STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 7755
20 april
2022
Slagersbedrijf Vormings- en Ontwikkelingswerk 2022/2023 Verbindendverklaring gewijzigde cao-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2022 tot wijziging van het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Vormings- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van het Georganiseerd Overleg Slagersbedrijf namens partijen bij bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS); Partijen ter andere zijde: FNV en CNV Xxxxxxxxx.xx.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Vormings- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf 1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:
Artikel 1 sub a komt te luiden:
a. Administrateur: Appel Pensioenuitvoering B.V.
Artikel 1 sub r van het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komt te luiden:
r. het stimuleren, subsidiëren en faciliteren, waaronder het doen van uitkeringen mede wordt begrepen, van de zwaar werkregeling, waarbij een uitkering wordt verstrekt aan werknemers die maximaal drie jaar voor hun AOW-gerechtigde leeftijd wegens zwaar werk stoppen met werken.
Artikel 1 sub a, c en g van het FINANCIERINGSREGLEMENT VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komen te luiden:
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. Stichting: Stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Slagersbedrijf
c. Administrateur: Appel Pensioenuitvoering B.V.
g. Reglement Zwaar werk: het Reglement Zwaar werk dat onderdeel is van de Xxx Xxxxxxxx- en Ontwikkelingsfonds Slagersbedrijf, welk reglement de stichting uitvoert.
Artikel 2 van het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKE-
1 Stcrt. 23 november 2018, nr. 61195.
LINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komt te luiden:
De werkgever is jaarlijks een bijdrage verschuldigd aan de stichting welke door de stichting zal worden geheven. De werkgever wordt ten aanzien van voormelde verplichting gekweten door betaling van het verschuldigde bedrag aan de administrateur.
Artikel 3 van het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKE- LINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komt te luiden:
De bijdrage als bedoeld in artikel 2 bestaat uit een jaarlijks vast te stellen premie, gerekend over de heffingsgrondslag zoals is gedefinieerd in de Cao Vormings- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf.
De hoogte van deze premie wordt conform het gestelde in artikel 4, eerste lid van de Xxx Xxxxxxxx- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf jaarlijks vastgesteld door het bestuur van de stichting.
Artikel 4 van het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKE- LINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komt te luiden:
De verdeling van de gelden die bijeen zijn gebracht met de bijdragen als bedoeld in de artikel 3 geschiedt op basis van de bij het Fonds ingediende begrotingen ex artikel 12 lid 1 van de statuten van de stichting.
Artikel 5 van het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKE- LINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF komt te luiden:
De financiering van de uitkeringen in het kader van het Reglement Zwaar Werk geschiedt met de financiële bijdrage zoals genoemd in artikel 12 van het Reglement Zwaar werk, welk reglement door de stichting wordt uitgevoerd.
Na het REGLEMENT BESTEDINGSDOELEN VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKELINGS- FONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF wordt een nieuwe REGLEMENT ZWAAR WERK VAN DE STICHTING
VORMINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS IN HET SLAGERSBEDRIJF ingevoegd dat komt te luiden:
Artikel 1 Definities
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities zoals omschreven in artikel 1 van de cao Vormings- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf. Verder wordt in afwijking van en in aanvulling op die definities verstaan onder:
1. AOW-gerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de Algemene Ouderdomswet;
2. Cao: xxx Xxxxxxxx- en Ontwikkelingswerk Slagersbedrijf;
3. Pensioen: degene die een AOW-uitkering en/of een pensioenuitkering van het pensioenfonds ontvangt;
4. Reglement: Reglement Zwaar werk;
5. Seniorenregeling I: de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 80% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 90% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw;
6. Seniorenregeling II: de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 95% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 100% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw;
7. Stichting: Stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Slagersbedrijf, gevestigd te Rijswijk (ZH);
8. Uitkering: het bedrag dat werknemer en werkgever vastleggen in de vaststellingsovereenkomst en dat de stichting aan de uitkeringsgerechtigde betaalbaar stelt;
9. Uitkeringsgerechtigde: degene die op grond van het reglement recht heeft op een uitkering;
10. Uittredingsdatum: de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en zijn werkgever op verzoek van de werknemer door middel van de vaststellingsovereenkomst is beëindigd;
11. Vaststellingsovereenkomst: de overeenkomst zoals bedoeld in de bijlage bij het reglement, waarin
o.a. de uittredingsdatum en de uitkering is vastgelegd;
12. Zwaar werk: die werkzaamheden/functies, waarbij de werknemer, binnen het geautomatiseerde productieproces van een voorverpakkingsbedrijf of centrale slagerij, in een ruimte die gekoeld is tot een temperatuur beneden 12 graden Celsius, zelf werkzaamheden verricht die gelden als fysiek, eenzijdig en sterk repeterend.
Artikel 2 Uitvoering
Het reglement wordt uitgevoerd door het bestuur van de stichting.
