzien van de niet in deze laatste opgave(n) begrepen verzekerden.
Per de ingangsdatum, te rekenen van ‘s morgens te 00.00 uur, van de premietermijn waarover de onder 1 bedoelde opgave(n) weer door verzekeringnemer is/zijn verstrekt, is het in de voorgaande alinea bepaalde niet meer van toepassing.
81
Bijlage 7 (vervallen)
82
*Bijlage 8
Stageregeling 2011-2013
1. Toepassing
Als stagiairs, waarop deze regeling van toepassing is, worden beschouwd stude- renden aan één der volgende onderwijsinstellingen, die binnen het kader van een stageregeling een periode van praktisch werken doorbrengen in de waterbouw:
- Maritiem Instituut Xxxxxx Xxxxxxxx
- STC baggeropleiding
Voor studenten aan overeenkomstige instellingen van HBO en Middelbaar- beroepsonderwijs (BOL), met uitsluiting evenwel van deeltijdopleidingen op dit niveau, zullen bij de praktijkopleiding (beroepspraktijkvorming) in de waterbouw, binnen het kader van een stageregeling, deze richtlijnen zoveel mogelijk gelijke- lijk worden toegepast.
2. Definities
Stage:
De stage is onderdeel van het leerproces; er wordt onder verantwoordelijkheid van de school in de praktijk geleerd. Indien het vereist is dat de stagiair over een certi- ficaat Basisveiligheid beschikt, dient de school daarvoor zorg te dragen. Bedrijven kunnen niet-gecertificeerde stagiairs weigeren.
3. Vergoeding
De vergoeding aan de stagiair is bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten, voortvloeiend uit de stage. Niet beoogd wordt de door de stagiair in het kader van de stage te verrichten werkzaamheden te belonen. Stagiairs hebben geen arbeids- overeenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, fiscaal gezien geldt voor hen evenwel een fictief dienstverband. Er wordt voor stagiairs een maximale vergoe- ding geadviseerd van bruto € 329,68 per maand of € 76,29 per week; de stagebie- der is hierover fiscaal inhoudingspichtig.
4. Reiskostenvergoeding
Xxxxxxx xx xxxxxxxx met instemming van de stagebieder regelmatig naar de plaats van de stage op en neer reist, kunnen de daarvoor gemaakte reiskosten volgens de bij de stagebieder geldende regeling worden vergoed.
De reiskostenvergoeding door de stagebieder vervalt als een andere regeling daar- in voorziet, bijvoorbeeld een in het kader van de studie door de overheid ver- strekte OV-jaarkaart.
5. Vergoeding huisvestigingskosten
Wordt de stage gevolgd op een zodanige plaats dat betrokkene (extra) huisvesti- gingskosten moet maken, dan kan een bijdrage in de kosten uitgekeerd worden van maximaal € 209,55.
83
6. Loonheffing en inhoudingen
Loonheffing:
De stagebieder dient over de vergoedingen een loonheffing toe te passen. Omdat de stagiair zelf de keuze heeft voor het al of niet toepassen van de loonheffingskor- ting, is het raadzaam om aan het einde van het jaar te (laten) bekijken of men in aanmerking komt voor het terugvorderen van xxxxxx betaalde loonheffing en even- tuele correctie van de toegepaste loonheffingskorting. Dit is te bewerkstelligen door het aanvragen van een Tj-biljet bij de belastingdienst.
Inhoudingen: Stagiairs nemen niet deel aan bedrijfstakeigen regelingen, inhoudin- gen zijn niet van toepassing. De stagiair ontvangt geen vakantietoeslag, bedrijfs- vakanties geven geen recht op betaald verlof (zie punt 9).
7. Stagiairs en verzekeringsplicht werknemersverzekeringen
Ziektewet en Zorgverzekeringswet:
De stagiairs zijn verzekerd voor de ZW op voorwaarde dat een beloning wordt genoten die niet uitsluitend bestaat uit het verwerven van onderricht. De verstrek- king van de stagevergoeding (artikel 3) leidt tot verplichte verzekering voor de ZW. Daaruit vloeit voort de verplichte verzekering voor de Zorgverzekeringswet. De nominale premie Zorgverzekeringswet (Zvw) komt voor rekening van de sta- giair. Bij ziekte heeft de ZW-verzekerde stagiair recht op ziekengeld op grond van de vangnetbepalingen van de ZW. Er is geen ‘loondoorbetalingsverplichting’ voor de stagebieder.
