INTERNATIONALE OVEREENKOMST
INTERNATIONALE OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Turkije, anderzijds, over de deelname van Turkije aan het programma van de Unie “Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie”
De Europese Commissie (hierna “de Commissie” genoemd) namens de Europese Unie, enerzijds,
en
de regering van de Republiek Turkije (hierna “Turkije” genoemd), vertegenwoordigd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, directoraat voor EU-aangelegenheden,
anderzijds,
hierna “de Partijen” genoemd,
OVERWEGENDE dat in de op 26 februari 2002 in Brussel ondertekende kaderovereenkomst tussen de Europese Ge meenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma’s (1) is bepaald dat de specifieke voorwaarden voor de deelname van Turkije aan elk afzonderlijk programma, waaronder de financiële bijdrage, worden vastgesteld bij een overeenkomst tussen de Com missie en de bevoegde autoriteiten van Turkije;
OVERWEGENDE dat het programma van de Europese Unie voor onderzoek en innovatie, “Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie” (hierna “het Horizon Europa-programma ” genoemd), is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (2);
GEZIEN de inspanningen van de Europese Unie om het voortouw te nemen door de krachten te bundelen met haar internationale partners om mondiale uitdagingen aan te pakken in overeenstemming met het actieplan voor mens, planeet en welvaart in de agenda van de Verenigde Naties “Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling”, en erkennend dat onderzoek en innovatie belangrijke aanjagers en essentiële instrumenten zijn voor innovatiegedreven duurzame groei, voor het economisch concurrentievermogen en voor de aantrekkelijkheid van de economie;
INSTEMMEND MET de algemene beginselen van Verordening (EU) 2021/695;
MET INACHTNEMING VAN de doelstellingen van de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte om een gemeenschappelijke wetenschappelijke en technologische ruimte en een eengemaakte markt voor onderzoek en innovatie tot stand te brengen, de samenwerking tussen universiteiten, de uitwisseling van beste praktijken en aantrekkelijke onderzoeks loopbanen te bevorderen en te faciliteren, de mobiliteit van onderzoekers tussen landen en sectoren te vergemakkelijken, het vrije verkeer van wetenschappelijke kennis en innovatie te bevorderen, de eerbiediging van de academische vrijheid en vrij wetenschappelijk onderzoek te stimuleren, wetenschapsonderwijs en -communicatie te ondersteunen, en het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van deelnemende economieën te bevorderen, evenals het feit dat geas socieerde landen hierbij belangrijke partners zijn;
DE NADRUK LEGGEND op de rol van de Europese partnerschappen, waarmee enkele van de meest dringende uitdagingen van Europa door middel van gezamenlijke onderzoeks- en innovatie-initiatieven worden aangepakt, en aanzienlijk wordt bijgedragen tot de prioriteiten van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en innovatie waarvoor kritische massa en langetermijnvisie nodig zijn, en op het belang van de betrokkenheid van geassocieerde landen bij die partnerschap pen;
VOORNEMENS ZIJNDE wederzijds voordelige voorwaarden tot stand te brengen om fatsoenlijke banen te scheppen, de innovatie-ecosystemen van de Partijen te versterken en te ondersteunen door ondernemingen op de markten van de Partijen te helpen innoveren en opschalen, en zowel de toepassing, de uitrol als de toegankelijkheid van innovatie te bevorderen, onder meer door middel van capaciteitsopbouw;
ERKENNEND dat deelname aan elkaars onderzoeks- en innovatieprogramma ’s wederzijdse voordelen moet opleveren, maar dat de Partijen zich ook het recht voorbehouden om de deelname aan hun onderzoeks- en innovatieprogramma ’s te beperken of aan voorwaarden te onderwerpen, met name voor acties die verband houden met hun strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid;
(1) PB L 61 van 2.3.2002, blz. 29.
(2) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
MET INACHTNEMING VAN de gemeenschappelijke doelstellingen, waarden en sterke banden van de Partijen op het gebied van onderzoek en innovatie, zoals eerder vastgesteld door middel van de associatieovereenkomsten bij de opeenvolgende kaderprogramma ’s, en met erkenning van de gemeenschappelijke wens van de Partijen om hun betrekkingen en samen werking op dit gebied te ontwikkelen, te versterken, te bevorderen en uit te breiden,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Reikwijdte van de associatie
1. Turkije neemt als geassocieerd land deel aan en draagt bij aan alle onderdelen van het programma “Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie” (hierna “het Horizon Europa-programma ” genoemd) als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2021/695 en uitgevoerd door middel van het specifieke programma dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 (3), in de meest recente versies daarvan, en door middel van een financiële bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie.
2. Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Besluit (EU) 2021/820 (5) zijn, in de meest recente versies daarvan, van toepassing op de deelname van Turkse juridische entiteiten aan de kennis- en innovatiegemeenschappen.
Artikel 2
Voorwaarden voor deelname aan het Horizon Europa-programma
1. Turkije neemt deel aan het Horizon Europa-programma overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Turkije aan communautaire programma’s, alsmede overeenkomstig de voorwaarden van deze overeenkomst, de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde rechtshandelingen, en andere regelgeving met betrekking tot de uitvoering van het Horizon Europa-programma, in de meest recente versies daarvan.
2. Tenzij anders bepaald in de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden, met inbegrip van die tot uitvoering van artikel 22, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, mogen in Turkije gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan indirecte acties van het Horizon Europa-programma onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden voor in de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten, met inbegrip van de eerbiediging van de beperkende maat regelen van de Europese Unie (6).