Artikel 3 Recht op uitkering
1. Recht op uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer die op de uittredingsdatum volledig is gestopt met werken en:
a. die tot en met 31 december 2025 op de uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar en minimaal 1 maand voor de AOW-gerechtigde leeftijd ligt, en;
b. die bij het aanvragen van een uitkering voor een deeltijdpercentage van tenminste 80% in dienst is (minimaal 30,4 uur per week), en;
c. die als werknemer minimaal 20 jaar werkzaam is geweest bij een werkgever vallend onder de Cao voor het Slagersbedrijf in een functie die beschouwd kan worden als zwaar werk zoals gedefinieerd in artikel 1, twaalfde lid van dit reglement, en;
x. die als werknemer minimaal 10 jaar voorafgaand aan de uittredingsdatum bij dezelfde werkgever, zijnde een voorverpakkingsbedrijf of een centrale slagerij vallend onder de Cao voor het Slagersbedrijf, of diens rechtsvoorganger in dienst is geweest.
2. De uitkeringsgerechtigde ontvangt van de stichting een schriftelijke bevestiging van het recht op uitkering, nadat de werkgever de financiële bijdrage als genoemd in artikel 12, tweede lid aan de stichting heeft betaald. De werkgever die een vaststellingsovereenkomst aangaat of is aangegaan, ontvangt een afschrift hiervan.
Artikel 4 Geen recht op uitkering
Geen recht op een uitkering heeft de werknemer:
a. die ziek is gemeld, gedurende de eerste twee ziektejaren;
b. die recht heeft op een IVA-uitkering of een Ziektewetuitkering;
c. die recht heeft op een WGA-uitkering op grond van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid;
d. die in het kader van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een beroep doet op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW);
e. die recht heeft op een PAWW-uitkering van de stichting PAWW;
f. die gestopt is met werken op de datum van inwerkingtreding van dit reglement, al dan niet met pensioen is gegaan en die vervolgens weer gaat werken;
Artikel 5 Aanvragen uitkering
1. De werknemer die voor een uitkering op grond van dit reglement in aanmerking wil komen dient minimaal 1 maand vóór de gewenste uittredingsdatum gezamenlijk met zijn werkgever een daartoe strekkende aanvraag in bij de stichting.
2. De werknemer en werkgever ontvangen een bevestiging van de aanvraag om uitkering.
3. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemde aanvraagformulier, dat volledig en naar waarheid wordt ingevuld en ondertekend, en onder bijvoeging van de gevraagde stukken.
4. Bij het indienen van het aanvraagformulier geeft de werknemer toestemming aan de stichting om alle over hem/haar bekende gegevens, die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op uitkering, voor de berekening van de duur en de hoogte van de uitkering op te vragen bij de werkgever, waar de werknemer ten tijde van de aanvraag in dienst is.
5. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor de uitkering verklaart zich bij zijn aanvraag akkoord met de op hem van toepassing zijnde rechten en verplichtingen die voortvloeien uit dit reglement.
6. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor een uitkering verstrekt alle informatie aan de stichting waarvan hem bekend is dan wel bekend behoort te zijn dat die relevant is voor het vaststellen van het recht op uitkering als ook de duur en hoogte van de uitkering.
Artikel 6 Duur, hoogte en uitbetaling uitkering Duur van de uitkering
1. Aan de uitkeringsgerechtigde wordt met ingang van de uittredingsdatum voor maximaal 36
maanden een maandelijkse uitkering in de zin van dit reglement toegekend, welke uitkering in ieder geval eindigt op de datum waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd bereikt.
2. De uitkering vangt aan op de eerste van de maand en eindigt op de laatste dag van de maand.
Hoogte van de uitkering
3. De hoogte van het totale bruto uitkeringsbedrag over de totale uitkeringsduur is mede afhankelijk van het aantal maanden tussen de uittredingsdatum en de datum waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Het totale bruto uitkeringsbedrag als genoemd in de vorige zin wordt op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst vastgesteld en in de vaststellingsovereenkomst vastgelegd.
4. De maandelijkse bruto uitkering bedraagt het totale bruto uitkeringsbedrag als genoemd in het derde lid gedeeld door het aantal maanden tussen de uittredingsdatum en de datum waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem gelende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt met dien verstande dat de maandelijkse bruto uitkering nooit meer kan bedragen dan het maximaal van RVU-heffing vrijgestelde bedrag per maand.
5. Indien het maximaal van RVU-heffing vrijgestelde bedrag zoals geldend op de uittredingsdatum of op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst nog niet bekend is, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de bijdrage uitgegaan van het dan geldende vrijstellingsbedrag.
6. De uitkeringsgerechtigde die voorafgaand aan de uittredingsdatum een parttime dienstverband als genoemd in artikel 3, eerste lid, sub b. had, heeft recht op een uitkering naar evenredigheid van zijn arbeidsduur ten opzichte van een fulltime dienstverband (38 uur).
