MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
I-SZW Nr. 8257
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 4 april 1995, nr. 67
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE THUISZORG
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van het Overleg Arbeidsvoorwaarden Thuiszorg (OAT) namens de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg als partij te ener zijde en namens de AbvaKabo, de CFO, de LAD en NU’91 als par- tijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Thuiszorg, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid; Besluit:
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat, ’s-Gravenhage 1995
51U2047 1
I. Trekt in zijn besluiten van:
a. 23 augustus 1994 (Stcrt. 1994, nr. 162), waarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Kruiswerk, zulks met inachtneming van het- geen onder IV en V is bepaald;
b. 12 september 1994 (Stcrt. 1994, nr. 176), waarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van de collec- tieve arbeidsovereenkomst Gezinsverzorging, zulks met inachtne- ming van hetgeen onder IV en V is bepaald;
II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1996 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Thuiszorg, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
In deze CAO wordt verstaan onder:
a. Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 1637a van het Burgerlijk Wetboek;
b. Werkgever: de privaatrechtelijke organisatie, als bedoeld in artikel 2 van deze CAO;
c. Werknemer: degene die als arbeider in de zin van het Burgerlijk Wet- boek een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft aangegaan;
d. Werkervaringsplaats-werknemer: degene die op grond van/in het kader van de Kaderregeling Arbeidsinpassing een arbeidsovereen- komst naar burgerlijk recht heeft gesloten met de werkgever;
e. Instelling/inrichting: het zelfstandig optredend organisatorisch sa- menwerkingsverband van werkgever, werknemers en andere betrok- kenen, dat zich ten doel stelt gezinsverzorging en/of kruiswerk en/of kraamzorg en/of entadministratie en/of thuiszorg te verrichten;
f. Overleg Arbeidsvoorwaarden Thuiszorg (OAT):
het geen rechtspersoonlijkheid bezittende overleg tussen enerzijds:
– werknemersorganisaties, te weten:
de Vakbond voor werknemers in dienst van de overheid, instel- lingen voor gezondheidszorg en welzijnswerk, bejaardenhuizen, de sociale werkvoorziening en openbare nutsbedrijven in nv- vorm (AbvaKabo),
de CNV-bond voor de overheid, gezondheid, welzijn en sociale werkvoorziening (CFO), de Nieuwe Unie ’91 (NU’91)
en de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) en anderzijds:
2
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg;
g. Salaris: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maand- of periodesalaris, exclusief de in de hoofdstukken IV, VI, VII, XII en XIV genoemde vergoedingen en/of toelagen en exclusief de vakantietoeslag;
h. Periode: een aaneengesloten tijdvak van vier weken; de eerste dag van de eerste periode van 1995 is 2 januari 1995;
i. Arbeidsduur: de – met inachtneming van deze CAO – tussen werk- gever en werknemer overeengekomen tijd waarin arbeid wordt ver- richt, waarbij inbegrepen de reis- en wachttijden die hun oorzaak vinden in de door de werkgever opgedragen werkzaamheden;
j. Plaats van tewerkstelling: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente, waar het gebouw staat waarin of van waaruit de werknemer normaliter de functie uitoefent dan wel kantoor houdt;
k. Werkgebied: het gebied zoals dat is vastgesteld in de individuele arbeidsovereenkomst;
l. Relatie-partner: een persoon met wie de werknemer een affectieve relatie heeft en met wie hij – met het oogmerk duurzaam samen te leven – op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huis- houding voert. Bloedverwanten van de werknemer tot en met de derde graad worden niet als relatie-partner aangemerkt;
m. Vakantiekracht: degene die tijdens de vakanties werkzaamheden ver- richt in een dienstverband van niet langer dan 60 werkdagen per kalender-/periodejaar;
n. Inval-/oproepkracht:
– diegene, die een overeenkomst met de werkgever heeft en zich beschikbaar heeft gesteld om op afroep van de werkgever op arbeidsovereenkomst te komen werken maar niet verplicht is om aan deze oproep gehoor te geven; alsmede
– diegene, die met de werkgever een zogenaamd nul-uren contract heeft gesloten;
o. Uurloon: 1/173 deel van het maandsalaris dan wel voor het periode- salaris 1/2087 deel van het jaarsalaris;
p. In deze CAO gelden alle begrippen die betrekking hebben op perso- nen die in de mannelijke vorm gesteld zijn ook voor vrouwen.
Artikel 2
Werkingssfeer
De CAO is van toepassing op in Nederland gevestigde privaatrechtelijke instellingen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, voor gezinsverzor- ging en/of kruiswerk en/of kraamzorg en/of entadministratie en/of thuis-
3
zorg, die al dan niet met winstoogmerk voornamelijk bij clie¨nten thuis hulp bieden op e´e´n of meer van de volgende gebieden:
– hulp van verplegende, verzorgende en/of huishoudelijke aard in ver- band met ziekte, ouderdom, handicap;
– kraamzorg;
– ouder- en kindzorg;
– gezondheidsvoorlichting, -opvoeding en preventie;
– hulp van persoonlijke/begeleidende aard.
Artikel 3
Minimum- en maximum-regeling
1. Van de bepalingen van deze CAO mag niet worden afgeweken, noch in voor de werknemer gunstige zin noch in voor de werknemer ongunstige zin.
2. De met deze CAO en de uitvoeringsregelingen in strijd zijnde xxxx- xxxxxx in werkinstructie, huisregels of andere tussen werkgever en werknemer(s) overeengekomen regelingen zijn nietig.
3. In afwijking van het in lid 1 gestelde kan in voor de werknemer gun- stige zin van de bepalingen van deze CAO worden afgeweken in een in het kader van artikel 52 opgesteld sociaal plan, waarover in het fusie-overlegorgaan overeenstemming is bereikt.
Artikel 4
Geen of gedeeltelijke toepassing van de CAO
1. De bepalingen van de CAO kunnen door partijen bij de CAO op een daartoe strekkend verzoek van de werkgever met instemming van de ondernemingsraad geheel of gedeeltelijk niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsverhouding tussen een werkgever en al zijn werknemers dan wel een gedeelte van zijn werknemers, indien deze werkgever tevens valt onder de werkingssfeer van een andere CAO, zulks in overleg met partijen bij deze andere CAO.
2. Om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te komen, dient ten minste aan de volgende criteria te worden voldaan:
– de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers dienen voldoende gewaarborgd te zijn;
– deze arbeidsvoorwaarden mogen over het algemeen geen min- dere aanspraken aan de werknemers verlenen dan voor hen zou- den voortvloeien uit de toepasselijkheid van deze CAO.
4
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5
Relatiepartner
1. De bepalingen van deze CAO en de bijbehorende uitvoerings- regelingen die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een relatie- partner als bedoeld in artikel 1 sub l, mits is voldaan aan het gestelde in lid 2 van dit artikel en voor zover dat wettelijk mogelijk is.
2. Een relatie-partner kan pas als zodanig worden erkend nadat de werknemer hetzij bij indiensttreding hetzij bij het ontstaan van de affectieve relatie een mede door de relatie-partner ondertekende schriftelijke verklaring aan de werkgever heeft overlegd, waaruit blijkt dat sprake is van een affectieve relatie als bedoeld in artikel 1 sub l. De werknemer is verplicht bij bee¨indiging van de affectieve relatie hiervan direct de werkgever in kennis te stellen.
3. Als aan het gestelde in lid 2 is voldaan wordt de relatie-partner als gezinslid aangemerkt. Overal waar deze CAO van aan- en bloedver- wanten van de werknemer spreekt worden daaronder mede begrepen aan- en bloedverwanten van de relatie-partner van de werknemer.
Artikel 6
Detachering
1. De werkgever kan een detacheringsovereenkomst uitsluitend aan- gaan met instemming van de werknemer.
2. Bij een detachering blijft de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer in stand.
3. Een afschrift van de detacheringsovereenkomst dient aan de arbeids- overeenkomst van de werknemer te worden gehecht.
Artikel 7
Werkervaringsplaats-werknemer
1. De bepalingen van de CAO zijn onverkort van toepassing op een werkervaringsplaats-werknemer, met uitzondering van:
– artikel 8
– artikel 9
5
– artikel 87 en Uitvoeringsregeling N Wachtgeld.
2. Bij de indiensttreding van een werkervaringsplaats-werknemer dient de werkgever de volgende regels in acht te nemen:
a. bij de indiensttreding mag geen sprake zijn van verdringing van een reeds bestaande arbeidsplaats dan wel van invulling van een reeds voorziene arbeidsplaats. Dat wil zeggen dat het moet gaan om een arbeidsplaats die zonder gebruikmaking van de Kader- regeling Arbeidsinpassing niet tot stand zou zijn gekomen;
b. de werkervaringsplaats kan zowel een in de CAO geregelde, als een hierin niet-geregelde functie betreffen;
c. met de werkervaringsplaats-werknemer wordt een arbeidsover- eenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van e´e´n jaar afgeslo- ten;
d. de volgens de CAO geldende salarie¨ring vindt onverkort toepas- sing ten aanzien van een werkervaringsplaats-werknemer;
e. de werkgever stelt een begeleidingsplan op dat waarborgen biedt voor een ree¨le training en begeleiding van de werkervaringsplaats- werknemer, ter bevordering van diens mogelijke doorstroming naar een reguliere arbeidsplaats. In dit plan wordt in ieder geval voorzien in de aanwijzing van een vaste begeleider die met de begeleiding van de werkervaringsplaats-werknemer is belast;
f. de werkgever neemt de inspanningsverplichting op zich om de werkervaringsplaats-werknemer bij voldoende geschiktheid, na het verstrijken van de hierboven onder c genoemde periode van een jaar, door te laten stromen naar een reguliere arbeidsplaats binnen zijn instelling, indien de personeelsformatie van de instel- ling dit toelaat.
HOOFDSTUK II
ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 8
Inhoud Arbeidsovereenkomst
1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en gewijzigd. De werkgever draagt zorg dat beide partijen binnen twee weken na het sluiten of wijzigen van de overeenkomst een door beide partijen ondertekend exemplaar ontvangen van de arbeidsovereenkomst of de wijziging daarvan.
2. De arbeidsovereenkomst vermeldt:
a. de naam, de vestigingsplaats en het adres van de werkgever, als- mede de naam (namen) van degene(n), die namens de werkgever de arbeidsovereenkomst tekent (tekenen);
6
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
b. de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum, de woonplaats en de nationaliteit van de werknemer;
c. de plaats van tewerkstelling en/of het werkgebied waar of van waaruit bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst de werk- zaamheden worden verricht;
d. de verplichting tot verhuizing of de ontheffing daarvan;
e. de datum van het aangaan van de arbeidsovereenkomst en het in dienst treden;
f. of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde dan wel voor be- paalde tijd is aangegaan. In het laatste geval wordt uitdrukkelijk de grond daarvoor vermeld;
g. de proeftijd in de zin van het Burgerlijk Wetboek artikel 1639n, indien zulk een proeftijd is overeengekomen;
x. xx xxxxxxx, die door de werknemer zal worden vervuld;
i. de arbeidsduur en de wijze waarop de werktijden geregeld zijn; eenzijdige wijziging van de arbeidsduur is niet mogelijk;
j. het aanvangssalaris en de salarisschaal;
k. de datum van de periodieke verhoging overeenkomstig de Uitvoeringsregeling A Salarie¨ring, artikel 3, lid 2;
l. het aantal vakantiedagen en leeftijdsdagen per jaar bij de datum van het ingaan van de arbeidsovereenkomst;
m. nevenfuncties als bedoeld in artikel 44 lid 1 bij indiensttreding;
n. eventuele bijzondere bepalingen, regelingen, afspraken en ver- plichtingen, die van toepassing zijn;
q. verklaring van de werknemer van de ontvangst van een exem- plaar van het pensioenreglement, dan wel een verklaring van de werknemer dat hij hiervan kennis kan dragen;
r. verklaring van de werknemer van de ontvangst – op diens ver- zoek – van de statuten en het huishoudelijk reglement van de werkgever;
s. verklaring van de werknemer van de ontvangst van een regle- ment van de ondernemingsraad, indien dit lichaam is ingesteld;
t. verklaring van de buitenlandse werknemer van de ontvangst – op diens verzoek – van een arbeidsovereenkomst in zijn landstaal;
u. de wederzijdse opzegtermijn, voorzover afwijkend van artikel 86, lid 1;
v. de eventuele verplichting tot het volgen van een opleiding of bij- scholing ingevolge artikel 43;
x. xx voorwaarden waaronder een eventuele detachering van de werknemer bij een andere werkgever geschiedt.
7
Artikel 9
Duur arbeidsovereenkomst
1. Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of voor onbepaalde tijd.
2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mag niet langer dan voor maximaal e´e´n jaar worden aangegaan, tenzij sprake is van:
x. tijdelijke vervanging wegens het volgen van een opleiding, door ziekte, militaire dienst of tewerkstelling als gewetensbezwaarde militaire dienst van een andere werknemer;
b. werkzaamheden met een kennelijk tijdelijk karakter.
3. a. Wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aan- gegaan in de in lid 2 van dit artikel onder a genoemde gevallen, bedraagt de maximale duur – inclusief eventuele verlengingen – 2,5 jaar.
b. Wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aan- gegaan in de in lid 2 van dit artikel onder b genoemde gevallen, is de duur gelijk aan de duur van de overeengekomen werkzaam- heden.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een leerling- kraamverzorgende na het verstrijken van de termijn van e´e´n jaar worden verlengd met maximaal 12 maanden, indien de opleiding binnen de termijn van e´e´n jaar niet met goed gevolg is afgerond.
5. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd samenloopt met een leerovereenkomst zoals bedoeld in de Wet op het Leerlingwezen, bedraagt de duur, in afwijking van het bepaalde in lid 2, maximaal de duur van de leerovereenkomst.
6. Indien een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbe- paalde tijd wordt belast met de uitvoering van een project, waarvan de financiering van tijdelijk aard is, kan ter vervanging van deze werknemer met een andere werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden aangegaan voor de duur van dit project, zulks in afwijking van het bepaalde in lid 2.
7. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor bepaalde tijd is aangegaan door werkgever en werknemer na het verstrijken van deze bepaalde tijd stilzwijgend wordt voortgezet, wordt zij geacht vanaf dat tijdstip voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
8. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor bepaalde tijd is aangegaan na het verstrijken van deze bepaalde tijd door partijen voor bepaalde
8
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
tijd wordt voortgezet, dienen ten aanzien van deze voortzetting(en) de maximumtermijnen als bedoeld in dit artikel onverkort in acht te worden genomen en wel met dien verstande dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts mogelijk is indien en voor zover de gezamenlijke duur van het tijdvak waarover de ar- beidsovereenkomst aanvankelijk is aangegaan en de termijn(en) waarmee zij is voortgezet geen overschrijding inhoudt van de van toepassing zijnde maximumtermijn.
9. Indien een arbeidsovereenkomst, die voor bepaalde tijd is aangegaan, na het verstrijken van deze bepaalde tijd door werkgever en werkne- mer voor bepaalde tijd is voortgezet, zonder dat daarbij de van toe- passing zijnde maximumtermijn is overschreden, is voor de bee¨indi- ging van de aldus voor bepaalde tijd voortgezette arbeidsovereenkomst ge´e´n voorafgaande opzegging nodig.
HOOFDSTUK III
ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN
Artikel 10
Algemeen
1. De arbeidsduur bedraagt voor de werknemer met een volledig dienst- verband 40 uur per week.
2. De werkzaamheden worden in de regel verricht op maandag t/m vrij- dag. Op zater-, zon-, feest- en gedenkdagen worden slechts de werk- zaamheden verricht, die naar het oordeel van de werkgever strikt noodzakelijk zijn.
3. Het houden van spreekuren, het noodzakelijk bijwonen van de direct uit de werkzaamheden voortvloeiende vergaderingen, alsmede oplei- ding of bijscholing als bedoeld in artikel 43, wordt als arbeidsduur aangemerkt. Eveneens wordt onder arbeidsduur begrepen de reistijd verbonden aan werkzaamheden buiten de plaats van tewerkstelling en/of het werkgebied aan het begin en/of het einde van het werk, voor zover deze reistijden meer bedragen dan de voor de werknemer gebruikelijke reistijden van het woon-/werkverkeer.
9
Artikel 11
Wisselende werktijden
Voor de werknemer voor wie wisselende werktijden gelden, bedraagt de arbeidsduur bij een volledig dienstverband 80 uur per twee aaneengeslo- ten kalenderweken.
Artikel 12
Vaststelling werktijden
De werktijden van de werknemer worden – na overleg – door de werk- gever vastgesteld.
Artikel 13
Werktijden en levensbeschouwing
Bij de regeling van de werktijden wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de levensbeschouwing van de werknemer. De werknemer krijgt de gelegenheid de uit de bij de eigen levensbeschouwing beho- rende feestdagen voortvloeiende plichten te vervullen.
Artikel 14
Werktijden en zwangerschap
De werkgever is, voor zover zulks redelijkerwijs van hem gevergd kan worden, na een verzoek daartoe, verplicht de arbeids- en rusttijden van een zwangere werkneemster zodanig in te richten, dat tegemoetgekomen wordt aan haar specifieke omstandigheden. Deze verplichting geldt eerst twee weken nadat het verzoek is gedaan.
Artikel 15
Arbeidsduur en leeftijd
1. De werknemer met een volledig dienstverband die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, heeft recht op een extra verkorting van de arbeids- duur van 176 uur per jaar, of een wekelijkse verkorting van de arbeidsduur met 4 uur. Deze arbeidsduurverkorting geschiedt met behoud van salaris.
2. De wijze waarop deze extra verkorting van de arbeidsduur wordt opgenomen, wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vast- gesteld.
10
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 16
Rooster
1. De regeling van werktijden of roosters wordt door de werkgever ten minste tien etmalen voor de aanvang van de periode waarop zij betrekking heeft ter kennis van de betrokken werknemers gebracht. Na overleg tussen werkgever en werknemer kan van de regeling of het rooster worden afgeweken.
2. Ten aanzien van kraamverzorgenden kan de werkgever volstaan met het aangeven van een globaal schema van te werken dagen, waarvan na overleg tussen werkgever en werknemer kan worden afgeweken.
Artikel 17
Arbeidsduurverkorting
1. De arbeidsduur bedraagt voor de werknemer met een volledig dienst- verband 40 uren per week, dan wel 80 uur per twee weken, met dien verstande dat de totale arbeidsduur per jaar verminderd wordt met een arbeidsduurverkorting zoals in de navolgende leden is bepaald.
2. De in lid 1 bedoelde arbeidsduurverkorting bedraagt voor de werk- nemer met een volledig dienstverband 84 uren, met behoud van sala- ris, per kalenderjaar1).
3. a. Voor de werknemer met een niet volledig dienstverband wordt de arbeidsduurverkorting als bedoeld in lid 2 vastgesteld naar rato van de omvang van het dienstverband.
b. De werknemer die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is, heeft aanspraak op arbeidsduurverkorting in verhou- ding tot dat gedeelte van het jaar.
c. De arbeidsduurverkorting waarop de werknemer met inachtne- ming van het bepaalde in dit artikel op jaarbasis aanspraak heeft, wordt afgerond op halve uren te zijnen gunste.
4. a. De werkgever bepaalt of en zo ja in hoeverre de arbeidsduur- verkorting collectief dient te worden opgenomen. Indien de werk- gever besluit tot het collectief opnemen van de arbeidsduur-
1) Noot van CAO-partijen: ,,Zie artikel 91 voor het verkregen recht van de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de XXX Xxxxxxxxx van toepassing is’’.
11
verkorting, dient omtrent de wijze en de tijdstippen waarop deze uren zullen worden opgenomen tijdig overleg te worden gevoerd met de ondernemingsraad. Ook indien daarin niet reeds wettelijk is voorzien, behoeft het besluit van de werkgever de instemming van de ondernemingsraad, een en ander met inachtneming van artikel 27, leden 2 en 4 van de Wet op de Ondernemingsraden.
b. Indien een collectieve regeling als bedoeld in sub a niet wordt getroffen, kan de werkgever bepalen dat de arbeidsduurverkorting slechts binnen bepaalde grenzen vrij opneembaar is voor de indi- viduele werknemer. Omtrent het besluit tot vaststelling van zoda- nige grenzen dient tijdig overleg te worden gevoerd met de ondernemingsraad. Het besluit van de werkgever behoeft de instemming van de ondernemingsraad, een en ander met inacht- neming van het bepaalde in artikel 27, leden 2 en 4 van de Wet op de Ondernemingsraden.
c. In alle overige gevallen dienen de tijdstippen van aanvang en einde van de in de leden 2 en 3 bedoelde arbeidsduurverkorting door de werkgever tijdig in overleg met de werknemer te worden bepaald.
5. a. De arbeidsduurverkorting als bedoeld in de leden 2 en 3 dient in het betreffende kalenderjaar te worden opgenomen.
b. Aan het eind van het kalenderjaar niet opgenomen uren komen te vervallen, tenzij de werknemer op dat moment in verband met het werk en de voortgang van de normale werkzaamheden geen arbeidsduurverkorting is verleend.
6. Indien de werknemer in verband met ziekte de arbeidsduurverkorting niet heeft kunnen opnemen, vervalt de aanspraak daarop.
Artikel 18
Overwerk
1. Overwerk is de arbeid die de werknemer in opdracht van de werk- gever verricht boven de voor de werknemer geldende arbeidsduur.
2. Aan de werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen overwerk wor- den opgedragen.
3. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mag tegen zijn wil geen overwerk worden opgedragen.
