collectieve arbeidsovereenkomst
collectieve arbeidsovereenkomst
voor
KLM-grondpersoneel Nederland
N.B. De cursieve tekst is een toelichting op het betreffende artikel en vormt geen onderdeel van de CAO
1 juli 2016
KLM 977
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE 1
PREAMBULE GRONDSLAGEN PERSONEELBELEID 3
CAO
HOOFDSTUK I DEFINITIES 6
HOOFDSTUK II WERKINGSSFEER 8
HOOFDSTUK III VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN 9
HOOFDSTUK IV VERPLICHTINGEN VAN DE KLM ALS PARTIJ 12
HOOFDSTUK V DE DIENSTBETREKKING 14
HOOFDSTUK VI VERPLICHTINGEN SAMENHANGENDE MET DE DIENSTBETREKKING 17
HOOFDSTUK VII PLAATS VAN DE WERKZAAMHEDEN 23
HOOFDSTUK VIII WERK- EN RUSTTIJDEN 24
HOOFDSTUK IX VAKANTIE EN VERLOF 25
HOOFDSTUK X FINANCIELE REGELINGEN 28
HOOFDSTUK XI BIJSTANDSREGELING EN BEROEPS- EN KLACHTENREGELING 36
HOOFDSTUK XII DISCIPLINAIRE MAATREGELEN 38
HOOFDSTUK XIII SLOTBEPALINGEN 40
BIJLAGEN VAN DE CAO
BIJLAGE 1 MODELLEN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN 41
BIJLAGE 2 SALARISREGELINGEN 46
AANHANGSEL 1 BIJ BIJLAGE 2 (T-SYSTEEM) 51
AANHANGSEL 2 BIJ BIJLAGE 2 (A-SYSTEEM) 52
BIJLAGE 3A VERGOEDING VOOR ARBEID OP OVERUREN, VOOR ARBEID OP VAN DE NORMALE DAGDIENST AFWIJKENDE TIJDEN EN BIJ HET VOLGEN VAN EEN BEDRIJFSOPLEIDING (ALGEMEEN) 53
BIJLAGE 3B VERGOEDING VOOR IN OPDRACHT VAN DE KLM GEMAAKTE OVERUREN 54
BIJLAGE 3C VERVALLEN 56
BIJLAGE 3D REGELING VOOR HET VOLGENS EEN BASISROOSTER WERKEN IN PLOEGENDIENST (ROOSTERREGELING) 57
AANHANGSEL BIJ BIJLAGE 3D (GARANTIETABEL) 70
BIJLAGE 3E VERGOEDING VOOR HET INCIDENTEEL OF HET ANDERS DAN VOLGENS EEN VAST DIENSTROOSTER WERKEN OP VAN DE NORMALE DAGDIENST
AFWIJKENDE TIJDEN 71
BIJLAGE 3F VERGOEDING BIJ HET VOLGEN VAN EEN BEDRIJFSOPLEIDING 73
BIJLAGE 4 VAKANTIEREGELING 74
BIJLAGE 5 BUITENGEWOON VERLOF 76
BIJLAGE 5A EXTRA VRIJE TIJD VOOR OUDERE WERKNEMERS 78
BIJLAGE 5B UITVOERINGSBEPALINGEN M.B.T. EXTRA VRIJE DAGEN INGEVOLGE ART. 9.7 79
BIJLAGE 6 VOORZIENING IN VACATURES 80
BIJLAGE 7 BETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 82
BIJLAGE 8 VERVALLEN 85
BIJLAGE 9 VERVOER NAAR EN VAN HET WERK 87
BIJLAGE 10 VERGOEDING VAN VERHUIS- EN HERINRICHTINGSKOSTEN 88
BIJLAGE 11 UNIFORMREGELING 89
BIJLAGE 12 VERGOEDINGSREGELING BIJ DIENSTREIZEN EN STATIONERINGEN BUITEN
HET LAND VAN DE STANDPLAATS 91
BIJLAGE 13 DAGGELDEN 94
BIJLAGE 14 HOTELACCOMMODATIE 97
BIJLAGE 15 OVERTOLLIGHEIDSREGELING 98
BIJLAGE 16 VERGOEDING VOOR TIJDELIJKE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE 107
BIJLAGE 17 REGELING CERTIFYING STAFF ENGENEERING & MAINTENANCE 107
BIJLAGE 00 XXXXXX XXX XXXXXX XXXXXXXXXXXXXX XX XXXXXXXXX 109
BIJLAGE 19 STUDIEREGELING 114
BIJLAGE 20 CONSIGNERINGSREGELING 116
BIJLAGE 21 VERVALLEN 117
BIJLAGE 22 REGELINGEN M.B.T. WERKNEMERS IN HET MSG-SYSTEEM 118
BIJLAGE 23 GEDRAGSCODE PERIODIEK BERAAD KLM -WERKNEMERSORGANISATIES 125
BIJLAGE 24 UITZENDINGSREGELING 126
WETSTEKSTEN BEHORENDE BIJ DE CAO 151
CONTROLEVOORSCHRIFTEN BIJ ZIEKTE 154
REGELING SANCTIEBELEID OVERTREDING CONTROLEVOORSCHRIFTEN 157
INDEX 158
PREAMBULE GRONDSLAGEN PERSONEELBELEID
1. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aan- geduid als "de KLM",
en
2. a. CNV XXXXXXXXX.xx, gevestigd te Utrecht,
b. De UNIE, vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Culemborg,
c. FNV, gevestigd te Utrecht,
d. De NEDERLANDSE VERENIGING VAN LUCHTVAART TECHNICI, gevestigd te Schip- hol-Oost, Gemeente Haarlemmermeer,
e. De VERENIGING VAN HOGER KLM PERSONEEL, gevestigd te Schiphol-Oost, Gemeente Haarlemmermeer,
elk verder aangeduid als "de werknemersorganisatie" en gezamenlijk verder aangeduid als "de werknemersorganisaties", en elk in deze verantwoordelijkheid aanvaardende betreffende de ca- tegorie van werknemers, waarvoor zij door de KLM als overlegpartner is erkend,
overwegende dat zij het juist achten de grondslagen en de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, als- mede de arbeidsvoorwaarden in onderling overleg te regelen en het resultaat van dit overleg in een Collectieve Arbeidsovereenkomst vast te leggen,
verklaren het navolgende te zijn overeengekomen:
I Het personeelsbeleid is een wezenlijk onderdeel van het ondernemingsbeleid. Het gaat uit van de persoonlijke waardigheid van de mens en heeft o.m. ten doel het scheppen van een arbeids- klimaat waarin de werknemer de gelegenheid heeft in het belang van de onderneming en van zichzelf zijn werkkracht en capaciteiten te ontplooien.
II Het personeelsbeleid zal gericht zijn op:
A. t.a.v. directe arbeidsvoorwaarden
(1) het regelen van de rechtspositie van de werknemers, waarbij aangelegenheden, die voor de verschillende categorieën van werknemers of binnen deze categorieën gelijk liggen, gelijk worden geregeld en aangelegenheden, die voor de verschillende cate- gorieën van werknemers of binnen deze categorieën niet gelijk liggen, gelijkwaardig worden geregeld en wel op een zodanige wijze, dat verschillen in aard en/of niveau van de functies daarbij bepalend zijn;
(2) een salariëring, waarvan het niveau zodanig is, dat de juiste medewerkers voor de onderscheiden functies kunnen worden aangetrokken en kunnen worden behouden en die ongeveer gelijke tred houdt met de ontwikkelingen ter zake voor vergelijkba- re groepen binnen en buiten de onderneming;
Onder de woorden "buiten de onderneming" kan tevens worden begrepen "buiten Nederland".
(3) regelingen van werk- en rusttijden, alsmede van vrije tijd en van vakantie, die in goede relatie staan met de aard en de omstandigheden van de werkzaamheden;
(4) een pensioenregeling die t.a.v. de oudendag, overlijden en invaliditeit passende voorzieningen garandeert, waarbij ernaar zal worden gestreefd dat de pensioen- hoogte zo veel mogelijk in relatie staat tot de diensttijd en het actief inkomen als- mede dat koopkracht wordt behouden voor ingegane pensioenen;
De verwezenlijking van e.e.a. is uiteraard gebonden aan de beschikbare middelen en aan de middelen, die beschikbaar komen.
(5) goede overige sociale voorzieningen;
B. t.a.v. arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen
(1) het zo veel mogelijk door eigen werknemers uitvoeren van de werkzaamheden, de KLM eigen, welke in en door de KLM, respectievelijk in en door de KLM- dochterondernemingen worden verricht, alsmede die waartoe de KLM respectievelijk de KLM-dochterondernemingen zich verbinden, e.e.a. met inachtneming van het doel van de onderneming als gesteld in III;
(2) een loopbaanplanning, welke rekening houdt met aanleg, capaciteiten en ambities van de werknemers, alsmede een daarop aansluitend trainingsprogramma en pro- motiebeleid;
(3) om-, her- en bijscholing van die werknemers, van wie de taak wijzigt;
(4) om-, her- en bijscholing, alsmede herplaatsing - bij voorkeur in de KLM - van die werknemers, van wie de taak verdwijnt, alsmede, tenzij dit redelijkerwijs van de KLM niet kan worden verlangd, van die werknemers, die als gevolg van fysieke en/of psychische oorzaken hun taak niet, dan wel niet meer ten volle kunnen vervullen;
(5) passende voorzieningen voor die werknemers, die de KLM buiten hun toedoen moe- ten verlaten;
(6) mogelijkheden van beroep voor de werknemer, die meent niet conform de omschre- ven rechtspositie behandeld te zijn;
(7) het bevorderen van een grote mate van bedrijfsveiligheid en het voorkomen van voor de gezondheid niet aanvaardbare, nadelige en/of schadelijke arbeidsomstan- digheden;
(8) het scheppen van arbeidsomstandigheden die aangepast zijn aan de fysieke en psy- chische mogelijkheden van de werknemers;
C. t.a.v. de ontwikkeling van de arbeidsverhoudingen in de onderneming
(1) zo veel mogelijk eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor de werknemer in de uitvoering van zijn taak, waarbij hem ruimte wordt geboden voor advies over en inspraak in zaken, die tot de directe werksituatie behoren;
(2) het benutten van mogelijkheden, die de wet op de ondernemingsraden en het re- glement voor de KLM-ondernemingsraad bieden op de terreinen van communicatie, advies, medebeheer en inspraak zowel voor wat betreft de ondernemingsraad zelf, de divisieraden, groepscommissies en andere commissies van de ondernemings- raad, dan wel commissies waarin de ondernemingsraad een deel van de leden be- noemt;
(3) het bevorderen van een zodanige interne communicatie, dat voor de werknemer in- zicht in het ondernemingsbeleid mogelijk is.
III Het ondernemingsdoel, voor de verwezenlijking waarvan iedere werknemer - voor zover zulks in zijn vermogen ligt - medeverantwoordelijkheid draagt, omvat o.a. het nastreven van een zoda- nig rendement van het geïnvesteerde kapitaal, dat de continuïteit en een gezonde groei van de onderneming worden bevorderd, alsmede dat de werkgelegenheid, de bestaanszekerheid en het voeren van een goed personeelsbeleid veilig worden gesteld. De medeverantwoordelijkheid van de werknemer dient onder meer te blijken uit een goede taakopvatting en een juiste taakvervul- ling, een constructieve bijdrage aan de samenwerking in de bedrijfsgemeenschap en een loyale opstelling ten opzichte van de aan het dienstverband met de KLM verbonden plichten en rechten.
IV Een goed personeelsbeleid als hierboven bedoeld houdt mede in dat de KLM en de werknemers- organisaties zich bij voortduring gezamenlijk zullen beraden omtrent de verwezenlijking in het personeelsbeleid van de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen.
In het kader van het hier gestelde zullen de KLM en de werknemersorganisaties te samen met de Vakbond voor Nederlands Cabinepersoneel (VNC) en de Vereniging van Nederlandse Ver- keersvliegers (VNV) zich nader beraden over het functioneren van de ondernemingsraad en zijn commissies.
V De uitwerking van het hier omschreven beleid, alsmede het aanbrengen van aanvullingen op, respectievelijk wijzigingen in de grondslagen en de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, zullen onderwerp van overleg zijn tussen de KLM en de werknemersorganisaties.
De KLM en de werknemersorganisaties zullen in goed vertrouwen en onder wederzijdse aanvaar- ding van verantwoordelijkheid voor gezamenlijke belangen aan de erkenning van de werkne- mersorganisaties als overlegpartner van de KLM zo volledig mogelijk inhoud geven.
verklaren voorts de navolgende Collectieve Arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan:
Art. 1.1 - Arbeidsongeschiktheid
Het ten gevolge van ziekte verhinderd zijn de bedongen arbeid te verrichten.
Art. 1.2 - Deeltijd
Een tewerkstelling krachtens arbeidsovereenkomst en op vrijwillige basis voor minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur.
Daar waar bijzondere regels gelden voor deeltijd zijn deze opgenomen in de CAO.
Art. 1.3 - Deeltijdpercentage
Art 1.4 - Detachering
Het tewerkstellen van de werknemer bij een andere werkgever dan de KLM, waarbij de dienstbetrek- king met de KLM blijft bestaan.
Art. 1.5 - Dienstvlucht
Een vlucht, welke geacht wordt te zijn gemaakt ter redelijke uitvoering van de aan de werknemer op- gedragen taak.
Art. 1.6 - Dienstreis
Een reis en verblijf in opdracht van de KLM buiten de standplaats van de werknemer, niet zijnde stati- onering, , tewerkstelling in Frankrijk, uitzending of detachering.
Een door de werknemer in de functie van chauffeur uitgevoerde dienstrit naar een bestemming buiten de standplaats valt niet onder het begrip dienstreis.
Art. 1.7 - Functie
De taak of de taken, waartoe de werknemer zich laatstelijk ten opzichte van de KLM heeft verbonden.
Art. 1.8 - Kind
a. Een wettig kind van de werknemer.
b. Een natuurlijk kind van de vrouwelijke werknemer.
c. Een door de werknemer wettelijk erkend kind.
d. Een stiefkind van de gehuwde werknemer.
e. Een door de KLM erkend kind van de ongehuwde man of vrouw met wie de werknemer een ge- registreerd partnerschap dan wel een door de KLM erkend samenlevingsverband heeft.
Art. 1.9 - KLM-arts
Een door de KLM als zodanig aangewezen arts.
Art. 1.10 - Nederland
Het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, voor zover gelegen binnen Europa.
Art. 1.11 - Normale wekelijkse arbeidsduur
Een werkweek van 40 uren.
Art. 1.12 - Overtolligheid
Het vervallen van een of meer arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische redenen, reorganisatie of voortschrijdende technologische ontwikkelingen.
Art. 1.13 - Partner
a. De wettige echtgeno(o)t(e) van de werknemer.
Art. 1.14 - Pensioenfonds
Art. 1.15 - Salaris
Art. 1.16 - Standplaats
De t.a.v. de werknemer door de KLM als zodanig aangewezen plaats.
Art. 1.17 - Stationering
Tijdelijke tewerkstelling in of vanuit een andere plaats dan de standplaats.
Art. 1.18 - Uitzending
Wijziging van de standplaats in Nederland in een standplaats buiten Nederland - niet zijnde het land waarvan de werknemer de nationaliteit heeft - onder gelijktijdige uitschrijving als Nederlands ingeze- tene, alsmede de periode gedurende welke de standplaats buiten Nederland is gelegen.
Art. 1.19 – Tewerkstelling in Frankrijk
Art. 1.20 - Werknemer
Ieder die als lid van het grondpersoneel Nederland in dienst is van de KLM en is ingedeeld in een van de functiegroepen tot en met MSG 6, uitgezonderd vakantiewerkers en degenen die voor één of enkele dagen in dienst treden.
HOOFDSTUK II WERKINGSSFEER
Art. 2.1 - Algemeen
(1) De Bijlagen van de CAO zijn deel van de CAO.
(2) De CAO geldt voor de werknemers als omschreven in art. 1.20.
Art. 2.2 - Beperkte werkingssfeer
De KLM en de werknemersorganisaties kunnen, nadat hierover in overleg overeenstemming is bereikt, afwijken van de CAO
(1) in individuele gevallen en
(2) t.a.v. bepaalde groepen van werknemers.
Art. 2.3 - Hardheid
Indien naar de mening van de KLM of één of meer werknemersorganisaties toepassing van de CAO voor een individuele werknemer sociaal ongewenste gevolgen zou hebben, kunnen de KLM en de des- betreffende werknemersorganisatie(s) t.a.v. deze werknemer van de CAO afwijken, nadat zij hierover in overleg overeenstemming hebben bereikt. De KLM kan de andere werknemersorganisaties in het overleg dienaangaande betrekken.
Art. 2.4 - Onvoorziene gevallen
Art. 2.5 - Internering e.d.
Indien de werknemer, die ter uitvoering van een hem door de KLM gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak buiten Nederland verblijft, zijn werkzaamheden niet kan verrichten als gevolg van internering, gijzeling, gevangenschap e.d., zal de positie van de werknemer geen wijziging onder- gaan dan nadat in overleg tussen de KLM en de werknemersorganisaties daaromtrent overeenstem- ming is bereikt, waarbij de normen van het Nederlands recht zullen gelden. Indien de internering enz. een rechtstreeks gevolg is van de dienstuitvoering, zal de KLM voor juridische bijstand zorg dragen.
Het bovenstaande geldt onverminderd art. 7:677 juncto 7:678 BW.
HOOFDSTUK III VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
Art. 3.1 - Overleg
(1) a. De KLM en de werknemersorganisaties verbinden zich met elkaar in overleg te treden over hun gemeenschappelijke belangen en die der werknemers, wanneer één der partijen dit gewenst acht en in ieder geval zo spoedig mogelijk nadat één der partijen bekend is ge- worden met ontwikkelingen en/of te nemen dan wel genomen maatregelen, welke van in- vloed kunnen zijn op die belangen.
T.a.v. die zaken die tot dusver in overleg zijn geregeld, maar niet in de CAO zijn vastge- legd, zullen geen regelingen worden getroffen dan nadat hierover met de werknemersor- ganisaties overeenstemming is bereikt.
Met de uitdrukking "zo spoedig mogelijk" wordt niet uitsluitend de tijdsbepaling bedoeld, doch tevens aangegeven, dat overleg, rekening houdend met alle ter zake dienende om- standigheden, mogelijk moet zijn.
b. Teneinde de werknemersorganisaties in de gelegenheid te stellen zich mede een oordeel te vormen over de gang van zaken in het bedrijf en een bijdrage te leveren aan de ont- wikkelingen op korte en langere termijn, hebben de KLM en de werknemersorganisaties in overleg een "Gedragscode Periodiek Beraad KLM - Werknemersorganisaties" vastgesteld, zoals opgenomen in Bijlage 23.
(2) In geval van het voornemen tot overdracht door de KLM van belangen aan derden, tot fusie of samenwerking, afvloeiing van een deel van het personeel, sluiting of verplaatsing van het gehele bedrijf dan wel delen van het bedrijf en soortgelijke ontwikkelingen, zal de KLM de werknemers- organisaties hieromtrent zo tijdig en volledig mogelijk inlichten en in elk geval de gevolgen op sociaal gebied voor de werknemers met inachtneming van de CAO in overleg regelen.
(3) De KLM en de werknemersorganisaties verbinden zich aangelegenheden betreffende de belangen van individuele werknemers, als genoemd in de artt. 11.3.1, 11.4.1 en 12.1 niet in het overleg te brengen noch tot geschil te verklaren alvorens de procedure genoemd in de artt. 11.3, 11.4,
11.5 en 12.2 (Beroeps- en Klachtenregeling en beroep tegen disciplinaire maatregelen) door de betreffende werknemers is gevolgd.
Art. 3.2 - Non-discriminatie
Art. 3.3 - Faciliteiten t.b.v. de werknemersorganisatie(s)
(1) Met inachtneming van de onderstaande voorwaarden zal, op verzoek van een werknemersorga- nisatie, aan werknemers die tijdens werktijd of op een roostervrije dag activiteiten in het kader van een werknemersorganisatie moeten bijwonen of verrichten, buitengewoon verlof resp. een vervangende vrije dag worden verleend.
De voorwaarden hiervoor zijn dat
a. het gewenste verlof tijdig wordt aangevraagd;
b. de eisen van de dienstuitvoering het geven van verlof toelaten;
c. de aangevraagde dagen een aantal van 300 per werknemersorganisatie per kalenderjaar niet te boven gaan.
(2) Met inachtneming van punt 1 zal de KLM eraan meewerken, dat de werknemer, belast met een taak in een werknemersorganisatie, deze taak kan verrichten.
(3) De KLM zal de werknemer in staat stellen in de uitoefening van zijn functie deel te nemen aan door de werknemersorganisatie(s) of overkoepelende organisatie(s) ingestelde onderzoeken,
e.e.a. onverminderd art. 6.3 en voor zover de dienstuitvoering niet wordt geschaad.
(4) De KLM zal - op verzoek van een werknemersorganisatie - van geval tot geval bezien of aan
functionarissen van die organisatie die tijdens werktijd resp. op een roostervrije dag een bijeen- komst in internationaal verband moeten bijwonen, buitengewoon verlof resp. een vervangende vrije dag zal worden verleend.
(5) Zo een werknemersorganisatie dit wenst zal de KLM de door de werknemersorganisatie opgege- ven contributies en/of premies van collectieve verzekeringen van het salaris van de le- den/werknemers inhouden en aan de betreffende werknemersorganisatie afdragen. De werk- nemersorganisatie draagt zorg voor de voor inhouding benodigde machtigingen.
(6) De KLM zal ten behoeve van de communicatie tussen de werknemersorganisaties en hun leden ruimte op haar publicatieborden beschikbaar stellen voor
a. aankondigingen van bijeenkomsten van de werknemersorganisaties (datum, tijd, plaats, onderwerp);
b. bekendmakingen van de werknemersorganisaties aan hun leden, anders dan bedoeld on- der a, indien het karakter van de bekendmaking een snelle berichtgeving wenselijk maakt.
De werknemersorganisaties zullen op bovenbedoelde aankondigingen en bekendmakingen ver- melden welke personen voor de inhoud verantwoordelijk zijn en zij zullen deze inhoud zo moge- lijk tevoren aan de KLM ter kennis brengen.
Bekendmakingen, zoals bedoeld onder b, kunnen door de werknemersorganisaties onder hun le- den worden verspreid in gebouwen, in gebruik bij de KLM, mits de voortgang van de werkzaam- heden in het bedrijf hierdoor niet wordt verstoord.
Over de verspreiding zullen de werknemersorganisaties tevoren overleg voeren met de KLM, waarbij afspraken zullen worden gemaakt m.b.t. de wijze van verspreiding.
Art. 3.4 - Geschillen
(1) Partijen verbinden zich om, indien tussen hen een verschil van mening bestaat met betrekking tot de interpretatie, de naleving of het toepasselijk zijn van de CAO, te trachten in overleg tot overeenstemming te komen.
(2) Wanneer één der partijen tijdens het in punt 1 bedoelde overleg meent, dat zulk een overeen- stemming niet te bereiken is, kan zij per aangetekend schrijven dan wel schriftelijk met ont- vangstbevestiging aan de wederpartij mededelen, dat zij een geschil aanwezig acht hetwelk zij aan arbitrage wenst te onderwerpen.
(3) Binnen 3 dagen na ontvangst van de in punt 2 genoemde kennisgeving zullen partijen in overleg treden over de vorming van een scheidsgerecht. Partijen behouden hun bevoegdheid een voor- ziening bij voorraad in kort geding te vragen van de president van de bevoegde rechtbank; zij zien evenwel af van het instellen van hoger beroep en cassatie tegen 's presidenten uitspraak; cassatie in het belang der wet blijft toegelaten
(4) a. Vaststelling van het aantal leden van het scheidsgerecht en benoeming van de leden ge- schiedt door partijen in onderling overleg.
b. Indien binnen 4 weken (of zoveel later als partijen overeenkomen) na het verstrijken van de in punt 3 genoemde termijn van 3 dagen partijen geen overeenstemming hebben be- reikt over de samenstelling van een scheidsgerecht, zal een scheidsgerecht worden ge- vormd van 5 leden die als volgt worden benoemd:
1. Op verzoek van de meest gerede partij benoemt de President van de Rechtbank te Amsterdam 3 leden, een 4e lid onder de ontbindende voorwaarde dat de benoeming van dat lid vervalt indien de KLM een arbiter benoemt overeenkomstig punt 4.b.2, en een 5e lid onder de ontbindende voorwaarde dat de benoeming van dat lid ver- valt indien de werknemersorganisaties een arbiter benoemen overeenkomstig punt 4.b.2.
De verzoekende partij zendt onverwijld aan de andere partij een afschrift van zijn verzoek aan de President.
2. Binnen 1 week na verzending van bovengenoemd afschrift van het verzoek aan de President kan ieder van beide partijen 1 lid benoemen, waarvan kennis wordt gege- ven aan de wederpartij alsmede aan voornoemde President.
(5) a. Het scheidsgerecht bepaalt de wijze waarop het geschil zal worden behandeld en de ter-
mijnen welke daarbij in acht moeten worden genomen. Het scheidsgerecht zal evenwel geen beslissing geven zonder ieder van beide partijen gelegenheid te hebben gegeven zich te doen horen en ten minste één schriftelijke conclusie in te dienen.
Bij de behandeling van het geschil kunnen partijen zich door gemachtigden doen verte- genwoordigen en door personen te hunner keuze doen bijstaan.
b. De leden van het scheidsgerecht oordelen naar billijkheid en doen, indien het scheidsge- recht uit meer dan 1 lid bestaat, bij meerderheid van stemmen uitspraak.
De beslissing is met redenen omkleed. Zij wordt schriftelijk ter kennis van partijen ge- bracht.
De leden van het scheidsgerecht zijn gemachtigd de duur van hun last te verlengen, indien hun dit noodzakelijk voorkomt.
c. Het scheidsgerecht bepaalt bij zijn beslissing in welke verhouding de kosten door partijen moeten worden gedragen.
d. De uitspraak van het scheidsgerecht is bindend voor partijen alsmede voor de individuele werknemer wiens rechten of belangen bij het geschil waren betrokken, en zal ter kennis worden gebracht van de werknemers op de wijze zoals dit bij wijziging van een collectieve arbeidsovereenkomst ingevolge de artt. 4 en 5 van de Wet op de Collectieve Arbeidsover- eenkomst dient te geschieden.
Indien tussen de KLM en de werknemersorganisatie(s) een geschil bestaat met betrekking tot een on- derwerp, dat in de andere CAO('s) gelijk of gelijkwaardig is geregeld, zullen de KLM en de werkne- mersorganisatie(s) de bij de andere CAO('s) betrokken werknemersorganisatie(s) inlichten.
HOOFDSTUK IV VERPLICHTINGEN VAN DE KLM ALS PARTIJ
Art. 4.1 - Uitreiking CAO
Art. 4.2 - Vacatures
(1) Bij de vervulling van vacatures zullen bij gelijke geschiktheid, dit ter beoordeling van de KLM, reeds in dienst zijnde personeelsleden voorrang genieten boven anderen.
(2) Indien een vacature niet wordt ingevuld door een reeds bij de KLM in dienst zijnde werknemer, worden de bij de KLM werkzame uitzendkrachten als eerste in de gelegenheid gesteld om te sol- liciteren.
(3) Overigens verbindt de KLM zich voor de uitvoering van haar beleid inzake vervulling van vacatu- res te handelen volgens Bijlage 6.
Art. 4.3 - Overtolligheid
(1) De KLM verbindt zich geen beslissing te nemen ter zake van overtolligheid met een collectief ka- rakter dan na overleg met de werknemersorganisaties. Onverkort de wettelijke rechten van de Ondernemingsraad, zullen in eerste instantie de werknemersorganisaties als het advies- uitbrengend orgaan worden beschouwd.
(2) Met het oogmerk om gedwongen werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen, zal de KLM er naar streven om overtollige werknemers via bemiddeling zo veel mogelijk binnen de KLM- organisatie te herplaatsen, dan wel - indien dit niet mogelijk blijkt te zijn - buiten de KLM- organisatie.
(3) De KLM bepaalt welke functies komen te vervallen. De KLM wijst vervolgens de werknemers aan die overtollig zijn, waarbij rekening zal worden gehouden met diensttijd, leeftijd, de mogelijk- heid van plaatsing elders binnen de KLM-organisatie, bijzondere kennis of bekwaamheden van de werknemer en sociale omstandigheden.
Met voorstellen van de werknemersorganisaties zal ernstig rekening worden gehouden.
(4) In geval van overtolligheid met een collectief karakter zullen de KLM en de werknemersorganisa- ties bezien op welke wijze het overtolligheidsproces gezamenlijk zal worden begeleid.
(4) T.a.v. een overtollige werknemer die op het moment van overtolligverklaring langer dan 2 maanden in actieve dienst is, gelden de voorzieningen van Bijlage 15.
(5) De transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW wordt geacht te zijn inbegrepen in de voorzieningen/vergoedingen van Bijlage 15 (geen cumulatie van transitievergoeding en de voor- zieningen in Bijlage 15).
(6) Uitgezonden werknemers zullen daartoe eerst (eventueel fictief) worden teruggeplaatst naar Ne- derland.