7. De uitkeringsgerechtigde die voorafgaand aan de uitredingsdatum gedeeltelijk arbeidsgeschikt was, heeft recht op een uitkering naar evenredigheid van het gedeelte dat hij arbeidsgeschikt is.
8. Voor de toepassing van dit reglement wordt een werknemer die deelneemt aan seniorenregeling I als genoemd in artikel 1, vijfde lid aangemerkt als een werknemer met een parttime dienstverband.
9. Voor de toepassing van dit reglement wordt een werknemer die deelneemt aan seniorenregeling II als genoemd in artikel 1, zesde lid aangemerkt als een werknemer met een fulltime dienstverband.
10. Over de uitkering als genoemd in het vierde lid wordt geen 8% vakantietoeslag toegekend.
11. Over de uitkering als genoemd in het vierde lid vindt geen pensioenopbouw plaats.
Uitbetaling van de uitkering
12. De uitkering komt tot uitbetaling nadat de financiële bijdrage als genoemd in artikel 12, tweede lid door de werkgever aan de stichting is voldaan.
13. De uitkering wordt maandelijks door de stichting aan de uitkeringsgerechtigde betaald, onder aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen.
14. De uitkeringsgerechtigde ontvangt maandelijks een (digitale) specificatie van de betaalde uitkering en eenmaal per jaar een (digitale) jaaropgave.
Artikel 7 Werken tijdens de uitkering
1. Het is verboden om tijdens de looptijd van de uitkering op grond van dit reglement regeling binnen de slagerssector en aanpalende sectoren werkzaamheden te verrichten, van wat voor aard dan ook en tegen welke voorwaarden, vergoeding of beloning dan ook.
2. Het bestuur van de stichting is bevoegd om bij overtreding van het in het eerste lid opgenomen verbod een sanctie op te leggen. De stichting stuurt aan de uitkeringsgerechtigde schriftelijk en gemotiveerd een beslissing van het feit dat een sanctie zoals bedoeld in dit artikel aan de uitkeringsgerechtigde wordt opgelegd, waarbij in ieder geval vermeld zal worden waarom deze sanctie wordt opgelegd en wat de hoogte en duur van de sanctie is. Verder wordt melding gemaakt van de mogelijkheden voor bezwaar als bedoeld in artikel 14.
Artikel 8 Einde recht op uitkering
1. Het recht op uitkering op grond van dit reglement eindigt met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de uitkeringsgerech- tigde opnieuw een dienstbetrekking, niet zijnde een vrijwilligersovereenkomst, in de slagerssector of in een aanpalende sector aanvaardt, en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is.
3. Het recht op uitkering eindigt voor de in het eerste lid bedoelde datum indien de uitkeringsgerech- tigde in of buiten de slagerssector zich op of na de uittredingsdatum vestigt als ondernemer en inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming verkrijgt, dan wel reeds voorafgaand aan de uittredingsdatum was gevestigd als ondernemer, er inkomsten als zelfstandige uit deze onderne- ming worden verkregen en het aantal uren waarop werkzaamheden als zelfstandige worden verricht, wordt verhoogd op of na de uittredingsdatum.
4. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt ingeval van overlijden met ingang van de dag na de laatste dag van de tweede maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond, doch in ieder geval met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd zou hebben bereikt.
Artikel 9 Verstrekken van informatie
1. De uitkeringsgerechtigde verstrekt desgevraagd of uit eigen beweging aan de stichting alle informatie waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat die van invloed is op beoordeling en het voortbestaan van het recht op uitkering, de duur en hoogte van de uitkering en de betaling daarvan van belang kunnen zijn.
2. De uitkeringsrechtigde verstrekt onverwijld uit eigen beweging in ieder geval informatie aan de stichting en aan de werkgever die een vaststellingsovereenkomst aangaat of is aangegaan, over het aanvaarden van een dienstbetrekking en/of het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige en/of het ontvangen van een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) of de PAWW- regeling na de uittredingsdatum. De stichting kan dit periodiek (laten) toetsen.
Artikel 10 Intrekking en wijziging van een besluit tot uitkering
1. Indien de uitkeringsgerechtigde de op grond van deze regeling gevraagde of uit eigen beweging te verstrekken inlichtingen niet, niet tijdig of onjuist verstrekt, kan een besluit tot toekomstige uitkering, dan wel tot een reeds lopende uitkering, worden ingetrokken en stopgezet. De uitke- ringsgerechtigde wordt geacht de in dit lid bedoelde inlichtingen niet of niet tijdig te hebben verstrekt, indien de stichting de inlichtingen niet binnen twee maanden na ontvangst van de eerste oproep daartoe of nadat het uit eigen beweging te melden feit bekend is bij uitkeringsgerechtigde, heeft ontvangen.