WW en WIA:
Stagiairs zijn niet verplicht verzekerd voor de WW en de WAO dan wel de WIA. In geval van arbeidsongeschiktheid kunnen zij een beroep doen op de Wet arbeids- ongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Premieheffing SV:
De geadviseerde onkostenvergoedingen dienen ook in de zin van de CSV in begin- sel als loon te worden aangemerkt. Over het deel daarvan dat conform de bepalin- gen van de CSV als premieloon kan worden aangemerkt is premie Zvw verschul- digd (voor de ZW wordt sinds 1 maart 1996 geen premie meer geheven). Er is geen WW- en WAO-premie dan wel WIA-premie verschuldigd.
8. Aansprakelijkheid bij ongevallen
Stagebieder:
Iedere werkgever is aansprakelijk te stellen voor bedrijfsongevallen. Hiervoor is de stagebieder veelal verzekerd. Informatie over aansprakelijkheids- en ongeval- lenverzekeringen wordt verstrekt door verzekeringsmakelaars en/of brancheverze- keringen.
Stagiair:
Aanbevolen wordt dat de stagiair als particulier zelf een WA-verzekering afsluit. De stagiairs dienen na te gaan of er voor hem/haar door stagebieder en/of onder- wijsinstelling een ongevallenverzekering is gesloten.
84
9. Stageduur, vrijaf en verlof
Stageduur:
De stage van BOL 4 omvat 300 effectieve stagedagen. De eerste stageperiode vangt bij voorkeur aan omstreeks 15 augustus. Voor de Studenten van HBO en de Hogere Zeevaartschool geldt dat er minimaal 360 vaardagen worden gehaald, waarvan maximaal 60 dagen mogen worden vervangen door simulatortijd.
Vrijaf:
De stagiair geniet vrijaf met behoud van vergoeding tijdens in Nederland alge- meen erkende feestdagen. Zonder behoud van vergoeding bij sluiting van het bedrijf wegens bedrijfsvakantie en roostervrije dagen, voor zover van toepassing bij de stagebieder. Bedrijfsvakantie en verletdagen gelden niet als stagetijd, tenzij in het kader van de stage vervangende activiteiten voorhanden zijn. Buitengewoon en ander verlof dient door de stagiair te worden geregeld in overleg met het stage- biedende bedrijf en eventueel met de stagecoördinator.
Educatief verlof:
Per periode van 100 stagedagen zal de stagebieder de stagiair in de gelegenheid stellen om met behoud van vergoeding gedurende maximaal 10 stagedagen aan educatieve activiteiten deel te nemen. Deze worden beschouwd als effectieve stagedagen.
85
Bijlage 9
PARITAIRE COMMISSIE WATERBOUW
Reglement Vrijstellingsregeling nationaliteitseis kapitein zeegaande waterbouw
Preambule
Als gevolg van de aanpassing van de Zeevaartbemanningwet met betrekking tot de Vrijstellingsregeling nationaliteitseis kapitein voor de zeegaande waterbouw hebben de Sociale partners in de waterbouwbranche, de Vereniging van Waterbouwers, de FNV Waterbouw en CNV Vakmensen, sector Waterbouw, besloten de uitvoering van deze regeling te laten verrichten door de Paritaire Commissie Waterbouw (CAO Waterbouw artikel 6). De uitvoering van deze Vrijstellingsregeling zal plaatsvinden volgens het door de genoemde partijen vastgelegde navolgende Reglement.
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van dit Reglement worden de navolgende definities gebruikt:
A. Onderneming
De natuurlijke of rechtspersoon, die als scheepsbeheerder vanuit een vestiging in Nederland, de dagelijkse leiding heeft over het beheer van het schip.
B. Zeegaand waterbouwmaterieel
Xxxxxxx werkzaam in de sector waterbouw, waarvoor een certificaat van deugde- lijkheid als bedoeld in de Schepenwet is vereist of is afgegeven en die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren.
C. Kapitein
De gezagvoerder van een Nederlands schip.
D. EU-kapitein
Een kapitein met de Nationaliteit van een EU-lidstaat.
E. Kapiteins uit derde landen
Kapiteins met de Nationaliteit van een land waarmee Nederland een zogenaamde Memorandum of Understanding (MoU) heeft afgesloten.
F. Vaarbevoegdheidsbewijs
Een door het hoofd van de Inspectie Verkeer en Waterstaat/Divisie Scheepvaart afgegeven document waaruit de vaarbevoegdheid blijkt.