Artikel 19
Onregelmatige uren
1. De werkzaamheden die de werknemer in opdracht van de werkgever 12
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
binnen de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsduur verricht buiten de uren, gelegen tussen 07.00 uur en 18.00 uur op de werkdagen van maandag tot en met vrijdag of op zaterdagen, zon- en feestdagen zijn werkzaamheden tijdens onregelmatige uren.
2. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mogen tegen zijn wil geen werkzaamheden tijdens onregelmatige uren worden opgedragen.
Artikel 20
Bereikbaarheidsdienst
1. Indien de werknemer zich in opdracht van de werkgever gedurende bepaalde uren in zijn vrije tijd bereikbaar dient te houden voor spoedopdrachten is sprake van bereikbaarheidsdienst.
2. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mag tegen zijn wil geen bereikbaarheidsdienst worden opgedragen.
Artikel 21
Avond- nacht- en weekenddienst
1. Onder avond- nacht- en weekenddienst wordt verstaan de werkzaam- heden die de werknemer in opdracht van de werkgever gedurende een vooraf vastgestelde periode met onderbrekingen verricht op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 08.00 uur en op zaterdag- zon- en feestdagen.
2. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mag tegen zijn wil geen avond- nacht- en weekenddienst worden opgedragen.
Artikel 22
Slaapdienst
1. Onder slaapdienst wordt verstaan het door de werknemer in opdracht van de werkgever in de nabijheid van clie¨nten slapen met de bedoe- ling om in voorkomende acute situaties aanwezig te zijn om hulp te kunnen bieden.
2. Aan de werknemer die 55 jaar of ouder is mag tegen zijn wil geen slaapdienst worden opgedragen.
13
3. Per periode van vier weken kunnen aan de werknemer maximaal tien slaapdiensten worden opgedragen.
4. Per periode van veertig dagen mag aan de werknemer gedurende drie weekeinden geen slaapdiensten worden opgedragen.
HOOFDSTUK IV
SALARIËRING EN VERGOEDINGEN
Artikel 23
Salaris
1. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld volgens Uitvoerings- regeling A Salarie¨ring.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 worden werknemers die tij- dens de vakanties werkzaamheden als vakantiekracht verrichten, in een dienstverband van niet langer dan 60 werkdagen per kalender-/ periodejaar, gesalarieerd volgens het minimumloon, c.q. het mini- mumjeugdloon.
3. De werkgever deelt zo spoedig mogelijk gespecificeerd en schrifte- lijk een wijziging in het salaris van de werknemer mee.
4. De werknemer dient uiterlijk twee dagen voor het einde van de kalendermaand of salarisperiode over zijn salaris en uiterlijk in de tweede maand volgend op het ontstaan van een aanspraak op een toeslag op het salaris, hierover te kunnen beschikken.
5. Geen salaris is verschuldigd over de tijd, gedurende welke de werk- nemer in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werk- zaamheden te verrichten. Dit wordt de werknemer schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld.
6. In afwijking van lid 4 kan aan de werknemer met wie een arbeids- overeenkomst is aangegaan voor een wisselend aantal uren per week een voorschot worden betaald dat tenminste 75% beloopt van het te verwachten salaris.
Artikel 24
Xxxxxxx tijdens militaire dienst
1. De werknemer, die als militair voor eerste oefening in werkelijke dienst is, geniet gedurende deze periode, onverminderd het bepaalde
14
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
in de volgende leden, slechts een netto-salaris tot een bedrag, gelijk aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage.
2. a. In afwijking van het eerste lid geniet de werknemer, die langer dan een jaar voor eerste oefening in werkelijke militaire dienst is, met ingang van dat tijdstip het normale aan zijn dienstbetrek- king verbonden netto-salaris voor zoveel dit meer bedraagt dan zijn militaire beloning.
b. voor de toepassing van het bepaalde onder sub a. wordt de netto- militaire beloning vermeerderd met een eventueel afgetrokken bedrag wegens genot van voeding en huisvesting.
c. Indien de werknemer ongehuwd is, geniet hij slechts het aan zijn dienstbetrekking verbonden salaris, voor zoveel 70% daarvan meer bedraagt dan zijn militaire beloning.
d. Ongehuwde kostwinners worden voor de toepassing van het bepaalde onder sub c gelijkgesteld met gehuwden.
e. Bijstelling van het onder sub a bedoelde netto-salaris vindt plaats indien het bruto-salaris wijziging ondergaat ten gevolge van:
1. toepassing van de voor de werknemer geldende salaris- regeling, indien hij niet in werkelijke militaire dienst zou zijn;
2. aanpassing van het bruto-salaris aan de loonontwikkeling van deze CAO.
Bijstelling van het netto-salaris vindt eveneens plaats, indien het netto-salaris van de werknemer zou zijn gewijzigd door fiscale wijzigingen en door wijzigingen in de sociale verzekeringspre- mies, ware hij niet als militair voor eerste oefening in werkelijke dienst.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid geniet de werknemer die als buitengewoon dienstplichtige eerst in militaire dienst opkomt na het jaar van de lichting waartoe hij behoort, of qua leeftijd zou kun- nen behoren, gedurende 14 dagen na opkomst het volle aan zijn dienstbetrekking verbonden salaris en daarna het in het tweede lid bedoelde netto-salaris.
4. De werknemer die voor een herhalingsoefening in werkelijke mili- taire dienst is, geniet gedurende 14 dagen na zijn opkomst zijn volle salaris. Nadien wordt zijn militaire beloning op dit salaris in minde- ring gebracht met inachtneming van het gestelde in het tweede lid.
5. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op werknemers, die zijn tewerkgesteld in de zin van artikel 9 van de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst en voorts op werknemers
15
die op grond van enige andere wettelijke regeling met militaire dienst gelijk te stellen diensten verrichten.
6. De werknemer is verplicht kostwinnersvergoeding of inkomsten- vergoeding aan te vragen, indien hij als militair daarop recht kan doen gelden. Deze vergoeding dient in mindering te worden gebracht op het door de werkgever te betalen netto-salaris.
Artikel 25
Vergoeding overwerk
De vergoeding voor het verrichten van overwerk als bedoeld in artikel 18 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoerings- regeling B Overwerk.
Artikel 26
Vergoeding onregelmatige uren
De vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden gedurende onre- gelmatige uren als bedoeld in artikel 19 wordt vastgesteld overeenkom- stig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling C Toelage onregelmatige uren.
Artikel 27
Vergoeding bereikbaarheidsdienst
De vergoeding voor bereikbaarheidsdienst als bedoeld in artikel 20 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoerings- regeling D Bereikbaarheidsdienst.
Artikel 28
Vergoeding avond- nacht- en weekenddienst
De vergoeding voor avond- nacht- en weekenddienst als bedoeld in arti- kel 21 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling E Avond- nacht- en weekenddienst.
Artikel 29
Vergoeding slaapdienst
De door de werknemer in slaapdienst, als bedoeld in artikel 22, doorge- brachte tijd wordt voor 30% beschouwd als arbeidsduur in de zin van
16
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
artikel 1 sub i. De werknemer heeft over deze uren aanspraak op het salaris behorend bij de door hem beklede functie.
Artikel 30
Waarneming hoger gesalarieerde functie
1. De werknemer, met wie is overeengekomen dat hij tijdelijk een hoger bezoldigde functie van een andere werknemer geheel of nage- noeg geheel waarneemt, anders dan bij verlof wegens vakantie, ont- vangt op het tijdstip dat de waarneming 30 dagen heeft geduurd met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop de waarneming aanving een toelage tot het bedrag van het salaris dat hij zou ontvangen wan- neer hij in de nieuwe functie zou zijn ingeschaald.
2. Maximaal 2 werknemers kunnen met de waarneming, als bedoeld in lid 1 worden belast. De toelage wordt alsdan voor elke werknemer berekend naar evenredigheid van het gedeelte van de waarneming dat elk van beiden verricht.
HOOFDSTUK V
VAKANTIE, VERLOF EN VAKANTIETOESLAG
Artikel 31
Verlof
1. De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris op de navolgende dagen, voor zover deze niet op een zaterdag of zondag vallen:
Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinkster- dag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag, 5 mei en andere als zodanig door de rijksoverheid erkende nationale feest- en gedenkda- gen.
2. De werknemer heeft op diens verzoek recht op verlof met behoud van salaris op andere bij zijn godsdienst of levensbeschouwing pas- sende dagen in plaats van de in lid 1 genoemde christelijke feest- of gedenkdagen.
3. De werknemer die op e´e´n van de in lid 1 genoemde dagen werk-
17
zaamheden verricht, heeft recht op vervangend verlof met behoud van salaris.
4. De werknemer die in een kalenderjaar in geheel of gedeeltelijk wis- selende dienst werkzaam is volgens een rooster waarin de in lid 1 genoemde dagen verwerkt zijn, heeft aanspraak op een gelijk aantal dagen verlof met behoud van salaris.
5. De werknemer met een niet volledig dienstverband die steeds op dezelfde dagen van de week werkzaam is, heeft aanspraak op verlof met behoud van salaris op de in lid 1 genoemde dagen, tenzij deze vallen op dagen waarop hij geen arbeid verricht.
6. De werknemer met een niet volledig dienstverband die in geheel of gedeeltelijk wisselende dienst werkzaam is, heeft naar evenredigheid recht op verlof met behoud van salaris op een gelijk aantal dagen als genoemd in lid 1.
7. De compensatie van door kraamverzorgenden niet genoten vrije dagen wordt geregeld in de Uitvoeringsregeling F Wachtdienst en compensatie van niet-genoten dagen voor kraamverzorgenden.
Artikel 32
Vakantieverlof
1. a. De werknemer heeft in elk kalenderjaar recht op 24 vakantieda- gen met behoud van salaris.
b. Het aantal vakantiedagen wordt, afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in het betreffende kalenderjaar bereikt, verhoogd overeenkomstig de volgende tabel:
Leeftijd Verhoging
18 jaar 3 dagen
19 jaar 2 dagen
20 jaar 1 dag
30 tot en met 39 jaar 1 dag
40 tot en met 44 jaar 2 dagen
45 tot en met 49 jaar 3 dagen
50 tot en met 54 jaar 4 dagen
55 tot en met 65 jaar 6 dagen
c. De werkgever zal daarnaast jaarlijks in overleg met de onderne- mingsraad twee dagen aanwijzen, waarop de instelling gesloten kan zijn. Op deze dagen behoudt de werknemer recht op salaris.
2. De werknemer die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in
18
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
dienst is of geen volledig dienstverband heeft, heeft naar evenredig- heid aanspraak op vakantiedagen.
Het aantal vakantiedagen wordt naar boven afgerond op halve of hele dagen.
3. De vakantie dient bij voorkeur geheel in het betreffende kalenderjaar te worden opgenomen, tenzij werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten daarvan af te wijken.
4. De tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie dienen door de werkgever tijdig in overleg met de werknemer te worden bepaald. De werkgever zal de werknemer op zijn verzoek in de gelegenheid stellen om 15 aaneengesloten werkdagen vakantie op te nemen met inbegrip van vier weekeinden.
Artikel 33
Buitengewoon verlof
1. Tenzij de te verrichten werkzaamheden zich naar het oordeel van de werkgever daartegen verzetten heeft de werknemer recht op buiten- gewoon verlof met behoud van salaris voor de navolgende gebeur- tenissen mits deze zich voordoen in de overeengekomen werktijd:
a. voor de uitoefening van het kiesrecht en het nakomen van een wettelijke verplichting, voorzover dit niet in vrije tijd kan ge- schieden en omzetting van dienst niet mogelijk is.
b. bij verhuizing: 2 dagen per kalenderjaar.
c. bij zijn ondertrouw: 1 dag.
d. bij zijn huwelijk: 4 dagen.
e. tot het bijwonen van een huwelijk van bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad, pleegouders en pleegkinderen: 1 dag.
x. bij bevalling van zijn echtgenote: 5 dagen.
g. bij zijn 121⁄2, 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum: 1 dag.
h. bij zijn 25-, 40- en 50-jarig huwelijksjubileum en bij het 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van zijn ouders, stief-, pleeg- of schoonouders: 1 dag.
i. bij zijn kerkelijke bevestiging of Eerste Heilige Communie en bij andere vergelijkbare godsdienstige en levensbeschouwelijke ge- beurtenissen en bij die van zijn echtgenoot, echtgenote, kinderen, pleeg- of stiefkinderen: 1 dag.
j. voor het verrichten van bezigheden, verband houdende met adop- tie: ten hoogste 5 dagen per kind.
19
2. De werknemer heeft recht op buitengewoon verlof met behoud van salaris bij het overlijden van bloed- of aanverwanten:
– 4 dagen bij het overlijden van zijn echtgenoot, echtgenote, ouders, xxxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxx, pleegouders, kinderen, stief-, pleeg- of aangehuwde kinderen.
– 2 dagen bij het overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad en ten hoogste e´e´n dag bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de derde graad.
Indien de werknemer evenwel is belast met de regeling van de begra- fenis, crematie en/of nalatenschap worden ten hoogste 4 dagen ver- leend.
3. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van buitengewoon verlof, dient daartoe een verzoek in bij de werk- gever.
4. In andere bijzondere gevallen kan de werkgever buitengewoon ver- lof toekennen voor een beperkte, per geval door hem vast te stellen, tijdsduur, bijvoorbeeld bij ernstige ziekte van personen, die aan de zorg van de werknemer zijn toevertrouwd.
5. Voor de werknemer met een niet volledig dienstverband geldt, dat hij, voorzover dat door hem be¨ınvloedbaar is, ervoor zorgdraagt dat de desbetreffende gebeurtenis op basis waarvan het verlof wordt gevraagd, zoveel mogelijk plaatsvindt buiten de overeengekomen werktijd. Er is daarbij geen sprake van compensatie van buitenge- woon verlof op een andere dag.
Artikel 34
Vakantietoeslag
1. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag voor iedere maand of ieder deel van een maand waarin hij salaris dan wel een uitkering krachtens artikel 36 heeft genoten, met dien verstande dat hieronder niet worden begrepen de maanden dan wel delen van maanden gedu- rende welke de werknemer wegens verplichte militaire dienst anders dan voor herhalingsoefening slechts salaris heeft genoten tot een bedrag van het op hem te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage.
2. Tenzij in de volgende leden anders is bepaald, bedraagt de vakantie- toeslag per kalendermaand 8% van het bedrag dat de betrokken werknemer in die maand aan salaris of uitkering als bedoeld in lid 1 heeft genoten.
3. De vakantietoeslag bedraagt voor de werknemer van 21 jaar of ouder met een volledig dienstverband minimaal f 248,64 per maand;
Dit bedrag wordt naar evenredigheid verminderd indien de werkne-
20
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mer slechts een deel van de periode waarover vakantietoeslag wordt berekend in dienst is geweest dan wel in die periode of een deel daar- van in deeltijd heeft gewerkt.
4. De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar berekend over het tijdvak van twaalf maanden dan wel 13 perioden, aanvangende met de maand juni dan wel de zesde periode van het voorafgaande kalen- derjaar.
De uitbetaling van de vakantietoeslag vindt ten hoogste tweemaal per jaar plaats, doch in elk geval uiterlijk 31 mei van het desbetref- fende jaar. Bij ontslag of indiensttreding vo´o´r afloop respectievelijk na het beginnen van de periode waarover vakantietoeslag wordt betaald, vindt uitbetaling plaats over het gedeelte van de periode dat de werknemer in dienst was.
HOOFDSTUK VI
VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 35
Melding afwezigheid
Indien de werknemer verhinderd is wegens ziekte of wegens andere oor- zaak zijn werkzaamheden te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk mededeling te doen of te laten doen aan de werkgever op een door de werkgever te bepalen wijze.
Zodra het tijdstip bekend is, waarop hervatting van de werkzaamheden mogelijk zal zijn dient hij de werkgever daarvan in kennis te stellen.
Artikel 36
Aanvulling salaris bij arbeidsongeschiktheid
1. Aan de werknemer die wegens gehele of gedeeltelijke arbeidsonge- schiktheid in de zin van de Ziektewet respectievelijk de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering verhinderd is zijn werkzaamhe- den te verrichten wordt door de werkgever zijn laatstgenoten netto
21
salaris doorbetaald zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt voor de duur van in totaal maximaal 20 maanden1).
Indien de werknemer na bee¨indiging van de arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden hervat en binnen vier weken weer arbeidsonge- schikt is, wordt de tweede arbeidsongeschiktheid voor de berekening van de maximale termijn als een voortzetting van de eerste aange- merkt.
2. Indien en voor zover de werknemer aanspraak heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, c.q. Wet op de Arbeidsongeschiktheidsver- zekering, c.q. Algemene Arbeidsongeschiktheidswet dan wel op invaliditeitspensioen ingevolge de PGGM-regeling, wordt de in lid 1 bedoelde aanspraak op doorbetaling van het netto salaris omgezet in een aanspraak op een aanvulling van deze uitkering tot het laatst- genoten netto salaris.
3. Ingeval de werknemer vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid inkomsten uit arbeid of bedrijf geniet, dan worden deze inkomsten in mindering gebracht op de door de werkgever te betalen aanvulling tot het netto salaris.
4. Onder netto salaris wordt verstaan het salaris dat wordt afgeleid van de som van:
a. het bruto maand- of periodesalaris, dat de werknemer geniet op het moment, dat de arbeidsongeschiktheid ontstaat,
b. overige loonbestanddelen, die als loon worden aangemerkt in de van toepassing zijnde regelingen of krachtens de Ziektewet, Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en Algemene Arbeids- ongeschiktheidswet. De hoogte van de genoemde bestanddelen wordt op maandbasis gemeten over de periode van 3 maanden, voorafgaand aan de maand waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden.
5. Bijstelling van het in lid 1 en 2 bedoelde netto salaris vindt plaats:
a. indien het bruto maand- of periodesalaris wijziging ondergaat tengevolge van:
1. toepassing van de voor de werknemer geldende salaris- regeling, indien de werknemer niet arbeidsongeschikt zou zijn;
2. aanpassing van het bruto maand- of periodesalaris aan de loonontwikkelingen van deze CAO;
b. door fiscale wijzigingen en wijzigingen in de sociale verzekerings- en pensioenpremies, voorzover deze bij de werk-
1) Noot van CAO-partijen: ,,Zie artikel 92 voor het verkregen recht van de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de XXX Xxxxxxxxx van toepassing is’’.
22
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
nemer zouden zijn ingehouden indien de werknemer nog arbeids- geschikt was.
6. Het recht op de aanvulling vervalt:1)
a. indien de arbeidsongeschiktheid een gevolg is van feiten, die de werknemer bij het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 40 heeft verzwegen;
b. indien blijkt, dat de werknemer de verplichtingen ingevolge arti- kel 35 niet is nagekomen;
c. indien de werknemer zonder voldoende gronden:
– nalaat zich onder geneeskundige behandeling te (blijven) stel- len,
– nalaat de daarbij gegeven voorschriften tot zijn herstel op te volgen,
– zich schuldig maakt aan gedragingen die zijn genezing be- lemmeren;
d. indien de arbeidsongeschiktheid opzettelijk door de werknemer is veroorzaakt;
e. indien de aanspraak van de werknemer op een uitkering inge- volge de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverze- kering dan wel de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet vervalt, tenzij de oorzaak bij de werkgever ligt.
7. Indien de werknemer uit hoofde van de arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding vanwege loonderving tegenover der- den kan doen gelden heeft de werknemer slechts recht op de aanvul- lende uitkering, in dit artikel bedoeld, als de werknemer de rechten jegens genoemde derden tot het bedrag van deze aanvullende uitke- ring cedeert aan de werkgever.
8. Indien een uitkering ingevolge e´e´n der sociale verzekeringswetten in e´e´n der gevallen, bedoeld in lid 6 gedeeltelijk door de Bedrijfsvere- niging voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belan- gen wordt geweigerd, wordt de aanvullende uitkering naar evenre- digheid verminderd.
1) Het bepaalde in artikel 0000x Xxxxxxxxxx Wetboek blijft in relatie tot sub b en c van dit lid onverkort van toepassing.
23
Artikel 37
Vermindering vakantiedagen/arbeidsduurverkorting bij arbeidsongeschiktheid
1. Indien de werknemer zich binnen enig kalenderjaar meer dan twee keer ziek meldt, wordt bij de derde en vierde ziekmelding in het des- betreffende kalenderjaar een korting toegepast op de voor de werk- nemer geldende arbeidsduurverkorting, dan wel het voor hem gel- dende aantal vakantiedagen.
2. Voor een werknemer met een volledig dienstverband wordt de in lid 1 bedoelde korting toegepast door het per ziekmelding in mindering brengen van 8 uren op de voor de werknemer geldende arbeidsduur- verkorting, respectievelijk door het in mindering brengen van 1 dag op het voor hem geldende aantal vakantiedagen, met een maximum van 16 uur, respectievelijk 2 vakantiedagen.
3. Voor een werknemer met een niet volledig dienstverband wordt de in de leden 1 en 2 bedoelde korting toegepast naar rato van de omvang van het dienstverband.
Artikel 38
Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering
De werknemer die,
– niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet, en
– verzekerd is tegen het risico van kosten, verbonden aan ziekenhuis- verpleging, klinische en niet klinische specialistische behandeling, opname in een sanatorium en psychische of psychiatrische behande- ling al dan niet gepaard gaande met opname voor zichzelf en de eventuele leden van zijn gezin,
heeft recht op een tegemoetkoming van de werkgever in de premie- kosten op grond van de Uitvoeringsregeling G Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering.
HOOFDSTUK VII
ALGEMENE VERPLICHTINGEN WERKNEMER
Artikel 39
Algemeen
1. De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na
24
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
2. De werknemer is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te gedragen naar de aan- wijzingen, door of vanwege de werkgever gegeven, zulks met in- achtneming van de eisen van het beroep en het doel van de instel- ling.