2. De stichting is bevoegd de door de stichting opgelopen schade, als gevolg van door de uitkerings- gerechtigde niet, niet tijdig of onjuist verstrekte inlichtingen of anderszins niet voldoen aan de in dit reglement gestelde voorwaarden en verplichtingen, al dan niet bestaand uit teveel betaalde uitkeringen, sociale lasten en rente, te verhalen op de uitkeringsgerechtigde. Daarbij behoudt de stichting zich het recht voor verhaal te halen door middel van vermindering van de lopende uitkering.
3. Wanneer sprake is van fraude, valsheid in geschrifte of enig ander misdrijf als vermeld in het Wetboek van Strafrecht, dan kan de stichting daarvan aangifte doen. Dat laat onverlet de mogelijk- heid om in civielrechtelijke procedures of anderszins eventuele schade, al dan niet in de vorm van onverschuldigde betalingen, op betrokkene te verhalen.
4. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien de uitkeringsgerechtigde van een gedraging als daar bedoeld redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt, waarvan is uitgesloten een beroep op het niet kennen van de inhoud van deze regeling.
5. De stichting stuurt aan de uitkeringsgerechtigde schriftelijk en gemotiveerd een beslissing van het feit dat een sanctie zoals bedoeld in dit artikel aan de uitkeringsgerechtigde wordt opgelegd, waarbij in ieder geval vermeld zal worden waarom deze sanctie wordt opgelegd en wat de hoogte en duur van de sanctie is. Verder wordt melding gemaakt van de mogelijkheden voor bezwaar als bedoeld in artikel 14.
Artikel 11 Terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering
1. Indien de uitkering geheel of gedeeltelijk onverschuldigd is betaald, kan die uitkering of dat deel van de uitkering worden teruggevorderd van de persoon aan wie onverschuldigd is betaald. Geen terugvordering zal plaatsvinden na het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de datum waarop de stichting heeft geconstateerd dat de uitkering onverschuldigd is betaald. De stichting doet de betreffende persoon van die constatering onverwijld schriftelijk mededeling.
2. Wanneer blijkt dat een uitkering onverschuldigd is betaald, zijn zowel de stichting als de werk- gever, die een vaststellingsovereenkomst is aangegaan, gerechtigd het teveel betaalde bedrag terug te vorderen. De stichting en werkgever treden hierover gezamenlijk in overleg.
3. De uitkeringsgerechtigde ontvangt een beslissing waarin aan deze persoon gemotiveerd wordt meegedeeld dat aan hem onverschuldigd is betaald, alsmede de termijn waarbinnen hij het onverschuldigd betaalde bedrag dient terug te betalen. Deze termijn bedraagt twee weken.
4. Voor zover mogelijk zal de terugvordering worden verrekend met de nog uit te betalen uitkering. De stichting stelt de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald daarvan schriftelijk op de hoogte.
5. Indien de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet in staat is het nog openstaande bedrag ineens terug te betalen, dan kan hij om een betalingsregeling verzoeken. Hij dient dit verzoek, voorzien van onderbouwing, binnen twee weken na dagtekening van de in derde lid bedoelde beslissing in bij de stichting. De stichting neemt, na overleg met de werkgever binnen 2 weken een besluit op het verzoek.
6. Wanneer de stichting niet tegemoetkomt aan een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling, zal de stichting de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald hiervan schriftelijk mededeling doen. Aan de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald, wordt dan het verzoek gedaan de onverschuldigd betaalde uitkering alsnog binnen twee weken terug te betalen.
7. Wanneer terugvordering over het lopende kalenderjaar plaatsvindt zal terugvordering van het netto te veel betaalde bedrag plaatsvinden. Xxxxx terugvordering plaats na afloop van het kalenderjaar waarin de uitkering onverschuldigd is betaald, dan wordt het bruto te veel betaalde bedrag teruggevorderd.
8. Wanneer de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet tijdig aan de verplichting tot terugbetaling voldoet, of – in het geval van een betalingsregeling – zijn periodiek niet tijdig betaalt, zal de stichting de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald eenmaal een herinnering sturen met de mededeling dat de betaling binnen 14 dagen moet zijn ontvangen.
9. Wanneer de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet binnen die termijn betaalt of wanneer hij een tweede maal een periodiek mist, zal de gehele vordering zonder verder bericht uit handen worden gegeven aan een incassobureau. De kosten ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten komen, conform de wettelijk maximaal toegestane vergoeding zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten of enige regelgeving die in plaats van dit besluit zal gelden, voor rekening van de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald.
10. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan de stichting in overleg met de werkgever geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering.