Art. 4.4 - Verrichting werkzaamheden bij arbeidsconflicten
(1) a. De KLM verbindt zich de werknemer geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij een andere
werkgever, dan nadat hierover in overleg met de werknemersorganisaties overeenstem- ming is bereikt.
b. Indien echter deze werkzaamheden door de werknemers van de andere werkgever ten behoeve van de KLM werden verricht, is de werknemer, zo hem zulks wordt opgedragen, gehouden deze werkzaamheden, mits buiten het bedrijf van bedoelde andere werkgever, te verrichten.
(2) De KLM verbindt zich de werknemer geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij de KLM, dan nadat hierom- trent in overleg met de werknemersorganisaties overeenstemming is bereikt.
De KLM is niet verplicht dit overleg te plegen met die organisatie(s), waarmee een georgani- seerd arbeidsconflict bestaat.
(3) De KLM verbindt zich geen extra of afwijkende werkzaamheden te doen verrichten, die arbeids- conflicten bij andere werkgevers kunnen beïnvloeden, dan nadat hierover in overleg met de werknemersorganisaties overeenstemming is bereikt.
Van een arbeidsconflict in de zin van dit artikel is sprake, indien het z.g. besmet werk betreft.
Art. 4.5 - Personeel van derden
(1) De KLM verbindt zich slechts over te gaan tot het tewerkstellen in Nederland van arbeidskrach- ten van derden, indien en voor zover dit in het belang van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.
(2) Alvorens tot tewerkstelling wordt overgegaan zal overleg plaatshebben met de belanghebbende groepscommissie(s), indien het belang van de tewerkstelling dit met zich meebrengt.
Overleg is steeds vereist, indien er sprake is van tewerkstelling van een of meer groepen van arbeidskrachten voor een periode langer dan 14 dagen.
De bedoeling van dit artikel is te voorkomen, dat vacatures blijvend worden vervuld door arbeidskrach- ten van derden en dat gebruik wordt gemaakt van z.g. "koppelbazen", tenzij dit beslist onvermijdelijk is, in welk geval de instemming van de belanghebbende groepscommissie(s) is vereist. Met arbeids- krachten van derden worden ook uitzendkrachten bedoeld.
HOOFDSTUK V DE DIENSTBETREKKING
Art. 5.1 - De individuele arbeidsovereenkomst
Art. 5.2 - Aanvang dienstbetrekking
(1) De dienstbetrekking vangt aan op de met de werknemer overeengekomen datum.
(2) a. De diensttijd wordt gerekend vanaf de datum van laatste indiensttreding van de werkne- mer, tenzij in overleg tussen de KLM en de werknemersorganisaties of ingevolge de CAO anders wordt/is bepaald.
b. Van de datum van laatste indiensttreding wordt in ieder geval afgeweken t.a.v.
1. werknemers wier overgang van een ander dienstverband met de KLM naar deze CAO (nagenoeg) aansluitend plaatsvindt of wier vorig dienstverband met de KLM onder deze CAO (nagenoeg) aansluit;
Met "nagenoeg aansluitend" wordt bedoeld een interval van maximaal drie maan- den.
2. werknemers wier vorig dienstverband met de KLM wegens overtolligheid of arbeids- ongeschiktheid werd beëindigd.
3. werknemers die, alvorens zij in dienst treden bij de KLM, werkzaam zijn geweest bij een 100% dochteronderneming van de KLM met een arbeidsovereenkomst voor on- bepaalde tijd en die als gevolg van het vervallen van hun functie bij de dochteron- derneming, aansluitend bij KLM in dienst zijn getreden, ten behoeve van de ont- slagvergoeding in geval van gedwongen ontslag als gevolg van economische om- standigheden (employability beleid m.i.v. 1-1-2011).
Voor het bepalen van de diensttijd ten behoeve van afspiegeling, geldt dat KLM de wet- en regelgeving volgt.
Art. 5.3 - Duur van de arbeidsovereenkomst
(1) De arbeidsovereenkomst tussen de KLM en de werknemer wordt - met inachtneming van een proeftijd van 2 maanden - aangegaan voor onbepaalde tijd.
(2) a. In afwijking van punt 1 wordt een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd - met inacht- neming van een proeftijd van 2 maanden - aangegaan met in overleg tussen de KLM en de werknemersorganisaties vast te stellen groepen van werknemers voor een daarvoor vast te stellen periode. Dit overleg behoeft niet plaats te vinden t.a.v. een arbeidsovereen- komst voor 1 jaar of korter.
b. Op een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of korter zijn de artt. 4.3.2 t/m 4.3.5, 5.3.1, 5.4.1, 5.5, 6.14.3, 8.1.2 (1e alinea), 9.1.3, 9.3, 9.9, en 10.11 alsmede de Bijlagen 4 (punt 6), 15 en 19 niet van toepassing.
Art. 5.4 - Einde arbeidsovereenkomst
(1) Behalve op de in de wet geregelde of uit de wet voortvloeiende wijzen van beëindiging neemt de arbeidsovereenkomst in ieder geval een einde - zonder dat daartoe opzegging is vereist - op de AOW-ingangsdatum, onderscheidenlijk de datum waarop de werknemer vrijwillig met vervroegd pensioen gaat overeenkomstig het op hem van toepassing zijnde reglement van het Pensioen- fonds.
Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan de KLM na overleg met de werknemer een door deze gewenste vervroegde ingangsdatum tot een later tijdstip uitstellen. Deze uitstelperio-
des zullen zo beperkt mogelijk worden gehouden.
Voor werknemers die geboren zijn vóór 1-1-1950 en op wie de pensioenregeling van 2002 (ver- sie 2006, eindloonregeling) van toepassing is, blijft als overgangsregeling art. 5.4 CAO 2002- 2004 van toepassing (staat op KLM Intranet Portal).
Een werknemer die voor vrijwillige vervroegde pensionering in aanmerking wenst te komen, doet daarvan mededeling (d.m.v. een daartoe strekkend formulier) op zijn vroegst 9 maanden maar ten minste 6 maanden voordat hij deze wil laten ingaan (op de 1e van een maand). Deze mede- deling kan niet worden herroepen.
(2) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd.
Art. 5.5 - Herplaatsing
(1) De KLM verbindt zich de werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid zijn eigen functie naar verwachting blijvend niet meer kan uitoefenen, zo mogelijk - dit ter beoordeling van de KLM - een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding. De werknemer is gehouden actief mee te werken aan het reïntegratieproces. Te- vens is hij gehouden de noodzakelijke opleiding en/of training te volgen die bijdraagt aan zijn in- zetbaarheid.
(2) De KLM verbindt zich de (ex-)werknemer, aan wie invaliditeitspensioen vanwege het Pensioen- fonds is toegekend, indien dit invaliditeitspensioen wegens vermindering van de graad van inva- liditeit wordt verminderd, een functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding en waarbij herplaatsing in zijn oude functie bij voorkeur zal wor- den overwogen, e.e.a. tenzij dit in overleg met de werknemersorganisaties redelijkerwijs niet mogelijk blijkt.
Onder invaliditeitspensioen wordt verstaan het invaliditeitspensioen, waarop aanspraak zou heb- ben bestaan indien geen WAO bestond.
(3) De KLM verbindt zich de werknemer die wegens gebreken aan het uiterlijk naar haar oordeel niet meer geschikt is voor zijn functie, een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding.
(4) De KLM verbindt zich de werknemer die niet of niet meer kan voldoen aan de bekwaamheidsei- sen voor zijn functie zo mogelijk - dit ter beoordeling van de KLM - een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding.
Art. 5.6 - Deeltijd en deeltijdpensioen
(1) Deeltijd
De KLM zal een verzoek van de werknemer tot wijziging van de arbeidsduur beoordelen met in- achtneming van art. 2 WAA (Wet Aanpassing Arbeidsduur). Een verzoek van de werknemer tot vermeerdering van de arbeidsduur wordt slechts toegewezen, indien de lokale bedrijfsbelangen zich daartegen niet verzetten, zulks geheel ter beoordeling van de KLM.
Tot het al dan niet honoreren van deeltijd is bevoegd het Hoofd van de Afdeling, tenzij het een Hoofd van een Afdeling zelf betreft, in welk geval de chef van betrokkene bevoegd is.
Eventueel met de groepscommissie gemaakte afspraken over termijnen voor een hernieuwde deeltijdaanvraag kunnen - in afwijking van de WAA - in acht worden genomen, mits de bedrijfs- voering zulks naar het oordeel van de KLM toelaat.
(2) Deeltijdpensioen
De werknemer die verzoekt om in deeltijd te gaan werken, kan dit verzoek combineren met een verzoek tot deeltijdpensioen. De werknemer die in deeltijd werkzaam is, kan de KLM verzoeken zijn pensioen gedeeltelijk te laten ingaan en wel voor het gedeelte van de normale wekelijkse arbeidsduur dat de werknemer niet meer werkt. Voor de werknemer op wie het reglement van het Pensioenfonds 2006 van toepassing is, kan het deeltijdpensioen op zijn vroegst ingaan op de eerste van de maand, waarin de 55-ste verjaardag van de werknemer valt. Een werknemer die voor deze vervroegde pensionering in aanmerking wenst te komen, doet dit verzoek op zijn vroegst 9 maanden maar ten minste 6 maanden voor de gewenste pensioeningangsdatum.
Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan de KLM na overleg met de werknemer een door deze gewenste vervroegde ingangsdatum van (een deel van) het pensioen tot een later tijdstip uitstellen.
(3) Regeling deeltijd voorafgaand aan pensioen
1. De werknemer kan vanaf 10 jaar voorafgaande aan de op hem van toepassing zijnde AOW- leeftijd, gebruik maken van de Regeling ’deeltijd voorafgaand aan pensioen
Indien de AOW-leeftijd niet vaststaat, dan geldt de laatst bekende AOW-leeftijd (v.a. 2022: 67 jaar en 3 maanden).’
2. In het kader van Perform 2020 is daarnaast een tijdelijke Regeling deeltijd voorafgaand aan pensioen van toepassing voor werknemers die 60 jaar of ouder zijn op 1 januari 2017. Deze tijdelijke regeling kan maximaal 3 jaar voorafgaand aan pensionering worden genoten. Voor werknemers die voor deze tijdelijke regeling kiezen, vervalt het recht op Extra vrije tijd ou- dere werknemers (Bijlage 5A) en de eventuele extra ER-dagen (Protocol cao 2016-2017, VII, punt 4 en Bijlage 3D).
De uitwerking en voorwaarden van beide regelingen (in punt 1 en 2) zijn opgenomen in Bij- lage 2 van het cao Protocol 2016-2017, gepubliceerd op de portal).
HOOFDSTUK VI VERPLICHTINGEN SAMENHANGENDE MET DE DIENSTBETREKKING
Art. 6.1 - Gedrag
(1) De werknemer zal in dienst en - voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd - ook buiten dienst zo veel mogelijk de belangen van de KLM behartigen en bevorderen.
Voorts zal de werknemer zich zodanig gedragen, dat de goede naam van de KLM en haar werk- nemers niet wordt geschaad en dat vermenging van KLM- en privé-belangen wordt vermeden.
(2) De werknemer dient zich te onthouden van gedrag gebaseerd op ras, nationaliteit, geslacht, seksuele omgang, seksuele geaardheid, godsdienst of levensovertuiging, dat door zijn aard af- breuk doet aan de waardigheid van de mens in de werkomgeving en dat door degene(n), die dit gedrag direct ondervindt(en), uitdrukkelijk als ongewenst of krenkend is bestempeld.
Art. 6.2 - Handboeken en voorschriften
De werknemer is gehouden zich op de hoogte te stellen en te blijven van de in de hem verstrekte handboeken en voorschriften gegeven instructies, voor zover deze voor hem van belang zijn, en deze instructies op te volgen.
De instructies zullen de functie van de voor de inhoud verantwoordelijke functionaris vermelden.
Art. 6.3 - Geheimhouding
(1) De werknemer is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen waarvan hij in verband met zijn dienstbetrekking bij de KLM kennis heeft gekregen, voor zover hij redelijkerwijze kan veronder- stellen dat kennisneming daarvan door derden het belang van de KLM en/of haar werknemers kan schaden.
(2) Deze verplichting blijft van kracht na het einde van de dienstbetrekking.
Art. 6.4 - Alcohol en drugs
(1) Het is de werknemer verboden gedurende de periode dat hij werkzaamheden dient te verrichten (incl. pauzetijd) en wanneer hij het door de KLM voorgeschreven uniform draagt, alcohol en/of drugs, in welke vorm dan ook, in bezit te hebben of te gebruiken dan wel onder invloed te verke- ren van alcohol of drugs.
Het bezit van alcoholische dranken in onaangebroken verpakking is wel toegestaan, indien er kennelijk geen bedoeling bestaat deze ter plaatse te nuttigen (b.v. als cadeau of als tax-free aankoop).
Het gebruik van medicijnen is toegestaan, tenzij deze invloed kunnen hebben op het prestatie- vermogen. Indien het door een arts voorgeschreven medicijnen betreft, bepaalt de KLM - op ad- vies van een KLM-arts - in hoeverre de werknemer zijn werkzaamheden mag uitoefenen.
(2) Het is de werknemer verboden alcohol te gebruiken binnen 6 uur vóór zijn dienst als chauffeur; overmatig gebruik is verboden binnen 12 uur.
Art. 6.5 - Aansprakelijkheid
(1) Van KLM voor zaken van werknemer
a. De KLM is niet aansprakelijk voor beschadiging of vermissing van zaken, welke het eigen- dom zijn van de werknemer, bij hem in gebruik zijn of onder hem berusten, e.e.a. behou- dens punt 1b.
b. Behoudens t.a.v. schade aan een de werknemer toebehorend of bij hem in gebruik zijnde voertuig, zal aan de werknemer een schadevergoeding worden toegekend, indien hij aan- toont dat beschadiging of vermissing van zaken als bedoeld in punt 1a het gevolg is van
de dienstuitvoering en de beschadigde of vermiste zaken zijn, waarvan het redelijk wordt geacht dat de werknemer deze bij zich heeft, e.e.a. onder voorwaarde dat de werknemer:
1. het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om beschadiging of vermissing te voor- komen;
2. de beschadiging of vermissing zo mogelijk binnen 24 uur na het gebeurde heeft ge- meld bij de Secretaris van de Schadecommissie (buiten Nederland: het Hoofd van de Vestiging);
3. eventuele aanspraken op vergoeding jegens derden aan de KLM zal overdragen, met dien verstande dat aanspraken jegens verzekeringsmaatschappijen op grond van door de werknemer uit eigen middelen gesloten verzekeringen slechts behoeven te worden overgedragen voor zover zulks redelijkerwijs van de werknemer kan worden verlangd;
4. de originele aankoopnota of reparatienota overlegt voor zover zulks naar het oor- deel van de KLM in redelijkheid van hem kan worden verlangd.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de tijd, die wordt doorgebracht buiten de stand- plaats in opdracht van de KLM en gedurende welke geen dienst wordt verricht, geacht te behoren tot de dienstuitvoering.
Schade aan de auto wordt slechts vergoed, indien de werknemer de uitdrukkelijke op- dracht had van deze auto gebruik te maken en voor zover bij het toekennen van een ver- goeding voor het gebruik van de auto de vergoeding van schade niet uitdrukkelijk door de KLM is beperkt.
c. Voor noodzakelijke aanschaffing van zaken in verband met tijdens dienstuitvoering buiten de standplaats (ev. tijdelijk) vermiste bagage zal een vergoeding worden toegekend, waarmee bij de eventuele schadevergoeding genoemd in punt 1b rekening zal worden ge- houden.
d. De werknemer draagt bij de betaling van de schadevergoeding de vermiste zaken in ei- gendom aan de KLM over.
Vermiste zaken die worden teruggevonden nadat schadevergoeding is uitbetaald, zullen door de KLM desgewenst aan de werknemer in eigendom worden overgedragen na terug- betaling van de schadevergoeding, e.e.a. voor zover de KLM die zaken nog in eigendom heeft.
e. Schadevergoeding als bedoeld in punt 1b vindt plaats op basis van reparatiekosten c.q. vervangingswaarde onder toepassing van afschrijving. Schadevergoeding vindt slechts plaats voor zover de aldus berekende schade een bedrag van € 11,34 per gebeurtenis te boven gaat.
In geval van tijdelijk vermiste bagage, zoals bedoeld in punt 1c, bedraagt de schadever- goeding de helft van de nieuwprijs van redelijkerwijs benodigde en aangekochte vervan- gende kledingstukken en toiletartikelen.
Onder "vervangingswaarde onder toepassing van afschrijving" wordt verstaan de nieuw- prijs op het tijdstip van vermissing c.q. beschadiging onder aftrek van afschrijving voor de tijd, dat het te vervangen artikel in gebruik is geweest.
(2) Van werknemer tegenover KLM
De werknemer is niet aansprakelijk voor schade respectievelijk vermissing van hem door de KLM in gebruik of bewaring gegeven zaken, mits de schade respectievelijk vermissing op de voorge- schreven wijze is gemeld, tenzij de schade een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Indien een werknemer als chauffeur in dienst van de KLM in een gerechtelijke procedure wordt betrokken i.v.m. een aanrijding waarbij hij in zijn functie betrokken is geweest, zal de KLM voor juridische bijstand zorg dragen.
(3) Van werknemer tegenover derden
In verband met de mogelijke aansprakelijkheid van de KLM jegens derden is de werknemer ge- houden de KLM onverwijld volledig in te lichten omtrent schade en/of letsel die bij de uitoefening
van de dienstbetrekking is ontstaan en ook overigens alle ter zake gevraagde medewerking te verlenen.
Indien een werknemer als chauffeur in dienst van de KLM in een gerechtelijke procedure wordt betrokken i.v.m. een aanrijding waarbij hij in zijn functie betrokken is geweest, zal de KLM voor juridische bijstand zorg dragen.
Art. 6.6 - Personeelsgegevens
De werknemer is gehouden de KLM onverwijld in kennis te stellen van elke wijziging van zijn burgerlij- ke staat, gezinssamenstelling, huisadres, adres van degene die in geval van nood moet worden inge- licht en militaire status e.d., alsmede beëindiging van een door de KLM erkend samenlevingsverband, het niet meer voldoen aan de voorwaarden gesteld aan erkenning van een kind als bedoeld in art.
1.8.e en het hebben ingediend van een aanvrage tot verandering van zijn nationaliteit.
Art. 6.7 - Onderzoek kleding en bagage
Ter voorkoming van onregelmatigheden of indien een vermoeden van onregelmatigheden bestaat, kan de KLM op luchthavens, op terreinen en in gebouwen in gebruik bij de KLM in aanwezigheid van de werknemer een onderzoek doen instellen naar de inhoud van kledingstukken en voertuigen van de werknemer en door hem meegevoerde voorwerpen.
Art. 6.8 - Legitimatie
(1) De werknemer is gehouden op luchthavens alsmede op terreinen, in gebouwen en in voertuigen, in gebruik bij de KLM, de hem uitgereikte legitimatiekaart, welke eigendom is van de KLM, bij zich te dragen en op verzoek te tonen aan met controle belaste en zich als zodanig te legitime- ren functionarissen. Tevens is de werknemer gehouden zijn legitimatiekaart zichtbaar te dragen, indien de KLM dit voor bepaalde terreinen en gebouwen voorschrijft.
Bij vermissing dient de werknemer zich van een nieuwe legitimatiekaart te voorzien, welke in afwijking van art. 6.5.2 verkrijgbaar is tegen betaling van € 22,69.
Art. 6.9 - Dienst- en uniformkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen
De uitvoering wordt nader geregeld in Bijlage 11 en het Uniformvoorschrift.
(2) De werknemer is verplicht de door de KLM aan hem ter beschikking gestelde persoonlijke be- schermingsmiddelen op de voorgeschreven wijze te dragen en te onderhouden.
Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wordt in ieder geval verstaan beschermende kleding en hoofdbedekking, veiligheidsbrillen, gehoorbeschermers, adembeschermingsapparaten, veilig- heidshelmen en veiligheidsschoenen.
Art. 6.10 - Gebruik KLM-zaken
(1) De werknemer is verantwoordelijk voor de juiste behandeling van de hem door de KLM in ge- bruik of bewaring gegeven zaken.
(2) Het is hem niet toegestaan zonder toestemming, door of vanwege de KLM gegeven, enige aan de KLM toebehorende zaak voor een ander doel dan waarvoor het bestemd is of te eigen behoe- ve te gebruiken.
(3) De werknemer is gehouden de hem door de KLM in gebruik of bewaring gegeven zaken onver- wijld aan de KLM terug te geven, indien de KLM hem dit opdraagt, en eigener beweging bij het einde van de arbeidsovereenkomst.
De werknemer is aan de KLM een virtuele borgsom verschuldigd voor alle KLM-eigendommen. Indien de ter beschikking gestelde zaken niet voor het einde van de arbeidsovereenkomst wor- den teruggegeven, wordt de virtuele borg (d.w.z. een reëel bedrag) op de eindafrekening inge-
houden.
Art. 6.11 - Bekendmaking enz. op KLM-terreinen
Art. 6.12 - Verrichting werkzaamheden
(1) De werknemer is gehouden de werkzaamheden, welke behoren tot zijn functie, naar beste ver- mogen te verrichten. Een werknemer kan binnen een dienst op verschillende locaties worden in- gezet, ook in die situaties waarin geen sprake is van overcapaciteit.
(2) De werknemer is gehouden, indien het bedrijfsbelang dat eist, ook andere werkzaamheden te verrichten dan die welke tot zijn functie behoren, indien dit - gelet op de omstandigheden - in redelijkheid van hem kan worden verlangd. Indien de verrichting van dergelijke werkzaamheden noodzakelijk is gedurende een aaneengesloten periode van langer dan twee keer 3 maanden, zal de KLM hierover met de werknemersorganisaties overleg voeren.
Gedurende de eerste 6 maanden behoudt de werknemer zijn oorspronkelijke ploegentoeslag in- dien hij wordt geplaatst in een functie zonder of met een lagere ploegentoeslag; daarna wordt deze toeslag afgebouwd conform de CAO bepalingen. Indien de werknemer op grond van het nieuwe rooster in aanmerking komt voor een hogere toeslag, wordt de hogere toeslag toege- kend.
Art. 6.13 - Medisch onderzoek
(1) De werknemer is gehouden zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek door een door de KLM aan te wijzen arts, wanneer de KLM zulks gewenst acht.
(2) De KLM is gehouden de werknemer, die zich overeenkomstig de punten 1 en 2 aan een medisch onderzoek heeft onderworpen, zo mogelijk binnen 10 dagen na het onderzoek, van medische zijde in te lichten of te doen inlichten omtrent de bevindingen, indien deze daartoe aanleiding geven.
(3) Indien de werknemer niet kan instemmen met de uitslag van een medisch onderzoek en deze uitslag van invloed is op zijn dienstbetrekking bij de KLM, heeft hij het recht binnen 2 weken, nadat hij kennis heeft gekregen van de uitslag, om een nieuw onderzoek te verzoeken.
Het recht op een nieuw onderzoek geldt niet ingeval het onderzoek betrekking heeft op de ver- hindering van de werknemer zijn werkzaamheden te verrichten, zoals bedoeld in art. 7:629 lid 1 BW. Voorts is geen nieuw onderzoek mogelijk wanneer de werknemer gebruik kan maken van een beroepsmogelijkheid ingevolge de ZW/WAO.
(4) Na een zodanig verzoek zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken, een commissie worden geformeerd bestaande uit 3 artsen, t.w. 1 aangewezen door de KLM, 1 aangewezen door de werknemer en 1 door deze beide artsen.
Deze commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 6 weken nadat zij is geformeerd, bij meerderheid van stemmen een bindende uitspraak.
(5) De kosten van de in dit artikel bedoelde onderzoeken zijn voor rekening van de KLM, met uit- zondering van het geval waarin op verzoek van de werknemer een deskundigenonderzoek als bedoeld in art. 7:629 a BW plaatsvindt.
Art. 6.14 - Militaire Dienst
(1) De werknemer, die een oproep voor het vervullen van de militaire dienstplicht ontvangt, dient de KLM hiervan onverwijld in kennis te stellen.
(2) Opleiding en Oefening
a. Gedurende de non-activiteit heeft de werknemer geen recht op enige tegemoetkoming of uitkering van welke aard ook vanwege de KLM; evenmin worden vakantierechten toege- kend, e.e.a. tenzij in overleg met de werknemersorganisaties anders wordt overeengeko- men.
b. Gedurende de non-activiteit zijn de artt. 6.2, 6.9, 6.12, 9.1, 9.2, 9.7, 10.1, 10.3, 10.4,
10.8, 10.9 en 10.10 niet van toepassing.
(3) Herhalingsoefeningen
a. Tijdens de non-activiteit zal de KLM de werknemer een uitkering toekennen voor zover het militair inkomen (incl. inkomstenvergoeding) lager is dan het laatstgenoten KLM-salaris, mits de werknemer zijn rechten jegens de overheid geldend heeft gemaakt.
b. Gedurende de non-activiteit zijn de artt. 6.2, 6.9, 6.12, 9.2, 10.1 en 10.8 niet van toepas- sing.
c. De hierboven genoemde regeling is slechts van toepassing, indien en voor zover het ver- blijf in militaire dienst niet het gevolg is van het toedoen van de werknemer c.q. het mili- taire inkomen (incl. inkomstenvergoeding) niet is verminderd als gevolg van het toedoen van de werknemer.
Art. 6.15 - Dienstneming Vrijwillige Brandweer e.d.
Het aangaan van een vrijwillige verbintenis bij de Vrijwillige Brandweer, Nationale Reserve, Vrijwillige Politie of dergelijke organisaties, waar een verplichte opkomst tot de mogelijkheden behoort, is de werknemer niet toegestaan dan na toestemming van de KLM.
Art. 6.16 - Nevenfuncties in KLM-verband
(1) Indien de werknemer op basis van vrijwilligheid een nevenfunctie binnen de KLM aanvaardt, kan hij, voor zover dit voor de uitoefening van deze nevenfunctie noodzakelijk is en uitsluitend voor zover zulks op deze nevenfunctie betrekking heeft, van de CAO afwijkende en/of de CAO aanvul- lende voorwaarden met de KLM overeenkomen.
(2) De vervulling van een nevenfunctie, als bedoeld in punt 1, mag de taakuitvoering in de functie niet schaden.
Art. 6.17 - Nevenarbeid en -inkomsten
(1) Het is de werknemer niet toegestaan, naast zijn werkzaamheden bij de KLM, andere werkzaam- heden te verrichten of handel te drijven, indien de KLM daarvan nadeel kan ondervinden. Daar- onder worden mede begrepen werkzaamheden die kunnen leiden tot overschrijding van de in de Arbeidstijdenwet omschreven normen ter zake van de werk- en rusttijden.
(2) Het is de werknemer voorts niet toegestaan zonder toestemming van de KLM werkzaamheden te verrichten ten behoeve van andere bedrijven of instellingen, werkzaam op het gebied van het luchtvervoer.
(3) In verband met de punten (1) en (2) is de werknemer gehouden om eventuele, betaalde werk- zaamheden (inclusief werk- en rusttijden) bij een andere werkgever dan de KLM schriftelijk aan
de KLM te melden.
(4) Het is de werknemer niet toegestaan fooien en, zonder toestemming van de KLM, geschenken of gunsten van KLM-klanten of -relaties te aanvaarden.
Deze bepaling geldt niet, indien weigering van een fooi, geschenk of gunst zou kunnen leiden tot schade aan de betrekkingen van de KLM met de klant of relatie.
(5) Het is de werknemer, behoudens met toestemming van de KLM, niet geoorloofd rechtstreeks of zijdelings materieel belang te hebben bij werken en aanbestedingen van de KLM bij derden en leveranties aan de KLM door derden, noch geschenken, provisie of commissie op enigerlei wijze in verband staande met deze werken, aanbestedingen of leveranties te aanvaarden.
(6) Het is de werknemer niet dan met toestemming van de KLM toegestaan reclame te maken of mede te werken aan reclame voor andere bedrijven of instellingen en/of derzelver producten of doelstellingen, indien hierbij op enigerlei wijze verband met de KLM of de dienstbetrekking van de werknemer aanwezig is, behoudens art. 3.3.
(7) De werknemer die zodanige belangen heeft in of bij andere bedrijven of instellingen dat vermen- ging van die belangen met de belangen van de KLM zou kunnen plaatsvinden, is gehouden de aard van die belangen schriftelijk ter kennis van de KLM te brengen.
Een dergelijke kennisgeving aan de KLM dient gericht te zijn aan het Algemeen Secretariaat.
Art. 6.18 - Gevonden voorwerpen
De werknemer is gehouden voorwerpen die door hem worden gevonden op terreinen, in gebouwen of in vervoermiddelen, in gebruik bij de KLM, zo spoedig mogelijk in te leveren bij de Dienst Bedrijfsbe- veiliging (buiten Nederland: de service manager). Hiervoor zal een ontvangstbewijs worden afgegeven.
Art. 6.19 - Controlevoorschriften bij ziekte
(1) Toepassing
De Controlevoorschriften bij ziekte zijn van toepassing gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid, berekend volgens de normen van het BW.
(2) Overtreding
Art. 6.20 - Subsidieregelingen
Indien de KLM gebruik wenst te maken van subsidies uit het Europees Sociaal Fonds, loopt de aan- vraag via de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Luchtvaart (LOOF). De KLM verstrekt per aanvraag een bijdrage aan het LOOF teneinde het fonds in de gelegenheid te stellen zorg te dragen oor de publiekrechtelijke co-financiering.
HOOFDSTUK VII PLAATS VAN DE WERKZAAMHEDEN
Art. 7.1 - Standplaats binnen Nederland
(1) De standplaats van de werknemer kan overal binnen Nederland gelegen zijn.