4. De werknemer kan binnen redelijke grenzen en voorzover het belang van het werk of de instelling zulks vordert, na overleg worden ver- plicht voor een zo kort mogelijke periode met een maximum van drie maanden tot:
a. het verrichten van andere werkzaamheden, welke in redelijke mate aansluiten bij zijn functie;
b. wijzigingen in de regeling van zijn arbeidsduur en werktijden;
x. xxxxxxxxxxx in de plaats van tewerkstelling en/of werkgebied.
5. Het begeleiden van stagiaires kan tot de normale werkzaamheden behoren, zij het dat dit met ingang van de leeftijd van 50 jaar alleen mogelijk is met instemming van de betrokkene.
Artikel 40
Geneeskundig onderzoek vo´o´r aangaan arbeidsovereenkomst
1. De werkgever kan de werknemer verplichten om zich vo´o´r het aan- gaan van de arbeidsovereenkomst te onderwerpen aan een genees-
-
kundigonderzoek. De arbeidsovereenkomst wordt in dat geval niet aangegaan dan nadat uit een verklaring van een geneeskundige, door of namens de werkgever aan te wijzen, is gebleken dat de aan te stel- len werknemer in medisch opzicht, geschikt is voor de te verrichten werkzaamheden. De uitslag van de keuring zal zo snel mogelijk na vaststelling daarvan aan betrokkene worden medegedeeld.
2. Wanneer de werkgever de werknemer verplicht tot het in lid 1 bedoelde onderzoek, doch het niet mogelijk is de arbeidsovereen- komst aan te gaan nadat de bovengenoemde medische verklaring bekend is, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan onder een ont- bindende voorwaarde, die inhoudt dat de arbeidsovereenkomst ge- acht wordt niet te zijn aangegaan respectievelijk zal worden ontbon- den, indien uit bedoelde medische verklaring blijkt dat de desbetreffende werknemer niet geschikt is voor de te verrichten werkzaamheden. In deze gevallen dient de uitslag van de keuring aan
25
de betrokkene bekend te zijn binnen 1 maand na het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
3. De werknemer heeft het recht de verklaring van de geneeskundige in te zien voordat deze door de geneeskundige aan de werkgever wordt gezonden.
4. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor de duur van maximaal twee maanden is lid 1 niet van toepassing.
5. Indien partijen besluiten een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 4 voort te zetten kan de werkgever vo´o´r het verstrijken van de in lid 4 genoemde termijn de werknemer verplichten zich aan een onder- zoek als bedoeld in lid 1 te onderwerpen.
6. De kosten van de medische keuring komen ten laste van de werkge- ver. Onder kosten worden tevens de reis- en verblijfkosten van de werknemer verstaan. Deze worden vergoed overeenkomstig Uitvoeringsregeling J Reis- en verblijfkostenvergoeding dienstrei- zen.
7. De in dienst te nemen werknemer kan binnen 14 dagen na de ont- vangst van de uitslag van de keuring als bedoeld in lid 1 een verzoek tot herkeuring indienen. De herkeuringsgeneeskundige wordt door of namens de werkgever in overleg met de in dienst te nemen werkne- mer aangewezen en zal een andere geneeskundige zijn dan degene die de keuring als bedoeld in lid 1 heeft verricht. De werkgever is verplicht een verzoek tot herkeuring e´e´nmaal in te willigen.
8. De kosten van deze herkeuring komen voor rekening van de werk- gever tenzij de uitslag van de herkeuring, die plaatsvond op verzoek van de in dienst te nemen werknemer, overeenstemt met de uitslag van de in lid 1 bedoelde keuring.
9. De uitslag van een herkeuring als bedoeld in lid 7 wordt als beslis- send beschouwd.
10. De geneeskundigen die de keuring verrichten mogen niet zijn:
– familielid, huisarts of behandelend geneesheer van de in dienst te nemen werknemer,
– bestuurslid, medisch adviseur of werknemer bij de werkgever, xxxxxx xxx als bedrijfsarts,
– geneeskundige met wie de werknemer na indiensttreding waar- schijnlijk zal moeten samenwerken.
11. Lid 1 is niet van toepassing indien de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een werkgever die kan worden beschouwd als rechts- opvolger van de vorige werkgever.
26
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
12. Lid 1 is eveneens niet van toepassing indien de werknemer in het jaar voorafgaande aan de aanstelling voor soortgelijke werkzaamhe- den reeds medisch is goedgekeurd.
Artikel 41
Verhuizing
1. De werkgever kan de werknemer verplichten om in of nabij de plaats van tewerkstelling te wonen indien de reiskosten van het dagelijks reizen tussen de woning en het gebouw waarin gewoonlijk de werk- zaamheden worden verricht hoger zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling I Verhuiskostenvergoeding.
2. Indien een werkgebied als bedoeld in artikel 1, sub k of een ander werkgebied wordt aangewezen, is de werknemer verplicht in dat werkgebied te wonen.
3. De werkgever kan de werknemer al dan niet op eigen verzoek schrif- telijk ontheffing verlenen van de in lid 1 en 2 genoemde verplich- ting.
4. De verplichting tot verhuizing of de ontheffing daarvan worden schriftelijk vastgelegd onder opgave van redenen.
5. De werkgever kan een verleende ontheffing – in overleg met de werknemer en met inachtneming van een redelijke termijn – intrek- ken wanneer het belang van het werk en een goede uitoefening van de functie zulks blijken te vereisen.
Artikel 43
Opleiding en bijscholing
1. De werkgever kan de werknemer verplichten een opleiding of bij- scholing te volgen die noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de functie.
2. De kosten van een dergelijke verplichte opleiding of bijscholing als- mede de reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van de werkgever, volgens Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen.
3. De werkgever kan aan werknemers die verplicht worden een oplei-
27
ding te volgen de verplichting opleggen om de kosten van de oplei- ding terug te betalen (conform Uitvoeringsregeling K Studie- faciliteiten, artikel 5).
Artikel 44
Nevenfuncties
1. De werknemer is verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stel- len van het voornemen gehonoreerde nevenfuncties te gaan verrich- ten en van uitbreiding in bestaande gehonoreerde nevenfuncties.
2. De werknemer is verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stel- len van het voornemen niet-gehonoreerde nevenfuncties te gaan ver- richten bij een instelling/inrichting, vallende onder de werkingssfeer van deze CAO.
3. Indien deze werkzaamheden of uitbreiding daarvan als strijdig met of schadelijk voor de vervulling van zijn functie kunnen worden beschouwd, dient de werkgever binnen e´e´n maand na verzending van bedoelde kennisgeving de werknemer schriftelijk en gemotiveerd mede te delen dat verrichting van deze werkzaamheden of uitbrei- ding daarvan niet geoorloofd is.
De werkgever kan de werknemer in dat geval – met inachtneming van een redelijke termijn – opdragen een nevenfunctie te bee¨indigen.
4. De werkgever is verplicht de werknemer te horen alvorens een beslissing te nemen over het al of niet toestaan van het verrichten van werkzaamheden in verband met een (on)gehonoreerde neven- functie of een uitbreiding daarvan.
5. Indien de werkgever niet binnen 1 maand antwoord geeft op de ken- nisgeving van de werknemer aangaande (on)gehonoreerde neven- functies, wordt goedkeuring verondersteld.
Artikel 45
Geheimhouding
1. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie en beroep ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt dan wel hem uitdrukke- lijk is opgelegd.
2. De in lid 1 bedoelde verplichting bestaat niet tegenover hen, die delen in de verantwoordelijkheid voor een goede vervulling van de functie van de werknemer noch ook tegenover hen, wier medewer- king tot die vervulling noodzakelijk is te achten, indien en voor
28
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
zover deze zelf tot geheimhouding verplicht zijn of zich dienen te verplichten.
Artikel 46
Aannemingen en leveringen
1. Het is de werknemer verboden:
a. middellijk of onmiddellijk geschenken, beloningen of provisies aan te nemen of te vorderen, dan wel
b. erfenissen of legaten te aanvaarden van personen, met wie hij uit- sluitend uit hoofde van zijn functie in aanraking kwam1).
2. Tenzij door de werkgever uitdrukkelijk toestemming is verleend, is het de werknemer verboden geld of goederen, toebehorend aan clie¨nten/patie¨nten als geschenk of in bruikleen te aanvaarden, te kopen, te verkopen, te doen verkopen of te belenen.
Artikel 47
Zorg voor goederen werkgever
1. De werknemer is verplicht de goederen, welke door de werkgever aan zijn zorgen zijn toevertrouwd, zorgvuldig te beheren.
2. De werknemer kan slechts worden verplicht tot gehele of gedeelte- lijke vergoeding van door de werkgever geleden schade, voorzover deze is ontstaan door opzet, grove schuld of ernstige nalatigheid van de werknemer.
3. De verplichting, als bedoeld in lid 2, kan niet worden opgelegd dan nadat de werknemer ter zake is gehoord, waarbij hij zich kan laten bijstaan door een raadsman.
1) Onverminderd het bepaalde in artikel 953 Burgerlijk Wetboek.
29
HOOFDSTUK VIII
ALGEMENE VERPLICHTINGEN WERKGEVER
Artikel 48
Algemeen
1. De werkgever is verplicht de werknemer in staat te stellen de over- eengekomen werkzaamheden naar diens beste vermogen te verrich- ten en daarbij aanwijzingen te geven met inachtneming van de eisen van het beroep en het doel van de instelling en al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten.
2. De werkgever is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem met betrekking tot de persoon van de werknemer uit hoofde van zijn functie als werkgever bekend is, tenzij de werknemer tot het ver- strekken van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens toestem- ming geeft.
Artikel 49
Belangenbehartiging van de werknemer
De werkgever stelt de raadsman van de werknemer in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van de werknemer bij de werkge- ver te bepleiten.
Artikel 51
Aansprakelijkheid voor schade
1. De werkgever is verplicht een verzekeringsovereenkomst te sluiten voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de werknemer voor schade, aan derden toegebracht in de uitoefening van zijn functie. De werkgever vrijwaart de werknemer voor aansprakelijkheid ter zake.
2. De werkgever is verplicht de schade van de werknemer te vergoe- den, welke deze heeft opgelopen tijdens de uitoefening van de dienstbetrekking en welke uit de werkzaamheden voortvloeit, be- halve wanneer sprake is van:
– schade aan vervoermiddelen, en/of
– grove schuld of ernstige nalatigheid van de werknemer.
3. Indien de werknemer tegenover derden rechten kan doen gelden op vergoeding van de geleden schade heeft hij slechts recht op schade- vergoeding door de werkgever indien hij de rechten die hij jegens
30
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
genoemde derden heeft aan de werkgever xxxxxxx. De kosten van invordering zijn in dit geval voor rekening van de werkgever.
HOOFDSTUK IX
SOCIAAL-ORGANISATORISCHE REGELINGEN
Artikel 52
Fusiegedragsregels
1. Met fusie wordt gelijkgesteld elke vorm van overdracht van zeggen- schap over een (deel van een) instelling aan een andere rechtsper- soon.
2. Indien een werkgever het voornemen heeft tot fusie over te gaan en hiertoe concrete plannen ontwikkelt, dient hij dit te melden aan de werknemersorganisaties, partij bij deze CAO. Daarbij wordt melding gemaakt van de fuserende instellingen (oude werkgevers) en de naam van de nieuwe werkgever.
3. Het bestuur van een betrokken instelling voert overleg met de werk- nemersorganisaties over zijn fusieplannen en verstrekt daaromtrent desgevraagd nadere informatie.
Met name wordt overleg gevoerd met betrekking tot de rechtsposi- tie, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap van de betrokken werknemers.
4. Uitgangspunt bij dit overleg is, dat er geen achteruitgang in de rechtspositie van het zittend personeel mag plaatsvinden, dat geen arbeidsplaatsen verloren mogen gaan en dat geen gedwongen ontsla- gen mogen plaatsvinden.
5. Indien de besprekingen in het fusie-overlegorgaan leiden tot afspra- ken inzake de rechten van de werknemers bij de fusie worden deze in een overeenkomst, in de vorm van een sociaal plan, vastgelegd.
Artikel 53
Bepalingen bij reorganisaties
1. Indien de werkgever overgaat tot een reorganisatie van (een deel van) de instelling die een aanmerkelijke wijziging in de arbeids-
31
situatie van een of meer werknemers tot gevolg heeft, dient hij een voorlopig reorganisatieplan op te stellen, dat met een adviesaanvrage aan de ondernemingsraad wordt voorgelegd. In het voorlopig reorganisatieplan wordt ten minste aangegeven:
– welke onderdelen van de instelling als gevolg van de reorganisa- tie kwalitatief en kwantitatief wijziging zullen ondergaan;
– op welke wijze (tijdsbestek, fasen) de reorganisatie zal worden gee¨ffectueerd;
– een indicatie van het aantal formatieplaatsen dat (eventueel) ver- loren zal gaan.
2. Nadat het overleg met de ondernemingsraad is gevoerd, stelt de werkgever het reorganisatieplan definitief vast en brengt dit ter ken- nis van de ondernemingsraad.
3. Na de effectuering van het reorganisatieplan stelt de werkgever de ondernemingsraad schriftelijk in kennis van het nieuwe organisatie- schema.
Artikel 54
Procedure bij gedwongen ontslagen
1. Wanneer sprake is van een zodanige vermindering of bee¨indiging van de werkzaamheden danwel reorganisatie van (een deel van) de instelling dat e´e´n of meer werknemers moeten worden ontslagen, dient de werkgever een voorlopig afvloeiings- en/of reorganisatie- plan op te stellen dat met de adviesaanvrage aan de ondernemings- raad wordt voorgelegd.
In dit voorlopig afvloeiings- en/of reorganisatieplan wordt, naast het- geen wordt genoemd in artikel 53 bovendien aangegeven:
– in welke onderdelen van de instelling of onder welke functies gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden;
– een zo precies mogelijke opgave van het aantal gedwongen ont- slagen, per functie en per onderdeel van de instelling;
– op welke wijze de uitgaven in de niet-personele sfeer kunnen worden beperkt en eventueel eigen inkomsten kunnen worden verhoogd;
– op welke wijze de uitgaven in de personele sfeer kunnen worden beperkt door middel van natuurlijk verloop en/of een vacature- stop.
2. Nadat het overleg met de ondernemingsraad is gevoerd, stelt de werkgever het afvloeiings- en/of reorganisatieplan definitief vast en brengt dit ter kennis van de ondernemingsraad.
7. De ontslagaanzeggingen die voortvloeien uit de effectuering van het
32
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
reorganisatieplan dienen schriftelijk te worden beargumenteerd aan de hand van het afvloeiings- en/of reorganisatieplan.
8. Binnen het kader van dit artikel wordt met ontslag gelijkgesteld ont- binding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 1639w Burgerlijk Wetboek.
Artikel 55
Sexuele of andere vormen van intimidatie
1. De werkgever is verplicht maatregelen te nemen die de lichamelijke en geestelijke integriteit van de werknemer zoveel mogelijk bescher- men, opdat sexuele of andere vormen van intimidatie kunnen wor- den voorkomen.
2. a. Indien een werknemer bij of door een clie¨nt wordt geconfron- teerd met sexuele of andere vormen van intimidatie:
– heeft hij/zij het recht de werkzaamheden bij de betrokken clie¨nt onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een drin- gende reden voor ontslag in de zin van artikel 1639p Burger- lijk Wetboek oplevert;
– dient hij/zij het voorval eveneens onmiddellijk bij de werk- gever c.q. een daartoe door de werkgever aangewezen per- soon te melden.
b. Indien de werknemer een geval van sexuele of andere vormen van intimidatie bij de werkgever c.q. de daartoe door de werkge- ver aangewezen persoon heeft gemeld, stelt de werkgever een onderzoek in en neemt hij dusdanige maatregelen dat herhaling wordt voorkomen.
c. De werknemer die een geval van sexuele of andere vormen van intimidatie heeft gemeld, heeft het recht het opnieuw plaatsen bij de betrokken clie¨nt te weigeren.
Artikel 56
Gehandicapte werknemers
1. De werkgever zal met het oog op een positief beleid ten aanzien van de gehandicapte werknemers met het doel voor hen gelijke kansen te bevorderen met betrekking tot de deelname aan het arbeidsproces, de nodige voorzieningen treffen, gericht op het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid van werknemers. De
33
werkgever zal bij zijn aanstellings- en plaatsingsbeleid hieraan bij- zondere aandacht geven.
2. Indien voor (her)plaatsing van een werknemer aanpassing van de werkplek noodzakelijk is, zal de werkgever bij de bedrijfsvereniging een voorziening in het kader van de AAW aanvragen. Zonodig zal de werkgever deze voorziening voorfinancieren op het moment dat zekerheid is verkregen, dat de bedrijfsvereniging de aanvraag zal honoreren.
Artikel 57
Faciliteiten kinderopvang
1. De werkgever zal bevorderen dat voor de werknemers die zulks wen- sen kinderopvang beschikbaar is.
2. In dit kader zal de werkgever, in overleg met de ondernemingsraad, inventariseren of en zo ja in hoeverre aan de werknemers kinderopvangmogelijkheden ter beschikking kunnen worden gesteld, waarbij onder meer gedacht kan worden aan:
– het realiseren van een kinderdagverblijf, verbonden aan de instel- ling;
– het huren van kindplaatsen in een extern kinderdagverblijf;
– het verstrekken van een financie¨le tegemoetkoming in de kosten van door de werknemer zelf geregelde kinderopvang.
Artikel 58
Financiering en realisering kinderopvang
1. a. De werkgever stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor het tot stand brengen van faciliteiten op het terrein van de kinderopvang, als bedoeld in artikel 57, lid 2.
b. Het bedrag als bedoeld in lid 1a bestaat uit de volgende elemen- ten:
– Tenminste 0,1% van de totale loonsom van de instelling;
– Het bedrag dat anderszins voor kinderopvang beschikbaar komt (bijvoorbeeld in het kader van het AWO-fonds, alsmede in het kader van door de overheid beschikbaar gestelde arbeidsmarktmiddelen);
c. Onder loonsom als bedoeld in lid 1b wordt verstaan het totaal van alle verloonde bedragen waarover loonbelasting en premies volksverzekeringen moet worden afgedragen.
2. Door de werkgever wordt jaarlijks in overleg met de ondernemings- raad voor de instelling een plan voor de kinderopvang vastgesteld.
34
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Door de werkgever wordt jaarlijks aan de ondernemingsraad een overzicht verstrekt van de in het kader van dit artikel getroffen faci- liteiten.
Artikel 59
Positieve actie
1. Partijen bij deze CAO verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen en etnische minderheden in het arbeidsproces te bevorderen.
2. Om dit doel te bereiken zullen werkgevers in overleg met de onder- nemingsraad bevorderen dat m.b.t. de in lid 1 genoemde groepen nadere voorzieningen worden getroffen ten aanzien van werving en selectie, opleiding en loopbaanbegeleiding, waarbij o.a. gedacht kan worden aan:
– een voorkeursbeleid bij werving en selectie indien is aangetoond dat er sprake is van ondervertegenwoordiging in bepaalde func- ties, zulks in relatie tot de samenstelling van de bevolking in het werkgebied van de instelling e´n indien sprake is van een gelijke geschiktheid m.b.t. de vervulling van de vacature;
– een actief opleidingsbeleid teneinde de doorstroming naar hogere functies te verbeteren;
– faciliteiten m.b.t. de combinatie van betaalde arbeid met verzorgingstaken, teneinde de uitstroom van de in lid 1 ge- noemde groepen werknemers tegen te gaan.
Artikel 60
Deeltijd
Als onderdeel van het personeelsbeleid geldt als uitgangspunt dat alle functies in beginsel in deeltijd kunnen worden verricht. De uitwerking van dit beleid geschiedt per instelling in overleg met de ondernemings- raad.
Artikel 61
Beoordelingsregeling
Indien de werkgever de werknemer beoordeelt in zijn functioneren als werknemer, dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
35
1. iedere werknemer wordt beoordeeld, met uitzondering van de direc- teur(en);
2. de werknemer wordt beoordeeld in de functie als genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst;
3. per instelling wordt met instemming van de ondernemingsraad vast- gesteld welke functiegroepen binnen de instelling voorkomen en in welke volgorde deze worden beoordeeld;
4. de werknemer wordt beoordeeld op een even aantal maar tenminste zes gezichtspunten, die vooraf door de werkgever met instemming van de ondernemingsraad zijn vastgesteld;
5. voor elk van de vastgestelde gezichtspunten wordt door de beoorde- laars tijdens een beoordelingsgesprek met de beoordeelde een cijfer gegeven, met als mogelijkheden 1 tot en met 5, waarbij de waarde- ring van de cijfers als volgt is:
1. schoot duidelijk tekort;
2. voldeed niet aan de eisen;
3. voldeed nog niet aan de eisen;
4. voldeed aan de eisen;
5. ging boven de eisen uit;
6. de beoordelingsgesprekken met de werknemer worden gevoerd door de direct leidinggevende en een tweede, door de directie aan te wij- zen functionaris;
7. het resultaat van het gesprek wordt schriftelijk aan de werknemer voorgelegd in de vorm van een voorlopig oordeel. De werknemer dient dit oordeel ter kennisneming te tekenen;
8. indien de werknemer het niet eens is met het voorlopig oordeel, kan hij zijn bezwaar binnen 2 weken schriftelijk beargumenteerd kenbaar maken aan de directeur of, indien de directeur zelf medebeoordeeld heeft, aan het bestuur van de instelling. Naar aanleiding van dit bezwaar kan het voorlopig oordeel worden gewijzigd;
9. niet eerder dan 4 weken na de tekening van de kennisneming door de werknemer als bedoeld in lid 7, stelt de directeur of, indien de directeur zelf medebeoordeeld heeft, het bestuur van de instelling, het oordeel definitief vast.