3. Voordat zij beslist of in Turkije gevestigde juridische entiteiten in aanmerking komen voor een actie met betrek king tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 22, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, kan de Commissie om specifieke informatie of toezeggingen verzoeken, bijvoorbeeld:
a) informatie over de vraag of in de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten toegang hebben gekregen of zullen krijgen tot bestaande en geplande programma’s, projecten of delen daarvan van Turkije die equivalent zijn aan de desbetreffende actie van Horizon Europa;
b) informatie over de vraag of Turkije beschikt over een nationaal screeningmechanisme voor investeringen en waar borgen dat de Turkse autoriteiten bij de Commissie verslag uitbrengen en advies vragen over alle mogelijke gevallen waarbij zij, bij de toepassing van een dergelijk mechanisme, kennis hebben gekregen van een voorgenomen buiten landse investering of overname door een entiteit die buiten Turkije is gevestigd of waarover vanuit het buitenland zeggenschap wordt uitgeoefend, in een Turkse juridische entiteit die financiering vanuit Horizon Europa heeft ont vangen in het kader van acties met betrekking tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de Europese Unie, voor zover de Commissie na de ondertekening van subsidieovereenkomsten met deze entiteiten aan Turkije de lijst van de relevante in Turkije gevestigde juridische entiteiten verstrekt; en
c) waarborgen dat geen van de resultaten, technologieën, diensten en producten die door in Turkije gevestigde entiteiten in het kader van de desbetreffende acties zijn ontwikkeld, gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van de actie aan beperkingen worden onderworpen wat betreft de uitvoer daarvan naar de lidstaten van de EU. Turkije deelt gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van de actie jaarlijks een bijgewerkte lijst met zaken die aan nationale uitvoerbeperkingen onderworpen zijn.
(3) Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie (herschikking) (PB L 189 van 28.5.2021, blz. 61).
(5) Besluit (EU) 2021/820 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 2021-2027: Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren, en tot intrekking van Besluit nr. 1312/2013/EU (PB L 189 van 28.5.2021, blz. 91).
(6) De beperkende maatregelen van de EU worden vastgesteld op grond van artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie of artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
4. Indien de Europese Unie het Horizon Europa-programma uitvoert door de artikelen 185 en 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie toe te passen, kunnen Turkije en Turkse juridische entiteiten deelnemen aan de uit hoofde van deze bepalingen tot stand gebrachte juridische structuren, in overeenstemming met de rechts handelingen van de Europese Unie die voor de totstandbrenging van die structuren zijn of zullen worden vastgesteld.
5. Vertegenwoordigers van Turkije hebben het recht als waarnemers deel te nemen aan de vergaderingen van het in artikel 14 van Besluit (EU) 0000/000 xxxxxxxx xxxxxx, zonder stemrecht en enkel voor kwesties die Turkije betreffen.
De vertegenwoordigers van Turkije mogen echter niet aanwezig zijn bij de stemmingen in de comités. Turkije wordt in kennis gesteld van het resultaat.
De in dit lid bedoelde deelname geschiedt in dezelfde vorm als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie.
6. De rechten van Turkije om te worden vertegenwoordigd in en deel te nemen aan het Comité Europese onder zoeksruimte en de subgroepen ervan, zijn de rechten die van toepassing zijn op geassocieerde landen.
7. Vertegenwoordigers van Turkije hebben het recht als waarnemer deel te nemen aan de raad van beheer van het JRC, zonder stemrecht. Onder die voorwaarde gelden voor die deelname dezelfde regels en procedures als de regels en procedures die gelden voor vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van de spreek rechten en de procedures voor de ontvangst van informatie en documentatie met betrekking tot kwesties die Turkije betreffen.
8. Turkije kan deelnemen aan een consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad (7), in de meest recente versie, en overeenkomstig de rechtshandeling tot oprichting van het ERIC.
9. Reis- en verblijfkosten van vertegenwoordigers en deskundigen van Turkije in verband met hun deelname, als waarnemers, aan de werkzaamheden van het comité als bedoeld in artikel 14 van Besluit (EU) 2021/764 of aan andere vergaderingen in verband met de uitvoering van het Horizon Europa-programma, worden door de Europese Unie vergoed op dezelfde grondslag als en volgens de procedures die gelden voor vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.
10. De Partijen stellen in het kader van de bestaande bepalingen alles in het werk om het vrij verkeer en verblijf van wetenschappers die aan de onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, alsook het grensoverschrijdend verlenen van diensten en vervoeren van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.
11. Turkije neemt alle passende maatregelen die nodig zijn ervoor te zorgen dat in Turkije aangekochte of naar Turkije ingevoerde goederen en diensten die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd uit hoofde van subsidieover eenkomsten en/of contracten voor de uitvoering van de activiteiten overeenkomstig deze overeenkomst worden vrij gesteld van in Turkije geldende douanerechten, invoerrechten en andere fiscale heffingen, met inbegrip van btw.
Artikel 3
Financiële bijdrage
1. De financiële bijdrage van Turkije aan het Horizon Europa-programma en aan de kosten voor het beheer, de uitvoering en het functioneren daarvan in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie (hierna “de Uniebegroting” genoemd) is een voorwaarde voor de deelname van Turkije of Turkse juridische entiteiten aan dat programma.
2. De financiële bijdrage bestaat uit de som van:
a) een operationele bijdrage, en
b) een vergoeding voor deelname.
3. De financiële bijdrage neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling in twee termijnen, die ten laatste in juni en augustus verschuldigd zijn.
(7) Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) (PB L 206 van 8.8.2009, blz. 1).
