Publicatieblad
van de Europese Unie
L 197
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Uitgave
in de Nederlandse taal
Inhoud
Wetgeving
62e jaargang 25 juli 2019
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
★ Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijzigingen van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en
het Koninkrijk Marokko, anderzijds 1
VERORDENINGEN
★ Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1259 van de Commissie van 24 juli 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepu- bliek China en Thailand, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036
van het Europees Parlement en de Raad 2
BESLUITEN
★ Besluit (EU) 2019/1260 van de Raad van 15 juli 2019 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Handelscomité dat bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, is opgericht, met betrekking tot de wijziging van de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C bij de
overeenkomst 37
★ Besluit (EU) 2019/1261 van de Raad van 15 juli 2019 tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie zal innemen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, over de vaststelling van besluiten met betrekking tot het reglement van orde van het Gemengd Comité en de vaststelling van de mandaten van de
gespecialiseerde subcomités 49
NL
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.
Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.
(Niet-wetgevingshandelingen)
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijzigingen van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds
De bovengenoemde tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko op 25 oktober 2018 in Brussel ondertekende overeenkomst is op 19 juli 2019 in werking getreden.
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1259 VAN DE COMMISSIE
van 24 juli 2019
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en Thailand, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen
(1) Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 430/2013 van de Raad (2) werd een definitief antidumpingrecht ingesteld op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, uitgezonderd binnenringen van knelkoppelingen met metrisch schroefdraad overeenkomstig ISO DIN 13, en ronde aansluitdozen van smeedbaar ijzer, met schroefdraad, zonder deksel, momenteel ingedeeld onder de codes van de Gecombineerde Nomenclatuur (“GN”) ex 7307 19 10 (Taric-code 7307 19 10 10) en ex 7307 19 90 (Taric-code 7307 19 90 10), van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx (de VRC) en Thailand (“de huidige maatregelen”). Het recht, dat was afgestemd op de dumpingmarge, liep uiteen van 14,9 % tot 57,8 %.
(2) Op 12 juni 2013 stelde de Chinese producent-exporteur Xxxxx Xxxxx Castings Co., Ltd bij het Gerecht van de Europese Unie beroep in tot nietigverklaring van Verordening (EU) nr. 430/2013 voor zover die op haar van toepassing was. Op 30 juni 2016 oordeelde het Gerecht dat het recht van verweer van Xxxxx Xxxxx was geschonden en verklaarde het de bestreden verordening nietig voor zover daarbij een antidumpingrecht was ingesteld op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, vervaardigd door Xxxxx Xxxxx.
(3) Naar aanleiding van bovenbedoeld arrest heropende de Europese Commissie (“de Commissie”) bij bericht van
28 oktober 2016 (3) het antidumpingonderzoek naar gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, vervaardigd door Xxxxx Xxxxx.
(4) Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1146 (4) stelde de Commissie op 28 juni 2017 opnieuw een definitief antidumpingrecht (van 39,2 %) in op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de VRC en vervaardigd door Xxxxx Xxxxx Castings Co., Ltd.
(5) Op 25 november 2015 opende de Commissie een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, na een verzoek daartoe van Metpro Limited, ten aanzien van bepaalde soorten gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de VRC en Thailand, teneinde vast te stellen of deze binnen het toepassingsgebied van de toepasselijke antidumpingmaatregelen vielen. De Commissie beëindigde dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek op 18 juli 2016 met Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1176 (5), nadat de indiener van het verzoek zijn verzoek had ingetrokken.
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) PB L 129 van 14.5.2013, blz. 1.
(3) PB C 398 van 28.10.2016, blz. 57.
(4) PB L 166 van 29.6.2017, blz. 23.
(5) PB L 193 van 19.7.2016, blz. 115.
(6) Op 23 mei 2017 opende de Commissie een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, na een verzoek daartoe van Hebei Yulong Casting Co., Ltd, ten aanzien van bepaalde soorten gegoten hulpstukken (fittings) voor buislei dingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de VRC en Thailand, teneinde vast te stellen of deze binnen het toepassingsgebied van de toepasselijke antidumpingmaatregelen vallen. De Commissie beëindigde dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek op 11 januari 2018 met Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/52 (6), nadat de indiener van het verzoek zijn verzoek had ingetrokken.
(7) Op 12 juli 2018 verklaarde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat hulpstukken (fittings) van nodulair gietijzer (ook bekend als gietijzer met bolgrafiet) niet vallen onder het begrip “smeedbaar gietijzer” zoals omschreven in postonderverdeling 7307 19 10 van de GN. Het Hof concludeerde dat hulpstukken (fittings) van nodulair gietijzer moeten worden ingedeeld onder restpost 7307 19 90 van de GN (als andere producten van ander ijzer). Op 14 februari 2019 maakte de Commissie Verordening (EU) 2019/262 (7) bekend, waarin de verwijzingen naar de Taric-codes zijn gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de conclusies van het Hof. Omdat antidumpingmaatregelen worden ingesteld op basis van de productomschrijving, ongeacht de tariefindeling, had deze wijziging geen gevolgen voor de productomschrijving onder de onderhavige maatregelen.
1.2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen
(8) Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (8), ontving de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek om een nieuw onderzoek (“het verzoek”).
(9) Het verzoek werd op 13 februari 2018 ingediend door het Defence Committee of Tube or Pipe Cast Fittings of Malleable Cast Iron of the European Union (“de indiener van het verzoek”). De indiener van het verzoek vertegen woordigt meer dan 95 % van de totale productie in de Unie van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad.
(10) Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.
1.3. Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(11) Na te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft de Commissie op 8 mei 2018 een bericht van opening bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (“het bericht van opening”) (9).
1.4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(12) Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”).
(13) Het onderzoek van ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het TNO (“de beoordelings periode”).
1.5. Belanghebbenden
(14) In het bericht van opening werden de belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten uit en de autoriteiten van de VRC en Thailand, de haar bekende importeurs en de betrokken leveranciers, gebruikers en handelaren specifiek in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken.
(15) De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek en te verzoeken om te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelspro cedures. Geen van de belanghebbenden heeft verzocht om een hoorzitting.
(6) PB L 7 van 12.1.2018, blz. 39.
(7) PB L 44 van 15.2.2019, blz. 6.
(8) PB C 268 van 12.8.2017, blz. 4.
(9) PB C 162 van 8.5.2018, blz. 11.
1.6. Samenstelling van de steekproef
(16) In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.
1.6.1. Steekproef van producenten in de Unie
(17) In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld.
(18) Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie de steekproef samengesteld op basis van de grootste representatieve verkoophoeveelheid van het soortgelijke product in 2017 die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht.
(19) Deze steekproef bestond uit drie producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren goed voor meer dan 70 % van de totale geschatte verkoophoeveelheid in de Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat de steekproef representatief was voor de bedrijfstak van de Unie.
1.6.2. Steekproef van importeurs
(20) Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. De verlangde informatie werd door zeven niet-verbonden importeurs verstrekt.
(21) Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef samengesteld op basis van de grootste representatieve verkoophoeveelheid van het onderzochte product in 2017 die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht.
(22) Deze steekproef bestond uit drie importeurs in de Unie. Er zijn geen opmerkingen over de samenstelling van de steekproef ontvangen. Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat de steekproef representatief was voor de importeurs in de Unie.
1.6.3. Steekproef van producenten in de VRC
(23) Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, te identificeren en/of contact met hen op te nemen.
(24) Twee producenten in de VRC hebben de gevraagde informatie verstrekt en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie besliste dat een steekproef niet noodzakelijk was, gezien het geringe aantal meewerkende producenten.
1.6.4. Steekproef van producenten in Thailand
(25) Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten in Thailand verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van het Koninkrijk Thailand bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, te identificeren en/of contact met hen op te nemen.
(26) Eén producent in Thailand maakte zichzelf kenbaar maar stuurde geen antwoord in het kader van de steekproef.
(27) De producenten in Thailand hebben dus geen medewerking verleend.
1.7. Antwoorden op de vragenlijst
(28) De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd naar de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, de drie in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs, de twee producenten in de VRC die zichzelf kenbaar hadden gemaakt voor de steekproefprocedure en de Chinese overheid (Government of China, “GOC”). Alleen de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben de vragenlijsten beantwoord terugge stuurd.
(29) De producenten in de VRC hebben dus geen medewerking verleend.
1.8. Controlebezoeken
(30) De Commissie heeft bij de meewerkende partijen alle informatie ingewonnen en gecontroleerd die zij voor het onderzoek nodig achtte. Krachtens artikel 16 van de basisverordening zijn controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:
producenten in de Unie
— Berg Montana Fittings, EAD, Bulgarije;
— Xxxxx Xxxxxxx Fittings GmbH, Oostenrijk;
— Odlewnia Zawiercie SA (voorheen Odlewnia Zeliwa SA), Polen.
1.9. Procedure voor het vaststellen van de normale waarde die moet worden gebruikt voor de berekening van dumping door de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening
(31) Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijs was voor de aanwezigheid in de VRC van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening, achtte de Commissie het passend om het onderzoek op basis van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening te openen.
(32) Om de benodigde gegevens te verzamelen voor de uiteindelijke toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisver ordening, nodigde de Commissie bijgevolg in het bericht van opening alle haar bekende producenten in de VRC uit om de informatie te verstrekken waarom werd verzocht in bijlage III bij het bericht van opening ten aanzien van de basisproducten waarmee het onderzochte product wordt vervaardigd. De twee producenten die in het kader van de steekproef antwoorden hebben gestuurd, hebben ook de in bijlage III gevraagde informatie verstrekt.
(33) Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig achtte, heeft de Commissie ook aan de GOC een vragenlijst toegezonden. Van de GOC is geen antwoord ontvangen.
(34) In het bericht van opening heeft de Commissie tevens alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijs te verstrekken ten aanzien van de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.
(35) Eén Chinese producent betoogde dat de methode die de Commissie wilde gebruiken, onwettig was en niet overeenstemde met de verplichtingen van de EU onder de antidumpingovereenkomst van de WTO. Deze belang hebbende liet echter na dit argument te onderbouwen.
(36) Daarnaast stelde deze Chinese producent dat er geen sprake was van verstoringen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening en dat zijn prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, het resultaat waren van de vrije marktwerking. Deze argumenten werden niet nader onderbouwd, en de genoemde partij werkte niet aan het onderzoek mee.
(37) Aangezien de argumenten op geen enkele wijze werden onderbouwd, kon de Commissie ze niet specifiek behandelen. De Commissie heeft echter wel beoordeeld of er sprake was van verstoringen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening. Die beoordeling wordt hieronder beschreven in de punten 3.2.2.2 tot en met 3.2.2.9.
(38) In het bericht van opening heeft de Commissie tevens aangegeven dat zij, gezien het beschikbare bewijs, mogelijk een geschikt representatief land zou moeten selecteren overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening teneinde de normale waarde op basis van niet-verstoorde prijzen of benchmarks vast te stellen.
(39) Op 20 juni 2018 heeft de Commissie een eerste mededeling in het dossier bekendgemaakt (“de mededeling van 20 juni 2018”) (10), om overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), tweede alinea, van de basisverordening de belanghebbenden te verzoeken hun standpunt kenbaar te maken aangaande de relevante bronnen die zij zou kunnen gebruiken om de normale waarde vast te stellen. Deze mededeling bevat een lijst van alle productie factoren, zoals materialen, energie en arbeid, die door de Chinese producenten worden ingezet bij het vervaardigen van het onderzochte product. Daarnaast hebben de diensten van de Commissie, op basis van de criteria aan de hand waarvan niet-verstoorde prijzen of benchmarks worden gekozen, vier mogelijke represen tatieve landen aangewezen: Thailand, Turkije, Argentinië en Brazilië. In de mededeling van 20 juni 2018 wordt erkend dat in de laatste twee landen openbare financiële gegevens in onvoldoende mate beschikbaar zijn gebleken.
(10) Nr. t18.007227.
(40) Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er zijn echter slechts opmerkingen ontvangen van één van de indieners van het verzoek en van één Chinese producent.
(41) Op de opmerkingen die zijn ontvangen naar aanleiding van de mededeling van 20 juni 2018, is ingegaan in een tweede mededeling aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde, gedateerd 8 maart 2019 (“de mededeling van 8 maart 2019”) (11). De lijst van productiefactoren werd vastgesteld en er werd geconcludeerd dat Thailand, in die fase, het meest geschikte representatieve land was in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening. De belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen, maar geen van hen heeft dat gedaan.
2. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
2.1. Onderzocht product
(42) Het onderzochte product betreft gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, uitgezonderd binnenringen van knelkoppelingen met metrische schroefdraad overeenkomstig ISO DIN 13, en ronde aansluitdozen van smeedbaar ijzer, met schroefdraad, zonder deksel, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 19 10 (Taric-code 7307 19 10 10) en ex 7307 19 90 (Taric- code 7307 19 90 10) en van oorsprong uit de VRC en Thailand (“het onderzochte product”).
(43) De voornaamste inputgrondstoffen zijn metaalschroot, cokes/elektriciteit/gas, zand (voor het gieten) en zink (voor de galvanisering). De eerste stap van het productieproces is het smelten van metaalschroot. Hierop volgen het vormproces en het gieten van verschillende vormen, die dan in afzonderlijke stukken worden gesneden. De producten moeten een langdurig temperingsproces ondergaan, zodat zij voldoende smeedbaar zijn om te worden gebruikt voor toepassingen waarvoor bijvoorbeeld een goede schok- en trilbestendigheid vereist zijn, en zodat zij bestand zijn tegen snelle temperatuurveranderingen. De hulpstukken kunnen vervolgens worden gegalvaniseerd. Daarna worden er machinebewerkingen op toegepast, zoals draadsnijden.