HOOFDSTUK X
MEDEZEGGENSCHAP
Artikel 62
Adviesrecht ondernemingsraad bij instelling met 35 tot 100 werknemers
In instellingen, waarin 35 tot 100 werknemers werkzaam zijn, behoudt, dan wel krijgt de ondernemingsraad dezelfde bevoegdheden als in de
36
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Wet op de Ondernemingsraden zijn vastgelegd voor de ondernemings- raad in ondernemingen met 100 of meer werknemers.
Artikel 64
Bestuurssamenstelling
1. Het bestuur c.q. de Raad van Toezicht, c.q. de Raad van Commissa- rissen van een instelling maakt zo spoedig mogelijk aan de onderne- mingsraad schriftelijk kenbaar aan welke wijze van bestuurs- samenstelling als genoemd in Uitvoeringsregeling H het zich gebonden acht.
2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het bestuur, c.q. de Raad van Toezicht, c.q. de Raad van Commissarissen van instellin- gen waar de ondernemingsraad verder strekkende bevoegdheden heeft dan genoemd in de Uitvoeringsregeling H. Lid 1 is eveneens niet van toepassing indien als uitwerking van artikel 4 van het Lan- delijk Sociaal Plan integratie kruiswerk/gezinsverzorging in een plaatselijk aanvullend plan al een keuze is vastgelegd.
Artikel 65
Hoogste dagelijkse leiding
Wanneer de vacature van een werknemer belast met de hoogste dage- lijkse leiding in de instelling moet worden vervuld, stelt de werkgever de ondernemingsraad in de gelegenheid een gesprek te voeren met de gerede kandidaat/kandidaten voor de vervulling van deze vacature. Het oordeel van de ondernemingsraad over deze kandidaat/kandidaten zal voor de standpuntbepaling van de werkgever zwaar wegen.
Artikel 66
Overzicht overwerk
De werkgever verstrekt aan de ondernemingsraad per kwartaal een over- zicht van het verrichte overwerk.
Artikel 67
Overzicht inzet oproep- c.q. invalkrachten
1. De werkgever is verplicht de ondernemingsraad per half jaar een
37
overzicht te verstrekken van de omvang van door oproep- c.q. inval- krachten verrichte werkzaamheden.
2. Aan de hand van dit overzicht zal worden overlegd over mogelijk- heden om de inzet van deze krachten te beperken.
Artikel 68
Overzicht werkervaringsplaatsen
De werkgever verstrekt jaarlijks aan de ondernemingsraad een overzicht van het aantal in de instelling gecree¨erde werkervaringsplaatsen.
HOOFDSTUK XI
FACILITEITEN VOOR WERKNEMERSORGANISATIES
Artikel 69
Verlof voor werknemersorganisaties
1. Tenzij de te verrichten werkzaamheden zich naar het oordeel van de werkgever daartegen verzetten, heeft de werknemer die lid is van een vakorganisatie, op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van deze organisatie, recht op maximaal 17 dagen verlof met behoud van salaris, voor het deelnemen aan die werkzaamheden/bijeenkomsten, die door kaderleden van de vakorganisatie die het betreffende ver- zoek heeft ingediend, in het algemeen worden verricht en bijge- woond.
2. Onder werkzaamheden/bijeenkomsten die door kaderleden in het algemeen worden verricht of bijgewoond dienen die werkzaamheden/ bijeenkomsten te worden verstaan die betreffen bestuurlijke activitei- ten binnen de desbetreffende werknemersorganisatie dan wel verte- genwoordigende activiteiten namens die werknemersorganisatie.
3. Deze activiteiten moeten er toe strekken de doelstellingen van de desbetreffende werknemersorganisatie te ondersteunen.
4. Voor de werknemer met een niet volledig dienstverband, wordt bij gebruikmaking van dit artikel, artikel 33, lid 5, overeenkomstig toe- gepast.
5. De werknemer die op 31 december 1994 valt onder de werkingssfeer van de CAO Gezinsverzorging en kan aantonen dat hij in de 2 daar- aan voorgaande jaren meer dan 17 dagenverlof voor werknemers- organisaties heeft opgenomen voor de activiteiten genoemd in lid 2
38
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
en 3 van dit artikel, heeft een individueel verworven recht op ver- lofdagen als bedoeld in lid 1 tot een maximum van het gemiddelde van het aantal van deze verlofdagen, opgenomen in genoemde 2 voorafgaande jaren.
HOOFDSTUK XII
ONKOSTENVERGOEDINGEN EN DERGELIJKE
Artikel 72
Vergoeding kosten woon- werkverkeer
1. De werkgever treft per 1 juli 1995 een regeling voor de werknemers ten aanzien van de vergoeding voor het dagelijks heen en weer rei- zen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling. Daarbij houdt hij rekening met de lokale situatie en eventuele veiligheidsrisico’s. De regeling behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
2. In de regeling, als genoemd in lid 1, worden de aanspraken per 31 december 1994 van werknemers op de vergoeding woon- werkver- keer gegarandeerd.
3. De werkgever kan per 31 maart 1996 een nieuwe regeling treffen waarin voor alle werknemers in gelijke omstandigheden gelijke rech- ten op een vergoeding voor de kosten van het woon- werkverkeer gelden.
De totale kosten van deze regeling mogen niet minder zijn dan de totale kosten vo´o´r 1 juli 1995. Deze regeling behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
Artikel 73
Vergoeding verhuiskosten
De werknemer die op grond van artikel 41 verplicht is te verhuizen of verplicht is de dienstwoning te verlaten heeft recht op een tegemoetko- ming overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling I Verhuiskostenvergoeding. Het recht op deze tegemoetkoming bestaat eveneens indien de werknemer verhuist op grond van medische nood- zaak, blijkend uit een verklaring van een door de werkgever aangewe- zen geneeskundige.
39
Artikel 74
Reis- en verblijfkostenvergoeding
Aan de werknemer die in opdracht van de werkgever in het kader van de functievervulling reis- en verblijfkosten moet maken, worden deze kosten vergoed op grond van de Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen.
Artikel 75
Studiefaciliteiten
Aan de werknemer die een opleiding volgt die naar het oordeel van de werkgever in het belang van het werk en/of de werksoort is en voort- vloeit uit zijn functie en/of te verwachten functie(s) binnen de instelling, kan studieverlof en/of een tegemoetkoming in de studiekosten worden verleend overeenkomstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling K Studiefaciliteiten.
Artikel 76
Telefoonkosten
Aan de werknemer die in opdracht van de werkgever thuis over een tele- foonaansluiting dient te beschikken, wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig de Uitvoeringsregeling L Telefoonkostenvergoeding.
De overige werknemers zullen de werkelijk gemaakte gesprekskosten van in opdracht van de werkgever gevoerde telefoongesprekken vergoed krijgen.
Artikel 77
Dienstkleding
De werkgever zal, indien en voor zover het dragen van dienstkleding wordt voorgeschreven, de daaraan verbonden bruto kosten van aanschaf en reiniging voor zijn rekening nemen.
Artikel 78
Jubileumgratificatie
1. De werknemer die al of niet met onderbreking in dienst is geweest van e´e´n of meer werkgevers, die onder de werkingssfeer van deze CAO, de XXX Xxxxxxxxxxxx of de XXX Xxxxxxxxxxxxxxxxxx vallen,
40
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
heeft recht op een jubileumgratificatie bij het volbrengen van een diensttijd van 25, 40 of 50 jaar1) en wel bij:
25 dienstjaren een bruto half maandsalaris; 40 dienstjaren een bruto heel maandsalaris; 50 dienstjaren een bruto heel maandsalaris.
2. Onder maandsalaris wordt begrepen:
a. het bruto maandsalaris, vermeerderd met
b. vakantietoeslag over een maand, een en ander afgerond op (een veelvoud van) 5 gulden.
Artikel 79
Spaarloonregeling
De werkgever draagt zorg voor de invoering van een spaarloonregeling binnen de instelling indien de ondernemingsraad daar om verzoekt.
HOOFDSTUK XIII
REGELINGEN BIJ CONFLICTEN
Artikel 80
Schorsing
1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste 14 kalenderdagen schorsen, indien het vermoeden bestaat, dat een dringende reden in de zin van artikel 1639o en 1639p BW aanwezig is om een werkne- mer op staande voet te ontslaan en schorsing naar het oordeel van de werkgever in het belang van het werk dringend gevorderd wordt. Deze termijn kan ten hoogste e´e´nmaal met 14 dagen worden ver- lengd.
2. Het besluit tot schorsing, alsmede het besluit tot verlenging ervan, worden door de werkgever terstond aan de werknemer meegedeeld, onder vermelding van de duur van de schorsing en de redenen, die tot de schorsing c.q. verlenging ervan aanleiding hebben gegeven. Een dergelijk besluit dient zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk en
1) Noot van CAO-partijen: ,,Zie artikel 93 voor het verkregen recht van de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de XXX Xxxxxxxxx van toepassing is.’’
41
gemotiveerd door de werkgever aan de werknemer bevestigd te wor- den.
3. Omtrent het voornemen tot schorsing zal de werkgever alvorens daartoe over te gaan de werknemer horen of doen horen, althans daartoe behoorlijk oproepen.
De werknemer heeft het recht zich te doen bijstaan door een raads- man.
4. Gedurende de schorsing behoudt de werknemer het recht op salaris.
5. Blijkt de schorsing ongegrond te zijn, dan zal de werknemer door de werkgever worden gerehabiliteerd hetgeen schriftelijk aan de werk- nemer zal worden meegedeeld of bevestigd.
Wanneer de werknemer zich heeft laten bijstaan door een raadsman, dan komen de kosten in dit geval voor rekening van de werkgever.
6. De werknemer kan de werkgever verplichten het bepaalde in lid 5 van dit artikel ook ten aanzien van derden die door de werkgever op de hoogte zijn gesteld, van toepassing te verklaren.
7. Het niet rehabiliteren van de werknemer en het niet tijdig schrifte- lijk mededelen of bevestigen van zijn rehabilitatie indien het ver- moeden dat tot schorsing heeft geleid, niet juist blijkt te zijn kunnen voor de werknemer opleveren een grond voor onmiddellijke bee¨in- diging, als bedoeld in artikel 1639q BW.
Artikel 81
Op non-actiefstelling
1. De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste 3 weken op non-actief stellen, indien de voortgang van de werk- zaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belem- merd. De termijn die hierbij in acht wordt genomen dient zo beperkt mogelijk te zijn, echter zo lang als nodig is om oplossingen tot stand te brengen. Mocht dit na drie weken nog niet mogelijk zijn, dan kan de termijn in overleg met de werknemer of diens raadsman worden verlengd.
2. De werkgever deelt een besluit tot op non-actiefstelling alsmede het besluit tot verlenging zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de werknemer onder vermelding van de redenen waarom de voortgang der werkzaamheden deze maatregel vereist.
3. Op non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van salaris.
4. De werkgever is gehouden gedurende de periode van op non- 42
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
actiefstelling die voorzieningen te treffen die mogelijk zijn om de werkzaamheden wederom voortgang te doen vinden.
5. De op non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel wor- den gebruikt.
HOOFDSTUK XIV
SPECIFIEKE BEPALINGEN GEZINSVERZORGING
De bepalingen van dit hoofdstuk gelden uitsluitend voor de werknemer met een uitvoerende functie in de gezinsverzorging, zijnde:
– Thuishulp A
– Verzorgingshulp B
– Verzorgende C
– Verzorgende D
– Gespecialiseerd Verzorgende E
– Medewerker Dagverzorging
– Medewerker Activiteitenbegeleiding.
Artikel 83
Inval-/oproepkrachten
1. Het aantal uren dat door inval-/oproepkrachten binnen e´e´n instelling wordt gewerkt, wordt uitgedrukt in uren beperkt tot maximaal 2,4% van het totaal aantal uren dat in een periodejaar in die uitvoerende functies wordt gewerkt.
2. Aan de inval-/oproepkracht wordt, telkens wanneer een beroep op hem wordt gedaan, minimaal een arbeidsovereenkomst van drie onafgebroken uren aangeboden.
Artikel 84
Gebroken diensten
1. Indien er sprake is van het verrichten van gebroken diensten door een werknemer kunnen deze diensten per dag maximaal e´e´n breuk bevatten, tenzij de werknemer instemt met meerdere breuken.
2. Onder het begrip breuk als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan
43
een onderbreking van het werk zonder dat de tussenliggende tijd arbeidstijd of een afgesproken pauze is.
3. De kosten verbonden aan het na de breuk heen en weer reizen tus- sen woon- en werkplaats worden de werknemer vergoed overeen- komstig de bepalingen van de Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstreizen.
Artikel 85
Vaste dagen
1. In afwijking van het in artikel 16 bepaalde, stelt de werkgever ten behoeve van werknemers, met wie in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat niet op vaste tijden werkzaamheden worden verricht, een aantal vaste dagen per week vast waarop werkzaamhe- den worden verricht, afhankelijk van de arbeidsduur en uitgaande van de volgende norm:
arbeidsduur 0 t/m 10 uur per week – maximaal 2 vaste dagen per week
arbeidsduur 11 t/m 20 uur per week – maximaal 3 vaste dagen per week
arbeidsduur 21 t/m 30 uur per week – maximaal 4 vaste dagen per week
arbeidsduur 31 t/m 40 uur per week – maximaal 5 vaste dagen per week.
2. In de individuele arbeidsovereenkomst van de onder 1 bedoelde werknemers wordt vastgelegd op welke vaste dagen per week werk- zaamheden worden verricht. Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg afwijken van de in de individuele arbeidsovereen- komst overeengekomen vaste dagen.
HOOFDSTUK XV
EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 86
Bee¨indiging dienstverband
1. Het dienstverband eindigt:
a. met wederzijds goedvinden op het door werkgever en werknemer overeengekomen tijdstip;
b. door het verstrijken van de termijn, waarvoor de arbeidsovereen- komst is aangegaan;
c. door opzegging door werkgever of werknemer met inachtneming
44
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van het bepaalde ten aanzien van opzegging in het tweede lid van dit artikel en met inachtneming van een opzegtermijn van ten- minste twee maanden dan wel 2 perioden, tenzij op grond van artikel 1639i en j BW een langere opzegtermijn in acht dient te worden genomen;
d. door eenzijdige bee¨indiging tijdens de proeftijd als bedoeld in artikel 0000x XX;
e. door ontslag op staande voet wegens dringende redenen voor werkgever of werknemer volgens de bepalingen van artikel 1639p en q BW;
f. op de eerste dag van de maand, waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt, dan wel op het tijdstip waarop van het recht op overbruggingsuitkering ingevolge de pensioenregeling van het PGGM wordt gebruik gemaakt;
x. door overlijden van de werknemer;
h. door ontbinding door de rechter op grond van artikel 1639w of 1639x BW vanwege gewichtige redenen dan wel vanwege wan- prestatie;
i. op de eerste dag van de volgende kalendermaand c.q. salaris- periode, indien de werkneemster die de arbeidsovereenkomst in verband met een bevalling wenst te bee¨indigen zulks schriftelijk uiterlijk 10 kalenderdagen na de bevalling aan de werkgever heeft meegedeeld.
2. a. Opzegging dient schriftelijk en onder opgave van redenen te geschieden.
b. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand, dan wel van de periode, volgend op de opzegging.
Artikel 87
Wachtgeld
1. De werknemer die wordt ontslagen wegens vermindering of bee¨in- diging der werkzaamheden, wegens reorganisatie van de instelling, dan wel wegens onbekwaamheid welke niet aan zijn schuld of toe- doen is te wijten, wordt met ingang van de dag dat het ontslag ingaat, door de werkgever een wachtgeld toegekend, overeenkomstig Uitvoeringsregeling N Wachtgeld.
2. Bij ontslag wegens onbekwaamheid wordt slechts wachtgeld uitge- keerd indien de werknemer 10 jaar of langer bij de werkgever of diens rechtsvoorganger in dienst is.
45
3. Indien het wachtgeld ingaat op een datum, waarop de betrokkene de leeftijd van 50 jaar nog niet heeft bereikt, kan de periode, gedurende welke wachtgeld wordt toegekend, niet langer zijn dan maximaal 4 achtereenvolgende jaren.
Artikel 88
Uitkering bij overlijden1)
1. Na het overlijden van de werknemer wordt, naast de uitbetaling van het salaris en de vakantietoeslag tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan het salaris waarop de werknemer aanspraak zou kunnen maken over de periode vanaf de eerste dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand volgend op die waarin het overlijden plaatsvond, aan:
– de langstlevende der echtgenoten, indien de overledene gehuwd was en niet duurzaam gescheiden van de andere echtgenoot leefde, o´f
– indien deze echtgenoot reeds overleden is, aan de minderjarige wettige, pleeg- of natuurlijke kinderen gezamenlijk.
2. Indien er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in lid 1, wordt de uitkering toegekend aan degene voor wie de overleden werknemer xxxxxxxxxx was.
3. Ontbreekt ook een belanghebbende als bedoeld in lid 2, dan kan in bijzondere gevallen de in lid 1 bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt/ komen.
4. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrek- kingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krach- tens een wettelijk voorgeschreven ziekte o`f arbeidsongeschikt- heidsverzekering.
1) Artikel 1639l van het Burgerlijk Wetboek is onverkort van toepassing.
46
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK XVI
VERKREGEN RECHTEN
Artikel 89
Verkregen rechten algemeen
1. Tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidsvoorwaar- den welke voor werknemers, vallende onder de XXX Xxxxxxx, op 28 februari 1979 en voor werknemers, vallende onder de XXX Xxxxx- werk en Tuberculosebestrijding, op 31 december 1979, in voor de werknemer gunstige zin afwijken van de respectievelijk per 1 maart 1979 en 1 januari 1980 geldende XXX Xxxxxxx en XXX Xxxxxxxxx en Tuberculosebestrijding, blijven gehandhaafd, tenzij sprake is van een excessief beding.
2. Onder excessief beding wordt verstaan een tussen werkgever en werknemer overeengekomen regeling die zo sterk afwijkt van de voor werknemers onder gelijke omstandigheden geldende arbeids- voorwaarden, dat in redelijkheid niet gevergd kan worden dat deze regeling gehandhaafd blijft.
5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel heeft de in lid 1 bedoelde werknemer, die op 28 februari 1979 viel onder de XXX Xxxxxxx en die met toestemming van de werkgever voor de uitoefe- ning van zijn functie gebruik moet maken van eigen auto, motor of scooter recht op de vergoeding zoals die vermeld is in artikel 3 van Uitvoeringsregeling X Xxxx- en verblijfkostenvergoeding dienstrei- zen.
6. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel heeft de in lid 1 bedoelde werknemer, die op 28 februari 1979 viel onder de XXX Xxxxxxx uitsluitend recht op wachtgeld overeenkomstig de bepalin- gen van Uitvoeringsregeling N Wachtgeld. Indien deze werknemer echter jonger is dan 50 jaar en hij op grond van lid 1 van dit artikel recht gehad zou hebben op een duur van toekenning van het wacht- geld van meer dan 4 jaar, geldt de beperking tot maximaal 4 jaren zoals vermeld in artikel 87, lid 3 niet.
47
Artikel 90
Verkregen rechten ouderschapsverlof
Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de XXX Xxxxxxxxx van toepassing is, geldt als individueel verkregen recht ten aanzien van ouderschapsverlof het volgende:
De werkgever zal de werknemer die gedurende tenminste e´e´n jaar in zijn instelling werkzaam is met een arbeidsduur van tenminste 12 uur per week, op zijn verzoek onbetaald verlof verlenen bij de geboorte van een kind. Dit verlof wordt toegekend over een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden voor ten hoogste de helft van de voor de werkne- mer geldende arbeidsduur per week.
Artikel 91
Verkregen rechten i.v.m. vermindering arbeidsduurverkorting
1. Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereen- komst heeft waarop de XXX Xxxxxxxxx van toepassing is geldt ter compensatie van de vermindering van het aantal uren arbeidsduur- verkorting als individueel verkregen recht een jaarlijkse toelage van 0,58% van het feitelijk in het betreffende jaar verdiende bruto- salaris, vermeerderd met de vakantietoeslag.
2. De in het eerste lid genoemde toelage wordt door de werkgever uit- gekeerd in de maand december, dan wel zoveel eerder als het dienst- verband eindigt.
Artikel 92
Verkregen rechten aanvulling salaris bij arbeidsongeschiktheid
Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de CAO Kruiswerk van toepassing is, geldt als individueel verkregen recht bij de toepassing van artikel 36, lid 1 (Aanvulling sala- ris bij arbeidsongeschiktheid) een periode van maximaal 24 maanden.
Artikel 93
Verkregen rechten jubileumgratificaties
Voor de werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst heeft waarop de CAO Kruiswerk van toepassing is gelden in aanvulling op de leden 1 en 2 van artikel 78 (Jubileumgratificatie) de volgende rechten:
– bij 121⁄2 dienstjaren een jubileumgratificatie van een bruto kwart maandsalaris;
48
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– het brutomaandsalaris, als bedoeld in lid 2 wordt vermeerderd met het bedrag dat in de 3 maanden, voorafgaande aan het jubileum gemiddeld per maand aan onregelmatigheidstoeslag is genoten;
– indien de omvang van het dienstverband in de loop der jaren is gewijzigd kan de werkgever de gratificatie aanpassen indien de werknemer door een dergelijke wijziging onredelijk veel zou worden benadeeld of bevoordeeld;
– de werkgever zal aan de werknemer die wordt ontslagen wegens blij- vende arbeidsongeschiktheid of wegens gebruik van de overbruggingsuitkering van het PGGM een evenredige jubileum- gratificatie voor 25, 40 of 50 dienstjaren toekennen, indien de dienst- tijd op twee jaar na geheel is voltooid.