4. De operationele bijdrage dekt de operationele en ondersteunende uitgaven van het programma en is, zowel wat vastleggingen als wat betalingskredieten betreft, aanvullend aan in de definitieve Uniebegroting voor het Horizon Europa-programma opgenomen bedragen, met inbegrip van kredieten die overeenkomen met vrijmakingen die opnieuw ter beschikking zijn gesteld, zoals bedoeld in artikel 15, lid 3, van de meest recente versie van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (8) (hierna “het Financieel Reglement” genoemd), en verhoogd met de externe bestemmingsontvangsten die niet voortvloeien uit financiële bijdragen van andere donoren aan het Horizon Europa-programma (9).
De verhoging voor externe bestemmingsontvangsten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis zijn toegewezen (10), komt overeen met de jaarlijkse kredieten in de documenten bij de ontwerpbegroting van het Horizon Europa-programma.
5. De aanvankelijke operationele bijdrage wordt gebaseerd op een verdeelsleutel die wordt gedefinieerd als de ver houding tussen het bruto binnenlands product (bbp) van Turkije tegen marktprijzen en het bbp van de Europese Unie tegen marktprijzen. De toe te passen bbp’s tegen marktprijzen worden door de daarvoor bestemde diensten van de Commissie vastgesteld op basis van de meest recente statistische gegevens die beschikbaar zijn voor begrotingsbere keningen in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de betaling verschuldigd is. Bij wijze van uitzondering wordt de aanvankelijke operationele bijdrage voor 2021 gebaseerd op het bbp van het jaar 2019 tegen marktprijzen. In bijlage I is bepaald hoe deze verdeelsleutel wordt aangepast.
6. De aanvankelijke operationele bijdrage wordt berekend door toepassing van de aangepaste verdeelsleutel op de aanvankelijke vastleggingskredieten die zijn opgenomen in de definitieve begroting van de Europese Unie voor het Horizon Europa-programma van het desbetreffende jaar, verhoogd overeenkomstig lid 4 van dit artikel.
7. De vergoeding voor deelname bedraagt 4 % van de aanvankelijke jaarlijkse operationele bijdrage, zoals berekend overeenkomstig de leden 5 en 6 van dit artikel, en wordt overeenkomstig bijlage I ingefaseerd. De vergoeding voor deelname wordt achteraf niet aangepast of gecorrigeerd.
8. De aanvankelijke operationele bijdrage voor een jaar N kan met terugwerkende kracht in een of meer daaropvol gende jaren naar boven of naar beneden worden bijgesteld op basis van de vastlegging van vastleggingskredieten in de begroting van dat jaar N, verhoogd overeenkomstig lid 4 van dit artikel, van de uitvoering van de vastleggingen door middel van juridische verbintenissen en van de vrijmakingen ervan. Bijlage I bevat nadere bepalingen voor de uitvoering van dit artikel.
9. De Europese Unie verstrekt Turkije informatie over zijn financiële deelname, die is opgenomen in de informatie met betrekking tot de begroting, boekhouding, prestaties en evaluatie die is voorgelegd aan de begrotings- en kwijtings autoriteiten van de Europese Unie met betrekking tot het Horizon Europa-programma. Die informatie wordt verstrekt met inachtneming van de regels van de Europese Unie en Turkije inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming en laat de informatie die Turkije overeenkomstig bijlage III moet ontvangen, onverlet.
10. Alle bijdragen van Turkije of betalingen van de Europese Unie en de berekening van verschuldigde of te ont vangen bedragen, worden in euro’s verricht.
Artikel 4
Mechanisme voor automatische correctie
1. Er is een automatisch correctiemechanisme van de aanvankelijke operationele bijdrage van Turkije voor het jaar N, zoals aangepast overeenkomstig artikel 3, lid 8, van toepassing, dat in het jaar N+2 wordt berekend. Dit mechanisme wordt gebaseerd op de prestaties van Turkije en Turkse juridische entiteiten in de onderdelen van het Horizon Europa- programma die door middel van subsidies op basis van mededinging worden gefinancierd uit vastleggingskredieten voor het jaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4.
(8) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(9) Dit omvat met name de middelen uit het herstelinstrument voor de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).
(10) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23.
Het bedrag van de automatische correctie wordt berekend op basis van het verschil tussen:
a) het aanvankelijke bedrag aan juridische verbintenissen voor subsidies op basis van mededinging die daadwerkelijk met Turkije of Turkse juridische entiteiten zijn aangegaan en die gefinancierd zijn uit vastleggingskredieten voor het jaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4,
en
b) de bijbehorende, door Turkije betaalde operationele bijdrage voor het jaar N, zoals aangepast overeenkomstig ar tikel 3, lid 8, met uitzondering van de niet-interventiekosten die zijn gefinancierd uit vastleggingskredieten voor het jaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4.
2. Indien het in lid 1 bedoelde bedrag, of dat nu positief of negatief is, meer dan 8 % van de bijbehorende aan vankelijke operationele bijdrage, zoals aangepast overeenkomstig artikel 3, lid 8, bedraagt, wordt de aanvankelijke operationele bijdrage van Turkije voor het jaar N gecorrigeerd. Het door of aan Turkije verschuldigde bedrag als aanvullende bijdrage of verlaging van de bijdrage van Turkije in het kader van het automatische correctiemechanisme, is het bedrag waarmee de drempel van 8 % wordt overschreden. Het bedrag onder deze drempel van 8 % wordt niet meegerekend in de aanvullende bijdrage die verschuldigd is of wordt gecompenseerd.
3. Bijlage I bevat gedetailleerde voorschriften met betrekking tot het automatische correctiemechanisme.
Artikel 5
Wederkerigheid
1. In de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten kunnen deelnemen aan aan Horizon Europa equivalente programma’s, projecten of delen daarvan van Turkije overeenkomstig de toepasselijke regelgeving van Turkije.