G. Nationaliteitseis kapiteins
De in de Zeevaartbemanningwet, wijziging 22 mei 2003, vastgelegde Regeling, houdende nadere voorschriften en regels voor de vrijstelling van de nationaliteits- eis evenals de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning als kapitein
86
aan buitenlandse zeevarenden, teneinde dienst te doen als kapitein op een Nederlands zeeschip dat onderdeel uitmaakt van de sector zeegaande waterbouw.
H. Hoofdregel
De hoofdregel houdt in dat aan personen met de volgende nationaliteiten zijn vrij- gesteld van de nationaliteitseis voor tewerkstelling als kapitein op zeegaand water- bouwmaterieel onder Nederlandse vlag:
- de Nederlandse nationaliteit;
- de nationaliteit van een van de overige lidstaten van de Europese Unie;
- de nationaliteit van een van de staten die partij is in de Europese Economische Ruimte (EER).
I. Vrijstellingsregeling
De vrijstellingsregeling houdt in dat door de Paritaire Commissie Waterbouw, op een daartoe strekkend verzoek van een onderneming, toestemming kan worden verleend voor de tewerkstelling als kapitein op zeegaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag aan personen met de nationaliteit van de onderstaande landen:
1. Kapiteins uit aspirant EU-landen waarmee NL een overeenkomst betreffende de erkenning van vaarbevoegdheden mee heeft afgesloten (MoU: Memorandum of Understanding). Dit zijn de landen Bulgarije, Estland, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië.
2. Kapiteins uit “derdelanden”
Hiermee worden kapiteins bedoeld met de nationaliteit van zogenaamde “der- delanden”: waarmee NL ook een overeenkomst betreffende de erkenning van vaarbevoegdheden heeft afgesloten, te weten: Australië, Canada, Volks rep. Xxxxx, Xxxxxxxxxxx, Xxxx Xxxx, Xxxxx, Xxxxxxxxx, Nieuw Zeeland, Oekraïne, Pakistan, Russische Federatie, Singapore, Vietnam en Zuid Afrika.
Artikel 2 Werkingssfeer
A. Onder de werkingssfeer van deze Regeling vallen kapiteins aan boord van zee- gaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag.
B. De regeling is niet van toepassing op zeegaand waterbouwmaterieel dat geen eigen voortstuwingsinstallatie heeft.
Artikel 3 Doelstellingen
De Sociale Partners in de Waterbouw geven met deze Regeling gezamenlijk uitvoering aan de Zeevaartbemanningwet artikel 30, betreffende het reguleren van de arbeids- markt van Nederlandse kapiteins respectievelijk van kapiteins van overige EU en EER staten, varend onder Nederlandse vlag.
87
Artikel 4
De aanstelling van kapiteins
Een onderneming vallend onder de werkingssfeer van de CAO Waterbouw mag aan boord van zeegaand waterbouwmaterieel varend onder Nederlandse vlag uitsluitend kapiteins aanstellen met een de nationaliteit als genoemd in artikel 1 lid H van dit regle- ment, tenzij er door de Paritaire Commissie Waterbouw toestemming is verleend als bedoeld in artikel 1 lid I.
Artikel 5 Vrijstellingsprocedure
A. De onderneming die wenst over te gaan tot de aanstelling van een kapitein aan boord van zeegaand waterbouwmaterieel behorend tot deze onderneming en varend onder Nederlandse vlag, met een nationaliteit als genoemd onder artikel 1 lid I dient hiertoe schriftelijk een aanvraag in bij het secretariaat van de Paritaire Commissie Waterbouw conform een hiervoor opgesteld standaard aanvraagfor- mulier.
B. De Paritaire Commissie Waterbouw beoordeelt op grond van de aanvraag tot vrij- stelling of de betrokken onderneming optimaal gebruik heeft gemaakt van het aan- bod van kapiteins van Nederlandse nationaliteit op de arbeidsmarkt.
C. Besluiten tot het verlenen van toestemming worden genomen bij eenstemmigheid van de Paritaire Commissie. Bij het ontbreken van eenstemmigheid wordt geen schriftelijke toestemming verleend.
D. De Paritaire Commissie zal een besluit tot afgifte dan wel tot weigering van de toestemming binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag schriftelijk meede- len aan de onderneming die de aanvraag heeft gedaan. Een besluit tot weigering van een afgifte van de schriftelijke toestemming wordt, eveneens schriftelijk, gemotiveerd.