Art. 7.2 - Stationering
(1) De meerderjarige werknemer is gehouden, zo de KLM hem dit opdraagt, tijdelijk en zonder dat de standplaats wordt gewijzigd, zijn werkzaamheden in of vanuit een plaats buiten het land van zijn standplaats te verrichten, met dien verstande dat de werknemer niet tot een dergelijke te- werkstelling voor een ononderbroken periode van langer dan 4 maanden en in totaal niet langer dan 6 maanden per periode van 12 maanden zal worden verplicht.
Met ernstige bezwaren van de werknemer zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden.
(2) Gedurende een stationering gelden voor de werknemer de Bijlagen 12, 13 en 14.
Art. 7.3 - Uitzending
(1) Uitzending zal plaatsvinden op basis van vrijwilligheid, tenzij in de individuele arbeidsovereen- komst anders is bepaald.
(2) Gedurende de uitzending zijn de artt. 4.4, 5.6, 6.19, 8.1, 8.2, 9.1.3 en 4, 9.3, 9.7, 9.9, 10.1.3,
10.2 (behalve 10.2.2 en 10.2.4), 10.3, 10.4, 10.7 en 10.13, alsmede de Bijlagen 2 t/m 4, 9 en
(3) Gedurende de uitzending geldt voor de werknemer Bijlage 24, tenzij in overleg tussen de KLM en de werknemersorganisaties anders wordt overeengekomen.
Art. 7.4 - Detachering
De instemming van de werknemer is voorts niet vereist bij een detachering binnen de KLM-groep voor de maximale periode van één jaar. Voor de bijbehorende procedures voor de detachering, gelden de Mobiliteitsafspraken CAO 2012 (staat op KLM Intranet Portal).
Art. 7.5 – Tewerkstelling in Frankrijk
(1) Tewerkstelling in Frankrijk zal plaatsvinden op basis van vrijwilligheid, tenzij in de individuele ar- beidsovereenkomst anders is bepaald.
(2) Gedurende de tewerkstelling zijn de artt. 4.4, 5.6, 8.1, 8.2 (2), 8.3, 9.1.4, 9.3, 9.7, 9.9, 10.1.3,
10.2, 10.3, 10.4, 10.13, 10.15 en 10.16 alsmede de Bijlagen 2 t/m 4 (punten (1) met uitzonde-
ring van de 3e alinea en (4)), 5B, 9 en 10, 12 (punten 1b, 5, 7 en 9), 13 (in verband met com- muterverkeer tussen Nederland en Frankrijk vice versa), 20, 22 (punten IV) en 24 niet van toe- passing.
(3) Gedurende de tewerkstelling in Frankrijk geldt met inachtneming van lid 2 voor de werknemer Bijlage 18 als aanvulling op de CAO, tenzij in overleg tussen de KLM en de werknemersorganisa- ties anders wordt overeengekomen.
HOOFDSTUK VIII WERK- EN RUSTTIJDEN
Art. 8.1 - Werktijden
(1) De werknemer is gehouden zijn werkzaamheden te verrichten gedurende de voor hem vastge- stelde werktijden.
Indien een werknemer van 55 jaar of ouder moet overgaan naar een vast dienstrooster in ploe- gendienst, waarvoor ingevolge Bijlage 3D een vergoeding wordt toegekend, zal met zwaarwich- tige bezwaren van de werknemer, verband houdende met sociale en/of medische indicaties, zo veel mogelijk rekening worden gehouden.
(2) Bij het vaststellen van deze werktijden wordt uitgegaan van een 5-daagse werkweek, die uit 40 werkuren bestaat. Voor de werknemer in deeltijd wordt het gemiddeld aantal werkuren per week berekend naar rato van het deeltijdpercentage.
Art. 8.2 - Arbeid buiten de vastgestelde werktijden
(1) De werknemer is tevens gehouden zijn werkzaamheden te verrichten buiten de voor hem vast- gestelde werktijden, indien de KLM dit van hem verlangt of dit ter redelijke uitvoering van een tot zijn functie behorende taak noodzakelijk is.
Met ernstige bezwaren van de werknemer zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden.
(2) De werknemer, die ten minste 5 jaar onafgebroken werkzaam is geweest in een vast dienstroos- ter in ploegendienst waarvoor ingevolge Bijlage 3D een vergoeding wordt toegekend, kan vanaf
Art. 8.3 - Rusttijden
De voor de werknemer geldende rusttijd tussen twee diensten is geregeld in Bijlage 3A resp. Bijlage 3D.
HOOFDSTUK IX VAKANTIE EN VERLOF
Art. 9.1 - Vakantie
(1) De werknemer heeft recht op vakantie, waarvan de duur mede wordt bepaald door functiegroep, leeftijd en duur van de dienstbetrekking van de werknemer.
(2) Met het seizoengevoelig karakter van het bedrijf en de wensen van de werknemer met betrek- king tot de aanvangsdatum van zijn vakantie zal rekening worden gehouden.
(3) De werknemer heeft recht op toekenning van een deel van zijn vakantie gedurende de zomerpe- riode.
Art. 9.2 - Buitengewoon verlof
(1) Mede met inachtneming van de Wet Arbeid en Zorg heeft de werknemer recht op buitengewoon verlof ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zoals geregeld in Bijlage 5.
Art. 9.3 - Non-activiteit op verzoek van werknemer
(1) Indien en voor zover de dienstuitvoering het toelaat, kan de KLM aan de werknemer op diens verzoek eenmaal per kalenderjaar non-activiteit verlenen voor een aaneengesloten periode van ten minste 14 kalenderdagen.
T.a.v. werknemers die wegens zwaarwichtige omstandigheden non-activiteit wensen welke niet is beperkt tot eenmaal per kalenderjaar en/of minder omvat dan 14 kalenderdagen, kan de KLM van deze beperkingen afwijken. Hetzelfde geldt voor het deelnemen aan internationale sport- evenementen, indien de werknemer daarbij Nederland vertegenwoordigt.
(2) Gedurende non-activiteit zijn de artt. 6.2, 6.9, 6.12, 6.19, 8.1, 9.1, 9.2, 9.7, 10.1, 10.2, 10.3,
10.4, 10.8, 10.13 en 10.15, alsmede de Bijlagen 2 t/m 5A, 7, 9, 11 en 15 t/m 22 niet van toe- passing.
De werknemer dient aan te tonen dat hij zorg heeft gedragen voor adequate, aanvullende verze- keringen, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de non-activiteit, en is gehouden de vol- ledige voor de voortzetting van zijn lidmaatschap van het Pensioenfonds verschuldigde pensi- oenpremie aan de KLM te betalen, e.e.a. tenzij tussen de KLM en de werknemer anders is over- eengekomen; de bedoelde pensioenpremie wordt door de KLM afgedragen aan het Pensioen- fonds.
(3) In afwijking op het voorgaande blijven bij non-activiteit tot en met 30 dagen eventuele aanvul- lende verzekeringen alsmede de voorzieningen als bedoeld in art. 10.10 en Bijlage 9 (2) doorlo- pen en worden de bijdragen op reguliere wijze berekend resp. ingehouden op het salaris van werknemer in de maand na de non-activiteit.
Indien in een kalenderjaar bij uitzondering meer dan eenmaal non-activiteit wordt verleend, is punt 3 eveneens van toepassing vanaf het moment dat het totaal van de non-activiteitsperioden 30 dagen overschrijdt.
Art. 9.4 - Openbare ambten
Indien de werknemer een openbaar ambt bekleedt, zal de KLM bezien in hoeverre het mogelijk is voor de vervulling hiervan faciliteiten te verlenen.
Art. 9.5 - Vorming jeugdige werknemers
(1) Werknemers jonger dan 18 jaar, die ingevolge de Xxxxxxxxxxxxx niet partieel leerplichtig zijn, kunnen op hun verzoek in de gelegenheid worden gesteld om met behoud van salaris gedurende ten hoogste 1 hele of 2 halve werkdagen per week aanvullend vormend onderwijs te volgen.
T.a.v. werknemers die van die gelegenheid gebruik maken, is art. 9.7 niet van toepassing.
(2) Voor werknemers die ingevolge de Xxxxxxxxxxxxx partieel leerplichtig zijn en aan die leerplicht gevolg geven, geldt
a. een wekelijkse arbeidsduur, die gelijk is aan het aantal werkdagen per week dat resteert na aftrek van het aantal leerplichtige dagen;
b. aanspraak op een salaris resp. een vakantieduur, waarvan de hoogte resp. de duur in evenredige verhouding staat tot het salaris resp. de vakantierechten bij een normale we- kelijkse arbeidsduur.
Art. 9.6 - Vrije tijd bij pensionering
Art. 9.7 - Extra vrije dagen
(1) a. De werknemer in dagdienst heeft per kalenderjaar recht op 5 extra vrije dagen met be- houd van salaris. De werknemer in wisseldienst heeft per kalenderjaar recht op 7 extra vrije dagen.
Een werknemer in dagdienst is een werknemer op wie Bijlage 3D niet van toepassing is.
b. De toe te kennen extra vrije dagen worden in het betreffende kalenderjaar naar evenre- digheid (naar boven afgerond op hele uren) berekend in geval van indiensttreding, einde dienstverband, non-activiteit uit hoofde van de artt. 6.14.2 en 9.3.2 en beëindiging van het aanvullend vormend onderwijs zoals bedoeld in art. 9.5.1.
d. Bij het toekennen van extra vrije dagen wordt uitgegaan van werkdagen van 8 werkuren. Opname van de extra vrije dagen in diensten met een werktijd van minder of meer dan 8 werkuren geschiedt in uren.
(2) Extra vrije dagen moeten worden toegekend in het jaar waarin ze worden opgebouwd; niet op- genomen dagen vervallen aan het eind van het kalenderjaar. In geval van het volgens een basis- rooster werken in ploegendienst kan de KLM evenwel één dag toekennen in het voorafgaande en/of het volgende kalenderjaar, indien dit roostertechnisch gewenst is.
(3) Extra vrije dagen kunnen niet voor uitbetaling in aanmerking komen.
(4) Ter uitvoering van het bovenstaande zijn nadere bepalingen vastgelegd in Bijlage 5B.
Art. 9.8 - Opnemen van vrije tijd
(1) Het opnemen van vrije tijd zal in onderstaande volgorde worden afgeboekt van de volgende soorten saldi:
a. saldo extra vrije tijd voor oudere werknemers (Bijlage 5A);
b. saldo vakantiedagen (Bijlagen 4 en 22);
c. saldo extra vrije tijd wegens dienstreis/stationering (Bijlage 12);
d. saldo compensatiedagen/-uren wegens overwerk en werken op roostervrije dagen (Bijla- gen 3B, 3D, 3E en 22).
(2) De KLM kan de vrije tijd, genoemd in de punten 1c en 1d, na overleg met de werknemer toewij- zen.
Art. 9.9 - Ouderschapsverlof
(1) De werknemer dient het voornemen om wettelijk ouderschapsverlof op te nemen tenminste 6 maanden vóór het tijdstip van aanvang van dit verlof aan de KLM te melden, tenzij de KLM met een kortere termijn akkoord gaat.
Indien het verlof in delen wordt opgenomen, geldt deze meldingsperiode voor ieder deel afzon- derlijk.
(2) De arbeidsvoorwaarden worden gebaseerd op het gekozen tewerkstellingspercentage als ware er sprake van een dienstverband in deeltijd respectievelijk non-activiteit, met dien verstande dat:
a. de opbouw van het ouderdomspensioen op verzoek van de werknemer wordt voortgezet op basis van het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage en de daarbij behorende pen- sioenpremiebijdrage van de werknemer en de KLM;
b. de risicodekking voor het nabestaanden- en invaliditeitspensioen gebaseerd blijft op het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage.
HOOFDSTUK X FINANCIELE REGELINGEN
Art. 10.1 - Salaris
(1) Het salaris van de werknemer wordt bepaald overeenkomstig de voor hem geldende salarisrege- ling zoals vastgelegd in Bijlage 2, Bijlage 18 hoofdstuk 2, Bijlage 22 punt II of Bijlage 24, Hoofd- stuk 3. Het salaris van de werknemer in deeltijd wordt berekend naar rato van het deeltijdper- centage.
(2) De KLM zal de werknemer in een persoonlijk gesprek, dan wel schriftelijk inlichten omtrent elke wijziging van het voor hem bepaalde salaris behoudens t.a.v. collectieve, per algemene publica- tie bekendgemaakte salariswijzigingen.
Art. 10.2 - Bijzondere betalingsregelingen
(1) Vergoeding voor arbeid op overuren, voor arbeid op van de normale dagdienst afwijkende tijden en bij het volgen van een bedrijfsopleiding geschiedt overeenkomstig de Bijlagen 3 en 22.
(2) Vergoeding voor tijdelijke waarneming van een hogere functie vindt plaats overeenkomstig Bij- lage 16.
(3) Studiekosten worden vergoed volgens Bijlage 19 onder de aldaar genoemde voorwaarden.
(4) Geconsigneerd zijn wordt vergoed volgens Bijlage 20 onder de aldaar genoemde voorwaarden.
Art. 10.3 - Vakantie-uitkering
(1) De KLM verbindt zich telkenjare aan de werknemer een vakantie-uitkering te verstrekken om- streeks 31 mei respectievelijk op de dag van beëindiging van de actieve dienst in Nederland.
Indien bij beëindiging van de actieve dienst in Nederland verwacht mag worden, dat de werkne- mer op 30 april e.k. weer in Nederland in actieve dienst zal zijn, wordt op de dag van beëindi- ging geen vakantie-uitkering verstrekt.
(2) Werknemers in actieve dienst met standplaats Nederland, ontvangen een vakantie uitkering van 8% over het in de periode 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7.
Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de gegaran- deerde vaste toeslagen.
Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt het ziekengeld gelijkgesteld aan het bedrag van het salaris dat voor de werknemer zou hebben gegolden, indien hij zijn laatst vervulde func- tie had kunnen verrichten.
Art. 10.4 - Vervoer naar en van het werk
Vervoer van de werknemer naar en van het werk is voor rekening van de werknemer, voor zover in Bijlage 9 niet anders is bepaald.
Art. 10.5 - Vergoeding bij verblijf buiten de standplaats
(1) Daggeld
De werknemer zal gedurende zijn verblijf buiten zijn standplaats ingevolge dienstopdracht ter dekking van de kosten van dat verblijf een redelijk daggeld worden toegekend.
Dit daggeld zal bestaan uit een vergoeding voor:
a. de maaltijden,
b. xxxxxxxx, t.w. consumpties, ontspanning, vervoer en fooien.
E.e.a. geschiedt met inachtneming van en op de wijze als bepaald in Bijlage 13. In afwijking hiervan geldt voor een verblijf buiten de standplaats gedurende ten hoogste 24 uur zonder over- nachting dat de werknemer de werkelijk gemaakte kosten kan declareren. Voor dienstreizen lan- ger dan 24 uur kan de KLM met instemming van de werknemer afwijken van de daggeldregeling
d.m.v. het verstrekken van een Corporate Credit Card om de kosten van een dienstreis te dek- ken.
(2) Hotelaccommodatie
Bij de keuze van hotelaccommodatie zal de KLM rekening houden met de status van de KLM en de werknemer.
Art. 10.6 - Vlieg- en molestrisico
(1) De voorzieningen genoemd in de punten 3 en 4 gelden t.a.v. de werknemer die overlijdt of blij- vend invalide wordt
a. als gevolg van een vliegongeval tijdens een dienstvlucht;
b. als een direct of indirect, toevallig of opzettelijk gevolg van een molestdaad, waardoor de werknemer wordt getroffen tijdens de uitvoering van een hem door de KLM gegeven op- dracht of een tot zijn functie behorende taak of uit hoofde van zijn functie bij de KLM, ten- zij er sprake is van een bewuste risico-aanvaarding anders dan ter verdediging van de be- langen van de KLM.
Ook molest tijdens het vervoer van de werknemer naar of van het werk valt onder dit arti- kel.
(2) Definities vliegongeval en molest
a. Onder vliegongeval wordt verstaan een ongeval, dat causaal verband houdt met een be- weging of toestand van het vliegtuig, waarmee de vlucht is of wordt gemaakt of zal wor- den gemaakt.
b. Onder molest wordt verstaan
2. rellen, staking, onlusten, waaronder arbeidsonlusten;
3. xxxxx xxx xxxxx opzet of sabotage van een of meer personen, al of niet handelen- de in opdracht of ten behoeve van een buitenlandse macht, een politieke of een ter- roristische organisatie;
4. onwettige en door een of meer onbevoegden afgedwongen controle over het vlieg- tuig of over de bemanning.
(3) Uitkering bij vliegongeval
a. In geval van overlijden van de werknemer als gevolg van een vliegongeval zal de KLM
1. aan de gezamenlijke rechthebbenden op een uitkering als bedoeld in art. 10.9.1 daarboven een bedrag uitkeren van € 150.000,00, te verdelen naar rato van ieders aandeel in bedoelde uitkering;
2. aan de gezamenlijke personen die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van art. 10.9.2 daarboven een bedrag uitkeren van € 32.680,00, te verdelen naar rato van ieders aandeel in bedoelde uitkering.
b. In geval van blijvende algehele invaliditeit van de werknemer voor zijn functie als gevolg van een vliegongeval zal de KLM hem € 150.000,00 uitkeren.
In geval van blijvende gedeeltelijke invaliditeit zal deze uitkering worden verminderd naar rato van het percentage der invaliditeit, zoals dat door de KLM wordt vastgesteld.
(4) Uitkering bij molest
a. In geval van overlijden van de werknemer als gevolg van molest zal de KLM
€ 65.350,00 en ten hoogste € 326.730,00 zal bedragen;
2. de uitkering genoemd in art. 10.9.2 aanvullen tot 12 maanden bruto salaris resp. bruto schaduwsalaris voor uitgezonden werknemers, welke aanvulling ten minste
€ 32.680,00 en ten hoogste € 65.350,00 zal bedragen.
b. In geval van blijvende algehele invaliditeit van de werknemer voor zijn functie als gevolg van molest zal de KLM hem 36 maanden bruto salaris resp. bruto schaduwsalaris voor uit- gezonden werknemers uitkeren met een minimum van € 65.350,00 en een maximum van
€ 326.730,00. In geval van blijvende gedeeltelijke invaliditeit zal deze uitkering worden verminderd naar rato van het percentage der invaliditeit, zoals dat door de KLM wordt vastgesteld.
(5) Samenloop
(6) Garantie privé-verzekeringen
Deze garantie geldt tevens voor proefvluchten en positioning flights in opdracht van de KLM, alsmede voor molest tijdens het vervoer van de werknemer naar of van het werk in gebieden met een negatief reisadvies.
b. Deze garantie en de uitkeringen genoemd in de punten 3 en 4 zullen tezamen een bedrag van € 510.000,00 per werknemer niet te boven gaan.
Indien de som van de uitkering en de particulier verzekerde bedragen meer is dan
Indien de in punt 6a genoemde verzekeringen niet strekken tot een kapitaalsuitkering doch tot periodieke uitkeringen, zal bij de toepassing van punt 6b voor "de som van de verzekerde bedragen" in de plaats treden "de som der contante waarden van de verzeker- de uitkeringen".
(7) Voorwaarden voor de toekenning van uitkeringen
a. Voorwaarden voor de toekenning van een uitkering als bedoeld in de punten 3 en 4 zijn, dat degene(n) die een uitkering zal (zullen) ontvangen
1. afstand doet (doen) van elke claim tot schadevergoeding ter zake jegens de KLM;
2. eventuele rechten op schadevergoeding ter zake jegens derden aan de KLM heeft (hebben) gecedeerd tot het bedrag der uitkering.
b. Voorwaarden voor de toekenning van een uitkering als bedoeld in punt 6 zijn, dat dege- ne(n) die een uitkering zal (zullen) ontvangen
1. zijn (hun) rechten op uitkeringen op grond van de in punt 6a bedoelde verzeke- ring(en) aan de KLM heeft (hebben) gecedeerd tot het bedrag van de garantie- uitkering;
2. indien dit de werknemer is, zich onderwerpt aan een onderzoek, observatie, verple- ging of behandeling door de geneeskundigen en in de inrichtingen, welke de KLM daartoe in overleg met de behandelende arts aanwijst, teneinde vast te stellen of blijvende invaliditeit naar de normen van de in punt 6a bedoelde verzekering(en) aanwezig is.
De geneeskundige behandeling zal slechts als voorwaarde worden gesteld, indien redelijkerwijs kan worden verwacht, dat hierdoor de validiteit van de werknemer wordt bevorderd.
3. de KLM vrijwaart (vrijwaren) tegen claims, welke door anderen mochten worden in- gesteld op grond van de in punt 6a bedoelde verzekeringen.
c. Het recht op een uitkering als bedoeld in de punten 3, 4 en 6 vervalt, indien de claim niet binnen een jaar na de ongevaldatum is ingediend.
(8) Vermissing
Art. 10.7 - Ziekte en ziektekosten tijdens verblijf buiten Nederland
Voor de werknemer, die ter uitvoering van een hem gegeven opdracht of een tot zijn functie behoren- de taak buiten Nederland verblijft, geldt het volgende.
(2) Ziektekosten worden vergoed voor zover
a. de geneeskundige behandeling door of op advies van de KLM-arts - of bij ontbreken c.q. afwezigheid van deze een andere arts - buiten Nederland geschiedt;
b. de ziektekosten die uitgaan boven de vergoeding van de basisverzekering ziektekosten en die niet worden vergoed door de eigen (aanvullende) verzekering.
Als voorwaarde voor de in punt (2) genoemde vergoedingen wordt gesteld, dat de werknemer participeert in de door de KLM gefaciliteerde collectieve ziektekostenzorgverzekering.
(3) Kosten van tandheelkundige behandeling worden niet vergoed, tenzij naar het oordeel van de KLM de tandheelkundige behandeling niet kon worden uitgesteld tot na de terugkeer in Neder- land en niet had kunnen worden voorkomen. Een verklaring van de behandelende tandarts dient te worden overgelegd.
(4) Met inachtneming van hetgeen elders in dit artikel is bepaald, heeft de werknemer recht op ho- telaccommodatie overeenkomstig Bijlage 14, tenzij hij in een ziekeninrichting is opgenomen, alsmede op een daggeld overeenkomstig Bijlage 13, met dien verstande dat bij opname in een ziekeninrichting, voor zover maaltijden worden verstrekt, geen vergoeding voor maaltijden wordt toegekend.
(5) Geen recht op vergoeding en hotelaccommodatie als vermeld in de punten 2, 3 en 4 noch op de onkostenvergoeding vermeld in art. 10.5.1 bestaat, indien
a. de ziekte te wijten is aan opzet of roekeloosheid van de werknemer, dan wel het gevolg is van het beoefenen van risicovolle sporten, zoals:
wedstrijdskiën, bobsleeën, skispringen, boksen,
rugby, worstelen, diepzeeduiken,
het beklimmen van bergen die voor ervaren klimmers gevaarlijk zijn,
snelheidswedstrijden met auto's of motoren;
Indien de KLM of een werknemersorganisatie van mening is, dat er aanleiding is deze op- somming van sporten te wijzigen, behoudt zij zich het recht voor dit in het overleg aan de orde te stellen.
b. de werknemer de aanwijzingen van de KLM of de behandelende arts niet heeft opgevolgd;
c. de werknemer eventuele rechten ter zake jegens derden, niet zijnde een zorgverzekering, niet aan de KLM heeft overgedragen;
d. de werknemer de KLM niet de gevraagde inlichtingen ter zake verstrekt.
(6) Door de KLM ten behoeve van de werknemer betaalde (ziekte)kosten worden onder aftrek van de hem toekomende vergoeding met het salaris van de werknemer verrekend met dien verstan- de dat, behoudens bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ten hoogste maandelijks 10% van het salaris zal worden ingehouden.
(7) Indien de werknemer zelf (ziekte)kosten heeft voldaan, zal de hem toekomende vergoeding per declaratie worden betaald.
Art. 10.8 - Betaling bij arbeidsongeschiktheid
(1) Onder toepassing van art. 7:629 BW omtrent betaling bij arbeidsongeschiktheid gelden voor de werknemer bij arbeidsongeschiktheid de voorzieningen van Bijlage 7.
Art. 10.9 - Voorzieningen bij overlijden
(2) Bij ontstentenis van de in de wet genoemde personen zal een uitkering gelijk aan 2 x het maandsalaris, dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, worden verstrekt aan de perso- nen aan wie de werknemer ten tijde van zijn overlijden periodiek een vaste bijdrage in de kosten van levensonderhoud betaalde.
Geschiedde dit aan meer dan één persoon dan wordt de uitkering gelijkelijk onder hen verdeeld.
(3) Bij ontstentenis van de personen genoemd in de wet en onder punt 2 zal een uitkering gelijk aan 1 x het maandsalaris, dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, worden verstrekt aan de gezamenlijke erfgenamen van de werknemer, voor zover dit natuurlijke personen zijn.
(4) Indien de werknemer ten tijde van zijn overlijden in opdracht van de KLM buiten Nederland ver- blijft, is de KLM bereid, op verzoek van degene(n) die zij daartoe gerechtigd acht, het stoffelijk overschot op haar kosten naar Nederland te doen vervoeren, voor zover deze kosten niet door een verzekering zijn gedekt.
In geval van uitzending is deze regeling van overeenkomstige toepassing op de partner van de werknemer en de kinderen die op diens standplaats verbleven en aldaar zijn overleden.
(5) Indien in geval van vermissing van een werknemer, waarbij geen wettig bewijs van overlijden bestaat, toch met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen, dat de werknemer is overleden, zullen de KLM en de werknemersorganisaties in overleg hun standpunt bepalen.
Onder toepassing van artikel 7:674 BW wordt de overlijdensuitkering verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nabestaanden op grond van een wettelijke ziekte- of arbeidsongeschiktheids- verzekering toekomt.
Art. 10.10 - Pensioenen
(1) De werknemer is deelnemer van het Pensioenfonds, tenzij ingevolge de artt. 2.2, 6.14.2 of 9.3.2 anders is bepaald.
(3) De werknemer machtigt de KLM de door hem verschuldigde bijdrage in de pensioenpremie op de aan hem toekomende betalingen in te houden en aan het Pensioenfonds af te dragen.
(4) Bij elk van tijd tot tijd te voeren salarisoverleg worden de gevolgen voor de pensioenvoorzienin- gen uitdrukkelijk betrokken.
De KLM en de werknemersorganisaties zullen ernaar streven en hun invloed aanwenden om te komen tot een wijziging van de opzet van het Pensioenfonds in die zin, dat de aanspraken van de werknemers en de verplichtingen van de KLM en de werknemers in overleg tussen de KLM en de werknemersorga- nisaties worden vastgesteld.
Art. 10.11 – Vrijval Witteveenkader
Zie ook Protocol cao 2015 – 2016 Grond punt VII.4 (gepubliceerd op de portal).
Art. 10.12 - Betaling bij niet voldoen aan de bekwaamheidseisen voor de functie
Uitgezonden werknemers zullen daartoe (eventueel fictief) worden teruggeplaatst naar Nederland.
Art. 10.13 - Eindejaarsuitkering
(1) De KLM verbindt zich telkenjare aan de werknemer, die niet is ingedeeld in het MSG-systeem, een eindejaarsuitkering te verstrekken omstreeks 31 december respectievelijk op de dag van beëindi- ging van de actieve dienst in Nederland.
(2) Werknemers in actieve dienst met standplaats Nederland, ontvangen een eindejaarsuitkering van 8,33% over het in de periode 1 januari tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7.
(3) In geval van tussentijdse indiensttreding of uitdiensttreding, beëindiging van actieve dienst in Ne- derland, non-activiteitsperioden (ingevolge art. 6.14.2 of art. 9.3), overgang naar een ander sala- rissysteem, overgang naar een betaling volgens Bijlage 7 of overgang naar een ander tewerkstel- lingspercentage wordt de eindejaarsuitkering naar rato berekend.
Bij tussentijdse uitbetaling van de eindejaarsuitkering wordt deze berekend over het laatst vast- gestelde salaris of ziekengeld volgens Bijlage 7.
Art. 10.14 - Jubileumuitkering
Ter gelegenheid van zowel zijn 25- als zijn 40-jarig dienstjubileum ontvangt de werknemer een jubile- umuitkering ten bedrage van 1/12e deel van het in de voorafgaande 12 kalendermaanden ontvangen gegarandeerde vaste inkomen c.q. ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7. In geval van uitzending wordt de jubileumuitkering gebaseerd op het schaduwsalaris.
Voor de definitie van ploegendienstjaar wordt verwezen naar Bijlage 3D punt II.(1)e.
Onder het gegarandeerde vaste inkomen wordt verstaan het salaris (incl. gegarandeerde vaste toesla- gen), de vakantie- en eindejaarsuitkering en de eventuele vaste ploegen- of overbruggingstoeslag.
Voor werknemers als bedoeld in art. 5.2 lid (2) sub b. 3, worden de dienstjaren bij de 100% dochter- onderneming voor de toekenning van de jubileumuitkering meegeteld.
Art. 10.15 - Cafetaria arbeidsvoorwaarden
Werknemer wordt geacht de aan te kopen dagen binnen een jaar na aankoop op te nemen. Niet opge- nomen dagen vervallen een jaar na aankoop van de dagen.