HOOFDSTUK XVII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 95
Eenmalige uitkering 1995
1. De werknemer heeft in het kalenderjaar 1995 recht op een eenmalige uitkering ineens ter hoogte van 0,7%.
2. De berekeningsgrondslag voor de in lid 1 genoemde eenmalige uit- kering is het door de werknemer over de maanden januari tot en met december 1995, dan wel de periodes 1 tot en met 13 1995, feitelijk verdiende totale bruto salaris, vermeerderd met de over dit tijdvak opgebouwde vakantietoeslag.
3. De in lid 1 genoemde eenmalige uitkering wordt in de maand decem- ber 1995 door de werkgever uitgekeerd, dan wel zoveel eerder als het dienstverband tussen werkgever en werknemer eindigt.
49
UITVOERINGSREGELING A SALARIERING (ex artikel 23)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
1. a. Salarisschaal: Reeks van bedragen corresponderend met een vaste reeks volgnummers, zoals genoemd in artikel 13 van deze rege- ling.
b. Xxxxxxx: Het op de werknemer van toepassing zijnde bedrag uit de op hem van toepassing zijnde salarisschaal.
c. Salarisancie¨nniteit: De tijd, die in aanmerking komt voor de vast- stelling van het salaris op een hoger bedrag dan het voor een werknemer van 21 jaar of ouder geldende minimum van de sala- risschaal, welke op zijn functie van toepassing is.
d. Periodiek: Opeenvolgende bedragen in een salarisschaal.
e. Maand: Een kalendermaand.
f. Periode: Een aaneengesloten tijdvak van vier weken; de eerste dag van de eerste periode van 1995 is 2 januari 1995.
g. Opleidingsindicatie: Het bij een functie aangegeven gewenste opleidingsniveau voor een functie.
h. Diploma: Het bij een functie aangegeven diploma dat wettelijk vereist is voor de uitoefening van een functie.
2. Indien het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven bepa- lend is voor de toepassing van een salarisschaal, tellen als medewer- kers, op de wijze als aangegeven in lid 3, mee:
– degene die op basis van een arbeidsovereenkomst met de werk- gever in de instelling werkzaam is;
– degene die in de instelling werkzaam is op basis van detachering zoals bedoeld in artikel 6 van het algemeen deel van de CAO.
3. a. De vaststelling van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven ter bepaling van de toepasselijke salarisschaal geschiedt door de omvang van de dienstverbanden van de in lid 2 bedoelde medewerkers bij elkaar op te tellen en het zo ontstane totaal te herleiden tot het aantal eenheden van 40 uur. Het aldus verkre- gen onafgeronde aantal eenheden van 40 uur is bepalend voor de vaststelling van de van toepassing zijnde schaal.
b. Wanneer op een werknemer als gevolg van een vermindering van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven als be- doeld in dit artikel een lagere salarisschaal zou moeten worden toegepast, vindt deze toepassing eerst plaats op het moment dat
50
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
de hiervoor bedoelde situatie zonder onderbreking e´e´n vol jaar heeft geduurd.
c. Wanneer op een werknemer als gevolg van een toename van het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven als bedoeld in dit artikel, een hogere salarisschaal zou moeten worden toege- past, vindt deze toepassing eerst plaats op het moment dat de hiervoor bedoelde situatie zonder onderbreking e´e´n vol jaar heeft geduurd.
Artikel 2
Bepaling salaris
1. Het salaris van de werknemer wordt vastgesteld op basis van een door hem beklede functie, zoals opgenomen in de hoofdstukken IV tot en met XIV van deze regeling en de daarbij behorende salaris- schaal.
2. Het salaris van de werknemer die 21 jaar of ouder is wordt daarbij bepaald volgens de salarisbedragen corresponderend met de volg- nummers, genoemd in hoofdstuk III, artikel 14A en artikel 15A.
3. Het salaris van de werknemer die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, wordt in de salarisschalen A tot en met E, alsmede 1 tot en met 6, vastgesteld volgens de salarisbedragen corresponderend met de leeftijden, als vermeld bij de salarisschalen in hoofdstuk II, artikel 13.
4. Bij zijn indiensttreding wordt het salaris van de werknemer in de regel vastgesteld op het laagste volgnummer uit de op zijn functie van toepassing zijnde salarisschaal.
5. In het geval dat het salaris van een werknemer in een niet-volledig dienstverband moet worden vastgesteld, dan wel in het geval dat het salaris over een gedeelte van een maand of periode moet worden berekend, wordt het salaris vastgesteld met toepassing van een ver- mindering in evenredigheid met de werktijd.
6. Bij indiensttreding van de werknemer kan de werkgever, indien daar- toe aanleiding bestaat, in afwijking van het bepaalde in lid 4, aan een werknemer van 21 jaar en ouder extra salarisancie¨nniteit toekennen, bijvoorbeeld indien sprake is van ervaring in een vergelijkbare func- tie.
51
7. Indien een werknemer, voorafgaand aan zijn indiensttreding reeds in een andere onder de werkingssfeer van deze CAO vallende instelling in een zelfde, volgens dezelfde salarisschaal gehonoreerde functie werkzaam is geweest, wordt tenminste de in deze functie verworven salarisancie¨nniteit in de nieuwe functie gehandhaafd, onverlet het bepaalde in lid 6.
Artikel 3
Periodieke verhoging
1. Het salaris van de werknemer wordt jaarlijks verhoogd met e´e´n periodiek tot het maximum van de salarisschaal, tenzij het bepaalde in artikel 6 wordt toegepast.
2. De periodieke verhogingen binnen salarisschalen gaan in op de eer- ste dag van de maand of periode waarin de werknemer:
– in dienst trad;
– de leeftijd van 21 jaar bereikte;
– bevorderd werd;
dan wel op de periodiekdatum van de oude functie.
3. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke van de in het tweede lid van dit artikel vermelde mogelijkheden van toepas- sing is.
Artikel 4
Xxxxxxx bij bevordering naar een hogere functie
1. Ingeval van bevordering naar een met een hogere salarisschaal geho- noreerde functie, wordt de salarisancie¨nniteit in de nieuwe functie in de hogere salarisschaal bepaald op tenminste het naast hogere salaris- bedrag dat de betrokken werknemer op de dag van bevordering zou hebben genoten in zijn voorgaande functie.
2. Indien bij bevordering de salarisschalen van de oude en de nieuwe functies elkaar overlappen en de data van bevordering en periodieke verhoging gelijk zijn, wordt eerst de periodieke verhoging in de oude salarisschaal toegekend, waarna horizontale inschaling in de nieuwe salarisschaal plaatsvindt, vermeerderd met e´e´n periodiek.
52
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5
Xxxxxxx bij overgang naar functie op gelijk niveau
Indien een werknemer door zijn werkgever in een andere volgens de- zelfde salarisschaal gehonoreerde functie wordt tewerkgesteld, wordt de in de vorige functie verworven salarisancie¨nniteit gehandhaafd.
Artikel 6
Inhouden periodiek
1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de werk- nemer kan de werkgever jaarlijks besluiten e´e´n periodiek niet toe te kennen.
2. a. Toepassing van lid 1 van dit artikel is uitsluitend mogelijk als bij toepassing van artikel 61 van het algemeen gedeelte van deze CAO (de beoordelingsregeling) is vastgesteld dat aan tenminste 50% van de te beoordelen gezichtspunten de kwalificatie ,,schoot duidelijk tekort’’ of ,,voldeed niet aan de eisen’’ is toegekend.
b. Indien de werknemer zich als gevolg van de beoordeling wendt tot de Commissie van Geschillen, kan lid 1 van dit artikel eerst worden toegepast als de uitspraak van de Commissie van Ge- schillen bekend is.
3. Toepassing van dit artikel mag niet leiden tot vermindering van het reeds toegekende salaris.
4. De werkgever kan met terugwerkende kracht het niet-toekennen van de periodiek intrekken.
5. De werkgever is verplicht de werknemer onverwijld mededeling te doen van de ingevolge dit artikel genomen maatregelen, onder op- gave van de daaruit voor de eerstvolgende verhoging van het salaris van de werknemer voortvloeiende gevolgen. Deze mededeling wordt onder vermelding van de redenen schriftelijk bevestigd.
Artikel 7
Extra periodieken
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver van de werk- nemer kan de werkgever schriftelijk beargumenteerd maximaal 2
53
extra periodieken toekennen waarbij het maximum van de schaal met maximaal 2 periodieken overschreden kan worden.
2. Het bepaalde in het eerste lid mag slechts worden toegepast ten aan- zien van een werknemer, die als zodanig tenminste een jaar bij dezelfde werkgever in dienst is geweest in dezelfde salarisschaal.
Artikel 8
Niet geregelde functies
1. Indien de werkgever van oordeel is dat geen van de in de hoofdstuk- xxx XX tot en met XIV van deze regeling opgenomen functies op de werknemer van toepassing is, stelt hij de indeling van de functie zelf vast op basis van de Integrale Methode van Functiewaardering (IMF), ontwikkeld door KPMG Klynveld Management Consultants.
De werkgever stelt de werknemer schriftelijk in kennis van de daar- bij behorende salarisschaal. De werkgever verstrekt aan de werkne- mer tevens de bij de indeling gehanteerde functiebeschrijving.
2. Indien de werknemer niet accoord gaat met de indeling van zijn functie ingevolge lid 1, kan hij de werkgever schriftelijk verzoeken om het indelingsbesluit te heroverwegen, binnen 14 dagen nadat hij dit heeft ontvangen.
3. De werkgever neemt omtrent dit verzoek binnen 14 dagen een besluit, dat schriftelijk aan de werknemer wordt medegedeeld. Indien de werknemer in het gelijk wordt gesteld bevat dit besluit tevens de nieuwe indeling van de functie.
Artikel 10
Overgangsregelingen
1. De werknemer die op 1 januari 1986 een arbeidsovereenkomst had waarop de XXX Xxxxxxxxx werd toegepast en die op die datum werd ingeschaald in een salarisgroep waarvan het maximum lager was dan het maximum van de salarisgroep waarop hij op 31 december 1985 was ingeschaald, behoudt sinds die datum het recht op het salaris en de daarbij behorende doorloop in deze groep.
2. Het salarisbedrag en het recht waarop in het geval als bedoeld in het eerste lid aanspraak kan worden gemaakt, alsmede de data waarop deze aanspraken van kracht worden, zijn vastgelegd in een aanhang- sel bij de individuele arbeidsovereenkomst.
54
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 11
1. De inschaling van de op 20 juni 1993 in dienst zijnde werknemers, vallend onder de CAO Gezinsverzorging, heeft per 21 juni 1993 plaatsgevonden in de voor de nieuwe functie van toepassing zijnde schaal in het dichtstbijzijnde salarisbedrag in vergelijking met het op 20 juni 1993 geldende salaris, zodat sprake was van een horizontale overgang.
2. Indien op 21 juni 1993 een horizontale overgang naar de nieuwe functie niet mogelijk was omdat de nieuwe schaal op een hoger niveau aanving, heeft inschaling per genoemde datum plaatsgevon- den in periodiek 0 van de nieuwe schaal.
3. Indien de werknemer op 20 juni 1993 recht had op een hoger salaris- maximum dan op grond van de per 21 juni 1993 volgens de CAO Gezinsverzorging geldende salarisregeling, behoudt de werknemer sinds die datum aanspraak op het hogere salarismaximum behorend bij de oude schaal.
4. De nieuwe inschaling op basis van lid 1 en 2, het verkregen recht ex lid 3, alsmede de nieuwe functie zijn opgenomen in een aanhangsel bij de individuele arbeidsovereenkomst.
Artikel 12
1. De werknemer die op 31 december 1994 een arbeidsovereenkomst had waarop de XXX Xxxxxxxxx of de CAO Gezinsverzorging van toepassing was en voor wie de invoering van de onderhavige salaris- regeling negatieve gevolgen voor zijn salarie¨ring zou hebben, be- houdt bij de invoering van deze salarisregeling recht op het voor hem per 31 december 1994 geldende salaris, alsmede de per deze datum geldende doorloop tot het salarismaximum in zijn salarisschaal/ salarisgroep.
2. Dit verkregen recht wordt vastgelegd in een aanhangsel bij de indi- viduele arbeidsovereenkomst.
55
HOOFDSTUK II
STRUCTUUR SALARISSCHALEN
Artikel 13
A. Salarisschaal A t/m E
Schaal A | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
16 jaar | 1.491,– | 1.372,– | 0 | 2.386,– | 2.195,20 | 3 |
17 jaar | 1.670,– | 1.536,60 | 1 | 2.440,– | 2.244,80 | 4 |
18 jaar | 1.849,– | 1.701,30 | 2 | 2.495,– | 2.296,– | 5 |
19 jaar | 2.028,– | 1.865,90 | 3 | 2.548,– | 2.344,– | 6 |
20 jaar | 2.207,– | 2.030,60 | 4 | 2.605,– | 2.396,80 | 7 |
5 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 | |||
6 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 | |||
7 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 | |||
Schaal B | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
16 jaar | 1.593,– | 1.465,– | 0 | 2.548,– | 2.344,– | 6 |
17 jaar | 1.784,– | 1.640,80 | 1 | 2.605,– | 2.396,80 | 7 |
18 jaar | 1.975,– | 1.816,60 | 2 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 |
19 jaar | 2.166,– | 1.992,40 | 3 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 |
20 jaar | 2.357,– | 2.168,20 | 4 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 |
5 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 | |||
6 | 3.018,– | 2.776,– | 12 |
56
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Schaal C | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
17 jaar | 1.867,– | 1.717,– | 0 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 |
18 jaar | 2.067,– | 1.900,90 | 1 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 |
19 jaar | 2.267,– | 2.084,90 | 2 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 |
20 jaar | 2.467,– | 2.268,80 | 3 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 |
4 | 3.018,– | 2.776,00 | 12 | |||
5 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 | |||
6 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | |||
7 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | |||
Schaal D | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
17 jaar | 1.979,– | 1.821,10 | 0 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 |
18 jaar | 2.191,– | 2.016,20 | 1 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 |
19 jaar | 2.403,– | 2.211,40 | 2 | 3.018,– | 2.776,– | 12 |
20 jaar | 2.615,– | 2.406,50 | 3 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 |
4 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | |||
5 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | |||
6 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | |||
7 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | |||
Xxxxxx E | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
18 jaar | 2.265,– | 2.084,40 | 0 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 |
19 jaar | 2.485,– | 2.286,20 | 1 | 3.018,– | 2.776,– | 12 |
20 jaar | 2.704,– | 2.487,90 | 2 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 |
3 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | |||
4 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | |||
5 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | |||
6 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | |||
7 | 3.579,– | 3.292,80 | 18 | |||
8 | 3.672,– | 3.377,60 | 19 |
57
B. Salarisschaal 1 t/m 15
Schaal 1 | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
16 jaar | 1.423,– | 1.309,– | 0 | 2.277,– | 2.094,40 | 1 |
17 jaar | 1.594,– | 1.466,10 | 1 | 2.332,– | 2.145,60 | 2 |
18 jaar | 1.765,– | 1.623,20 | 2 | 2.386,– | 2.195,20 | 3 |
19 jaar | 1.935,– | 1.780,20 | 3 | 2.440,– | 2.244,80 | 4 |
20 jaar | 2.106,– | 1.937,30 | 4 | 2.495,– | 2.296,– | 5 |
5 | 2.548,– | 2.344,– | 6 | |||
6 | 2.605,– | 2.396,80 | 7 | |||
7 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 | |||
8 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 | |||
Schaal 2 | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
16 jaar | 1.491,– | 1.372,– | 0 | 2.386,– | 2.195,20 | 3 |
17 jaar | 1.670,– | 1.536,60 | 1 | 2.440,– | 2.244,80 | 4 |
18 jaar | 1.849,– | 1.701,30 | 2 | 2.495,– | 2.296,– | 5 |
19 jaar | 2.028,– | 1.865,90 | 3 | 2.548,– | 2.344,– | 6 |
20 jaar | 2.207,– | 2.030,60 | 4 | 2.605,– | 2.396,80 | 7 |
5 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 | |||
6 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 | |||
7 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 | |||
8 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 | |||
9 | 3.018,– | 2.776,– | 12 |
58
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Schaal 3 | |||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. | |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | ||
periodiek | |||||||
16 jaar | 1.593,– | 1.465,– | 0 | 2.548,– | 2.344,– | 6 | |
17 jaar | 1.784,– | 1.640,80 | 1 | 2.605,– | 2.396,80 | 7 | |
18 jaar | 1.975,– | 1.816,60 | 2 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 | |
19 jaar | 2.166,– | 1.992,40 | 3 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 | |
20 jaar | 2.357,– | 2.168,20 | 4 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 | |
5 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 | ||||
6 | 3.018,– | 2.776,– | 12 | ||||
7 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 | ||||
8 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | ||||
9 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | ||||
Schaal 4 | |||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. | |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | ||
periodiek | |||||||
17 jaar | 1.867,– | 1.717,– | 0 | 2.667,– | 2.452,80 | 8 | |
18 jaar | 2.067,– | 1.900,90 | 1 | 2.743,– | 2.523,20 | 9 | |
19 jaar | 2.267,– | 2.084,90 | 2 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 | |
20 jaar | 2.467,– | 2.268,80 | 3 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 | |
4 | 3.018,– | 2.776,– | 12 | ||||
5 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 | ||||
6 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | ||||
7 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | ||||
8 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | ||||
9 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | ||||
Schaal 5 | |||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. | |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | ||
periodiek | |||||||
17 jaar | 1.979,– | 1.821,10 | 0 | 2.827,– | 2.601,60 | 10 | |
18 jaar | 2.191,– | 2.016,20 | 1 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 | |
19 jaar | 2.403,– | 2.211,40 | 2 | 3.018,– | 2.776,– | 12 | |
20 jaar | 2.615,– | 2.406,50 | 3 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 | |
4 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | ||||
5 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | ||||
59 |
jeugdsalaris leeftijd | maand salaris | periode salaris | vanaf 21 jaar periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnr. |
6 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | |||
7 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | |||
8 | 3.579,– | 3.292,80 | 18 | |||
9 | 3.672,– | 3.377,60 | 19 | |||
Schaal 6 | ||||||
jeugdsalaris | maand | periode | vanaf | maand | periode | volgnr. |
leeftijd | salaris | salaris | 21 jaar | salaris | salaris | |
periodiek | ||||||
19 jaar | 2.485,– | 2.286,20 | 0 | 2.923,– | 2.689,60 | 11 |
20 jaar | 2.704,– | 2.487,90 | 1 | 3.018,– | 2.776,– | 12 |
2 | 3.108,– | 2.859,20 | 13 | |||
3 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | |||
4 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | |||
5 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | |||
6 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | |||
7 | 3.579,– | 3.292,80 | 18 | |||
8 | 3.672,– | 3.377,60 | 19 | |||
9 | 3.763,– | 3.460,80 | 20 | |||
10 | 3.856,– | 3.547,20 | 21 | |||
Schaal 7 | ||||||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer | |||
0 | 3.205,– | 2.948,80 | 14 | |||
1 | 3.300,– | 3.035,20 | 15 | |||
2 | 3.396,– | 3.124,80 | 16 | |||
3 | 3.483,– | 3.204,80 | 17 | |||
4 | 3.579,– | 3.292,80 | 18 | |||
5 | 3.672,– | 3.377,60 | 19 | |||