E. De schriftelijke toestemming zal worden afgegeven voor de tewerkstelling van de betreffende kapitein op al het zeegaand waterbouwmaterieel van de betreffende onderneming, varend onder Nederlandse vlag.
F. De schriftelijke toestemming heeft een geldigheidsduur van drie kalenderjaren. Met inachtneming van het bepaalde in de leden A en B van dit artikel, kan de schriftelijke toestemming telkens met drie kalenderjaren worden verlengd.
Artikel 6 Toetsingscriteria
A. De Paritaire Commissie toetst of de aanvraag betrekking heeft op een kapitein die voldoet aan de opleidingseisen die de Zeevaartbemanningwet stelt aan kapiteins op zeegaand waterbouwmaterieel.
88
B. De Paritaire Commissie weigert de afgifte van een vergunning als:
1. De onderneming de in artikel 5 genoemde procedure niet heeft gevolgd.
2. De aanstelling van een buitenlandse kapitein zoals bedoeld in artikel 1, lid I op zeegaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag leidt bij de onderne- ming, die de aanvraag indient, tot gedwongen ontslag van een of meerdere kapiteins als bedoeld in artikel 1 lid H.
3. De onderneming niet meewerkt aan het in opdracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat jaarlijks uit te voeren onderzoek naar de werkgelegenheid in de Nederlandse Zeescheepvaart.
C. De Paritaire Commissie schort de procedure tot afgifte van een vergunning op, indien
de aanstelling van een buitenlandse kapitein zoals bedoeld in artikel 1 lid I op zeegaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag bij de onderneming leidt tot klachten van eerste stuurlieden met een nationaliteit als genoemd in artikel 1 lid H die naar hun oordeel op onjuiste gronden niet zijn aangesteld in de functie van kapitein op waterbouwmaterieel van de betreffende onderneming.
De opschorting van de procedure zal worden opgeheven nadat de Paritaire Commissie heeft vastgesteld dat genoemde klachten ongegrond zijn gebleken.
Artikel 7 Klachtenprocedure
A. In geval een onderneming of een betreffende kapitein bezwaar heeft tegen de uit- spraak van de Paritaire Commissie, dan wel een klacht heeft over de gevolgde procedure kan dit worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Waterbouw, zoals genoemd in artikel 60 van de Waterbouw CAO.
B. In geval een eerste stuurman met een nationaliteit als genoemd in artikel 1 lid H, werkzaam bij een onderneming die een aanvraag heeft ingediend voor de afgifte van een schriftelijke toestemming, van oordeel is dat hij/zij op onjuiste gronden niet is aangesteld in de functie van kapitein op waterbouwmaterieel van de betref- fende onderneming, kan hij/zij zijn/haar klacht gemotiveerd, schriftelijk (in de Nederlandse of Engelse taal) indienen bij de Paritaire Commissie Waterbouw.
De Paritaire Commissie Waterbouw zal na het plegen van hoor en wederhoor een bindende uitspraak doen. Deze uitspraak zal worden betrokken bij de daarop vol- gende procedures tot afgifte van vergunningen aan de betrokken onderneming.
Artikel 8
Informatieverstrekking aan de Minister van Verkeer en Waterstaat
De Paritaire Commissie Waterbouw zal jaarlijks aan de ondernemingen met zeegaand waterbouwmaterieel, vallend onder de werkingssfeer van de CAO Waterbouw, schrif- telijk verzoeken om de informatie als bedoeld in de Zeevaartbemanningwet artikel 30 lid 7c en lid 8 aan te leveren.
89
De Paritaire Commissie Waterbouw zal jaarlijks vóór 1 april de Minister van Verkeer en Waterstaat de in lid A genoemde informatie schriftelijk aanleveren.
Noot: Het Hoofd van de Inspectie Verkeer en Waterstaat / Divisie Scheepvaart zal een aanvraag tot aanstelling van een buitenlandse kapitein pas in behandeling nemen indien de onderneming, die het verzoek tot afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning als kapitein aan de betref- fende kapitein doet, een recente op naam van de onderneming gestelde schriftelijke toestemming van de Paritaire Commissie Waterbouw overlegt.