2. Bijlage II bevat een niet-uitputtende lijst van equivalente programma’s, projecten of delen daarvan van Turkije.
3. De financiering door Turkije van in de Unie gevestigde juridische entiteiten is onderworpen aan de toepasselijke regelgeving van Turkije betreffende de werking van programma’s, projecten of delen daarvan voor onderzoek en innovatie. Indien geen financiering wordt verstrekt, kunnen in de Unie gevestigde juridische entiteiten met hun eigen middelen deelnemen.
Artikel 6
Open wetenschap
De Partijen bevorderen en stimuleren openwetenschapspraktijken in hun programma’s, projecten of delen daarvan wederzijds, overeenkomstig de voorschriften van het Horizon Europa-programma en de toepasselijke regelgeving van Turkije.
Artikel 7
Toezicht, evaluatie en verslaglegging
1. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer van de Europese Unie met betrekking tot het toezicht op en de evaluatie van het Horizon Europa- programma wordt de deelname van Turkije aan dat programma continu gemonitord op basis van partnerschap tussen de Commissie en Turkije.
2. Bijlage III bevat de voorschriften inzake goed financieel beheer, met inbegrip van financiële controle, invordering en andere fraudebestrijdingsmaatregelen met betrekking tot financiering van de Europese Unie in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 8
Gezamenlijk comité voor onderzoek en innovatie EU-Turkije
1. Hierbij wordt het Gezamenlijk comité voor onderzoek en innovatie EU-Turkije (hierna “het Gezamenlijk comité EU-Turkije” genoemd) opgericht. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije is onder andere belast met:
a) het beoordelen, evalueren en herzien van de uitvoering van deze overeenkomst, met name wat betreft:
i) de deelname aan en prestaties van de juridische entiteiten van Turkije in het kader van het Horizon Europa- programma;
ii) de mate waarin deelname aan de programma’s, projecten of delen daarvan van een Partij (wederzijds) openstaat voor de in elke Partij gevestigde juridische entiteiten;
iii) de uitvoering van het mechanisme voor financiële toewijzing en het automatische correctiemechanisme over eenkomstig de artikelen 3 en 4;
iv) de uitwisseling van informatie en bestudering van eventuele vragen over de exploitatie van resultaten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten;
b) op verzoek van een van de Partijen, het bespreken van de door de Partijen toegepaste of geplande beperkingen van de toegang tot hun respectieve onderzoeks- en innovatieprogramma ’s, met name voor acties in verband met hun strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid;
c) het onderzoeken hoe de samenwerking kan worden verbeterd en ontwikkeld;
het samen bespreken van de toekomstige oriëntaties en prioriteiten van beleid met betrekking tot onderzoek en innovatie, en het plannen van onderzoek van gemeenschappelijk belang; en
d) het uitwisselen van informatie, onder meer over nieuwe wetgeving, besluiten of nationale onderzoeks- en innova tieprogramma’s die relevant zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst.
2. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en Turkije, stelt zijn reglement van orde vast.
3. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije kan besluiten om op ad-hocbasis een werkgroep of adviesorgaan van des kundigen op te zetten, die/dat kan bijdragen tot de uitvoering van deze overeenkomst.
4. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije komt ten minste eenmaal per jaar bijeen en, indien dat vanwege bijzondere omstandigheden nodig is, op verzoek van een van de Partijen. De Europese Unie en de nationale autoriteit van Turkije organiseren de vergaderingen beurtelings en treden beurtelings als gastheer op.
5. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije voert zijn werkzaamheden doorlopend uit door middel van de uitwisseling van relevante informatie via alle communicatiemiddelen, met name met betrekking tot de deelname en prestaties van de juridische entiteiten van Turkije. Het Gezamenlijk comité EU-Turkije kan zijn taken met name schriftelijk uitvoeren wanneer dat nodig is.
Artikel 9
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van hun interne daartoe vereiste procedures.
2. Deze overeenkomst is van toepassing met ingang van 1 januari 2021. Zij blijft van kracht zolang dat nodig is voor de afronding van alle projecten, acties en activiteiten, of delen daarvan, die vanuit het Horizon Europa-programma worden gefinancierd, van alle acties die nodig zijn om de financiële belangen van de Europese Unie te beschermen, en van alle financiële verplichtingen tussen de Partijen die voortvloeien uit de uitvoering van deze overeenkomst.
3. De Europese Unie kan de toepassing van deze overeenkomst opschorten indien Turkije de in het kader van deze overeenkomst verschuldigde financiële bijdrage niet of slechts ten dele betaalt.
Indien de niet-betaling de uitvoering en het beheer van het Horizon Europa-programma aanzienlijk in gevaar brengt, verzendt de Commissie een formele aanmaningsbrief. Indien binnen twintig werkdagen na de formele aanmaningsbrief geen betaling is verricht, stelt de Commissie Turkije in kennis van de opschorting van de toepassing van deze over eenkomst door middel van een formele kennisgevingsbrief, die 15 dagen na ontvangst van deze kennisgeving door Turkije van kracht wordt.
Indien de toepassing van deze overeenkomst wordt opgeschort, komen in Turkije gevestigde juridische entiteiten niet in aanmerking voor deelname aan aanbestedingsprocedures die nog niet zijn afgerond op het moment dat de opschorting van kracht wordt. Een aanbestedingsprocedure wordt geacht te zijn voltooid wanneer als gevolg van die procedure juridische verbintenissen zijn aangegaan.
De opschorting laat de juridische verbintenissen die zijn aangegaan met in Turkije gevestigde juridische entiteiten voordat de opschorting van kracht werd, onverlet. Deze overeenkomst blijft van toepassing op dergelijke juridische verbintenissen.
Zodra de Europese Unie het volledige verschuldigde bedrag van de financiële bijdrage heeft ontvangen, stelt zij Turkije daarvan in kennis. De opschorting wordt onmiddellijk na deze kennisgeving opgeheven.