6 | 3.763,– | 3.460,80 | 20 | |||
7 | 3.856,– | 3.547,20 | 21 | |||
8 | 3.946,– | 3.630,40 | 22 | |||
9 | 4.042,– | 3.718,40 | 23 | |||
10 | 4.145,– | 3.812,80 | 24 | |||
11 | 4.246,– | 3.905,60 | 25 |
60
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Schaal 8 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 3.579,– | 3.292,80 | 18 |
1 | 3.672,– | 3.377,60 | 19 |
2 | 3.763,– | 3.460,80 | 20 |
3 | 3.856,– | 3.547,20 | 21 |
4 | 3.946,– | 3.630,40 | 22 |
5 | 4.042,– | 3.718,40 | 23 |
6 | 4.145,– | 3.812,80 | 24 |
7 | 4.246,– | 3.905,60 | 25 |
8 | 4.336,– | 3.988,80 | 26 |
9 | 4.435,– | 4.080,– | 27 |
10 | 4.535,– | 4.172,80 | 28 |
11 | 4.724,– | 4.345,60 | 30 |
Schaal 9 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 3.856,– | 3.547,20 | 21 |
1 | 3.946,– | 3.630,40 | 22 |
2 | 4.042,– | 3.718,40 | 23 |
3 | 4.145,– | 3.812,80 | 24 |
4 | 4.246,– | 3.905,60 | 25 |
5 | 4.336,– | 3.988,80 | 26 |
6 | 4.435,– | 4.080,– | 27 |
7 | 4.535,– | 4.172,80 | 28 |
8 | 4.724,– | 4.345,60 | 30 |
9 | 4.922,– | 4.528,– | 32 |
10 | 5.106,– | 4.697,60 | 34 |
11 | 5.322,– | 4.896,– | 36 |
61
Schaal 10 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 4.145,– | 3.812,80 | 24 |
1 | 4.336,– | 3.988,80 | 26 |
2 | 4.535,– | 4.172,80 | 28 |
3 | 4.724,– | 4.345,60 | 30 |
4 | 4.922,– | 4.528,– | 32 |
5 | 5.106,– | 4.697,60 | 34 |
6 | 5.322,– | 4.896,– | 36 |
7 | 5.524,– | 5.081,60 | 38 |
8 | 5.734,– | 5.275,20 | 40 |
9 | 5.939,– | 5.464,– | 42 |
Schaal 11 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 4.724,– | 4.345,60 | 30 |
1 | 4.922,– | 4.528,– | 32 |
2 | 5.106,– | 4.697,60 | 34 |
3 | 5.322,– | 4.896,– | 36 |
4 | 5.524,– | 5.081,60 | 38 |
5 | 5.734,– | 5.275,20 | 40 |
6 | 5.939,– | 5.464,– | 42 |
7 | 6.124,– | 5.633,60 | 44 |
8 | 6.316,– | 5.809,60 | 46 |
9 | 6.507,– | 5.985,60 | 48 |
Schaal 12 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 5.524,– | 5.081,60 | 38 |
1 | 5.734,– | 5.275,20 | 40 |
2 | 5.939,– | 5.464,– | 42 |
3 | 6.124,– | 5.633,60 | 44 |
4 | 6.316,– | 5.809,60 | 46 |
5 | 6.507,– | 5.985,60 | 48 |
6 | 6.698,– | 6.163,20 | 50 |
7 | 6.889,– | 6.337,60 | 52 |
8 | 7.080,– | 6.513,60 | 54 |
62
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Schaal 13 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 6.507,– | 5.985,60 | 48 |
1 | 6.698,– | 6.163,20 | 50 |
2 | 6.889,– | 6.337,60 | 52 |
3 | 7.080,– | 6.513,60 | 54 |
4 | 7.272,– | 6.689,60 | 56 |
5 | 7.463,– | 6.865,60 | 58 |
6 | 7.654,– | 7.041,60 | 60 |
7 | 7.845,– | 7.217,60 | 62 |
8 | 8.084,– | 7.436,80 | 64 |
Schaal 14 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 7.080,– | 6.513,60 | 54 |
1 | 7.272,– | 6.689,60 | 56 |
2 | 7.463,– | 6.865,60 | 58 |
3 | 7.654,– | 7.041,60 | 60 |
4 | 7.845,– | 7.217,60 | 62 |
5 | 8.084,– | 7.436,80 | 64 |
6 | 8.325,– | 7.659,20 | 66 |
7 | 8.564,– | 7.878,40 | 68 |
8 | 8.803,– | 8.099,20 | 70 |
Schaal 15 | |||
periodiek | maand salaris | periode salaris | volgnummer |
0 | 7.654,– | 7.041,60 | 60 |
1 | 7.845,– | 7.217,60 | 62 |
2 | 8.084,– | 7.436,80 | 64 |
3 | 8.325,– | 7.659,20 | 66 |
4 | 8.564,– | 7.878,40 | 68 |
5 | 8.803,– | 8.099,20 | 70 |
6 | 9.044,– | 8.320,– | 72 |
7 | 9.283,– | 8.540,80 | 74 |
8 | 9.537,– | 8.774,40 | 76 |
63
HOOFDSTUK III
INPASSINGSTABELLEN SALARISSEN
Artikel 14
A. Inpassingstabel maandsalarissen voor werknemers van 21 jaar en ouder
Volgnummer Salarisbedrag
1 2.277,–
2 2.332,–
3 2.386,–
4 2.440,–
5 2.495,–
6 2.548,–
7 2.605,–
8 2.667,–
9 2.743,–
10 2.827,–
11 2.923,–
12 3.018,–
13 3.108,–
14 3.205,–
15 3.300,–
16 3.396,–
17 3.483,–
18 3.579,–
19 3.672,–
20 3.763,–
21 3.856,–
22 3.946,–
23 4.042,–
24 4.145,–
25 4.246,–
26 4.336,–
27 4.435,–
28 4.535,–
29 4.633,–
30 4.724,–
31 4.824,–
32 4.922,–
33 5.016,–
34 5.106,–
35 5.213,–
36 5.322,–
37 5.430,–
38 5.524,–
39 5.630,–
40 5.734,–
41 5.836,–
64
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Volgnummer | Salarisbedrag | |
42 | 5.939,– | |
43 | 6.036,– | |
44 | 6.124,– | |
45 | 6.220,– | |
46 | 6.316,– | |
47 | 6.411,– | |
48 | 6.507,– | |
49 | 6.603,– | |
50 | 6.698,– | |
51 | 6.794,– | |
52 | 6.889,– | |
53 | 6.984,– | |
54 | 7.080,– | |
55 | 7.176,– | |
56 | 7.272,– | |
57 | 7.367,– | |
58 | 7.463,– | |
59 | 7.559,– | |
60 | 7.654,– | |
61 | 7.750,– | |
62 | 7.845,– | |
63 | 7.964,– | |
64 | 8.084,– | |
65 | 8.204,– | |
66 | 8.325,– | |
67 | 8.444,– | |
68 | 8.564,– | |
69 | 8.684,– | |
70 | 8.803,– | |
71 | 8.923,– | |
72 | 9.044,– | |
73 | 9.163,– | |
74 | 9.283,– | |
75 | 9.403,– | |
76 | 9.537,– | |
77 | 9.670,– | |
78 | 9.804,– | |
79 | 9.938,– | |
80 | 10.072,– | |
81 | 10.204,– | |
82 | 10.338,– | |
83 | 10.495,– | |
84 | 10.653,– | |
85 | 10.809,– | |
86 | 10.965,– | |
87 | 11.122,– | |
65 |
Volgnummer Salarisbedrag
88 11.279,–
89 11.436,–
90 11.593,–
91 11.750,–
92 11.907,–
93 12.065,–
94 12.223,–
95 12.381,–
96 12.539,–
98 12.855,–
100 13.170,–
B. Inpassingstabel maandsalarissen voor werknemers jonger dan 21 jaar
volg- nummer | maand- salaris 16 jaar | maand salaris 17 jaar | maand- salaris 18 jaar | maand- salaris 19 jaar | maandsalaris 20 jaar |
1 | 1.423,– | 1.594,– | 1.765,– | 1.935,– | 2.106,– |
3 | 1.491,– | 1.670,– | 1.849,– | 2.028,– | 2.207,– |
6 | 1.593,– | 1.784,– | 1.975,– | 2.166,– | 2.357,– |
8 | 1.667,– | 1.867,– | 2.067,– | 2.267,– | 2.467,– |
10 | 1.767,– | 1.979,– | 2.191,– | 2.403,– | 2.615,– |
11 | 1.827,– | 2.046,– | 2.265,– | 2.485,– | 2.704,– |
66
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 15
A. Inpassingstabel periodesalarissen voor werknemers van 21 jaar en ouder
Volgnummer | Salarisbedrag |
1 | 2.094,40 |
2 | 2.145,60 |
3 | 2.195,20 |
4 | 2.244,80 |
5 | 2.296,– |
6 | 2.344,– |
7 | 2.396,80 |
8 | 2.452,80 |
9 | 2.523,20 |
10 | 2.601,60 |
11 | 2.689,60 |
12 | 2.776,– |
13 | 2.859,20 |
14 | 2.948,80 |
15 | 3.035,20 |
16 | 3.124,80 |
17 | 3.204,80 |
18 | 3.292,80 |
19 | 3.377,60 |
20 | 3.460,80 |
21 | 3.547,20 |
22 | 3.630,40 |
23 | 3.718,40 |
24 | 3.812,80 |
25 | 3.905,60 |
26 | 3.988,80 |
27 | 4.080,– |
28 | 4.172,80 |
29 | 4.262,40 |
30 | 4.345,60 |
31 | 4.438,40 |
32 | 4.528,– |
33 | 4.614,40 |
34 | 4.697,60 |
35 | 4.796,80 |
36 | 4.896,– |
37 | 4.995,20 |
38 | 5.081,60 |
39 | 5.179,20 |
40 | 5.275,20 |
41 | 5.369,60 |
67
Volgnummer | Salarisbedrag |
42 | 5.464,– |
43 | 5.553,60 |
44 | 5.633,60 |
45 | 5.721,60 |
46 | 5.809,60 |
47 | 5.897,60 |
48 | 5.985,60 |
49 | 6.073,60 |
50 | 6.163,20 |
51 | 6.251,20 |
52 | 6.337,60 |
53 | 6.425,60 |
54 | 6.513,60 |
55 | 6.601,60 |
56 | 6.689,60 |
57 | 6.777,60 |
58 | 6.865,60 |
59 | 6.953,60 |
60 | 7.041,60 |
61 | 7.129,60 |
62 | 7.217,60 |
63 | 7.326,40 |
64 | 7.436,80 |
65 | 7.547,20 |
66 | 7.659,20 |
67 | 7.768,– |
68 | 7.878,40 |
69 | 7.988,80 |
70 | 8.099,20 |
71 | 8.209,60 |
72 | 8.320,– |
73 | 8.430,40 |
74 | 8.540,80 |
75 | 8.649,60 |
76 | 8.774,40 |
77 | 8.896,– |
78 | 9.019,20 |
79 | 9.142,40 |
80 | 9.265,60 |
81 | 9.387,20 |
82 | 9.510,40 |
83 | 9.656,– |
84 | 9.800,– |
85 | 9.944,– |
86 | 10.088,– |
87 | 10.232,– |
88 | 10.376,– |
89 | 10.520,– |
90 | 10.665,60 |
91 | 10.809,60 |
68
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Volgnummer | Salarisbedrag |
92 | 10.955,20 |
93 | 11.099,20 |
94 | 11.244,80 |
95 | 11.390,40 |
96 | 11.536,– |
98 | 11.825,60 |
100 | 12.115,20 |
B. Inpassingstabel periodesalarissen voor werknemers jonger dan 21 jaar
volg- nummer | periode- salaris 16 jaar | periode- salaris 17 jaar | periode- salaris 18 jaar | periode- salaris 19 jaar | periodesalaris 20 jaar |
1 | 1.309,– | 1.466,10 | 1.623,20 | 1.780,20 | 1.937,30 |
3 | 1.372,– | 1.536,60 | 1.701,30 | 1.865,90 | 2.030,60 |
6 | 1.465,– | 1.640,80 | 1.816,60 | 1.992,40 | 2.168,20 |
8 | 1.533,– | 1.717,– | 1.900,90 | 2.084,90 | 2.268,80 |
10 | 1.626,– | 1.821,10 | 2.016,20 | 2.211,40 | 2.406,50 |
11 | 1.681,– | 1.882,70 | 2.084,40 | 2.286,20 | 2.487,90 |
HOOFDSTUK IV
UITVOERENDE FUNCTIES GEZINSVERZORGING
– Thuishulp A
– Verzorgingshulp B
– Verzorgende C
– Verzorgende D
– Gespecialiseerd verzorgende E
Artikel 16
Thuishulp A
Algemeen
De thuishulp A verricht nagenoeg uitsluitend huishoudelijke taken.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn weinig aan verandering onderhevig.
69
– Verricht de werkzaamheden volgens gestandaardiseerde regels of volgens hulpverleningsplan.
– Signaleert eventuele veranderingen in de leefeenheid en rapporteert deze aan de leidinggevende thuiszorg.
De thuishulp A is verantwoording schuldig aan de leidinggevende thuis- zorg.
Verantwoordelijkheden/bevoegdheden
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Is verantwoordelijk voor het in stand houden c.q. stimuleren van de zelfredzaamheid van de clie¨nt ten aanzien van huishoudelijke taken.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking, hulpverleningssituaties).
– Informeert/pleegt overleg met de clie¨nt, luistert en toont begrip.
Werkzaamheden
– Verricht de verzorging van de woning.
– Verricht de verzorging van kleding/linnengoed.
– Xxxxxxx de maaltijd of voert voorbereidende werkzaamheden uit met betrekking tot voeding.
– Doet boodschappen.
– Verzorgt beperkt huisdieren.
– Verzorgt zeer beperkte opvang van kinderen.
– Stimuleert de zelfredzaamheid ten aanzien van huishoudelijke taken of houdt deze zoveel mogelijk op gelijk niveau.
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie: enkele jaren LHNO Schaal: A
Artikel 17
Verzorgingshulp B
Algemeen
– De verzorgingshulp B verricht naast huishoudelijke taken ook ver- zorgende taken, echter beperkt in tijd en soort.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn aan veran- dering onderhevig.
– Verricht de werkzaamheden binnen het hulpverleningsplan of de gestandaardiseerde regels deels naar eigen inzicht en past zelfstandig kleine wijzigingen in het hulpverleningspatroon toe.
70
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Signaleert eventuele veranderingen in de leefeenheid en rapporteert deze aan de leidinggevende thuiszorg.
De verzorgingshulp B is verantwoording schuldig aan de leidinggevende thuiszorg.
Verantwoordelijkheden/bevoegdheden
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte dagelijkse plan- ning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaamheden bij clie¨nt.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Is verantwoordelijk voor het in stand houden c.q. stimuleren van de zelfredzaamheid van de clie¨nt ten aanzien van huishoudelijke taken.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking, hulpverleningssituaties).
– Onderhoudt incidenteel contact met andere hulpverleners.
– Informeert/pleegt overleg met de clie¨nt, luistert, toont begrip.
Werkzaamheden
– Verricht de verzorging van de woning.
– Verricht de verzorging van kleding/linnengoed.
– Xxxxxxx de maaltijd of voert voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot voeding uit.
– Doet boodschappen.
– Verzorgt beperkt huisdieren.
– Verricht beperkte persoonsgerichte lichamelijke verzorging.
– Stimuleert de zelfredzaamheid ten aanzien van huishoudelijke taken of houdt deze zoveel mogelijk op gelijk niveau.
– Verzorgt beperkte opvang van kinderen.
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie:
diploma helpende MDGO-VZ (kort); diploma helpende OVDB (2 jr).
Schaal: B
71
Artikel 18
Verzorgende C
Algemeen
– De verzorgende C verricht naast verzorgende taken ook huishoude- lijke taken, beperkt in tijd.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn aan veran- dering onderhevig.
– Verricht de werkzaamheden binnen het hulpverleningsplan deels naar eigen inzicht en past zelfstandig wijzigingen in het hulpverleningspatroon toe.
– Signaleert eventuele veranderingen in de leefeenheid en rapporteert deze aan de leidinggevende thuiszorg.
De verzorgende C is verantwoording schuldig aan de leidinggevende thuiszorg.
Verantwoordelijkheden/bevoegdheden
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte dagelijkse plan- ning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaamheden bij clie¨nt.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Is verantwoordelijk voor het in stand houden c.q. stimuleren van de zelfredzaamheid van de clie¨nt ten aanzien van huishoudelijke en ver- zorgende taken.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking, complexe hulpverleningssituaties).
– Onderhoudt incidenteel contact met andere hulpverleners.
– Informeert/pleegt overleg met de clie¨nt, luistert, toont begrip, tracht medewerking te verkrijgen, overtuigt.
Werkzaamheden
– Verricht persoonsgerichte lichamelijke verzorging en beperkte huise- lijke ziekenverzorging, eventueel in samenwerking met anderen.
– Xxxx na overleg met anderen toe op het opvolgen van medische en/of verpleegkundige instructies aan de clie¨nt.
– Verzorgt de opvang, verzorging en (meer vaktechnische) begeleiding van kinderen.
– Verricht begeleidende taken als plannen en beheren van middelen die voor het huishouden ter beschikking staan.
– Verricht beperkte verzorging van de woning.
– Verricht de verzorging van kleding/linnengoed.
– Xxxxxxx de maaltijd of voert voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot voeding uit.
– Doet boodschappen.
72
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Verzorgt beperkt huisdieren.
– Stimuleert de zelfredzaamheid ten aanzien van verzorgende en huis- houdelijke taken of houdt deze zoveel mogelijk op gelijk niveau.
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie:
diploma verzorgende MDGO-VZ (lang) diploma verzorgende OVDB
diploma ziekenverzorging diploma MDGO-VP.
Schaal: C
Artikel 19
Verzorgende D
Algemeen
– De verzorgende D verricht nagenoeg volledig verzorgende en bege- leidende taken.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn sterk aan verandering onderhevig.
– Verricht de werkzaamheden binnen het hulpverleningsplan deels naar eigen inzicht en past zelfstandig wijzigingen in het hulpverleningspatroon toe.
– Signaleert eventuele veranderingen in de leefeenheid en rapporteert deze aan de leidinggevende thuiszorg.
De verzorgende D is verantwoording schuldig aan de leidinggevende thuiszorg.
Verantwoordelijkheden/bevoegdheden
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte dagelijkse plan- ning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaamheden bij clie¨nt.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking, complexe hulpverleningssituaties).
– Onderhoudt contact met andere hulpverleners.
– Informeert/pleegt overleg met de clie¨nt, luistert, toont begrip, tracht medewerking te verkrijgen, overtuigt.
73
Werkzaamheden1)
– Verricht beperkt huishoudelijke taken, van clie¨nt, zoals de verzorging van woning, kleding, voeding, boodschappen en huisdieren.
– Verricht in hoofdzaak persoonsgerichte lichamelijke verzorging, hui- selijke ziekenverzorging en verricht eenvoudige verpleegkundige ta- ken, eventueel in samenwerking met anderen.
– Verricht o.a. terminale zorg of is belast met de zorg voor lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten.
– Verricht begeleidende taken als plannen en beheren van middelen die voor het huishouden ter beschikking staan.
– Xxxx na overleg met anderen toe op het opvolgen van medische en/of verpleegkundige instructies aan de clie¨nt.
– Verzorgt de opvang, verzorging en (meer vaktechnische) begeleiding van kinderen.
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie:
diploma verzorgende MDGO-VZ (lang) diploma verzorgende OVDB
diploma ziekenverzorging diploma MDGO-VP.
Schaal: D
Artikel 20
Gespecialiseerd verzorgende E
Algemeen
– De gespecialiseerd verzorgende E verricht begeleidende werkzaam- heden gericht op gedragsverandering van de clie¨nt. Daarnaast wor- den huishoudelijke en verzorgende taken verricht.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn sterk aan verandering onderhevig.
– Verricht de werkzaamheden binnen het hulpverleningsplan deels naar eigen inzicht en past zelfstandig wijzigingen in het hulpverleningspatroon toe.
– Stemt volgens een planmatige aanpak eigen activiteiten veelal af op die van andere hulpverleners.
1) Omdat de functie verzorgende D voorkomt in uiteenlopende werksituaties (bijv. varia- bele hulp en ziekenverzorging) is het voor het van toepassing zijn van deze functie niet noodzakelijk dat alle genoemde werkzaamheden worden verricht. De medewerker variabele hulp bijv. verricht geen eenvoudige verpleegkundige taken en de zieken- verzorgende verricht geen begeleidende taken als plannen en beheren van middelen die voor het huishouden ter beschikking staan.
74
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Signaleert eventuele veranderingen in de leefeenheid en rapporteert deze aan de leidinggevende thuiszorg.
De gespecialiseerd verzorgende E is verantwoording schuldig aan de lei- dinggevende thuiszorg.
Verantwoordelijkheden/bevoegdheden
– Is zelfstandig verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte da- gelijkse planning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaam- heden bij clie¨nt, zulks passend in het vastgesteld hulpverleningsplan.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking, complexe hulpverleningssituaties).
– Onderhoudt frequent contact met andere hulpverleners in psycho- sociale hulpverlening over specifieke clie¨ntsituatie.
– Informeert/pleegt overleg met clie¨nt, luistert, toont begrip, tracht medewerking te verkrijgen, overtuigt.
Werkzaamheden
– Bewerkstelligt structuur/veranderingen/verbeteringen/acceptatie in de leefsituatie van de leefeenheid.
– Xxxx na overleg met andere hulpverleners in de psycho-sociale hulp- verlening toe op het bevorderen van het gewenst gedrag bij clie¨nt.
Stimuleert clie¨nt tot zelfredzaamheid:
* Begeleidt huishoudelijke taken, zoals de verzorging van woning, kleding, voeding, boodschappen en huisdieren.
* Begeleidt persoonsgerichte lichamelijke verzorging en huiselijke ziekenverzorging, eventueel in samenwerking met anderen.
* Xxxxxxxxx plannen en beheren van middelen die voor het huishou- den ter beschikking staan.
* Xxxxxxxxx ouders/voogden bij opvoeding kinderen.
– Verzorgt de opvang, verzorging en begeleiding van kinderen.
– Werkt mee aan het opstellen van hulpverleningsplannen van anderen (bijvoorbeeld Riagg, CAD).
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie:
diploma MDGO-VZ e`n diploma gespecialiseerd gezinsverzorgende.
Schaal: E
75
Artikel 21
Verschillen in takenpakketten tussen de uitvoerende functies A t/m E naar onderwerp gerubriceerd:
Overzicht van te verrichten taken komt voor bij uitvoe- rende functies
A | B | C | D | E | |
I Verpleging/verzorging – incidenteel verzorgende taken – beperkte persoonsgerichte lichamelijke verzorging* – persoonsgerichte lichamelijke verzorging** | X | X | X | X | X |
– beperkte huiselijke ziekenverzorging*** | X | X | |||
– huiselijke ziekenverzorging**** | X | X | |||
– eenvoudige verpleegkundige taken***** | X | X | |||
II Kinderen – zeer beperkte opvang van kinderen* – beperkte opvang van kinderen** – opvang en begeleiding van kinderen*** | X | X | X | X | X |
III Beheerstaken – plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishou- den (kasboek, budgetteren, formulieren)* | X | X | X | ||
IV Huishoudelijke taken – verzorging van de woning* – beperkte verzorging (in tijd) van de woning | X | X | X | X | X |
– verzorging kleding/linnengoed** – beperkte verzorging kleding/linnengoed – maaltijd (voor)bereiding*** – maaltijd (voor)bereiding (beperkt) – boodschappen doen**** – boodschappen doen (beperkt) | X X X | X X X | X X X | X X X | X X X |
– beperkte huisdierverzorging***** | X | X | X | X | X |
V Begeleidende werkzaamheden gericht op gedrags- verandering van de clie¨nt | X | ||||
VI Afwisseling van werkzaamheden – aard omvang en frequentie van de werkzaamheden wisselend – aard omvang en frequentie van de werkzaamheden sterk wisselend | X | X | X | X |
* Voor verklaring * t/m ***** raadpleeg artikel 22.