90
Bijlage 10
Uitzendvoorwaarden tewerkstelling op sleephopperzuigers op het Nederlands Continentaal Plat
Overeenkomst
tussen
Vereniging van Waterbouwers, gevestigd te Gouda en
FNV Waterbouw, gevestigd te Woerden
CNV Vakmensen, sector Waterbouw, gevestigd te Utrecht,
tezamen te noemen CAO-Partijen
zijn de volgende Uitzendvoorwaarden tewerkstelling op sleephopperzuigers voor de Nederlandse kust op het Nederlandse Continentaal Plat overeengekomen.
91
Definities:
In deze uitzendvoorwaarden wordt verstaan onder:
Werkgever:
De werkgever die op basis van artikel 3A van de CAO dispensatie is verleend.
Buitenland:
Daar waar in deze overeenkomst wordt gesproken over buitenland wordt bedoeld het werken onder deze dispensatieregeling op het Nederlands Continentaal Plat inclusief de Westerschelde en exclusief de Waddenzee.
Vakvereniging:
Een van de deelnemende vakverenigingen bij deze overeenkomst.
Werknemer:
Een ieder die woonachtig is in Nederland,tewerk is gesteld op een sleephopperzuiger en op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht in dienst is van de werkgever en die in Nederland onder de werkingssfeer van de ‘CAO betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden voor personeel werkzaam in de Waterbouw’ zou vallen, onge- acht de van toepassing zijnde vlag.
Tewerkstelling:
Uitzending van een werknemer zonder zijn/haar gezin naar een sleephopperzuiger op een project op het Nederlands Continentaal Plat op basis van de uitzendvoorwaarden.
Ingezetene in Nederland:
Een in Nederland woonachtige en in het Nederlandse bevolkingsregister ingeschreven werknemer.
Netto buitenlandloon:
Het loon dat op grond van deze uitzendvoorwaarden netto wordt uitgekeerd door de werkgever aan de werknemer. Dit nettoloon is inclusief vakantietoeslag.
Dit loon is gebaseerd op een werkweek van 84 uur per week en wordt tevens toegekend in de verlofperiode.
Xxxxx xxxxxxxxxxxxxx:
Het van het netto buitenlandloon afgeleide brutoloon dat om reden van administratieve en fiscale verwerking door de werkgever wordt gehanteerd.
Levenspartner:
- degene met wie de werknemer is xxxxxx, dan wel
- degene met wie de werknemer een geregistreerd partnerschap bij de Burgerlijke Stand is aangegaan, dan wel
- degene met wie de werknemer ongehuwd samenwoont en een duurzame gezamen- lijke huishouding voert en waarvoor een notariële samenlevingsovereenkomst is opgemaakt.
92
Tewerkstellingverklaring:
Mededeling aan de werknemer, waarin de werkgever voor een bepaalde tewerkstelling specifieke regelingen kan treffen, die niet strijdig mogen zijn met de uitzendvoorwaar- den. Hierin staat minimaal vermeld: plaats en project van tewerkstelling, functie waar- in tewerkstelling plaatsvindt, duur van de tewerkstelling.
Tevens staat erin vermeld dat er op individuele basis geen verdringing zal plaatsvinden ten gevolge van internationalisering van vlootpersoneel.
93
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK pagina
I Algemene bepalingen 96
II Einde van de tewerkstelling 102
III Sociale verzekeringen 103
IV Overige verzekeringen 104
V Extra verlof 105
VI Huisvesting en voeding 106
VII Overige bepalingen 106
VIII Slotbepalingen 107
94
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Aanvang en duur van de tewerkstelling
De uitzendvoorwaarden zijn van toepassing vanaf de dag dat werknemer werkzaam is op een sleephopperzuiger op het Nederlands Continentale Plat en worden aangegaan voor de duur van de voorziene werkzaamheden en de opgebouwde verlofrechten. Na het verstrijken van de duur van de tewerkstelling in het buitenland en de opgebouwde verlofrechten vervalt de toepassing van deze uitzendvoorwaarden.
Artikel 2. Functie
a. Werknemer zal alle voorkomende werkzaamheden verrichten, welke hem binnen het kader van zijn functie door of namens werkgever worden opgedragen en alle aanwijzingen van de werkgever opvolgen.
b. Werknemer zal zijn werkzaamheden verrichten volgens de voorschriften en aan- wijzingen die hem door of vanwege werkgever worden gegeven. Hij verklaart zich voor deze werkzaamheden bekwaam en geschikt.