Indien door onvoorziene omstandigheden van werknemer, of door toedoen van KLM, deze dagen aan het einde van het jaar niet volledig zijn opgenomen, vervallen deze dagen niet, maar zullen deze zo spoedig mogelijk in overleg met leidinggevende worden ingepland
Ingeval het maandsalaris in het kader van de cafetariaregeling als middel wordt uitgeruild, ontstaat een lagere grondslag voor aanvullende emolumenten die op basis van de CAO worden toegekend (zo- als vakantiegeld, variabel inkomen/uitkering resp. eindejaarsuitkering, uurloon ploegendienst). In die situatie wordt het opbouwpercentage van het bepaalde emolument opgehoogd, waardoor de uitkering van deze aanvullende emolumenten gelijk is aan de situatie waarin geen uitruil zou hebben plaatsge- vonden.
Art. 10.16 - Levensloop
Het levensloopsaldo kan tot 1-1-2022 naar keuze van werknemer gebruikt worden voor verlof tijdens de loopbaan en/of voorafgaand aan zijn pensionering.
Art. 10.17 – Winstafhankelijke Variabele Beloning
Operating Margin (%) | Uitkering (%) |
t/m 3.7 | 0.00 |
4.2 | 0.50 |
4.8 | 1.00 |
5.3 | 1.50 |
5.8 | 2.25 |
6.3 | 3.00 |
6.9 | 3.75 |
7.4 | 4.50 |
7.9 | 5.50 |
> 8.5 | 6.50 |
Operating margin, zijnde het Current Operating Income van de KLM-groep (excl. Transavia) over een geheel boekjaar (inclusief IFRS pensioenasset) uitgedrukt als percentage van de jaaromzet van de KLM-groep (excl. Transavia).
De uitkering is niet pensioengevend. De uitbetaling van de winstafhankelijke variabele beloning vindt plaats in april van het volgende boekjaar.
Werknemers die als gevolg van pensionering of overlijden per 31 december geen dienstverband heb- ben, ontvangen de winstuitkering berekend over de feitelijk ontvangen maandsalarissen in het be- treffende boekjaar.
In geval van indiensttreding na 1 januari, tussentijdse non-activiteitsperioden (ingevolge art. 6.14 of art. 9.3) of overgang naar een ander deeltijdpercentage in de periode van 1 januari t/m 31 december van het jaar waarover de winstdelingsuitkering wordt bepaald, wordt de winstdelingsuitkering naar rato berekend en uitbetaald op basis van het aantal dagen in actieve dienst resp. naar rato op basis van het salaris behorende bij het deeltijd percentage.
Aan werknemers vallend onder Bijlage 18 (standplaats Frankrijk) en Bijlage 24 (Homenet) van de KLM CAO voor Grondpersoneel, zal de winstdelingsregeling netto worden uitgekeerd ter grootte van de helft van de uit te betalen bruto uitkering.
(m.i.v. 1-1-2016): Art. 10.17 - Winstdelingsregeling
De uitkering is niet pensioengevend. Uitbetaling vindt plaats in april van het volgende boekjaar.
Werknemers die als gevolg van pensionering of overlijden per 31 december geen dienstverband heb- ben, ontvangen de winstuitkering berekend over de feitelijk ontvangen maandsalarissen in het be- treffende boekjaar.
Aan werknemers vallend onder Bijlage 18 (standplaats Frankrijk) en Bijlage 24 (Homenet) van de KLM CAO voor Grondpersoneel, zal de winstdelingsregeling netto worden uitgekeerd ter grootte van de helft van de uit te betalen bruto uitkering.
Winstdelingstabel
Operating margin t/m 3,7%: Uitkering 0%
Operating margin van 3,7 tot 11,3%: Uitkering lineair van 0 tot 20%
Operating margin >11,3%: Uitkering 20%
Operating margin, zijnde het Current Operating Income van de KLM-groep (excl. Transavia) over een geheel boekjaar (inclusief IFRS pensioenasset) uitgedrukt als percentage van de jaaromzet van de KLM-groep (excl. Transavia).
De bijbehorende grafiek om de uitkering tussen een OM van 3,7 tot 11,3% te bepalen, is gepubli- ceerd op de portal.
In afwijking van bovenstaande is in het Protocol 2017-2017 afgesproken om de uitkering van de winstdelingsregeling over het jaar 2016 uit te keren in een vast bedrag.
HOOFDSTUK XI BIJSTANDSREGELING EN BEROEPS- EN KLACHTEN-
REGELING
Art. 11.1 - Onderzoek naar voorvallen
Indien de KLM een werknemer formeel hoort naar aanleiding van een voorval waarvan hij kennis draagt, kan deze werknemer zich doen bijstaan door een door hem daartoe bereid gevonden ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van een werknemersorganisatie.
Met de uitdrukking "formeel hoort" is niet bedoeld het normale contact tussen de werknemer en zijn chef, tenzij er sprake is van een zodanig onderhoud, dat de verklaring van de werknemer van invloed kan zijn op de handhaving van zijn dienstbetrekking. In dat geval en voorts wanneer de werknemer formeel wordt gehoord, zal hem dit tevoren worden medegedeeld.
Art. 11.2 - Onderzoek naar voorvallen betreffende de veiligheid
(1) In geval van voorvallen, waarbij de veiligheid nadelig is of had kunnen worden beïnvloed, kan de KLM een Commissie van Onderzoek benoemen.
De Commissie voert een onderzoek uit en doet aanbevelingen. Doel van het onderzoek is het vaststellen van de oorzaken en omstandigheden die hebben geleid tot de (mogelijke) verminde- ring van de veiligheid, teneinde herhaling te voorkomen. De Commissie brengt verslag uit aan de KLM.
Het onderzoek zal geschieden volgens de procedure als vastgelegd in het Protocol Veiligheids- voorvallenonderzoek (staat op KLM Intranet Portal).
(2) Xxxxx bij het onderzoek twijfel rijst aan het beleid of de bekwaamheid van een werknemer, kan het verdere onderzoek worden bijgewoond door een waarnemer van de betreffende werknemer vertegenwoordigende werknemersorganisatie.
(3) De KLM zal een werknemer die betrokken is bij een onderzoek conform lid (1), waaronder begre- pen de werknemer die een melding heeft gedaan uit hoofde van zijn wettelijke meldplicht, niet om die reden ontslaan, degraderen, op non-actief stellen anders als dan bedoeld in het Protocol Veiligheidvoorvallenonderzoek, bedreigen, intimideren of op enigerlei andere wijze discrimineren wat betreft zijn/haar arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.
Indien blijkt dat er sprake is van opzet of grove nalatigheid van de werknemer, dan zijn de hier- boven genoemde bepalingen met betrekking tot de bescherming van de rechtspositie (ontslag, degraderen, op non-actief stellen resp. toepassing van art. 5.5.(4)), niet van toepassing op de werknemer.
Art. 11.3 - Klacht
(1) De werknemer die meent dat zich een situatie, gebeurtenis, bejegening of een andere binnen de KLM bestaande gewoonte voordoet, die de werknemer persoonlijk betreft en waardoor de werk- nemer in zijn belangen wordt geschaad, kan hiertegen een klacht indienen.
(2) De klacht dient schriftelijk te worden ingediend bij de naast hogere leidinggevende en dient de gronden van de klacht te bevatten alsmede de mate waarin de klager in zijn belangen is ge- schaad. Voorts dient de werknemer aan te geven welke maatregelen hij heeft getroffen om de klacht te voorkomen of te verhelpen en wat daarvan de uitkomst is geweest.
(3) De naast hogere leidinggevende zal na ontvangst van de klacht zowel de werknemer als diens leidinggevende zelf horen en binnen 14 kalenderdagen een beslissing nemen naar aanleiding van de door de werknemer ingediende klacht.
In geval de klacht betrekking heeft op z.g. ongewenste omgangsvormen, is art. 11.3 niet van toepassing en is de klacht niet ontvankelijk.
Art. 11.4 – Herziening
(1) De werknemer, die meent dat bij een t.a.v. hem genomen beslissing of een hem gegeven op- dracht, de CAO niet juist is toegepast dan wel meent dat een op grond van de CAO genomen be- slissing - anders dan bedoeld in de artt. 6.13 en 12.1 - of gegeven opdracht in zijn geval onrede- lijk is, kan zo mogelijk binnen 14 kalenderdagen nadat genoemde beslissing of opdracht te zijner kennis is gekomen, schriftelijk herziening verzoeken aan de naast hogere leidinggevende.
(2) De naast hogere leidinggevende zal na ontvangst van het verzoek tot herziening zowel de lei- dinggevende van werknemer als de werknemer zelf horen en binnen 14 kalenderdagen de ge- nomen beslissing of gegeven opdracht schriftelijk bevestigen, wijzigen of intrekken.
Indien de naast hogere leidinggevende tevens Hoofd van het Bedrijfsonderdeel is, dan wel (i.g.v. beroep tegen een beoordeling) 2e beoordelaar, dient de procedure direct conform art. 11.5 te worden gevolgd.
Art. 11.5 – Beroepsprocedure
(1) Indien de werknemer zich niet kan verenigen met de beslissing als bedoeld in de artt. 11.3(3) en11.4.2, dan wel niet akkoord gaat met de in art. 12.1.2 bedoelde maatregel, kan hij hiertegen binnen 14 kalenderdagen schriftelijk beroep aantekenen bij het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel.
De werknemer doet een afschrift van het beroepschrift toekomen aan de Secretaris van de Ad- viescommissie.
(2) Het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel beslist binnen 28 kalenderdagen op het door de werknemer ingediende beroepschrift.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan deze termijn worden verlengd met ten hoogste 28 kalenderdagen. De werknemer wordt op de hoogte gesteld van de redenen en de omstandigheden die tot dit uitstel leiden. Met het oog op punt 4 laatste alinea, kan van de ter- mijnen worden afgeweken.
(3) Alvorens het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel een beslissing neemt, laat hij zich adviseren door een daartoe ingestelde Adviescommissie. Indien het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel in zijn be- slissing afwijkt van het advies van de Adviescommissie, worden de redenen hiervoor schriftelijk gemotiveerd. De werknemer ontvangt een afschrift van het advies van de Adviescommissie.
(4) De Adviescommissie bestaat uit een Hoofd van een ander Bedrijfsonderdeel dan waar de werk- nemer werkzaam is of is geweest ten tijde van het instellen van beroep of indienen van een klacht (dan treedt een plaatsvervanger in zijn plaats), het Hoofd Personeel & Organisatie van de KLM, een daartoe voorgedragen lid van de Ondernemingsraad en een door de werknemersorga- nisaties voorgedragen personeelslid van de KLM of in het bedrijf optredende functionaris van een werknemersorganisatie. De Adviescommissie wordt bijgestaan door een Secretaris, die geen deel uitmaakt van de commissie.
De Adviescommissie bestaat uit vaste leden (inclusief plaatsvervangende leden) en heeft tot taak het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel op basis van een onafhankelijk en deskundig oordeel te adviseren in een door de werknemer ingesteld beroep als bedoeld in art. 11.5.1. De Adviescom- missie komt op vaste tijden bijeen in verband met het organiseren van een hoorzitting om par- tijen te horen. De Adviescommissie kan bij unanimiteit beslissen het advies schriftelijk af te han- delen.
(5) Het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel deelt zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd mede aan de werknemer. De Secretaris van de Adviescommissie ontvangt een afschrift.
(6) De werknemer kan zich ten tijde van de beroeps- en klachtenprocedure doen bijstaan door een ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van een werkne- mersorganisatie.
(7) Het instellen van beroep of indienen van een klacht heeft, behoudens een beroep tegen een dis- ciplinaire maatregel, geen opschortende werking en ontheft de werknemer niet van de verplich- ting de hem gegeven opdracht uit te voeren.
Waar wordt gesproken van "Hoofd van het Bedrijfsonderdeel" wordt hiermee bedoeld de Hoof- den van stafdiensten, centrale diensten en stafbureaus, rechtstreeks ressorterende onder de Di- rectie, alsmede de Divisiedirecteuren. Indien de klacht zoals bedoeld in art. 11.3 zich richt tegen het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel dan wel de naast hogere leidinggevende als bedoeld in art.11.5 de Directie zou zijn, treedt hiervoor de Algemeen Secretaris voor in de plaats.
HOOFDSTUK XII DISCIPLINAIRE MAATREGELEN
Art. 12.1 - Disciplinaire maatregelen
(1) Ongeacht de bevoegdheden, haar door de wet gegeven, is de KLM bevoegd tegen de werkne- mer, die zich schuldig maakt aan veronachtzaming van de hem opgedragen werkzaamheden, niet nakomen van de door de KLM gegeven instructies en/of ingevolge de CAO op hem rustende verplichtingen, één der onder punt 2 vermelde disciplinaire maatregelen te treffen zulks onder uitsluiting van art. 7:628 BW.
(2) Deze maatregelen zijn:
a. schriftelijke berisping;
b. verbod tot het verrichten van werkzaamheden en het betreden van gebouwen en terreinen in gebruik bij de KLM - met uitzondering van die gebouwen en terreinen of gedeelten daarvan, die voor het publiek toegankelijk zijn - gedurende een wel omschreven periode van ten hoogste 30 dagen, al dan niet onder inhouding van het halve salaris over die peri- ode;
Xxxxxxxxx van een werknemer, hangende een onderzoek, zal niet worden beschouwd als de in dit punt genoemde disciplinaire maatregel.
c. weigering van de aanvulling tot 100% van het salaris bij ziekte ingevolge de Regeling Sanctiebeleid Overtreding Controlevoorschriften.
(3) Tot het nemen van de in punt 2 genoemde maatregelen is slechts bevoegd het Hoofd van de Af- deling, tenzij het een Hoofd van een Afdeling zelf of een Hoofd van een Bedrijfsonderdeel be- treft, in welk geval de chef van betrokkene bevoegd is.
(4) Alvorens tot het nemen van de in punt 2 genoemde maatregelen over te gaan zal de daartoe be- voegde functionaris zich van de omstandigheden op de hoogte stellen en de betrokken werkne- mer gelegenheid geven het gebeurde te verklaren.
De werknemer heeft het recht zich hierbij te doen bijstaan door een daartoe door hem bereid gevonden ander personeelslid van de KLM.
De werknemer zal tevens in de gelegenheid worden gesteld om zich desgewenst binnen 48 uur schriftelijk te verantwoorden.
(5) De tot het nemen van maatregelen bevoegde functionaris zal uiterlijk 7 dagen na het verstrijken van de in punt 4 genoemde termijn de werknemer schriftelijk en met redenen omkleed medede- ling doen van de getroffen disciplinaire maatregel.
Deze schriftelijke mededeling zal de werknemer zo mogelijk worden overhandigd en niet worden toegezonden.
Met "Hoofd van de Afdeling" wordt bedoeld het Hoofd van een afdeling, rechtstreeks ressorterende on- der het Hoofd van de Technische Dienst of Ground Services, en in de overige gevallen het Hoofd van een afdeling, rechtstreeks ressorterende onder het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel.
Waar wordt gesproken van "Hoofd van het Bedrijfsonderdeel" wordt hiermee bedoeld de Hoofden van stafdiensten, centrale diensten en stafbureaus, rechtstreeks ressorterende onder de Directie, alsmede de Divisiedirecteuren.
Art. 12.2 - Beroep tegen disciplinaire maatregelen
Indien de werknemer niet akkoord gaat met de in art. 12.1.2 bedoelde maatregel, kan hij hiertegen schriftelijk beroep aantekenen overeenkomstig de bepalingen in art. 11.5.
In dit geval wordt de uitvoering van de disciplinaire maatregel opgeschort.
Art. 12.3 - Datum van ingang
Tenzij de werknemer in beroep gaat, wordt de disciplinaire maatregel van kracht de dag na het ver- strijken van de beroepstermijn c.q. de dag waarop de werknemer verklaart af te zien van beroep, in- dien deze eerder valt.
Een beslissing van het Hoofd van het bedrijfsonderdeel in een beroepsprocedure als bedoeld in art.
11.5 is direct uitvoerbaar.
Art. 12.4 - Aantekening
De tegen de werknemer genomen disciplinaire maatregel genoemd in art. 12.1.2 wordt in zijn per- soneelsdossier aangetekend. Een kopie van de aantekening wordt aan de werknemer verzonden.
Na 2 resp. 3 jaar worden de aantekeningen betreffende de disciplinaire maatregelen als genoemd in art. 12.1.2a resp. 12.1.2b geacht uit het personeelsdossier te zijn verwijderd, behoudens in geval van een eventuele beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de KLM.
Bovenstaande houdt in dat de gegevens wel in het dossier blijven, maar dat - behoudens in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de KLM - hiermee na 2 resp. 3 jaar geen rekening meer wordt gehouden.
HOOFDSTUK XIII SLOTBEPALINGEN
Art. 13.1 - Looptijd van de CAO
De CAO treedt in werking op 1 juli 2016 en eindigt op 1 januari 2018.
Art. 13.2 - Wijziging gedurende de looptijd
Art. 13.3 - Einde looptijd
De KLM en de werknemersorganisaties zullen vóór de afloopdatum overleg plegen over voortzetting resp. wijziging van de CAO. Zij zullen streven naar overeenstemming.
Mocht overeenstemming niet kunnen worden bereikt, dan zullen bemiddeling en/of arbitrage in begin- sel de voorkeur hebben.
Art. 13.4 - Slotbepaling
Alle op het tijdstip van de inwerkingtreding van de CAO bestaande regelingen verliezen hun geldigheid, voor zover hun onderwerp in de CAO wordt geregeld en tussen de KLM en de werknemersorganisaties niet anders is overeengekomen.
Aldus overeengekomen en ondertekend
te Amstelveen, zeventien november 2016.
CNV XXXXXXXXX.xx KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
DE UNIE
FNV
NEDERLANDSE VERENIGING VAN LUCHTVAART TECHNICI
VERENIGING VAN HOGER KLM PERSONEEL
BIJLAGE 1 MODELLEN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN (art. 5.1)
Model 0x - Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx voor onbepaalde tijd
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als "de KLM",
en
II.
.......……....................................................................................................................
..............., geboren te ........................................................... op
........................................................., verder aangeduid als "werknemer",
verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
De KLM neemt werknemer in haar dienst als ,
welke dienstbetrekking werknemer aanvaardt.
Artikel 2
De dienstbetrekking vangt aan op en is aangegaan voor
onbepaalde tijd.
Artikel 3
De standplaats van werknemer zal bij de aanvang van de dienstbetrekking en tot nader order
....................................................... zijn.
Artikel 4
Op werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM- Grondpersoneel Nederland, zoals deze thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 5
De dienstbetrekking wordt aangegaan tegen een salaris van € per maand.
Artikel 6
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, .........................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., VP HR DIVISIE: WERKNEMER:
Model 1b - Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als "de KLM",
en
II.
...............................................................................................................................
..................., geboren te ........................................................... op
.........................................................., verder aangeduid als "werknemer",
verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
De KLM neemt werknemer in haar dienst als ,
welke dienstbetrekking werknemer aanvaardt.
Artikel 2
De dienstbetrekking vangt aan op en is aangegaan voor een periode
eindigende op ................................................................
Artikel 3
De standplaats van werknemer zal bij de aanvang van de dienstbetrekking en tot nader order
................................................. zijn.
Artikel 4
Op werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM- Grondpersoneel Nederland, zoals deze thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 5
De dienstbetrekking wordt aangegaan tegen een salaris van € per maand.
Artikel 6
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ..........................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., VP HR DIVISIE: WERKNEMER:
Model 1c - Wijzigingscontract (arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd)
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als "de KLM",
en
II.
...............................................................................................................................
..................., geboren te ........................................................... op
.........................................................., verder aangeduid als "werknemer",
tussen welke partijen sedert ........................................................... een dienstbetrekking bestaat, verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
Werknemer wordt met ingang van tewerkgesteld als
......................................................................, hetgeen werknemer aanvaardt.
Artikel 2
Deze arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 3
De standplaats van werknemer zal op de in artikel 1 genoemde datum en tot nader order
................................................. zijn.
Artikel 4
Op werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM- Grondpersoneel Nederland, zoals deze thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 5
Het salaris van werknemer bedraagt ingaande de in artikel 1 genoemde datum € ............................
per maand.
Artikel 6
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ..........................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., VP HR DIVISIE: WERKNEMER:
Model 1d - Wijzigingscontract (arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd)
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als "de KLM",
en
II.
...............................................................................................................................
..................., geboren te ...................................................... op
................................................................., verder aangeduid als "werknemer",
tussen welke partijen sedert .............................................................. een dienstbetrekking be- staat, verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
Werknemer wordt met ingang van tewerkgesteld als
........................................................................., hetgeen werknemer aanvaardt.
Artikel 2
Deze arbeidsovereenkomst vangt aan op en is aangegaan voor
een periode eindigende op ...............................................................
Artikel 3
De standplaats van werknemer zal op de in artikel 1 genoemde datum en tot nader order
..................................................... zijn.
Artikel 4
Op werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM- Grondpersoneel Nederland, zoals deze thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 5
Het salaris van werknemer bedraagt ingaande de in artikel 1 genoemde datum € ............................
per maand.
Artikel 6
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ..........................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., VP HR DIVISIE: WERKNEMER:
Model 1e - Verlengingscontract
A R B E I D S O V E R E E N K O M S T
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als "de KLM",
en
II.
...............................................................................................................................
..................., geboren te ........................................................... op
.........................................................., verder aangeduid als "werknemer",
verklaren dat de tussen hen van ....................................... tot van
kracht (geweest) zijnde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op dezelfde voorwaarden zal worden voortgezet tot ......................................................
Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ..........................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., VP HR DIVISIE: WERKNEMER:
BIJLAGE 2 SALARISREGELINGEN
(M.I.V. 1-1-2017)
(art. 10.1)
Bijlage 2 Salarisregelingen t/m 31 december 2016 met de daarbij behorende Aanhangsels zijn gepubli- ceerd op de portal.
Het salaris van de werknemer wordt bepaald aan de hand van één der volgende salarissystemen, waarin de werknemer door de KLM wordt ingedeeld:
I Technisch en Service Maandloonsysteem (T-systeem) II Algemeen Maandloonsysteem (A-systeem)
III Systeem voor Managers en Specialisten Groep (MSG-systeem), zie Bijlage 22, punt II De betreffende salaristabellen zijn als Aanhangsels 1 en 2 bij deze Bijlage opgenomen.
Begripsbepalingen
Demotie: Overplaatsing van de werknemer naar een functie die in een lagere functiegroep in hetzelfde salarissysteem is ingedeeld.
Functiegroep-maximum: Het maximum salaris behorende bij de maximum salaristrede in de
betreffende functiegroep.
Jeugdschaal: De salaristabel voor werknemers tot 23 jaar.
Hoogste salaristrede De hoogste salaristrede vermeld in de salarisschaal van de betref-
Overgang: Overplaatsing van de werknemer naar een functie die in een ander salarissysteem is ingedeeld, anders dan op eigen verzoek.
Overgangsdatum: De eerste van de maand, volgend op of samenvallend met de over-
gang van de werknemer.
Promotie: De plaatsing van de werknemer in een hogere functiegroep in het- zelfde salarissysteem.
Promotiedatum: De eerste van de maand, volgend op of samenvallend met de pro-
motie van de werknemer.
Salarisdag: De dag waarop het salaris van de werknemer volgens het voor hem geldende systeem periodiek wordt herzien (d.i. 1 april).
Salaristrede De salarisschaal is ingedeeld in een aantal salaristreden. Jaarlijks wordt de werknemer op de salarisdag ingeschaald in de volgende sa- laristrede, tot het maximum van de schaal is bereikt.
I Technisch en Service Maandloonsysteem (T-systeem)
(1) Indeling in functiegroep
Met behulp van de resultaten van een functieclassificatie-onderzoek wordt de functie die de werknemer uitoefent, ingedeeld in één van de 12 functiegroepen.
(2) Salariëring
De werknemer wordt betaald volgens de salarisschaal behorende bij de functiegroep, waarin zijn functie is ingedeeld.
(3) Aanname
Bij aanname is het salaris in beginsel gelijk aan het salaris van de betreffende jeugdschaal resp. salarisstap. Indien opleiding, ervaring, bekwaamheden e.d. daartoe aanleiding ge- ven, kan een hoger aanvangssalaris worden toegekend.
De KLM zal erop toezien dat dit hogere aanvangssalaris niet hoger is dan het salaris van gelijkwaardige, reeds in dienst zijnde werknemers.
(4) Salarisdag
Op de salarisdag (d.i. 1 april) wordt, indien het dienstverband langer bestaat dan 6 maand, het salaris verhoogd met het verschil tussen het salaris van de oude en de eerst- volgende salaristrede.
(5) Promotie
a. Promotie vindt plaats, zodra - na de benoeming in de hogere functie - de werkne- mer naar het oordeel van de KLM aan de belangrijkste functie-eisen voldoet en de verwachting bestaat dat dit laatste ook in de toekomst duurzaam het geval zal zijn. Dit niveau dient uiterlijk 6 maanden na de benoeming te zijn bereikt, tenzij in geval van werken in deeltijd redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat de werknemer binnen deze periode aan de belangrijkste functie-eisen kan voldoen.
In die situatie kan promotie ook later dan 6 maanden na de benoeming in de hogere functie plaatsvinden. Hiervan kan sprake zijn op grond van een doorstroomschema, opleidings- en/of ontwikkelingsactiviteiten alsmede een individueel overeengekomen inwerkperiode.
In gevallen waarin promotie later dan 6 maanden na de benoeming in de hogere functie zal plaatsvinden, zal de KLM de latere uiterste datum voorafgaand aan de benoeming in de functie schriftelijk aan de werknemer bevestigen.
b. Bij promotie bedraagt met ingang van de promotiedatum het salaris in de nieuwe functiegroep vastgesteld aan de hand van de salaristrede van de oude functiegroep.
Onder promotie wordt verstaan elke functiegroepverhoging, dus ook als gevolg van door- stroming en herclassificatie.
(6) Xxxxxxx (anders dan op eigen verzoek)
a. Ingeval een werknemer, zoals bedoeld in art. 4.3, wordt overgeplaatst naar een passende functie die in een lagere functiegroep is ingedeeld (zoals bedoeld in Bijla- ge 15, punt II.(5)), behoudt hij zijn functiegroep.
b. Ingeval een werknemer, anders dan bedoeld onder a, wordt overgeplaatst naar een functie die in een lagere functiegroep is ingedeeld, behoudt hij zijn functiegroep, in- dien zijn leeftijd en diensttijd tezamen 65 jaren of meer bedragen. Alsdan wordt geen verhoging ingevolge punt 4 meer toegekend, zolang zijn salaris niet lager is dan het salaris, dat hij in de lagere functiegroep zou hebben ontvangen.
Voldoet hij niet aan bovenstaande norm, dan wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functiegroep, waarbij het verschil met zijn oude salaris als toeslag op zijn nieuwe salaris wordt toegekend. Deze toeslag wordt verminderd met alle sala- risverhogingen, waarvan niet tussen de KLM en de werknemersorganisaties is over- eengekomen dat zij een kostencompenserend karakter dragen.
Indien de demotie verband houdt met arbeidsongeschiktheid, is tevens Bijlage 7, punt 3d van toepassing.
c. De werknemer van 60 jaar of ouder die overgaat naar een nieuwe functie die is in- gedeeld in een lagere functiegroep, komt in aanmerking voor een demotietoeslag
conform lid b van dit artikel.
II Algemeen maandloonsysteem (A-systeem)
(1) Indeling in functiegroep
Met behulp van de resultaten van een functieclassificatieonderzoek wordt de functie die de werknemer uitoefent, ingedeeld in één van de 8 functiegroepen.
(2) Salariëring
(3) Aanname
Bij aanname is het salaris in beginsel gelijk aan het garantiesalaris. Indien opleiding, erva- ring, bekwaamheden e.d. daartoe aanleiding geven, kan een hoger aanvangssalaris wor- den toegekend.
De KLM zal erop toezien dat dit hogere aanvangssalaris niet hoger is dan het salaris van gelijkwaardige, reeds in dienst zijnde werknemers.
(4) Salarisdag
Op de salarisdag (d.i. 1 april) wordt, indien het dienstverband langer bestaat dan 6 maan- den, het salaris verhoogd met een salarisstap verhoging die gelijk is aan het verschil tus- sen het salaris van de oude en de eerstvolgende salaristrede.
(6) Promotie
In die situatie kan promotie ook later dan 6 maanden na de benoeming in de hogere functie plaatsvinden. Hiervan kan sprake zijn op grond van een doorstroomschema, opleidings- en/of ontwikkelingsactiviteiten alsmede een individueel overeengekomen inwerkperiode.
In gevallen waarin promotie later dan 6 maanden na de benoeming in de hogere functie zal plaatsvinden, zal de KLM de latere uiterste datum voorafgaand aan de benoeming in de functie schriftelijk aan de werknemer bevestigen.
b. Bij promotie wordt met ingang van de promotiedatum het salaris in de nieuwe func- tiegroep vastgesteld aan de hand van de salaristrede van de oude functiegroep. Indien de promotiedag samenvalt met de salarisdag, wordt het salaris in de nieuwe functiegroep vastgesteld aan de hand van de salaristrede van de oude functiegroep plus 1 trede.
Onder promotie wordt verstaan elke functiegroepverhoging, dus ook doorstroming en her- classificatie.
(7) Xxxxxxx (anders dan op eigen verzoek)
a. Ingeval een werknemer, zoals bedoeld in art. 4.3, wordt overgeplaatst naar een passende functie die in een lagere functiegroep is ingedeeld (zoals bedoeld in Bijla- ge 15, punt II.(5)), behoudt hij zijn functiegroep.
b. Ingeval een werknemer, anders dan bedoeld onder a, wordt overgeplaatst naar een
functie die in een lagere functiegroep is ingedeeld, behoudt hij zijn functiegroep, in- dien zijn leeftijd en diensttijd tezamen 65 jaren of meer bedragen. Alsdan wordt geen verhoging ingevolge punt 5 meer toegekend, zolang zijn salaris niet lager is dan het salaris, dat hij in de lagere functiegroep zou hebben ontvangen.