(44) Gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, met schroefdraad, worden gebruikt om twee of meer buislei dingen op elkaar aan te sluiten, een buisleiding op een apparaat aan te sluiten, de richting van een vloeistofstroom te veranderen of een buisleiding af te sluiten. Gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, met schroefdraad, worden hoofdzakelijk gebruikt in de gas-, water- en verwarmingssystemen van woningen en andere gebouwen. Zij worden ook gebruikt in de leidingsystemen van olieraffinaderijen. Deze hulpstukken zijn verkrijgbaar in veel configuraties; het meest gebruikelijk zijn ellebogen van 90 graden, T-stukken, koppelingen, kruisstukken en aansluitstukken. Zij worden geproduceerd in zowel zwarte (niet-gegalvaniseerde) als gegalvaniseerde vorm.
2.2. Soortgelijk product
(45) Dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen heeft bevestigd wat was vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:
— het onderzochte product;
— het product dat in Thailand wordt geproduceerd en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht;
— en het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en verkocht.
(46) Deze producten worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.
3. WAARSCHIJNLIJKHEID DAT DUMPING UIT DE VRC WORDT VOORTGEZET
3.1. Inleidende opmerkingen voor de VRC
(47) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is als de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.
(48) Zoals vermeld in overweging 29, hebben er geen Chinese producenten aan het onderzoek meegewerkt. De Chinese producenten hebben geen antwoorden op de vragenlijst ingediend en ook geen gegevens verstrekt over uitvoerprijzen en -kosten, binnenlandse prijzen en kosten, capaciteit, productie, investeringen enz. Evenzo hebben de GOC en de Chinese producenten geen opmerkingen ingediend over het bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het “werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx ten behoeve van handelsbeschermingsonderzoeken” (“het rapport”) (12). Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.
(11) Nr. t19.001077.
(12) xxxx://xxxxx.xx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxx/0000/xxxxxxxx/xxxxxx_000000.xxx
(49) De Commissie heeft de Chinese autoriteiten en de twee Chinese producenten in kennis gesteld van de toepassing van artikel 18, lid 1, van de basisverordening en hen in de gelegenheid gesteld om opmerkingen in te dienen. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.
(50) De bevindingen betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping zoals hieronder uiteengezet zijn dus overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name op de informatie in het verzoek, de opmerkingen van de belanghebbenden, de op grond van artikel 14, lid 6, van de basisverordening verzamelde statistische gegevens (“de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6”) en andere openbare bronnen die waar van toepassing hieronder worden vermeld (overwegingen 115 en 127).
3.2. Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek
(51) Voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek blijkt uit de statistische gegevens uit de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6, dat 7 666 ton aan smeedbare hulpstukken uit de VRC in de Unie is ingevoerd, ofwel 21 % van het totale verbruik in de Unie. Op grond hiervan heeft de Commissie geconcludeerd dat de feitelijke invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek representatief was en heeft zij derhalve onderzocht of er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van voortzetting van dumping.
3.2.1. Normale waarde
(52) Volgens artikel 2, lid 1, van de basisverordening is de normale waarde “normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald”.
(53) In artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening is echter het volgende bepaald: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en zij “omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”.
(54) Zoals hieronder nader toegelicht, heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek geconcludeerd dat, op basis van het beschikbare bewijs en gezien het gebrek aan medewerking van de GOC en de Chinese producenten, het passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.
3.2.2. Aanwezigheid van verstoringen van betekenis
3.2.2.1. Inleiding
(55) De omschrijving in artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening luidt als volgt: “Verstoringen van betekenis zijn de verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, doordat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis, wordt onder meer acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van de volgende factoren:
— het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen;
— overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt;
— discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden;
— het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving;
— verstoringen van loonkosten;
— toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat.”.
(56) Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), onder meer rekening gehouden met de niet-limitatieve lijst van bovenbedoelde factoren. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van deze factoren voor de prijzen en kosten in het land van uitvoer van het betrokken product. Gezien de niet-cumulatieve aard van die lijst hoeft niet op alle factoren acht te worden geslagen om een verstoring van betekenis te kunnen vaststellen. Bovendien kunnen dezelfde feitelijke omstandigheden worden aangehaald om de aanwezigheid van een of meer factoren uit de lijst te kunnen aantonen. Iedere conclusie aangaande verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening moet evenwel worden getrokken op grond van al het aanwezige bewijsmateriaal.
(57) In artikel 2, lid 6 bis, onder c), van de basisverordening is bepaald: “Wanneer de Commissie beschikt over gegronde aanwijzingen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis zoals bedoeld onder b), in een bepaald land of een bepaalde sector in dat land, en waar passend voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, stelt zij een rapport op waarin de marktomstandigheden, zoals bedoeld onder b), in dat land of die sector worden beschreven; zij maakt dat rapport openbaar en actualiseert het geregeld.”.
(58) De belanghebbenden zijn uitgenodigd om het bewijsmateriaal dat zich ten tijde van de opening van het onderzoek in het onderzoeksdossier bevond, te weerleggen, aan te vullen of daarover opmerkingen te maken. In dit verband verwijst de Commissie naar het rapport, waarin wordt aangetoond dat er sprake was van aanzienlijk overheidsingrijpen op veel niveaus van de economie, waaronder specifieke verstoringen bij belangrijke productie factoren (zoals grond, energie, kapitaal, grondstoffen en arbeid) evenals in specifieke sectoren (zoals staal en chemie) die bijzonder relevant zijn voor het onderhavige onderzoek. Het rapport is in het onderzoeksdossier opgenomen.
(59) De Commissie heeft onderzocht of het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. De Commissie baseerde zich hiervoor op het bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het rapport, dat is gestoeld op openbaar beschikbare bronnen, met name op Chinese wetgeving, officieel gepubliceerde Chinese beleidsdocumenten, door internationale organisaties gepubli ceerde rapporten alsmede studies en artikelen van gerenommeerde academici, die specifiek in het rapport worden vermeld. Deze analyse had betrekking op het onderzoek van het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook op de specifieke marktomstandigheden in de betreffende sector die het onderzochte product omvat.
(60) Zoals vermeld in de overwegingen 28 tot en met 33, hebben de GOC noch de Chinese producenten opmerkingen ingediend of bewijs verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport, en het aanvullende door de indieners van het verzoek verstrekte bewijs aangaande de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of aangaande de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.
3.2.2.2. Verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC: algemene economische context
(61) Het Chinese economische stelsel is gebaseerd op het concept van de “socialistische markteconomie”. Dit concept is opgenomen in de Chinese grondwet en bepaalt het economische bestuur van de VRC. Het kernbeginsel is “socialistisch staatseigendom van de productiemiddelen, namelijk eigendom door het gehele volk en collectieve eigendom door de werkende bevolking”. De staatseconomie is de “leidende kracht van de nationale economie” en de staat heeft de opdracht “voor de consolidatie en groei van de economie zorg te dragen” (13). De Chinese economie is derhalve in het algemeen zo ingericht dat aanzienlijk overheidsingrijpen in de economie niet alleen is toegestaan, maar zelfs uitdrukkelijk is voorgeschreven. Het idee dat staatseigendom voorrang heeft boven particuliere eigendom, doet zich in het gehele rechtsstelsel gevoelen en wordt in alle centrale onderdelen van wetgeving als algemeen beginsel benadrukt. Het Chinese eigendomsrecht is een kenmerkend voorbeeld: het verwijst naar de eerste fase van het socialisme en geeft de staat de opdracht het fundamentele economische stelsel in stand te houden waarin staatseigendom een overheersende rol speelt. Andere vormen van eigendom worden gedoogd, waarbij de wet toestaat dat deze zich naast staatseigendom ontwikkelen (14).
(62) Daarnaast wordt naar Chinees recht de socialistische markteconomie ontwikkeld onder leiding van de Chinese Communistische Partij (“CCP”). De structuren van de Chinese staat en van de CCP zijn op alle niveaus (juridisch, institutioneel, persoonlijk) met elkaar vervlochten en vormen een superstructuur waarin de rollen van de CCP en de staat niet van elkaar zijn te onderscheiden. Na een wijziging van de Chinese grondwet in maart 2018 is de leidende rol van de CCP nog sterker op de voorgrond getreden, omdat die nu is bevestigd in de tekst van artikel 1 van de grondwet. Achter de bestaande eerste zin van de bepaling: “[h]et socialistische systeem is het fundamentele stelsel van de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx” is een nieuwe tweede zin ingevoegd, die luidt: “[h]et leiderschap van de Chinese Communistische Partij is het essentiële kenmerk van het socialisme met Chinese karakteristieken” (15). Dit is illustratief voor de zeggenschap van de CCP over het economische stelsel van de VRC. Deze zeggenschap is inherent aan het Chinese systeem en gaat verder dan de in andere landen gebruikelijke situatie, waarbij de overheid brede macro-economische controle uitoefent binnen de grenzen waarvan de vrije marktwerking actief is.
(13) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 6-7.
(14) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 10.
(15) xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxx.xxxx?xxxxx000000&xxxxxxx
(63) De Chinese staat hanteert een interventionistisch economisch beleid om zijn doelen na te streven, die niet zozeer een afspiegeling zijn van de heersende economische omstandigheden op een vrije markt, maar veeleer samenvallen met de politieke agenda van de CCP (16). Door de Chinese autoriteiten worden uiteenlopende interventionistische economische hulpmiddelen ingezet, waaronder het systeem van industriële planning en het financiële stelsel, maar ook op het niveau van de regelgeving.
(64) Ten eerste, wat de algehele administratieve controle betreft, wordt de Chinese economie gestuurd door middel van een complex systeem van industriële planning dat gevolgen heeft voor alle economische activiteiten in het land. Deze plannen hebben in hun totaliteit betrekking op een alomvattende en complexe matrix van sectoren en sectoroverstijgende beleidsmaatregelen die op alle niveaus van de overheid aanwezig is. De plannen op provinciaal niveau zijn gedetailleerd, terwijl in nationale plannen bredere doelen worden gesteld. In de plannen worden tevens de middelen bepaald waarmee de desbetreffende bedrijfstakken/sectoren worden ondersteund, evenals de termijnen waarbinnen de doelstellingen moeten worden gehaald. Sommige plannen bevatten concrete outputdoelstellingen. In het kader van de plannen worden individuele industriële sectoren en/of projecten aangewezen als (positieve of negatieve) prioriteiten in overeenstemming met de prioriteiten van de overheid, en worden aan die sectoren en/of projecten specifieke ontwikkelingsdoelstellingen toegewezen (verbetering van de industrie, internationale uitbreiding enz.). De marktdeelnemers, zowel de particuliere als de publieke, moeten hun bedrijfsactiviteiten aanpassen aan de realiteit zoals opgelegd door het planningsysteem. Dit geldt niet slechts vanwege de bindende aard van de plannen, maar ook omdat de Chinese autoriteiten op alle overheidsniveaus zich aan het systeem van plannen houden en de in hen gevestigde macht dienovereenkomstig gebruiken, en de marktdeelnemers er aldus toe bewegen zich te houden aan de prioriteiten die in de plannen zijn gesteld (zie ook punt 3.2.2.5) (17).
(65) Ten tweede, wat de toewijzing van financiële middelen betreft, wordt het financiële stelsel van China gedomineerd door handelsbanken in eigendom van de staat. Bij het vaststellen en uitvoeren van hun kredietverleningsbeleid moeten deze banken niet zozeer de economische merites van een bepaald project beoordelen, maar zich in de eerste plaats voegen naar de doelstellingen van het industriële beleid van de overheid (zie ook punt 3.2.2.8) (18). Hetzelfde geldt voor de andere onderdelen van het Chinese financiële stelsel, zoals de aandelenmarkten, obligatie markten, private equity-markten enz. Deze onderdelen van de financiële sector zijn weliswaar van minder groot belang dan de banksector, maar hun institutionele en operationele inrichting is minder gericht op het zo efficiënt mogelijk laten werken van de financiële markten dan op het zekerstellen van controle en het mogelijk maken van interventie door de staat en de CCP (19).
(66) Ten derde, wat het regelgevingsklimaat betreft, grijpt de staat op een aantal manieren in de economie in. Regels omtrent overheidsopdrachten worden bijvoorbeeld regelmatig gebruikt om andere beleidsdoelstellingen na te streven dan economische doelmatigheid, waardoor het beginsel van marktwerking op dat terrein wordt ondergraven. In de toepasselijke wetgeving is specifiek bepaald dat overheidsopdrachten worden geplaatst met het oog op het behalen van doelstellingen overeenkomstig het beleid van de staat. De aard van deze doelstellingen wordt echter niet omschreven, waardoor de besluitvormende organen over een ruime beoordelingsmarge beschikken (20). Evenzo behoudt de Chinese overheid op het gebied van investeringen aanzienlijke zeggenschap over en invloed op de bestemming en omvang van zowel overheids- als particuliere investeringen. De autoriteiten gebruiken screening van investeringen en verschillende prikkels, beperkingen en verboden met betrekking tot investeringen als belangrijk hulpmiddel ter ondersteuning van doelstellingen van industriebeleid, zoals het in stand houden van zeggenschap door de overheid over belangrijke sectoren of het versterken van de binnenlandse industrie (21).