Vanaf de datum waarop de opschorting wordt opgeheven, komen juridische entiteiten van Turkije weer in aanmerking voor aanbestedingsprocedures die vóór en na die datum van start zijn gegaan en waarvoor de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen nog niet is verstreken.
4. Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door een schriftelijke kennisgeving van zijn voornemen daartoe.
De opzegging wordt drie maanden na de datum waarop de schriftelijke kennisgeving de geadresseerde bereikt, van kracht. De datum waarop de opzegging van kracht wordt, is de opzeggingsdatum voor de toepassing van deze over eenkomst.
5. Indien deze overeenkomst overeenkomstig lid 4 van dit artikel wordt opgezegd, komen de partijen overeen dat:
a) projecten, acties, activiteiten of delen daarvan waarvoor na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en voordat deze overeenkomst wordt opgezegd juridische verbintenissen zijn aangegaan, onder de voorwaarden van deze over eenkomst worden voortgezet totdat zij zijn voltooid;
b) de jaarlijkse financiële bijdrage voor het jaar N waarin deze overeenkomst wordt opgezegd, volledig wordt betaald overeenkomstig artikel 3. De operationele bijdrage van het jaar N wordt aangepast overeenkomstig artikel 3, lid 8, en gecorrigeerd overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst. De betaalde vergoeding voor deelname voor het jaar N wordt niet aangepast of gecorrigeerd;
c) de aanvankelijke operationele bijdragen die zijn betaald voor de jaren waarin deze overeenkomst van toepassing was, na het jaar waarin deze overeenkomst wordt opgezegd, worden aangepast overeenkomstig artikel 3, lid 8, en automatisch worden gecorrigeerd overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst;
De Partijen regelen in onderlinge overeenstemming eventuele andere gevolgen van de opzegging van deze overeenkomst.
6. Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met wederzijdse instemming van de Partijen. Bij de inwerkingtreding van de wijzigingen wordt dezelfde procedure gevolgd als voor de inwerkingtreding van deze over eenkomst.
7. De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.
Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in het Engels en het Turks, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn. In geval van verschil in interpretatie tussen deze talen geldt de Engelse tekst.
Gedaan te Brussel op 27 oktober 2021 in twee exemplaren in het Engels en twee exemplaren in het Turks.
Voor de Commissie, namens de Europese Unie,
Xxxxxx XXXXXXX
Commissaris
voor Innovatie, Onderzoek, Cultuur, Onderwijs en Jeugd
Voor de regering van de Republiek Turkije,
Xxxxx XXXXXXXX,
Ambassadeur
Directeur voor EU-aangelegenheden en viceminister van Buitenlandse Zaken
BIJLAGE I
Voorschriften voor de financiële bijdrage van de Republiek Turkije aan het Horizon Europa- programma (2021-2027)
I. Berekening van de financiële bijdrage van Turkije
1. De financiële bijdrage van Turkije aan het Horizon Europa-programma wordt jaarlijks vastgesteld evenredig aan en als aanvulling op het bedrag dat elk jaar in de algemene begroting van de Europese Unie beschikbaar is voor vast leggingskredieten die nodig zijn voor het beheer, de uitvoering en het functioneren van het Horizon Europa-programma, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst.
2. De vergoeding voor deelname als bedoeld in artikel 3, lid 7, van deze overeenkomst wordt als volgt ingefaseerd:
— 2021: 0,5 %;
— 2022: 1 %;
— 2023: 1,5 %;
— 2024: 2 %;
— 2025: 2,5 %;
— 2026: 3 %;
— 2027: 4 %.
3. Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van deze overeenkomst wordt de aanvankelijke operationele bijdrage die Turkije voor zijn deelname aan het Horizon Europa-programma moet betalen voor de respectieve begrotingsjaren berekend door de verdeelsleutel aan te passen.
De verdeelsleutel wordt als volgt aangepast:
Aangepaste verdeelsleutel = Verdeelsleutel × Coëfficiënt
De coëfficiënt die in de bovenstaande berekening wordt gebruikt om de verdeelsleutel aan te passen, is 0,07.
4. Overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze overeenkomst vindt de eerste aanpassing met betrekking tot de uitvoe ring van de begroting voor het jaar N plaats in het jaar N+1, wanneer de aanvankelijke operationele bijdrage voor het jaar N naar boven of naar beneden wordt bijgesteld met het verschil tussen:
a) een aangepaste bijdrage die wordt berekend door de aangepaste verdeelsleutel voor het jaar N toe te passen op de som van:
i. de vastleggingen in de begroting die zijn gedaan voor vastleggingskredieten die in het jaar N zijn toegestaan uit hoofde van de goedgekeurde begroting van de Europese Unie en voor vastleggingskredieten die overeenstemmen met vrijmakingen die opnieuw ter beschikking zijn gesteld, en
ii. eventuele vastleggingskredieten op basis van externe bestemmingsontvangsten die niet voortvloeien uit financiële bijdragen van andere donoren aan het Horizon Europa-programma en die aan het einde van het jaar N beschikbaar waren (1).Voor externe bestemmingsontvangsten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (2) aan Horizon Europa zijn toegewezen, worden de jaarlijkse indicatieve be dragen in de MFK-programmering gebruikt om de aangepaste bijdrage te berekenen;
(1) Dit omvat met name de middelen uit het herstelinstrument voor de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).
(2) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23.
b) en de aanvankelijke operationele bijdrage voor het jaar N.