c. Werkgever heeft het recht werknemer tijdelijk in een hogere of lagere functie te werk te stellen. Indien een werknemer voor een korte periode wordt tewerkgesteld in een hogere functie, zijn de loon- en arbeidsvoorwaarden van toepassing, die voor die hogere functie gelden. Dit geldt gedurende de gehele periode van vervan- ging, mits de tewerkstelling aaneengesloten een werkweek (als bedoeld in artikel 3 lid a) of meer heeft geduurd. Na een tijdelijke tewerkstelling in een hogere func- tie, waar dan ook in eigen bedrijf vervuld, die langer dan 6 maanden heeft geduurd, kan de werknemer voor wat loon- en arbeidsvoorwaarden betreft niet meer worden teruggeplaatst naar een lagere inkomensgroep dan die gedurende die 6 maanden van toepassing was. Voor de toepassing van de termijn van 6 maanden, worden onderbrekingen van deze termijn, korter dan 3 maanden, buiten beschouwing gela- ten.
d. Werknemer is verplicht met al het door werkgever tewerkgestelde personeel samen te werken.
e. Indien bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken zal werknemer, na overleg, ook andere werkzaamheden die buiten zijn functie vallen en die redelij- kerwijze van hem kunnen worden verlangd, verrichten.
Artikel 3. Werktijden en Beloning
a. De basiswerktijd bedraagt, al dan niet in ploegendienst, 84 werkuren per kalender- week.
b. Werkgever kent werknemer voor het verrichten van zijn werkzaamheden in het land van tewerkstelling een nettoloon toe. Het overeengekomen nettoloon wordt om redenen van administratieve en fiscale verwerking herleid tot een brutoloon. Dit loon dient minimaal gelijkwaardig te zijn aan het netto loon bij het werken in een vierploegendienst zoals genoemd in de Waterbouw CAO artikel 17 lid 16.
c. Werknemer is gehouden, indien de noodzaak daartoe bestaat en de werkgever daartoe opdracht heeft verstrekt, overwerk te verrichten. Werkzaamheden, die ver-
95
richt worden boven het gemiddeld aantal uren per kalenderweek genoemd in art.
3.a. zullen als overwerk worden betaald.
d. Het nettoloon zoals genoemd in de artikelen 3.b. en 3.c. zal na aftrek van opgeno- men voorschotten periodiek in Nederland aan werknemer worden uitbetaald.
e. Werkgever is gerechtigd, zonder enige extra vergoeding, werknemer bij toerbeurt te belasten met het wachthouden aan boord.
f. Per 31 december van het betreffende jaar ontvangt de werknemer een structurele eindejaarsuitkering van het netto buitenland jaarloon, ter grootte van 1,0% van het netto buitenland jaarloon, pro rata te verrekenen naar verblijftijd in het buitenland, zoals geregeld in artikel 30 van de Arbeidsvoorwaarden CAO Waterbouw.
Artikel 4. Verlof
Het verlof bedraagt 1 kalenderdag voor ieder gewerkte kalenderdag in het buitenland.
De minimale aaneengesloten uitzendperiode voor het Nederlands Continentaal Plat is veertien dagen.
De aaneengesloten uitzendperiode kan door werkgever met twee weken worden verlengd. De werknemer heeft in dat geval recht op informatie over de reden en de duur van de verlenging. De werkgever zal dit communiceren aan de werknemer in die gevallen waar het mogelijk is en het niet in strijd is met de bedrijfsbelangen.
Werkgever zal zich inspannen de werknemer met schoolgaande kinderen gedurende de schoolvakantieperiode twee weken aaneengesloten verlof te laten opnemen. Werknemer zal hiertoe een schriftelijk verzoek indienen.
Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat een deel van de verlofrechten niet wordt opgenomen. In dat geval wordt het loon over de niet opgenomen verlofdagen uit- betaald. Een eventueel bij het einde van een project of activiteit resterend aantal verlof- dagen wordt als regel opgenomen na het voltooien van het project of een activiteit.
In geval van bijzondere omstandigheden kan door werkgever worden bepaald dat een bovenmatig tegoed aan verlofdagen niet eerder kan worden opgenomen dan na het voltooien van een project of activiteit. Bijzondere omstandigheden kunnen zijn:
duur, aard of locatie van het project of
de in- en/of uitregeling van het verlofschema.
De extra verlofdag binnen het 4 ploegensysteem van, zoals gesteld in artikel 17 lid 17 van de Arbeidsvoorwaarden CAO Waterbouw is van toepassing. Het is werkgevers die gebruik maken van de in deze Uitzendvoorwaarden gestelde regeling van 1 recreatie- dag per veertien dagen, toegestaan dit met de in artikel 17 lid 17 van de Arbeidsvoorwaarden gestelde regeling uit te ruilen.