(67) Kortom, het Chinese economische model is gebaseerd op bepaalde fundamentele axioma's die voorzien in grootschalig overheidsingrijpen en dit aanmoedigen. Dergelijk aanzienlijk overheidsingrijpen verhoudt zich moeizaam tot de vrije marktwerking, en leidt dan ook tot verstoringen in de doeltreffende toewijzing van middelen overeenkomstig de marktbeginselen (22).
3.2.2.3. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), eerste streepje, van de basisver ordening: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen
(68) In de VRC zijn ondernemingen die in handen zijn van de staat, waarover de staat zeggenschap heeft of waarop de staat beleidstoezicht uitoefent een cruciaal onderdeel van de economie.
(16) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 20-21.
(17) Rapport — hoofdstuk 3, blz. 41, 73-74.
(18) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120-121.
(19) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 122-135.
(20) Rapport — hoofdstuk 7, blz. 167-168.
(21) Rapport — hoofdstuk 8, blz. 169-170, 200-201.
(22) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 15-16; rapport — hoofdstuk 4, blz. 50, blz. 84; rapport — hoofdstuk 5, blz. 108-109.
(69) Wat betreft staatseigendom heeft de Chinese overheid nog altijd een aanzienlijk deel van de staalsector in handen. Meerdere grote producenten zijn in eigendom van de staat, en sommige daarvan worden in het “Plan voor bijstelling en verbetering van de staalindustrie voor 2016-2020” (23) expliciet genoemd als voorbeelden van de successen van het 12e vijfjarenplan (zoals Baosteel, Anshan Iron and Steel, Wuhan Iron and Steel enz.). Hoewel de nominale verdeling tussen het aantal staatsondernemingen en particuliere ondernemingen volgens ramingen bijna gelijk is, zijn van de vijf Chinese staalproducenten die behoren tot de tien grootste ter wereld, er vier staats onderneming (24). En terwijl in 2016 de tien grootste producenten nog slechts zo'n 36 % van de totale productie van de bedrijfstak voor hun rekening namen, streeft de Chinese overheid ernaar om tegen 2025 60 tot 70 % van de ijzer- en staalproductie in circa tien grootschalige ondernemingen te consolideren (25). Deze consolidatie kan ertoe leiden dat winstgevende particuliere ondernemingen moeten fuseren met ondermaats presterende staatson dernemingen (26).
(70) Wat betreft zeggenschap door de staat houden de overheid en de CCP vast aan structuren waarmee hun blijvende invloed op ondernemingen wordt verzekerd. De staat (en in veel opzichten ook de CCP) speelt niet alleen een actieve rol in het formuleren en controleren van de uitvoering van algemeen bedrijfseconomisch beleid door individuele ondernemingen, maar eist ook het recht op om deel te nemen aan de operationele besluitvorming in die ondernemingen. De factoren die wijzen op het bestaan van zeggenschap van de staat over ondernemingen in de ijzer- en staalsector worden hieronder nader beschreven in punt 3.2.2.4, en met name in overweging 75.
(71) Wat betreft het beleidstoezicht in deze sector door de staat blijkt het bestaan van dergelijk toezicht enerzijds uit de nauwe banden tussen de ondernemingen in de ijzer- en staalsector en de CCP, die in deze ondernemingen aanwezig is en daar beslissingsbevoegdheden claimt (zie met name de overwegingen 74 en 75) en anderzijds uit de openbare documenten inzake industriële planning en aanvullende beleidsinstrumenten en richtsnoeren van de overheid voor deze sector (zie met name de overwegingen 79 tot en met 83). Vanwege de hoge mate van zeggenschap van en ingrijpen door de overheid in de ijzer- en staalsector, zoals hieronder beschreven, kunnen zelfs particuliere producenten van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen niet onder marktvoorwaarden handelen.
(72) Dat de Chinese autoriteiten zeggenschap hebben over en beleidstoezicht uitoefenen op de sector, blijkt verder uit de doelstellingen van de voornaamste branchevereniging, de Chinese Iron and Steel Association (“CISA”). Overeen komstig artikel 3 van de statuten van de CISA “stelt [de vereniging] zich ten dienste van ondernemingen, de sector en de overheid […] en spant zij zich in een brugfunctie te vervullen tussen de overheid en de betrokken ondernemingen”. Daarnaast wordt in artikel 24 bepaald dat de CISA “alle overige taken verricht die door de overheid en de betrokken overheidsinstantie aan haar worden toevertrouwd”, terwijl volgens artikel 26 de CISA “zich naar behoren houdt aan de lijn, de richtsnoeren, het beleid en het politieke bestuur van de Partij” (27).
(73) Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de markt voor gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen in de VRC voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen waarover de Chinese overheid zeggenschap heeft of waarop deze beleidstoezicht uitoefent.
3.2.2.4. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), tweede streepje, van de basisver ordening: overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt
(74) De Chinese staat kan ingrijpen in de prijzen en kosten middels overheidsdeelneming in ondernemingen. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals voorzien in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de correspon derende eigendomsrechten (28), maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen, niet alleen in staatson dernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander kanaal door middel waarvan de staat zich in de
(24) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 358: 51 % particuliere ondernemingen en 49 % staatsondernemingen wat betreft productie en 44 %
staatsondernemingen en 56 % particuliere ondernemingen wat betreft capaciteit.
(26) Zoals de fusie van de particuliere onderneming Rizhao en de staatsonderneming Shandong Iron and Steel in 2009. Zie staalrapport van Beijing, blz. 58.
(27) Zie xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxx.xx/xxxxxxxx/XxxxxxxxXxxxxx.xx?xxXxxxXxxxxxXXXX00&xxxx
VzQMM1oxUTACY1BnAGdWN1A0AmJSNlNgVWdUZwVhADIAEw9ADBcCMgobUhUFElIw (geraadpleegd op 27 maart 2019).
(28) Rapport — hoofdstuk 5, blz. 100-101.
besluitvorming van bedrijven kan mengen. Overeenkomstig het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP (29)) worden opgezet en is de onderneming verplicht de noodzakelijke voorwaarden voor de activiteiten van de partij organisatie te scheppen. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. In ieder geval sinds 2016 echter heeft de CCP haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatson dernemingen nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen (30). In 2017 werd bericht dat in 70 % van de circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties het laatste woord te laten hebben over de besluitvorming in de betrokken ondernemingen (31). Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, met inbegrip van de ijzer- en staalsector. Bijgevolg staat vast dat deze regels ook van toepassing zijn op de producenten van smeedbare hulpstukken en op de leveranciers van de basisproducten daarvoor.
(75) Met name in de ijzer- en staalsector is er sprake van een nauwe betrokkenheid van de staat, en met name de CCP, bij de besluitvormingsprocessen van ondernemingen. In het recente antisubsidieonderzoek naar bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de VRC (32) stelde de Commissie vast dat drie van de vier in de steekproef opgenomen groepen van producenten- exporteurs staatsondernemingen waren. In alle drie de groepen fungeerde de voorzitter van de raad van bestuur of de directeur tevens als secretaris van het partijcomité van de CCP-organisatie van de groep. Evenzo bestaan er aantoonbaar binnen de Chinese producenten van het onderzochte product partijstructuren waarvan de bezetting overlap vertoont met de leidinggevende organen. Een voorbeeld is de vicevoorzitter van de raad van bestuur van de onderneming Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx Co. Ltd, die in ieder geval van 2013 tot 2016 ook fungeerde als secretaris van het partijcomité van de onderneming (33).
(76) De aanwezigheid van de staat op en het ingrijpen door de staat in de financiële markten (zie ook punt 3.2.2.8) alsmede het ingrijpen door de staat in de levering van grondstoffen en basisproducten hebben een aanvullend verstorend effect op de markt (34).
(77) Op basis van al het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de GOC door overheidsdeelneming in bedrijven in de ijzer- en staalsector en in de financiële sector in staat is in te grijpen met betrekking tot de prijzen en kosten.
3.2.2.5. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), derde streepje, van de basisver ordening: discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden
(78) De koers van de Chinese economie wordt in aanzienlijke mate bepaald door een uitgebreid planningsysteem waarin prioriteiten worden gesteld en waarin de doelstellingen worden voorgeschreven waar de centrale en lokale overheden zich op moeten concentreren. Op alle overheidsniveaus bestaan plannen die vrijwel alle economische sectoren bestrijken, de bij de planninginstrumenten bepaalde doelstellingen zijn van bindende aard en de autoriteiten op elk bestuurlijk niveau houden toezicht op de uitvoering van de plannen door het desbetreffende lagere overheidsniveau. Over het geheel heeft het planningsysteem in de VRC tot resultaat dat hulpbronnen niet worden toegewezen volgens het beginsel van de marktwerking, maar worden toebedeeld aan sectoren die door de overheid zijn aangewezen als van strategisch of anderszins politiek belang (35).
(79) De Chinese overheid beschouwt de ijzer- en staalindustrie als sleutelindustrie (36). Dit wordt bevestigd in de talrijke op de staalproductie gerichte plannen, richtsnoeren en andere documenten die op nationaal, regionaal en
(29) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 26.
(30) Rapport — hoofdstuk 2, blz. 31-32.
(31) Zie xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xxxxxxx/xx-xxxxx-xxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxXXXXX0X00XX
(32) Zie overweging 64 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17).
(33) xxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xxx/xxxxx.xxx/xxxx/xx/xxxxxx/xx/000/xxx/000/xxx/0000 (geraadpleegd op 27 maart 2019) en xxxx://xxx.
xxxxx-xxxxxxx.xxx/xxxx/000.xxxx (geraadpleegd op 27 maart 2019).
(34) Rapport — hoofdstukken 6 en 12.
(35) Rapport — hoofdstuk 4, blz. 41-42, 83.
(36) Rapport, deel III, hoofdstuk 14, blz. 346 vv.
gemeentelijk niveau worden gepubliceerd, zoals het “Plan voor bijstelling en verbetering van de staalindustrie voor 2016-2020”. In dit plan is te lezen dat de staalindustrie “een belangrijke, fundamentele sector van de nationale economie is, een hoeksteen van de natie” (37). De voornaamste in dit plan beschreven taken en doelstel lingen bestrijken alle aspecten van de ontwikkeling van de industrie (38), waaronder specifieke doelstellingen met betrekking tot staalschroot (39). Het bestaan van industrieel beleid betreffende staalschroot blijkt ook uit aanvullende overheidsdocumenten, zoals de door het Ministerie van Industrie en Informatietechnologie (MIIT) gestelde doelen voor het geleidelijk doen toenemen van het gebruik van staalschroot (40).
(80) Het 13e vijfjarenplan voor economische en sociale ontwikkeling (41) voorziet in steun aan ondernemingen die hoogwaardige soorten staalproducten produceren (42). Daarnaast is het gericht op het realiseren van kwaliteit, duurzaamheid en betrouwbaarheid van de producten door ondernemingen te ondersteunen die technologieën toepassen voor schone staalproductie, precisiewalsen en kwaliteitsverbetering (43).
(81) In de “Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013)” (44) (“de catalogus”) worden ijzer en staal genoemd als industrieën die worden gestimuleerd. De stimule ringsmaatregelen in de catalogus zijn met name gericht op “[d]e ontwikkeling en toepassing van technologieën voor hoogwaardiger, hoogkwalitatieve en verbeterde staalproducten, waaronder plaatstaal van hoge sterkte van ten minste 600 MPa voor auto's, hoogwaardig pijpleidingstaal voor transport van olie en gas, brede en dikke platen van hoge sterkte voor vaartuigen, staal voor de scheepsbouw, platen van middelmatige dikte van ten minste 420 MPa voor gebouwen, bruggen en andere constructies, staal voor hogesnelheidsspoorlijnen en zwarevrachtspoorlijnen, siliciumstaal met laag kernverlies en hoogmagnetische inductie, roest- en slijtagebestendig staal, hulpbronnenbesparend gelegeerd roestvrij staal (modern ferritisch roestvrij staal, roestvrij duplexstaal en roestvrij stikstofstaal), speciale stalen staven en walsdraad voor hoogwaardige basisonderdelen (hoogwaardige tandwielen, bouten in ten minste 12.9 kwaliteit, veren van hoge sterkte en lang meegaande lagers) en hoogwaardig speciaal gesmeed materiaal (onder meer staal voor gereedschap en mallen, roestvrij staal en staal voor machines)”. De toepasselijkheid van de catalogus werd bevestigd door het recente antisubsidieonderzoek naar bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, niet-gelegeerd staal of ander gelegeerd staal van oorsprong uit de VRC (45).
(82) Bovendien heeft de VRC de afgelopen jaren uiteenlopende uitvoerbeperkingen gehandhaafd op basisproducten die essentieel zijn voor de vervaardiging van het onderzochte product, ook al is een aantal van die beperkingen uiteindelijk opgeheven na een uitspraak van de WTO (46). De VRC heeft met name uitvoerrechten voor staalschroot, zink en ferromangaan gehandhaafd (47). Dit stemde overeen met het geldende beleid aangaande het versterken van de binnenlandse industrie zoals neergelegd in het 13e vijfjarenplan voor niet-ijzerhoudende metalen, waarin wordt opgeroepen tot streng toezicht op nieuwe smeltinrichtingen voor zink en tot technolo gische hervorming van verouderde zinkcapaciteit (48). Evenzo wordt in het 13e vijfjarenplan voor delfstoffen voorzien in zeggenschap van de staat over de zinkwinning en opgeroepen tot concentratie van hulpbronnen in kernondernemingen in geselecteerde geografische gebieden (49).