De Unie berekent vanaf het jaar N+2 en elk jaar daarna totdat alle in het kader van vastleggingskredieten uit het jaar N gefinancierde budgettaire vastleggingen, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst, zijn betaald of vrijgemaakt, en ten laatste drie jaar na het einde van het Horizon Europa-programma, een aanpassing van de ope rationele bijdrage voor jaar N door van de operationele bijdrage van Turkije het bedrag af te trekken dat wordt verkregen door de aangepaste verdeelsleutel voor jaar N toe te passen op de vrijmakingen van elk jaar op vastleggingen van jaar N die zijn gefinancierd uit de begroting van de Unie of uit vrijmakingen die opnieuw ter beschikking zijn gesteld.
Als de bedragen uit externe bestemmingsontvangsten in jaar N (die de vastleggingskredieten en, voor bedragen uit hoofde van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad, de jaarlijkse indicatieve bedragen in de MFK-programmering omvatten) die niet voortvloeien uit financiële bijdragen van andere donoren aan het Horizon Europa-programma worden geannuleerd, wordt de operationele bijdrage van Turkije verminderd met het bedrag dat wordt verkregen door toepas sing van de aangepaste verdeelsleutel van jaar N op het geannuleerde bedrag.
II. Automatische correctie van de operationele bijdrage van Turkije
1. Voor de berekening van de automatische correctie als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, gelden de volgende regels:
a) “subsidies op basis van mededinging”: door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen toegekende subsidies, waarvan de eindbegunstigden kunnen worden geïdentificeerd wanneer de automatische correctie wordt berekend. Financiële steun aan derden in de zin van artikel 204 van het Financieel Reglement is uitgesloten;
b) indien een juridische verbintenis met een consortium wordt aangegaan, zijn de bedragen die worden gebruikt om de aanvankelijke bedragen van de juridische verbintenis vast te stellen de cumulatieve bedragen die zijn toegewezen aan begunstigden die Turkse entiteiten zijn, overeenkomstig de indicatieve verdeling van de begroting van de subsidie overeenkomst;
c) alle bedragen van juridische verbintenissen in het kader van subsidies op basis van mededinging worden vastgesteld met behulp van het elektronische systeem “eCorda” van de Europese Commissie en worden op de tweede woensdag van februari van het jaar N+2 opgenomen;
d) “niet-interventiekosten ”: andere kosten van het programma dan subsidies op basis van mededinging, met inbegrip van ondersteunende uitgaven, programmaspecifiek beheer en andere acties (3);
e) de bedragen die aan internationale organisaties worden toegewezen als juridische entiteiten die de eindbegunstigde zijn (4), worden beschouwd als niet-interventiekosten.
2. Het mechanisme wordt als volgt toegepast:
a) automatische correcties voor het jaar N in verband met de betaling van vastleggingskredieten voor het jaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst worden in het jaar N+2 toegepast op basis van gegevens uit eCorda over het jaar N en het jaar N+1 als bedoeld in deel II, punt 1, c), van deze bijlage, nadat eventuele aanpassingen overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze overeenkomst zijn toegepast op de bijdrage van Turkije aan het Horizon Europa-programma. Het in aanmerking te nemen bedrag is het bedrag van subsidies op basis van mededinging waarvoor gegevens beschikbaar zijn wanneer de correctie wordt berekend;
b) met ingang van het jaar N+2 en tot en met 2029 wordt het bedrag van de automatische correctie voor het jaar N berekend door het verschil te nemen tussen:
i. het totale bedrag van de subsidies op basis van mededinging dat aan juridische entiteiten van Turkije of Turkse juridische entiteiten is toegewezen als vastleggingen voor begrotingskredieten van jaar N, en
(3) Andere acties omvatten met name aanbestedingen, prijzen, financiële instrumenten, directe acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, contributies (OESO, Eureka, Ipeec, IEA enz.), deskundigen (beoordelaars, toezichthouders op projecten) enz.
(4) Internationale organisaties worden alleen als niet-interventiekosten beschouwd als zij eindbegunstigden zijn. Dat is niet van toepassing als een internationale organisatie een project coördineert (toewijzing van middelen aan andere coördinatoren).
ii. het bedrag van de aangepaste operationele bijdrage van Turkije voor jaar N, vermenigvuldigd met de verhouding tussen:
A. het bedrag van subsidies op basis van mededinging uit de vastleggingskredieten voor het jaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst, en
B. het totaal van alle goedgekeurde vastleggingskredieten in de begroting voor het jaar N, met inbegrip van niet- interventiekosten.
III. Betaling van de financiële bijdrage van Turkije, betaling van de aanpassingen van de operationele bijdrage van Turkije, en betaling van de automatische correctie die op de operationele bijdrage van Turkije van toepassing is
1. De Commissie deelt Turkije zo spoedig mogelijk en uiterlijk bij de ondertekening van het eerste verzoek tot storting van het begrotingsjaar de volgende informatie mee:
a. de bedragen aan vastleggingskredieten in de Uniebegroting die voor het desbetreffende jaar zijn goedgekeurd voor de begrotingsonderdelen waar de deelname van Turkije aan het Horizon Europa-programma onder valt, in voorkomend geval verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst;
b. het bedrag van de vergoeding voor deelname als bedoeld in artikel 3, lid 7, van deze overeenkomst;
c. vanaf het jaar N+1 van de uitvoering van het Horizon Europa-programma: de uitvoering van de vastleggingskredieten voor het begrotingsjaar N, verhoogd overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst, en de hoogte van de vrijmaking;
d. voor het deel van het Horizon Europa-programma waarvoor dergelijke informatie nodig is om de automatische correctie te berekenen: het niveau van de vastleggingen ten behoeve van Turkse juridische entiteiten, uitgesplitst naar het desbetreffende jaar van begrotingskredieten en het daarmee samenhangende niveau van de totale vastlegging.