Artikel 12 Financiering van de uitkering
1. De uitkering wordt gefinancierd door de werkgever die met de werknemer de vaststellingsovereen- komst zoals bedoeld in artikel 1, elfde lid heeft ondertekend. Deze werkgever is voor de financie- ring van het totale bruto uitkeringsbedrag zoals bedoeld in artikel 6, derde lid een financiële bijdrage aan de stichting verschuldigd.
2. De werkgever is de in het eerste lid genoemde financiële bijdrage in één keer aan de stichting verschuldigd. Deze bijdrage wordt op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereen- komst vastgesteld en in de vaststellingsovereenkomst vastgelegd.
3. De werkgever maakt uiterlijk 1 maand voorafgaand aan de ingangsdatum van de uitkering de verschuldigde bijdrage zoals genoemd in het tweede lid onder vermelding van de werknemer over aan de stichting.
4. De werkgever die nalaat de ingevolge de in het tweede lid genoemde bedrag te voldoen of tijdig te voldoen, is naast het verschuldigde bedrag wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 119 en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd.
5. Wanneer de werkgever nalaat de bijdrage af te dragen of tijdig af te dragen, zal de stichting eenmaal een herinnering sturen met de mededeling dat de betaling binnen 14 dagen moet zijn ontvangen.
6. Wanneer de werkgever niet binnen de termijn als genoemd in het zesde lid betaalt, zal de gehele vordering zonder verder bericht uit handen worden gegeven aan een incassobureau.
7. De kosten ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten komen, conform de wettelijk maximaal toegestane vergoeding zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechte- lijke incassokosten of enige regelgeving die in plaats van dit besluit zal gelden, voor rekening van de werkgever.
8. Indien de uitkering eindigt als gevolg van artikel 8, leden 1 t/m 4 van dit reglement (einde recht op uitkering) wordt de teveel door de werkgever aan de stichting betaalde bijdrage aan de werkgever teruggestort.
Artikel 13 Voorschriften
Het bestuur van de stichting is bevoegd nadere voorschriften vast te stellen die nodig zijn voor een verantwoorde uitvoering van het reglement. Deze voorschriften moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen in de statuten en in dit reglement.
Artikel 14 Bezwaar
In geval van een bezwaar omtrent de uitvoering van dit reglement kan de werknemer of de uitkerings- gerechtigde zich schriftelijk tot het bestuur van de stichting (Postbus 1234, 2280 CE, Rijswijk) wenden met het verzoek terug te komen op een beslissing op grond van dit reglement.
Artikel 15 Hardheidsclausule
In alle gevallen waarin het reglement niet voorziet en in situaties waarin de toepassing van het reglement tot een onbillijke uitkomst leidt, beslist het bestuur van de stichting.
Artikel 16 Anti-cumulatie
De werknemer die aanspraak maakt op de uitkering op grond van dit reglement kan geen aanspraak maken op enig andere regeling zoals een wettelijke transitievergoeding of een uitkering uit hoofde van een sociaal plan van de werkgever met wie hij een vaststellingsovereenkomst is aangegaan.
Na het REGLEMENT ZWAAR WERK VAN DE STICHTING VORMINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS IN
HET SLAGERSBEDRIJF wordt een bijlage bij dit reglement ingevoegd die komt te luiden: ZWAAR WERK REGELING SLAGERSBEDRIJF
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST EX ARTIKEL 7:900 BW TEVENS BEËINDIGINGS- OVEREENKOMST EX ARTIKEL 7:670b BW
DE ONDERGETEKENDEN:
De onderneming ..... (naam), gevestigd en kantoorhoudende te ..... (postcode) (adres), te dezer zake
rechtsgeldig vertegenwoordigd door ..... (naam), (functie), hierna te noemen: ‘werkgever ‘;
en
..... (naam), geboren op ..... (datum), wonende te ..... (plaats) ..... (postcode) aan (adres), hierna te
noemen: ‘werknemer’;
Hierna gezamenlijk te noemen ‘partijen’. NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
a. De werknemer is sinds (datum) bij de werkgever in dienst, laatstelijk op basis van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van .....
De overeengekomen arbeidsduur bedraagt uur per week.