(83) Verder stuurt de GOC de ontwikkeling van de ijzer- en staalsector in overeenstemming met een breed scala van beleidsinstrumenten en richtsnoeren, onder meer in verband met de samenstelling en herstructurering van de markt, grondstoffen, investeringen, verwijdering van capaciteit, productassortiment, verplaatsing, verbetering enz. Met deze en andere middelen stuurt en controleert de GOC vrijwel elk aspect in de ontwikkeling en het functioneren van de sector (50). De gevolgen van het beleid van de GOC en de daaruit voortvloeiende verstoringen worden misschien wel het best geïllustreerd door het huidige probleem van overcapaciteit.
(37) Inleiding bij het Plan voor bijstelling en verbetering van de staalindustrie.
(38) Rapport, hoofdstuk 14, blz. 347.
(39) Zie bijvoorbeeld deel IV/6 van het Plan voor bijstelling en verbetering van de staalindustrie.
(40) Zie xxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/Xxxxxxxxx/Xxxx.xxxx?xxx000000 (geraadpleegd op 29 maart 2019).
(42) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 349.
(43) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 352.
(44) Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011) (wijziging van 2013), op 27 maart 2011 vastgesteld bij besluit nr. 9 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming, en gewijzigd overeenkomstig het besluit van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming tot wijziging van de toepasselijke clausules van de Catalogus voor leidende beginselen voor herstructurering van de industrie (versie van 2011), op 16 februari 2013 vastgesteld bij besluit nr. 21 van de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming.
(45) Zie overweging 56 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief
compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17).
(46) DS395 — China — Maatregelen met betrekking tot de uitvoer van verschillende grondstoffen (zie rapport, hoofdstuk 12, blz. 299).
(47) Zie rapport, hoofdstuk 14, blz. 365, en hoofdstuk 12, blz. 303.
(48) Zie rapport, hoofdstuk 8, blz. 178, en hoofdstuk 12, blz. 278.
(49) Zie rapport, hoofdstuk 12, blz. 270, 272-273.
(50) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 375-376.
(84) Bijgevolg wordt vastgesteld dat de GOC via haar overheidsbeleid invloed uitoefent op de vrije marktwerking wat betreft de productie van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen en de voor de productie daarvan benodigde grondstoffen.
3.2.2.6. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), vierde streepje, van de basisver ordening: het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillis sements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving
(85) Volgens de informatie in het dossier maakt het Chinese faillissementssysteem zijn voornaamste doelstellingen, zoals het op een billijke manier vereffenen van vorderingen en schulden en het beschermen van de legitieme rechten en belangen van de schuldeisers en debiteuren, onvoldoende waar. Dit lijkt zijn oorsprong te hebben in het feit dat het Chinese faillissementsrecht, ook al berust het formeel op soortgelijke beginselen als die van het overeenkomstige recht in andere landen, wordt gekenmerkt door structureel ontoereikende handhaving. Het aantal faillissementen is nog altijd opvallend laag in verhouding tot de omvang van de economie van het land, niet in de laatste plaats doordat de insolventieprocedures lijden aan een aantal tekortkomingen die in de praktijk ontmoedigen om een faillissementsaanvraag in te dienen. Bovendien blijft de staat een vooraanstaande en actieve rol in de insolventieprocedures spelen, met vaak een directe invloed op de uitkomst van de procedure (51).
(86) Daarnaast zijn de tekortkomingen van het systeem van eigendomsrechten met name evident met betrekking tot de eigendom van grond en het recht op het gebruik van grond in de VRC (52). Alle grond is eigendom van de Chinese staat (landbouwgrond in collectieve eigendom en stedelijke grond in staatseigendom). Uitsluitend de staat beslist over de toewijzing ervan. Er zijn wettelijke bepalingen waarmee wordt beoogd de rechten op het gebruik van grond op transparante wijze en tegen marktprijzen toe te wijzen, bijvoorbeeld door invoering van biedpro cedures. Die bepalingen worden echter regelmatig niet in acht genomen, wat ertoe leidt dat bepaalde kopers grond kosteloos of onder de marktprijs verkrijgen (53). Bovendien streven de autoriteiten bij het toewijzen van grond vaak specifieke politieke doelen na, waaronder de uitvoering van de economische plannen (54).
(87) Derhalve lijkt de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren te functioneren, hetgeen leidt tot verstoringen door het op de been houden van insolvente bedrijven en als het gaat om het aanbieden en verwerven van grond in de VRC. Deze wetgeving is ook van toepassing op de ijzer- en staalsector, met inbegrip van de producenten-exporteurs van het onderzochte product.
(88) In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er sprake was van discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving in de ijzer- en staalsector, ook ten aanzien van het onderzochte product.
3.2.2.7. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), vijfde streepje, van de basisver ordening: verstoringen van loonkosten
(89) In de VRC kan een systeem van marktgebaseerde xxxxx zich niet ten volle ontwikkelen, omdat werknemers en werkgevers worden belemmerd in hun recht van vereniging en op collectieve onderhandelingen. Een aantal essentiële verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), met name die inzake de vrijheid van vereniging en inzake collectieve onderhandelingen, is door de VRC niet geratificeerd (55). Krachtens het nationale recht is slechts één vakbond actief. Deze organisatie is echter niet onafhankelijk van de overheid en houdt zich slechts in beperkte mate bezig met collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van werknemers (56). Bovendien wordt de mobiliteit van werknemers in China beperkt door het systeem van registratie van huishoudens, waarbij de toegang tot het volledige scala van socialezekerheids- en andere voorzie ningen is beperkt tot de lokale inwoners van een bepaald administratief gebied. Dit leidt er doorgaans toe dat werknemers die niet als lokale ingezetene zijn geregistreerd, zich in een kwetsbare werkgelegenheidssituatie bevinden en een lager inkomen ontvangen dan de houders van de ingezetenenregistratie (57). Deze bevindingen leiden tot verstoring van de loonkosten in de VRC.
(90) De ijzer- en staalsector, waaronder het onderzochte product, is ook onderworpen aan het beschreven Chinese arbeidsrechtstelsel. De sector van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen staat derhalve bloot aan verstoringen van de loonkosten, zowel direct (bij het vervaardigen van het onderzochte product) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeids rechtstelsel onderworpen zijn).
(51) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 138-149.
(52) Rapport — hoofdstuk 9, blz. 216.
(53) Rapport — hoofdstuk 9, blz. 213-215.
(54) Rapport — hoofdstuk 9, blz. 209-211.
(55) Rapport — hoofdstuk 13, blz. 332-337.
(56) Rapport — hoofdstuk 13, blz. 336.
(57) Rapport — hoofdstuk 13, blz. 337-341.
(91) Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er in de ijzer- en staalsector sprake is van verstoring van de loonkosten, ook ten aanzien van het onderzochte product.
3.2.2.8. Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder b), zesde streepje, van de basisver ordening: toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat
(92) De toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC is onderhevig aan uiteenlopende verstoringen.
(93) Ten eerste wordt het Chinese financiële systeem gekenmerkt door de sterke positie van staatsbanken (58), die bij het verschaffen van toegang tot kapitaal andere criteria dan de economische levensvatbaarheid van een project hanteren. Net als niet-financiële staatsondernemingen blijven de banken verbonden met de staat, niet alleen via de eigendomsrelatie maar ook via persoonlijke betrekkingen (de hoogste bestuurders van de grote financiële instellingen in handen van de overheid worden in laatste instantie door de CCP benoemd) (59), en zij voeren, wederom net als niet-financiële staatsondernemingen, geregeld overheidsbeleid uit. Hiermee voldoen de banken aan een uitdrukkelijke wettelijke verplichting om te handelen in overeenstemming met de behoeften van de nationale economische en sociale ontwikkeling en overeenkomstig het industriebeleid van de staat (60). Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden gestimuleerd of anderszins als belangrijk zijn aangewezen (61).
(94) Hoewel wordt erkend dat er mogelijk verschillende wettelijke instrumenten zijn waarin wordt verwezen naar de noodzaak tot het in acht nemen van normaal gedrag van banken en prudentiële voorschriften, zoals het onderzoeken van de kredietwaardigheid van de kredietnemer, blijkt uit het desbetreffende bewijsmateriaal dat deze bepalingen bij de toepassing van de verschillende wettelijke instrumenten slechts een secundaire rol spelen (62). In eerdere handelsbeschermingsonderzoeken werd op basis van de bevindingen dezelfde conclusie getrokken (63).
(95) Voorts zijn obligatie- en kredietratings dikwijls om verscheidene redenen verstoord, onder meer omdat de risico beoordeling wordt beïnvloed door het strategische belang van het betreffende bedrijf voor de Chinese overheid en door de kracht van eventuele impliciete garanties van de overheid. Ramingen geven sterk de indruk dat Chinese kredietratings systematisch overeenkomen met lagere internationale ratings (64).
(96) Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden gestimuleerd of anderszins als belangrijk zijn aangewezen (65). Dit leidt ertoe dat gemakkelijker kredieten worden verstrekt aan staatsondernemingen, grote particuliere bedrijven met goede connecties en bedrijven in belangrijke sectoren van de industrie, wat impliceert dat de beschikbaarheid en de kosten van kapitaal niet voor alle marktdeelnemers gelijk zijn.
(97) Ten tweede worden de kredietkosten kunstmatig laag gehouden om de groei van investeringen te stimuleren. Dit heeft geleid tot een buitensporige groei van kapitaalinvesteringen met een steeds lager rendement. Dit wordt geïllustreerd door de recente toename van de schuldenlast bij staatsondernemingen, ondanks een sterke afname van de winstgevendheid, waaruit valt op te maken dat de in het bankenstelsel vigerende mechanismen niet door de gebruikelijke commerciële overwegingen worden aangedreven.
(98) Ten derde zijn de prijssignalen, ondanks de liberalisering van de nominale rente in oktober 2015, nog steeds niet het resultaat van de vrije marktwerking, maar worden zij beïnvloed door verstoringen die door de overheid zijn veroorzaakt. Het aandeel verstrekte kredieten tegen of onder de referentierente maakt immers nog steeds 45 % van alle kredieten uit, en gerichte kredietverlening lijkt te zijn geïntensiveerd, aangezien dit aandeel sinds 2015 ondanks de verslechterende economische omstandigheden aanzienlijk is toegenomen. Een kunstmatig lage rentevoet leidt tot te lage prijzen en daarmee tot buitensporig gebruik van kapitaal.
(58) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 114-117.
(59) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 119.
(60) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120.
(61) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.
(62) Rapport, ibid.
(63) Rapport — hoofdstuk 14, blz. 362-363, overzicht van EU-handelsbeschermingsonderzoeken (met betrekking tot bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en met betrekking tot bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx), alsmede handelsbe schermingsonderzoeken die zijn uitgevoerd door de Australische, Canadese, Indiase en Amerikaanse autoriteiten.
(64) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 127, met name met betrekking tot de IMF-raming. (65) Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.
(99) De algehele groei van kredietverlening in de VRC wijst op een verslechterende efficiëntie van de kapitaaltoe wijzing, zonder dat er aanwijzingen zijn voor een krappere kredietverstrekking die te verwachten zou zijn in een niet-verstoorde marktomgeving. Dientengevolge is er de afgelopen jaren een snelle toename geweest van niet- renderende kredieten. Nu de risicovolle schulden toenemen, heeft de Chinese overheid ervoor gekozen om te voorkomen dat bedrijven in gebreke blijven wat terugbetaling betreft. Als gevolg hiervan is het probleem van oninbare vorderingen aangepakt door schulden door te rollen, wat heeft geleid tot het ontstaan van “zombie”- ondernemingen, of door de eigendom van de schuld over te dragen (bv. via fusies of schuldconversies), zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs het totale schuldprobleem werd verholpen of de onderliggende oorzaken van dat probleem werden weggenomen.
(100) In essentie wordt het stelsel voor ondernemingskredieten in de VRC, ondanks de stappen die onlangs zijn genomen om de markt te liberaliseren, beïnvloed door systemische problemen en verstoringen van betekenis als gevolg van de voortdurende en alomtegenwoordige rol van de staat op de kapitaalmarkten.
(101) In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen toegang hadden tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat.
3.2.2.9. Systemische aard van de beschreven verstoringen
(102) De Commissie merkt op dat de in het rapport beschreven verstoringen niet beperkt zijn tot de ijzer- en staalsector in het algemeen. Integendeel, uit het beschikbare bewijs blijkt dat de feiten en kenmerken van het Chinese systeem zoals hierboven beschreven in de punten 3.2.2.1-3.2.2.5 en in deel A van het rapport, van toepassing zijn op het hele land en alle sectoren van de economie. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de productiefactoren zoals hierboven bedoeld in de punten 3.2.2.6-3.2.2.8 en in deel B van het rapport.
(103) Voor het vervaardigen van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen zijn zeer uiteenlopende basispro ducten vereist. Wanneer de producenten van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen deze basispro ducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als kosten worden geregis treerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Leveranciers van basisproducten maken bijvoorbeeld gebruik van arbeid die aan de verstoringen onderhevig is. Mogelijk lenen zij geld dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/bij de kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningsysteem, dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.
(104) Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van gegoten hulpstukken (fittings) voor buislei dingen onbruikbaar, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens aangetast omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen A en B van het rapport. Het overheidsingrijpen dat is beschreven met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen, vindt in heel de VRC plaats. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door een combinatie van een reeks productiefactoren, wordt blootgesteld aan verstoringen van betekenis. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz.
3.2.2.10. Conclusie
(105) Uit de in de punten 3.2.2.2 tot en met 3.2.2.9 uiteengezette analyse, waarbij alle beschikbare bewijs met betrekking tot het ingrijpen door de VRC in haar economie in het algemeen en in de ijzer- en staalsector (waaronder het product gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen) is onderzocht, blijkt dat de prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, aangezien zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de GOC en de Chinese producenten, heeft de Commissie geconcludeerd dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.
(106) Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoop kosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, te weten, in dit geval, aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een geschikt representatief land, overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, zoals besproken in het volgende punt. De Commissie heeft eraan herinnerd dat geen enkele Chinese producent aan het onderzoek heeft meegewerkt en dat niet is aangevoerd dat bepaalde binnenlandse kosten niet verstoord zouden zijn in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder a), derde streepje, van de basisverordening.
3.2.3. Representatief land
3.2.3.1. Algemene opmerkingen
(107) De keuze van het representatieve land is gebaseerd op de volgende criteria:
— een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC. Hiervoor heeft de Commissie landen gebruikt met een bruto nationaal inkomen dat volgens de database van de Wereldbank (66) vergelijkbaar is met dat van de VRC;
— vervaardiging van het onderzochte product in dat land (67);
— beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in dat land;
— waar er meer dan één mogelijk representatief land was, is waar passend de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale bescherming en milieubescherming.
(108) Zoals toegelicht in de mededeling van 20 juni 2018, heeft de Commissie de belanghebbenden meegedeeld dat zij vier mogelijke representatieve landen had geïdentificeerd: Argentinië, Brazilië, Thailand en Turkije, en heeft zij belanghebbenden uitgenodigd om opmerkingen in te dienen en andere landen voor te stellen.
(109) Met betrekking tot het representatieve land heeft de Commissie na de mededeling van 20 juni 2018 opmerkingen ontvangen van de Chinese producent Xxxxx Xxxxx Casting Co., Ltd (“de opmerkingen van 18 juli 2018”). De producent gaf aan het niet eens te zijn met het voornemen van de Commissie om gebruik te maken van de methode overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening en diende een aantal opmerkingen in die hierboven in de overwegingen 35 en 36 aan de orde worden gesteld.
3.2.3.2. Een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC
(110) Ten aanzien van het niveau van economische ontwikkeling merkt de Commissie op dat Thailand, Brazilië en Turkije volgens de Wereldbank alle hetzelfde inkomensniveau, “hoger middeninkomen”, hebben. Thailand, Turkije en Brazilië zijn bijgevolg in gelijke mate geschikt als representatief land. Argentinië daarentegen wordt ingedeeld bij de landen met een hoog inkomen en is daarom in deze analyse niet nader in aanmerking genomen.
(111) In haar opmerkingen achtte Jinan Meide Casting Co., Ltd Thailand representatiever dan Turkije, vanwege de geografische, culturele en economische nabijheid van Thailand en de VRC. Verdere argumenten betroffen het feit dat Turkije een hoger ontwikkelingsniveau heeft vergeleken met Thailand en de VRC en dat het kandidaat voor toetreding tot de EU is en er tussen Turkije en de EU een douane-unie bestaat.
(112) Wat betreft het feit dat Turkije kandidaat voor toetreding tot de EU is of dat er tussen Turkije en de EU een douane-unie bestaat, merkt de Commissie tevens op dat deze feiten niet relevant zijn bij het beoordelen van de geschiktheid van een land als representatief land. Xxxxx Xxxxx heeft geen enkel argument of bewijs verstrekt aangaande de vraag waarom Turkije op grond van deze factoren niet als potentieel representatief land zou kunnen worden beschouwd. Thailand en Turkije zijn in dit opzicht in gelijke mate geschikt. Evenmin wordt de geschiktheid van een land beïnvloed door culturele en geografische nabijheid. De beoordeling van geschiktheid is gebaseerd op economische en niet op culturele of geografische criteria. Deze argumenten werden dan ook afgewezen.
3.2.3.3. Vervaardiging van het onderzochte product in het representatieve land en beschikbaarheid van de relevante openbare gegevens in het representatieve land
(113) Zoals vermeld in de mededeling van 20 juni 2018, kon de Commissie geen openbare financiële gegevens met betrekking tot Brazilië vinden. Na nadere analyse heeft de Commissie bevestigd dat, zoals aanvankelijk vastgesteld, deze informatie niet beschikbaar was. Evenmin zijn door belanghebbenden alternatieve bronnen verstrekt waarin deze gegevens te vinden zouden zijn. Derhalve is de Commissie van oordeel dat slechts Thailand en Turkije in haar analyse verder in aanmerking moeten worden genomen.
(114) Zoals vermeld in de mededeling van 20 juni 2018, heeft de Commissie openbaar beschikbare jaarrekeningen aangetroffen voor de volgende producenten van het onderzochte product in mogelijke representatieve landen:
— Siam Fittings Co. Ltd (“Siam”), Thailand,
— BIS Pipe Fitting Industry Co., Ltd (“BIS”), Thailand, en
— Xxxxxx Xxxxx, Turkije.
(67) Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt vervaardigd, kan de vervaardiging van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.
(115) Na de mededeling van 20 juni 2018 werden de resultaten over 2017 van alle drie de ondernemingen beschikbaar gemaakt in de “Orbis”-database (68). De winstgevendheid van Siam werd in de loop van 2017 negatief. Voor de selectie van het representatieve land heeft de Commissie daarom de andere twee ondernemingen in aanmerking genomen: BIS in Thailand en Trakya Döküm in Turkije.
(116) BIS vervaardigt vrijwel uitsluitend het onderzochte product. Volgens openbaar beschikbare informatie betreffen de producten van BIS uitsluitend gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen die zijn vervaardigd overeen komstig Amerikaanse, Britse en DIN-normen.
(117) Trakya Döküm is een omvangrijke groep die ook een groot aantal andere producten vervaardigt. Volgens openbaar beschikbare informatie vervaardigt Trakya Döküm producten voor de volgende bedrijfstakken: auto's, witgoed, hydraulica, elektrische apparatuur, machines, spoorwegen, hulpstukken en bouwproducten (waaronder buisverbindingen en klemringen van smeedbaar ijzer), en andere producten zoals klemproducten, kettingschakels en handwielen. Het onderzochte product maakt slechts een klein deel van zijn productie uit.
(118) Terwijl BIS vrijwel uitsluitend het onderzochte product vervaardigt, vormt het onderzochte product dus slechts een subcategorie van acht productcategorieën van Trakya Döküm. Omdat het onderzochte product een groter deel van de totale omzet van BIS uitmaakt, is volgens de Commissie derhalve de beschikbare informatie over BIS geschikter dan die over Trakya Döküm. In het geval van BIS immers is er een rechtstreekser verband tussen de VAA-kosten en de winstcijfers enerzijds en het onderzochte product anderzijds, terwijl de gegevens van Xxxxxx minder precies zijn.
(119) Naar de mening van de Commissie was de informatie over productiefactoren voor beide landen, Turkije en Thailand, voldoende gedetailleerd beschikbaar. De Commissie heeft voor de belangrijkste productiefactor, staalschroot, het aandeel van de Chinese invoer in Thailand en Turkije geanalyseerd. Voor Thailand was slechts 4 % van alle invoer van oorsprong uit de VRC. Wat betreft Turkije kon het aandeel van de invoer uit China niet worden vastgesteld, omdat meer dan 50 % van de invoer van staalschroot was geregistreerd als invoer in Turkse vrijhandelszones, zonder aanduiding van de oorsprong. Aangezien er geen informatie beschikbaar is over de oorsprong van het merendeel van de invoer van de belangrijkste productiefactor in Turkije en het dientengevolge niet mogelijk is om invoer uit de VRC uit te sluiten, wordt Thailand dus als een geschikter representatief land beschouwd.
3.2.3.4. Conclusie
(120) Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening is de doelstelling om in een mogelijk representatief land alle of zo veel mogelijk corresponderende niet-verstoorde productiefactoren te vinden die door de Chinese producenten worden gebruikt en alle of zo veel mogelijk niet-verstoorde bedragen voor algemene productiekosten, VAA-kosten en winst.
(121) Gezien de analyse hierboven voldeed Thailand aan alle criteria van artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, van de basisverordening om als geschikt representatief land te worden beschouwd. In het bijzonder wordt het onderzochte product in Thailand in aanzienlijke mate geproduceerd en is er voor dit land een volledige reeks gegevens over alle productiefactoren, de VAA-kosten en de winst beschikbaar.
(122) Aangezien werd vastgesteld dat Thailand in dit geval een geschikt representatief land is, was het niet nodig om het niveau van sociale bescherming en milieubescherming in Thailand nader te analyseren.
3.2.4. Algemene productiekosten, VAA-kosten en winst
(123) Artikel 2, lid 6 bis, onder a), vierde alinea, van de basisverordening luidt: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”.
(124) Voor dit doel heeft de Commissie de VAA-kosten en de winst van de Thaise onderneming BIS gebruikt zoals vermeld in de winst-en-verliesrekening van BIS voor 2017.
(125) Over dit aspect werden binnen de voorgeschreven termijn van tien dagen geen opmerkingen ontvangen.
(126) In de beschikbare winst-en-verliesrekening van BIS worden de algemene productiekosten niet afzonderlijk vermeld. Om deze reden is het naar het oordeel van de Commissie passender om de voor dit proces specifieke algemene kosten te gebruiken, op basis van de gecontroleerde informatie van de in de steekproef opgenomen producent in de Unie zoals gespecificeerd in overweging 135.
3.2.5. Bronnen aan de hand waarvan niet-verstoorde kosten worden vastgesteld
(127) In de mededeling van 20 juni 2018 verklaarde de Commissie dat zij, voor het berekenen van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, gebruik zou maken van de Global Trade Atlas (“GTA”) om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren vast te stellen. Daarnaast specifi ceerde de Commissie in de mededeling van 8 maart 2019 dat zij de gegevens van het Thaise Nationale Bureau voor de Statistiek/de Bank van Thailand zou gebruiken voor de lonen in de productiesector, en de gegevens van de Autoriteit voor de Opwekking van Elektriciteit van Thailand voor de kosten van energie.
3.2.6. Productiefactoren
(128) Zoals reeds vermeld in overweging 39 en in de mededeling van 20 juni 2018, heeft de Commissie getracht een initiële lijst van productiefactoren en bronnen op te stellen die zou kunnen worden gebruikt voor alle productie factoren zoals materialen, energie en arbeid die door een meewerkende producent worden ingezet bij de vervaar diging van het onderzochte product.
(129) Wegens het gebrek aan medewerking door Chinese producenten is de Commissie voor het specificeren van de productiefactoren die worden gebruikt bij de productie van smeedbare hulpstukken, uitgegaan van de informatie van de indiener van het verzoek.
(130) Ten aanzien van de productiefactoren voerde Jinan Meide Casting Co., Ltd aan dat de producten waaruit een vervangende waarde zou worden afgeleid voor de door de Chinese producenten gebruikte basisproducten, producten zouden moeten zijn met een achtcijferige douanecode en zouden moeten worden aangepast als de code ook andere producten bestreek.
(131) Zoals ook naar voren kwam in de mededeling van 20 juni 2018, was het niveau bij de inleiding van de procedure dat van zescijferige codes, aangezien hiervoor de standaard internationale goederennomenclatuur van de Werelddouaneorganisatie, “geharmoniseerd systeem” of “GS” genoemd, werd gevolgd. Nadat er echter een geschikt representatief land was aangewezen, gebruikte de Commissie het meest gedetailleerde cijferniveau dat in dat land beschikbaar was om de verschillende kosteninputs zo nauwkeurig mogelijk te waarderen voor het vaststellen van de normale waarde. Derhalve heeft de Commissie, zoals te zien is in tabel 1, voor Thailand specifieke codes tot elf cijfers gebruikt, afhankelijk van de in elk afzonderlijk geval beschikbare informatie.
(132) De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen over specifieke productiefactoren zoals gespecificeerd in punt 2 van de mededeling van 20 juni 2018.
(133) Aangezien de vragenlijst door geen enkele Chinese producent is beantwoord, is de Commissie uitgegaan van de feiten met betrekking tot productiefactoren zoals vastgesteld in het onderzoek, zoals hieronder beschreven.
(134) Op basis van de voor de Commissie beschikbare en tijdens de controles bevestigde informatie, die bovendien aansluit bij het bewijs dat is verkregen in het kader van het onderzoek op grond waarvan de maatregelen werden ingesteld (overweging 1), is vastgesteld dat er in hoofdzaak twee verschillende productieprocessen worden toegepast voor de vervaardiging van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen. Het voornaamste verschil tussen deze twee processen betreft de beginfase van het smelten van de inputgrondstoffen. In het ene proces wordt de energie voor het verhitten van de grondstoffen opgewekt door cokes te verbranden in een zogenoemde koepeloven. In het andere proces wordt de warmte voor het smelten van de grondstoffen opgewekt met elektri citeit door middel van een vlamboog. Bijgevolg heeft de Commissie in deze eerste productiefase verschillen geconstateerd betreffende de productiefactoren van deze twee productieprocessen. Deze verschillen betreffen voornamelijk het verbruiksniveau van cokes vergeleken met dat van elektriciteit.
(135) Op basis van de informatie die voor de Commissie beschikbaar is uit het oorspronkelijke onderzoek en de steekproefprocedure van het onderhavige onderzoek, is vastgesteld dat de grootste producent van smeedbare hulpstukken in de VRC ovens van het type “koepeloven” gebruikt, en om die reden heeft de Commissie besloten gebruik te maken van de voor dit proces specifieke productiefactoren, verbruiksratio's en algemene productie kosten, op basis van de informatie die haar ter beschikking is gesteld door de producent in de Unie die koepelovens gebruikt.
(136) Alle door de indiener van het verzoek ingediende informatie in aanmerking genomen, zijn de volgende productie factoren en, waar van toepassing, de daarmee verband houdende tariefposten volgens de Thaise nomenclatuur geïdentificeerd:
Tabel 1
Productiefactoren
Productiefactor | Tariefcode volgens Thaise nomenclatuur | Beschrijving van tariefcode volgens Thaise nomencla tuur | Invoer waarde per eenheid |
Grondstoffen
Staalschroot | 7204 41 00 090 | Andere (ingedeeld onder GS-code 7204 41: Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot), elders genoemd noch elders on der begrepen; draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel, vijlsel en afval van het stampen of stan sen, ook indien in pakketten) | 0,31 |
Zink | 7901 11 | Zink, niet-gelegeerd, bevattende 99,99 of meer gewichtspercenten zink, ruw | 2,72 |
Ferrosilicium | 7202 21 00 000 | Ferrosilicium, bevattende meer dan 55 ge wichtspercenten silicium | 1,22 |
Ferromangaan | 7202 11 00 000 | Ferromangaan, bevattende meer dan 2 ge wichtspercenten koolstof | 1,13 |
Zand | 2505 10 00 000 | Kiezelzand en kwartszand | 0,09 |
Bentoniet | 2508 10 00 000 | Bentoniet | 0,21 |
Arbeid
Productieve arbeid, Lonen in productiesector | [n.v.t.] | 2,15 |
Energie
Elektriciteit | [n.v.t.] (1) | 0,07 | |
Cokes | 2704 00 10 000 | Cokes en halfcokes, van steenkool | 0,65 |
Aardgas | [n.v.t.] (2) | 222,19 |
(1) Eén producent-exporteur gaf GS-code 2716 00 op. Deze informatie is echter niet relevant bij het vaststellen van waarden op basis van statistieken die uitdrukkelijk op elektriciteit betrekking hebben.
(2) Eén producent-exporteur gaf GS-code 2711 11 op. Deze informatie is echter niet relevant bij het vaststellen van waarden op basis van statistieken die uitdrukkelijk op aardgas betrekking hebben.
3.2.6.1. Materialen
(137) Wat staalschroot betreft, werd door de twee Chinese producenten die de vragen in bijlage III bij het bericht van opening volledig hadden beantwoord, GS-code 7204 10 opgegeven. De tabel bevat de voor Thailand specifieke elfcijferige code die, bij gebrek aan nadere informatie van de Chinese producenten en opmerkingen van andere belanghebbenden, door de Commissie is gebruikt voor het berekenen van de normale waarde.
(138) De productiefactor zink werd door één van de producenten in de Unie en door één van de Chinese producenten vermeld, maar onder verschillende codes. Terwijl de producent in de Unie code 7901 11 00 voor “Zink, ruw, niet-gelegeerd, bevattende 99,99 of meer gewichtspercenten zink” opgaf, stelde de Chinese producent voor om code 2608 00 te gebruiken, dat wil zeggen “Zinkerts en concentraten daarvan”. De Commissie is van mening dat het gebruik van de code voor zinkerts niet passend is en heeft besloten de GS-code te gebruiken uit de tabel, zoals was voorgesteld door de producent in de Unie.
(139) Wat ferrosilicium betreft, gaven de indieners van het verzoek “Fe-legeringen” op zonder vermelding van een code. De Chinese producent en twee producenten in de Unie stelden de code 7202 21 00 voor. De Commissie heeft de elfcijferige code uit de tabel gebruikt, die specifiek geldt voor Thailand.
(140) Wat ferromangaan betreft, gaven de indieners van het verzoek “Fe-legeringen” op zonder vermelding van een code. Eén Chinese producent stelde GS-code 7202 30 voor, die staat voor ferrosilicomangaan. De voor Thailand specifieke elfcijferige code die door de Commissie is gebruikt, bleek een betere beschrijving te bevatten van de door de producenten van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen gebruikte productiefactor.
(141) Wat zand betreft, was er een discrepantie tussen de door één Chinese producent voorgestelde code en de bij het onderzoek aangetroffen codes. De Chinese producent die melding maakte van “harszand”, stelde code 3824 10 00 voor, die staat voor “Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen”, maar deze code kwam niet overeen met de beschrijving van de productiefactor die door één producent in de Unie was voorgesteld. De producent in de Unie had geen code opgegeven. Op basis van de beschrijving van het productieproces heeft de Commissie de in de tabel vermelde elfcijferige code gebruikt. Deze code volgt het memorandum van het Ministerie van Handel van de Verenigde Staten van 21 oktober 2016 (69) (“het memorandum”), dat ook door één van de Chinese producenten bij de Commissie was ingediend.
(142) Wat bentoniet betreft, staat de in de tabel aangegeven en voor de berekening gebruikte elfcijferige code voor hetzelfde materiaal als de algemenere achtcijferige code die door één van de producenten in de Unie was voorgesteld. In het memorandum wordt dezelfde elfcijferige code genoemd. Deze staat voor “bentoniet”. Geen van de producenten-exporteurs heeft een tariefcode voor bentoniet voorgesteld.
(143) Voor alle materialen is de Commissie, bij gebrek aan informatie over de Thaise markt, uitgegaan van invoer prijzen. Een invoerprijs in het representatieve land werd vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de eenheids prijzen van de invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de volgende landen zonder markteconomie: Azerbeidzjan, Belarus, Kazachstan, Noord-Korea, Oezbekistan en Turkmenistan.
(144) De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in overweging 105 tot de conclusie komt dat het in het onderhavige geval niet passend is om de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b). Op basis van het beschikbare bewijs en bij gebrek aan tegenargumenten van de belanghebbenden is de Commissie van oordeel dat diezelfde verstoringen ook invloed hadden op de uitvoer prijzen. Na uitsluiting van de in overweging 143 genoemde landen bleef de invoer uit andere derde landen — 94 % tot 100 % van de totale invoer in Thailand — representatief.
(145) Teneinde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, een niet-verstoorde prijs van materialen vast te stellen zoals afgeleverd aan de poort van de fabriek van de Chinese producent, telde de Commissie er de kosten van vervoer in het binnenland bij op.
3.2.6.2. Arbeid
(146) Wat de loonkosten betreft, heeft de Commissie de gegevens gebruikt van de arbeidskrachtenquête van het Nationale Bureau voor de Statistiek van het Ministerie van Digitale Economie en Maatschappij (70). Meer bepaald heeft de Commissie deze kosten berekend op basis van het gemiddelde maandloon, inclusief alle toeslagen, in de productiesector. De meest recente periode waarvoor gegevens beschikbaar waren, was het eerste kwartaal van 2017, het kwartaal onmiddellijk voorafgaand aan het tijdvak van het nieuwe onderzoek.
3.2.6.3. Cokes
(147) De productiefactor cokes werd door één van de producenten in de Unie vermeld op het niveau van zes cijfers dat staat voor “Cokes en halfcokes, van steenkool, van bruinkool of van turf, ook indien geperst; retortenkool”. Ten aanzien van deze productiefactor moet bijzondere aandacht worden besteed aan het feit dat deze cokes als energiebron wordt gebruikt en niet de “koolstofdeeltjes” of “cokeskool”, die een inputgrondstof kunnen vormen. De Commissie heeft de voor Thailand specifieke elfcijferige code gebruikt, die staat voor “Cokes en halfcokes, van steenkool”. Deze code is specifieker dan de door één van de producenten in de Unie opgegeven code en heeft specifieker betrekking op cokes als energiebron.
(69) Ministerie van Handel van de Verenigde Staten, dienst voor Internationale Handel, A-570-032, 21 oktober 2016.
3.2.6.4. Elektriciteit
(148) Wat de elektriciteitskosten betreft, heeft de Commissie de gemiddelde energieverkoopprijs voor de directe afnemers toegepast zoals aangegeven in het jaarverslag over 2017 van de Autoriteit voor de Opwekking van Elektriciteit van Thailand (71).
3.2.6.5. Aardgas
(149) Ook wat aardgas betreft, heeft de Commissie de gegevens gebruikt uit het jaarverslag over 2017 van de Autoriteit voor de Opwekking van Elektriciteit van Thailand, waarin melding wordt gemaakt van een gemiddelde aardgasprijs in 2017 van 239 baht/miljoen BThU (72). De in Thailand gebruikte BThU (British Thermal Unit) is omgerekend naar de door de producent in de Unie gebruikte eenheid van 1 000 m3, met als conversiefactor 1 000 m3 = 35 915 miljoen BThU (73).
3.2.6.6. Berekening van de normale waarde
(150) Om de door berekening vastgestelde normale waarde te bepalen, heeft de Commissie de volgende twee stappen doorlopen.
(151) Ten eerste heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten is de Commissie uitgegaan van hetzelfde verbruik van materialen, arbeid, energie en daarmee verband houdende productiefactoren als bij de grootste producent in de Unie. De Commissie heeft de gebruiksfactoren vermenigvuldigd met de niet-verstoorde kosten per eenheid zoals die zijn vastgesteld in het representatieve land Thailand en heeft daarbij de kosten van vervoer in het binnenland opgeteld.
(152) Ten tweede heeft de Commissie op de aldus berekende productiekosten de VAA-kosten en de winst van de Thaise onderneming BIS en de algemene productiekosten van de grootste producent in de Unie toegepast.
(153) Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening. Vanwege het feit dat geen enkele Chinese producent zijn medewerking heeft verleend, is de normale waarde vastgesteld voor het hele land, en dus niet voor elke producent afzonderlijk.
3.2.7. Uitvoerprijs
(154) Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de cif-gegevens van Eurostat, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek.
3.2.8. Vergelijking
(155) Waar dat voor een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. De normale waarde is met 8 % naar boven gecorrigeerd voor niet-terugvorderbare btw. Op basis van de informatie van de indiener van het verzoek is de uitvoerprijs met 4 % tot 7 % naar beneden gecorrigeerd voor kosten van internationaal vrachtvervoer en verzeke ringskosten.
3.2.9. Dumpingmarge
(156) Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs af fabriek, overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.
(157) Op grond hiervan heeft de Commissie een dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, vastgesteld van circa 26 %.
(158) Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.
3.3. Waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping
(159) Zoals hierboven vastgesteld, bleek de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen uit de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met dumping te hebben plaatsgevonden. Voor de volledigheid heeft de Commissie ook onderzocht hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is als de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende bijkomende factoren zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, het prijsbeleid van de producenten-exporteurs in de VRC op andere markten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.
(71) xxxxx://xxx.xxxx.xx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxx-xxxxxx/0000/xxxx-xxxxxx-xxx-0000.xxx, bladzijde 131
(72) xxxxx://xxx.xxxx.xx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxx-xxxxxx/0000/xxxx-xxxxxx-xxx-0000.xxx, bladzijde 18
(73) xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xx/xxxxx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx-xxxxxxx/
(160) Als gevolg van de niet-medewerking van de producenten in de VRC werd dit onderzoek gebaseerd op de informatie waarover de Commissie beschikt, dat wil zeggen informatie die in het verzoek is verstrekt en informatie uit andere onafhankelijke bronnen, zoals officiële invoerstatistieken en informatie die in de loop van het onderzoek van andere belanghebbenden is verkregen.
3.3.1. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(161) Volgens de informatie in het verzoek (74) is de exacte productie van het onderzochte product in de VRC onbekend. De markt is gefragmenteerd en kent een groot aantal kleine en een aantal grote producenten. Op basis van de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie heeft de Commissie een gecombineerde productie capaciteit vastgesteld van ten minste 310 000 ton voor zes van de dertig bekende producenten.
(162) De twee producenten die in het kader van de steekproef antwoord hebben gegeven, maakten melding van een reservecapaciteit van circa 10 %. Uitgaande van hetzelfde percentage aan reservecapaciteit voor de andere producenten, geeft dat een reservecapaciteit van 31 000 ton. Zelfs volgens deze voorzichtige schatting is de Chinese reservecapaciteit goed voor ruim 80 % van het verbruik in de Unie.
3.3.2. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(163) De Commissie heeft de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie met betrekking tot de prijzen onderzocht, om vast te stellen hoe de invoer zich kan gaan ontwikkelen als de maatregelen zouden worden ingetrokken.
(164) In dit verband heeft de Commissie informatie in de Global Trade Atlas (75), onder GS-code 7307 19 (gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van ijzer, elders genoemd noch elders onder begrepen (76), of van staal), gecontroleerd. Alleen de zescijferige code is beschikbaar, en die blijkt producten te omvatten die buiten het bestek van dit nieuwe onderzoek vallen, zoals hulpstukken van nodulair gietijzer, groefkoppelingen enz.
(165) De Commissie heeft voor de analyse dus gebruikgemaakt van de steekproefantwoorden die door de twee Chinese producenten waren verstrekt, en heeft geconstateerd dat de prijzen op de markt van de EU aantrekkelijker zijn dan op bepaalde uitvoermarkten en op de binnenlandse markt. Als de maatregelen zouden worden ingetrokken, zou de markt van de Unie derhalve nog aantrekkelijker worden en zou de uitvoer van bepaalde hoeveelheden die momenteel op andere markten worden verkocht, waarschijnlijk worden verlegd. Waarschijnlijk zou de invoer uit de VRC in de Unie significant toenemen, tegen dumpingprijzen.
3.3.3. Conclusie
(166) Uit het onderzoek is gebleken dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de invoer uit China met dumping op de markt van de Unie werd voortgezet. Gezien de factoren die zijn onderzocht in de punten 3.3.1 en 3.3.2, heeft de Commissie tevens geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat de Chinese producenten, als de maatregelen zouden vervallen, significante hoeveelheden gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen tegen dumpingprijzen naar de Unie zouden uitvoeren. De Commissie heeft dan ook geconcludeerd dat voortzetting van dumping zeer waarschijnlijk is als de bestaande maatregelen komen te vervallen.
4. WAARSCHIJNLIJKHEID DAT DUMPING UIT THAILAND WORDT VOORTGEZET
4.1. Inleidende opmerkingen voor Thailand
(167) Zoals aangegeven in overweging 27, hebben er geen producenten uit Thailand aan het onderzoek meegewerkt. Daarom heeft de Commissie de autoriteiten van Thailand meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking artikel 18 van de basisverordening zou toepassen en haar bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping zou baseren op de beschikbare gegevens. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van de afdeling Buitenlandse Handel van het Ministerie van Handel en van de Thaise onderneming BIS Pipe Fitting Industry. In de overwegingen 196 en 197 wordt nader ingegaan op deze opmerkingen.
4.2. Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek
4.2.1. Normale waarde
(168) Wegens het gebrek aan medewerking van de Thaise producenten heeft de Commissie voor het vaststellen van een normale waarde in Thailand gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Hiertoe is de door de indiener van het verzoek ingediende informatie gebruikt.
(74) Niet-vertrouwelijke bijlagen B-17 en B-19: in het verzoek wordt bewijs verstrekt van een productiecapaciteit van ten minste 310 000 ton op basis van de webpagina's van slechts zes van de dertig bekende producenten in China.
(75) Beschikbaar op: xxxx://xxx.xxxx.xxx/xxx/
(76) Heeft geen betrekking op het Nederlands.
(169) Derhalve is de normale waarde gebaseerd op de binnenlandse prijzen in Thailand zoals vastgesteld op basis van een binnenlandse prijslijst van een groot aantal productsoorten. Aangezien de prijslijst niet als actueel werd beschouwd, is op de prijzen in de lijst een correctiefactor toegepast die is verkregen met behulp van officiële statistieken en aanvullende informatie op basis van marktinformatie. Om de prijzen af fabriek te verkrijgen zijn een geschatte winst voor distributeurs en de vervoerskosten afgetrokken.
4.2.2. Uitvoerprijs
(170) Wegens het gebrek aan medewerking van de Thaise producenten is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de cif- gegevens van Eurostat over de invoerprijzen, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek.
4.2.3. Vergelijking
(171) Waar dat voor een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Op basis van de informatie van de indiener van het verzoek is de uitvoerprijs met 5 % tot 9 % naar beneden gecorrigeerd voor vracht- en verzekeringskosten.
4.2.4. Dumpingmarge
(172) De Commissie heeft de normale waarde van het soortgelijke product zoals gemeld door de indiener van het verzoek vergeleken met de uitvoerprijs af fabriek, overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisveror dening.
(173) Op grond hiervan heeft de Commissie een dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, vastgesteld van circa 33 %.
(174) Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.
4.3. Waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping
(175) Na te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, is de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is als de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende bijkomende factoren zijn onderzocht: de produc tiecapaciteit en de reservecapaciteit in Thailand, de relatie tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en het prijspeil in de Unie, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.
(176) Teneinde de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer uit Thailand te onderzoeken als de maatregelen zouden worden ingetrokken, heeft de Commissie, wegens het gebrek aan medewerking, de beste beschikbare informatie gebruikt uit openbaar beschikbare bronnen (websites van bedrijven en GTA-statistieken) en de informatie die in het verzoek was verstrekt.
4.3.1. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in Thailand
(177) Voor Thailand wordt in het verzoek melding gemaakt van drie producenten. Daarnaast hebben de Thaise autoriteiten bij de opening van het onderzoek dertig potentiële producenten geïdentificeerd (77), waarvan er twee al in het verzoek zijn vermeld. Er is echter slechts gedeeltelijke informatie over de productie- en reservecapaciteit van de Thaise industrie verstrekt.
(178) In het oorspronkelijke onderzoek hadden de twee Thaise producenten-exporteurs die het merendeel van de Thaise uitvoer voor hun rekening nemen, een reservecapaciteit van 38 % oftewel 8 200 ton. Volgens openbaar beschikbare informatie is de omvang van hun bedrijf sindsdien nauwelijks veranderd (beide ondernemingen produceren bijna uitsluitend gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen).
(179) Als tweede stap heeft de Commissie onderzocht of andere markten de reservecapaciteit in de tussentijd hadden kunnen absorberen. De totale uitvoer uit Thailand bedroeg in 2011 (het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek) 16 506 ton. In 2017 bedroeg de totale uitvoer 18 610 ton, d.w.z. circa 2 100 ton meer dan in 2011.
(180) De Commissie heeft geconcludeerd dat slechts een deel van de reservecapaciteit die tijdens het oorspronkelijke onderzoek bestond, naar andere markten is verlegd sinds de rechten worden toegepast. De binnenlandse markt is zeer klein (< 10 % van de verkoop) en had de reservecapaciteit evenmin kunnen absorberen.
(77) Producenten in Thailand die het onder GS-code 7307 19 vallende product naar de Unie uitvoeren. Hoewel deze code ook andere producten omvat, bestaat de uitvoer naar de Unie onder deze code in overgrote meerderheid uit smeedbare hulpstukken met schroefdraad.
(181) Daarom is het waarschijnlijk dat het grootste deel van de reservecapaciteit van 8 200 ton (22 % van het verbruik in de Unie) die tijdens het oorspronkelijke onderzoek bestond, nog steeds kan worden gebruikt en naar de markt van de Unie kan worden verlegd als de maatregelen zouden vervallen. Zelfs op basis van de voorzichtige aanname dat de reservecapaciteit is gedaald met het totaal van de toename van de uitvoer, zou de beschikbare reservecapaciteit 6 100 ton ofwel 17 % van de markt van de Unie bedragen.
(182) Op grond hiervan heeft de Commissie geconcludeerd dat er in Thailand aanzienlijke reservecapaciteit beschikbaar is en dat het dientengevolge zeer waarschijnlijk is dat de uitvoer aanzienlijk zou toenemen als de antidumping maatregelen zouden worden ingetrokken.
4.3.2. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(183) Ondanks de geldende antidumpingrechten werd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek door Thailand nog steeds naar de Unie uitgevoerd, met een marktaandeel van 4,5 %, waaruit blijkt dat de markt van de Unie een aantrekkelijke markt en een aantrekkelijke uitvoerbestemming is gebleven. Gezien de lage bezettingsgraad van de Thaise producenten is het zeer waarschijnlijk dat de Thaise exporteurs ernaar zullen streven het verloren marktaandeel terug te winnen, mochten de maatregelen komen te vervallen.
4.3.3. Relatie tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en het prijspeil in de Unie
(184) In de Thaise uitvoerstatistieken zijn voor bijna alle andere voornaamste uitvoermarkten hogere gemiddelde prijzen voor smeedbare hulpstukken te zien dan voor de Unie. Dit prijsverschil kan worden veroorzaakt door verschillen in de productmix of de geldende maatregelen. Vanwege het gebrek aan medewerking van de kant van de Thaise producenten kan de Commissie deze prijsverschillen niet op betrouwbare wijze beoordelen.
4.3.4. Conclusie
(185) Uit het onderzoek is gebleken dat tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek de uitvoer uit Thailand met dumping op de markt van de Unie werd voortgezet. Naast de relatief geringe invoer vergeleken met het verbruik in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, heeft de Commissie het bestaan van een grote reservecapa citeit en de eerdere praktijk van de Thaise producenten in aanmerking genomen.
(186) Gezien de elementen die zijn onderzocht in de punten 4.3.1 en 4.3.2, heeft de Commissie dan ook geconcludeerd dat de uitvoer naar de Unie tegen dumpingprijzen waarschijnlijk significant zal toenemen als de maatregelen zouden vervallen.
5. SCHADE
5.1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie
(187) Het onderzochte product werd in de beoordelingsperiode door vijf producenten in de Unie vervaardigd. Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.
(188) De Commissie heeft de totale productie in de Unie voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld op ongeveer 33 000 ton, op basis van de door de bedrijfstak van de Unie verstrekte informatie. Zoals aangegeven in overweging 17, vertegenwoordigden de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ruim 70 % van de totale productie in de Unie.
5.2. Verbruik in de Unie
(189) De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld als som van de verkoophoeveelheid van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en de totale invoer in de Unie volgens de gegevens van Eurostat op Taric- niveau.
(190) Het verbruik in de Unie van het onderzochte product heeft zich als volgt ontwikkeld:
Tabel 2
Verbruik in de Unie (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | Tijdvak van het nieuwe onder zoek | |
Totaal verbruik | 37 708 | 36 835 | 38 984 | 39 186 | 36 448 |
Index (2014 = 100) | 100 | 98 | 103 | 104 | 97 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau, door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(191) Het verbruik in de Unie nam in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 3 % af ten opzichte van 2014, na in 2016 en 2017 te zijn toegenomen. De markt voor smeedbare hulpstukken is volgroeid en vertoonde in de beoordelingsperiode geen grote fluctuaties.
5.3. Invoer uit de betrokken landen
5.3.1. Cumulatieve beoordeling van de gevolgen van de invoer uit de betrokken landen
(192) De Commissie heeft onderzocht of de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van oorsprong uit de betrokken landen cumulatief moest worden beoordeeld overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de basisverordening.
(193) De dumpingmarge die werd vastgesteld voor de invoer uit elk van de betrokken landen, lag boven de in artikel 9, lid 3, van de basisverordening aangegeven de-minimisdrempel. De invoer uit elk van de betrokken landen was niet te verwaarlozen in de zin van artikel 5, lid 7, van de basisverordening.
(194) In het oorspronkelijke onderzoek werd de cumulatieve beoordeling als opportuun beschouwd, gezien de vergelijkbare concurrentieverhoudingen tussen de uit deze twee landen ingevoerde producten en het soortgelijke product uit de Unie, d.w.z. dezelfde verkoopkanalen en dezelfde categorieën van afnemers. De Commissie heeft in het kader van het huidige onderzoek geen bewijs ontvangen voor veranderingen in dit opzicht. Daarom is de Commissie van oordeel dat deze bevindingen nog steeds geldig zijn.
(195) In het licht van het bovenstaande wordt geoordeeld dat aan alle criteria van artikel 3, lid 4, van de basisveror dening is voldaan. De invoer uit de VRC en Thailand is daarom cumulatief beoordeeld.
(196) De Vertegenwoordiging van Thailand en de Thaise producent BIS Pipe Fitting Industry Co., Ltd hebben aangevoerd dat de invoer uit Thailand van het nieuwe onderzoek moet worden uitgesloten op grond van de gestaag afnemende invoerhoeveelheden en dat de cumulatie met de invoer uit de VRC juridisch noch economisch gerechtvaardigd is.
(197) De Commissie heeft deze argumenten verworpen, omdat uit het onderzoek aan de hand van de gedetailleerde Eurostat-gegevens op Taric-niveau blijkt dat de uit Thailand ingevoerde hoeveelheid weliswaar is afgenomen, maar met meer dan 5 % van de totale invoer nog altijd aanzienlijk is en derhalve cumulatief kan worden beoordeeld overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de basisverordening.
5.3.2. Hoeveelheden en marktaandeel van de invoer uit de betrokken landen
(198) De Commissie heeft de uit de VRC en Thailand in de Unie ingevoerde hoeveelheid vastgesteld op basis van de gegevens van Eurostat op Taric-niveau en het marktaandeel van de invoer, door de invoerhoeveelheden te vergelijken met het verbruik in de Unie (zie tabel 2).
Tabel 3
In de Unie ingevoerde hoeveelheid (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
VRC | 8 526 | 8 161 | 10 097 | 9 682 | 7 666 |
Index (2014 = 100) | 100 | 96 | 118 | 114 | 90 |
Thailand | 3 449 | 2 322 | 2 066 | 1 745 | 1 637 |
Index (2014 = 100) | 100 | 67 | 60 | 51 | 47 |
Betrokken landen | 11 975 | 10 482 | 12 163 | 11 426 | 9 302 |
Index (2014 = 100) | 100 | 88 | 102 | 95 | 78 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau, door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(199) De ingevoerde hoeveelheid van het onderzochte product uit de betrokken landen op de markt van de Unie is in de beoordelingsperiode met 22 % afgenomen.