Voldoet hij niet aan bovenstaande norm, dan wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functiegroep, waarbij het verschil met zijn oude salaris als toeslag op zijn nieuwe salaris wordt toegekend. Deze toeslag wordt verminderd met alle sala- risverhogingen, waarvan niet tussen de KLM en de werknemersorganisaties is over- eengekomen dat zij een kostencompenserend karakter dragen.
Indien de demotie verband houdt met arbeidsongeschiktheid, is tevens Bijlage 7, punt 3d resp. 4d van toepassing.
c. De werknemer van 60 jaar of ouder die overgaat naar een nieuwe functie die is in- gedeeld in een lagere functiegroep, komt in aanmerking voor een demotietoeslag conform lid b van dit artikel.
III Overgang naar ander salarissysteem (anders dan op eigen verzoek)
(1) Overgang naar T- of A-systeem
Bij overgang naar het T- of A-systeem wordt met ingang van de overgangsdatum het sala- ris van de werknemer in de nieuwe functiegroep vastgesteld door het huidige maandsala- ris (bij een voltijds dienstverband) te plaatsen in de salaristrede die hoort bij het eerst ho- gere salaris van de nieuwe schaal. Het bij deze trede horende maandsalaris is dan het nieuwe maandsalaris.
Indien de overgangsdatum samenvalt met de salarisdag, wordt eerst de eventuele salaris- verhoging uit hoofde van de salarisdag op basis van de oude functiegroep toegekend, al- vorens het salaris in de nieuwe functiegroep wordt vastgesteld.
(2) Overgang van MSG-systeem naar T 32/T 33
Indien de overgangsdatum samenvalt met de salarisdag, wordt eerst de eventuele salaris- verhoging uit hoofde van de salarisdag op basis van de oude functiegroep toegekend, al- vorens het salaris in de nieuwe functiegroep wordt vastgesteld.
(3) Overgang naar MSG-systeem
a. Bij overgang naar het MSG-systeem wordt met ingang van de overgangsdatum het salaris van de werknemer met 6,6% verhoogd.
Het nieuwe salaris zal niet lager zijn dan het minimum salaris van de nieuwe func- tiegroep. Op basis van het nieuwe salaris wordt vervolgens de RSP van de werkne- mer in de nieuwe functiegroep vastgesteld.
Indien de overgangsdatum samenvalt met de salarisdag, wordt eerst de eventuele salarisverhoging uit hoofde van de salarisdag toegekend.
b. In afwijking van punt a wordt bij overgang van T 32 naar MSG 1 en van T 33 naar MSG 2 het salaris van de werknemer met 1,6% verhoogd.
(4) Garantietoeslag
Indien als gevolg van de punten III.(1) t/m III.(3) het nieuwe jaarinkomen* van de werk- nemer lager wordt dan zijn oude jaarinkomen, wordt 1/12e gedeelte van het verschil als toeslag op zijn nieuwe salaris toegekend.
Deze toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen, waarvan niet tussen de KLM en de werknemersorganisaties is overeengekomen dat deze een algemeen karakter dra- gen.
Indien de overgang verband houdt met arbeidsongeschiktheid, is tevens Bijlage 7, punt 3d resp. 4 d van toepassing.
* Het jaarinkomen omvat 12 maal het maandsalaris (excl. een z.g. vaste ploegentoe- slag), vermeerderd met de vakantie- en eindejaarsuitkering. Het oude jaarinkomen in het MSG-systeem wordt berekend als 12,96 maal het oude maandsalaris, ver- meerderd met het gemiddelde variabele inkomen over de laatste drie beoordelings- perioden. Daartoe wordt voor MSG 1 t/m 3 het oude maandsalaris eerst verminderd met 1,6% door dit te delen door 1,016.
(5) Overgang in geval van herclassificatie
Indien de functie van de werknemer als direct gevolg van herclassificatie wordt ingedeeld in een ander salarissysteem, behoudt hij in afwijking van de punten III.(1) t/m III.(3) zijn functiegroep, tenzij hij uitdrukkelijk de voorkeur geeft aan overgang naar het andere sala- rissysteem.
IV Bijzondere omstandigheden
Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan ten gunste van de werknemer van het bovenstaande worden afgeweken.
V Salarismaatregelen
Per 1 januari 2012 zijn de op die tijdstippen geldende salarissen verhoogd met 1,25%. Deze verhoging wordt als kostencompenserend aangemerkt.
De salaristabellen in de Aanhangsel 1 en 2 zijn aangepast aan de stand van zaken per 1 januari 2012.
AANHANGSEL 1 BIJ BIJLAGE 2 (T-SYSTEEM)
T-systeem - geldig m.i.v. 1 januari 2017
Trede | T22 | T23 | T24 | T25 | T26 | T27 | T28 | T29 | T30 | T31 | T32 | T33 | Trede | |||||||||||||
17 | 4242,38 | 17 | ||||||||||||||||||||||||
16 | 3888,46 | 4120,02 | 16 | |||||||||||||||||||||||
15 | 3533,93 | 3779,47 | 4032,34 | 15 | ||||||||||||||||||||||
14 | 3180,00 | 3438,42 | 3698,62 | 3950,04 | 14 | |||||||||||||||||||||
13 | 2903,34 | 3096,73 | 3364,38 | 3623,15 | 3814,27 | 13 | ||||||||||||||||||||
12 | 2683,68 | 2830,15 | 3029,54 | 3295,72 | 3499,69 | 3673,99 | 12 | |||||||||||||||||||
11 | 2531,38 | 2618,85 | 2768,29 | 2967,71 | 3178,36 | 3375,06 | 3534,87 | 11 | ||||||||||||||||||
10 | 2406,48 | 2472,17 | 2561,22 | 2711,77 | 2865,45 | 3061,03 | 3249,88 | 3392,95 | 10 | |||||||||||||||||
9 | 2301,34 | 2352,27 | 2417,45 | 2508,93 | 2626,29 | 2763,19 | 2944,79 | 3127,54 | 3251,56 | 9 | ||||||||||||||||
8 | 2044,50 | 2107,80 | 2203,70 | 2252,15 | 2299,94 | 2368,13 | 2435,18 | 2540,23 | 2662,59 | 2829,69 | 3001,23 | 3112,43 | 8 | |||||||||||||
7 | 2005,94 | 2065,89 | 2158,44 | 2201,83 | 2253,03 | 2309,45 | 2361,42 | 2454,75 | 2561,45 | 2712,36 | 2878,29 | 2958,78 | 7 | |||||||||||||
6 | 1960,54 | 2019,32 | 2110,01 | 2156,92 | 2201,61 | 2248,53 | 2289,89 | 2372,62 | 2459,21 | 2595,56 | 2753,68 | 2872,59 | 6 | |||||||||||||
5 | 1920,53 | 1978,09 | 2066,95 | 2118,35 | 2149,07 | 2188,19 | 2224,52 | 2294,92 | 2359,76 | 2479,32 | 2673,49 | 2788,92 | 5 | |||||||||||||
4 | 1892,06 | 1949,02 | 2029,51 | 2065,27 | 2083,69 | 2125,06 | 2158,02 | 2217,82 | 2258,59 | 2383,95 | 2595,60 | 2707,69 | 4 | |||||||||||||
3 | 1834,50 | 1869,69 | 1938,97 | 1963,56 | 1980,88 | 2029,51 | 2060,78 | 2140,16 | 2151,05 | 2292,28 | 2520,00 | 2654,59 | 3 | |||||||||||||
2 | 1705,97 | 1738,93 | 1801,51 | 1826,11 | 1845,13 | 1888,13 | 1895,96 | 1953,13 | 2048,60 | 2204,12 | 2446,61 | 2602,56 | 2 | |||||||||||||
1 | 1627,31 | 1676,33 | 1745,48 | 1776,21 | 1792,17 | 1827,80 | 1856,12 | 1907,53 | 1969,83 | 2139,92 | 2375,33 | 2551,51 | 1 | |||||||||||||
Lft | Lft | |||||||||||||||||||||||||
22 | 1564,59 | 1592,55 | 1649,53 | 1672,99 | 1685,31 | 1699,83 | 1713,57 | 1830,94 | 1912,45 | 2077,60 | 2306,15 | 2501,48 | 22 | |||||||||||||
21 | 1417,08 | 1440,56 | 1493,07 | 1511,52 | 1518,76 | 1588,63 | 1663,64 | 1777,60 | 1856,75 | 2017,08 | 2238,99 | 2452,43 | 21 | |||||||||||||
20 | 1261,17 | 1290,23 | 1335,50 | 1340,51 | 1393,38 | 1470,95 | 1554,81 | 1725,83 | 1802,67 | 1958,32 | 2173,77 | 2404,35 | 20 | |||||||||||||
19 | 1108,65 | 1134,31 | 1175,69 | 1218,66 | 1278,31 | 1361,96 | 19 | |||||||||||||||||||
18 | 968,38 | 992,97 | 1049,72 | 1107,86 | 1162,10 | 1261,10 | 18 | |||||||||||||||||||
17 | 856,95 | 878,73 | 945,70 | 1007,16 | 1056,46 | 1167,68 | 17 | |||||||||||||||||||
16 | 758,36 | 777,63 | 851,99 | 915,60 | 960,41 | 1081,19 | 16 |
AANHANGSEL 2 BIJ BIJLAGE 2 (A-SYSTEEM)
A-systeem - geldig m.i.v. 1 januari 2017
Trede | A 02 | A 03 | A 04 | A 05 | A 06 | A 07 | A 08 | A 09 | Trede | |||||||||
19 | 3452,80 | 19 | ||||||||||||||||
18 | 3243,22 | 3366,42 | 18 | |||||||||||||||
17 | 3179,97 | 3295,23 | 17 | |||||||||||||||
16 | 3112,45 | 3224,04 | 16 | |||||||||||||||
15 | 3044,93 | 3158,25 | 15 | |||||||||||||||
14 | 2781,95 | 2982,80 | 3113,56 | 14 | ||||||||||||||
13 | 2700,35 | 2925,81 | 3054,33 | 13 | ||||||||||||||
12 | 2641,08 | 2867,69 | 2996,77 | 12 | ||||||||||||||
11 | 2433,61 | 2587,16 | 2811,25 | 2939,20 | 11 | |||||||||||||
10 | 2373,79 | 2527,93 | 2755,91 | 2883,33 | 10 | |||||||||||||
9 | 2229,54 | 2321,07 | 2467,60 | 2702,28 | 2829,69 | 9 | ||||||||||||
8 | 2175,31 | 2273,70 | 2407,26 | 2646,98 | 2776,03 | 8 | ||||||||||||
7 | 2072,11 | 2126,55 | 2223,40 | 2350,24 | 2588,30 | 2715,15 | 7 | |||||||||||
6 | 1948,08 | 1989,41 | 2039,71 | 2083,16 | 2177,56 | 2297,16 | 2532,96 | 2661,52 | 6 | |||||||||
5 | 1928,54 | 1969,85 | 1993,63 | 2041,24 | 2130,65 | 2240,71 | 2478,77 | 2605,61 | 5 | |||||||||
4 | 1884,71 | 1925,18 | 1952,97 | 2001,56 | 2083,16 | 2187,10 | 2421,20 | 2551,42 | 4 | |||||||||
3 | 1846,24 | 1885,90 | 1912,73 | 1957,98 | 2037,87 | 2131,73 | 2367,56 | 2497,21 | 3 | |||||||||
2 | 1774,15 | 1819,96 | 1865,78 | 1914,39 | 1985,38 | 2078,13 | 2318,37 | 2443,57 | 2 | |||||||||
1 | 1706,55 | 1752,63 | 1799,56 | 1848,47 | 1918,62 | 2010,50 | 2248,81 | 2375,37 | 1 | |||||||||
Lft | Lft | |||||||||||||||||
22 | 1638,93 | 1685,31 | 1733,36 | 1782,53 | 1851,82 | 1942,89 | 2179,24 | 2307,22 | 22 | |||||||||
21 | 1504,25 | 1554,00 | 1601,48 | 1650,66 | 1719,95 | 1815,79 | 2055,91 | 2261,95 | 21 | |||||||||
20 | 1370,13 | 1418,75 | 1467,94 | 1517,09 | 1592,56 | 1697,00 | 1939,51 | 2217,63 | 20 | |||||||||
19 | 1233,23 | 1279,62 | 1329,33 | 1391,84 | 1474,59 | 1585,98 | 1829,73 | 2174,13 | 19 | |||||||||
18 | 1095,23 | 1157,24 | 1208,49 | 1276,90 | 1365,37 | 1482,21 | 1726,16 | 2131,49 | 18 | |||||||||
17 | 969,22 | 1042,57 | 1098,61 | 1171,49 | 17 | |||||||||||||
16 | 857,72 | 939,26 | 998,74 | 1074,76 | 16 |
BIJLAGE 3A VERGOEDING VOOR ARBEID OP OVERUREN, VOOR
ARBEID OP VAN DE NORMALE DAGDIENST AFWIJ- KENDE TIJDEN EN BIJ HET VOLGEN VAN EEN BE- DRIJFSOPLEIDING (ALGEMEEN)
(art. 10.2)
De Bijlagen 3A t/m 3E gelden uitsluitend voor arbeid verricht binnen Nederland.
II ALGEMENE DEFINITIES
Voor zover niet anders is bepaald, wordt in de Bijlagen 3B t/m 3E verstaan onder: Aanwezigheidstijd: het tijdsverloop tussen de aanvang en het einde van een dienst. Feestdag: Nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, 2e pink-
sterdag, 1e en 2e kerstdag en 1 x per 5 jaar de Bevrijdingsdag.
Uurloon-max.: het voor de werknemer geldende maandsalaris gedeeld door de voor hem geldende factor volgens onderstaande tabel tot ten hoogste
€16,10.
Functiegroep | Factor | Functiegroep | Factor | |
T 22 | 188 | MSG 1 | 235 | |
T 23 | 193 | MSG 2 | 235 | |
T 24 | 200 | MSG 3 | 235 | |
T 25 | 208 | MSG 4 | 235 | |
T 26 | 213 | |||
T 27 | 218 | |||
T 28 | 223 | |||
T 29 | 227 | |||
T 30 | 232 | |||
T 31 | 235 | |||
T 32 | 235 | |||
235 | ||||
A 02 | 185 | |||
188 | ||||
A 04 | 193 | |||
A 05 | 208 | |||
A 06 | 218 | |||
A 07 | 227 | |||
A 08 | 232 | |||
A 09 | 235 |
Werktijd: de aanwezigheidstijd verminderd met de daarin gelegen wettelijke pauzetijd.
III RUSTTIJD TUSSEN TWEE DIENSTEN
Tenzij wettelijke bepalingen een langere rusttijd voorschrijven en voor zover niet anders is be- paald, bedraagt de onafgebroken rusttijd tussen twee opeenvolgende diensten ten minste 11 uren, welke rusttijd eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag worden ingekort tot ten minste 8 uren. De bedoelde periode vangt aan op het tijdstip van de dag, waar- op de werknemer voor het eerst arbeid verricht. Voor zover deze uren samenvallen met de werktijd van de werknemer volgens het voor hem geldende dienstrooster, worden deze uren aangemerkt als buitengewoon verlof. Arbeid, gedurende deze uren verricht, wordt niet vergoed. Bovenstaande rustbepalingen zijn niet van toepassing op werknemers ingedeeld in de functie- groepen MSG 5 en hoger.
BIJLAGE 3B VERGOEDING VOOR IN OPDRACHT VAN DE KLM GE-
MAAKTE OVERUREN
I GELDIGHEID
II DEFINITIES
In deze regeling wordt verstaan onder:
Overuren: 1. de uren boven de aanwezigheidstijd;
2. op feestdagen en vrije dagen:
a. de uren boven de aanwezigheidstijd, welke normaal voor de werknemer zou hebben gegolden, indien hij volgens dienstrooster op die dag had moeten werken;
b. de uren gewerkt in aansluiting op overuren c.q. op ar- beid volgens dienstrooster van de voorafgaande resp. de volgende dag.
Overschrijding van de aanwezigheidstijd met niet langer dan ½ uur wordt niet als arbeid op overuren aangemerkt. Overuren zijn voor werknemers in deeltijd van toepassing na overschrijding van de 8- urige werkdag, tenzij met betrokkene anders is overeengekomen.
Rusttijd bij overwerk: 1. de betaalde rustperiode van 48 minuten, die gegeven wordt na
afloop van de dagelijkse werktijd, indien in aansluiting aan de- ze werktijd gedurende ten minste 1½ uur arbeid op overuren moet worden verricht;
2. de betaalde rustperiode van 30 minuten, die gegeven wordt na telkens 5 uur arbeid op overuren.
III VERGOEDINGEN
(1) In beginsel worden overuren gecompenseerd met vrije tijd. Bij de vaststelling van het tijd- stip, waarop de vrije tijd kan worden opgenomen, zal de bedrijfsleiding zo veel mogelijk rekening houden met de wensen van de werknemer. Voorts zal ernaar worden gestreefd het opnemen van vrije tijd in perioden van ten minste halve of hele dagen te doen ge- schieden. De hier bedoelde vrije tijd wordt betaald als vakantie. De te compenseren uren worden als zodanig bijgeschreven op de vrijetijdskaart. Op verzoek van de werknemer zal de KLM, in afwijking van voorafgaande, de overuren uitbetalen.
Onafhankelijk van het vorenstaande dienen de bepalingen uit hoofde van de Arbeidstij- denwet te worden nagekomen, zodat de overuren in ieder geval met vrije uren moeten worden gecompenseerd, indien de wettelijke bepalingen inzake de arbeidsduur anders zouden worden overtreden.
(2) Naast compensatie met vrije tijd of betaling van de overuren volgens punt 1 wordt een overwerktoeslag betaald. Deze toeslag bedraagt voor ieder overuur:
a. op zondagen (van zondag 0.00 uur tot maandag 7.00 uur)
en op feestdagen (0.00 - 24.00 uur) : 1 uurloon;
b. op alle overige tijden en dagen : ½ uurloon.
Gedeelten van overuren worden naar rato vergoed, waarbij wordt afgerond op 0.1 uur.
Over de rusttijd bij overwerk wordt het uurloon betaald.
Naast deze vergoedingen wordt voor overwerk na 19.30 uur op paaszaterdag, 24 en 31 december een extra vergoeding toegekend van 1,3 uurlonen-max. indien deze dagen op een zaterdag of zondag vallen, dan wel 3,2 uurlonen-max. indien deze dagen niet op een zaterdag of zondag vallen.
Op verzoek van de werknemer kan de overwerktoeslag ook worden gecompenseerd met vrije tijd, indien en voor zover de dienstuitvoering dit naar het oordeel van de KLM toelaat. De te compenseren uren worden als zodanig bijgeschreven op de vrijetijdskaart.
(3) Indien het overwerk niet aansluitend aan de normale werktijd kan worden verricht, wor- den: ; 2 reisuren betaald tegen het uurloon, voor zover een extra reis in verband met het overwerk wordt gemaakt.
IV WERKTIJDEN INCLUSIEF OVERUREN
Indien zich een onvoorziene wijziging van omstandigheden, incidenteel en niet periodiek, voor- doet, of de aard van de werkzaamheden, incidenteel en voor korte tijd, een afwijking van de werktijden noodzakelijk maakt, kan de werknemer ten hoogste 12 uren per dienst, 60 uren per week en in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld ten hoogste 48 uren per week arbeid verrichten.
Indien de werkzaamheden echter worden verricht in een supervroege dienst, een superavond- of een nachtdienst, geldt dat de werknemer ten hoogste 10 uren en in elke periode van 13 achter- eenvolgende weken gemiddeld 40 uren arbeid kan verrichten.
Indien sprake is van noodzakelijke werkzaamheden, die geen uitstel gedogen en door het nemen van andere maatregelen redelijkerwijs niet zijn te voorkomen dan wel indien de arbeid wordt verstoord door een zich plotseling voordoende situatie (waarbij personen ernstig letsel oplopen dan wel daartoe de onmiddellijke dreiging bestaat of waarbij ernstige schade aan goederen ont- staat dan wel dreigt te ontstaan), gelden de normen van het Arbeidstijdenbesluit. In die situaties is het toegestaan om eenmaal in elke periode van twee achtereenvolgende weken 14 uren per dienst onderscheidenlijk supervroege, superavond- of nachtdienst arbeid te verrichten.
BIJLAGE 3C
Vervallen
BIJLAGE 3D REGELING VOOR HET VOLGENS EEN BASISROOSTER
WERKEN IN PLOEGENDIENST (ROOSTERREGELING)
I GELDIGHEID
(1) Algemeen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Basisrooster: een niet op naam gesteld schema van diensten en roostervrije dagen voor een of meer groepen werknemers, waarin de bedrijfsdrukte is verwerkt voor een vooraf vastgestelde looptijd.
b. Bedrijfsdrukte: het te verwachten werkaanbod dat per tijdseenheid door de KLM wordt vastgesteld voor de looptijd van één of meer gelijktijdige basisroosters.
c. Dienst: een periode die in een rooster is benoemd met een opkomst- en eindtijd en gedurende welke de werknemer aanwezig dient te zijn om werk te verrichten.
d. Persoonlijk rooster: een op naam en datum gesteld basisrooster, waarbij de dien- sten en vrije dagen zijn benoemd.
e. Ploegendienstjaar: een kalenderjaar, waarin gedurende ten minste 6 maanden een vaste toeslag voor ploegendienst werd betaald, daaronder mede begrepen de toe- slag voor het volgen van een bedrijfsopleiding, de onregelmatigheidstoeslag bij sta- tionering en een eerder ingegane overbruggingstoeslag.
f. Reeks: een serie opeenvolgende diensten.
g. Roosterlengte: de lengte van een basisrooster uitgedrukt in weken.
h. Rusttijd: het tijdsverloop tussen de eindtijd van een dienst en de opkomsttijd van de daarop volgende dienst.
i. Week: een aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren.
j. Wisseling: een verschil in opkomsttijd van 1 uur of meer binnen een reeks.
(2) Soorten diensten
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Avonddienst: een dienst met een eindtijd na 19.30 uur en vóór of op 24.00 uur.
b. Dagdienst: een dienst met een opkomsttijd op of na 07.00 uur en een eindtijd vóór of op 18.00 uur, alsmede - in geval van deeltijd - een dienst die niet valt onder één van de andere dienstsoorten.
c. Feestdag-dienst: dienst op een feestdag, waarbij de feestdag aanvangt met de nachtdienst eindigende op die feestdag en eindigt met de superavonddienst aan- vangende op die feestdag.
d. Mid-daagse dienst: een dienst met een opkomsttijd vóór of op 13.00 uur en een eindtijd na 18.00 uur en vóór of op 19.30 uur.
e. Nachtdienst: een dienst waarvan meer dan 1 uur werktijd valt tussen 00.00 uur en
06.00 uur.
f. Reservedienst: een in het basisrooster voorkomende dienst, waarvan de opkomst-
en eindtijd wordt benoemd in het persoonlijk rooster.
g. Superavonddienst: een dienst met een eindtijd na 24.00 uur en vóór of op 01.00 uur.
h. Supervroege dienst: een dienst met een opkomsttijd op of na 05.00 uur en vóór
06.00 uur.
i. Vroege dienst: een dienst met een opkomsttijd op of na 06.00 uur en vóór 07.00 uur.
j. Weekenddienst: een dienst waarvan meer dan 1 uur werktijd valt tussen zaterdag
00.00 uur en maandag 06.00 uur.
III ROOSTERKENMERKEN
(1) Algemeen
(2) Algemene roosterkenmerken
a. Werktijd
De werktijd in een dienst bedraagt ten minste 7 en ten hoogste 10 uur. Voor werk- nemers in deeltijd bedraagt de werktijd ten minste 3 uur.
De werktijd in een nachtdienst bedraagt ten hoogste 8 uur.
De werktijd in een supervroege dienst bedraagt ten hoogste 7 uur.
Een basisrooster moet - berekend over de roosterlengte - gebaseerd zijn op een gemiddeld 5-daagse werkweek die uit gemiddeld 40 werkuren bestaat. Voor werk- nemers in deeltijd wordt het gemiddelde aantal werkuren per week berekend naar rato van hun deeltijdpercentage.
Meerdere opkomsten per dag zijn uitgesloten.
b. Inkorten/verlengen van diensten
Met inachtneming van de onder a genoemde maximum resp. minimum werktijden kan de KLM - zowel bij als na de totstandkoming van het basisrooster - de werktijd in een dienst als volgt verlengen resp. inkorten.
1. Afgezien van de supervroege dienst kan verlenging of inkorting alleen plaats- vinden, indien de bedrijfsdrukte daartoe aanleiding geeft.
2. In geval van een benodigde verlenging moet de werktijd in een of meer ande- re diensten dienovereenkomstig worden ingekort.
3. In geval van een benodigde inkorting (daaronder begrepen een supervroege dienst) moet
- hetzij de werktijd in een of meer andere diensten dienovereenkomstig worden verlengd voor zover de bedrijfsdrukte daartoe aanleiding geeft,
- hetzij de inkorting ten laste worden gebracht van het saldo extra rust (tot ten hoogste 32 uur per kalenderjaar), met dien verstande dat deze inkor- ting 1 uur of een veelvoud daarvan moet bedragen. Voor werknemers in deeltijd wordt genoemd maximum berekend naar rato van hun deeltijdper- centage.
Indien de bedrijfsdrukte geen aanleiding geeft tot verlenging van de werktijd in een andere dienst en het saldo extra rust niet toereikend is voor het verre- kenen van de inkorting, kan de KLM niettemin de werktijd in een dienst inkor- ten. Deze inkorting wordt alsdan niet elders verrekend.
c. Reeks
Het aantal opeenvolgende diensten in een reeks bedraagt ten minste 2 en ten hoog- ste 7. Voor werknemers in deeltijd kan een reeks uit 1 dienst bestaan.
d. Nachtdienst/supervroege dienst
Het totale aantal nachtdiensten en/of supervroege diensten bedraagt over een peri- ode van 12 maanden ten hoogste 87, waarbij het totale aantal supervroege dien- sten ten hoogste 32 bedraagt.
Overeenkomstig punt IV.5 kan van deze maxima worden afgeweken.
e. Reservedienst
Het aantal reservediensten in een basisrooster bedraagt - berekend over de rooster- lengte - gemiddeld ten hoogste 0,75 per week.
Reservediensten kunnen uiterlijk 4 kalenderdagen van te voren worden omgezet in een benoemde dienst. Deze diensten moeten voorkomen in het basisrooster.
Reservediensten zijn bedoeld voor de opvang van te verwachten bedrijfsverstorin- gen en/of structurele afwijkingen in het geplande arbeidsverzuim. Reservediensten mogen niet worden gebruikt als extra (dubbele) diensten om eventuele afwezigheid door arbeidsverzuim, verlof enz. op te vangen. De volgende factoren zijn belangrijk voor het hanteren van reservediensten.
- Een reservedienst wordt altijd omgezet in een benoemde dienst.
f. Rusttijd/pauzetijd
1. De pauzetijd voor diensten met een aanwezigheidstijd van meer dan 4½ uur bedraagt ten minste ½ uur. De pauzes worden ingedeeld in de periode tussen 2 uur na aanvang en 2 uur voor het einde van de dienst.
2. De ononderbroken rusttijd tussen twee opeenvolgende diensten bedraagt ten minste 12 uren. Na het verrichten van arbeid in een nachtdienst welke eindigt na 01.00 uur, of in een supervroege dienst, bedraagt de ononderbroken rust- tijd ten minste 14 uren.
De KLM en de werknemersorganisaties kunnen na een desbetreffend verzoek van de bedrijfsleiding en/of de groepscommissie in overleg een afwijking van de rusttijd tussen twee diensten toestaan. Deze afwijking kan gelden voor de basis- en persoonlijke roosters. De dagelijkse rusttijd dient in geval van een dergelijke afwijking minimaal 11 uren te bedragen (in de persoonlijke roosters 1x per aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren in te korten tot 8 uur).
3. De ononderbroken rusttijd per week bedraagt ten minste 36 uren. De rusttijd wordt in de regel binnen deze week toegekend of - indien dit niet het geval is
- in ieder geval in de loop van de 3 etmalen direct voorafgaand aan de op- komsttijd van de eerste dienst in de betreffende week.
In het kader van de Arbeidstijdenwet zullen de KLM en de werknemersorgani- saties nader overleg voeren over verruiming van bovenstaande regeling.
g. Vrije weekenden
Een vrij weekend bestaat uit de combinatie zaterdag en zondag.
Een vrij weekend vangt aan uiterlijk na de superavonddienst eindigend op de eerste weekenddag en loopt door tot 06.00 uur op de dag volgend op de tweede weekend- dag.
Het aantal vrije weekenden bedraagt per periode van 12 maanden ten minste 17.
E.e.a. is niet van toepassing op werknemers in deeltijd die specifiek zijn aangesteld om vooral gedurende weekenden werkzaamheden te verrichten.
(3) Roosterkenmerken m.b.t. het opstellen van roosters
a. Basisrooster
1. Totstandkoming van een basisrooster
De KLM bepaalt of de werkzaamheden volgens een basisrooster in ploegen- dienst moeten worden verricht.
Een basisrooster komt tot stand volgens de procedure zoals vermeld in punt IV.