Het salaris van de werknemer bedraagt € bruto per 4 weken/maand (doorhalen wat niet van
toepassing is), exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten;
b. De werknemer heeft aangegeven gebruik te willen maken van de Zwaar Werk Regeling zoals opgenomen in de Xxx Xxxxxxxx- en Ontwikkelingsfonds Slagersbedrijf (hierna: Zwaar Werk Regeling). Werknemer en werkgever hebben vastgesteld dat werknemer voldoet aan de voor- waarden van de Zwaar Werk Regeling;
c. De werkgever in verband met deelname van de werknemer aan de Zwaar Werk Regeling rekening houdend met de voorwaarden van de regeling, een bedrag aan werknemer ter beschikking zal stellen;
d. De werkgever en de werknemer hebben gesproken over de vraag of en onder welke voorwaarden de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd;
e. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer wordt op verzoek van de werknemer beëindigd met ingang van De werknemer zal in het kader van het beëindigen van de arbeids-
overeenkomst geen beroep doen op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW);
f. Partijen zijn, gelet op het voorgaande en ter beëindiging en voorkoming van onzekerheden of geschilpunten met betrekking tot de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, tot overeenstemming gekomen en wensen de gemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen, met de uitdrukkelijke bedoeling een uitputtende, definitieve en alles omvattende regeling te treffen;
g. De werknemer verklaart door ondertekening van deze overeenkomst aan de werkgever dat de werknemer op het moment van ondertekenen ervan nog geen andere bron van inkomsten heeft of een concreet vooruitzicht daarop. De werknemer realiseert zich dat de werkgever op basis van die verklaring de bereidheid heeft om deze overeenkomst aan te gaan. Mocht de werkgever op enig moment blijken dat de werknemer onjuist heeft verklaard en wel uitzicht had op een andere bron van inkomsten of tijdens deelname aan de Zwaar Werk Regeling inkomsten verkrijgt, dan behoudt de werkgever zich het recht voor om de vergoeding die in het kader van de deelname aan de Zwaar Werk Regeling aan werknemer is toegezegd (gedeeltelijk) niet uit te betalen dan wel deze (gedeeltelijk) terug te vorderen/te verrekenen daarbij rekening houdend met het gestelde in de artikelen 7 en 8 van het Reglement Zwaar werk zoals opgenomen in de Xxx Xxxxxxxx- en Ontwikkelingsfonds Slagersbedrijf (hierna: Reglement Zwaar werk);
h. De werkgever heeft de werknemer geadviseerd om zich voorafgaand aan ondertekening van deze overeenkomst over de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te laten adviseren. De werknemer heeft voldoende bedenktijd en tijd voor (juridisch) beraad gekregen alvorens hij deze overeenkomst ondertekend heeft;
i. De werknemer is bekend met de mogelijke financiële gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en met de consequenties voor de voortzetting van de deelneming aan de pensioenregeling en de gevolgen daarvan voor de toekomstige pensioenuitkeringen van de werknemer;
j. De ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ biedt de mogelijkheid tot tijdelijke facilitering van uittredingsregelingen door een werkgever met een daaraan verbonden tijdelijke versoepeling van de pseudo eindheffing op regelingen voor vervroegde uittreding (RVU). Partijen wensen gebruik te maken van de ruimte die de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ biedt door middel van het Reglement Zwaar Werk. Deze overeenkomst wordt aldus aangegaan.
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1 Beëindiging op verzoek van de werknemer
De werkgever en de werknemer verklaren door ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst dat zij de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op verzoek van de werknemer beëindigen met ingang van (datum) (hierna: ‘de Uittredingsdatum’), waarmee (datum)
..... de laatste dag van de arbeidsovereenkomst is.
Artikel 2 Bedenktijd
1. Werknemer heeft op grond van artikel 7:670b van het Burgerlijk Wetboek (BW) een bedenktijd van twee weken, te rekenen vanaf de dag waarop deze overeenkomst wordt ondertekend. Indien werknemer binnen deze termijn schriftelijk aan de werkgever laat weten dat hij deze overeenkomst wil ontbinden (ongedaan wil maken), vervalt deze overeenkomst geheel. De werkgever en de werknemer kunnen aan deze overeenkomst dan geen rechten meer ontlenen. De arbeidsovereen- komst eindigt in ditgeval niet op de onder artikel 1 genoemde datum, maar blijft voortbestaan tot deze anderszins rechtsgeldig tot een einde komt. De hier genoemde bedenktijd staat los van de bedenktijd die de werknemer heeft gekregen voorafgaand aan het moment van ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst.
2. Aan bepalingen uit deze overeenkomst anders dan artikel 2, lid 1 zal geen uitvoering worden
gegeven tot de in artikel 2, lid 1 bedoelde bedenktijd is verstreken, zonder dat de onderhavige overeenkomst is ontbonden (ongedaan is gemaakt), tenzij in deze overeenkomst uitdrukkelijk anders is vermeld.
Artikel 3 Eindafrekening
Aan het einde van het dienstverband draagt de werkgever zorg voor een correcte afwikkeling van het dienstverband ter zake van salaris, vakantietoeslag, eventuele eindejaarsuitkering/13e maand, en opgebouwde en niet genoten vakantie-uren. In geval van nog openstaande vorderingen van de werkgever op de werknemer, zullen deze worden verrekend in het kader van de eindafrekening. De eindafrekening zal binnen 30 dagen na het einde van het dienstverband worden opgemaakt.