De feestdagen, zoals genoemd in artikel 41 lid 1 van de Arbeidsvoorwaarden CAO Waterbouw van toepassing. Werkgevers kunnen conform de regeling in artikel 17 lid 3 van de Arbeidsvoorwaarden CAO Waterbouw bij de Paritaire Commissie Waterbouw een verzoek indienen om door te mogen werken.
96
Artikel 5. Vergoeding tijdens heen- en terugreis
1. Reisfrequentie
a. Uitgangspunt voor de reisfrequentie ten aanzien van de in deze overeenkomst bedoelde uitzendperiode is dat er eens in de twee weken van en naar huis wordt gereisd.
2. De reis
a. Uitgangspunt is dat reisuren niet worden vergoed, tenzij hieronder anders beschreven.
* b. Indien de werknemer, volgens de berekening in lid 5 van dit artikel, op de eerste dag van zijn/haar uitzendperiode vóór 06.00 uur vanaf huis moet vertrekken, wordt de reistijd vóór 06.00 uur vergoed tegen basisweekloon. De vertrektijd wordt berekend op basis van het tijdstip waarop de werknemer op de aflosstei- ger danwel op de werkplek moet zijn en de reistijd die nodig is om de reisaf- stand af te leggen.
c. In uitzonderingsgevallen kan de werkgever de werknemer verzoeken van het hiervoor genoemde tijdstip af te wijken. De werknemer zal er naar streven op een redelijke wijze aan dat verzoek te voldoen, opdat de voorgeschreven werk- tijd zoveel mogelijk wordt bereikt.
3. Reiskostenvergoeding
De reiskosten vergoeding voor de reis wordt als volgt berekend:
a. Indien de werknemer bij het woon-werkverkeer, gebruik moet maken van open- baar vervoer, worden de reiskosten volledig vergoed, tegen het tarief van de tweede klasse.
b. Indien een werknemer naar het oordeel van de werkgever voor het woon-werk- verkeer en/of voor zakelijk verkeer, gebruik moet maken van een eigen ver- voermiddel, ontvangt hij/zij hiervoor de hierna genoemde vergoeding:
Gebruik van | |
Rijwiel | € 0,92 per dag |
Rijwiel met hulpmotor | € 0,12 per kilometer met een minimum van € 1,48 per dag |
Twee- of driewielig motorvoertuig | € 0,20 per kilometer |
Auto | € 0,39 per kilometer |
c. De vergoeding voor woon-werkverkeer zal in andere gevallen gelijk zijn aan de rijwielvergoeding.
4. Bepaling reisduur
De reisduur wordt berekend op basis vaneen gemiddelde snelheid van reizen per uur:
* per rijwiel 15 km
* per rijwiel met hulpmotor 25 km
* per twee- of driewielig motorvoertuig 40 km
* per auto 60 km
Indien de werknemer op zondagavond aankomt en in een hotel overnacht, wordt deze berekening van de reisduur tevens toegepast.
97
Artikel 6. Telefoonregeling
Xxxxxxxxx heeft recht op een beltegoed van maximaal 15 minuten per week op basis van het goedkoopste (lokale) tarief.
Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de door werkgever aangeboden telefoonre- geling vindt er geen vergoeding plaats.
Het beltegoed kan niet worden opgespaard en is niet over te hevelen naar volgende weken.
De waarde van verstrekkingen wordt overeenkomstig wettelijke waarderingsnormen bij de beloning gevoegd en betrokken bij op de beloning toe te passen inhoudingen als vermeld in artikel 9 van dit hoofdstuk.
Artikel 7. Overige bepalingen
a. Werknemer stemt in met de tewerkstelling bij een combinatie indien werkgever daarvan deel uitmaakt.
b. Werknemer dient zich te houden aan door de werkgever getroffen maatregelen en aanwijzingen, die in het belang zijn van zijn persoonlijke veiligheid of die van anderen op het project of van belang zijn voor de veiligheid op het project en voor de belangen van werkgever.
Artikel 8. Medische keuring en inentingen
a. Werknemer is gehouden zijn volledige medewerking te verlenen aan maatregelen door werkgever getroffen ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van de werknemers.