Voor werknemers in deeltijd worden per deeltijdpercentage aparte basisroos- ters opgesteld.
2. Tussentijdse aanpassing van een basisrooster
In geval van structurele veranderingen in de bedrijfsdrukte of van aantoonba- re knelpunten op het gebied van de gezondheid gedurende de looptijd van een basisrooster kan de KLM het basisrooster tussentijds aanpassen, mits
- het patroon van roostervrije dagen ongewijzigd blijft.
Structurele veranderingen in de bedrijfsdrukte kunnen bijvoorbeeld ontstaan als gevolg van extra werk voor derden, extra vluchten van buitenlandse maatschappijen, tussentijdse wijzigingen in de dienstregeling of organisatie- wijzigingen op een afdeling.
3. Wijziging van een basisrooster
Indien naar het oordeel van de KLM een basisrooster meer veranderingen be- hoeft dan de onder 2 bedoelde aanpassingen, wordt het basisrooster gewij- zigd. In dat geval geldt de procedure zoals vermeld in punt IV.
De invoering van een nieuwe zomer- of winterdienstregeling (d.i. 2 maal per jaar) leidt doorgaans tot een wijziging van de bedrijfsdrukte en dus tot een wijziging van het basisrooster. Aangezien de bedrijfsdrukte ook tussentijds kan wijzigen, kan het basisrooster ook meer dan 2 maal per jaar worden ge- wijzigd.
b. Persoonlijk rooster
1. Bekendmaking van het persoonlijk rooster
2. Veranderingen in het persoonlijk rooster
Na bekendmaking van het persoonlijk rooster kan de KLM met instemming van de werknemer daarin veranderingen aanbrengen. Een door de werknemer gewenste verandering van zijn persoonlijk rooster behoeft de instemming van de KLM. Bij deze veranderingen dienen de in punt III.2 vermelde roosterken- merken in acht te worden genomen.
Veranderingen kunnen o.a. worden veroorzaakt door incidentele wijzigingen in de bedrijfsdrukte, door afwijkingen in het verwachte arbeidsverzuim of on- verwachte aanvragen voor buitengewoon verlof. Het verrichten van overwerk is geen verandering van het persoonlijk rooster.
IV OVERLEGPROCEDURE VOOR TOTSTANDKOMING/WIJZIGING BASISROOSTERS
Het overleg tussen bedrijfsleiding en groepscommissie om te komen tot een nieuw basisrooster, vindt plaats volgens onderstaande procedure.
(1) Voorbereidingen voor nieuw basisrooster
Ter voorbereiding van een nieuw basisrooster vindt tussen bedrijfsleiding en groepscom- missie overleg plaats over
a. de ingangsdatum en de looptijd van het basisrooster, het te verwachten bedrijfs- drukteprofiel (opgebouwd uit vaste en variabele onderdelen), de normstelling voor de onderscheiden werkzaamheden en de z.g. aanwezigheidsfactor (d.i. de marge tussen de netto en bruto personeelsbehoefte), welke door de bedrijfsleiding worden vastgesteld;
b. de benodigde opkomsttijden, de roosterkenmerken die benodigd zijn om de be- drijfsdrukte te volgen (waarbij overeenkomstig punt 5 kan worden afgeweken) en eventuele wensen van de werknemers m.b.t. de rangschikking van de benodigde diensten; de benodigde opkomsttijden worden door de bedrijfsleiding vastgesteld.
(2) Indiening roostervoorstellen
Hierna wordt het door de bedrijfsleiding voorgestane rooster (of eventueel meerdere vari- anten) schriftelijk en met redenen omkleed aan de groepscommissie gepresenteerd en vervolgens mondeling toegelicht. Ook de groepscommissie kan op dezelfde wijze rooster- voorstellen doen.
De ingediende basisroosters worden vervolgens getoetst op een juiste toepassing van de CAO, van de arbeidswetgeving en van de elementen zoals genoemd onder punt 1. Tevens zullen de personeelsbenuttingsgraad, de toeslag en de extra rust, die uit de roosters resul- teren, door de bedrijfsleiding worden aangegeven.
Bij het opstellen van basisroosters dienen de bedrijfsdrukte en de daarmee samenhangen- de opkomsttijden te worden gevolgd en dient leegloop zo veel mogelijk te worden voor- komen. Op een zorgvuldige en reële wijze dient tevens rekening te worden gehouden met de sociale aspecten, dit in een redelijke balans met de mate van leegloop die hiervan het gevolg kan zijn. Voorts kan het oogmerk van een lagere personeelsbenuttingsgraad en/of een hogere toeslag en/of meer extra rust voor de groepscommissie geen argument vor- men bij haar voorkeur voor een bepaald rooster.
(3) Tussentijdse bijstellingen
Eventuele tussentijdse wijzigingen van de ingevolge punt 1a vastgestelde gegevens, als- mede de hierdoor benodigde bijstellingen van de ingevolge punt 1b vastgestelde gegevens en van de reeds ingediende basisroosters, worden zo spoedig mogelijk in het overlegpro- ces betrokken. De bedrijfsleiding en de groepscommissie zullen er daarbij naar streven de voorgenomen ingangsdatum van de nieuwe basisroosters niet te overschrijden.
(4) Overleg over nieuwe basisroosters
De bedrijfsleiding en de groepscommissie zullen er naar streven tijdig voor de ingangsda- tum van het basisrooster doch niet later dan 4 weken na vaststelling bedrijfsdrukteprofiel overeenstemming te bereiken over het basisrooster.
De conclusies uit dit overleg, alsmede de achterliggende beweegredenen worden schrifte- lijk vastgelegd.
Teneinde in dit overleg tot een verantwoorde besluitvorming te kunnen komen zullen zo- wel de bedrijfsleiding als de groepscommissie - al dan niet gezamenlijk - in het voorlig- gende proces (punten 1 t/m 3) een zodanige "voeling" houden met (een vertegenwoordi- ging van) de betreffende werknemers dat aldaar levende opvattingen zo mogelijk in de besluitvorming kunnen worden betrokken. Afhankelijk van de lokale situatie valt hierbij te denken aan tussentijdse informatie aan de betreffende medewerkers, het raadplegen van een vertegenwoordiging uit hun midden (door deze al dan niet rechtstreeks te betrekken in de besprekingen ingevolge de punten 1 t/m 3), e.d. Op deze wijze behoeft de uitkomst
(5) Afwijking van de CAO
Aangezien bij de toepassing van punt III naar verwachting niet in alle gevallen bedrijfs- economisch en sociaal verantwoorde basisroosters kunnen worden gerealiseerd, zal het in dergelijke situaties noodzakelijk zijn van de CAO af te wijken.
Indien de bedrijfsleiding en de groepscommissie (of één van beide) afwijking van de CAO noodzakelijk achten, wordt hierover in overleg tussen de KLM en de werknemers- organisaties zo spoedig mogelijk een beslissing genomen. Een goedgekeurde afwijking geldt voor de looptijd van een basisrooster, tenzij anders wordt aangegeven.
(6) Procedure bij ontbreken van overeenstemming
De groepscommissie kan haar instemming met het uiteindelijk door de bedrijfsleiding voorgestane basisrooster slechts onthouden, indien naar haar oordeel de bedrijfsleiding een onnodig ruim gebruik wenst te maken van de in punt III vermelde roosterkenmerken. Alsdan dient zij dit ten spoedigste en ten minste 2 weken vóór de ingangsdatum van het nieuwe basisrooster schriftelijk en met redenen omkleed aan de bedrijfsleiding kenbaar te maken.
De KLM kan vervolgens de kwestie in het overleg met de werknemersorganisaties aan de orde stellen teneinde zo spoedig mogelijk te komen tot een voorstel aan de bedrijfsleiding en de groepscommissie omtrent de inrichting van het basisrooster.
Wordt in dit overleg geen overeenstemming bereikt over een voorstel of verkrijgt dit voor- stel niet de instemming van de groepscommissie, dan kan de KLM handelen overeenkom- stig artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden.
De bijbehorende procedure is geregeld in het Roosterconvenant van 12 december 2012, AMS/GG/12.125 (staat op KLM Intranet Portal).
(1) Algemeen
(2) Toeslag
a. Berekening vaste toeslag
1. Toeslagtabel
Per dienstsoort wordt de volgende waardering toegekend:
Soort dienst | Afkorting | Waardering in uurlonen-max. |
Supervroege dienst | SV | 1,9 |
Vroege dienst | V | 1,1 |
Dagdienst | DA | 0,0 |
Mid-daagse dienst | M | 0,9 |
Avonddienst | A | 1,7 |
Superavonddienst | SA | 1,8 |
Nachtdienst | N | 2,0 |
Reservedienst | R | 1,9 |
Reserve nachtdienst | RN | 2,0 |
Weekenddienst | WD | 5,2* |
* De waardering voor een weekenddienst wordt opge- teld bij die voor de betreffende dienst |
De vermelde waardering geldt voor een werktijd van 8 uur (= 480 min.). Voor een kortere of langere werktijd wordt de waardering naar rato berekend zoals aangegeven in onderstaand berekeningsschema.
2. Berekeningsschema
De toeslag wordt berekend volgens onderstaand schema en vervolgens alge- braïsch afgerond op 1/10e uur.
Soort | dienst | Formule | Uitkomst | |||
Supervroege dienst | ( SV/D) | x | (WT/480) | x | 1,9 | = ........ |
Vroege dienst | ( V/D) | x | (WT/480) | x | 1,1 | = ........ |
Dagdienst | ( DA/D) | x | (WT/480) | x | 0,0 | = 0 |
Mid-daagse dienst | ( M/D) | x | (WT/480) | x | 0,9 | = ........ |
Avonddienst | ( A/D) | x | (WT/480) | x | 1,7 | = ........ |
Superavonddienst | ( SA/D) | x | (WT/480) | x | 1,8 | = ........ |
Nachtdienst | ( N/D) | x | (WT/480) | x | 2,0 | = ........ |
Reservedienst | ( R/D) | x | (WT/480) | x | 1,9 | = ........ |
Reserve nachtdienst | ( RN/D) | x | (WT/480) | x | 2,0 | = ........ |
Weekenddienst | (WD/D) | x | (WT/480) | x | 5,2 | = ........ |
Subtotaal ........ Gemiddeld aantal weken per maand (52/12): x 4 1/3 ........ Gemiddeld aantal opkomsten per week (D/L): x ........ | ||||||
Toeslag per maand (in uurlonen-max.) ........ |
In dit schema wordt verstaan onder:
D: het totaal van het aantal diensten en ingeroosterde vrije dagen (anders dan roostervrije dagen) in een basisrooster.
L: de roosterlengte in weken.
WT: de werktijd van de dienst in minuten (8 uur = 480 min.).
b. Correcties op de vaste toeslag
1. Afwezigheid tijdens weekenddiensten
Bij afwezigheid tijdens weekenddiensten om de navolgende redenen wordt een korting op de toeslag toegepast:
- arbeidsongeschiktheid;
- vakantie;
- vervangende (halve) vrije dag;
- compensatie-uren voor overwerk;
- extra vrije tijd uit hoofde van Bijlage 5A;
- extra rust uit hoofde van punt V.(3).
Voor ieder uur of gedeelte daarvan waarmee de werktijd is verminderd, be- draagt de korting 1/16 van de toeslag voor de betreffende weekenddienst.
In de volgende gevallen wordt geen korting toegepast:
Onder verlofdagen wordt in dit verband verstaan vakantiedagen en/of ver- vangende vrije dagen en/of extra vrije tijd uit hoofde van Bijlage 5A en/of een extra vrije dag uit hoofde van art. 9.7 en/of extra rust uit hoofde van punt V (3).
- bij arbeidsongeschiktheid gedurende langer dan 14 kalenderdagen, en wel voor weekenddiensten die na bedoelde periode van 14 kalenderdagen vol- gens het persoonlijk rooster hadden moeten worden verricht doch wegens arbeidsongeschiktheid niet werden verricht;
- buitengewoon verlof;
- extra vrije dag uit hoofde van art. 9.7.
2. Feestdagen
Voor een feestdag-dienst, waarbij de feestdag niet valt op een zaterdag of zondag, wordt aan de werknemer een extra toeslag toegekend van 6,5 uurlo- nen-max. Indien de feestdag op maandag valt, bedraagt de extra toeslag voor de nachtdienst, eindigende op die dag, echter 1,3 uurlonen-max. Voor een feestdag-dienst, waarbij de feestdag valt op een zaterdag of zondag, wordt aan de werknemer een extra toeslag toegekend van 1,3 uurlonen-max. De vermelde waarden gelden voor een werktijd van 8 uur. Voor een kortere of langere werktijd worden de waarden naar rato berekend.
3. Bijzondere avonden
Voor een avonddienst en een superavonddienst op 24 of 31 december wordt aan de werknemer een extra toeslag toegekend van 1,3 uurlonen-max. indien deze dagen op een zaterdag of zondag vallen, dan wel 3,2 uurlonen-max. in- dien deze dagen niet op een zaterdag of zondag vallen.
Voor een avonddienst en een superavonddienst op paaszaterdag wordt aan de werknemer een extra toeslag toegekend van 1,3 uurlonen-max.
4. Wijziging van diensten
Indien de werknemer op uitdrukkelijk verzoek van de KLM in afwijking van zijn rooster wordt ingedeeld in een weekenddienst in plaats van een andere dienst (niet zijnde een weekenddienst) of een roostervrije dag, wordt hem een extra toeslag toegekend van 5,2 uurlonen-max. voor een werktijd van 8 uur. Voor een kortere of langere werktijd wordt de waardering naar rato bere- kend.
Voor overige dienstwijzigingen (al dan niet als gevolg van dienstruiling) wordt geen correctie toegepast.
c. Overbruggingstoeslag
1. Toekenning overbruggingstoeslag
In onderstaande gevallen wordt aan de werknemer een overbruggingstoeslag toegekend:
- bij overgang, anders dan op verzoek van de werknemer, naar een rooster met minder of zonder toeslag of met een toeslag die meer dan 1 uurloon- max. lager is;
- bij het in opdracht van de KLM volgen van een bedrijfsopleiding met een duur van meer dan 15 weken;
- bij terugkomst van stationering, ook indien aan de werknemer bij aanvang van zijn stationering geen toeslag werd betaald;
- voor werknemers die ten minste 5 jaar onafgebroken werkzaam zijn ge- weest in een vast dienstrooster in ploegendienst waarvoor ingevolge Bijla- ge 3D een vergoeding wordt toegekend en vanaf 9 jaar voorafgaand aan de pensioengerechtigde leeftijd op leeftijd 65, op eigen verzoek overgaan naar een rooster zonder supervroege diensten.
2. Hoogte overbruggingstoeslag
De grondslag voor de overbruggingstoeslag is het verschil tussen de vaste toeslag van het oude en het nieuwe rooster, uitgedrukt in uurlonen-max.
De overbruggingstoeslag over de eerste kalendermaand* na overgang naar het nieuwe rooster is gelijk aan deze grondslag verminderd met 1/P** deel daarvan (algebraïsch afgerond op 1/10), doch met een minimum van 1 uur- loon-max. Voor iedere volgende kalendermaand wordt de overbruggingstoe- slag telkens met hetzelfde aantal uurlonen-max. afgebouwd.
Indien de laatstgenoten vaste toeslag meer dan 5 uurlonen-max. hoger is dan een daaraan voorafgaand genoten vaste toeslag (gerekend over 12 maanden vóór ingang van de overbruggingstoeslag), wordt de waarde P gecorrigeerd door vermenigvuldiging met een factor. Deze factor wordt berekend door het aantal kalendermaanden, dat is verstreken tussen de einddatum van bedoelde lagere toeslag en de ingangsdatum van de overbruggingstoeslag, te delen door 12.
De afbouw van een eerdere overbruggingstoeslag wordt niet door die van een latere overbruggingstoeslag aangetast.
* Bij overgang naar het nieuwe rooster in de loop van een kalendermaand is de overbruggingstoeslag gelijk aan die voor de eerste kalendermaand na overgang, echter berekend naar rato van het aantal kalenderdagen in de betreffende maand gedurende welke het nieuwe rooster van toepas- sing is.
3. Garantie bij ingang overbruggingstoeslag na 46 jaar
Overbruggingstoeslagen die zijn ingegaan na het bereiken van de 46-jarige leeftijd, worden afgebouwd tot een bepaald percentage van de gemiddelde vaste toeslag over de 12 maanden vóór ingang van de (laatste) overbrug- gingstoeslag (uitgedrukt in uurlonen-max.), e.e.a. volgens de tabel in het Aanhangsel bij deze Bijlage.
Zodra deze overbruggingstoeslag(en) is(zijn) verminderd tot het gegaran- deerde aantal uurlonen-max., vindt omzetting plaats in een vaste maandelijk- se toeslag op basis van het dan geldende uurloon-max. van de functiegroep, waarin de werknemer vóór ingang van de (laatste) overbruggingstoeslag laat- stelijk was ingedeeld.
Deze vaste toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen die de KLM aan het betreffende grondpersoneel in Nederland toekent, indien en voor zo- ver niet tussen de KLM en de werknemersorganisaties is overeengekomen dat deze een algemeen karakter dragen.
4. Arbeidsongeschiktheid
5. Verrekening met overbruggingstoeslag
Indien de werknemer arbeid moet verrichten op van de normale dagdienst afwijkende tijden of in een weekenddienst, een bedrijfsopleiding moet volgen of aanspraak kan maken op de onregelmatigheidstoeslag bij stationering, zal - berekend per kalendermaand - de toeslag daarvoor slechts worden betaald voor zover deze de overbruggingstoeslag overschrijdt.
a. Berekening
Voor elk basisrooster wordt - gerekend over 12 maanden - de daaruit voortvloeien- de extra rust berekend met behulp van onderstaand berekeningsschema.
D.m.v. de tewerkstellingsfactor wordt voor werknemers in deeltijd de extra rust be- rekend naar rato van hun deeltijdpercentage.
De extra rust wordt algebraïsch afgerond op 1/10e uur.
Soort dienst | Formule | |||||||
Supervroege | ||||||||
dienst | SV x | (WT/480) | =….. | ( SV/(L*5)) | x | 70 | =…….. | |
Vroege dienst | V x | (WT/480) | =….. | ( V/(L*5)) | x | 60 | =…….. | |
Dagdienst | D x | (WT/480) | =….. | ( D/(L*5)) | x | 0 | = 0,0 | |
Avonddienst Superavond | A x | (WT/480) | =….. | ( A/(L*5)) | x | 30 | =…….. | |
dienst | SA x | (WT/480) | =….. | ( SA/(L*5)) | x | 45 | =…….. | |
Nacht dienst | N x | (WT/480) | =….. | ( N/(L*5)) | x | 200 x F | =…….. | |
Reserve nacht- | ||||||||
dienst | RN x | (WT/480) | =….. | ( RN/(L*5)) | x | 200 x F | =…….. | |
Weekenddienst | 0 | = | 0 | (WD/(L*5)) | x | 70 | =…….. | |
Sub totaal | P | Q | R | |||||
Totaal Extra Rust in uren per jaar = R x (Q / P) Voor werknemers met een voltijd dienstverband is de factor Q/P maximaal 1 (dus indien > 1, dan wordt R de hoeveelheid Extra Rust per jaar). Voor werknemers in deeltijd kan de factor Q/P hoger dan 1 zijn. |
In dit schema wordt verstaan onder:
SV, V, D, A, SA, N, RN, WD : het aantal van dit soort diensten in het rooster
P: de som van al deze dienstsoorten
WT: de werktijd van een dienst in minuten (8 uur = 480 min.)
Q: de som van dit eerste resultaat
L: de roosterlengte in weken
F: een factor die als volgt is gerelateerd aan het aantal nachtdiensten per 12 maanden:
Aantal nachtdiensten F t/m 14 1,00
15 t/52 1,25
53 of meer 1,60
R: de som van het tweede resultaat
De extra rust bedraagt ten minste 12 uur. Voor werknemers in deeltijd wordt dit minimum berekend naar rato van hun deeltijdpercentage.
De extra rust wordt aangeduid in het basisrooster of - indien dit niet mogelijk is - in een afzonderlijk rooster.
Bij arbeidsongeschiktheid wordt geen vervangende extra rust toegekend.
De bepalingen m.b.t. extra rust zullen in overleg worden aangepast, indien en voor zover wettelijke of andere voorzieningen worden getroffen die een werktijd- verkorting tot gevolg hebben voor werknemers die volgens een vast rooster in ploe- gendienst werkzaam zijn.
Voor werknemers in wisseldienst, die 10 jaar voor de op hen van toepassing zijnde AOW-leeftijd zitten, zal per 1 januari 2023 in bovenstaande tabel een vermenigvul- digingsfactor opgenomen worden ter waarde van 1.6.
Werknemers hebben hiermee recht op extra ER, welke ingeroosterd zal worden in hele dagen. Deze extra ER is niet afkoopbaar en vervalt bij uitdiensttreding zonder vergoeding. Zodra deze extra ER-factor is geïntroduceerd vervalt voor werknemers in wisseldienst het recht op HV-dagen (Bijlage 5B).
VWerknemers die een beroep doen op de tijdelijke Regeling ‘deeltijd voorafgaande aan pensioen’ (art.5.6 (3).2), hebben in 2023 geen recht op de extra ER-factor (Protocol cao 2016-2017, VII, punt 4 en Bijlage 3D).resp. de extra vrije dagen (Bij- lage 5A).
b. Additionele extra rust
In de volgende gevallen wordt additionele extra rust toegekend.
1. Indien de KLM de werktijd in een dienst inkort overeenkomstig punt III.2.b, wordt voor iedere 6 uur die hiervoor worden gebruikt, 1 uur extra rust toege- kend.
2. Bij omzetting van reservediensten (niet zijnde reserve nachtdiensten) in be- noemde diensten wordt, voor zover deze diensten vervolgens worden gelo- pen, als volgt extra rust toegekend:
- 1 nachtdienst: 1 uur extra rust;
- 5 supervroege of vroege of avond-
of superavonddiensten: 1 uur extra rust.
De additionele extra rust wordt als zodanig bijgeschreven op de z.g. vrijetijdskaart.
(4) Vervangende vrije tijd
a. Werken op feestdagen/roostervrije dag
In geval van een feestdag-dienst waarbij de feestdag niet valt op een zaterdag of zondag of een dienst op een roostervrije dag (indien dit geschiedt op uitdrukkelijk verzoek van de KLM) wordt de aanwezigheidstijd gecompenseerd met vervangende vrije tijd.
Voor werknemers in wisseldienst worden de in een kalenderjaar opgebouwde dagen (opbouw ingaande per 1 januari 2015) ter compensatie van de z.g. doordeweekse feestdagen door de KLM ingeroosterd in beginsel in de basisroosters maar in ieder geval via het persoonlijke roosters, e.e. a. conform de EVD-systematiek in Bijlage 5B (inclusief de bepaling rondom het behoud ploegentoeslag bij inroostering in het weekend). De niet ingeroosterde dagen komen aan het einde van het kalenderjaar niet te vervallen. Deze dagen worden in het daarop volgende kalenderjaar door KLM ingeroosterd.
Indien het rooster geen weekenddiensten bevat, worden in geval van een weekend- dienst op een roostervrije dag worden 2 reisuren betaald tegen het uurloon.
b. Samenloop roostervrije dag met een feestdag
Indien een roostervrije dag samenvalt met (m.i.v. 1-1-2012 schrappen) Goede Vrij- dag of met een feestdag die niet valt op een zaterdag of zondag, wordt aan de werknemer een vervangende vrije dag gegeven, tenzij hij op die dag arbeidsonge- schikt is.
Aan een werknemer in deeltijd die uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst niet op de betreffende dag voor een dienst ter beschikking staat van de KLM, wordt een vervangende vrije dag naar rato gegeven.
Goede Vrijdag wordt geacht aan te vangen met de nachtdienst, eindigende op die dag, en te eindigen met de superavonddienst, aanvangende op die dag.
c. Registratie
Vervangende vrije tijd wordt als zodanig bijgeschreven op de z.g. vrijetijdskaart.
Garantiepercentages ploegentoeslag
Lft. Aantal ploegendienstjaren na de 35-jarige leeftijd | |||||||||||||||||||||||||
25 | 24 | 23 | 22 | 21 | 20 | 19 | 18 | 17 | 16 | 15 | 14 | 13 | 12 | 11 | 10 | 9 | 8 | 7 | 6 | 5 | 4 | 3 | 2 | 1 | |
46 | 5,5 | 5,0 | 4,5 | 4,0 | 3,5 | 3,0 | 2,5 | 2,0 | 1,5 | 1,0 | 0,5 | ||||||||||||||
47 | 12,0 | 11,0 | 10,0 | 9,0 | 8,0 | 7,0 | 6,0 | 5,0 | 4,0 | 3,0 | 2,0 | 1,0 | |||||||||||||
48 | 19,5 | 18,0 | 16,5 | 15,0 | 13,5 | 12,0 | 10,5 | 9,0 | 7,5 | 6,0 | 4,5 | 3,0 | 1,5 | ||||||||||||
49 | 28,0 | 26,0 | 24,0 | 22,0 | 20,0 | 18,0 | 16,0 | 14,0 | 12,0 | 10,0 | 8,0 | 6,0 | 4,0 | 2,0 | |||||||||||
50 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | ||||||||||
51 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | |||||||||
52 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | ||||||||
53 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | |||||||
54 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | ||||||
55 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | 2,5 | |||||
56 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 7,5 | 5,0 | ||||
57 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 12,5 | 10,0 | 5,0 | |||
58 | 65,0 | 62,5 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 17,5 | 15,0 | 10,0 | 5,0 | ||
59 | 70,0 | 67,5 | 65,0 | 62,5 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 22,5 | 20,0 | 15,0 | 10,0 | 5,0 | |
60 | 75,0 | 72,5 | 70,0 | 67,5 | 65,0 | 62,5 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 27,5 | 25,0 | 20,0 | 15,0 | 10,0 | 5,0 |
61 | 75,0 | 75,0 | 72,5 | 70,0 | 67,5 | 65,0 | 62,5 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 32,5 | 30,0 | 25,0 | 20,0 | 15,0 | 10,0 | 5,0 |
62 | 75,0 | 75,0 | 75,0 | 72,5 | 70,0 | 67,5 | 65,0 | 62,5 | 60,0 | 57,5 | 55,0 | 52,5 | 50,0 | 47,5 | 45,0 | 42,5 | 40,0 | 37,5 | 35,0 | 30,0 | 25,0 | 20,0 | 15,0 | 10,0 | 5,0 |
Met leeftijd wordt bedoeld de kalenderleeftijd |
AANHANGSEL
BIJ BIJLAGE 3D (GARANTIETABEL)
CAO voor KLM-Grondpersoneel Nederland
BIJLAGE 3E VERGOEDING VOOR HET INCIDENTEEL OF HET AN-
DERS DAN VOLGENS EEN VAST DIENSTROOSTER WERKEN OP VAN DE NORMALE DAGDIENST AFWIJ- KENDE TIJDEN
I GELDIGHEID
II DEFINITIES
III VERGOEDING
(1) Vergoeding per dienstsoort
Per dienstsoort wordt de volgende vergoeding in uurlonen-max. toegekend:
Soort dienst | Vergoeding in uurlonen-max. |
Supervroege dienst | 1,9 |
Vroege dienst | 1,1 |
Mid-daagse dienst | 0,9 |
Avonddienst | 1,7 |
Superavonddienst | 1,8 |
Nachtdienst | 2,0 |
Weekenddienst | 5,2* |
* De vergoeding voor een weekenddienst wordt opgeteld bij die voor de betreffende dienst |
De vermelde vergoedingen gelden voor een werktijd van 8 uur. Voor een kortere of lange- re werktijd wordt de vergoeding naar rato berekend (algebraïsch afgerond op 1/10e uur).
(2) Vergoeding voor feestdagen
Voor een feestdag-dienst, waarbij de feestdag niet valt op een zaterdag of zondag, wordt aan de werknemer een extra vergoeding toegekend van 6,5 uurlonen-max. Indien de feestdag op maandag valt, bedraagt de extra vergoeding voor de nachtdienst, eindigende op die dag, echter 1,3 uurlonen-max.
Voor een feestdag-dienst, waarbij de feestdag valt op een zaterdag of zondag, wordt aan de werknemer een extra vergoeding toegekend van 1,3 uurlonen-max.
De vermelde vergoedingen gelden voor een werktijd van 8 uur. Voor een kortere of lange- re werktijd wordt de vergoeding naar rato berekend (algebraïsch afgerond op 1/10e uur).
(3) Vergoeding voor bijzondere avonden
Voor een avonddienst en een superavonddienst op 24 of 31 december wordt aan de werk- nemer een extra vergoeding toegekend van 1,3 uurlonen-max. indien deze dagen op een zaterdag of zondag vallen, dan wel 3,2 uurlonen-max. indien deze dagen niet op een za- terdag of zondag vallen.
Voor een avonddienst en een superavonddienst op paaszaterdag wordt aan de werknemer een extra vergoeding toegekend van 1,3 uurlonen- max.
De vermelde vergoedingen gelden voor een werktijd van 8 uur. Voor een kortere of lange- re werktijd wordt de vergoeding naar rato berekend (algebraïsch afgerond op 1/10e uur).
IV VERVANGENDE VRIJE TIJD
In geval van een feestdag-dienst, een dienst op een roostervrije dag wordt de aanwezigheidstijd gecompenseerd met vervangende vrije tijd.
Vervangende vrije tijd wordt als zodanig bijgeschreven op de z.g. vrijetijdskaart.