Artikel 4 Pensioen en regelingen
1. De werkgever zal aan haar verplichtingen jegens de werknemer uit hoofde van de Pensioenwet en het toepasselijke pensioenreglement voldoen tot de Uitredingsdatum. De werkgever heeft steeds volledig voldaan aan haar verplichtingen uit de pensioenovereenkomst en is haar zorgplicht bij het wijzigen van pensioenregelingen en waardeoverdracht volledig nagekomen, zodat de werkgever derhalve ter zake van pensioen niets aan de werknemer is verschuldigd.
2. De deelname van de werknemer aan eventuele bedrijfsregelingen en collectieve verzekeringen zal met ingang van de Uitredingsdatum worden beëindigd.
Artikel 5 Zwaar werk regeling
1. Recht op uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in Reglement Zwaar werk heeft de werknemer die op de Uittredingsdatum volledig is gestopt met werken en:
a. die vanaf de inwerkingtredingsdatum van dit reglement tot en met 31 december 2025 op de Uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar en minimaal 1 maand voor de AOW-gerechtigde leeftijd ligt, en;
b. die bij het aanvragen van een uitkering voor een deeltijdpercentage van tenminste 80% in dienst is (minimaal 30,4 uur per week), en;
c. die als werknemer minimaal 20 jaar werkzaam is geweest bij een werkgever vallend onder de Cao voor het Slagersbedrijf in een functie die beschouwd kan worden als zwaar werk zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 12 van het Reglement Zwaar werk, en;
x. die als werknemer tenminste de laatste 10 jaar voorafgaand aan de Uittredingsdatum bij dezelfde werkgever, zijnde een voorverpakkingsbedrijf of een centrale slagerij vallend onder de Cao voor het Slagersbedrijf, of diens rechtsvoorganger in dienst is geweest.
2. De werknemer bereikt op ..... (datum) de AOW gerechtigde leeftijd. De Uittredingsdatum ligt .....
maanden voor de AOW gerechtigde leeftijd.
3. a. De werknemer krijgt, onder de voorwaarden zoals opgenomen in het Reglement Zwaar werk, van werkgever een bedrag ter hoogte van: het aantal maanden tussen de Uittredingsdatum en de AOW gerechtigde leeftijd * het van RVU vrijgestelde maandbedrag (optioneel: * het parttime percentage/het arbeidsgeschiktheidspercentage op de Uittredingsdatum). Het totaalbedrag komt daarmee op € .....
b. Het bedrag als genoemd in lid 3a. dient uiterlijk één maand voor de Uittredingsdatum op de bankrekening van de stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Slagersbedrijf (hierna: stichting VOS) overgemaakt te zijn.
c. Indien het bedrag niet voor de Uittredingsdatum op bankrekening van stichting VOS is overgemaakt, treedt werknemer niet uit dienst. Werknemer heeft als gevolg daarvan aanspraak op doorbetaling van het loon tot het moment dat de arbeidsovereenkomst wel eindigt. De arbeidsovereenkomst eindigt met terugwerkende kracht tot en met de Uitredingsdatum wanneer het bedrag als genoemd in lid 3a. alsnog is overgemaakt op de bankrekening van de stichting VOS.
d. Werknemer heeft het recht deze overeenkomst zonder dat een schriftelijke ingebrekestelling of tussenkomst van de rechter is vereist, met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk tussentijds te ontbinden in geval door werkgever surseance van betaling is aangevraagd of in staat van faillissement is verklaard. Als gevolg daarvan zal werknemer niet uit dienst treden per de Uittredingsdatum.
4. De werknemer ontvangt het onder lid 3a. genoemde bedrag niet in één keer, maar in delen per maand via de stichting VOS, waarbij de maandelijkse bruto uitkering het totaalbedrag zoals bedoeld in lid 3a. gedeeld door het aantal maanden gelegen tussen de Uittredingsdatum en de datum waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem gelende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt,
met dien verstande dat de maandelijkse bruto uitkering nooit meer kan bedragen dan het maximaal van RVU-heffing vrijgestelde bedrag per maand.
Werkgever en werknemer gaan een overeenkomst aan met de stichting VOS voor de uitvoering van de Zwaar werk regeling.
5. De werknemer verklaart door ondertekening van deze overeenkomst aan de werkgever dat de werknemer op het moment van ondertekenen ervan nog geen andere bron van inkomsten als werknemer of zelfstandige heeft of een concreet vooruitzicht daarop ter vervanging van de inkomsten die werknemer in verband met zijn werkzaamheden bij werkgever ontving. De werknemer realiseert zich dat de werkgever op basis van die verklaring de bereidheid heeft om deze overeenkomst aan te gaan. Mocht de werkgever op enig moment blijken dat de werknemer wel een andere bron van inkomsten had of tijdens deelname aan de Zwaar Werk Regeling verkrijgt, dan behoudt de werkgever zich het recht voor om de vergoeding die in het kader van de deelname aan de Zwaar Werk Regeling aan werknemer wordt toegezegd niet uit te betalen dan wel deze terug te vorderen/te verrekenen, daarbij rekening houdend met het gestelde in de artikelen 7 en 8 van het Reglement Zwaar werk.