Op basis van haar ontwerpbegroting verstrekt de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van het begrotingsjaar een raming van informatie voor het volgende jaar uit hoofde van de punten a) en b).
2. Uiterlijk in april en juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan Turkije een verzoek tot storting in verband met zijn bijdrage in het kader van deze overeenkomst.
In elk verzoek tot storting moet zijn bepaald dat Turkije uiterlijk zestig dagen nadat het verzoek tot storting is gedaan zes twaalfden van zijn bijdrage moet betalen.
Voor het eerste jaar van de uitvoering van deze overeenkomst doet de Commissie binnen zestig dagen na de datum waarop deze overeenkomst voor het eerst rechtsgevolgen heeft, een enkel verzoek tot storting.
3. Vanaf 2023 en in elk jaar daarna wordt in de verzoeken tot storting ook rekening gehouden met het bedrag van de automatische correctie die op de in het jaar N-2 betaalde operationele bijdrage van toepassing is.
Het verzoek tot storting wordt ten laatste in april gedaan en kan ook aanpassingen omvatten van de door Turkije betaalde financiële bijdrage voor de uitvoering, het beheer en het functioneren van het vorige kaderprogramma of de vorige kaderprogramma ’s voor onderzoek en innovatie waaraan Turkije heeft deelgenomen.
Voor elk van de begrotingsjaren 2028, 2029 en 2030 is het bedrag dat voortvloeit uit de automatische correctie die wordt toegepast op de in 2026 en 2027 door Turkije betaalde operationele bijdragen of uit de overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze overeenkomst gedane aanpassingen verschuldigd aan of door Turkije.
4. Turkije betaalt zijn financiële bijdrage in het kader van deze overeenkomst overeenkomstig punt III van deze bijlage. Indien Turkije op de vervaldatum niet heeft betaald, stuurt de Commissie een aanmaningsbrief.
Bij te late betaling van de financiële bijdrage betaalt Turkije achterstandsrente op het resterende bedrag vanaf de vervaldatum.
De rentevoet voor op de vervaldatum niet voldane schuldvorderingen is het door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringsoperaties toegepaste percentage dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, vermeerderd met anderhalf procentpunt.
BIJLAGE II
Niet-uitputtende lijst van equivalente programma’s, projecten of delen daarvan van Turkije
De programma’s, projecten of delen daarvan van Turkije in de volgende niet-uitputtende lijst worden als equivalent aan het Horizon Europa-programma beschouwd:
— Academische steun voor onderzoek en ontwikkeling (ARDEB — Directoraat financieringsprogramma ’s voor aca demisch onderzoek);
— Steun voor onderzoek en ontwikkeling in de industrie (TEYDEB — Directoraat subsidieprogramma ’s voor techno logie en innovatie);
— Personeelsbeheer (BİDEB — Afdeling studiebeurzen en subsidieprogramma ’s voor wetenschap).
BIJLAGE III
Goed financieel beheer
Bescherming van financiële belangen en terugvordering
Artikel 1
Evaluaties en controles
1. De Europese Unie heeft het recht om, overeenkomstig de toepasselijke handelingen van een of meer instellingen of organen van de Unie en zoals bepaald in desbetreffende overeenkomsten en/of contracten, technische, wetenschappe lijke, financiële of andere evaluaties en controles uit te voeren in de gebouwen en op de terreinen van natuurlijke personen of andere juridische entiteiten die in Turkije woonachtig of gevestigd zijn en die financiering van de Europese Unie ontvangen, alsook van in Turkije woonachtige of gevestigde derden die bij de besteding van de middelen van de Unie betrokken zijn. Die evaluaties en controles kunnen worden uitgevoerd door functionarissen van de instellingen en organen van de Europese Unie, met name van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer, of door andere personen die daartoe door de Europese Commissie zijn gemachtigd.
2. De functionarissen van de instellingen en organen van de Europese Unie, met name van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer, en de andere door de Europese Commissie gemachtigde personen hebben passende toegang tot plaatsen, werken en documenten (zowel elektronische als papieren versies) en tot alle informatie die nodig is om deze controles uit te voeren, met inbegrip van het recht om een fysieke of digitale kopie en uittreksels van documenten of de inhoud van een gegevensdrager te verkrijgen die de gecontroleerde natuurlijke of rechtspersoon of de gecontroleerde derde in zijn bezit heeft.
3. Turkije zal het recht op toegang tot Turkije en tot de gebouwen en op de terreinen van de in lid 2 bedoelde functionarissen en andere personen niet weigeren of op enige wijze belemmeren vanwege de uitvoering van hun in dit artikel bedoelde taken.
4. De evaluaties en controles kunnen ook na de opschorting van de toepassing van deze overeenkomst overeen komstig artikel 9, lid 3, daarvan, of de opzegging van deze overeenkomst worden uitgevoerd onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de toepasselijke handelingen van een of meer instellingen of organen van de Europese Unie en in de relevante overeenkomsten en/of contracten met betrekking tot eventuele juridische verbintenissen tot besteding van de begroting van de Europese Unie die de Europese Unie vóór de datum waarop de opschorting van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 9, lid 3, van deze overeenkomst, of de opzegging van deze overeenkomst van toepassing wordt, is aangegaan.
Artikel 2
Bestrijding van onregelmatigheden en fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad
1. De Europese Commissie en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zijn gemachtigd om op het grondgebied van Turkije administratieve onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, te verrichten. Deze onderzoeken worden uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de toepasselijke han delingen van een of meer instellingen van de Unie.