Werknemer heeft van deze maatregelen kennis genomen. Medische keuringen en inentingen vinden plaats onder medisch verantwoorde omstandigheden.
b. De uitzending wordt effectief en deze uitzendvoorwaarden worden van toepassing nadat werknemer medisch is goedgekeurd door een door werkgever aan te wijzen arts voor de door hem uit te oefenen functie en er medisch gesproken geen bezwa- ren bestaan tegen een verblijf in het land van tewerkstelling. Werknemer is ver- plicht zich te laten inenten c.q. medicamenten te gebruiken, indien dit voor de toelating en een verantwoord verblijf in het land van tewerkstelling is vereist of redelijkerwijs verlangd mag worden.
c. Werknemer zal tijdens de duur van de tewerkstelling een medisch onderzoek ondergaan door een door werkgever aan te wijzen arts, wanneer werkgever en/of werknemer dit nodig acht.
d. Indien die arts op grond van dat onderzoek verklaart dat tegen het [verder] verblijf van werknemer in het land van tewerkstelling in verband met zijn gezondheid bezwaren bestaan, zal werkgever genoemde uitzending overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk II artikel 3 beëindigen.
e. De werknemer is zelf verantwoordelijk voor het tijdig signaleren aan werkgever van de data waarop [her]keuring[en] en/of inentingen verlopen en/of opnieuw die- nen plaats te vinden.
98
Artikel 9. Belastingen
a. Werknemer ontvangt van werkgever een nettoloon.
b. Op de loonstrook van de periodieke loonafrekening wordt het nettoloon om rede- nen van administratieve en fiscale verwerking door werkgever herleid tot een bru- toloon. Bij deze herleiding wordt rekening gehouden met de belastingwetgeving die van toepassing is en met de voorschriften voor afdracht van premies Nederlandse sociale verzekeringswetgeving en bedrijfstakeigen regelingen.
c. Persoonlijke fiscale consequenties in Nederland komen ten laste, respectievelijk ten gunste van werknemer. Wijzigingen in de wettelijk vastgestelde premies volksverze- keringen en wijzigingen in de werknemersgedeeltes van de premies werknemersver- zekeringen in Nederland komen ten laste, respectievelijk ten gunste van werkgever.
d. Werkgever garandeert het overeengekomen nettoloon uitsluitend voor zolang werknemer ingezetene in Nederland is.
e. Indien werknemer voornemens is stappen te ondernemen die er toe kunnen leiden dat hij niet langer ingezetene in Nederland zal blijven, zal hij werkgever daarover tevoren informeren. Werkgever zal hem informeren over de mogelijke fiscale gevolgen en risico’s die uitvoering van zijn voornemen zal hebben op het gebied van voortzetting van de volks- en werknemersverzekeringen in Nederland. Werkgever is, in geval uitvoering wordt gegeven aan maatregelen die er toe leiden dat werknemer niet langer ingezetene in Nederland is, niet aansprakelijk voor de gevolgen daarvan op het gebied van verzekering krachtens de volks- en werkne- mersverzekeringen in Nederland.
f. Het verrichten van [betaald] werk in Nederland gedurende verlofperioden kan er toe leiden dat het buiten Nederland verdiende inkomen uit arbeid, na afloop van het betreffende belastingjaar, alsnog geheel in de belastingheffing in Nederland wordt betrokken. Het verrichten van [betaald] werk in Nederland tijdens verlofpe- rioden kan daardoor aanzienlijke financiële risico’s met zich meebrengen. De eventuele gevolgen van deze risico’s komen geheel voor rekening van werknemer.
Artikel 10. Mutaties burgerlijke staat en/of bevolkingsregister
Werknemer zal werkgever vooraf in kennis stellen van wijzigingen in zijn burgerlijke staat, samenlevings-vorm en woonplaats.
Uit verhuizing en vestiging buiten Nederland, e.d. kunnen niet automatisch rechten worden ontleend, die een verzwaring van de verplichtingen of financiële lasten van werkgever inhouden.
Werknemer is verplicht werkgever onmiddellijk in kennis te stellen, zodra hij het voor- nemens heeft zich buiten Nederland te vestigen of zich opnieuw in Nederland wil gaan vestigen [zich zal laten ‘uitschrijven’ respectievelijk ‘inschrijven’].
Artikel 11. Geheimhouding
Werknemer is verplicht zowel gedurende als na beëindiging van de tewerkstelling alle gegevens betreffende inrichting, bedrijf, apparatuur en gang van zaken bij onderneming[en] en werkgever, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te begrij- pen dat zij van vertrouwelijke aard zijn, tegenover derden geheim te houden.
99