6. Indien de werknemer gedurende de looptijd van de regeling inkomsten vergaard of een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt, dan is hij verplicht dit onverwijld aan de werkgever en de stichting VOS mee te delen. Werkgever kan gedurende de looptijd van de regeling (laten) controleren of werknemer deze afspraak naleeft.
7. Werkgever en werknemer dienen gezamenlijk een verzoek tot deelname aan de regeling in bij de stichting VOS.
8. Werkgever en werknemer verklaren voorts kennis genomen te hebben van het Reglement Zwaar werk en akkoord te gaan met de bepalingen die uit dit Reglement voortvloeien.
Alle door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gestelde zaken, inclusief, voor zover van toepassing, bedrijfskleding, telefoon en computerapparatuur, alsmede overige bedrijfsdocumenta- tie of bedrijfsinformatie, zowel in papieren als in digitale vorm, zullen door de werknemer uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband schoon en in goede staat bij de werkgever worden ingeleverd.
Artikel 8 Studiekosten
De werknemer zal niet worden gehouden aan een eventuele terugbetalingsregeling voortvloeiend uit een studieovereenkomst.
Artikel 9 Communicatie
Partijen zullen intern en extern communiceren dat zij in goed onderling overleg hebben besloten tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij zullen zich op geen enkele manier negatief over elkaar uitlaten.
Artikel 10 Getuigschrift en referenties
Indien de werknemer vrijwilligerswerk wil gaan verrichten na beëindiging van de arbeidsovereen- komst, zal werkgever aan de werknemer op verzoek voor die situatie een positief getuigschrift verstrekken.
Artikel 11 Geheimhouding
1. Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat zij volstrekte geheimhouding in acht zullen nemen over de onderhavige overeenkomst, tenzij zij tot het verstrekken van inlichtingen hierover wettelijk verplicht zijn. Indien nadere informatie wordt gevraagd, zullen partijen elkaar daarvan zo mogelijk op de hoogte stellen en in goed overleg bepalen welke informatie ter beschikking zal worden gesteld.
2. In verband met deelname aan de Zwaar Werk Regeling en de uitvoering daarvan, zal de onderha- vige overeenkomst worden gedeeld met de stichting VOS en de door de stichting aangewezen administrateur.
Artikel 12 Ziekte
Mocht tussen de datum van ondertekening door partijen van de onderhavige overeenkomst en de Uittredingsdatum onverhoopt sprake zijn van ziekte, dan is de werknemer gehouden redelijke
voorschriften van de werkgever en/of de bedrijfsarts inzake controle en/of ziekteverzuimbegeleiding na te leven.
Artikel 13 Overige bepalingen
De werknemer verplicht zich uiterlijk op Uittredingsdatum het persoonlijk profiel op social media (LinkedIn, Facebook, Twitter, e.d.) bij te werken, door de verbondenheid met het bedrijf van de werkgever daarin af te sluiten.
Artikel 14 Slotbepalingen
1. Indien de arbeidsovereenkomst eerder eindigt dan per de overeengekomen Uittredingsdatum door een andere reden dan als bedoeld in deze overeenkomst, zoals bijvoorbeeld overlijden, een ontslag op staande voet of ontbinding door de kantonrechter, is de werkgever hetgeen is overeen- gekomen in deze vaststellingsovereenkomst niet verschuldigd aan de werknemer.
2. Alle aanspraken, vorderingen en overige kwesties zijn nagekomen en afgewikkeld zodat, behou- dens voor zover het de uitvoering van de uit deze vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen betreft, partijen over en weer niets meer hebben te vorderen, uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, de beëindiging daarvan en/of anderszins, en partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen. De finale kwijting geldt eveneens ten aanzien van de aan de werkgever gelieerde ondernemingen.
3. De werknemer verklaart in de aanloop naar het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst alle feiten en omstandigheden te hebben vermeld die, naar hij redelijkerwijs weet of kan vermoeden, van invloed kunnen zijn op de overeengekomen regeling.
4. Op deze vaststellingsovereenkomst is Nederland recht van toepassing.
5. Deze overeenkomst is een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. De artikelen 7:900 tot en met 7:906 BW zijn derhalve van toepassing. Werkgever en werknemer doen hierbij, met uitzondering van het ontbindingsrecht als genoemd in artikel 2 en artikel 5, lid 3d. van deze overeenkomst, over en weer expliciet afstand van het recht om deze vaststellingsovereenkomst geheel dan wel gedeeltelijk te (doen) ontbinden dan wel daarvan de nietigheid in te roepen.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te ..... op .....
..... .......
Naam werkgever Naam werknemer
..... .......
Handtekening werkgever Handtekening werknemer
Dictum II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 14 april 2022
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx