MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 8755
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-4-1997, nr. 69
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST WINKELPERSONEEL EN FILIAALHOUDERS BAKKERSBEDRIJF
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van het Georganiseerd Overleg van Werkgevers- en Werknemersorganisaties in het Bakkersbedrijf namens de Bond van Christelijke Ondernemers in het Bakkersbedrijf, de Brood- en Banket- bakkerij Ondernemers Vereniging en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij als partijen te ener zijde mede namens de CNV Industrie- en Voedingsbond en de Voedingsbond FNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepa- lingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1997 CAO875597
7C0030 1
Besluit:
I. Trekt in zijn besluit van 11 maart 1996 (Stcrt. 1996, nr. 53), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van de artikelen 24 en 33a van de collectieve arbeidsovereenkomst Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf, zulks met inachtne- ming van hetgeen onder VI en VII is bepaald;
II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1998 (en voor- zover het betreft artikel 33a tot en met 31 december 1998 en voorzover het betreft artikel 24 alsmede de daarbij behorende statuten en het regle- ment van de Stichting Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Bakkers- bedrijf tot en met 31 maart 2000) de navolgende bepalingen van de col- lectieve arbeidsovereenkomst Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V, VI en VII is bepaald:
HOOFDSTUK I
DEFINITIES1)
Artikel 1
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
x. xxxxxx: elke besloten ruimte waarin:
– brood, al dan niet tezamen met andere bakkersartikelen wordt verkocht en de omzet daarvan meer dan 1/3 deel uitmaakt van de totale omzet in deze ruimte;
– brood, al dan niet tezamen met andere bakkersartikelen wordt verkocht en welke ruimte één geheel vormt met een daarbij gele- gen productieplaats daarvan.
b. brood: brood in de zin van het Broodbesluit (Warenwet).
c. bakkersartikelen: brood en andere geheel of gedeeltelijk uit meel en/of bloem bereide artikelen, die gewoonlijk in bakkersbedrijven vervaardigd worden, danwel die naar de aard der verwerkte grond-
1) N.B. van CAO-partijen:
Werkgevers- en werknemersorganisaties in de bakkerijsector en de banketbakkerijsector hebben besloten dat de CAO Bakkersbedrijf en de CAO Banketbakkersbedrijf binnen enkele jaren volledig geïntegreerd zullen worden. Die volledige integratie zal fasege- wijs gestalte krijgen. Vanaf 1 januari 1997 vormen de CAO Bakkersbedrijf en de CAO Banketbakkersbedrijf één geheel.
Voor de goede orde wordt er hier op gewezen dat op winkelpersoneel dat in dienst is van banketbakkerijen de bepalingen uit hoofdstuk XIX Bepalingen voor Banketbakkers- bedrijven uit de CAO Bakkersbedrijf van toepassing zijn.
2
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
stoffen en/of de wijze van verwerking van de grondstoffen vergelijk- baar zijn met de zojuist genoemde artikelen.
d. de werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon, die deze winkel exploiteert.
e. de werknemer: een ieder, die in dienst van de werkgever werkzaam- heden verricht in een winkel of filiaal.
met uitzondering van:
– degene die hoofdzakelijk huishoudelijke diensten verricht;
– degene die middelbaar beroepsonderwijs volgt en in dat kader in een onderneming gedurende een bepaalde periode bedrijfs- ervaring opdoet;
– vakantiewerkers, waaronder worden verstaan scholieren of stu- denten, in de periode waarin zij schoolvakantie hebben, die door de overheid als zodanig is vastgesteld.
f. christelijke feestdagen: Nieuwjaar, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en de beide Kerstdagen.
g. Koninginnedag: de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd (30 april).
x. xxxxxxxxxxx: de beloning als vermeld in de loontabellen.
x. xxxx: al datgene wat de werknemer krachtens deze CAO danwel individuele arbeidsovereenkomst verdient.
HOOFDSTUK II
AANGAAN ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 2
Proeftijd
De eerste twee maanden van een dienstbetrekking – hetzij voor onbe- paalde, hetzij voor bepaalde tijd aangegaan – gelden als proeftijd, op voorwaarde dat werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst schrif-
3
telijk aangaan en daarin opnemen de bepalingen van het model van een arbeidsovereenkomst, dat als bijlage C bij deze CAO is opgenomen.1)
HOOFDSTUK III
ARBEIDS- EN RUSTTIJDEN, VERBODEN TOT HET (DOEN) VERRICHTEN VAN ARBEID
Artikel 2a
Algemeen
Paragraaf 1 is van toepassing op personen die arbeid verrichten in een onderneming in de zin van deze CAO, indien en voor zover op hen de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen van toepassing zijn. In deze paragraaf worden deze personen aangeduid als ,,werkne- mer’’.
§ 1 Arbeids- en rusttijden
Artikel 3
Normale arbeidsduur
a. De normale arbeidsduur van de werknemers bedraagt gemiddeld 38 uren per week, verdeeld over 5 dagen, berekend over een periode van 4 aaneengesloten weken en variërend van 36 t/m 40 uren per week. Voor deze berekening wordt een jaar verdeeld in 13 periodes van 4 aaneengesloten weken.
b. Voor het geval de werkgever voornemens is af te wijken van hetgeen in sub a. wordt bepaald over het normale aantal dagen per week, geldt het volgende.
1. In ondernemingen waarin een ondernemingsraad is ingesteld dient de werkgever de bij de totstandkoming van deze CAO betrokken werknemersorganisaties omtrent zijn voornemen daar- toe te informeren voordat hij dit aan de orde stelt in de onderne- mingsraad respectievelijk bedrijfsledengroep.
2. In ondernemingen waarin geen ondernemingsraad is ingesteld
1) NB van CAO-partijen:
1. Ingevolge artikel 20 lid 2 is de werkgever bij indiensttreding van winkelpersoneel en filiaalhouders gehouden aan de betreffende werknemer schriftelijk te berichten:
– in welke functieklasse hij is ingedeeld;
– wat het daarbij behorende functieloon is;
– (voor zover van toepassing) op welk aantal functiejaren dat functieloon is gebaseerd.
2. Een model van een arbeidsovereenkomst is als bijlage C opgenomen.
4
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mag de werkgever zijn voornemen om af te wijken slechts dan ten uitvoer leggen:
– in ondernemingen met een gaasmat- of balanceloven: indien hij daartoe vooraf de instemming heeft gekregen van de bij deze CAO betrokken werknemersorganisaties;
– in ondernemingen zonder gaasmat- of balanceloven: indien hij vooraf de bij deze CAO betrokken werknemersorganisaties omtrent zijn voornemen daartoe heeft geïnformeerd. Deze werknemersorganisaties dienen binnen 1 maand eventuele bezwaren kenbaar te maken.
§ 2 Arbeidsduur in feestweken (christelijke feestdagen en Koninginnedag)
Artikel 4
a. Valt een christelijke feestdag of Koninginnedag op een dag waarop de werknemer volgens het voor hem geldende normale rooster had moeten werken, dan geldt als uitgangspunt dat de werknemer op die dag vrijaf heeft met behoud van loon. Wordt de werknemer op die dag geen vrijaf verleend, dan heeft hij recht op vervangende vrije tijd met behoud van loon.
Werkt de werknemer in de betreffende week meer uren dan conform zijn normale wekelijkse arbeidsduur, verminderd met het aantal uren waarvoor hij aanspraak heeft op vrijaf met behoud van loon, dan die- nen die meer gewerkte uren als overuren te worden aangemerkt.
b. Valt een christelijke feestdag of Koninginnedag op een dag waarop de werknemer volgens het voor hem geldende normale rooster niet had behoeven te werken, dan verschaft dit feit aan de werknemer geen recht op vervangende vrije tijd of compensatie in geld of op enige andere aanspraak.
§ 3 Werknemers van 18 jaar en ouder
Artikel 4a
Ten aanzien van werknemers van 18 jaar en ouder geldt het volgende.
a. Arbeid op zondag
De werkgever kan een werknemer, die aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt, dat hij op zondagen geen arbeid wenst te verrichten, daartoe niet verplichten.
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat:
– de arbeid op zondag tot een minimum wordt beperkt;
5
– de werknemer op tenminste 13 zondagen in elke periode van 52 achtereenvolgende weken geen arbeid verricht.
b. Arbeidstijd
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer ten hoogste 10 uren per dienst, en onder normale omstandigheden ten hoogste gemiddeld 38 uur per week arbeid verricht. In van normale omstandigheden afwijkende omstandigheden organiseert de werkge- ver de arbeid zodanig dat de werknemer ten hoogste in elke periode van 4 achtereenvolgende weken gemiddeld 45 uren per week en in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld 40 uren per week arbeid verricht.
c. Arbeid in nachtdienst
De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat een werknemer die arbeid verricht in nachtdienst:
a. ten hoogste 9 uren per nachtdienst en onder normale omstandig- heden ten hoogste gemiddeld 38 uren per week arbeid verricht; in van normale omstandigheden afwijkende omstandigheden or- ganiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de werknemer ten hoogste in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemid- deld 40 uren per week arbeid verricht;
b. 1. in elke periode van 13 achtereenvolgende weken, indien de arbeid eindigt vóór of op 02.00 uur, niet meer dan ten hoog- ste 52 maal arbeid in nachtdienst verricht;
2. ten hoogste 28 maal in elke periode van 13 achtereenvol- gende weken arbeid in nachtdienst verricht;
c. na het verrichten van arbeid in nachtdienst, welke arbeid eindigt na 02.00 uur, een onafgebroken rusttijd heeft van tenminste 14 uren, welke rusttijd 1 maal in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren mag worden bekort tot tenminste 9 uren;
d. na een reeks van tenminste 3 en ten hoogste 7 maal achtereen arbeid te hebben verricht in nachtdienst, een onafgebroken rust- tijd heeft van tenminste 48 uren.
d. Arbeidstijd inclusief overwerk
Van het sub b (Arbeidstijd) en c (Arbeid in nachtdienst) bepaalde kan, uitsluitend ten aanzien van de arbeidstijd, worden afgeweken, indien zich een onvoorziene wijziging van omstandigheden, inciden- teel en niet-periodiek, voordoet, of de aard van de arbeid, inciden- teel en voor korte tijd, dergelijke afwijkingen noodzakelijk maakt. In dat geval organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werk- nemer ten hoogste 12 uren per dienst, 60 uren per week en in elke periode van 4 achtereenvolgende weken gemiddeld ten hoogste 43 uren per week arbeid verricht. De zojuist aangegeven beperking betreffende het aantal uren arbeid dat gemiddeld per periode van 4 achtereenvolgende weken verricht mag worden, geldt niet:
– voor die weken, waarin extra productie-arbeid nodig is in ver- band met komende feestdagen;
– voor bedrijven in weken, dat voor de betrokken plaats van ves- tiging sprake is van seizoentoerisme.
6
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Indien die arbeid geheel of gedeeltelijk wordt verricht in een nacht- dienst, geldt, onverminderd hetgeen in de vorige 2 volzinnen is bepaald, dat de werknemer ten hoogste 10 uren per nachtdienst en in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld 40 uren per week arbeid verricht.
e. Feestdagen
a. Voor de toepassing van dit lid wordt verstaan onder feestdag: Nieuwjaarsdag, 1e en 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Pinksterdag en 1e en 2e Kerstdag.
b. Indien de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden dit in verband met de feestdag, Koninginnedag of 5 december noodza- kelijk maakt, organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werknemer van 18 jaar of ouder in de aaneengesloten periode van 7 dagen voorafgaand aan die dag ten hoogste 2 x 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verricht.
c. Indien een door godsdienstige opvattingen ingegeven feestdag, anders dan bedoeld onder a., de aard van de arbeid of de bedrijfs- omstandigheden beïnvloedt op een wijze die gelijkenis vertoont met de beïnvloeding van een aldaar bedoelde feestdag, is het sub
b. bepaalde van overeenkomstige toepassing.
d. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer van 18 jaar of ouder in de tijdruimte tussen de dag voorafgaand aan de feestdag 18.00 uur en de op de feestdag volgende dag
08.00 uur:
1. ten hoogste 11 uren per dienst onderscheidenlijk per nacht- dienst arbeid verricht;
2. na het verrichten van die arbeid een onafgebroken rusttijd heeft van tenminste 12 uren.
e. Indien het sub d. bepaalde wordt toegepast, organiseert de werk- gever de arbeid zodanig, dat zoveel mogelijk werknemers geen arbeid verrichten in de tijdruimte gelegen tussen de feestdag
00.00 uur en de daarop volgende dag 06.00 uur.
f. Pauzeregeling
Indien de werknemer meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de arbeid wordt afge- wisseld door een pauze, die tenminste een half uur aaneengesloten bedraagt, welke mag worden gesplitst in twee pauzes.
De dagelijkse arbeidstijd mag slechts onderbroken worden door een rusttijd van ten hoogste 1 uur.
7
§ 4 Werknemers van 16 en 17 jaar
Artikel 4b
Ten aanzien van werknemers van 16 en 17 jaar geldt het volgende.
a. Arbeid op zondag
De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer van 16 of 17 jaar op zondag geen arbeid verricht.
b. Pauzeregeling
Indien de werknemer meer dan 4,5 uren arbeid per dienst verricht, organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de arbeid wordt afge- wisseld door een pauze, die tenminste een half uur aaneengesloten bedraagt, welke mag worden gesplitst in twee pauzes.
De dagelijkse arbeidstijd mag slechts onderbroken worden door een rusttijd van ten hoogste 1 uur.
§ 5 Bijzondere bepaling
Artikel 4c
Op oudejaarsdag, alsmede de dag voorafgaande aan christelijke feestda- gen, geldt als uitgangspunt dat er na 18.00 uur geen arbeid mag worden verricht. De daardoor niet gemaakte arbeidsuren mogen niet worden ingehaald.
Indien het echter noodzakelijk is dat personeel later dan 18.00 uur arbeid verricht, wordt daarvoor een toeslag betaald van 50% per uur.
§ 6 Verbod tot het (doen) verrichten van arbeid
Artikel 5
Tijdens zon- en feestdagen
Dit artikel is vervallen.
§ 7 Bekendmaking arbeidsroosters
Artikel 6a
De werkgever deelt het arbeidstijdpatroon, dat op een bepaalde werk- week betrekking heeft, tenminste een week voor aanvang van die werk- week aan de werknemers mede. Deze regel leidt uitzondering ingeval zich onvoorziene omstandigheden voordoen.
8
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK IV
LONEN – ALGEMEEN
§ 1 Loonbetaling, loonbriefje
Artikel 7
1. – Het loon wordt wekelijks bij voorkeur op donderdag uitbetaald.
– Indien de werkgever het loon periodiek per 4 weken of per maand uitbetaalt dient dat plaats te vinden in de vierde volle week van iedere vierwekelijkse periode of maand.
– Indien de werkgever overgaat van weekbetaling naar vier- wekelijkse of maandbetaling geeft hij de op dat moment in zijn volledige dienst zijnde werknemers drie weken nettoloon als ren- teloos voorschot dat in een jaar of dertien vierwekelijkse perio- den in gelijke termijnen wordt afgebouwd.
– Werknemers in onvolledige dienst ontvangen een netto renteloos voorschot naar rato, doch zij die minder dan 20 uur per week werken, ontvangen geen voorschot.
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer bij het uitbetalen van het loon een loonbriefje te verstrekken. Hieruit dient de samenstel- ling van het loon te blijken, uitgesplitst in functieloon en de diverse toeslagen.
Tevens dienen daarop de inhoudingen gespecificeerd te worden.
3. De werknemer is verplicht op een door de werkgever aan te geven wijze de ontvangst van zijn loon schriftelijk te bevestigen.
4. Eén keer per jaar, bij voorkeur tegelijk met het verstrekken van de jaaropgaaf, bericht de werkgever schriftelijk aan de werknemer in welke functieklasse de werknemer is ingedeeld, en, voor zover van toepassing, op welk aantal functiejaren het functieloon is gebaseerd.
§ 2 Bepaling minimuminkomen
Artikel 8
In het krachtens de Wet op het minimumloon en de minimumvakantie- bijslag vastgestelde loon mogen geen toeslagen verschuldigd volgens deze CAO worden meegerekend.
9
§ 3 Aanpassing lonen Artikel 9 Aanpassing lonen
De functielonen alsmede de in geld luidende toeslagen, zoals die in het volgende hoofdstuk staan vermeld, gelden per de datum van inwerking- treding van deze CAO1) en zullen worden verhoogd met:
a. indien het loon per maand wordt uitbetaald;
– 1,5% per 1 januari 1997;1)
– 1,5% per 1 juli 1997;
– 1,5% per 1 januari 1998.
b. Indien het loon per week of 4 weken wordt uitbetaald:
– 1,5% per 30 december 1996;1)
– 1,5% per 14 juli 1997;
– 1,5% per 29 december 1997.
In afwijking hiervan geldt ten aanzien van de instroomschaal, dat de daarin genoemde bedragen steeds het midden houden tussen het wette- lijk minimumloon en het functieloon behorend bij klasse I.
De functielonen en de in geld luidende toeslagen, zoals die met ingang van de genoemde data luiden per maand of 4 weken, worden afgeleid van de met het betreffende percentage verhoogde functielonen en de in geld luidende toeslagen per week.
In bijlage E, welke bijlage een integrerend bestanddeel uitmaakt van deze CAO, zijn opgenomen:
– de instroomschalen vanaf 1 juli 1996;1)
– de functielonen en de in geld luidende toeslagen vanaf 30 december 1996/1 januari 1997.1)
§ 4 Afwijkende lonen
Artikel 10
Ten aanzien van de voor het in werking treden van deze CAO1) rech- tens geldende hogere lonen geldt: het bedrag dat uitgaat boven de bedra- gen terzake van het toepasselijke functieloon en de toeslagen, blijft na de verhogingen van het functieloon en de toeslagen ingevolge artikel 9, onveranderd, tenzij werkgever en werknemer overeengekomen zijn dat ook dit bedrag wordt verhoogd.
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
10
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 5 Bijzondere bepalingen
Artikel 11
Werknemers in onvolledige dienst
Voor werknemers in onvolledige dienst bedraagt het functieloon 1/38 deel van het functieloon vermenigvuldigd met het aantal overeengeko- men uren.
Artikel 13
Functieloon bij overplaatsing
Bij overplaatsing naar een andere winkel zal aan de betrokken filiaal- houder gedurende 6 weken tenminste het loon betaald worden dat hij gemiddeld heeft verdiend in de 13 aan de overplaatsing voorafgaande weken.
Artikel 14
Ingang verhoging functieloon jeugdige werknemers
Verhoging van het functieloon voor werknemers te geven in verband met de leeftijd beneden de 22 jaar, dient in te gaan in de loonweek, volgend op de dag, op welke de betrokkenen hun recht op de jaarlijkse verho- ging verkrijgen.
Artikel 15
Functiewijziging oudere werknemers
De werknemer van 55 tot 65 jaar, die anders dan op eigen verzoek in een lagere functieklasse gaat werken, blijft recht houden op een functie- loon volgens de eerder door hem uitgeoefende hogere functieklasse.
11
HOOFDSTUK V
FUNCTIES, INSTROOMSCHAAL, FUNCTIELONEN EN TOESLAGEN WINKELPERSONEEL EN FILIAALHOUDERS
§ 1 Functieklasse-indeling en -omschrijving: algemeen
Artikel 16
1. De in de winkel en het filiaal voorkomende werkzaamheden zijn ingedeeld in de functieklassen zoals nader omschreven in § 2 van dit hoofdstuk.
2. Deze functieklassen worden geacht te zijn ingevoerd per 1 februari 1991.1) In verband met deze invoering is destijds een overgangs- maatregel getroffen. Indien een werknemer op basis van die over- gangsmaatregel per 1 april 1996 nog recht had op een toeslag, dan wordt die toeslag als volgt afgebouwd:
telkens wanneer het functieloon van de werknemer stijgt, wordt de toeslag verminderd met 25% van het bedrag waarmee het functie- loon stijgt.
§ 2 Instroomschaal, functielonen en functiejarensysteem
Artikel 17
Functielonen: algemeen
1. Het functieloon bedraagt bij een normale wekelijkse arbeidsduur het bedrag dat in de loontabellen is vastgesteld naar gelang van de leef- tijd van de werknemer, de functieklasse waarin hij is ingedeeld, als- mede het aantal functiejaren.
Artikel 18
Functie-indeling en -omschrijving
Klasse I:
– noodhulp: iedere werknemer die, ongeacht de functie-inhoud, gedu- rende minder dan 13 uren per week werkzaam is.
Klasse II:
– leerling-verkoper: iedere werknemer die nog geen jaar in dienst is, en die geen noodhulp is.
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. Dit betekent dat de aanspraken en verplichtingen voortvloeiende uit dit besluit van kracht worden met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.
12
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Klasse III:
– verkoper: deze functie wordt omschreven en nader toegelicht in het handboek ,,Functie-omschrijvingen Bakkersbedrijf’’ (functie- nummer 8.03) dat in januari 19961) is herzien. Dit handboek wordt geacht een integrerend bestanddeel uit te maken van deze CAO2).
Klasse IV:
– eerste verkoper: deze functie wordt omschreven en nader toegelicht in het zojuist genoemde handboek (functie-nummer 8.02). Voorts geldt dat van deze functie slechts sprake kan zijn indien de werkne- mer als eerste verkoper is aangesteld en hij werkzaam is in een win- kel waarin tenminste 3 verkopers werkzaam zijn.
– verkoper (bake-off): deze functie wordt omschreven en nader toege- licht in het zojuist genoemde handboek (functie-nummer 8.04).
– verkoper/serveerder: deze functie wordt omschreven en nader toege- licht in het zojuist genoemde handboek (functie-nummer 8.05).
– filiaalhouder (voor omschrijving: zie hieronder) in een winkel met een omzet tot f 5 000,– per week.
Klasse V:
– filiaalhouder: deze functie wordt omschreven en nader toegelicht in het zojuist genoemde handboek (functie-nummer 8.01). Voorts geldt dat van deze functie slechts sprake kan zijn indien de betreffende werknemer als zodanig is aangesteld, terwijl er slechts 1 filiaalhou- der per winkel kan worden aangesteld.
Artikel 19
Instroomschaal en functieloontabellen winkelpersoneel en filiaalhouders
1. Instroomschaal.
a. Indien de werknemer:
– minimaal 1 jaar xxxxxxxxxxxxx werkloos is, of;
– minimaal een half jaar ononderbroken werkloos is en hij woonachtig is in één van de steden die krachtens de Wet Ver- mindering Afdracht Loonbelasting en Premie voor de Volks- verzekering zijn aangewezen, en;
– voor minimaal 15 uur per week in dienst wordt genomen, en;
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
2) Het handboek ,,Functie-omschrijvingen Bakkersbedrijf’’ wordt separaat algemeen ver- bindend verklaard.
13
– in dienst wordt genomen op basis van een arbeidsovereen- komst van minimaal 12 weken;
kunnen de werkgever en de werknemer samen een verzoek indie- nen om in plaats van de in lid 2 genoemde functieloontabellen de hierna opgenomen instroomschaal te mogen toepassen.
b. Dit verzoek kan uiterlijk tot 1 maand na de datum van indienst- treding of de aanvang van de werkzaamheden in de betreffende onderneming worden ingediend. Voor de indiening daarvan dient gebruik gemaakt te worden van het ,,aanvraagformulier toepas- sing instroomschaal’’. Dit formulier kan besteld worden bij de adviseurs arbeidsmarkt van het Georganiseerd Overleg Bakkers- bedrijf, per adres Nederlands Bakkerij Centrum, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxxx, telefoon 0317 – 424344, faxnummer: 0317– 423206.
c. Na retourontvangst van het betreffende aanvraagformulier en na onderzoek van de verschafte gegevens zal de Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden (zie artikel 49 en verder) op het verzoek beslissen. Indien de Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden in het verzoek toestemt, wordt die toestemming voor een bepaalde periode verleend, die echter nooit langer zal zijn dan anderhalf jaar. Indien de Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden daartoe in de gegeven omstandigheden aanleiding ziet, kan zij nadere voor- waarden stellen.
d. Instroomschaal winkelpersoneel en filiaalhouders.1)
2. Functieloontabellen winkelpersoneel en filiaalhouders.1)
Artikel 20
Functiejarensysteem
1. De functies van het winkelpersoneel en de filiaalhouders zijn inge- deeld in functieklassen; bij elke functieklasse behoort een loon- schaal, die tot de 22-jarige leeftijd gebaseerd is op de leeftijd van de werknemer en die daarna gebaseerd is op de functiejaren.
2. De werkgever is gehouden iedere werknemer bij indiensttreding of functiewijziging schriftelijk te berichten over de functieklasse waarin hij is ingedeeld, het daarbij behorende functieloon en voor zover van toepassing het aantal functiejaren waarop dat functieloon is geba- seerd.
3. De functielonen van de werknemers, die nog niet het maximum van hun loonschaal hebben bereikt, worden eenmaal per jaar en wel met ingang van 1 januari, danwel met ingang van de eerste betaalperiode,
1) Zie bijlage E.
14
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
met één functiejaar verhoogd met inachtneming van het in lid 4 bepaalde.
4. Bij indiensttreding na het bereiken van de 22-jarige leeftijd wordt het aantal functiejaren op nul gesteld, tenzij schriftelijk een hoger aantal is overeengekomen.
5. Na vaststelling van het aantal functiejaren bij indiensttreding of na het bereiken van de 22-jarige leeftijd, zal het aantal functiejaren met ingang van 1 januari daaraanvolgend slechts dan met 1 worden ver- hoogd indien de indiensttreding of het bereiken van de 22-jarige leef- tijd heeft plaatsgevonden vóór 1 oktober.
6. Xxxxxxx van een bevordering op of na 1 oktober zal de toekenning van de functiejarenverhoging één jaar later plaatsvinden dan per de eerstvolgende 1 januari.
7. Werknemers die onder de leeftijdschaal vallen ontvangen bij promo- tie naar een hogere functieklasse het met hun leeftijd overeenko- mende functieloon.
8. Bij indeling in een hogere functieklasse van een werknemer die 22 jaar of ouder is bedraagt de verhoging van zijn functieloon de helft van het verschil tussen de functielonen bij nul functiejaren van de oude en de nieuwe functieklasse. Indien het aldus gevonden bedrag niet gelijk is aan enig bedrag in de hogere functieloonschaal wordt het gevonden bedrag in overeenstemming gebracht met het eerstko- mende hogere bedrag in de functieloonschaal van de nieuwe functie- klasse.
9. Indien een werknemer vanuit een hogere functieklasse naar een lagere wordt geplaatst blijft zijn functieloon ongewijzigd. Dit func- tieloon wordt verhoogd, indien hij in de lagere functieklasse op grond van het aantal functiejaren daarop recht heeft.
Artikel 9 en 10 zijn van overeenkomstige toepassing.
10. Werknemers die tijdelijk (niet langer dan 3 maanden) worden belast met werkzaamheden, ingedeeld in een hogere functieklasse, blijven ingedeeld in hun oude functieklasse; indien deze waarneming langer dan een week duurt, ontvangen zij een toeslag van 50% van het ver- schil bij nul functiejaren tussen beide functieklassen. Bij beëindiging van de tijdelijke functievervulling vervalt deze toeslag.
15
§ 3 Toeslagen
Artikel 21
Diplomatoeslagen
Aan werknemers, die in het bezit zijn van het voor de uitoefening van het broodverkopersbedrijf vereiste diploma wordt boven het in artikel 19 vermelde functieloon een toeslag betaald.1)
De werknemer, die in het bezit is van een kwalificatie bedrijfs- hulpverlener heeft recht op een toeslag.1)
De werknemer, die in het bezit is van het SVEB/SOB&B-diploma Bake- off-bakker heeft recht op een toeslag.1)
Artikel 22
Bedrijfskleding
Door de werkgever zal jaarlijks aan de werknemer bedrijfskleding be- schikbaar worden gesteld, waaronder te verstaan 2 schorten c.q. 2 jas- schorten.
Artikel 23
Toeslag voor overuren
a. Overuren
In de periode van 4 aaneengesloten weken mag niet meer dan 20 uren arbeid worden verricht in overwerk, zulks met een gemiddelde van 5 uren per week. Deze bepaling geldt niet voor die weken, waarin extra winkelarbeid nodig is in verband met komende feestda- gen. Voorts geldt deze bepaling niet voor bedrijven in weken, dat voor de betrokken plaats van vestiging sprake is van seizoentoerisme. Van overwerk is alleen sprake, indien de werknemer opdracht heeft gekregen buiten de voor hem geldende normale arbeidstijd werk te verrichten.
b. Voor tijd, die door werknemer langer wordt gewerkt dan 152 uren in een periode van 4 weken (overwerk), verleent de werkgever aan de werknemer compensatie in tijd. De omvang daarvan wordt als volgt berekend:
– betreffende de eerste 8 overuren per 4 weken: 125% van de in overwerk verrichte arbeidstijd;
– betreffende de verdere overuren per 4 weken: 150%.
c. Indien en voor zover het overwerk verband houdt met:
1) Zie bijlage E.
16
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
1. ziekte van de werkgever en/of van één of meer werknemers in het bedrijf;
2. komende feestdagen;
3. seizoentoerisme in de betreffende plaats van vestiging;
4. calamiteiten;
mag de werkgever de compensatie in tijd geheel of gedeeltelijk ver- vangen door het geven van een overwerkvergoeding. De omvang daarvan wordt berekend door de conform sub b. bepaalde tijd – uit- gedrukt in uren – te vermenigvuldigen met het functie-uurloon.
d. De compensatie in tijd dient door de werkgever verleend te worden uiterlijk in de periode van 4 weken volgend op de periode van 4 weken waarin de aanspraak op compensatie in tijd is ontstaan.
e. Bij wijze van overgangsmaatregel is op structureel overwerk het sub
c. bepaalde van overeenkomstige toepassing.
Artikel 23a
Koninginnedagtoeslag
Voor alle uren gewerkt op Koninginnedag geldt een toeslag van 200%.
HOOFDSTUK VI
PREMIES VOOR SOCIAAL FONDS BAKKERSBEDRIJF, VUT EN PENSIOEN
§ 1 Sociaal Fonds Bakkersbedrijf
Artikel 24
1. a. De werkgever is jaarlijks een bijdrage verschuldigd aan de ,,Stich- ting Sociaal Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Bakkersbe- drijf’’ waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig dat- gene wat te dezer zake in de statuten van voormelde stichting is of wordt bepaald.
b. Zij bedraagt jaarlijks f 7,– per f 1 000,– van de voor zijn onder- neming geldende loonsom in de zin van de Coördinatiewet So- ciale Verzekering.
2. De hierboven bedoelde bijdrage voorziet in heffingen terzake van:
17
– de kosten voor vorming en opleiding in de meest ruime zin, als- mede het daarmee verband houdende wetenschappelijk onder- zoek, een en ander ten behoeve van in beginsel alle bedrijfs- genoten;
– de kosten verbonden aan het uitvoeren van de CAO.
3. De bepalingen van de statuten en reglementen van de ,,Stichting Sociaal Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Bakkersbedrijf’’ worden geacht een integrerend bestanddeel uit te maken van de CAO (zie bijlagen A en B).
4. Dit artikel is niet van toepassing op leden van de Vereniging van Grootbedrijven in Levensmiddelen (V.G.L.).
§ 4 Aandeel werknemer in ZW-premie/kosten van ziekteverzuim
Artikel 26a
Dit artikel is vervallen met ingang van 1 april 1996
HOOFDSTUK VII
VAKANTIERECHTEN
§ 1 Vakantiedagen
Artikel 27
1. Een werknemer heeft voor elke maand dat hij in dienst is van de werkgever recht op 1/12 van 25, en met ingang van het in de betref- fende onderneming gebruikelijke vakantiejaar, dat aanvangt na 31 maart 19961), 26 vakantiedagen met behoud van loon, en de werk- nemer in onvolledige dienst naar rato.
Onder loon wordt verstaan het gemiddelde loon dat in de laatste 13 weken voorafgaande aan de vakantie is verdiend, met uitzondering echter van incidenteel gemaakte overuren.
2. a. Bovendien hebben werknemers, die een langdurig dienstverband bij dezelfde werkgever hebben, recht op extra vakantiedagen, en wel:
– bij 25 jaar 3 dagen per jaar
– bij 30 jaar 4 dagen per jaar
– bij 40 jaar 5 dagen per jaar
Het bovenstaande is eveneens van toepassing indien een en dezelfde werknemer in dienst is geweest bij verschillende werk-
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
18
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gevers, die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkaars onmiddellijke opvolgers te zijn. Voorts is het bovenstaande eveneens van toepassing indien een en dezelfde werknemer in dienst is geweest bij verschillende werkgevers en waarvan het dienstverband onvrijwillig is beëin- digd als gevolg van bedrijfssluiting c.q. bedrijfssluitingen.
b. De werknemer die op 1 mei de hieronder vermelde leeftijd heeft, heeft recht op de daarachter vermelde extra vrije dag(en):
– bij 45 jaar 1 dag per jaar
– bij 50 jaar 2 dagen per jaar
– bij 55 jaar 3 dagen per jaar
– bij 60 jaar e.o. 5 dagen per jaar
c. Niemand kan op grond van lid 2a en lid 2b meer rechten doen gelden dan hem volgens één van deze twee leden maximaal toe- komt.
3. Desverlangd geniet de werknemer voor zover de aanspraak op va- kantiedagen toereikend zal zijn, drie weken aaneengesloten vakantie, tenzij de werkgever aantoont dat bedrijfsomstandigheden dit verhin- deren.
Indien de werknemer langer dan drie weken aaneengesloten afwezig wenst te zijn, dient hij dit tenminste drie maanden van tevoren voor te stellen aan de werkgever. In ieder geval worden tenminste twee weken aaneengesloten vakantie verleend.
De vaststelling van deze vakantie geschiedt in overleg tussen werk- gever en werknemer zo mogelijk vóór 1 januari.
3a. a. De werknemer die in overleg met de werkgever in enig jaar geen gebruik maakt van de in lid 3 geboden mogelijkheid om 3 weken aaneengesloten vakantie op te nemen, heeft, voor zover zijn tegoed aan vakantiedagen toereikend is, het recht in het daarop volgende jaar 6 weken aaneengesloten vakantie op te nemen, ten- zij de werkgever zich hiermede op grond van gewichtige redenen niet kan verenigen.
b. Indien de werkgever en de werknemer geen overeenstemming kunnen verkrijgen met betrekking tot de toepassing van het sub
a. bepaalde, heeft ieder van hen het recht zich per brief te wen- den tot de in artikel 49 en verder geregelde Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden (Postbus 93082, 2509 AB Den Haag), die dan beslist of de werknemer in het betreffende jaar al dan niet 6 weken aaneengesloten vakantie op mag nemen. De Adviescom- missie Arbeidsvoorwaarden zal zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 6 weken na de ontvangst van de sub b. bedoelde
19
brief, haar beslissing nemen. Artikel 52, lid 3 t/m 10, is van over- eenkomstige toepassing.
c. Het sub b. bepaalde laat onverlet de bevoegdheid van de werk- gever en de werknemer om zich tot de gewone rechter te wen- den.
d. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de in dit lid bedoelde vakantieperiode vast na overleg met de werk- nemer.
4. De overige vakantiedagen zullen door de werkgever worden vastge- steld in overleg met de werknemer, waarbij zoveel mogelijk één zaterdag als snipperdag wordt gegeven.
§ 2 Vakantietoeslag
Artikel 28
De werknemer heeft recht op vakantietoeslag. Deze bedraagt op jaarba- sis 8%, berekend over het viervoud van het loon dat in de laatste 13 weken voorafgaande aan 1 mei is verdiend, met uitzondering van inci- denteel gemaakte overuren.
Deze toeslag wordt uitbetaald bij de aanvang van de vakantieperiode, doch uiterlijk op 1 juni, een en ander met dien verstande dat de werk- nemer in volledige dienst van 22 jaar of ouder in ieder geval recht heeft op een minimumvakantietoeslag van f 2 600,– op jaarbasis, en de werk- nemer in onvolledige dienst naar rato van de werkelijk gewerkte uren.
§ 3 Bijzondere bepaling
Artikel 29
Verplichte aantekening werkgever
De werkgever is verplicht aantekening te houden van de door de werk- nemer opgenomen vakantiedagen, respectievelijk aan hem uitbetaalde vakantietoeslag, welke aantekening door de werknemer moet worden geparafeerd.1)
1) Toelichting van partijen: voor de vaststelling van het recht op extra vakantie wordt de tijd doorgebracht in verplichte militaire dienst, niet als onderbreking beschouwd.
De extra vakantiedagen, als bedoeld in § 1, moeten voor het eerst worden gegeven in het jaar, waarin het dienstjubileum valt.
Christelijke feestdagen mogen niet als snipperdag gelden.
Indien de vakantie van een werknemer valt in een week waarin een christelijke feestdag valt (zie hiervoor artikel 1 onder f), dan telt deze feestdag niet als een vakan- tiedag.
20
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK VIII
KORT VERZUIM VAN WERK EN ONBETAALD VERLOF
§ 1 Kort verzuim van werk
Artikel 30
1. De werkgever is, in afwijking van het bepaalde in artikel 1638cb van het B.W. verplicht aan de werknemer toe te staan zoveel dagen ver- zuim met behoud van loon, als er zijn van de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis c.q. crematie van de echtgeno(o)t(e), eigen inwonende ongehuwde kinderen en pleegkinderen.
2. Voorts is de werkgever verplicht aan de werknemer verzuim met behoud van loon toe te staan, en wel:
twee dagen ingeval van:
– zijn huwelijk c.q. de officiële viering bij het sluiten van een samenlevingscontract;
– de bevalling van de echtgenote;
– regeling van adoptie;
één dag ingeval het bijwonen van:
– huwelijk van:
– eigen kinderen
– kleinkinderen
– ouders
– broers
– zusters
– zwagers
– schoonzusters
mits daarvan een week van tevoren aan de werkgever kennis wordt gegeven;
– ondertrouw van de werknemer, mits daarvan een week van tevo- ren aan de werkgever kennis wordt gegeven;
– 25- of 40-jarig huwelijksfeest danwel het feest ter viering van het 25- of 40-jarig bestaan van het samenlevingscontract van de werknemer en 25-, 40- of 50-jarig huwelijksfeest van ouders of schoonouders;
– sterfgevallen van:
– eigen kinderen
– aangehuwde kinderen
21
– ouders
– schoonouders
– kleinkinderen
– bijwonen begrafenis c.q. crematie van:
– eigen kinderen
– aangehuwde kinderen
– kleinkinderen
– ouders
– schoonouders
– grootouders
– broers
– zusters
– zwagers
– schoonzusters
redelijkerwijs noodzakelijke uren in geval van:
– het regelen van de begrafenis c.q. crematie van ouders of schoon- ouders tot een maximum van 10 uur;
– het vervullen van een bij wettelijk voorschrift of door de over- heid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, voor zover deze verplichting persoonlijk moet worden nagekomen en dit niet in de vrije tijd kan geschieden;
– noodzakelijke medische verzorging van de werknemer gedurende de werkelijk benodigde tijd, voor zover deze verzorging aantoon- baar niet buiten arbeidstijd kan plaats hebben;
– verplichte algemene inspectie krachtens militair voorschrift, mits daarvan tenminste een week van tevoren aan de werkgever wordt kennisgegeven.
3. Aan werknemers, die tot een Israëlitisch kerkgenootschap behoren, wordt bij het overlijden van een bloedverwant in de eerste graad, voor wie volgens de Joodse voorschriften treurdagen moeten worden gehouden, over drie dagen het volle loon betaald, indien zij zich gedurende de treurdagen aan de kerkelijke voorschriften hebben gehouden.
4. Aan werknemers, die lid zijn van een der bij deze CAO partij zijnde werknemersorganisaties danwel de daartoe behorende jongeren- organisatie, zal desverlangd en voor zover de werkzaamheden, in overleg met de betrokken werknemers geregeld kunnen worden, vrijaf gegeven worden met behoud van loon, voor zover zij als offi- cieel afgevaardigde een congres van hun bond, een vergadering van de bondsraad of het daarmee gelijk te stellen orgaan, een vakgroeps- vergadering, een vergadering van het vakgroepsbestuur of een vakbondscursus, – niet zijnde een cursus in het kader van de wet
O.R. – die van relevante betekenis is voor het bakkersbedrijf, wen- sen bij te wonen zulks echter tot een maximum van vijf dagen per jaar.
22
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Hierbij geldt dat de werkgever niet gehouden is het hierbedoelde ver- lof te gelijkertijd te verlenen aan meer dan:
– in de onderneming zijn 1 t/m 40 werknemers in dienst: 2 werk- nemers;
– in de onderneming zijn 41 t/m 80 werknemers in dienst: 3 werk- nemers;
– in de onderneming zijn 81 t/m 120 werknemers in dienst: 4 werk- nemers;
– in de onderneming zijn 121 t/m 160 werknemers in dienst: 5 werknemers;
en zo vervolgens.
5. De werkgever dient, indien en voorzover nodig, de werknemer in de gelegenheid te stellen regelingen te treffen terzake van de verlenging van diens verblijfsvergunning.
6. De bovenstaande bepalingen inzake verzuim wegens familie- omstandigheden zullen overeenkomstig worden toegepast indien de werknemer met een levensgezel(lin) in gezinsverband samenleeft.1)
§ 2 Onbetaald verlof
Artikel 31
De werknemer heeft recht op drie dagen onbetaald verlof per jaar indien en wanneer de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werk- gever mogelijk maken. Met name indien de werknemer dit onbetaald verlof vraagt om deel te kunnen nemen aan scholingsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van de opleiding tot vakbekwaam brood(- en banket)bakker, nieuwe technologie en/of kwaliteitszorg in de bakkerij- branche, zal de werkgever een weigering om dit verlof te verlenen uit- voerig moeten motiveren.
1) Toelichting van partijen: in dit artikel is vastgesteld in welke gevallen de werknemer recht heeft op verzuim met behoud van loon. Voor de berekening van het door te betalen loon geldt hetgeen voor de vakantie is bepaald, nl. dat het gemiddelde loon, dat in de voorafgaande 13 weken is verdiend moet worden betaald. De toeslagen en de provisie worden dus normaal doorbetaald.
23
§ 3 Voortzetting dienstverband buitenlandse werknemers na familiebezoek
Artikel 32
Ten aanzien van onbetaald verlof van buitenlandse werknemers geldt, dat het dienstverband als niet onderbroken wordt voortgezet, indien de werkzaamheden na terugkeer van het familiebezoek in het land van her- komst van de werknemer door deze binnen de afgesproken tijd danwel op het afgesproken tijdstip worden hervat.
Aanspraken op vakantie en vakantietoeslag worden niet verworven ge- durende de periode van onbetaald verlof.
HOOFDSTUK IX
ZIEKTE
§ 1 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 33
1. Door de werkgever wordt aan de werknemer bij arbeidsongeschikt- heid 100% van het brutoloon uitgekeerd, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 1638c B.W. Bij arbeidsongeschiktheid is ook arti- kel 28 (vakantietoeslag) van toepassing.
2. Voor zover en voor zolang de arbeidsongeschiktheid na 52 weken nog voortduurt, doch daarna gedurende ten hoogste 104 weken, wordt aan de werknemer die een uitkering krachtens de WAO/AAW ontvangt bij volledige arbeidsongeschiktheid als aanvulling op die WAO/AAW-uitkering een bedrag uitgekeerd ter grootte van 15% van zijn brutoloon, inclusief vakantietoeslag, ten tijde van het moment waarop hij arbeidsongeschikt werd, en bij gedeeltelijke arbeids- ongeschiktheid een evenredig lager bedrag. Tegen het risico dat voor hem uit het zojuist bepaalde voortvloeit dient de werkgever zich te verzekeren.
3. De uitkering van de werkgever, bedoeld in lid 1 wordt verminderd met het bedrag van de aan de werknemer krachtens de wettelijk voorgeschreven verzekering toekomende uitkering.
Kortingen op laatstbedoelde uitkering, veroorzaakt door toedoen van de werknemer, blijven echter ten laste van de werknemer en worden dus bij de berekening ingevolge de vorige volzin buiten beschou- wing gelaten.
4. De in de leden 1 en 2 bedoelde aanvulling respectievelijk uitkerin- gen alsmede de rechten ingevolge artikel 34, uitgaande boven die
24
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
welke krachtens de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschikt- heid worden genoten zijn niet verschuldigd, indien en voor zover de werknemer xxxxxxx van zijn arbeidsongeschiktheid jegens derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gel- den. In dat geval zal de werkgever niettemin de in lid 1 voorziene betalingen aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voor- schot op deze schadevergoeding.
De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te heb- ben gecedeerd en is desverlangd verplicht een hierop betrekking heb- bende akte van cessie te tekenen. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
5. Aan de werknemer van 65 jaar en ouder wordt bij arbeidsongeschikt- heid gedurende maximaal 3 maanden 100% van het brutoloon door de werkgever uitgekeerd, zulks in afwijking van het bovenstaande in de leden 1 en 2.
6. De werkgever zal de in de Arbeidsomstandighedenwet voorgeschre- ven risico-inventarisatie en -evaluatie met de betrokken werknemers bespreken. Daarbij worden tussen de werkgever en de betrokken werknemers afspraken gemaakt over de maatregelen die met voor- rang zullen worden genomen in verband met de gesignaleerde risico’s.
§ 1a Verzekering aanvulling op WAO-uitkering
Artikel 33a
1. De werkgever is verplicht aan zijn werknemers aan te bieden dat hij een verzekering afsluit, die aan hen, indien en zolang zij recht heb- ben op een WAO/AAW-uitkering, bij volledige arbeidsongeschikt- heid het recht geeft op een uitkering die gelijk is aan het verschil tussen 70% van hun WAO-dagloon en hun WAO/AAW-uitkering en bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid naar rato.
2. De werkgever is vrij om de in lid 1 bedoelde verzekering af te slui- ten bij een maatschappij/instelling naar zijn keuze, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de maatschappij/instelling dient de beslissingen die inzake de (mate van) arbeidsongeschiktheid van de werknemer in het kader van de uitvoering van de WAO/AAW door de bedrijfsverenigin- gen en rechters worden genomen, te volgen;
b. bij het berekenen van de voor iedere werknemer geldende pre-
25
mie, dient rekening gehouden te worden met de WAO-franchise (premievrije voet);
c. alle werknemers die op of na 25 januari 1993 bij de werkgever in dienst waren respectievelijk zijn, moeten per de ingangsdatum van de verzekering in de verzekering opgenomen kunnen worden zonder medische keuring of uitsluitingen;
d. alle werknemers die op of na de ingangsdatum van de verzeke- ring bij de werkgever in dienst treden moeten eveneens in de ver- zekering opgenomen kunnen worden zonder medische keuring of uitsluitingen.
3. De werknemers zijn vrij om het in lid 1 en lid 2 bedoelde aanbod van de werkgever al dan niet te accepteren. Een werknemer wordt geacht het aanbod geaccepteerd te hebben tenzij hij een schriftelijke verklaring heeft afgelegd waarin hij heeft aangegeven dat hij het aan- bod van de werkgever niet wil accepteren (afstandsverklaring). Een werknemer die het aanbod accepteert dient de op hem betrekking hebbende premie aan de werkgever te vergoeden. De werkgever is bevoegd deze premie in te houden op het loon van de werknemer, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen1).
4. Indien een werkgever een verzekering afsluit die weliswaar voldoet aan de eisen als in lid 1 en lid 2 omschreven, doch waarvan de doorsneepremie op bedrijfstakniveau hoger is dan die van Beon Schadeverzekeringen NV2), dan zal de werkgever het betreffende nadeel aan de werknemer moeten vergoeden.
§ 1b Intentieverklaring gedeeltelijk arbeidsongeschikten
Artikel 33b
De werkgever dient, voor zover dat van hem redelijkerwijs gevergd kan worden, zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers in de gelegen- heid te stellen hun restcapaciteit te benutten.
§ 2 Vakantierechten bij ziekte
Artikel 33c
Inhouden vakantiedagen bij ziekte
Met ingang van het in de betreffende onderneming gebruikelijke vakantiejaar, dat aanvangt na 31 maart 1996, geldt het volgende:
1. De werkgever, die aangesloten is bij een Arbodienst, kan per geval
1) Artikel 1637s van het Burgerlijk Wetboek is onverkort van toepassing.
2) N.B. van partijen: De mantelovereenkomst betreffende de reparatie van het WAO-gat is opgenomen in het aanhangsel van dit besluit.
26
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van arbeidsongeschiktheid van de werknemer diens tegoed aan va- kantiedagen met 1 dag verminderen, met dien verstande, dat het tegoed aan vakantiedagen terzake hiervan met maximaal 3 dagen per jaar kan worden verminderd. Voor werknemers in onvolledige dienst geldt een en ander naar rato.
2. Lid 1 is niet van toepassing in geval van zwangerschaps-/ bevallingsverlof en in geval de arbeidsongeschiktheid veroorzaakt wordt door de zwangerschap.
Artikel 34
Vakantie-aanspraak bij ziekte
1. De werknemer die de bedongen arbeid niet verricht wegens ziekte of ongeval, heeft, tenzij de ziekte of het ongeval door zijn opzet is ver- oorzaakt, ongeacht of een aanspraak op in geld vastgesteld loon bestaat, aanspraak op vakantie over het tijdvak van de laatste 6 maanden waarin de arbeid niet verricht werd, met dien verstande dat tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen.
De in de eerste volzin genoemde aanspraak bestaat niet indien de werknemer de bedongen arbeid slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht.
2. Werknemers, die ten gevolge van arbeidsongeschiktheid niet in staat zijn de hen toekomende vakantiedagen geheel of gedeeltelijk op te nemen, kunnen deze alsnog op een ander, in overleg met de werk- gever vast te stellen tijdstip opnemen.
3. De aan werknemers, als bedoeld in het voorgaande lid, uit te betalen vakantietoeslag, zal, ongeacht de duur van de arbeidsongeschiktheid, nimmer meer bedragen dan de toeslag, die verschuldigd is over een tijdvak van één jaar. Deze toeslag dient te worden uitbetaald vóór 1 juni.
§ 3 Controleregels en sancties in het kader van de bestrijding van het ziekteverzuim
Artikel 35
De werkgever is gerechtigd om in geval van overtreding van de in de bijlage H vermelde controlevoorschriften de loondoorbetaling te korten overeenkomstig de bij de controlevoorschriften vermelde sanctie-
27
voorschriften. Toepassing van deze sanctievoorschriften kan er in geen geval toe leiden dat de loondoorbetaling verder zou worden gekort dan 70% van het loon met een minimum van het wettelijk minimum loon. In overleg met de ondernemingsraad c.q. de personeels- vertegenwoordiging mag van de regels in bijlage H worden afgeweken, mits de afwijkingen schriftelijk worden vastgelegd.
Bedoelde voorschriften hebben het karakter van een vangnetbepaling en kunnen eerst worden toegepast nadat deze in de onderneming aan de werknemers zijn kenbaar gemaakt.
HOOFDSTUK X
EINDE DIENSTVERBAND
§ 1 Ontslagprocedure
Artikel 36
De werkgever is verplicht een afschrift van zijn verzoek aan de Regio- naal directeur voor de Arbeidsvoorziening om een ontslagvergunning aan de betreffende werknemer(s) te doen toekomen.
§ 2 Opzegtermijn; tijdstip opzegging
Artikel 37
1. Bij beëindiging van de dienstbetrekking door opzegging geldt een opzegtermijn die gelijk is aan een loonbetalingstijdvak, met een minimum van 2 weken.
2. De in het Burgerlijk Wetboek bedoelde minimale opzegtermijnen dienen in acht te worden genomen.
3. Opzegging dient zodanig plaats te vinden, dat de laatste dag van het dienstverband samenvalt met de laatste dag van een loonbetalings- tijdvak.
4. Van de in lid 1 bedoelde opzegtermijn kan bij schriftelijke overeen- stemming of reglement tussen werkgever en werknemer worden afgeweken.
5. Het is verboden de dienstbetrekking in december feitelijk te laten eindigen, tenzij schriftelijk anders overeengekomen.
28
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
§ 3 Compensering van verkregen vakantierechten bij einde dienstverband
Artikel 38
1. Bij beëindiging van het dienstverband worden door de werkgever aan de werknemer de hem toekomende vakantiedagen verleend, en wordt door de werkgever aan de werknemer de aan de werknemer nog toekomende vakantietoeslag uitgekeerd.
2. Indien de dienstbetrekking door de werkgever beëindigd wordt tus- sen 1 oktober en 1 mei, heeft de werknemer het recht uitbetaling van vakantiedagen in geld te vorderen.
§ 4 Bij bereiken 65-jarige leeftijd
Artikel 39
De dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand, waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
§ 5 Schriftelijke verklaring
Artikel 40
Bij het einde van de dienstbetrekking is de werkgever verplicht aan de werknemer een schriftelijke verklaring af te geven die inhoudt gedu- rende welke periode de werknemer in dienst van de werkgever is geweest.
§ 6 Bij dood van de werknemer
Artikel 41
1. a. De dienstbetrekking eindigt door de dood van de werknemer.
b. Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkin- gen van de werknemer over de periode vanaf de dag na overlij- den tot en met de laatste dag van de tweede maand na die waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering te verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam.
c. Voor de toepassing van sub b. worden onder nagelaten betrekkin-
29
gen1) verstaan de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, danwel degene met wie de werknemer duurzaam samenwoonde.
d. De overlijdensuitkering, bedoeld in sub b. kan worden vermin- derd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrek- kingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsonge- schiktheidsverzekering.
e. Het bepaalde in sub b. geldt niet indien tengevolge van het toe- doen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsonge- schiktheidsverzekering.
2. Elk beding, waarbij van het bepaalde in lid 1. ten nadele van de nagelaten betrekkingen wordt afgeweken, is nietig.
HOOFDSTUK XI
WERKGELEGENHEID
§ 1 Melding vacatures Arbeidsbureau
Artikel 42
Teneinde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen zal de werkgever alle daarvoor relevante vacatures kenbaar maken aan het des- betreffende Arbeidsbureau.
Indien voorzien is in de betreffende vacatures zal deze weer worden afgemeld bij het Arbeidsbureau.
§ 2 Werving personeel
Artikel 43
1. De werkgever zal bij het in dienst nemen en in dienst houden van werknemers speciaal aandacht schenken aan op de arbeidsmarkt kwetsbare groepen, t.w.: ouderen, jongeren, vrouwen, buitenlanders, gehandicapten.
2. Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen is het niet toegestaan om gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke
1) Artikel 1639l BW is onverkort van toepassing.
30
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische af- komst, nationaliteit of politieke keuze.
§ 3 Werkgelegenheid
Artikel 44
Voor ondernemingen met meer dan 10 werknemers gelden de volgende bepalingen:
2. Ingeval de werkgever van oordeel is, dat op grond van bedrijfseco- nomische omstandigheden, daaronder mede begrepen afstoting van activiteiten en liquidatie, in belangrijke mate tot inkrimping van het aantal medewerkers in vaste dienst moet worden overgegaan, zal hij in overleg treden met de vakverenigingen op een zodanig tijdstip dat de gevolgen die hieruit voor de werknemers voortvloeien nog beïn- vloedbaar zijn.
3. De werkgever zal de ondernemingsraad vooraf en tijdig informeren over omvangrijke investeringen die van ingrijpend belang zijn voor de werkgelegenheid, een en ander met inachtneming van artikel 25 van de W.O.R. Tevens dient de werkgever de ondernemingsraad te informeren over het eventueel gebruikmaken en de aanwending van overheidssubsidies, voor zover deze worden gegeven om de werkge- legenheid in de onderneming veilig te stellen.
4. De werkgever zal, daar waar een sociaal jaarverslag wordt opgesteld, dit voor 1 juli van enig jaar voor de bespreking in de ondernemings- raad ter visie van het personeel leggen. Het sociaal jaarverslag zal op hun verzoek aan alle medewerkers ter beschikking worden gesteld.
5. Alvorens de werkgever een verzoek tot werktijdverkorting bij de Arbeidsinspectie indient, doet hij van dit voornemen mededeling aan de vakverenigingen.
6. Binnen het kader van de herverdeling van de arbeid dient overwerk te worden beperkt, in het bijzonder in die sector van de bedrijfstak, waar gepland overwerk wordt verricht, danwel lange arbeidstijden voorkomen.
7. In situaties waarin de bedrijfsleiding het noodzakelijk acht van de diensten van een uitzendbureau gebruik te maken, zal de O.R. hier-
31
over worden genformeerd en geraadpleegd. De vakbonden hebben de bevoegdheid om over dit onderwerp inlichtingen te vragen.
§ 4 Uitzendbureau
Artikel 45
Van de diensten van wettelijk erkende uitzendbureaus zal door de onder- neming slechts gebruik worden gemaakt, indien de bedrijfsomstandig- heden zulks onvermijdelijk maken.
Uitzendkrachten aangetrokken via uitzendbureaus dienen te worden be- taald op het niveau van de geldende CAO1) en wel op basis van functie- klasse I.
§ 5 Reorganisatie van bedrijven
Artikel 46
Bestaande arbeidsvoorwaarden dienen te worden gehandhaafd indien de werknemer als gevolg van reorganisatie of fusie van één of meerdere ondernemingen noodzakelijkerwijs in dezelfde danwel in een andere functie of positie te werk wordt gesteld.
HOOFDSTUK XII
VAKBONDSWERK, SOCIAAL JAARVERSLAG
§ 2 Sociaal jaarverslag
Artikel 48
Voor de ondernemingen, die vallen onder de Wet op de Ondernemings- raden geldt de verplichting jaarlijks een sociaal verslag uit te brengen, dat ter discussie in de ondernemingsraad dient te worden behandeld.
1) Deze bepaling vindt geen toepassing indien en voor zover het uitzendbureau gehouden is de (algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de) CAO voor Uitzendkrachten na te leven. Zie in dit verband art. 15 van de CAO voor Uitzendkrachten.
32
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK XIII
ADVIESCOMMISSIE ARBEIDSVOORWAARDEN/GESCHILLEN TUSSEN CONTRACTANTEN VAN DE CAO
§ 1 Taak en bevoegdheden
Artikel 49
Er bestaat een Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden. Tot haar taak en bevoegdheden behoort:
1. het verrichten van de haar krachtens deze CAO opgedragen werk- zaamheden.
2. Het in bijzondere gevallen onder nader te bepalen voorwaarden toe- staan van noodzakelijk, danwel redelijk geachte afwijkingen van deze CAO.
4. Het op verzoek van belanghebbenden doen van uitspraken, op aan recht en billijkheid ontleende gronden in die gevallen, waarin ge- schillen mochten zijn ontstaan naar aanleiding van deze CAO.
§ 2 Samenstelling
Artikel 50
1. De Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden bestaat uit twee leden- werkgevers, die in onderling overleg door de bij de totstandkoming van deze CAO betrokken werkgeversorganisaties worden aangewe- zen en twee leden-werknemers die door de bij de totstandkoming van deze CAO betrokken werknemersorganisaties aangewezen worden.
2. Op dezelfde wijze als omschreven in lid 1 van dit artikel worden vier plaatsvervangende leden aangewezen.
3. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel aangewezen leden der commissie benoemen uit hun midden een voorzitter en een waarnemend voorzitter, met dien verstande, dat indien als voorzitter een lid-werkgever wordt benoemd, tot waarnemend voorzitter een lid-werknemer wordt benoemd en omgekeerd, indien tot voorzitter een lid-werknemer wordt benoemd, als plaatsvervangend voorzitter een lid-werkgever moet worden benoemd.
4. De op de wijze als omschreven in lid 3 van dit artikel benoemde
33
voorzitter en waarnemend voorzitter hebben als zodanig zitting ge- durende een jaar.
Na het verstrijken van deze periode worden op de wijze als omschre- ven in lid 3 van dit artikel opnieuw voor de tijd van een jaar een voorzitter en waarnemend voorzitter benoemd, echter met dien ver- stande, dat, indien in het verstreken jaar een lid-werkgever het voor- zitterschap heeft bekleed, voor de nieuwe periode een lid-werknemer tot voorzitter moet worden benoemd en dat, indien in het verstreken jaar een lid-werknemer het voorzitterschap heeft bekleed, voor de nieuwe periode een lid-werkgever tot voorzitter moet worden be- noemd.
4. a. In afwijking van lid 3 en 4 kunnen de overeenkomstig het bepaalde in lid 1 aangewezen leden der commissie besluiten om tot voorzitter te benoemen een persoon die niet uit hun midden komt, en wel voor onbepaalde tijd. Een zodanige voorzitter is gerechtigd deel te nemen aan de besprekingen en daarbij zijn oor- deel kenbaar te maken, doch heeft geen stemrecht.
5. De Adviescommissie Arbeidsvoorwaarden kan zich bij haar werk- zaamheden laten bijstaan door een secretaris, die echter geen deel uitmaakt van de Commissie.
6. Indien een secretaris, als bedoeld in lid 5 van dit artikel, wordt benoemd, heeft hij toegang tot alle vergaderingen van de Commissie en haar organen. Hij is gerechtigd deel te nemen aan de besprekin- gen en daarbij zijn oordeel kenbaar te maken, doch heeft geen stem- recht.
§ 3 Werkwijze
Artikel 51
1. De commissie vergadert indien de voorzitter danwel twee leden dit noodzakelijk achten.
2. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd.
3. De leden, alsmede de voorzitter en de secretaris zijn gehouden zoveel mogelijk discretie te bewaren ten aanzien van al datgene wat hen uit hoofde van het lidmaatschap respectievelijk functie ter ken- nis komt.
4. Alle leden van het Georganiseerd Overleg in het Bakkersbedrijf heb- ben toegang tot de vergadering. Zij kunnen aan de discussies deel- nemen. Zij hebben geen stemrecht. Op hen is het vorige lid eveneens van toepassing.
34
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. De genomen besluiten en beslissingen worden, indien de Commissie dit noodzakelijk acht, onverwijld gepubliceerd in de organen der betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties.
§ 4 Geschillenreglement
Artikel 52
Geschil tussen werkgever en werknemer
1. Werkgevers en werknemers kunnen tezamen tot de Adviescommis- sie een verzoek richten om bij ontstane geschillen naar aanleiding van de CAO een uitspraak te doen, gebaseerd op gronden van recht en billijkheid.
2. In dit geval dient dit verzoek vergezeld te gaan van een door beide partijen getekende verklaring, dat zij ermee akkoord gaan dat de Adviescommissie een bindende uitspraak doet in het onderhavige geschil.
3. In deze gevallen benoemt de Commissie een college van bindend advies, bestaande uit twee leden der Commissie, zijnde één werkgevers- en één werknemerslid, bijgestaan door de secretaris zonder beslissingsrecht.
4. Indien beide adviseurs niet tot overeenstemming geraken ten aanzien van het uit te brengen advies, dient de beslissing genomen te wor- den door de Adviescommissie.
5. De Adviescommissie heeft het recht alvorens een geschil in behan- deling te nemen aan partijen een waarborgsom te vragen in verband met de kosten, verbonden aan de behandeling van het geschil.
6. Geschillen worden zoveel mogelijk schriftelijk behandeld, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld over en weer hun stand- punt toe te lichten.
7. Indien de adviseurs het nodig oordelen of één der partijen hierom verzoekt, worden partijen opgeroepen om in persoon te verschijnen, waarbij zij dan het recht hebben getuigen en/of deskundigen mee te brengen.
35
8. De oproeping geschiedt door de secretaris bij aangetekend schrijven, zulks met een termijn van minstens 7 dagen.
9. De uitspraak, die geldt als bindend advies, bevat tevens een regeling betreffende de kosten van behandeling van het geschil.
10. Bij aangetekend schrijven worden partijen door de secretaris op de hoogte gesteld van de uitspraak door toezending van een gewaar- merkt afschrift.
HOOFDSTUK XIV
SEXUELE INTIMIDATIE
§ 1 Definitie
Artikel 54
Onder sexuele intimidatie wordt verstaan verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van sexuele aard waarvan degene die hiermee geconfronteerd wordt niet gediend is.
Van sexuele intimidatie is onder meer sprake indien een werknemer tij- dens het verrichten van de werkzaamheden:
– tegen zijn wil door fysieke dwang, intimidatie en/of oneigenlijk gebruik van gezag waaraan de werknemer krachtens zijn arbeids- overeenkomst is onderworpen, wordt gedwongen medewerking te verlenen aan handelingen van sexuele aard of deze te ondergaan of
– wordt geconfronteerd met woorden of daden op sexueel gebied, waarvan de werknemer laat blijken en/of pleger redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de werknemer deze ongewenst vindt.
Artikel 55
Onder werknemers worden te dezen ook verstaan stagiaires, vakantie- werkers, uitzendkrachten en alle anderen die in de onderneming werk- zaam zijn.
§ 2 Uitgangspunt
Artikel 56
Sexuele intimidatie is onaanvaardbaar en zal dus niet worden getole- reerd. Degene die zich schuldig maakt aan sexuele intimidatie moet rekenen op sancties.
36
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 57
De werkgever dient ervoor te zorgen dat de werknemers zo veel moge- lijk worden gevrijwaard van sexuele intimidatie.
Artikel 58
Werknemers dienen daar waar dat in hun vermogen ligt een bijdrage te leveren aan de bestrijding van sexuele intimidatie.