76
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 22
Nadere omschrijving van de in artikel 21 met een * aangeduide taken
I * Beperkte persoonsgerichte lichamelijke verzorging
. aan-/uitkleden;
. nagels knippen;
. nat/droog scheren;
. haarverzorging;
. helpen bij het eten,
. hulp bij toiletgang;
. aantrekken steunkorset/-kousen;
. aanbrengen/schoonmaken kunstgebit;
. gehoorapparaat en dergelijke;
. tillen van de hulpvrager.
** Persoonsgerichte lichamelijke verzorging als onder I *, doch aangevuld met:
. baden/douchen/wassen/tanden poetsen;
. ongedierte vrijhouden/vrijmaken.
*** Beperkte huiselijke ziekenverzorging
. behandelen van smetten/kleine wondjes;
. klaarzetten en aanreiken/toedienen van medicijnen;
. toezien op correct gebruik medicijnen;
. druppelen/zalven volgens voorschrift;
. helpen met oefeningen in het kader van een therapie;
. vergezellen bij artsenbezoek. bij Verzorgende D tevens:
. lichaamstemperatuur opnemen (rectaal) en pols tellen.
**** Huiselijke ziekenverzorging
als onder I ***, doch aangevuld met:
. bed verschonen bij bedlegerige hulpvrager;
. hulp bij verplaatsen in en uit bed.
***** Eenvoudige verpleegkundige taken
. controleren lichaamsfuncties (temperatuur, pols, ademhaling), meten en sparen van urine/faeces;
. incontinentie verzorgen;
. decubituspreventie;
. blaastraining (niet bij gebruik catheter);
. mondverzorging terminale patie¨nten;
. uitwassen ogen;
. voorkomen uitdroging.
77
II * Zeer beperkte opvang van kinderen
. brengen naar/ophalen van school of dagverblijf.
. aan- en uitkleden.
** Beperkte opvang van kinderen
als onder II *, doch aangevuld met:
. spelen wandelen voorlezen, toezicht houden.
*** Opvang en begeleiding van kinderen als onder II **, doch aangevuld met:
. omgangs- en/of gedragsregels handhaven met betrekking tot school/huiswerk/spel;
. straffen/belonen/stimuleren/voorbeeld stellen onder verant- woordelijkheid van de ouders/opvoeders.
Indien wordt gewerkt met gehandicapte kinderen tevens:
. bevorderen zelfredzaamheid;
. bevorderen zindelijkheid;
. bevorderen verbale en non-verbale communicatie;
. bevorderen motorische, zintuiglijke en cognitieve ontwikke- ling.
III * Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden:
. bijhouden van inkomsten/uitgaven;
. budgetteren;
. adviseren en vergezellen bij het doen van aankopen;
. invullen/vertalen van formulieren, betalen van rekeningen;
. afdoen van correspondentie.
IV * Verzorging van de woning: Licht:
. stof afnemen/ragen;
. planten water geven;
. kleine spullen opruimen;
. bed recht trekken.
Zwaar:
. schrobben/dweilen/boenen/soppen;
. opruimen;
. stofzuigen;
. ramen/houtwerk schoonmaken;
. bedden verschonen/luchten;
. huis ongedierte vrijhouden/vrijmaken.
** Verzorging van kleding/linnengoed:
. kleding en linnengoed wassen hand/machine;
. vlekken verwijderen met speciale middelen;
. centrifugeren/drogen;
. strijken;
. schoenen reinigen/poetsen;
. verstelwerk.
*** Maaltijdvoorbereiding:
. brood smeren;
78
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
. samenstellen maaltijden, ook dieet en babyvoeding (let op voedingswaarde, vitaminen, caloriee¨n etc.);
. zelf koken c.q. voorbereidende werkzaamheden;
. warme en koude dranken klaarmaken;
. bewaren levensmiddelen, restverwerking;
. tafeldekken/tafel afruimen;
. afwassen.
**** Boodschappen doen:
. dagelijkse boodschappen;
. periodieke boodschappen.
***** Beperkte huisdierenverzorging:
. eten/drinken;
. bank/mand/kooi/kom verschonen;
. borstelen/ongedierte vrijhouden/vrijmaken;
. uitlaten.
Artikel 23
Coo¨rdinerende taken
1. De werkgever kan per team met e´e´n of meer medewerkers met een uitvoerende functie naast de reguliere taken overeenkomen om coo¨r- dinerende taken te verrichten onder verantwoordelijkheid van de lei- dinggevende.
Dit dient schriftelijk in de arbeidsovereenkomst(en) te worden vast- gelegd.
2. De medewerker met een uitvoerende functie met wie is overeenge- komen dat deze in combinatie met zijn functie coo¨rdinerende taken verricht wordt een toelage toegekend van f 150,– bruto per periode.
3. a. Onder coo¨rdinerende taken wordt verstaan: de verantwoordelijk- heid voor een efficie¨nte en effectieve dagelijkse planning van de werkzaamheden en inzet van medewerkers.
Dit kan o.a. omvatten:
– het aanpassen van planning in geval van ziekmeldingen van collega’s en acute hulpsituaties bij clie¨nten;
– het verzorgen van een dagelijkse telefoondienst voor clie¨nten (15 a` 30 minuten);
– het informeren van de clie¨nt bij wijziging van de planning;
– het doorgeven van xxxxxxxxxxxxx van collega’s aan perso- neelsadministratie;
– fungeert als gespreksleider bij de periodieke teambespreking
x.x.x. xxxxxxx;
79
– het verrichten van beperkt administratieve taken zoals het bij- houden van clintkaarten, logboek en notulen.
b. De in lid 2 genoemde toelage wordt toegekend indien de mede- werker met een uitvoerende functie tenminste 3 van de onder sub A genoemde coo¨rdinerende taken verricht.
c. De coo¨rdinerende taken als bedoeld in dit artikel kunnen niet meer dan 8 uur per week omvatten.
Artikel 24
Medewerker activiteitenbegeleiding
De medewerker activiteitenbegeleiding is verantwoording schuldig aan de leidinggevende thuiszorg.
– Is zelfstandig verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte da- gelijkse planning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaam- heden bij clie¨nt(groepen), zulks passend in het vastgesteld hulpverleningsplan.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg.
– Onderhoudt incidenteel contacten met andere hulpverleners en met mantelzorg.
– Informeert, pleegt overleg met de clie¨nt(en), luistert, toont begrip, tracht medewerking te verkrijgen, overtuigt.
Werkzaamheden
– Begeleidt clie¨nt volgens afgestemde methode met als doel training, reactivering en ontplooiing van psychische en fysieke functies.
– Organiseert ontspanningsactiviteiten en biedt arbeid en/of bezighe- den aan, ten behoeve van instandhouding psychische/fysieke func- ties.
– De werksituatie is gericht op individuele clie¨ntsituaties of op groe- pen van clie¨nten (of een combinatie hiervan).
– Bevordert sociale contacten.
– Xxxxxxx zo nodig overige gezinsleden bij activiteiten.
– Bepaalt in overleg met leidinggevende thuiszorg plaats van activitei- ten in hulpverleningsplan, signaleert en rapporteert aan leidingge- vende thuiszorg.
– Verzorgt voorlichting (intern en extern) over aard eigen werkzaam- heden ten behoeve van een juiste indicatiestelling.
– Stelt zich op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied en ont- wikkelt zelf instrumenten ten behoeve van de hulpverlening.
– Verricht werkadministratie.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn aan veran- dering onderhevig.
80
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden. Opleidingsindicatie: diploma MDGO-AB Schaal: E
Artikel 25
Medewerker dagverzorging
De medewerker dagverzorging is verantwoording schuldig aan de lei- dinggevende thuiszorg.
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte dagelijkse plan- ning en prioriteitsstelling van uit te voeren werkzaamheden bij clie¨nt- (groepen).
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige uitvoering van de werkzaamheden.
– Werkt veelal in teamverband.
– Onderhoudt periodiek contact met collega’s en leidinggevende thuis- zorg (werkbespreking).
– Onderhoudt periodiek contact met derden (leidinggevenden verzor- gingstehuizen, indicatiecommissie Wet op de Bejaardenoorden).
– Informeert, pleegt overleg met de clie¨nt, luistert, toont begrip, tracht medewerking te verkrijgen, overtuigt.
Werkzaamheden
– Organiseert ontspanningsactiviteiten (individueel en groepsgewijs) en biedt arbeid en/of bezigheden aan ter instandhouding van psychische/fysieke functies.
– Begeleidt clie¨nt in vergroten zelfredzaamheid.
– Bevordert sociale contacten en stimuleert de goede sfeer in de groep.
– Xxxxxxxx zo nodig hulp bij eenvoudige lichamelijke verzorging.
– Xxxxxxxx zo nodig hulp bij gebruik maaltijden.
– Verricht werkadministratie.
– Beheert de kas en houdt een eenvoudige administratie bij.
– Aard, omvang en frequentie van de werkzaamheden zijn weinig aan verandering onderhevig.
– Verricht/assisteert bij overige werkzaamheden.
Opleidingsindicatie:
diploma MDGO-VZ diploma MDGO-VP diploma verzorgende OVDB
81
diploma ziekenverzorging Schaal: C
Artikel 26
Salarisschalen uitvoerende functies gezinsverzorging (hoofdstuk IV):
Functie Schaal
– Thuishulp A A
– Verzorgingshulp B B
– Verzorgende C C
– Medewerker dagverzorging C
– Verzorgende D D
– Gespecialiseerd verzorgende E E
– Medewerker activiteitenbegeleiding E
HOOFDSTUK V
VERPLEEGKUNDIGE, VERZORGENDE EN VOORLICHTENDE FUNCTIES KRUISWERK
Artikel 27
Weeghulp
De functie van weeghulp (ook wel genoemd c.b.-assistent) richt zich op het meten en wegen van zuigelingen en kleuters en het plannen van afspraken. De weeghulp ontvangt alle kinderen en ouders op het consul- tatiebureau en maakt hen wegwijs.
De weeghulp werkt onder verantwoording van de hoofd- wijkverpleegkundige. Functionaris ontvangt veelal werkopdrachten van de wijkverpleegkundige op het consultatiebureau.
Opleidingsindicatie: enige jaren LHNO Schaal: 2
Artikel 28
Wijkziekenverzorgende
De functie van wijkziekenverzorgende richt zich op de zorgverlening aan (chronisch) zieken, gehandicapten en bejaarden in de thuissituatie.
82
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
De verschillende soorten werkzaamheden zijn zowel curatief als preven- tief en betreffen voorts revalidatie, reactivering, GVO enz.
De wijkziekenverzorgende werkt in overleg met de wijkverpleegkundige en onder algemene leiding van de hoofdwijkverpleegkundige.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverzorging en applicatiecur- sus voor w.z.v.
Schaal: 5
Artikel 29
Wijkverpleegkundige
De functie van wijkverpleegkundige richt zich op verpleegkundige zorg- verlening in de thuissituatie. Werkzaamheden van curatieve en preven- tieve aard en revalidatie, reactivering en GVO vinden in samenhang met elkaar plaats.
De wijkverpleegkundige werkt bij de meeste instellingen in een team van collega wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden en is ver- antwoording verschuldigd aan de hoofdwijkverpleegkundige. De wijk- verpleegkundige verricht de werkzaamheden binnen de eigen beroeps- verantwoordelijkheid.
In een aantal gevallen werkt de wijkverpleegkundige in een samenwer- kingsverband met andere functionarissen in de eerstelijns gezondheids- zorg, zoals in gezondheidscentra.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A en diploma MGZ of HBO-V
Schaal: 7
Artikel 30
Districtsverpleegkundige sociaal-medische zorg
De functie van districtsverpleegkundige sociaal-medische zorg richt zich op het mede voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het beleid met betrekking tot de sociaal-medische zorg op e´e´n of meer zorggebieden. De districtsverpleegkundige begeleidt, ondersteunt en adviseert wijkver- pleegkundigen en wijkziekenverzorgenden. De districtsverpleegkundige sociaal-medische zorg maakt met een aantal collega districts- verpleegkundigen en andere functionarissen deel uit van de afdeling
83
sociaal-medische zorg en werkt onder verantwoording van het hoofd van die afdeling.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A en diploma MGZ of HBO-V, diploma kaderopleiding of VO-Beroepsinnovatie of VO-Management
Schaal: 9
Artikel 31
Districtsverpleegkundige jeugdgezondheidszorg
De functie van de districtverpleegkundige jeugdgezondheidszorg richt zich op het mede voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het beleid met betrekking tot de jeugdgezondheidszorg. De districtsverpleegkundige jeugdgezondheidszorg begeleidt, ondersteunt en adviseert wijkverpleeg- kundigen en consultatiebureauteams voor zuigelingen en kleuters. De districtsverpleegkundige jeugdgezondheidszorg maakt deel uit van de dienst jeugdgezondheidszorg en werkt onder verantwoordelijk van het hoofd van die dienst.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A en diploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-Beroepsinnovatie of VO-Management
Schaal: 9
Artikel 32
Verpleegkundige continu¨ıteit van de zorgverlening
De functie van verpleegkundige continu¨ıteit van de zorgverlening is een staffunctie zonder direct leidinggevende verantwoordelijkheden en richt zich op het mede voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het beleid met betrekking tot de continu¨ıteit van de zorgverlening. Functionaris volgt hiertoe nieuwe ontwikkelingen, ontvangt en analyseert signalen en verstrekt informatie aan hulpverlenende organisaties. Voorts neemt func- tionaris deel aan vergaderingen en besprekingen met een intern, extern of interdisciplinair karakter.
De verpleegkundige c.z. maakt deel uit van de dienst (sociaal)- verpleegkundige zorg of sociaal-medische zorg, die onder leiding staat van een hoofd van dienst.
84
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A en diploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-Beroepsinnovatie of VO-Management
Schaal: 9
Artikel 33
Hoofdwijkverpleegkundige
De functie van hoofdwijkverpleegkundige richt zich op het voorberei- den, ontwikkelen en doen uitvoeren van het beleid met betrekking tot de verpleegkundige zorgverlening in de basiseenheid, het leidinggeven aan de medewerkers in de basiseenheid en het deelnemen aan vergaderingen en besprekingen.
De hoofdwijkverpleegkundige is in dienst van een instelling voor kruis- werk en werkt onder verantwoording van het management. De hoofd- wijkverpleegkundige geeft leiding aan een basiseenheid, waarin e´e´n of meer teams van wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden werk- zaam zijn. Het aantal medewerkers varieert tussen de 9 en 25. In een aantal gevallen geeft de hoofdwijkverpleegkundige ook leiding aan e´e´n of meer administratieve medewerkers, huishoudelijke medewerkers, een magazijnbeheerder, in totaal 1 tot 4 personen. In een aantal gevallen werken 1 a´ 2 wijkverpleegkundigen, waaraan de hoofd- wijkverpleegkundige leiding geeft in een samenwerkingsverband, waar zij zijn gedetacheerd. In dat geval neemt de hoofdwijkverpleegkundige deel aan overlegsituaties met het bestuur en werkers van het betreffende gezondheidscentrum.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A en diploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-management
Schaal: 10
Artikel 34
Begeleider zwangerschapsgymnastiek
De functie van begeleider zwangerschapsgymnastiek omvat het geven van psychische en lichamelijke begeleiding aan aanstaande moeders tij- dens de zwangerschap en het hen voorbereiden op de bevalling en het geven van begeleiding aan aanstaande vaders. Ook het geven van post- natale psychische en lichamelijke begeleiding, het deelnemen aan be- sprekingen en het onderhouden van diverse contacten behoort tot deze
85
functie. De begeleider zwangerschapsgymnastiek werkt onder verant- woording van een hoofd van dienst.
Opleidingsindicatie: MBO- of HBO-opleiding, gericht op de functie Schaal: 7
Artikel 35
Die¨tist
De functie van die¨tist omvat het geven van voedingsvoorlichting en dieetadviezen aan patie¨nten/clinten(groepen), alsmede aan andere func- tionarissen, het adviseren over en leveren van een bijdrage aan beleids- ontwikkelingen met betrekking tot voedings- en dieetvoorlichting en het deelnemen aan vergaderingen/besprekingen.
De die¨tist maakt met een of meer collega’s deel uit van de afdeling of dienst voedingsvoorlichting en dieetadvisering, die een onderdeel is van de sector sociaal-medische zorg. De afdeling of het team staat onder lei- ding van een hoofd. In sommige gevallen ressorteert de die¨tist onder het managementteam of de directie.
Verplichtgesteld diploma: HBO die¨thetiek Schaal: 8
Artikel 36
Opvoedingsvoorlichter
De functie van opvoedingsvoorlichter omvat het voorbereiden en leiden van gespreksgroepen over opvoeding, het geven van consultatie over opvoeding en opvoedingsvoorlichting en het deelnemen aan vergaderingen/besprekingen. Met circa 10 tot 30 collega opvoedings- voorlichters maakt deze functionaris deel uit van de afdeling GVO dan- wel jeugdgezondheidszorg en werkt hij onder verantwoording van het hoofd van de dienst/afdeling.
Opleidingsindicatie: HBO-MW Schaal: 9
Artikel 37
Meer Bewegen Voor Ouderen-consulent (MBVO-consulent)
De functie van MBVO-consulent omvat het voorbereiden, ontwikkelen, vernieuwen en coo¨rdineren van de MBVO-activiteiten van de instelling,
86
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
het begeleiden, opleiden en bijscholen van de MBVO-leiders en het deelnemen aan vergaderingen/besprekingen.
De MBVO-consulent maakt met e´e´n of meer collega’s deel uit van de sociaal-medische sector of ressorteert onder het managementteam/de directie.
Soms wordt ook verantwoording afgelegd aan een daarvoor ingestelde commissie. De consulent begeleidt 150 tot 375 MBVO-leiders werkend op honorarium-basis. Er is geen sprake van een hie¨rarchische relatie tus- sen consulent en leider, wel van een ondersteunende en begeleidende.
Opleidingsindicatie: HBO bejaarden welzijnswerk Schaal: 9
Artikel 38
Gezondheidsvoorlichtings- en opvoedingsconsulent (GVO-consulent)
De functie van GVO-consulent omvat het initie¨ren, ondersteunen en adviseren van beleid en uitvoering op het gebied van de gezondheids- voorlichting en -opvoeding, het ontwikkelen en mede doen uitvoeren van GVO-projecten en -onderzoeken en het deelnemen aan vergaderingen/besprekingen.
De GVO-consulent vormt veelal met e´e´n of meer GVO-consulenten de afdeling GVO, die onder leiding staat van een hoofd van dienst of de directie. In het kader van projecten of onderzoeken kan de GVO- consulent leiding geven aan een projectmedewerker in tijdelijk dienst- verband.
Opleidingsindicatie: doctoraal gezondheidswetenschappen Schaal: 10
Artikel 39
Salarisschalen verpleegkundige, verzorgende en voorlichtende functies kruiswerk (hoofdstuk V):
Functie Schaal
– Xxxxxxxx 0
– Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 5
– Wijkverpleegkundige 7
87
Functie Schaal
– Wijkverpleegkundige in een samenwerkingsverband 7
– Districtsverpleegkundige sociaal-medische zorg 9
– Districtsverpleegkundige jeugdgezondheidszorg 9
– Verpleegkundige continu¨ıteit van de zorgverlening 9
– Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
– Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx in een samenwerkingsverband 10
– Begeleider zwangerschapsgymnastiek 7
– Die¨tist 8
– Opvoedingsvoorlichter 9
– Meer Bewegen Voor Ouderen-consulent 9
– Gezondheidsvoorlichtings- en opvoedingsconsulent 10
HOOFDSTUK VI
VERPLEEGKUNDIGE EN VERZORGENDE FUNCTIES KRAAMZORG
Artikel 40
Kraamverzorgende
De functie van kraamverzorgende richt zich primair op de verzorging van kraamvrouw en baby tijdens de bevalling en de daarop aansluitende verzorgingsperiode, alsmede op de zorg voor andere gezinsleden en de huishouding. Het begeleiden van MDGO-vz stagiaires behoort tot de werkzaamheden. De kraamverzorgende is werkzaam bij een erkend kraamcentrum. De leiding van het kraamcentrum berust bij het hoofd kraamzorgverpleegkundige.
Verplichtgesteld diploma: diploma kraamverzorgende of MDGO-vz Schaal: 4
Artikel 41
Wijkkraamverzorgende
De functie van wijkkraamverzorgende is gelijk aan die van kraam- verzorgende (artikel 40) behoudens de zorg voor andere gezinsleden en de huishouding. De wijkkraamverzorgende werkt dagelijks in e´e´n of meer gezinnen.