De werknemer kan verzoeken de vervangende vrije tijd te doen uitbetalen tegen het uurloon.
BIJLAGE 3F
Vervallen.
Met inachtneming van art. 9.1 en van de hierna volgende bepalingen heeft de werknemer, die is ingedeeld in het A- of T-systeem, per kalenderjaar recht op (m.i.v. 1 -1-2017) 25 dagen.
Werknemers die op 31 december 2016 recht hebben op 27 vakantiedagen, gaan er maximaal 1 vakantiedag op achteruit (overgangsmaatregel cao Protocol 2016-17, gepubliceerd op de portal).
Voor werknemers ingedeeld in het MSG-systeem geldt het aantal werkdagen vakantie zoals vermeld in Bijlage 22, punt IV.
Bij het vaststellen van de vakantierechten wordt uitgegaan van werkdagen van 8 werkuren. Op- name van de verkregen vakantierechten in diensten met een werktijd van minder of meer dan 8 werkuren geschiedt in uren.
De werknemer in deeltijd heeft vakantierechten naar evenredigheid van zijn deeltijdpercentage. De vakantierechten van de werknemer in deeltijd worden uitgedrukt in werkuren, waarbij ge- deelten van uren naar boven worden afgerond op hele uren.
Ter gelegenheid van zijn 25- resp. 40-jarig dienstjubileum ontvangt de werknemer in het betref- fende kalenderjaar 2 resp. 5 werkdagen extra vakantie naast de dag buitengewoon verlof, zoals vermeld in Bijlage 5.
(2) Vakantierechten bij indiensttreding en einde dienstverband
De werknemer, die in dienst van de KLM treedt of de dienst verlaat, heeft in dat kalenderjaar recht op 1/12 deel van de hem overeenkomstig punt 1 toekomende vakantie voor elke volle ka- lendermaand dat de arbeidsovereenkomst in het betreffende kalenderjaar heeft bestaan. Dit aantal vakantiedagen wordt naar boven afgerond op hele dagen. Voor werknemers in deeltijd vindt afronding naar boven plaats op hele uren. Daarbij worden eerst de vakantierechten (naar rato) berekend alvorens het totaal wordt afgerond.
Indien de werknemer bij indiensttreding beschikt over een verklaring van zijn vorige werkgever dat hij nog aanspraak heeft op een aantal werkdagen vakantie uit dit vorige dienstverband, heeft hij recht op vakantie zonder behoud van salaris gedurende dit aantal werkdagen voor zover dat het wettelijk minimum niet overschrijdt.
(3) Vakantierechten bij niet verrichten van werkzaamheden
Bij het niet verrichten van werkzaamheden geldt in afwijking van punt 1 het volgende.
a. In geval van het niet verrichten van werkzaamheden wegens andere redenen dan ge- noemd in artikel 7:635 leden 1 t/m 4 BW, worden geen vakantierechten opgebouwd over de periode boven 1 maand gedurende welke de werknemer zijn werkzaamheden niet ver- richt.
b. Over een periode van ongeoorloofde afwezigheid worden geen vakantierechten opge- bouwd.
Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt ervan uitgegaan dat de werknemer voor elke maand recht heeft op 1/12 deel van de hem ingevolge punt 1 toekomende vakantie.
Het aldus berekende aantal vakantiedagen wordt naar boven afgerond op hele dagen. Voor werknemers in deeltijd vindt afronding naar boven plaats op hele uren.
Artikel 7:635 BW is achter in de CAO opgenomen in hoofdstuk Wetsteksten.
(4) Vakantieschema
(5) Aaneengesloten vakantie
Voor zover zijn aanspraak toereikend is, is de werknemer gehouden zijn vakantie zodanig op te nemen en zal de KLM deze zodanig toekennen, dat ten minste 1 x per kalenderjaar de werkne- mer 14 aaneengesloten kalenderdagen vrij van dienst is.
(6) Vakantie in periode van 30 april tot 1 oktober
De KLM zal desverlangd de vakantie zodanig toekennen, dat de werknemer 16 kalenderdagen, waarin begrepen 3 weekends, aaneengesloten vrij van dienst is in de periode van 30 april tot 1 oktober.
De KLM zal bedoelde periode vrij van dienst desverlangd eenmaal per 3 jaar verlengen tot 21 kalenderdagen.
(7) Arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer aantoont, dat hij wegens arbeidsongeschiktheid niet in staat is hem ver- leende vakantiedagen op te nemen, zal de KLM hem deze dagen op een ander tijdstip toeken- nen, e.e.a. met inachtneming van de Controlevoorschriften bij ziekte.
Het opnemen van vakantiedagen is slechts mogelijk met toestemming van de KLM.
(8) Verjaring
In afwijking van artikel 7:640a BW geldt geen vervaltermijn voor de aanspraak op het minimum verplichte aantal vakantiedagen. Voor alle vakantiedagen geldt de verjaringstermijn op grond van artikel 7:642 BW.
Artikelen 7:640a en en 7:642 BW zijn achter in de CAO opgenomen in hoofdstuk Wetsteksten.
(9) Niet opgenomen vakantiedagen
Voor niet opgenomen vakantiedagen wordt geen vergoeding gegeven, behoudens het gestelde in punt 10.
De werknemer is gehouden de vakantiedagen waarop hij nog recht heeft, op te nemen vóór be- eindiging van de arbeidsovereenkomst. Indien de dienstuitvoering dit niet toelaat, wordt voor el- ke niet opgenomen vakantiedag 1 dag salaris betaald.
In geval van overlijden van de werknemer worden eventuele niet opgenomen vakantiedagen op dezelfde wijze uitbetaald.
Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, kan voor elke te veel opgenomen vakantiedag 1 dag salaris op het KLM-inkomen in mindering worden gebracht.
(11) Vrije dagen
Op nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, beide Kerstdagen, Koningsdag en de lustrumdag van de bevrijding (1x per 5 jaar) wordt vrijaf gegeven, voor zover de dienst het toelaat. Deze dagen zijn geen vakantiedagen.
Aan een werknemer in deeltijd die uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst op één of meer vas- te dagen in de week niet beschikbaar is voor het verrichten van arbeid bij de KLM en derhalve op de betreffende dag niet zou werken, wordt geen vervangende vrije dag gegeven.
I VOORZIENBARE GEBEURTENISSEN
(1) Buitengewoon verlof
Aan de werknemer zal op zijn verzoek voor de volgende voorzienbare gebeurtenissen bui- tengewoon verlof met behoud van salaris worden verleend, indien hij op de betrokken da- gen niet reeds vrij van dienst is.
a. Huwelijk of partnerregistratie van de werknemer
: 2 dagen (op in overleg met de werk- nemer vast te stellen data), ook als hij op de huwelijksdag of registratie-dag reeds vrij van dienst is.
b. Ondertrouw van de werknemer : ½ of 1 dag, ter beoordeling van de
KLM.
c. Huwelijk of partnerregistratie van xxx- xxxxx, klein- en pleegkinderen, ouders, stief- en pleegouders, broers, zusters (ook van partner)
d. Naar het oordeel van de KLM voor de KLM van belang zijnd examen
: dag van het huwelijk of partnerregi- xxxxxxx.
: voor examen benodigde tijd.
e. Verhuizing : 2 dagen per jaar.
f. 25- of 40-jarig huwelijks- of partnerregi- stratie jubileum van de werknemer;
25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijks- of partnerregistratie jubileum van ouders, stief-, pleeg- en grootouders (ook van partner)
: de dag van het jubileum.
g. 25- of 40-jarig dienstjubileum bij de KLM : de dag waarop het jubileum wordt ge-
vierd.
h. Bijwonen of verrichten van activiteiten in het kader van een werknemersorganisatie volgens art. 3.3
(2) Deeltijd
: de aangevraagde tijd.
Voor zover de duur van het buitengewoon verlof wordt uitgedrukt in dagen, bestaat voor de werknemer in deeltijd recht op het aangegeven aantal, met dien verstande dat indien minder dan de normale arbeidsduur per dag wordt gewerkt, onder "dag" dient te worden verstaan de voor de betrokken werknemer geldende arbeidsduur per dag.
Er worden geen extra rechten verleend ten opzichte van werknemers die in een voltijd- functie werkzaam zijn.
(3) Indiening verzoek
Een verzoek om buitengewoon verlof voor voorzienbare gebeurtenissen dient tijdig te worden ingediend, opdat bij de dienstindeling daarmee rekening kan worden gehouden.
(4) Arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer arbeidsongeschikt is op een dag, waarop recht op buitengewoon ver- lof zou bestaan, wordt geen vervangende dag toegekend.
II WET ARBEID EN ZORG
(1) Wettelijk verlof
a. Aan de werknemer wordt adoptie- en pleegzorgverlof, zwangerschaps- en beval- lingsverlof, kraamverlof, calamiteitenverlof en kortdurend resp. langdurig zorgverlof verleend onder de voorwaarden zoals bepaald in de Wet Arbeid en Zorg.
b. In afwijking van de Wet Arbeid en Zorg zal
- adoptie- en pleegzorgverlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof en calamiteitenverlof worden verleend met behoud van salaris,
- kortdurend zorgverlof worden verleend met behoud van 70% van het salaris;
mits de werknemer zijn eventuele aanspraak op een uitkering ter zake krachtens sociale zekerheid/voorzieningen aan de KLM cedeert.
c. Voor werknemers in deeltijd zal de KLM kort verzuimverlof met behoud van salaris slechts toestaan voor de noodzakelijk te verzuimen tijd, indien en voor zover de ge- beurtenis niet naar vrije tijd kan worden verschoven en ook verschuiving van werk- tijd niet mogelijk is.
d. In geval van calamiteitenverlof, kortdurend en langdurig zorgverlof kan de KLM ach- teraf van de werknemer verlangen dat hij de reden waarom hij niet heeft kunnen werken aannemelijk maakt.
e. In geval van langdurig zorgverlof worden de arbeidsvoorwaarden gebaseerd op het gekozen tewerkstellingspercentage als ware er sprake van een dienstbetrekking in deeltijd resp. non-activiteit, met dien verstande dat:
− De opbouw van het ouderdomspensioen op verzoek van de werknemer wordt voortgezet op basis van het oorspronkelijk tewerkstellingspercentage en de daarbij behorende pensioenpremiebijdrage van de werknemer en de KLM;
− De risicodekking voor het nabestaanden- en invaliditeitspensioen gebaseerd blijft op het oorspronkelijk tewerkstellingspercentage.
(2) Aanvullende bepalingen
a. In aanvulling op de Wet Arbeid en Zorg zal aan de werknemer op zijn verzoek voor de volgende onvoorziene gebeurtenissen buitengewoon verlof met behoud van sala- ris worden verleend, indien hij op de betrokken dagen niet reeds vrij van dienst is en voor zover punt II.(1) hierin niet reeds voorziet.
1. Overlijden van partner, kinderen, pleegkinderen
2. Overlijden van ouders, stief-, pleeg- en grootouders, broers, zusters (ook van partner), schoonzoons, schoon- dochters, kleinkinderen
3. Indien naar het oordeel van de KLM noodzakelijk in verband met ernsti- ge ziekte van partner, kinderen, pleegkinderen
: van de overlijdensdag t/m de dag van de begrafenis.
: sterfdag of dag daarna plus dag van de begrafenis.
: tijd afhankelijk van de situatie.
b. Wanneer een gebeurtenis genoemd in de punten II.(2).a.1 of 2 (voor zover betreft ouders, stief- of pleegouders, broers of zusters van de werknemer) of II.(2).a.3 plaatsvindt op een tijdstip, waarop de werknemer zich in opdracht van de KLM bui- ten zijn standplaats bevindt, zal de KLM, naar vermogen, de werknemer in de gele- genheid stellen zo spoedig mogelijk naar zijn standplaats terug te keren.
c. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is op een dag, waarop recht op buitenge- woon verlof zou bestaan, wordt geen vervangende dag toegekend.
III SPECIALE GEVALLEN
Indien zich in de onder I en II bedoelde gevallen uitzonderlijke omstandigheden voordoen, kan de KLM de werknemer buitengewoon verlof verlenen, al dan niet met behoud van salaris.
BIJLAGE 5A EXTRA VRIJE TIJD VOOR OUDERE WERKNEMERS
(OVERGANGSREGELING M.I.V. 1-1-2017)
(art. 9.2)
Voor de toepassing van de Overgangsregeling t/m 31 december 2016 wordt verwezen naar de Bijlage bij het Protocol cao 2015-2016 ‘Toelichting uitwerking Bijlage 5A’ op de Portal.
(1) a. Werknemers die per 1 januari 2016 recht hebben op HV dagen behouden deze en bouwen geen extra dagen meer op (dagen worden bevroren).
b. Werknemers die 50 jaar of ouder zijn op 1 januari 2017, behouden het recht om vanaf 10 jaar voor hun AOW leeftijd, jaarlijks 1 ouderendag (HV) op te bouwen met een maximum van 5 dagen.
Voor werknemers in wisseldienst geldt dit tot de extra ER factor (bijlage 3D punt V (3) is geïn- troduceerd. Daarna vervallen de HV dagen.
c. De berekening van de extra vrije tijd voor werknemers in deeltijd vindt plaats naar rato van het deeltijdpercentage. Voor werknemers in deeltijd wordt de extra vrije tijd uitgedrukt in werkuren. Daarbij wordt een gedeelte van uren naar boven afgerond op hele uren.
d. De toe te kennen extra vrije tijd wordt in het betreffende kalenderjaar naar evenredigheid (naar boven afgerond op hele uren) verminderd in geval van einde dienstverband en indien om medische of andere redenen langer dan 1 kalendermaand niet of minder dan de normale overeengekomen arbeidsduur wordt gewerkt.
(2) Werknemers geboren in 1956 t/m 1959 en in 2023 werkzaam in wisseldienst ontvangen per 1 januari 2023 eenmalig resp. 1,5, 3,5, 3,5 en 1,5 extra vrije dagen. Voor werknemers in deeltijd wordt dit naar rato berekend.
Werknemers die op basis van art.5.6 (3) 1) kiezen voor de tijdelijke Regeling deeltijd vooraf- gaand aan pensioen, komen niet in aanmerking voor de extra dagen in 2023 resp. de extra ER- factor (Protocol cao 2016-2017 en Bijlage 3D.V.(3).a).
(3) De wijze van opnemen van de extra vrije tijd dient te worden gekozen in overleg tussen de werknemer en het Hoofd van de Afdeling, waarbij zo veel mogelijk met de individuele verlangens van de werknemer rekening zal worden gehouden.
(4) In een kalenderjaar niet opgenomen extra vrije tijd vervalt in beginsel bij de ingang van het vol- gende kalenderjaar.
(5) Bovenstaande extra vrije tijd kan niet voor uitbetaling in aanmerking komen.
(6) Deze regeling zal in overleg worden aangepast, indien en voor zover wettelijke voorzieningen worden getroffen, welke ten doel hebben de oudere werknemers faciliteiten te verlenen (kortere werktijden, extra vrije uren of extra vakantie, vervroegde pensionering, e.d.).
BIJLAGE 5B UITVOERINGSBEPALINGEN M.B.T. EXTRA VRIJE DA- GEN INGEVOLGE ART. 9.7
(1) a. De extra vrije dagen zullen bij voorkeur gespreid over het kalenderjaar worden toegekend, zo mogelijk - voor zover voorzienbaar - op dagen met een geringere bedrijfsdrukte doch in ieder geval niet op piekdagen dan wel in piekperioden.
Extra vrije dagen worden in beginsel niet gedurende het weekend toegekend.
b. De toekenning geschiedt in beginsel via het basisrooster, maar in ieder geval via het per- soonlijk rooster.
In geval van een rooster met uitsluitend dagdiensten en zonder weekenddiensten zullen de extra vrije dagen over een periode van ten minste 2 maanden worden ingeroosterd.
c. De vaststelling van de extra vrije dagen in het basisrooster geschiedt door de KLM na overleg met de betreffende groepscommissie, die e.e.a. toetst op het in punt 1a gestelde alsmede op sociale aspecten. De KLM zal de inbreng van de groepscommissie in redelijk- heid in haar overwegingen betrekken binnen het kader van een verantwoorde bedrijfsvoe- ring.
(2) a. Ten minste 5 dagen tevoren kan de KLM een toegekende extra vrije dag vervallen verkla- ren wegens de te verwachten bedrijfsdrukte.
Een vervallen extra vrije dag wordt op een later tijdstip door de KLM toegekend.
Een vervallen extra vrije dag die niet binnen het betreffende kalenderjaar door de KLM toegekend is, wordt op de laatste dag van het betreffende kalenderjaar toegevoegd aan het verlofsaldo Extra Rust.
b. Met uitdrukkelijke instemming van betrokkene kan de KLM op een termijn van 5 dagen of korter een volgens het rooster toegekende extra vrije dag vervallen verklaren. Xxxxxx wordt in overleg met betrokkene een andere extra vrije dag toegekend.
c. Een extra vrije dag, die samenvalt met een vakantiedag, stationering, een dienstreis, een bedrijfsopleiding, een dag uit hoofde van Bijlage 5A, schorsing als bedoeld in art. 12.1.2b of arbeidsongeschiktheid, vervalt automatisch en wordt op een later tijdstip door de KLM toegekend. Dit geldt niet bij samenloop met een dag buitengewoon verlof (Bijlage 5).
d. Onderling ruilen van extra vrije dagen is toegestaan, voor zover de dienstuitvoering dit toelaat.
Bij het vervallen verklaren van een extra vrije dag dient rekening te worden gehouden met de werk- en rusttijden in Bijlage 3D en de Arbeidstijdenwet.
(3) In geval van een verschil van mening tussen de bedrijfsleiding en de groepscommissie over de uitvoering van deze regeling wordt hierover in overleg tussen de KLM en de werknemersorgani- saties een beslissing genomen.
(2) Algemene principes
a. Voor het voorzien in vacatures wordt de voorkeur gegeven aan werknemers uit het bedrijf
; tot aanstelling van personen van buiten het bedrijf wordt pas overgegaan indien, naar het oordeel van de KLM, vaststaat dat in het bedrijf geen kandidaten beschikbaar zijn die binnen een aanvaardbare termijn kunnen voldoen aan de te stellen eisen.
b. De personeelsbezetting is een aangelegenheid van de onderneming als geheel en niet al- leen een zaak van een bepaald bedrijfsonderdeel.
Bij de voorziening in vacatures zullen evenwel in aanmerking komende personeelsleden, behorende tot de beroepsgroep waarin de vacature zich voordoet, in de eerste plaats in overweging worden genomen.
c. Bij de vervulling van vacatures zal zo veel mogelijk voorrang worden gegeven aan werk- nemers, zoals bedoeld in de artt. 4.2, 4.3 en 5.5. Daarbij zullen evenwel de kwalitatieve eisen die aan de bezetting van de te vervullen functies moeten worden gesteld - dit ter beoordeling van de KLM -, alsmede gerechtvaardigde verwachtingen van andere perso- neelsleden in aanmerking worden genomen.
d. Bij de selectie van kandidaten voor een te vervullen functie is de geschiktheid voor de functie het belangrijkste criterium.
Onder geschiktheid is te verstaan het voldoen aan de eisen die de functie stelt en in de toekomst zal stellen.
(3) Vervulling van vacatures
a. Ten behoeve van een passende bezetting van alle functies in het bedrijf en een loopbaan- planning, welke rekening houdt met aanleg, capaciteiten en ambities van de werknemers, wordt in beginsel uitgegaan van de volgende systematische aanpak:
1. een vaststelling en vastlegging van de in het bedrijf voorkomende of te verwachten functies (kwantitatief en kwalitatief) met de daaraan door de KLM verbonden func- tie-eisen;
2. een regelmatige inventarisatie van de in het bedrijf aanwezige werknemers. Deze inventarisatie, waarbij de personeelsbeoordeling een belangrijk hulpmiddel vormt, omvat per werknemer gegevens omtrent:
- opleiding en ervaring,
- taakvervulling,
- vakkennis, bekwaamheid en eigenschappen,
- verwachte ontwikkelingen en
- ambities van de werknemer.
b. Op basis van het onder a gestelde zal de KLM zo veel mogelijk planmatig voorzien in (toe- komstige) vacatures via doorstroomschema's, bezettingsplannen e.d., waarbij de KLM te- vens de eventueel benodigde opleidings- en/of ontwikkelingsactiviteiten zal bezien.
Om hieraan daadwerkelijk inhoud te kunnen geven en daarmee tevens een loopbaanplan- ning te kunnen realiseren, kan zowel van de KLM als van de werknemer een bijdrage wor- den verwacht, rekening houdend met de aanleg, capaciteiten en ambities van de werkne- mer.
Dit betekent onder andere dat enerzijds de KLM ernaar zal streven doelgerichte faciliteiten te verlenen t.a.v. de benodigde opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten en dat anderzijds ook de werknemer een bijdrage zal leveren aan zijn persoonlijke opleiding en ontwikke-
ling; hierbij kan onder meer gebruik worden gemaakt van de in Bijlage 19 omschreven studieregeling, alsmede van door de KLM te ontwikkelen opleidingen.
Teneinde de werknemer in de gelegenheid te stellen zich te oriënteren over zijn mogelijk- heden binnen het bedrijf, rekening houdend met zijn aanleg, capaciteiten en ambities, zal de KLM hem daarover de nodige informatie verstrekken.
c. Vacatures, waarin niet direct kan worden voorzien door herplaatsing van werknemers, zo- als bedoeld in de artt. 4.3 en 5.5, of via een planmatige aanpak, zoals bedoeld onder b, worden bekendgemaakt in het personeelsorgaan teneinde de werknemers in de gelegen- heid te stellen daarop te solliciteren.
Werknemers die een functie vervullen die in een lagere functiegroep is ingedeeld dan hun persoonlijk functiegroep niveau, kunnen langs deze weg te kennen geven prijs te stellen op een passende functie op hun persoonlijk functiegroep niveau. De KLM zal daarbij reke- ning houden met de bijzondere belangen van betrokkene.
(4) Uitbreiding deeltijdpercentage
De KLM kan geen zekerheid geven over de mogelijkheden om een hoger deeltijdpercentage of overgang naar voltijd overeen te komen.
Uitbreiding van het deeltijdpercentage (daaronder begrepen (weder)tewerkstelling voor de nor- male arbeidsduur) in een individueel geval met minder dan 50%, mits passend binnen het afde- lingsbudget, is mogelijk zonder het doorlopen van de procedure ter vervulling van vacatures als bedoeld in punt 3. Uitbreiding met 50% of meer wordt beschouwd als een vacature, waarvoor de procedure ter vervulling van vacatures aangegeven in punt 3 moet worden doorlopen. Werkne- mers in deeltijd hebben bij vacatures voor functies met een langere arbeidsduur voorrang boven personen van buiten het bedrijf.
BIJLAGE 7 BETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID (art. 10.8)
(1) Arbeidsongeschiktheid gedurende 52 weken of korter
a. Met ingang van de eerste dag der arbeidsongeschiktheid doch niet langer dan 52 weken (berekend volgens de normen van het BW) ontvangt de werknemer een ziekengeld, dat inclusief eventuele uitkeringen ingevolge enige Nederlandse of buitenlandse wet waarop hij aanspraak kan maken, en inclusief eventuele inkomsten uit werkzaamheden, voor zo- ver de werknemer deze niet reeds ten tijde van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid naast zijn KLM-inkomen genoot, zodanig wordt vastgesteld dat zijn salaris voor 100% wordt doorbetaald.
Gedurende de gehele periode blijft art. 10.10 van kracht.
b. Onder salaris in de zin van dit punt wordt verstaan het salaris resp. het bedrag van het schaduwsalaris (in geval van terugplaatsing naar Nederland ingevolge Bijlage 24, punt 2.5) dat voor de werknemer zou hebben gegolden, indien hij zijn laatstvervulde functie had kunnen verrichten, inclusief eventuele toeslagen ingevolge Bijlage 3D, punt V.2b.
c. Op het ziekengeld worden in mindering gebracht
- de door de werknemer verschuldigde pensioenpremiebijdrage;
(2) Arbeidsongeschiktheid langer dan 52 weken (eerste arbeidsongeschiktheidsdatum op of ná 1-7-2005)
a. Indien de werknemer na afloop van de in punt (1)a bedoelde periode nog volledig ar- beidsongeschikt is, ontvangt hij nog gedurende 1 jaar een ziekengeld, dat inclusief even- tuele uitkeringen waarop hij aanspraak kan maken ingevolge enige Nederlandse of buiten- landse wet en/of ingevolge het lidmaatschap van het Pensioenfonds, 70% van het laatst vastgestelde salaris (inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en/of het collectieve deel van het variabele inkomen) bedraagt.
b. Indien de werknemer na afloop van de in punt (1) a bedoelde periode gedeeltelijk ar- beidsongeschikt is, ontvangt hij het salaris behorende bij zijn arbeidsduur en de functie- groep van de functie waarin hij is geplaatst. In geval van een lagere functiegroep is de demotieregeling van Bijlage 2 en Bijlage 22 niet van toepassing. Over het arbeidsonge- schikte deel (t.w. het verschil met het laatst vastgestelde salaris) ontvangt de werknemer een ziekengeld als bedoeld in punt (2) a.
c. Indien de werknemer voldoet aan de daartoe vastgestelde criteria (de werknemer werkt pro actief mee en neemt zelf initiatieven om te re-integreren in de eigen dan wel een an- dere passende functie), komt hij in aanmerking voor een aanvulling op het ziekengeld als bedoeld in de punten a en b tot 90% van het laatst vastgestelde salaris voor zover dit de loongrens niet te boven gaat, en tot 80% van het bedrag waarmee het laatst vastgestelde salaris de loongrens overschrijdt. De KLM neemt mede initiatieven en faciliteert de werk- nemer om een succesvolle re-integratie te realiseren.
Ook de volledig arbeidsongeschikte werknemer die zich actief (zichtbaar en aantoonbaar) opstelt en werkt aan zijn re-integratie, maar om fysieke redenen nog niet in staat is om zijn werkzaamheden te hervatten, komt in aanmerking voor deze verhoogde aanvulling.
KLM zal middels haar processen en instrumenten en in continue samenwerking met de desbetreffende arbeidsongeschikte werknemer, betrokken werknemer zo snel mogelijk weer in staat stellen zelfstandig een inkomen te verdienen door uitoefening van een func- tie die past bij de beperkingen van de werknemer. KLM spreekt de werknemer tevens aan op hun eigen verantwoordelijkheid bij het realiseren van deze doelstelling.
d. De volledig arbeidsongeschikte werknemer ontvangt gedurende het tweede ziektejaar 70% van de ploegentoeslag, zoals die gold direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. Indien de werknemer in aanmerking komt voor de toeslag bedoeld in punt c, ontvangt de werknemer een ploegentoeslag van 90% resp. 80% van het bedrag waarmee het laatst vastgestelde salaris de loongrens overschrijdt.
De gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer die als gevolg van medische beperkingen niet of in een andere ploegendienst (die een lagere ploegentoeslag genereert) werkzaam is, ontvangt de nieuwe ploegentoeslag plus het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegentoeslag volgens dezelfde staffel van 70% resp. 90%/80%.
De bepalingen van Bijlage 3D, punt V.2c.2 t/m 5 zijn niet van toepassing.
e. Het laatst vastgestelde salaris wordt vermeerderd met de salarisverhogingen, die de KLM aan het betreffende grondpersoneel in Nederland toekent, indien en voor zover tussen de KLM en de werknemersorganisaties is overeengekomen, dat deze een algemeen karakter dragen.
f. Het ziekengeld wordt verminderd met
− De verschuldigde fiscale en sociale heffingen, alsmede de door de werknemer aan KLM verschuldigde bedragen, voor zover door de KLM aangetoond;
− de inkomsten uit werkzaamheden, indien en voor zover het totaal van de uitkering in- gevolge punt (2)a t/m d, en deze inkomsten het laatst vastgestelde salaris te boven gaat en voor zover de werknemer deze inkomsten niet reeds ten tijde van het ont- staan van de arbeidsongeschiktheid naast zijn KLM-inkomen genoot.
(3) Arbeidsongeschiktheid langer dan 52 weken (eerste arbeidsongeschiktheidsdatum vóór 1-7-2005)
a. Indien de werknemer na afloop van de in punt 1a bedoelde periode nog voor 80% of meer arbeidsongeschikt is, ontvangt hij nog gedurende 1 jaar een ziekengeld, dat inclusief eventuele uitkeringen waarop hij aanspraak kan maken ingevolge enige Nederlandse of buitenlandse wet en/of ingevolge het lidmaatschap van het Pensioenfonds, 90% van het laatst vastgestelde salaris bedraagt, voor zover dit de uitkeringsloongrens van de WAO niet te boven gaat, vermeerderd met 80% van het bedrag waarmee het laatst vastgestel- de salaris deze loongrens overschrijdt.
b. Het laatst vastgestelde salaris in de zin van dit punt bestaat uit het vaste salaris, dat de werknemer laatstelijk genoot inclusief eventuele toeslagen ingevolge Bijlage 3D punt V.2c, vermeerderd met de salarisverhogingen, die de KLM aan het betreffende grondpersoneel in Nederland toekent, indien en voor zover tussen de KLM en de werknemersorganisaties is overeengekomen, dat deze een algemeen karakter dragen.
c. De uitkering wordt verminderd met
- de ingevolge de Zorgverzekeringswet (ZVW) verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage en vermeerderd met de o.g.v. art 46 ZVW door de werkgever verschuldig- de vergoeding van deze bijdrage;
- de loonheffingen;
- de inkomsten uit werkzaamheden, indien en voor zover het totaal van de uitkering ingevolge punt 3a en deze inkomsten het laatst vastgestelde salaris te boven gaat en voor zover de werknemer deze inkomsten niet reeds ten tijde van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid naast zijn KLM-inkomen genoot.
d. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% wordt, naast het (nieuwe) salaris en een eventuele demotietoeslag of garantietoeslag, overbruggingstoeslag betaald op grond van Bijlage 3D, punt V.2c, waarbij het garantiepercentage minstens 50% bedraagt. Bijlage 3D, punt V.2c.3 is hierop van overeenkomstige toepassing. De overbruggingstoeslag wordt geacht te zijn ingegaan in de maand, waarin de overgang naar een ander dienst- rooster plaatshad.