§ 3 Vertrouwenspersonen
Artikel 59
De bij deze CAO betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties zul- len ervoor zorgen dat er ten behoeve van de bedrijfstak brood- en ban- ketbakkerij één of enkele vertrouwenspersonen zullen worden aange- steld.1)
Artikel 60
Tot de taak van een vertrouwenspersoon behoort onder andere:
a. de opvang, begeleiding en ondersteuning van degene die geconfron- teerd is met sexuele intimidatie;
b. het op verzoek ondernemen van actie, bijvoorbeeld in de vorm van bemiddeling, ter voorkoming of ter bestrijding van sexuele intimida- tie;
c. het zonodig doorverwijzen naar andere hulpverlenende instanties;
d. het adviseren omtrent de mogelijkheid en wenselijkheid tot het indie- nen van een klacht bij de hierna genoemde klachtencommissie;
e. het behulpzaam zijn bij de indiening van een klacht bij de klachten- commissie en bij de behandeling daarvan door de klachtencommissie;
f. het verstrekken van inlichtingen aan zowel werkgevers als werkne- mers over de mogelijkheden tot voorkoming en bestrijding van sexuele intimidatie;
g. de nazorg van personen die met sexuele intimidatie zijn geconfron- teerd.
Artikel 61
De vertrouwenspersoon dient zich aan de volgende instructies te houden:
1) Secretariaat CAO-partijen: Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx, tel. 000-0000000.
37
a. de vertrouwenspersoon zal in alle gevallen de grootst mogelijke zorgvuldigheid te betrachten met het oog op de belangen van alle betrokkenen;
b. de vertrouwenspersoon zal alleen met toestemming van degene die zich tot hem wendt actie ondernemen.
Artikel 62
Iedere werknemer of werkgever die wordt geconfronteerd met sexuele intimidatie in de onderneming kan zich, al dan niet anoniem, om advies en hulp tot een vertrouwenspersoon wenden.
§ 4 Klachtencommissie
Artikel 63
De bij deze CAO betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties zul- len ervoor zorgen dat er een klachtencommissie wordt ingesteld.
Artikel 64
De klachtencommissie bestaat uit twee personen, die in onderling over- leg door de bij deze CAO betrokken werkgeversorganisaties worden aangewezen en twee personen die door de bij deze CAO betrokken werknemersorganisaties worden aangewezen.
Op dezelfde wijze worden vier plaatsvervangende leden aangewezen. De leden van de klachtencommissie benoemen uit hun midden een voor- zitter en een waarnemend voorzitter.
De klachtencommissie kan zich bij haar werkzaamheden laten bijstaan door een secretaris, die echter geen deel uitmaakt van de commissie.
De secretaris heeft toegang tot alle vergaderingen van de commissie, hij is gerechtigd deel te nemen aan de besprekingen en daarbij zijn oordeel kenbaar te maken doch heeft geen stemrecht.
De commissie vergadert indien de voorzitter danwel twee leden dit noodzakelijk achten.
Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen.
De leden en de secretaris van de klachtencommissie, alsmede al dege- nen die bij de behandeling van klachten betrokken zijn, zullen in alle gevallen de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten met het oog op de belangen van alle betrokkenen.
Artikel 65
De klachtencommissie heeft tot taak om schriftelijke klachten van werk- nemers of werkgevers over sexuele intimidatie in de onderneming in behandeling te nemen. Klachten dienen bij voorkeur te worden inge- diend door tussenkomst van een vertrouwenspersoon. Anonieme klach- ten worden niet in behandeling genomen.
38
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
De klachtencommissie stelt zelf vast welke werkwijze de meest geëi- gende is voor de behandeling van de betreffende klacht, met inachtne- ming van de volgende bepalingen.
De klachtencommissie hoort de partijen die bij de beweerde sexuele inti- midatie betrokken zijn. De partijen kunnen zich daarbij laten bijstaan. De klachtencommissie kan ook anderen horen en kan de situatie ter plaatse in ogenschouw nemen.
De klachtencommissie maakt verslagen van het horen van de partijen en van de anderen. De betrokkenen ontvangen een afschrift van de versla- gen voor zover betrekking hebbend op hetgeen door hen aan de klachten- commissie is meegedeeld.
De partijen hebben recht op inzage van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Ten aanzien van de verslagen van het horen van de partijen geldt dit slechts nadat de partijen zijn gehoord en alle verslagen gereed zijn.
De klachtencommissie zal nagaan in hoeverre de ingediende klacht al dan niet gegrond is. De klachtencommissie zal daaromtrent een uit- spraak doen, die met redenen omkleed zal zijn, en deze uitspraak schrif- telijk ter kennis brengen aan de klager en de aangeklaagde. De klachten- commissie kan besluiten advies uit te brengen aan de werkgever.
39
BIJLAGE A
STATUTEN SOCIAAL FONDS BAKKERSBEDRIJF
Artikel 1
Naam en zetel
De Stichting draagt de naam ,,Stichting Sociaal Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Bakkersbedrijf’’ en is gevestigd te Den Haag.
Artikel 2
Doel
De Stichting heeft ten doel het financieren van het sociaal vormings- en ontwikkelingswerk in het bakkersbedrijf in de meest ruime zin, alsmede de financiering van de werkzaamheden verbonden aan het uitvoeren van de CAO Bakkersbedrijf en de XXX Xxxxxxxxxxxxxxx en Filiaalhouders Bakkersbedrijf.
De Stichting tracht dit doel te bereiken door bijdragen te heffen van werkgevers in het bakkersbedrijf en deze met andere baten van de Stich- ting te gebruiken voor de financiering van projecten als bedoeld in arti- kel 12.
Artikel 3
Bestuur
Het bestuur bestaat uit vier leden.
Artikel 4
Benoeming van de leden van het bestuur
De leden van het bestuur en voor ieder van hen een vaste plaatsvervan- ger worden benoemd door de organisaties van werkgevers en werkne- mers in het bakkersbedrijf, te weten:
a. twee leden gezamenlijk door de in het Georganiseerd Overleg van werkgevers- en werknemersorganisaties in het Bakkersbedrijf verte- genwoordigde werkgeversorganisaties.
b. twee leden gezamenlijk door de in het Georganiseerd Overleg van werkgevers- en werknemersorganisaties in het Bakkersbedrijf verte- genwoordigde werknemersorganisaties.
40
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5
Zittingsduur
De leden van het bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van 2 jaar.
Aftredende bestuursleden en hun plaatsvervangers kunnen opnieuw wor- den benoemd.
Artikel 6
Voorzitter
Telkenjare wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en vice- voorzitter aan, met dien verstande dat indien het voorzitterschap wordt vervuld door een van de leden uit de werkgeverssector het vice- voorzitterschap wordt bekleed door een van de leden uit de werknemers- sector en omgekeerd.
Het voorzitterschap en vice-voorzitterschap zullen jaarlijks wisselen. Voorzitter en vice-voorzitter tezamen vertegenwoordigen de Stichting in en buiten rechte.
Artikel 7
Stemming
De besluitvorming geschiedt bij meerderheid van stemmen. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd.
Artikel 8
Secretariaat
Het bestuur wordt in de uitvoering bijgestaan door een secretariaat.
Artikel 9
Ontvangsten en uitgaven
De middelen van de Stichting bestaan uit:
a. het Stichtingskapitaal;
b. bijdragen die door de werkgevers in het bakkersbedrijf worden ver-
41
strekt op grond van de bepalingen in de XXX Xxxxxxxxxxxxxx en de XXX Xxxxxxxxxxxxxxx en Filiaalhouders Bakkersbedrijf;
c. eventuele andere baten.
Artikel 10
Financieringsreglement
Het bestuur stelt een financieringsreglement vast, waarin tenminste zijn geregeld de grondslag, de hoogte van de bijdragen en de wijze van incasseren.
Artikel 11
Beheer
De gelden van de Stichting worden door het bestuur beheerd.
Artikel 12
Te financieren en subsidiëren objecten
De te financieren en subsidiëren objecten kunnen binnen de doelstelling van het fonds bestaan uit:
a. opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werk- gevers en werknemers in het bakkersbedrijf;
b. het verrichten van onderzoek en researchwerk terzake van vorming, ontwikkeling en opleiding;
c. onderzoek van de consequenties met betrekking tot de vorming en opleiding als gevolg van de technische ontwikkeling in de bedrijfs- tak;
d. het verwerken van de hiervoor genoemde resultaten van het onderzoekwerk in opleidingscursussen, hetzij voor ondernemers, het- zij voor werknemers;
e. de werkzaamheden verbonden aan het zo goed mogelijk doen uitvoe- ren van te sluiten of gesloten CAO’s in de bedrijfstak.
Artikel 13
Begroting, rekening en verantwoording
1. a. Van de te financieren objecten kan van de betrokken personen
c.q. rechtspersonen, vooraf een begroting verlangd worden be- treffende de besteding van de door hen aangevraagde gelden.
b. Door de onder a. bedoelde personen zal jaarlijks aan het bestuur verantwoording worden afgelegd omtrent de besteding van de ontvangen middelen. Deze verantwoording zal worden opgeno-
42
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
men in de door het bestuur conform lid 2 van dit artikel af te leg- gen rekening en verantwoording.
2. Jaarlijks legt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid rekening en verantwoording af aan het Georganiseerd Overleg.
Artikel 14
Ministerieel vertegenwoordiger
Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten. Xxxxxxxxxx zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Waarnemers ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.
Artikel 15
Tijdsduur
De Stichting is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 16
Statutenwijziging en ontbinding
a. Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden door het bestuur, gehoord het Georganiseerd Overleg van werkgevers- en werknemers- organisaties in het Bakkersbedrijf.
Wijziging van de statuten behoeft voorts de goedkeuring van de daartoe wettelijk bevoegde overheidsinstanties.
b. De Stichting kan worden ontbonden door hetzij de gezamenlijke werkgeversorganisaties, hetzij de gezamenlijke werknemers- organisaties als bedoeld in artikel 4 door middel van een aangete- kend schrijven aan het bestuur, waarin zij hun medewerking aan de Stichting opzeggen. Een jaar nadat bedoelde kennisgeving is ontvan- gen is de Stichting van rechtswege ontbonden.
Het bestuur is belast met de liquidatie en geeft een bestemming aan een eventueel batig saldo van de Stichting, dat eveneens de goedkeu- ring vereist van de daartoe wettelijk bevoegde overheidsinstantie.
43
BIJLAGE B
FINANCIERINGSREGLEMENT SOCIAAL FONDS BAKKERSBEDRIJF
Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder:
a. Fonds: Stichting Sociaal Vormings- en Ontwikkelingsfonds in het Bakkersbedrijf;
b. werkgever: de werkgever als bedoeld in de XXX Xxxxxxxxxxxxxx en de XXX Xxxxxxxxxxxxxxx en Filiaalhouders Bakkersbedrijf.
Artikel 2
De werkgever is jaarlijks een bijdrage verschuldigd aan het Fonds welke door een door het bestuur van het Fonds aan te wijzen administrateur zal worden geheven.
De werkgever wordt ten aanzien van voormelde verplichting gekweten door betaling van het verschuldigde bedrag aan die administrateur.
Artikel 3
De bijdrage als bedoeld in artikel 2 bestaat uit een jaarlijks vast te stel- len premie, gerekend over de voor de werkgever voor zijn onderneming geldende loonsom in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. De hoogte van deze premie wordt vermeld in artikel 55 van de CAO Bakkersbedrijf en artikel 24 van de XXX Xxxxxxxxxxxxxxx en Filiaalhou- ders Bakkersbedrijf.
44
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE C
MODEL VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
Ondergetekenden:
1. de werkgever: gevestigd te:
en
2. de werknemer: wonende te:
verklaren hierbij een arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan on- der de volgende voorwaarden.
Artikel 1
De werknemer is met ingang van ............... 19. aangesteld in de func-
tie van (bijv. produktiemedewerker, administratief me-
dewerker, leerling verkoper), inhoudende het verrichten van al die werk- zaamheden, welke naar het in de onderneming voor die functie geldende gebruik daaronder worden begrepen alsmede andere in redelijkheid op te dragen werkzaamheden in het bedrijfsbelang.
Artikel 2
ofwel
Deze arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
ofwel
Deze arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en wel tot
.................... (datum of een nader te omschrijven bepaalde gebeurtenis).
Artikel 3
Deze arbeidsovereenkomst is aangegaan met een proeftijd van twee maanden.
Artikel 5
ofwel
(voor al het personeel behoudens bezorgers en administratief personeel) Het functieloon van de werknemer bedraagt f .......... per week/per 4 weken/ per maand gebaseerd op functieklasse ..... met functiejaren
45
ofwel
(voor administratief personeel)
Het functieloon van de werknemer bedraagt f .......... per week/per 4 weken/ per maand gebaseerd op functiegroep voor het administratief
personeel.
N.B.: voor bezorgers met recht op provisie dient hier het systeem van bijvoorbeeld grondloon en provisie nader te worden uitgewerkt doch altijd met de bepaling dat de bezorger recht heeft op het garantieloon.
Aldus overeengekomen te ............... op .......... 19.....