Verplichtgesteld diploma: diploma kraamverzorgende of MDGO-vz Schaal: 4
88
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 42
Kraamzorgverpleegkundige
De functie van kraamzorgverpleegkundige richt zich op het (bege)lei- ding geven aan de gediplomeerde kraamverzorgenden. Bezoekt gezinnen ter voorbereiding van de kraamwerkzaamheden en voor het geven van voorlichting. De kraamzorgverpleegkundige is tezamen met een aantal collega’s kraamzorgverpleegkundigen werkzaam bij een erkend kraam- centrum onder leiding van een hoofd kraamzorgverpleegkundige.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A (bij registratie- nummer beneden de 100.000 bovendien de kraamaantekening) en di- ploma MGZ of HBO-V
Schaal: 7
Artikel 43
Plaatsvervangend hoofd kraamzorgverpleegkundige
De functie van plv. hoofd kraamzorgverpleegkundige stemt qua inhoud overeen met die van kraamzorgverpleegkundige (artikel 42), maar omvat tevens de vervanging van het hoofd kraamzorgverpleegkundige bij afwe- zigheid. Het plaatsvervangend hoofd kraamzorgverpleegkundige draagt dan zorg voor het plannen, coo¨rdineren en organiseren van de dagelijkse uitvoerende werkzaamheden van het kraamcentrum.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A (bij registratie- nummer beneden de 100.000 bovendien de kraamaantekening) en di- ploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-Management
Schaal: 8
Artikel 44
Hoofd kraamzorgverpleegkundige A
De functie van hoofd kraamzorgverpleegkundige A richt zich op het voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het kraamzorgbeleid in het erkende kraamcentrum, leidinggeven en het deelnemen aan vergaderin- gen en besprekingen. Het hoofd kraamzorgverpleegkundige A is werk- zaam bij een erkend kraamcentrum en geeft leiding en begeleiding aan
89
42 tot 84 formatieplaatsen (4 tot 12 kraamzorgverpleegkundigen, 30 tot
70 kraamverzorgenden) en aan 24 tot 40 MDGO-vz stagiaires.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A (bij registratie- nummer beneden de 100.000 bovendien de kraamaantekening) en di- ploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-Management
Schaal: 9
Artikel 45
Hoofd kraamzorgverpleegkundige B
Het hoofd kraamzorgverpleegkundige B is werkzaam bij een groot auto- noom kraamcentrum en ressorteert rechtstreeks onder het bestuur van het kraamcentrum c.q. de kraaminstelling. De functie richt zich op het voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het kraamzorgbeleid, leidinggeven en het deelnemen aan vergaderingen en besprekingen. Het hoofd kraamzorgverpleegkundige B geeft leiding en begeleiding aan 84 formatieplaatsen (8 tot 12 kraamzorgverpleegkundigen, 50 tot 70 kraam- verzorgenden) en aan 24 tot 40 MDGO-vz stagiaires.
Verplichtgestelde diploma’s: diploma ziekenverpleging A (bij registratie- nummer beneden de 100.000 bovendien de kraamaantekening) en di- ploma MGZ of HBO-V; diploma kaderopleiding of VO-Management
Schaal: 10
Artikel 46
Salarisschalen verpleegkundige en verzorgende functies kraamzorg (hoofdstuk VI):
Functie Schaal
– Kraamverzorgende 4
– Wijkkraamverzorgende 4
– Kraamzorgverpleegkundige 7
– Plaatsvervangend hoofd kraamzorgverpleegkundige 8
– Hoofd kraamzorgverpleegkundige A 9
– Hoofd kraamzorgverpleegkundige B 10
90
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK VII
ZORGGERICHTE LEIDINGGEVENDE EN MIDDENKADERFUNCTIES GEZINSVERZORGING
Artikel 47
Leidinggevende thuiszorg I
De leidinggevende thuiszorg I is verantwoording schuldig aan hoofd zorgverlening of hoofd rayon.
– De leidinggevende thuiszorg I geeft leiding aan en begeleidt mede- werkers in de uitvoerende functies A t/m D.
Er kan sprake zijn van een meewerkend coo¨rdinerende met betrek- king tot de dagelijkse en wekelijkse planning: de aanwezigheid van een medewerker in een uitvoerende functie met coo¨rdinerende taken heeft geen invloed op de inschaling van de leidinggevende thuiszorg.
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte uitvoering van de hulpverlening door uitvoerenden.
– Is verantwoordelijk voor een goede kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbezetting afgestemd op het werkaanbod, en een goede arbeidsmotivatie van de medewerkers in een uitvoerende functie.
– Is verantwoordelijk voor het signaleren van kwantitatieve knelpun- ten in de personele bezetting.
– Onderhoudt periodiek contact (collectief en individueel) met hoofd Zorgverlening of hoofd Rayon en uitvoerenden, en leidt de team- of groepsbesprekingen.
– Voert soms overleg met andere hulpverleningsinstanties.
– Pleegt overleg met clie¨nten.
Werkzaamheden
– Signaleert hoofd zorgverlening c.q. hoofd rayon over knelpunten in de concrete uitvoering zorgverlening.
– Verzorgt incidenteel rapportages over complexe individuele zorg- verleningssituaties. Stelt hulpverleningsplan per clie¨nt op.
– Verzorgt de algemene planning van de werkzaamheden van de mede- werkers in de uitvoerende functies A t/m D.
– Delegeert – indien aanwezig – de dagelijkse en wekelijkse planning aan de medewerker met een uitvoerende functie aan wie coo¨rdine- rende taken zijn opgedragen.
– Verzorgt herindicatie, herijking en stelt op basis hiervan de inzet van de medewerkers met een uitvoerende functie bij. Organiseert de
91
zorgverlening per clie¨ntsituatie en deelt medewerkers met een uit- voerende functie in.
– Geeft leiding aan medewerkers met een uitvoerende functie van een wijk. Houdt toezicht, geeft instructie, organiseert, stelt prioriteiten en controleert de kwaliteit en kwantiteit van de werkzaamheden van de medewerkers met een uitvoerende functie in clie¨ntsituaties. Bewaakt urenbesteding per medewerker met een uitvoerende functie en per wijk, onder andere aan de hand van werkbriefjes. Signaleert/bespreekt met hoofd zorgverlening/hoofd rayon belangrijke afwijkingen.
– Delegeert de uitvoerende werkzaamheden aan de medewerkers in de uitvoerende functie A t/m D.
– Xxxx voorstellen aan hoofd zorgverlening/hoofd rayon, onder andere ten aanzien van werving, selectie en inschaling.
– Houdt functionerings-/beoordelingsgesprekken met betrekking tot medewerkers met een uitvoerende functie.
– Levert in het kader van kwaliteitsbevordering een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering.
– Registreert en bewaakt de urenbudgetten per wijk.
– Verzorgt clie¨nt- en werkadministratie.
– Stemt zonodig de concrete uitvoering zorgverlening met andere zorg- verleningsinstanties af.
Opleidingsindicatie: afgeronde MBO-opleiding gericht op de zorgsector bij voorkeur aangevuld met een management opleiding op (post-)MBO- niveau of vergelijkbaar niveau
Schaal: 8
Artikel 48
Leidinggevende thuiszorg II
De leidinggevende thuiszorg II is verantwoording schuldig aan hoofd zorgverlening of hoofd rayon.
– De leidinggevende thuiszorg II geeft leiding aan en begeleidt mede- werkers in een uitvoerende functie waaronder tenminste twee gespe- cialiseerd verzorgenden E (die al of niet werkzaam in een team met andere medewerkers in een uitvoerende functie werkzaam zijn in hulpverleningssituaties waarbij met name de begeleiding de primaire invalshoek is).
De functie leidinggevende thuiszorg II is in hoofdlijnen identiek aan de functie leidinggevende thuiszorg I (artikel 47) doch onderscheidt zich in het volgende van de functie leidinggevende thuiszorg I:
– De leidinggevende thuiszorg II voert frequent overleg met andere hulpverleningsinstanties;
– De begeleiding van uitvoerenden is door de aard van de werkzaam- heden complex van aard;
92
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Vrijwel altijd is afstemming met andere hulpverleningsinstanties aan de orde;
– Complexe hulpverleningsplannen worden opgesteld.
Werkzaamheden
– Signaleert, informeert en adviseert hoofd zorgverlening c.q. hoofd rayon over wensen, behoeften, knelpunten in zorgverleningsbeleid en/of concrete uitvoering zorgverlening.
– Verzorgt rapportages over complexe individuele zorgverlenings- situaties.
– Verzorgt de dagelijkse en wekelijkse planning van de werkzaamhe- den van de medewerkers met een uitvoerende functie.
– Geeft leiding aan medewerkers met een uitvoerende functie in de begeleidende thuiszorg.
– Delegeert de uitvoerende werkzaamheden aan de medewerkers met een uitvoerende functie.
– Verzorgt beperkt clie¨nt- en werkadministratie.
– Voert frequent overleg met en stemt concrete uitvoering zorgverlening met andere zorgverleningsinstanties af.
Opleidingsindicatie: afgeronde HBO-opleiding gericht op de zorgsector bij voorkeur aangevuld met een managementopleiding op (post-)HBO- niveau of vergelijkbaar niveau
Schaal: 9
Artikel 49
Intaker
De intaker is verantwoording schuldig aan hoofd zorgverlening of hoofd rayon.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige typering van de aard, omvang en afhandeling van elke inkomende hulpaanvraag.
– Is verantwoordelijk voor de signalering van leemten in de hulpver- lening.
– Informeert en pleegt overleg met collega’s intaker omtrent afstem- ming werkwijze.
– Informeert en pleegt overleg met het hoofd zorgverlening, hoofden rayon en leidinggevenden thuiszorg over hulpverleningssituatie.
– Wint inlichtingen in bij andere hulpverleners (ziekenhuis, kruiswerk, huisarts) ter bepaling van de prioriteit.
93
Werkzaamheden
– Verzorgt voorlichting, voorbezoeken, indicatie en berichtgeving aan- vragers en potentie¨le clie¨nten.
– Werkt soms samen met andere disciplines aangaande de indicatie.
– Stelt t.a.v. de hulpvraag het niveau van de te verrichten taken vast, alsmede duur en omvang.
– Toetst hulpaanvraag aan de richtlijnen van de instelling en bepaalt de urgentie (soms geschiedt dit in teamverband).
– Beschrijft de hulpvraag en draagt deze over aan leidinggevenden thuiszorg.
– Signaleert algemene discrepanties tussen de hulpaanvraag en het hulpaanbod aan de leiding van de organisatie.
– Beheert archief en wachtlijsten van de clie¨nten.
– Verzamelt relevante gegevens van de clie¨nten voor de administratie.
Opleidingsindicatie: afgeronde HBO-opleiding gericht op de zorgsector Schaal: 8
Artikel 50
Bemiddelaar Alpha-/AAW-hulpverlening
De bemiddelaar Alpha-/AAW-hulpverlening is verantwoording schuldig aan hoofd zorgverlening of hoofd rayon.
– Is verantwoordelijk voor een juiste en volledige typering van aard, omvang, bemiddeling en afhandeling van elke inkomende Alpha-/ AAW-hulpaanvraag.
– Informeert en pleegt overleg met de intaker omtrent afstemming werkwijze.
– Informeert en pleegt overleg met het hoofd zorgverlening, hoofden rayon en leidinggevende thuiszorg over hulpverleningssituatie.
Werkzaamheden
– Verzorgt voorlichting, herindicatie, herijking en berichtgeving aan- vragers Alpha-hulpverlening en/of AAW-hulp.
– Werft Alpha-helpenden. Bewerkstelligt contacten tussen hulp- verlenenden en aanvragers (Alpha-hulp) en regelt de contracten.
– Adviseert leidinggevenden thuiszorg bij overgang Alpha-hulp naar traditionele hulp.
– Signaleert discrepanties tussen de hulpaanvraag en het hulpaanbod aan leidinggevenden thuiszorg en management.
– Beheert archief, bemiddelingsregister en clie¨ntenwachtlijsten (Alpha- hulp).
– Controleert declaratieformulieren van clie¨nt-werkgever (Alpha-hulp).
94
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Verzamelt clie¨ntgegevens voor de administratie en bedrijfsvereni- ging.
– Verzorgt voorlichting, voorbezoeken, herindicatie, herijking en be- richtgeving aanvragers (AAW-hulp).
– Beoordeelt hulpaanvraag in termen van kwantiteit, toetst hulp- aanvraag aan richtlijnen AAW-hulp.
– Stelt hulpverleningsplan op en draagt intake over aan bedrijfsvereni- ging (AAW-hulp).
Opleidingsindicatie: afgeronde MBO-opleiding gericht op de functie Schaal: 6
Artikel 51
Hoofd zorgverlening/Hoofd rayon
A. Algemeen
Voor beide functies geldt een zelfde functie-omschrijving, doch de situa- tie waarin de functie wordt uitgeoefend is verschillend.
De functionaris hoofd zorgverlening is eindverantwoordelijk voor de gehele sector Zorgverlening en legt verantwoording af aan de directeur. De functie hoofd zorgverlening kan per instelling maar e´e´n maal voor- komen.
De functie hoofd rayon komt voor in de volgende hoedanigheden:
– In instellingen die boven de sector Zorgverlening geen hoofd zorg- verlening hebben geplaatst, en de sector Zorgverlening hebben opge- deeld in meerdere rayons.
In een zodanig geval staat aan het hoofd van een rayon het hoofd rayon die rechtstreeks rapporteert aan de directie. Het hoofd rayon heeft in deze situatie e´e´n of meerdere collega’s.
– In grote instellingen die boven de sector Zorgverlening we`l een hoofd zorgverlening hebben geplaatst e`n de sector Zorgverlening hebben verdeeld in een aantal rayons. In een zodanig geval heeft het hoofd rayon geen directe relatie met de directie. Het hoofd rayon heeft in deze situatie e´e´n of meerdere collega’s.
In tegenstelling tot het hoofd zorgverlening die eindverantwoordelijk is voor de gehele sector Zorgverlening is het hoofd rayon verantwoordelijk voor een deel van de sector Zorgverlening.
95
Niveaus
Binnen de functie hoofd zorgverlening worden op grond van de omvang van het door deze functionaris beheerde budget drie niveaus van salarie¨- ring onderscheiden.
Binnen de functie hoofd rayon worden op grond van de omvang van het door deze functionaris beheerde budget of de aanwezigheid van de func- tie hoofd zorgverlening twee niveaus van salarie¨ring onderscheiden.
B. Taak- en functie-omschrijving
– Is verantwoordelijk voor een adequate advisering (gevraagd en onge- vraagd) aan de leiding van de instelling ten aanzien van concrete ont- wikkelingen binnen het hulpverleningsaanbod en het doen van ge- richte voorstellen voor het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is.
– Is verantwoordelijk voor een effectieve en efficie¨nte uitvoering van de hulpverlening op hoofdlijnen binnen het gebied waarvoor hij ver- antwoordelijk is.
– Is verantwoordelijk voor, een goede kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbezetting afgestemd op het werkaanbod en voor een goede arbeidsmotivatie binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is.
– Heeft beslissingsbevoegdheid binnen vastgestelde hoofdlijnen.
– Informeert en pleegt overleg met de directeur, leidinggevenden thuis- zorg en overige hoofden van afdelingen.
– Pleegt incidenteel overleg met clie¨nten ten aanzien van bijzondere knelpunten.
– Pleegt periodiek overleg met diverse andere hulpverleningsinstanties.
– Neemt deel aan regionaal en soms aan landelijk beleidsoverleg.
Werkzaamheden
– Adviseert over het te voeren beleid ten aanzien van zorgverlening, adviseert mede ten aanzien van personeel, organisatie, financie¨n, automatisering, informatievoorziening.
– Signaleert, informeert en adviseert mede de directeur over ontwik- kelingen, knelpunten en te voeren beleid ten aanzien van zorg- verlening en doet voorstellen om hierop te reageren.
– Xxxxxxx mede nieuwe vormen van zorgverlening voor.
– Draagt zorg voor een evenwichtige functie- en formatie-opbouw bin- nen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is.
– Wijst uren/budget toe aan wijken. Deelt leidinggevenden in.
– Controleert de uitvoering per wijk. Instrueert leidinggevenden.
– Delegeert de dagelijkse werkzaamheden als toezicht, instructie aan uitvoerenden, werkuitgifte en controle van de werkzaamheden voor een belangrijke mate aan leidinggevenden thuiszorg.
– Begeleidt medewerkers, met name leidinggevenden thuiszorg.
– Doet voorstellen onder andere ten aanzien van werving, selectie, inschaling (met name m.b.t. leidinggevenden thuiszorg).
96
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– Houdt functionerings- en beoordelingsgesprekken in eerste instantie met betrekking tot leidinggevenden thuiszorg.
– Beoordeelt voorstellen van leidinggevenden thuiszorg onder andere ten aanzien van werving, selectie en inschaling.
– Benoemt en ontslaat uitvoerenden/leidinggevenden thuiszorg.
– Draagt in het kader van de kwaliteitsbewaking zorg voor en/of ver- zorgt deels deskundigheidsbevordering met betrekking tot zorg- verlening.
– Draagt zorg voor de raming van benodigde financie¨le middelen voor het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is.
– Doet voorstellen voor verdeling, bewaakt en stelt besteding van financie¨le middelen/budgetten per wijk voor het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is bij.
– Ziet toe op een correcte en tijdige werk- en clie¨ntadministratie.
– Voert mede periodiek overleg met diverse zorgverleningsinstanties en stemt het zorgverleningsbeleid af.
C. Opleidingsindicatie
Afgeronde opleiding op HBO- of academisch niveau gericht op de func- tie bij voorkeur aangevuld met een management-opleiding op (post-)- HBO-niveau of vergelijkbaar niveau.
D. Salarisniveaus
Functie Schaal Functie
hoofd zorgverlening III budget boven f 9,2 mln. hoofd zorgverlening II
budget tussen f 2,2 mln. en f 9,2 mln.
hoofd zorgverlening I budget f 2,2 mln. of minder
Schaal 13
Schaal 11 hoofd rayon III
(zonder hoofd zorgverlening) budget boven f 5 mln.
Schaal 10 hoofd rayon II
(zonder hoofd zorgverlening) budget f 5 mln. of minder
Schaal 10 hoofd rayon I
(met hoofd zorgverlening) ongeacht de omvang van het budget
97
Artikel 52
Salarisschalen zorggerichte leidinggevende en middenkaderfuncties gezinsverzorging (hoofdstuk VII):
Functie Schaal
– Bemiddelaar Alpha-/AAW-hulpverlening 6
– Intaker 8
– Leidinggevende thuiszorg I 8
– Leidinggevende thuiszorg II 9
– Hoofd rayon I, met hoofd zorgverlening, ongeacht budget 10
– Hoofd rayon II, zonder hoofd zorgverlening, budget f 5 mln. of minder 10
– Hoofd rayon III, zonder hoofd zorgverlening, budget boven f 5 mln. 11
– Hoofd zorgverlening I, budget f 2,2 mln. of minder 10
– Hoofd zorgverlening II, budget tussen f 2,2 mln. en f 9,2 mln. 11
– Hoofd zorgverlening III, budget boven f 9,2 mln. 13
HOOFDSTUK VIII
ZORGGERICHTE LEIDINGGEVENDE FUNCTIES KRUISWERK
Artikel 53
Hoofd voedingsvoorlichting en dieetadvisering A
Het hoofd voedingsvoorlichting en dieetadvisering A (hoofd VODI) heeft diverse coo¨rdinerende taken met betrekking tot het mede voorbe- reiden, ontwikkelen en zorgdragen voor de uitvoering van het beleid ter- zake van de voedingsvoorlichting en dieetadvisering. Hij geeft leiding aan de afdeling (gemiddeld 2 tot 5 die¨tisten), neemt deel aan vergaderingen/besprekingen, onderhoudt contacten en voert eventueel die¨tistenwerkzaamheden uit. Functionaris werkt onder de verantwoor- ding van het hoofd (wijk)zorg of van de directie. Afhankelijk van de situatie maakt functiehouder deel uit van het managementteam van de instelling.
Opleidingsindicatie: HBO die¨thetiek Schaal: 9
Hoofd voedingsvoorlichting en dieetadvisering B
De functie van hoofd voedingsvoorlichting en dieetadvisering B omvat het mede voorbereiden, ontwikkelen en zorgdragen voor de uitvoering van het beleid terzake van de voedingsvoorlichting en dieetadvisering;
98
Thuiszorg 1995/1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
het leiding geven aan de afdeling, het deelnemen aan vergaderingen/ besprekingen en het onderhouden van contacten.
Het hoofd voedingsvoorlichting en dieetadvisering B is in dienst van een provinciale of andere kruisvereniging en geeft leiding aan de medewer- kers van die afdeling, bestaande uit 7 tot 30 die¨tisten en 1 tot 6 admini- stratieve medewerkers. De die¨tisten verrichten paramedische werkzaam- heden onder eigen beroepsverantwoordelijkheid. Daarnaast wordt begeleiding gegeven aan freelance medewerkers die dieet- en voedings- voorlichting geven in cursusverband.
Het hoofd van de afdeling voedingsvoorlichting en dieetadvisering B ressorteert onder het hoofd van de sector zorgverlening, danwel recht- streeks onder het lid van de directie dat met de zorgverlening is belast.
Opleidingsindicatie: HBO die¨tetiek Schaal: 11
Artikel 54
Hoofd gezondheidsvoorlichting en -opvoeding A
De functie van hoofd GVO A (werkend onder de verantwoording van het hoofd zorg) omvat het mede voorbereiden, ontwikkelen en zorg- dragen voor de uitvoering van het beleid terzake van de gezondheids- voorlichting en -opvoeding. Hij geeft leiding aan de afdeling: 1 tot 5 GVO-consulenten, een administratief medewerker, circa 10 opvoedings- voorlichters en soms 1 tot 3 project- of stafmedewerkers; in een aantal gevallen hebben de opvoedingsvoorlichters een free lance contract.
Opleidingsindicatie: doctoraal agologie of gezondheidswetenschappen Schaal: 11
Artikel 55
Hoofd gezondheidsvoorlichting en -opvoeding B
Het hoofd GVO B werkt onder de verantwoording van de directie. Behoudens dit verschil is de functie hoofd GVO B hetzelfde als de func- tie hoofd GVO A (artikel 54).
Opleidingsindicatie: doctoraal agologie of gezondheidswetenschappen Schaal: 11
99