Bij de verrekening van genoemde toeslagen met salarisverhogingen (zoals vermeld in de Bijlagen 2, 3D en 22) wordt een demotietoeslag of garantietoeslag als eerste verrekend.
e. In het kader van de artt. 10.3 en 10.12 wordt de periode, bedoeld in punt 2a, aangemerkt als actieve dienst.
(4) Arbeidsongeschiktheid langer dan 104 weken (eerste arbeidsongeschiktheidsdatum op of ná 1-1-2004)
a. Algemeen
In het derde ziektejaar ontvangt de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer 100% salaris over het arbeidsgeschikte deel op basis van de loonwaarde behorende bij de voor hem gelden- de arbeidsduur en de functie waarin hij feitelijk werkzaam is. In geval van een lagere functie- groep is de demotieregeling (Bijlage 2 en Bijlage 22) niet van toepassing. Over het arbeidson- geschikte deel, te weten het verschil tussen het oude en nieuwe salaris resp. de restverdienca- paciteit in de fictieve vervolgfase, ontvangt de werknemer een aanvulling, waarbij de betaling naar rato wordt afgeleid van de betaling bij volledige arbeidsongeschiktheid.
Om in aanmerking te komen voor de aanvullingen conform de punten b en c, dient de werkne- mer mee te werken aan de re-integratie en het vaststellen van zijn arbeidsongeschiktheidsper- centage resp. aanvragen van een WIA-uitkering (IVA of WGA).
De bepalingen m.b.t. de WIA zijn verder uitgewerkt het Protocol Uitwerking Wet en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) inclusief de bijlage d.d. 15-12-2006 (AMS/GG.07.110). De beta- ling bij duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid (80 - 100%) alsmede de betaling bij gedeel- telijke arbeidsongeschiktheid (35 - 80%) en niet duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid (80
b. Betaling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (35 - 80%) en niet duurzaam volledige arbeids- ongeschiktheid (80 - 100%)
Gedurende de voor hem geldende loongerelateerde periode, ontvangt de werknemer met een WGA-uitkering, een aanvulling van 15% over de loonderving die volgens de WGA in aanmerking wordt genomen; daarnaast ontvangt de werknemer een aanvulling van 80% op de loonderving boven de loongrens.
c. Betaling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (< 35%)
(1) ‘Fictieve’ loongerelateerde periode
Gedurende de voor hem geldende ‘fictieve’ loongerelateerde periode, ontvangt de werk- nemer in aanvulling op het salaris behorende bij de arbeidsduur en functiegroep van de functie waarin hij is geplaatst, een aanvulling tot 85% over de loonderving die volgens de WGA in aanmerking zou zijn genomen; over de daarboven geldende loonderving ontvangt de werknemer een aanvulling van 80%.
(2) ‘Fictieve’ vervolgfase
Met ingang van de ‘fictieve’ vervolgfase ontvangt de werknemer naast het salaris behoren- de bij de arbeidsduur en functiegroep van de functie waarin hij is geplaatst, een aanvulling van 80% over het laatst vastgestelde salaris -/- restverdiencapaciteit.
d. Ploegentoeslag
Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan (m.i.v. 1-1-2017) 35% (als bedoeld in punt c), wordt een eventuele garantie- of overbruggingstoeslag betaald op grond van Bijlage 3D, punt V.2.c, waarbij het garantiepercentage tenminste 50% bedraagt. . Bijlage 3D, punt V.2.c.3 is hierop van overeenkomstige toepassing. De overbruggingstoeslag wordt geacht te zijn inge- gaan in de maand waarop de overgang naar een ander dienstrooster plaats had. .
(5) Cessie van vorderingen
De uitkeringen ingevolge de punten (1)a, (2) t/m d, (3)a en d alsmede (4), worden verminderd met het bedrag waarop de werknemer jegens derden aanspraak kan maken ter zake van de ar- beidsongeschiktheid, voor zover deze aanspraken niet voortvloeien uit door de werknemer ge- heel voor eigen rekening gesloten verzekeringen.
De KLM zal voorshands onverschuldigd een voorschot op deze schadeloosstelling aan de werk- nemer betalen tot maximaal het bedrag van de uitkeringen ingevolge de punten (1)a, (2)a t/m d en (3)a, indien de werknemer zijn aanspraken jegens derden ter zake van de arbeidsongeschikt- heid tot bovenbedoeld maximum aan de KLM heeft gecedeerd, waartoe hij verplicht is desver-
langd een akte van xxxxxx te tekenen.
(6) Beëindiging arbeidsovereenkomst
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst eindigen de bovenwettelijke uitkeringen als bedoeld in de punten (1)a, (2) a t/m d, (3)a en d alsmede (4).
(7) Weigering uitkeringen
(8) Informatieplicht werknemer
De werknemer die aanspraak maakt op de uitkeringen als bedoeld in de punten (1)a, (2)a t/m d, (3)a en d alsmede (4), is gehouden de KLM de inlichtingen of gegevens te verstrekken en de be- scheiden over te leggen welke de KLM nodig oordeelt, en in het algemeen uit eigen beweging al- le feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de aan hem te verstrekken betaling.
BIJLAGE 9 VERVOER NAAR EN VAN HET WERK (art. 10.4)
(niet geldig voor werknemers ingedeeld in de functiegroepen MSG 5 en hoger)
(1) Vervoersvergoeding
a. Werknemers ontvangen een vervoersvergoeding die tegelijk met het salaris wordt uitbe- taald.
Deze vervoersvergoeding is gebaseerd op het werkelijke aantal opkomsten per maand en op de kilometerafstand tussen het woonadres (postcode) en de standplaats (postcode) resp. parkeerplaats (P30/P40/P5) van de werknemer, gerekend via de meest gebruikelijke route volgens een door de KLM gehanteerde professionele routeplanner. De vervoersver- goeding bedraagt € 0,09 per kilometer terwijl de hoogte van de vergoeding is gemaxi- meerd op een enkele reisafstand woon-werk van 50 km.
b. Bij een standplaatswijziging overeenkomstig art. 7.1.2 wordt de bijbehorende vervoers- vergoeding toegekend.
c. Na toekenning van een vergoeding ingevolge Bijlage 10 (voor 1 juli 2016) kan de werk- nemer, die op eigen initiatief weer naar een verder af gelegen woning verhuist, niet in aanmerking komen voor een hogere vervoersvergoeding.
(2) Parkeerkaart Schiphol
a. Werknemers, werkzaam op Schiphol-Oost, die voor het vervoer tussen hun woonplaats en Schiphol-Oost geen gebruik maken van openbaar vervoer, kunnen voor hun auto of mo- torrijwiel desverlangd gratis een parkeerkaart ontvangen voor een personeelsparkeerter- rein op Schiphol-Oost. De houders van een parkeerkaart zijn gebonden aan enkele regels, die door Amsterdam Airport Schiphol N.V. bij de verstrekking worden uitgereikt.
b. Voor werknemers met standplaats Schiphol-Centrum geldt het volgende:
1. Desverlangd zal de werknemer via de KLM een parkeerkaart van Amsterdam Airport Schiphol N.V. (AAS) ontvangen voor een van de parkeerterreinen op Schiphol- Centrum. De KLM bepaalt voor welk parkeerterrein deze parkeerkaart wordt ver- strekt, waarbij de KLM streeft naar een optimale en evenwichtige benutting van de beschikbare parkeerruimte.
2. De houders van een parkeerkaart zijn gebonden aan enkele regels die door AAS bij de verstrekking worden uitgereikt.
3. Werknemers die geen gebruik maken van de mogelijkheid om een parkeerkaart te verkrijgen, ontvangen een extra vervoersvergoeding van € 22,53 per maand.
4. De kosten van een parkeerkaart worden telkenjare per 1 juli voor de daaropvolgen- de 12-maandsperiode door de KLM berekend door de vanwege AAS in rekening te brengen kosten voor personeelsparkeren te delen door het aantal per die datum verstrekte parkeerkaarten.
Per 1 juli 2017 bedragen de kosten van een parkeerkaart € 29,84 per maand. Voor werknemers die een parkeerkaart hebben ontvangen, wordt hun vervoersvergoe- ding verminderd met de kosten van een parkeerkaart, voor zover deze het bedrag genoemd in punt 3 te boven gaan (eigen bijdrage werknemer bedraagt € 7,31).
BIJLAGE 11 UNIFORMREGELING (art. 6.9)
(1) Algemeen
Uniformkleding en accessoires worden de werknemer ter beschikking gesteld volgens de in de punten 2 en 3 genoemde normen en voorwaarden; de overige bij het uniform te dragen kleding- stukken zijn voor rekening van de werknemer.
Ter beschikking gestelde uniformkleding en accessoires blijven het eigendom van de KLM.
(2) Verstrekking
De standaardverstrekking van uniformkleding en accessoires bestaat uit:
1e verstrekking | aanvulling na 1e verstrekking (op aanvraag) | ||
seizoenpersoneel | overigen | ||
Vrouwelijke werknemers | |||
Wintermantel | 1* | 1 | 1 na 6 jaar |
Regenmantel | 1* | 1 | 1 na 6 jaar |
Xxxxx | 0 | 0 | 0 xx 0x jaar |
Xxxxxx | 0 | 0 | 0 xx 0x jaar |
Xxx | 0 | 0 | 0 xx 0x jaar |
Pantalon | 1 | 1 | 1 na 3 jaar |
Blouse | 5 | 5 | 4 na 1½ jaar |
Ceintuur | 1 | 1 | 1 na 3 jaar |
Handtas | 1 | 1 | 1 na 4 jaar |
Shawl | 1 | 2 | 1 na 1½ jaar |
Reistas Schoenen | 1 | 1 | 1 na 4 jaar |
eigen aanschaf | |||
Mannelijke werknemers | |||
Uniform-overjas | 1* | 1 | 1 na 4 jaar |
Pet | 1** | 1 | 1 na 3 jaar |
Xxxxxxxxxxxx | 0 | 0 | 0 xx 0x jaar |
Pantalon | 2 | 3 | 2 na 1½ jaar |
Overhemd | 5 | 5 | 4 na 1½ jaar |
Strop-/clipdas | 1 | 2 | 1 na 1½ jaar |
Trui | 1*** | 1 | 1 na 1½ jaar |
Riem | 1 | 1 | 1 na 3 jaar |
Reistas | 1 | 1 | 1 na 4 jaar |
* Aan seizoenpersoneel wordt een wintermantel/uniform-overjas slechts verstrekt, indien dit naar het oordeel van de KLM in verband met de dienstuitvoering noodzakelijk is. In plaats van een wintermantel/uniform-overjas kan alsdan een regenmantel/regenjas worden ver- strekt.
** De pet wordt slechts verstrekt aan de categorieën personeel die deze naar het oordeel van de KLM verplicht moeten dragen.
*** De trui wordt slechts verstrekt aan de categorieën personeel die deze naar het oordeel van de KLM nodig hebben bij de uitoefening van hun functie.
Aan de werknemer worden extra blouses/overhemden en accessoires tegen betaling ter beschik- king gesteld, indien hij het op prijs stelt op wat ruimere schaal over deze artikelen te beschik- ken.
Herverstrekking vindt plaats op verzoek van de werknemer, zodra na de aangegeven periode vervanging noodzakelijk blijkt. Eerdere verstrekking van uniformkleding en accessoires kan plaatsvinden met machtiging van het Hoofd van de Afdeling.
Werknemers in deeltijd ontvangen bij indiensttreding of bij overplaatsing naar een functie waarin
het dragen van een uniform is voorgeschreven, de in punt 2 genoemde 1e verstrekking. De ver- strekkingstermijnen worden voor werknemers in deeltijd aan de hand van het deeltijdpercentage verlengd.
Voor nader te bepalen groepen van werknemers kan van de standaardverstrekking worden af- geweken.
(3) Onderhoud uniformkleding
Het chemisch reinigen van uniformkleding (t.w. mantel/uniform-overjas, (uniform)jasje, panta- lon, rok, vestje en shawl) is voor rekening van de KLM met inachtneming van Bijlage 13, punt 1.5.
(4) Functiewijziging en einde arbeidsovereenkomst
Bij overplaatsing naar een functie waarin het dragen van een uniform niet is voorgeschreven, en bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient de werknemer de uniformkleding en accessoires die hem ter beschikking zijn gesteld, in te leveren met uitzondering van blouses, overhemden, shawls, slipovers, vestjes, stropdassen en schoeisel.
Met "Hoofd van de Afdeling" wordt bedoeld het Hoofd van een afdeling, rechtstreeks ressorterende on- der het Hoofd van de Technische Dienst of Ground Services, en in de overige gevallen het Hoofd van een afdeling, rechtstreeks ressorterende onder het Hoofd van het Bedrijfsonderdeel.
Met "Hoofd van het Bedrijfsonderdeel" wordt bedoeld de Hoofden van stafdiensten, centrale diensten en stafbureaus, rechtstreeks ressorterende onder de Directie, alsmede de Divisiedirecteuren.
BIJLAGE 12 VERGOEDINGSREGELING BIJ DIENSTREIZEN EN STA-
TIONERINGEN BUITEN HET LAND VAN DE STAND- PLAATS
(art. 7.2)
(1) a. Doorbetaling inkomen
b. Onregelmatigheidstoeslag
Daarenboven wordt bij stationering aan de werknemers, die op de plaats van stationering volgens rooster in belangrijke mate arbeid moeten verrichten op van de normale dag- dienst afwijkende tijden en hiervoor in de betaling ingevolge punt 1a geen vergoeding ontvangen, een onregelmatigheidstoeslag toegekend. Deze bedraagt voor elke kalender- dag van stationering 1.8 uur, te betalen tegen het in Bijlage 3A, punt II genoemde uur- loon-max..
(2) Dagvergoeding bij langere afwezigheid
a. Wanneer een dienstreis of stationering langer duurt dan 15 kalenderdagen, wordt aan de werknemer een dagvergoeding toegekend van € 13,61 bruto per kalenderdag ter dekking van de extra kosten verbonden aan de langere afwezigheid van huis.
b. Wanneer dienstreizen en/of stationeringen in 1 kalenderjaar in totaal een langere duur hadden dan 60 kalenderdagen, zal over het aantal kalenderdagen boven deze 60 - onder aftrek van het aantal dagen, waarover ingevolge punt 2a reeds een dagvergoeding werd verleend - eveneens een dagvergoeding worden toegekend van € 13,61 bruto per ka- lenderdag.
Uitbetaling vindt plaats na afloop van het kalenderjaar.
(3) Extra vrije tijd
a. Indien het zich laat aanzien dat een dienstreis of stationering langer dan 1 maand zal du- ren, zal - tenzij bijzondere omstandigheden dit verhinderen - 1 dag vrijaf worden gegeven vóór vertrek.
b. Indien een dienstreis of stationering langer dan 15 kalenderdagen heeft geduurd, zal voor iedere volgende week, die de werknemer buiten het land van zijn standplaats was, 1 werkdag vrijaf worden gegeven tot een maximum van 10 werkdagen, bij voorkeur aanslui- tend aan de terugkeer in Nederland.
Indien de werknemer bij de aanvang van deze vrije tijd ziek is en deze ziekte is ontstaan tijdens de stationering (vastgesteld door de KLM-arts ter plaatse), wordt de aanvang van de vrije tijd uitgesteld totdat de werknemer hersteld is verklaard.
c. Wanneer dienstreizen en/of stationeringen in 1 kalenderjaar in totaal een langere duur hadden dan 60 kalenderdagen, zal - onder aftrek van het aantal ingevolge punt 3b reeds verleende extra dagen - voor elke 7 kalenderdagen boven de 60 nog 1 werkdag extra vrij- af worden gegeven.
d. Na een vliegtijd van meer dan 10 uur behoeft op de plaats van bestemming geen arbeid te worden verricht gedurende 10 uur aansluitend aan het einde van de vliegtijd. Deze rusttijd van 10 uur wordt vermeerderd met het aantal uren dat de lokale tijd op de plaats van be- stemming later is dan de tijd op de standplaats (dit is het geval bij een dienstreis in ooste- lijke richting) c.q. met de helft van het aantal uren dat die lokale tijd vroeger is dan de tijd op de standplaats (bij een dienstreis in westelijke richting).
Indien te verwachten is dat in deze rusttijd wel arbeid zal moeten worden verricht, zal geen arbeid behoeven te worden verricht in de 12 uur, die aan de vliegtijd vóór het ver- trek van de standplaats voorafgaat.
Indien als gevolg van een onvoorzien vertrek en de noodzaak tot het verrichten van arbeid direct na aankomst tijdens de vorenomschreven rusttijden toch is gewerkt, zal aansluitend aan de terugkeer op de standplaats 1 werkdag extra vrijaf worden gegeven.
e. Indien tussen het tijdstip van aankomst op de plaats van bestemming en de aanvang van het werk aldaar niet ten minste 3/4 van de in punt 3d omschreven rusttijd na aankomst heeft gelegen, zal tussen de beëindiging van het werk en de terugreis ten minste 10 uur rust worden gegeven.
Wanneer deze rust vóór de aanvang van de vliegtijd i.v.m. de dienstregeling redelijkerwijs niet kan worden genoten, zal aansluitend aan de terugkeer op de standplaats 1 werkdag extra vrijaf worden gegeven.
f. Na de terugreis zal, als de vliegtijd terug meer dan 10 uur is, geen arbeid behoeven te worden verricht vanaf 1 uur na aankomst van het vliegtuig gedurende 10 uur daarna. De- ze rusttijd wordt vermeerderd met het aantal uren, dat de tijd op de standplaats later is dan de lokale tijd op de plaats van vertrek (bij terugreis in oostelijke richting) c.q. met de helft van het aantal uren dat de tijd op de standplaats vroeger is dan die lokale tijd (bij te- rugreis in westelijke richting).
g. Als vliegtijd worden ook aangemerkt 2 uur vóór vertrek en 1 uur na aankomst van het vliegtuig inclusief de tussenstops.
(4) Opnemen vakantiedagen
(5) Arbeid op vrije dagen (niet van toepassing op werknemers ingedeeld in de functiegroepen MSG 5 en hoger)
a. Voor zover tijdens een dienstreis of stationering moet worden gewerkt op een dag, welke in Nederland in het rooster van de werknemer een vrije dag zou zijn geweest, op een niet op een zaterdag of zondag vallende feestdag volgens Bijlage 3A, punt II, wordt de aanwe- zigheidstijd gecompenseerd met vervangende vrije tijd.
Als “werken” wordt ook beschouwd “vliegen gedurende langer dan 4½ uur”, waarbij als vliegtijd ook worden aangemerkt 2 uur vóór vertrek en 1 uur na aankomst van het vlieg- tuig inclusief de tussenstops.
b. Indien wegens dienstbelang deze compensatie gedurende de duur der dienstreis of statio- nering niet mogelijk is, wordt voor ieder niet gecompenseerd uur een uur aan de vakantie- rechten van de werknemer toegevoegd.
Werknemers, niet ingedeeld in het MSG-systeem, kunnen in plaats hiervan uitbetaling ver- zoeken van ieder niet gecompenseerd uur. Uitbetaling vindt plaats tegen het uurloon.
c. Indien tijdens de dienstreis of stationering niet behoeft te worden gewerkt op dagen, niet zijnde dagen als bedoeld in punt 5a, dienen deze dagen als compensatiedagen, bedoeld in punt 5a, te worden aangewezen.
d. Voor werken op plaatselijke feestdagen, niet zijnde dagen als bedoeld in punt 5a, wordt geen compensatie gegeven.
(6) Vergoeding voor overwerk en arbeid op van de normale dagdienst afwijkende tijden
Behoudens de punten 1 en 5 bestaat geen recht op vergoeding voor overwerk, extra gewerkte uren en arbeid op van de normale dagdienst afwijkende tijden.
Indien op de plaats van bestemming, inclusief korte rustpauzes, in een bijzonder geval langer moet worden gewerkt dan 20 uur, dient de werknemer na 20 uur een rustperiode te nemen van
(ten minste) 8 uur.
(7) Spoedwerkzaamheden
a. De werknemers op dienstreis teneinde buiten Nederland (anders dan als z.g. meevliegen- de grondwerktuigkundige, operations officer of passage-employé) spoedwerkzaamheden te verrichten, bestaande uit
- het verrichten van reparaties,
- het opheffen van storingen of
- het laden of lossen van vliegtuigen, maken aanspraak op een toelage.
Het per direct van huis of werk opsturen van de GWK (Certifying Staff cat.A en B1/B2), waarbij de werkzaamheden niet gepland waren, leiden tot ernstige verstoring van zijn de ingeplande werkzaamheden en inbreuk maken op de privé-omstandigheden, zullen als spoedwerkzaamheden worden beschouwd.
b. Deze toelage bedraagt gedurende de eerste 3 kalenderdagen per kalenderdag 8 uur, te betalen tegen het in Bijlage 3A, punt II genoemde uurloon, gedurende de volgende 3 ka- lenderdagen 6 uur, vervolgens gedurende 3 kalenderdagen 4 uur en tenslotte gedurende 3 kalenderdagen 2 uur.
c. In geval in een uitzonderlijke situatie en een daarmee in opdracht van de leidinggevende samenhangende spoeduitzending, een werknemer genoodzaakt wordt tot het verrichten van werkzaamheden die leiden tot werktijden die in belangrijke mate afwijken van de voor werknemer gebruikelijke werktijd en Bijlage 12 daarmee onbillijk zou uitwerken, worden aansluitend aan de werktijd en met inachtneming van punt 6, de extra gewerkte uren gecompenseerd in de vorm van een rustperiode. E.e.a. zal worden beoordeeld in het kader van de gehele dienstreis resp. werkpatroon gedurende de dienstreis. Indien wegens dienstbelang deze rustperiode niet aansluitend aan de werktijd op locatie kan worden toe- gekend, wordt de rustperiode zo veel als mogelijk direct na aankomst in Nederland toege- kend.
(8) Duur van dienstreis resp. stationering
De dagen van vertrek uit en aankomst in het land van de standplaats behoren voor deze rege- ling tot de duur van de dienstreis resp. stationering.
(9) Deze Bijlage is niet van toepassing op dierenverzorgers.
BIJLAGE 13 DAGGELDEN (art. 10.5)
(niet van toepassing bij verblijf buiten de standplaats gedurende ten hoogste 24 uur zonder overnachting).
Voor dienstreizen langer dan 24 uur kan de KLM met instemming van de werknemer, afwijken van de daggeldregeling d.m.v. het verstrekken van een Corporate Credit Card om de kosten van een dienst- reis te dekken.
I ALGEMEEN
(1) Valuta van daggelden
Het daggeld wordt vastgesteld in lokale valuta.
(2) Samenstelling
a. Het daggeld is de som van de vergoedingen voor maaltijden en "sundries".
b. Deze vergoedingen worden bepaald op grond van de prijzen (incl. fooien en belas- ting) van het hotel van verblijf en - afhankelijk van de omstandigheden - zo moge- lijk drie plaatselijke restaurants van voldoende kwaliteit.
Na aldus te zijn vastgesteld worden de vergoedingen, voor zover betrekking heb- bend op verblijf buiten het land van de standplaats, tweemaal per jaar (op 1 april en op 1 oktober) geïndexeerd op basis van door de Verenigde Naties gehanteerde in- dexcijfers.
c. Indien en voor zover de kosten van het verblijf buiten de standplaats voor rekening van de KLM of derden komen, zal het daggeld worden aangepast.
(3) Maaltijden
Als normen voor maaltijden gelden:
ontbijt : vruchtensap, 2 eieren met ham, brood, boter en thee of koffie; lunch : eenvoudige schotel en koffie;
diner : soep, hoofdschotel, dessert en koffie.
Indien de lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen in plaats van vergoe- ding een of meer maaltijden in natura worden verstrekt.
(4) Sundries
De vergoeding voor "sundries" wordt vastgesteld op basis van de kosten ter plaatse van:
a. dranken,
b. ontspanning,
c. plaatselijk transport, indien geen kosteloos vervoer beschikbaar is,
d. fooien.
(5) Reinigen van kleding
De kosten van wassen, chemisch reinigen en/of persen van tijdens een reis met een afwe- zigheid van de standplaats van vier of meer nachten gebruikte (uniform)kleding zijn voor rekening van de KLM.
II VERBLIJF BINNEN HET LAND VAN DE STANDPLAATS
(1) Voor dienstreizen binnen het land, waarin de standplaats van de werknemer is gelegen, geldt de verblijfsvergoeding zoals die voor het lokale personeel is vastgesteld; indien hier- voor geen regeling bestaat, dient het Hoofd van de Vestiging in overleg met Personeelsza- ken een regeling te treffen.
(2) Voor dienstreizen binnen Nederland geldt:
a. De verblijfsvergoeding bedraagt voor:
Ontbijt | € 6,36 |
Lunch | € 9,49 |
Diner | € 17,24 |
Kleine verteringen | € 9,49 |
Daggeld | € 42,58 |
b. Per etmaal (0 - 24 uur) kan het daggeld worden gedeclareerd. Voor gedeelten van etmalen geldt, dat, indien terugkeer op de standplaats vóór 14.00 uur niet mogelijk is, het bedrag voor een lunch en, indien terugkeer vóór 19.30 uur niet mogelijk is, het bedrag voor een diner kan worden gedeclareerd.
Indien een lunch of diner kan worden gedeclareerd, mag tevens de helft van het be- drag voor kleine verteringen worden gedeclareerd. Het gehele bedrag mag worden gedeclareerd, indien lunch en diner of een overnachting kunnen worden gedecla- reerd.
c. Per overnachting kunnen de werkelijke logieskosten worden gedeclareerd. Overleg- ging van de hotelrekening is hierbij verplicht. Bij overnachting mag tevens het be- drag voor een ontbijt worden gedeclareerd.
d. Bij verblijf op vliegvelden of KLM-kantoren kan geen verblijfsvergoeding worden ge- declareerd, voor zover van personeelsrestaurants gebruik kan worden gemaakt.
III VERBLIJF BUITEN HET LAND VAN DE STANDPLAATS
(1) Per etmaal (0 - 24 uur) kan het daggeld worden gedeclareerd. In geval van aankomst na
14.00 uur en vertrek vóór 14.00 uur bestaat voor de dag van aankomst resp. vertrek slechts aanspraak op 50% van het daggeld.
Per 24 uur bestaat ten hoogste aanspraak op daggeld voor 1 hele of 2 halve dagen.
(2) De werknemer zal vóór vertrek op de hoogte worden gesteld van het op de dag van ver- trek geldende daggeld, waarop hij per 24 uur verblijf in elk der te bezoeken plaatsen recht heeft.
(3) Aan de hand van de feitelijke aankomst- en vertrektijden en de werkelijke hoogte van het daggeld gedurende het verblijf zal door de KLM een herberekening van elke reis worden gemaakt. De werknemer is gehouden om binnen 1 week na terugkeer op de standplaats een eventueel ontvangen voorschot door middel van een declaratie af te rekenen. De werknemer dient daarbij aan te geven welke kosten van verblijf buiten de standplaats voor rekening van de KLM of derden zijn gekomen.
Indien de werknemer gedurende zijn verblijf buiten de standplaats op de hoogte wenst te blijven van de ontwikkelingen van het daggeld, dient hij deze informatie zelf in te winnen.
IV BIJZONDERE BEPALINGEN
(1) In geval van stationering geldt bovenstaande regeling overeenkomstig met dien verstande dat
a. in afwijking van punt I.3 verstrekking van maaltijden in natura niet zal geschieden;
b. de KLM in afwijking van art. 10.5.2 in plaats van hotelaccommodatie een woning, de
status van de KLM en de werknemer waardig, kan aanwijzen; de huur van deze wo- ning alsmede de kosten van het schoonhouden van de woning, gas, water, elektrici- teit en verwarming zijn in dat geval voor rekening van de KLM;
c. in afwijking van punt III.3 de afrekening zal geschieden op de plaats van statione- ring, tenzij de KLM anders bepaalt.
(2) Bij tijdelijke tewerkstelling op tentoonstellingen, jaarbeurzen, e.d. en bij cursussen kan af- hankelijk van de omstandigheden een speciale regeling worden getroffen.
BIJLAGE 14 HOTELACCOMMODATIE (art. 10.5)
(1) De KLM zal aan de hand van de verstrekte reisopdrachten zorgen voor hotelaccommodatie voor buiten de standplaats overnachtende werknemers.
(2) Een hotelkamer zal niet kleiner zijn dan ca. 3 x 4 meter en voorzien zijn van:
- een tot de kamer behorende afgescheiden bad/douchegelegenheid met toilet;
- zit- en schrijfgelegenheid en behoorlijke leesverlichting;
- airconditioning en verwarming, indien temperatuur of klimaat daartoe aanleiding geven.
(3) Indien aan de normen voldoende hotelaccommodatie niet beschikbaar is, zal de KLM een rege- ling treffen, waarbij - zo weinig mogelijk - van één of meer normen zal worden afgeweken.