werkgever: werknemer:
46
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE E
INSTROOMSCHALEN
Functielonen en toeslagen
Instroomschalen per 1 januari 19971) Winkelpersoneel:
leeftijd | per week | per 4 weken | per maand |
16 jaar | f 205,09 | f 820,34 | f 888,64 |
17 jaar | – 232,53 | – 930,12 | – 1 007,65 |
18 jaar | – 265,48 | – 1 061,90 | – 1 150,49 |
19 jaar | – 303,98 | – 1 215,92 | – 1 317,27 |
20 jaar | – 353,51 | – 1 414,02 | – 1 531,99 |
21 jaar | – 413,95 | – 1 655,78 | – 1 793,75 |
22 jaar | – 482,68 | – 1 930,72 | – 2 091,68 |
23 jaar | – 521,13 | – 2 084,52 | – 2 258,23 |
Functielonen winkelpersoneel per 30 december 19961)/1 januari | |||
19971) | |||
per week | per 4 weken | per maand | |
Klasse I | |||
16 jaar | f 233,37 | f 933,48 | f 1 011,27 |
17 jaar | – 262,66 | – 1 050,64 | – 1 138,19 |
18 jaar | – 297,85 | – 1 191,40 | – 1 290,68 |
19 jaar | – 338,96 | – 1 355,84 | – 1 468,83 |
20 jaar | – 391,91 | – 1 567,64 | – 1 698,28 |
21 jaar | – 456,39 | – 1 825,56 | – 1 977,69 |
22 jaar | – 529,86 | – 2 119,44 | – 2 296,06 |
Klasse II | |||
16 jaar | f 249,95 | f 999,80 | f 1 083,12 |
17 jaar | – 283,37 | – 1 133,48 | – 1 227,94 |
18 jaar | – 328,56 | – 1 314,24 | – 1 423,76 |
19 jaar | – 377,27 | – 1 509,08 | – 1 634,84 |
20 jaar | – 440,96 | – 1 763,84 | – 1 910,83 |
21 jaar | – 511,27 | – 2 045,08 | – 2 215,50 |
22 jaar | – 551,87 | – 2 207,48 | – 2 391,44 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
47
per week | per 4 weken | per maand | |
Klasse III 17 jaar | f 300,11 | f 1 200,44 | f 1 300,48 |
18 jaar | – 350,03 | – 1 400,12 | – 1 516,80 |
19 jaar | – 400,13 | – 1 600,52 | – 1 733,90 |
20 jaar | – 466,81 | – 1 867,24 | – 2 022,84 |
21 jaar | – 533,36 | – 2 133,44 | – 2 311,23 |
22 jaar | – 600,23 | – 2 400,92 | – 2 601,00 |
functiejaren 0 | f 600,23 | f 2 400,92 | f 2 601,00 |
1 | – 605,81 | – 2 423,24 | – 2 625,18 |
2 | – 611,42 | – 2 445,68 | – 2 649,49 |
Klasse IV 18 jaar | f 376,58 | f 1 506,32 | f 1 631,85 |
19 jaar | – 421,56 | – 1 686,24 | – 1 826,76 |
20 jaar | – 479,44 | – 1 917,76 | – 2 077,57 |
21 jaar | – 550,19 | – 2 200,76 | – 2 384,16 |
22 jaar | – 630,48 | – 2 521,92 | – 2 732,08 |
functiejaren 0 | f 630,48 | f 2 521,92 | f 2 732,08 |
1 | – 636,08 | – 2 544,32 | – 2 756,35 |
2 | – 641,67 | – 2 566,68 | – 2 780,57 |
3 | – 647,27 | – 2 589,08 | – 2 804,84 |
Filiaalhouders omzet f 5 000 – f 6 000 | |||
18 jaar | f 454,26 | f 1 817,04 | f 1 968,46 |
19 jaar | – 503,41 | – 2 013,64 | – 2 181,44 |
20 jaar | – 568,81 | – 2 275,24 | – 2 464,84 |
21 jaar | – 634,20 | – 2 536,80 | – 2 748,20 |
22 jaar | – 699,69 | – 2 798,76 | – 3 031,99 |
functiejaren 0 | f 699,69 | f 2 798,76 | f 3 031,99 |
1 | – 706,10 | – 2 824,40 | – 3 059,77 |
2 | – 712,58 | – 2 850,32 | – 3 087,85 |
3 | – 719,17 | – 2 876,68 | – 3 116,40 |
4 | – 725,15 | – 2 900,60 | – 3 142,32 |
Filiaalhouders omzet f 6 000 – f 8 550 | |||
18 jaar | f 481,05 | f 1 924,20 | f 2 084,55 |
19 jaar | – 530,10 | – 2 120,40 | – 2 297,10 |
20 jaar | – 595,48 | – 2 381,92 | – 2 580,41 |
21 jaar | – 660,70 | – 2 642,80 | – 2 863,03 |
22 jaar | – 726,05 | – 2 904,20 | – 3 146,22 |
48
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week | per 4 weken | per maand | |
functiejaren 0 | f 726,05 | f 2 904,20 | f 3 146,22 |
1 | – 732,95 | – 2 931,80 | – 3 176,12 |
2 | – 739,87 | – 2 959,48 | – 3 206,10 |
3 | – 746,79 | – 2 987,16 | – 3 236,09 |
4 | – 752,73 | – 3 010,92 | – 3 261,83 |
Filiaalhouders omzet f 8 550 – f 11 000 | |||
19 jaar | f 557,78 | f 2 231,12 | – 2 417,05 |
20 jaar | – 623,10 | – 2 492,40 | – 2 700,10 |
21 jaar | – 688,30 | – 2 753,20 | – 2 982,63 |
22 jaar | – 753,71 | – 3 014,84 | – 3 266,08 |
functiejaren 0 | f 753,71 | f 3 014,84 | f 3 266,08 |
1 | – 760,60 | – 3 042,40 | – 3 295,93 |
2 | – 767,50 | – 3 070,00 | – 3 325,83 |
3 | – 774,38 | – 3 097,52 | – 3 355,65 |
4 | – 780,33 | – 3 121,32 | – 3 381,43 |
5 | – 786,27 | – 3 145,08 | – 3 407,17 |
Filiaalhouders omzet f 11 000 – f 14 000 | |||
19 jaar | f 585,36 | f 2 341,44 | f 2 536,56 |
20 jaar | – 650,74 | – 2 602,96 | – 2 819,87 |
21 jaar | – 715,95 | – 2 863,80 | – 3 102,45 |
22 jaar | – 781,33 | – 3 125,32 | – 3 385,76 |
functiejaren 0 | f 781,33 | f 3 125,32 | f 3 385,76 |
1 | – 788,19 | – 3 152,76 | – 3 415,49 |
2 | – 795,09 | – 3 180,36 | – 3 445,39 |
3 | – 801,99 | – 3 207,96 | – 3 475,29 |
4 | – 807,95 | – 3 231,80 | – 3 501,12 |
5 | – 813,93 | – 3 255,72 | – 3 527,03 |
Filiaalhouders omzet f 14 000 of meer | |||
19 jaar | f 613,03 | f 2 452,12 | f 2 656,46 |
20 jaar | – 678,34 | – 2 713,36 | – 2 939,47 |
21 jaar | – 743,58 | – 2 974,32 | – 3 222,18 |
22 jaar | – 808,99 | – 3 235,96 | – 3 505,62 |
functiejaren 0 | f 808,99 | f 3 235,96 | f 3 505,62 |
1 | – 815,86 | – 3 263,44 | – 3 535,39 |
2 | – 822,75 | – 3 291,00 | – 3 565,25 |
49 |
per week | per 4 weken | per maand | |
3 | – 829,63 | – 3 318,52 | – 3 595,06 |
4 | – 835,59 | – 3 342,36 | – 3 620,89 |
5 | – 841,57 | – 3 366,28 | – 3 646,80 |
Functieloontabellen winkelpersoneel per 1 juli 1997/14 juli 1997 | |||
per week | per 4 weken | per maand | |
Klasse I 16 jaar | f 236,87 | f 947,48 | f 1 026,44 |
17 jaar | – 266,60 | – 1 066,40 | – 1 155,27 |
18 jaar | – 302,32 | – 1 209,28 | – 1 310,05 |
19 jaar | – 344,05 | – 1 376,20 | – 1 490,88 |
20 jaar | – 397,79 | – 1 591,16 | – 1 723,76 |
21 jaar | – 463,24 | – 1 852,96 | – 2 007,37 |
22 jaar | – 537,80 | – 2 151,20 | – 2 330,47 |
Klasse II 16 jaar | f 253,70 | f 1 014,88 | f 1 099,37 |
17 jaar | – 287,62 | – 1 150,48 | – 1 246,35 |
18 jaar | – 333,49 | – 1 333,96 | – 1 445,12 |
19 jaar | – 382,93 | – 1 531,72 | – 1 659,36 |
20 jaar | – 447,57 | – 1 790,28 | – 1 939,47 |
21 jaar | – 518,94 | – 2 075,76 | – 2 248,74 |
22 jaar | – 560,15 | – 2 240,60 | – 2 427,32 |
Klasse III 17 jaar | f 304,62 | f 1 218,48 | f 1 320,02 |
18 jaar | – 355,28 | – 1 421,12 | – 1 539,55 |
19 jaar | – 406,13 | – 1 624,52 | – 1 759,90 |
20 jaar | – 473,81 | – 1 895,24 | – 2 053,18 |
21 jaar | – 541,36 | – 2 165,44 | – 2 345,89 |
22 jaar | – 609,23 | – 2 436,92 | – 2 640,00 |
functiejaren 0 | f 609,23 | f 2 436,92 | f 2 640,00 |
1 | – 614,90 | – 2 459,60 | – 2 664,57 |
2 | – 620,59 | – 2 482,36 | – 2 689,22 |
Klasse IV 18 jaar | f 382,23 | f 1 528,92 | f 1 656,33 |
19 jaar | – 427,88 | – 1 711,52 | – 1 854,15 |
20 jaar | – 486,63 | – 1 946,52 | – 2 108,73 |
21 jaar | – 558,44 | – 2 233,76 | – 2 419,91 |
22 jaar | – 639,93 | – 2 559,72 | – 2 773,03 |
functiejaren 0 | f 639,93 | f 2 559,72 | f 2 773,03 |
1 | – 645,62 | – 2 582,48 | – 2 797,69 |
50
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week | per 4 weken | per maand | |
2 | – 651,29 | – 2 605,16 | – 2 822,26 |
3 | – 656,98 | – 2 627,92 | – 2 846,91 |
Filiaalhouders omzet f 5 000 – f 6 000 | |||
18 jaar | f 461,07 | f 1 844,28 | f 1 997,97 |
19 jaar | – 510,96 | – 2 043,84 | – 2 214,16 |
20 jaar | – 577,34 | – 2 309,36 | – 2 501,81 |
21 jaar | – 643,71 | – 2 574,84 | – 2 789,41 |
22 jaar | – 710,18 | – 2 840,72 | – 3 077,45 |
functiejaren 0 | f 710,18 | f 2 840,72 | f 3 077,45 |
1 | – 716,69 | – 2 866,76 | – 3 105,66 |
2 | – 723,26 | – 2 893,04 | – 3 134,13 |
3 | – 729,96 | – 2 919,84 | – 3 163,16 |
4 | – 736,03 | – 2 944,12 | – 3 189,46 |
Filiaalhouders omzet f 6 000 – f 8 550 | |||
18 jaar | f 488,27 | f 1 953,08 | – 2 115,84 |
19 jaar | – 538,05 | – 2 152,20 | – 2 331,55 |
20 jaar | – 604,41 | – 2 417,64 | – 2 619,11 |
21 jaar | – 670,61 | – 2 682,44 | – 2 905,98 |
22 jaar | – 736,94 | – 2 947,76 | – 3 193,41 |
functiejaren 0 | f 736,94 | f 2 947,76 | f 3 193,41 |
1 | – 743,95 | – 2 975,80 | – 3 223,78 |
2 | – 750,96 | – 3 003,84 | – 3 254,16 |
3 | – 757,99 | – 3 031,96 | – 3 284,62 |
4 | – 764,02 | – 3 056,08 | – 3 310,75 |
Filiaalhouders omzet f 8 550 – f 11 000 | |||
19 jaar | f 566,15 | f 2 264,60 | f 2 453,32 |
20 jaar | – 632,45 | – 2 529,80 | – 2 740,62 |
21 jaar | – 698,63 | – 2 794,52 | – 3 027,40 |
22 jaar | – 765,02 | – 3 060,08 | – 3 315,09 |
functiejaren 0 | f 765,02 | f 3 060,08 | f 3 315,09 |
1 | – 772,01 | – 3 088,04 | – 3 345,38 |
2 | – 779,01 | – 3 116,04 | – 3 375,71 |
3 | – 785,99 | – 3 143,96 | – 3 405,96 |
4 | – 792,04 | – 3 168,16 | – 3 432,17 |
5 | – 798,06 | – 3 192,24 | – 3 458,26 |
51
per week per 4 weken per maand
Filiaalhouders omzet f 11 000 – f 14 000
19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar | f 594,14 – 660,50 – 726,69 – 793,05 | f 2 376,56 – 2 642,00 – 2 906,76 – 3 172,20 | f 2 574,61 – 2 862,17 – 3 148,99 – 3 436,55 |
functiejaren 0 | f 793,05 | f 3 172,20 | f 3 436,55 |
1 | – 800,02 | – 3 200,08 | – 3 466,75 |
2 | – 807,01 | – 3 228,04 | – 3 497,04 |
3 | – 814,02 | – 3 256,08 | – 3 527,42 |
4 | – 820,07 | – 3 280,28 | – 3 553,64 |
5 | – 826,14 | – 3 304,56 | – 3 579,94 |
Filiaalhouders omzet f 14 000 of meer | |||
19 jaar | f 622,22 | f 2 488,88 | f 2 696,29 |
20 jaar | – 688,52 | – 2 754,08 | – 2 983,59 |
21 jaar | – 754,73 | – 3 018,92 | – 3 270,50 |
22 jaar | – 821,13 | – 3 284,52 | – 3 558,23 |
functiejaren 0 | f 821,13 | f 3 284,52 | f 3 558,23 |
1 | – 828,09 | – 3 312,36 | – 3 588,39 |
2 | – 835,09 | – 3 340,36 | – 3 618,72 |
3 | – 842,07 | – 3 368,28 | – 3 648,97 |
4 | – 848,13 | – 3 392,52 | – 3 675,23 |
5 | – 854,19 | – 3 416,76 | – 3 701,49 |
Functielonen winkelpersoneel per 29 december 1997/1 januari 1998
per week | per maand | per 4 weken | |
Klasse I 16 jaar | f 240,42 | f 961,68 | f 1 041,82 |
17 jaar | – 270,59 | – 1 082,36 | – 1 172,56 |
18 jaar | – 306,85 | – 1 227,40 | – 1 329,68 |
19 jaar | – 349,21 | – 1 396,84 | – 1 513,24 |
20 jaar | – 403,75 | – 1 615,00 | – 1 749,58 |
21 jaar | – 470,18 | – 1 880,72 | – 2 037,45 |
22 jaar | – 545,87 | – 2 183,48 | – 2 365,44 |
Klasse II 16 jaar | f 257,51 | f 1 030,04 | f 1 115,88 |
17 jaar | – 291,94 | – 1 167,76 | – 1 265,07 |
18 jaar | – 338,49 | – 1 353,96 | – 1 466,79 |
19 jaar | – 388,67 | – 1 554,68 | – 1 684,24 |
20 jaar | – 454,28 | – 1 817,12 | – 1 968,55 |
21 jaar | – 526,72 | – 2 106,88 | – 2 282,45 |
22 jaar | – 568,55 | – 2 274,20 | – 2 463,72 |
52
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week | per maand | per 4 weken | |
Klasse III 17 jaar | f 309,19 | f 1236,76 | f 1 339,82 |
18 jaar | – 360,61 | – 1 442,44 | – 1 562,64 |
19 jaar | – 412,22 | – 1 648,88 | – 1 786,29 |
20 jaar | – 480,91 | – 1 923,64 | – 2 083,94 |
21 jaar | – 549,48 | – 2 197,92 | – 2 381,08 |
22 jaar | – 618,37 | – 2 473,48 | – 2 679,60 |
functiejaren 0 | f 618,37 | f 2 473,48 | f 2 679,60 |
1 | – 624,12 | – 2 496,48 | – 2 704,52 |
2 | – 629,90 | – 2 519,60 | – 2 729,57 |
Klasse IV 18 jaar | f 387,96 | f 1 551,84 | f 1 681,16 |
19 jaar | – 434,30 | – 1 737,20 | – 1 881,97 |
20 jaar | – 493,93 | – 1 975,72 | – 2 140,36 |
21 jaar | – 566,82 | – 2 267,28 | – 2 456,22 |
22 jaar | – 649,53 | – 2 598,12 | – 2 814,63 |
functiejaren 0 | f 649,53 | f 2 598,12 | f 2 814,63 |
1 | – 655,31 | – 2 621,24 | – 2 839,68 |
2 | – 661,06 | – 2 644,24 | – 2 864,59 |
3 | – 666,83 | – 2 667,32 | – 2 889,60 |
Filiaalhouders omzet van f 5 000 – f 6 000 | |||
18 jaar | f 467,99 | f 1 871,96 | f 2 027,96 |
19 jaar | – 518,62 | – 2 074,48 | – 2 247,35 |
20 jaar | – 586,00 | – 2 344,00 | – 2 539,33 |
21 jaar | – 653,36 | – 2 613,44 | – 2 831,23 |
22 jaar | – 720,84 | – 2 883,36 | – 3 123,64 |
functiejaren 0 | f 720,84 | f 2 883,36 | f 3 123,64 |
1 | – 727,44 | – 2 909,76 | – 3 152,24 |
2 | – 734,11 | – 2 936,44 | – 3 181,14 |
3 | – 740,91 | – 2 963,64 | – 3 210,61 |
4 | – 747,07 | – 2 988,28 | – 3 237,30 |
Filiaalhouders omzet van f 6 000 – f 8 550 | |||
18 jaar | f 495,59 | f 1 982,36 | – 2 147,56 |
19 jaar | – 546,12 | – 2 184,48 | – 2 366,52 |
20 jaar | – 613,48 | – 2 453,92 | – 2 658,41 |
53
per week | per maand | per 4 weken | |
21 jaar | – 680,67 | – 2 722,68 | – 2 949,57 |
22 jaar | – 748,00 | – 2 992,00 | – 3 241,33 |
functiejaren 0 | f 748,00 | f 2 992,00 | f 3 241,33 |
1 | – 755,11 | – 3 020,44 | – 3 272,14 |
2 | – 762,23 | – 3 048,92 | – 3 303,00 |
3 | – 769,36 | – 3 077,44 | – 3 333,89 |
4 | – 775,49 | – 3 101,96 | – 3 360,46 |
Filiaalhouders omzet van f 8 550 – f 11 000 | |||
19 jaar | f 574,64 | f 2 298,56 | f 2 490,11 |
20 jaar | – 641,93 | – 2 567,72 | – 2 781,70 |
21 jaar | – 709,11 | – 2 836,44 | – 3 072,81 |
22 jaar | – 776,49 | – 3 105,96 | – 3 364,79 |
functiejaren 0 | f 776,49 | f 3 105,96 | f 3 364,79 |
1 | – 783,59 | – 3 134,36 | – 3 395,56 |
2 | – 790,69 | – 3 162,76 | – 3 426,32 |
3 | – 797,78 | – 3 191,12 | – 3 457,05 |
4 | – 803,92 | – 3 215,68 | – 3 483,65 |
5 | – 810,03 | – 3 240,12 | – 3 510,13 |
Filiaalhouders omzet van f 11 000 – f 14 000 | |||
19 jaar | f 603,06 | f 2 412,24 | f 2 613,26 |
20 jaar | – 670,41 | – 2 681,64 | – 2 905,11 |
21 jaar | – 737,59 | – 2 950,36 | – 3 196,22 |