2. De bevoegde autoriteiten van Turkije stellen de Europese Commissie of het OLAF binnen een redelijke termijn in kennis van elk feit of elk vermoeden waarvan zij kennis hebben gekregen in verband met een onregelmatigheid, fraude of een andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
3. Controles en verificaties ter plaatse kunnen worden uitgevoerd op de terreinen van natuurlijke personen of andere juridische entiteiten die in Turkije woonachtig of gevestigd zijn en die financiering van de Europese Unie ontvangen, alsook van in Turkije woonachtige of gevestigde derden die bij de besteding van de middelen van de Unie betrokken zijn.
4. De controles en verificaties ter plaatse worden door de Europese Commissie of het OLAF voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de door de regering van Turkije aangewezen bevoegde Turkse autoriteit. De aangewezen autoriteit wordt tijdig in kennis gesteld van het voorwerp, het doel en de rechtsgrondslag van de controles en verificaties, zodat zij bijstand kan verlenen. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Turkse autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.
5. Op verzoek van de Turkse autoriteiten kunnen de controles en verificaties ter plaatse samen met de Europese Commissie en het OLAF worden uitgevoerd.
6. Functionarissen van de Commissie en het OLAF hebben toegang tot alle informatie en documentatie over de desbetreffende verrichtingen die nodig zijn voor de passende uitvoering van controles en verificaties ter plaatse, met inbegrip van computergegevens. Zij mogen met name kopieën maken van relevante documenten.
7. Wanneer de persoon, entiteit of andere derde zich verzet tegen een controle of verificatie ter plaatse, staan de Turkse autoriteiten overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving de Europese Commissie of het OLAF bij om hen in staat te stellen hun taken met betrekking tot de controle of verificatie ter plaatse uit te voeren. Die steun omvat het nemen van passende voorzorgsmaatregelen uit hoofde van het nationale recht, met name ter bescherming van bewijs stukken.
8. De Europese Commissie of het OLAF stelt de Turkse autoriteiten van het resultaat van deze controles en verificaties in kennis. De Europese Commissie of het OLAF stelt de bevoegde Turkse autoriteit met name zo spoedig mogelijk in kennis van elk feit of vermoeden met betrekking tot een onregelmatigheid waarvan zij in het kader van de controle of verificatie ter plaatse kennis hebben gekregen.
9. Onverminderd de toepassing van het Turkse strafrecht, kan de Europese Commissie overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie administratieve maatregelen en sancties opleggen aan Turkse natuurlijke of rechtspersonen die deelnemen aan de uitvoering van een programma of activiteit.
10. Met het oog op een goede uitvoering van dit artikel wisselen de Europese Commissie of het OLAF en de bevoegde Turkse autoriteiten regelmatig informatie uit, en plegen zij overleg indien een van de Partijen bij deze overeenkomst daarom verzoekt.
11. Om doeltreffende samenwerking en informatie-uitwisseling met XXXX xx faciliteren, is het aangewezen contact punt voor Turkije de fraudebestrijdingscoördinatiedienst (AFCOS) van Turkije.
12. Bij de informatie-uitwisseling tussen de Europese Commissie of het OLAF en de bevoegde Turkse autoriteiten worden de vertrouwelijkheidseisen naar behoren in acht genomen. Persoonsgegevens die in de uitgewisselde informatie zijn opgenomen, worden beschermd overeenkomstig de toepasselijke regels.
13. De Turkse autoriteiten werken samen met het Europees Openbaar Ministerie om het in staat te stellen daders van en medeplichtigen aan strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden overeenkomstig de toepasselijke wetgeving te onderzoeken, te vervolgen en voor de rechter te brengen.
Artikel 3
Invordering en tenuitvoerlegging
1. Besluiten van de Europese Commissie waarbij een geldelijke verplichting wordt opgelegd aan natuurlijke of rechtspersonen die geen staten zijn met betrekking tot vorderingen uit hoofde van het Horizon Europa-programma zijn uitvoerbaar in Turkije. Het bevel van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van het besluit, aangebracht door de nationale autoriteit die daartoe door de regering van Turkije is aangewezen. De regering van Turkije maakt zijn aangewezen nationale autoriteit bekend aan de Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 4 heeft de Europese Commissie het recht dergelijke uitvoer bare beslissingen rechtstreeks ter kennis te brengen van in Turkije wonende personen en aldaar gevestigde juridische entiteiten. De tenuitvoerlegging vindt plaats overeenkomstig de Turkse wetgeving en procedurele voorschriften.
2. Arresten en beschikkingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie op basis van de toepassing van een arbitragebeding in een contract of overeenkomst met betrekking tot programma’s, activiteiten, acties of projecten van de Unie zijn in Turkije uitvoerbaar op dezelfde wijze als de in lid 1 bedoelde besluiten van de Europese Commissie.
3. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om de rechtsgeldigheid van het in lid 1 bedoelde besluit van de Commissie te toetsen en de tenuitvoerlegging ervan te schorsen. De rechterlijke instanties van Turkije zijn echter bevoegd voor klachten over onrechtmatige uitvoering.
Artikel 4
Communicatie en uitwisseling van informatie
De instellingen en organen van de Europese Unie die betrokken zijn bij de uitvoering van het Horizon Europa-pro gramma of bij het toezicht op dat programma, hebben het recht rechtstreeks te communiceren met in Turkije wonende natuurlijke personen of aldaar gevestigde juridische entiteiten die middelen van de Unie ontvangen en met in Turkije wonende of gevestigde derden die betrokken zijn bij de besteding van middelen van de Unie, onder meer via systemen voor elektronische informatie-uitwisseling. Die personen, entiteiten en derden kunnen alle informatie en documentatie die zij moeten indienen op grond van de wetgeving van de Europese Unie die van toepassing is op het programma van de Unie en op grond van de contracten of overeenkomsten die voor de uitvoering van dat programma zijn gesloten rechtstreeks bij de instellingen en organen van de Europese Unie indienen.