22 jaar | – 804,95 | – 3 219,80 | – 3 488,12 |
functiejaren 0 | f 804,95 | f 3 219,80 | f 3 488,12 |
1 | – 812,02 | – 3 248,08 | – 3 518,75 |
2 | – 819,12 | – 3 276,48 | – 3 549,52 |
3 | – 826,23 | – 3 304,92 | – 3 580,33 |
4 | – 832,37 | – 3 329,48 | – 3 606,94 |
5 | – 838,53 | – 3 354,12 | – 3 633,63 |
Filiaalhouders omzet van f 14 000 of meer | |||
19 jaar | f 631,55 | f 2 526,20 | f 2 736,72 |
20 jaar | – 698,84 | – 2 795,36 | – 3 028,31 |
21 jaar | – 766,05 | – 3 064,20 | – 3 319,55 |
22 jaar | – 833,45 | – 3 333,80 | – 3 611,62 |
54
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week | per maand | per 4 weken | |
functiejaren | |||
0 | f 833,45 | f 3 333,80 | f 3 611,62 |
1 | – 840,52 | – 3 362,08 | – 3 642,24 |
2 | – 847,62 | – 3 390,48 | – 3 673,02 |
3 | – 854,71 | – 3 418,84 | – 3 703,74 |
4 | – 860,85 | – 3 443,40 | – 3 730,35 |
5 | – 867,01 | – 3 468,04 | – 3 757,04 |
TOESLAGEN PER 30 DECEMBER 19961)/1 JANUARI 19971)
per week | per 4 | weken | per | maand | |
SVEB-opleidingen halfwassendiploma | f 9,86 | f | 39,44 | f | 42,73 |
gezellendiploma | – 17,36 | – | 69,44 | – | 75,23 |
diploma 1e gezel | – 21,37 | – | 85,48 | – | 92,60 |
diploma luxe brood-/ banketbakker | f 21,37 | f | 85,48 | f | 92,60 |
patroonsdiploma broodbakkerij en/of gemengd bedrijf | – 21,37 | – | 85,48 | – | 92,60 |
4 SVEB-certificaten | – 9,86 | – | 39,44 | – | 42,73 |
7 SVEB-certificaten | – 21,37 | – | 85,48 | – | 92,60 |
Vakschool Wageningen MTS diploma vakbekwaamheid brood | |||||
en/of banketbakkerij | f 21,37 f 85,48 | f | 92,60 | ||
Ministeriële verklaring vakbe- kwaamheid | f 16,25 f 65,00 | f | 70,42 |
Vereniging tot Bevordering van de Vakopleiding in het Banketbakkersbe- drijf
testbewijs 3e bediende | f 6,51 | f | 26,04 | f | 28,21 |
testbewijs 2e bediende | – 8,56 | – | 34,24 | – | 37,09 |
testbewijs 1e bediende | – 14,10 | – | 56,40 | – | 61,10 |
patroonsdiploma | – 21,37 | – | 85,48 | – | 92,60 |
KMBO-diploma brood- en banketbakken | f 17,36 | f | 69,44 | f | 75,23 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
55
per week | per 4 weken | per | maand | ||||
Chauffeurs CCV-B- of CCV-C-diploma met aantekening ,,goederenvervoer’’ | – 17,36 | – 69,44 | – | 75,23 | |||
Chauffeursdiploma van de St. Leerlingstelsel Wegvervoer | – 17,36 | – 69,44 | – | 75,23 | |||
Praktijkgetuigschrift van de St. Leerlingstelsel Wegvervoer, mits voorzien van een droogstempel van de Stichting zelf | – 17,36 | – 69,44 | – | 75,23 | |||
BOVAG-diploma | – 21,37 | – 85,48 | – | 92,20 | |||
Kwalificatie bedrijfs- hulpverlener | f 5,94 | f 23,76 | f | 25,74 | |||
Cumulatie van toeslagen | f 21,37 | f 85,48 | f | 92,60 | |||
Bedrijfskledingtoeslag | f 8,24 | f 32,96 | f | 35,71 | |||
Koelcellentoeslag 10 tot 20 uren arbeid in koelcel | f 9,55 | f 38,20 | f | 41,38 | |||
meer dan 20 uren arbeid in cel | f 19,24 | f 76,96 | f | 83,37 | |||
Loon en toeslagen bezorgers garantieloon in volledige dienst | f 743,21 | f 2 972,84 | f3 | 220,58 | |||
diplomatoeslag | – 17,36 | – 69,44 | – | 75,23 | |||
Zaterdagtoeslag buitendienst voor een werktijd tot 8 uur | f 20,63 | f 82,52 | f | 89,40 | |||
voor een werktijd van 8 uur/meer | – 25,58 | – 102,32 | f | 110,85 | |||
Diplomatoeslagen winkelpersoneel en filiaalhouders | |||||||
diploma broodverkopersbedr. | f 2,79 | f | 11,16 | f | 12,09 | ||
SVEB-diploma bake-off bakker | – 2,79 | – | 11,16 | – | 12,09 | ||
Nachttoeslag (per uur!) | f 2,52 | f | 2,52 | f | 2,52 | ||
TOESLAGEN PER 1 JULI 1997/14 JULI 1997 | |||||||
per week | per 4 | weken | per maand | ||||
SVEB-oppleidingen halfwassendiploma | f | 10,01 | f | 40,04 | f | 43,38 | |
gezellendiploma | – | 17,62 | – | 70,48 | – | 76,35 | |
diploma 1e gezel | – | 21,69 | – | 86,76 | – | 93,99 | |
diploma luxe brood-/ banketbakker | f | 21,69 | f | 86,76 | f | 93,99 |
56
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week per 4 weken per maand
patroonsdiploma brood- bakkerij en/of gemengd | ||||||
bedrijf | – | 21,69 | – | 86,76 | – | 93,99 |
4 SVEB-certificaten | – | 10,01 | – | 40,04 | – | 43,38 |
7 SVEB-certificaten | – | 21,69 | – | 86,76 | – | 93,99 |
Vakschool Wageningen MTS diploma vakbekwaamheid brood en/of banketbakkerij | f | 21,69 | f | 86,76 | f | 93,99 |
Ministeriële verklaring vakbekwaamheid | f | 16,49 | f | 65,96 | f | 71,46 |
Vereniging tot Bevordering van de Vakopleiding in het Banketbakkersbe- drijf
testbewijs 3e bediende | f | 6,61 | f | 26,44 | f | 28,64 |
testbewijs 2e bediende | – | 8,69 | – | 34,76 | – | 37,66 |
testbewijs 1e bediende | – | 14,32 | – | 57,28 | – | 62,05 |
patroonsdiploma | – | 21,69 | – | 86,76 | – | 93,99 |
KMBO-diploma brood- en banketbakken | f | 17,62 | f | 70,48 | f | 76,35 |
Chauffeurs CCV-B- of CCV-C-diploma met aantekening ,,goederen- vervoer’’ | – | 17,62 | – | 70,48 | – | 76,35 |
Chauffeursdiploma van de St. Leerlingstelsel Wegvervoer | – | 17,62 | – | 70,48 | – | 76,35 |
Praktijkgetuigschrift van de St. Leerlingstelsel Wegver- voer, mits voorzien van een droogstempel van de Stichting zelf | – | 17,62 | – | 70,48 | – | 76,35 |
BOVAG-diploma | – | 21,69 | – | 86,76 | – | 93,99 |
Kwalificatie bedrijfs- hulpverlener | f | 6,03 | f | 24,12 | f | 26,13 |
Cumulatie van toeslagen | f | 21,69 | f | 86,76 | f | 93,99 |
Bedrijfskledingtoeslag | f | 8,37 | f | 33,48 | f | 36,27 |
57
per week | per 4 | weken | per maand | |||
Koelcellentoeslag 10 tot 20 uren arbeid in koelcel | f | 9,69 | f | 38,76 | f | 41,99 |
meer dan 20 uren arbeid in cel | – | 19,53 | – | 78,12 | – | 84,63 |
Loon en toeslagen bezorgers garantieloon in volledige dienst | f | 754,36 | f 3 | 017,44 | f | 3 268,89 |
diplomatoeslag | – | 17,62 | – | 70,48 | – | 76,35 |
Zaterdagtoeslag buitendienst voor een werktijd tot 8 uur | f | 20,93 | f | 83,72 | f | 90,70 |
voor een werktijd van 8 uur/- meer | – | 25,96 | – | 103,84 | f | 112,49 |
Diplomatoeslagen winkelpersoneel en filiaalhouders | ||||||
diploma broodverkopersbedr. SVEB-diploma bake-off bakker | f 2,83 f – 2,83 – | 11,32 11,32 | f – | 12,26 12,26 | ||
Nachttoeslag (per uur!) | f 2,56 f | 2,56 | f | 2,56 |
TOESLAGEN PER 29 DECEMBER 1997/1 JANUARI 1998
per week per 4 weken per maand
SVEB-opleidingen halfwassendiploma | f | 10,16 | f | 40,64 | f | 44,03 |
gezellendiploma | – | 17,88 | – | 71,52 | – | 77,48 |
diploma 1e gezel | – | 22,01 | – | 88,04 | – | 95,38 |
diploma luxe brood-/ banketbakker | f | 22,01 | f | 88,04 | f | 95,38 |
patroonsdiploma brood- bakkerij en/of gemengd bedrijf | – | 22,01 | – | 88,04 | – | 95,38 |
4 SVEB-certificaten | – | 10,16 | – | 40,64 | – | 44,03 |
7 SVEB-certificaten | – | 22,01 | – | 88,04 | – | 95,38 |
Vakschool Wageningen MTS diploma vakbekwaamheid brood en/of banketbakkerij | f | 22,01 | f | 88,04 | f | 95,38 |
Ministeriële verklaring vakbe- kwaamheid | f | 16,74 | f | 66,96 | f | 72,54 |
58
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
per week per 4 weken per maand
Vereniging tot Bevordering van de Vakopleiding in het Banketbakkersbe- drijf
testbewijs 3e bediende | f | 6,71 | f | 26,84 | f | 29,08 |
testbewijs 2e bediende | – | 8,82 | – | 35,28 | – | 38,22 |
testbewijs 1e bediende | – | 14,53 | – | 58,12 | – | 62,96 |
patroonsdiploma | – | 22,01 | – | 88,04 | – | 95,38 |
KMBO-diploma brood- en banketbakken | f | 17,88 | f | 71,52 | f | 77,48 |
Chauffeurs CCV-B- of CCV-C-diploma met aantekening ,,goederen- vervoer’’ | – | 17,88 | – | 71,52 | – | 77,48 |
Chauffeursdiploma van de St. Leerlingstelsel Wegvervoer | – | 17,88 | – | 71,52 | – | 77,48 |
Praktijkgetuigschrift van de St. Leerlingstelsel Wegver- voer, mits voorzien van een droogstempel van de Stichting zelf | – | 17,88 | 71,52 | – | 77,48 | |
BOVAG-diploma | – | 22,01 | – | 88,04 | – | 95,38 |
Kwalificatie bedrijfs- hulpverlener | f | 6,12 | f | 24,48 | f | 26,52 |
Cumulatie van toeslagen | f | 22,01 | f | 88,04 | f | 95,38 |
Bedrijfskledingtoeslag | f | 8,49 | f | 33,96 | f | 36,79 |
Koelcellentoeslag 10 tot 20 uren arbeid in koelcel | f | 9,84 | f | 39,36 | f | 42,64 |
meer dan 20 uren arbeid in cel | – | 19,83 | – | 79,32 | – | 85,93 |
Loon en toeslagen bezorgers garantieloon in volledige dienst | f | 765,68 | f 3 | 062,72 | f | 3 317,95 |
diplomatoeslag | – | 17,88 | – | 71,52 | – | 77,48 |
Zaterdagtoeslag buitendienst voor een werktijd tot 8 uur | f | 21,25 | f | 85,00 | f | 92,08 |
voor een werktijd van 8 uur/ meer | – | 26,35 | – | 105,40 | f | 114,18 |
59 |
per week per 4 weken per maand
Diplomatoeslagen winkelpersoneel en filiaalhouders
diploma broodverkopersbedr. | f 2,88 f | 11,52 | f | 12,48 |
SVEB-diploma bake-off | ||||
xxxxxx | – 2,88 – | 11,52 | – | 12,48 |
Nachttoeslag (per uur!) | f 2,60 f | 2,60 | f | 2,60 |
60
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE H
CONTROLEREGELS EN SANCTIES IN HET KADER VAN DE BESTRIJDING VAN HET ZIEKTEVERZUIM
De in deze controlevoorschriften genoemde sancties zijn alleen dan van toepassing als deze voorschriften in het betreffende bedrijf gehanteerd worden.
A. Controleregels.
Hieronder volgen de in artikel 35 van de XXX Xxxxxxxxxxxxxxx en Filiaalhouders Bakkersbedrijf bedoelde controlevoorschriften.
I. Ziekmelding
a. De werknemer dient zich bij ziekte voor aanvangstijdstip van de werkzaamheden ziek te melden bij de directe chef of bij een door de werkgever aangegeven meldpunt in het bedrijf. Dit dient tele- fonisch te geschieden.
b. De werknemer dient binnen 24 uren een zogenaamde ,,eigen ver- klaring’’ in te vullen en op te sturen naar de Arbodienst.
II. Maak contact mogelijk
a. De werknemer moet beschikbaar zijn voor contact.
De werknemer dient gedurende de eerste drie dagen thuis te blij- ven om bezoek van de controlerende instantie mogelijk te maken. Indien geen bezoek plaatsvindt mag de werknemer, na hierover contact te hebben gehad met de werkgever, na deze drie dagen buitenshuis gaan, maar dient de eerste 3 weken ’s morgens tot
10.00 uur thuis te zijn.
b. Na het eerste bezoek mag de werknemer – als de controlerende instantie daartegen geen bezwaar heeft – buitenshuis gaan, maar dient de eerste 3 weken ’s morgens tot 10.00 uur thuis te zijn.
c. Een eventuele verandering van verpleegadres dient binnen 24 uren aan de werkgever te worden doorgegeven.
d. Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx tijdens verblijf in het buitenland dient de werknemer contact op te nemen met de arts van de Arbodienst om te overleggen over de mogelijkheden om zo spoedig als mogelijk naar Nederland terug te keren.
e. Tijdens arbeidsongeschiktheid dient voor een meerdaags verblijf naar het buitenland toestemming te zijn verkregen van de contro- lerende instantie.
61
III. Genezing niet belemmeren
De werknemer dient zich tijdens de arbeidsongeschiktheid niet schuldig te maken aan gedragingen, welke de genezing kunnen belemmeren of vertragen. Zulks ter beoordeling van de controle- rende instantie.
IV. Behandeling
a. De werknemer dient tijdens de arbeidsongeschiktheid de voor- schriften van de behandelend arts op te volgen.
b. De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep op het spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
c. De werknemer dient op verzoek aan de arts van de Arbodienst de nodige inlichtingen te verschaffen, resp. een benodigd genees- kundig onderzoek mogelijk te maken.
V. Herintreding/Hervatten bij (gedeeltelijk) herstel
a. De werknemer dient passende arbeid te aanvaarden, resp. zich in voldoende mate in te spannen passende arbeid te verkrijgen.
b. Indien de werknemer passende areid kan verrichten dient de werknemer het werk te hervatten. De werknemer dient zich bij de directe chef te melden voor deze werkhervatting.
Indien de werknemer na arbeidsgeschiktheidsverklaring het werk niet hervat, dient dit gemeld te worden aan de Arbodienst en dient de werknemer op het eerstevolgende spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
c. Indien de werknemer opnieuw het werk staakt binnen drie dagen na werkhervatting, dient de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbodienst te verschijnen.
In het geval de werknemer bezwaar maakt tegen de arbeids- geschiktheidsverklaring, dient de werknemer de bezwaren ter- stond aan de arts van de Arbodienst kenbaar te maken. In het geval het werk niet wordt hervat, kan de werkgever de loondoor- betaling stopzetten. De werknemer zal vervolgens een GAK-arts om een medische beoordeling vragen van het geschil (second opinion).
In het geval de werknemer in het gelijk wordt gesteld, zal met terugwerkende kracht het loon worden doorbetaald. In het geval de werknemer in het ongelijk wordt gesteld, dient het werk ter- stond te worden hervat en kan er geen loondoorbetaling met terugwerkende kracht plaatsvinden.
B. Sancties
I. Ziekmelding
a. Te late ziekmelding.
b. Eigen verklaring niet/te laat teruggezonden.
II. Maak contact mogelijk
a. Niet thuis eerste bezoek.
62
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
b. Niet thuis eerste 3 weken.
c. Juiste adres.
d. Geen overleg tijdens ziekte in het buitenland.
e. Verblijf buitenland zonder toestemming.
III. Genezing niet belemmeren of vertragen
Door de arts niet toegestane activiteiten verrichten die de genezing kunnen belemmeren of vertragen.
IV. Behandeling
a. Niet onder behandeling stellen.
b. Niet voldoen aan oproep te verschijnen bij arts Arbodienst.
c. Xxxxxxxxx gevraagde inlichtingen te verstrekken.
V. Herintreding/Hervatten bij (gedeeltelijk) herstel
a. Xxxx aanvaarding passende arbeid.
b. Niet naar spreekuur arts Arbodienst en geen bericht over werk- hervatting na arbeidsgeschiktheidsverklaring.
c. Niet naar spreekuur arts Arbodienst als werkhervatting mislukt binnen 3 dagen.
De werknemer die een van de hierboven vermelde overtredingen begaat, kan door het bedrijf worden geconfronteerd met een sanctie.
Bij de eerste overtreding gedurende een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd de werknemer schriftelijk te waarschuwen.
Bij elke volgende overtreding in een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd:
* bij de 2e overtreding een half dagloon in te houden;
* bij de 3e overtreding een dagloon in te houden;
* bij de 4e overtreding twee dagen loon in te houden;
* bij de 5e en elke volgende overtreding drie dagen loon in te houden.
63
III. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder II opge- nomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
IV. Dit besluit is niet van toepassing op Makro Zelfbedienings- groothandel C.V.
V. Indien en voorzover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
VI. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.
VII. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.
’s-Gravenhage, 8 april 1997
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
64
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
AANHANGSEL
MANTELOVEREENKOMST WAO-GAT REPARATIE
N.B.:
Hieronder staat weergegeven de tekst van de mantelovereenkomst zoals die is afgesloten in de bakkerijsector. In de banketbakkerijsector is een mantelovereenkomst afgesloten die daarvan slechts op een beperkt aan- tal punten afwijkt.
Partijen:
1. Het Georganiseerd Overleg van Werkgevers- en Werknemers- organisaties in het Bakkersbedrijf, waarin vertegenwoordigd:
de Bond van Christelijke Ondernemers in het Bakkersbedrijf; de Brood- en Banketbakkerij Ondernemers Vereniging; de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij; de Industrie- en Voedingsbond C.N.V. en de Voedingsbond F.N.V., hierna te noemen het G.O.
en
2. Beon Schade verzekeringen N.V. te Groningen, hierna te noemen de verzekeraar
in aanmerking genomen:
a. de offerte-aanvraag van het G.O. d.d. 27 mei 1993, no. CH/168, inzake reparatie van het zogenaamde WAO-gat;
b. de terzake in de, voor de bedrijfstak overeengekomen en nog alge- meen verbindend te verklaren, XXX’x opgenomen bepalingen;
c. de door de verzekeraar op 5 juli 1993 uitgebrachte offerte onder nummer 00-0-00000 en daarmee onlosmakelijk verbonden brief d.d. 5 juli 1993, kenmerk 11.203.03;
d. de gemaakte afspraken tijdens de bespreking op 16 juli 1993 te Zwolle tussen een delegatie van het G.O. en een delegatie van de verzekeraar;
e. en de daaropvolgende brieven van de verzekeraar d.d. 29 juli 1993, kenmerk 16.041, en d.d. 3 augustus 1993, kenmerk 11.203.4; en de telefaxen van het G.O. d.d. 1 september 1993 (no.: 238/CH/MK), 6 september 1993 (no.: CH/LMK/246) en 10 september 1993 (no.: 485/CH/MK)
verklaren hierbij overeenstemming te hebben bereikt over het bij de ver- zekeraar onderbrengen van een collectieve reparatie van het zogenaamde
65
WAO-gat voor de onder de werkingssfeer van de CAO Bakkersbedrijf en CAO Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf vallende werknemers en, op basis van vrijwilligheid, voor werknemers van onder- nemingen of organisaties, die nauw verwant zijn aan deze bedrijfstak.
In deze mantelovereenkomst worden de afspraken die zijn gemaakt tus- sen de verzekeraar en het G.O. neergelegd. De afspraken in deze mantel- overeenkomst worden nader uitgewerkt in de Polisvoorwaarden ,,Collec- tieve Bedrijfstak WAO Beschermingspolis Bakkersbedrijven’’ en in een bijbehorend aanhangsel, welke een onlosmakelijk geheel vormen met deze mantelovereenkomst.
In deze mantelovereenkomst wordt verstaan onder:
a. verzekeraar: Beon Schadeverzekeringen N.V.;
b. verzekeringnemer: de werkgever die de verzekeringsovereenkomst met de verzekeraar heeft afgesloten ten behoeve van zijn werkne- mers (verzekerden);
c. verzekerde: de werknemer bij wiens arbeidsongeschiktheid uitkering wordt verleend, voor zover daarop krachtens de overeengekomen voorwaarden recht bestaat;
d. spijtoptant: de werknemer die uitdrukkelijk door middel van een afstandsverklaring kenbaar heeft gemaakt niet aan de verzekering te willen deelnemen, doch op enig moment alsnog tot de verzekering wil toetreden;
e. WAO aanvullingsrente: arbeidsongeschiktheidsrente als aanvulling op de vervolguitkering WAO;
f. arbeidsongeschiktheid: ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, welke geacht wordt aanwezig te zijn indien en zolang de verzekerde recht heeft op een uitkering krachtens de ZW en/of WAO;
g. werknemer: de natuurlijke persoon, jonger dan 65 jaar, die op grond van de dienstbetrekking bij verzekeringnemer verplicht verzekerd is op grond van de ZW/WAO.
Partijen verklaren met betrekking tot de WAO-gatreparatie te zijn over- eengekomen:
1. looptijd contract
De overeenkomst loopt van 26 januari 1993 tot en met 31 december 1998.
66
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. verzekeringnemer
De werkgever – waarvan de werknemers of een gedeelte van de werknemers onder de CAO Bakkersbedrijf of CAO Winkelpersoneel en Filiaalhouders Bakkersbedrijf vallen of de werkgever waarvan de onderneming of organisatie nauw verwant is aan de eerder omschre- ven bedrijfstak – die een verzekeringsovereenkomst terzake van de WAO-reparatie met Xxxx Xxxxxx heeft afgesloten.
3. verzekerden
Alle bij de verzekeringnemer in dienst zijnde werknemers, tenzij de werknemer uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt door middel van een afstandsverklaring niet aan de verzekering te willen deelnemen.
4. begunstigden
Degenen die een vervolguitkering ingevolge de WAO ontvangen, voor zover de verzekerde rente groter is dan f –.
5. toegankelijkheid verzekering
De verzekeraar accepteert alle voor verzekering aangemelde werk- nemers zonder gezondheidswaarborgen of voorafgaande medische keuringen, behoudens spijtoptanten waarvoor wel gezondheids- waarborgen kunnen worden verlangd en op grond waarvan de ver- zekeraar zich kan beroepen op uitsluitingen en/of de premie kan wor- den verhoogd.
6. jaarlijkse aanpassing
De procentuele risicopremie wordt ieder jaar, achteraf, berekend op basis van het door de verzekerden verdiende loon in dat jaar, geslacht en leeftijd per 1 januari c.q. per datum indiensttreding van dat jaar.
7. verzekerde WAO-aanvullingsrente
Uitgangspunt voor het vaststellen van de verzekerde WAO- aanvullingsrente tijdens de vervolguitkering ingevolge de WAO is het dagloon, zoals dat op de eerste dag van de WAO door de bevoegde bedrijfsvereniging wordt vastgesteld.
8. indexering verzekerde WAO-aanvullingsrente
Vanaf het tijdstip dat een arbeidsongeschikte verzekerde een WAO- uitkering ontvangt zal de verzekerde WAO-aanvullingsrente jaarlijks achteraf worden verhoogd met de vrijkomende middelen uit de over- rentedeling, met een maximum van de CAO-verhoging in dat kalen- derjaar.
67
9. mate van arbeidsongeschiktheid
De verzekering is WAO-volgend voor wat betreft de mate van arbeidsongeschiktheid.
10. recht op uitkering na beëindiging verzekering
Indien de verzekering hetzij door de verzekeringnemer, hetzij door de verzekeraar wordt beëindigd, geschiedt zulks onverminderd de rechten terzake van reeds ingetreden arbeidsongeschiktheid, met dien verstande dat daarna:
1. onder de ZW en/of WAO wordt verstaan de desbetreffende wet- ten zoals deze onmiddellijk voor de datum van de beëindiging luidden;
2. een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid uitsluitend in aanmerking wordt genomen voorzover deze leidt tot indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse.
11. verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid
1. In geval van arbeidsongeschiktheid dient de verzekerde zich direct onder behandeling van een arts te stellen en al het moge- lijke te doen om zijn herstel te bevorderen.
2. De verzekerde dient de verzekeraar bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de ZW wegens ziekte zo spoedig mogelijk doch uiter- lijk binnen 3 maanden hiervan in kennis te stellen.
3. Zodra een arbeidsongeschikte verzekerde enig bericht ontvangt van de bevoegde bedrijfsvereniging terzake van het recht op, de hoogte of duur inzake een WAO-uitkering dient hij hiervan de verzekeraar in kennis te stellen.
12. premiebetaling
De door de werkgever op het loon ingehouden premie is per kwar- taal bij achterafbetaling verschuldigd.
13. premievrijstelling
De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte verzekerde in de zin van de WAO heeft recht op premievrijstelling, naar rato van zijn/haar mate van arbeidsongeschiktheid.
14. uittreden van verzekerden
De dekking voor een verzekerde eindigt:
1. bij beëindiging van het dienstverband, waarbij de rechten terzake van reeds ingetreden arbeidsongeschiktheid blijven bestaan;
2. op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de overeen- gekomen eindleeftijd bereikt;
3. per de datum van het overlijden van de verzekerde;
4. indien een verzekerde niet meer onder de bepalingen van de ZW en/of WAO valt;
5. verzekeringnemer failliet wordt verklaard of surséance van beta- ling wordt verleend en dientengevolge de premiebetaling wordt
68
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gestaakt. Bij bedoelde beëindiging van de dekking behoudt de verzekerde de rechten terzake van reeds ingetreden arbeids- ongeschiktheid met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van de mantelovereenkomst.
15. vrijwillige voortzetting
Een verzekerde die wegens het verbreken van het dienstverband niet meer onder deze verzekering valt kan hierop aansluitend de verze- kering op vrijwillige basis voortzetten op grond van de daarvoor door de verzekeraar te hanteren individuele premietarieven.
16. wijziging
De verzekeraar heeft het recht de premie en/of de voorwaarden van bepaalde groepen van de bij haar lopende verzekeringen en bloc te wijzigen. Behoort deze verzekering tot een dergelijke groep, dan is de verzekeraar gerechtigd de premie en/of de voorwaarden van deze verzekering overeenkomstig die wijziging aan te passen en wel op een door haar te bepalen datum.
De verzekeringnemer wordt van de wijziging in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd, tenzij hij binnen de in de kennisgeving genoemde termijn schriftelijk het tegendeel heeft be- richt. In dit laatste geval eindigt de verzekering per de in de kennis- geving door de verzekeraar genoemde datum.
De mogelijkheid tot weigering geldt niet indien:
1. de wijziging van de premie en/of de voorwaarden voortvloeit uit wettelijke regelingen of bepalingen;
2. de wijziging een verlaging van de premie en/of een uitbreiding van de dekking inhoudt.
Het in bovenstaande onder artikel 16 gestelde heeft geen betrekking op wijziging van de premie voortvloeiende uit de artikelen 14 en 15 van de polisvoorwaarden.
Voorts verklaren het G.O. en de verzekeraar dat de volgende punten zijn overeengekomen.
1. De verzekeringsvoorwaarden, de geoffreerde verzekeringspremie en de gemaakte afspraken tussen partijen zijn gebaseerd op een deelnamepercentage aan de bedrijfstak WAO Beschermingspolis van 70% van het, in de offerte vermelde, aantal verzekerden. Bij een lager deelnamepercentage behoudt de verzekeraar zich het recht voor de voorwaarden van verzekering, naar redelijkheid en billijkheid, aan te passen, waarbij hieraan voorafgaand overleg plaatsvindt met het G.O.
69
2. De verzekeraar heeft het recht de verzekeringspremie aan te passen op basis van de actuele verzekerdengegevens en wettelijke maatre- gelen.
3. De geoffreerde basisverzekeringspremie voor 1993 bedraagt 3,76%1) van het brutoloon (volgens kolom 6 van de model loonstaat) per dag (tot maximaal f 286,–) van de verzekerde verminderd met f 99,– per dag. Genoemd basispremiepercentage wordt verlaagd tot 3,57% bij een deelnamepercentage tussen de 70% en 90% en bij een deelname- percentage van 90% of meer bedraagt het premiepercentage 3,48%.
4. Overeenkomstig de CAO-bepalingen wordt met ingang van 1 okto- ber 1993 de premie ingehouden op het salaris van de verzekerden.
5. De verschuldigde risicopremie over de periode 26 januari tot 1 okto- ber 1993, groot f 8.866.275 ultimo 1993 (incl. eenmalige polis- kosten), wordt gezien als een lening met een maximale looptijd t/m 1998. Jaarlijks wordt deze lening vermeerderd met intrest en de termijnopslag in verband met het achteraf per kwartaal betalen van de premie en verminderd met de navolgende aflossingen, welke door middel van een toeslag van:
– 21,45% op de premie voor het jaar 1994;
– 15,41% op de premie voor het jaar 1995;
– 0,61% van de premiegrondslag over de jaren 1996 t/m 1998; wordt gefinancierd.
Indien de aflossingen niet voldoende zijn om de lening af te betalen binnen de overeengekomen looptijd, verplicht het GO zich om uit andere bronnen (bijvoorbeeld: uit de resultaten van de overrente- deling) extra aflossingen te doen en/of het toeslagpercentage aan te passen.
6. De wijze waarop de resultaten op kansgrondslagen en de resultaten van de overrentedeling worden vastgesteld, aangewend en beheerd, wordt in een aanhangsel bij de mantelovereenkomst opgenomen.
7. De verzekeraar zal periodiek het G.O. informeren omtrent het aantal invalideringen en reactiveringen. Blijkt dat bepaalde bedrijven rela- tief veel invalideringen kennen, dan zal het G.O. zich actief inzetten om dit probleem aan te pakken. Eén en ander wordt in een aanhang- sel bij de mantelovereenkomst opgenomen.
8. Een eventuele verslechtering van het totale risicoprofiel en een daaruitvolgend negatief resultaat op kansgrondslagen (gemaximeerd op 75%) komen voor rekening van de verzekerden, indien dit niet opgevangen kan worden met middelen uit het depot ,,resultaat op
1) De premie van 1997 kan worden opgevraagd bij CAO-partijen, p/a GO Bakkersbedrijf, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx, tel. 070–0000000.
70
Bakkersbedrijf
Winkelpersoneel en Filiaalhouders 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
kansgrondslagen’’. Een dergelijke premieverhoging is voor het G.O. geen grond de verzekering op te zeggen.
9. Tijdens de acceptatieperiode zal de verzekeraar het G.O. regelmatig informeren over de ontwikkeling van het aantal verzekerden.
10. De verzekeraar zal een informatiefolder samenstellen voor versprei- ding onder de kandidaat-verzekerden.
11. De gevolgen van het achteraf per kwartaal betalen van de premie in plaats van vooraf per jaar, zonder dat hiervoor door de verzekeraar de gebruikelijke termijnopslag van 5% in rekening wordt gebracht en het vaststellen van een rekenrente van 4,5%, in plaats van 8%, voor de na te heffen premie over de periode 26 januari 1993 tot 1 oktober 1993, welke na te heffen premie verrekend zal worden in de jaren 1994 t/m 1998, zullen in onderling overleg worden vastgesteld en voor zover er daardoor naar het oordeel van een actuaris financieel nadelige gevolgen voor de verzekeraar aan zijn verbonden, zullen deze worden verrekend met de lening, als bedoeld in punt 5. Over de aanwijzing van een actuaris en de wijze waarop het tekort ten laste wordt gebracht van de lening worden in het aanhangsel, als bedoeld in punt 6, nadere afspraken gemaakt.
71