(200) Het marktaandeel van de invoer met dumping uit de betrokken landen is in de beoordelingsperiode met 6 procentpunten gedaald, van 32 % tot 26 %. Dit marktaandeel daalde voornamelijk in de periode van 2016 tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Deze trend volgde de ontwikkeling van de invoer.
Tabel 4
Marktaandeel van de Unie
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
VRC | 23 % | 22 % | 26 % | 25 % | 21 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 98 | 115 | 109 | 93 |
Thailand | 9 % | 6 % | 5 % | 5 % | 5 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 69 | 58 | 49 | 49 |
Betrokken landen | 32 % | 29 % | 31 % | 29 % | 26 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 90 | 98 | 92 | 80 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau, door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(201) De invoer uit de VRC en Thailand in de Unie werd dus ondanks de geldende maatregelen gedurende de hele beoordelingsperiode voortgezet.
5.3.3. Prijzen van de invoer uit de betrokken landen
(202) De Commissie heeft de prijzen van de invoer vastgesteld op basis van invoerstatistieken van Eurostat op Taric- niveau. De gemiddelde prijzen van de invoer uit de VRC en Thailand in de Unie hebben zich als volgt ontwikkeld:
Tabel 5
Invoerprijzen (EUR/ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Invoerprijzen VRC | 1 620 | 2 011 | 1 925 | 2 166 | 2 029 |
Index (2014 = 100) | 100 | 124 | 119 | 134 | 125 |
Invoerprijzen Thailand | 2 171 | 2 229 | 2 128 | 2 181 | 2 152 |
Index (2014 = 100) | 100 | 103 | 98 | 100 | 99 |
Betrokken landen | 1 779 | 2 059 | 1 960 | 2 168 | 2 050 |
Index (2014 = 100) | 100 | 116 | 110 | 122 | 115 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau
(203) De prijzen van de invoer uit Thailand bleven gedurende de hele beoordelingsperiode vrij stabiel, terwijl de invoer uit de VRC in 2014 op een veel lager prijsniveau begon dan de invoer uit Thailand, maar tegen het eind van de beoordelingsperiode steeds verder op de invoer uit Thailand inliep.
5.3.4. Prijsonderbieding
(204) De Commissie heeft de prijsonderbieding tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:
— de gewogen gemiddelde verkoopprijs die door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie werd berekend aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en
— de Eurostat-gegevens over de prijzen van het onderzochte product bij invoer uit zowel de VRC als Thailand op cif-niveau, gecorrigeerd tot de eindprijs bij invoer, met inbegrip van een bedrag aan conventionele douane rechten en kosten na invoer.
(205) Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de prijs van de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.
(206) Uit de vergelijking bleek voor de invoer uit de VRC en Thailand in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake te zijn van een gemiddelde prijsonderbieding op de markt van de Unie van respectievelijk 47 % en 44 %.
(207) Hoewel de gemiddelde prijs van de invoer uit de betrokken landen enigszins steeg, voornamelijk als gevolg van de stijging van de prijzen van de invoer uit de VRC, bleven de niveaus van prijsonderbieding significant.
5.4. Invoer uit andere derde landen dan de VRC en Thailand
(208) Het marktaandeel van de invoer van het onderzochte product uit andere derde landen heeft zich als volgt ontwikkeld:
Tabel 6
Marktaandeel van de invoer
2014 | 2015 | 2016 | 0000 | XXX | |
Xxxxxxxxx | 2 % | 2 % | 4 % | 3 % | 3 % |
Brazilië | 3 % | 3 % | 3 % | 3 % | 3 % |
India | 4 % | 4 % | 2 % | 3 % | 2 % |
Andere landen | 1 % | 2 % | 2 % | 1 % | 2 % |
Totaal | 10 % | 11 % | 11 % | 10 % | 10 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 110 | 110 | 100 | 100 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau
(209) Het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen bleef tijdens de beoordelingsperiode stabiel, met een tijdelijke lichte toename in 2015 en 2016.
5.5. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
5.5.1. Algemene opmerkingen
(210) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.
(211) Zoals in overweging 17 vermeld, is voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie gebruikgemaakt van een steekproef.
(212) Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro- economische schade-indicatoren.
(213) De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en de gecontroleerde antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst.
(214) De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt.
(215) Beide reeksen gegevens bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.
(216) De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoophoeveelheden, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping.
(217) De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.
5.5.2. Macro-economische indicatoren
5.5.2.1. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
Tabel 7
Productievolume van de Unie (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Productievolume | 30 629 | 28 438 | 32 052 | 32 312 | 33 025 |
Index (2014 = 100) | 100 | 93 | 105 | 105 | 108 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(218) Ondanks de daling van het verbruik nam het productievolume van de Unie in de beoordelingsperiode met 8 % toe.
Tabel 8
Productiecapaciteit van de Unie (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Productiecapaciteit | 55 840 | 55 840 | 55 840 | 55 840 | 55 840 |
Index (2014 = 100) | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(219) De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie bleef in de beoordelingsperiode stabiel. De capaciteit wordt beperkt door het temperingsproces, dat aanzienlijke activa (ovens) en veel tijd vergt. De ovens kunnen niet in korte tijd worden stopgezet of opgewarmd en verbruiken veel energie.
Tabel 9
Bezettingsgraad in de Unie
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Bezettingsgraad | 55 % | 51 % | 58 % | 58 % | 59 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 93 | 105 | 105 | 108 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(220) Dankzij de toegenomen productiehoeveelheid van de Unie steeg de bezettingsgraad met 4 procentpunten.
5.5.2.2. Verkoophoeveelheid en marktaandeel
(221) De verkoophoeveelheid van de producenten in de Unie op de markt van de Unie steeg in de beoordelingsperiode met 7 %, in overeenstemming met de toename van de productie en ondanks de daling van het verbruik, aangezien de producenten in de Unie wisten te profiteren het geldende antidumpingrecht.
Tabel 10
Verkoophoeveelheid in de Unie (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Verkoop in de Unie | 21 459 | 21 779 | 22 216 | 23 375 | 23 043 |
Index (2014 = 100) | 100 | 101 | 104 | 109 | 107 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(222) Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie nam in de beoordelingsperiode met 6 procentpunten oftewel 11 % toe, terwijl de invoer met dumping in de beoordelingsperiode met 22 % daalde, waaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie feitelijk een deel van de voorheen ingevoerde gegoten hulpstukken (fittings) voor buislei dingen heeft overgenomen.
Tabel 11
Marktaandeel van de Unie
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Marktaandeel van de Unie | 57 % | 59 % | 57 % | 60 % | 63 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 104 | 100 | 105 | 111 |
Bron: gegevens van Eurostat op Taric-niveau, door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
5.5.2.3. Werkgelegenheid en productiviteit
(223) De werkgelegenheid in voltijdequivalenten (VTE) volgde de toename van het productievolume van de Unie slechts ten dele, waaruit valt op te maken dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het productieproces heeft gerationaliseerd en de productiviteit heeft verhoogd.
Tabel 12
Werkgelegenheid (in VTE)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Werkgelegenheid (in VTE) | 1 887 | 1 889 | 1 898 | 1 908 | 1 916 |
Index (2014 = 100) | 100 | 100 | 101 | 101 | 102 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(224) De bedrijfstak van de Unie was in staat de productiviteit te verbeteren, wat ertoe leidde dat het productievolume van de Unie sterker groeide dan de werkgelegenheid in VTE.
Tabel 13
Productiviteit (ton/VTE)
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Productiviteit | 16,4 | 15,2 | 17,1 | 17,1 | 17,4 |
Index (2014 = 100) | 100 | 93 | 104 | 104 | 106 |
Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens en gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(225) De toename van de productiviteit is deels een gevolg van industriële innovaties, waarbij fabriekswerkers in toenemende mate worden vervangen door robots, met name op het gebied van machinebewerkingen en expeditie.
5.5.2.4. Groei
(226) Zoals aangegeven in tabel 2, daalde het verbruik in de Unie tussen 2014 en het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met meer dan 1 000 ton, terwijl de invoer met dumping in dezelfde periode met meer dan 2 000 ton daalde. De bedrijfstak van de Unie wist van de afname van de invoer met dumping te profiteren en zijn verkoop met meer dan 1 000 ton te laten toenemen.
5.5.2.5. Omvang van de dumping en herstel van eerdere dumping
(227) De dumping hield tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek aan op een significant niveau, zoals toegelicht in deel 3.
(228) Aangezien de invoer met dumping uit de VRC en Thailand minder omvangrijk was dan gedurende het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek, concludeerde de Commissie dat de hoogte van de dumpingmarge een veel minder sterk effect op de bedrijfstak van de Unie had dan in het oorspronkelijke onderzoek.
5.5.3. Micro-economische indicatoren
5.5.3.1. Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
Tabel 14
Gemiddelde verkoopprijs in de Unie per ton
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Gemiddelde verkoopprijs | 4 483 | 4 453 | 4 341 | 4 270 | 4 284 |
Index (2014 = 100) | 100 | 99 | 97 | 95 | 96 |
Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(229) De gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:
Tabel 15
Gemiddelde productiekosten in de Unie per ton
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Gemiddelde productiekosten | 3 171 | 3 417 | 3 193 | 3 327 | 3 308 |
Index (2014 = 100) | 000 | 000 | 000 | 105 | 104 |
Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(230) De dalende trend is een gevolg van de druk van de invoer met dumping op de markt.
(231) De gemiddelde verkoopprijs in de Unie van de in de steekproef opgenomen producenten daalde gedurende de beoordelingsperiode met 4 %, terwijl de gemiddelde productiekosten in dezelfde periode met 4 % stegen (zie hieronder).
(232) De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie zijn in de beoordelings periode met 5 % gestegen:
Tabel 16
Xxxxxxxxxx xxxxxxxxxx per werknemer
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | TNO | |
Gemiddelde loonkosten (EUR/VTE) | 27 628 | 28 306 | 28 143 | 28 001 | 28 882 |
Index (2014 = 100) | 100 | 102 | 102 | 101 | 105 |
Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
5.5.3.2. Voorraden
(233) Tijdens de beoordelingsperiode zijn de eindvoorraden gedaald. De voorraden daalden over het geheel genomen met 33 %. Deze daling weerspiegelt het verbeterde interne beleid van de producenten in de Unie, dat is gericht op rationalisering van de voorraden teneinde bedrijfskapitaal vrij te maken.
Tabel 17
Voorraden (ton)
2014 | 2015 | 2016 | 0000 | XXX | |
Xxxxxxxxx | 5 103 | 4 285 | 4 124 | 3 712 | 3 433 |
Index (2014 = 100) | 100 | 84 | 81 | 73 | 67 |
Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
5.5.3.3. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
Tabel 18
Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
2014 | 2015 | 2016 | 0000 | XXX | |
Xxxxxxxxxxxxxxx | 11,2 % | 8,9 % | 10,7 % | 8,7 % | 8,5 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 80 | 96 | 78 | 76 |
Kasstroom (in duizend EUR) | 11 659 | 14 574 | 15 399 | 15 102 | 13 689 |
Index (2014 = 100) | 100 | 125 | 132 | 130 | 117 |
Investeringen (in duizend EUR) | 4 251 | 6 554 | 6 755 | 7 172 | 4 409 |
Index (2014 = 100) | 100 | 154 | 159 | 169 | 104 |
Rendement van investeringen | 32 % | 27 % | 29 % | 24 % | 24 % |
Index (2014 = 100) | 100 | 83 | 90 | 74 | 74 |
Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst
(234) De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet.
(235) De winstgevendheid daalde in de beoordelingsperiode met 24 %, met name na 2016.
(236) De nettokasstroom, het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren, nam tot 2016 significant toe en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, maar tot een niveau dat altijd nog 17 % hoger lag dan in 2014.
(237) De ontwikkelingen in de investeringen van de producenten in de Unie bevestigen dat deze bedrijfstak zeer kapitaalintensief is. Er zijn aanzienlijke investeringen nodig, enerzijds om te voldoen aan steeds strengere milieunormen, anderzijds om tegenwicht te bieden aan de toenemende kosten voor benodigde productiemede werkers door deze door robots te vervangen. De daling van de investeringen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vergeleken met 2015 wordt veroorzaakt door de timing/het goedkeuringsproces van één van de in de steekproef opgenomen producenten en wijst niet op een trendbreuk. De producenten in de Unie zijn juist van oordeel dat aanzienlijke verdere investeringen nodig zullen zijn om in de toekomst voldoende winstgevend te blijven.
(238) Het rendement van investeringen van de bedrijfstak van de Unie, de winst als percentage van de nettoboekwaarde van de activa, daalde in de beoordelingsperiode met 26 %. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toenemende waarde van het kapitaal dat wordt geïnvesteerd in productiemiddelen, vergeleken bij de slechts licht dalende winst in de beoordelingsperiode.
(239) Vanwege de voldoende winstgevendheid en het toereikende rendement van investeringen waren de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het algemeen in staat om kapitaal voor hun benodigde kapitaal uitgaven aan te trekken. Sommige producenten in de Unie meldden echter dat het steeds lastiger werd om kapitaal aan te trekken gezien de onzekerheid omtrent de voortzetting van de maatregelen en omtrent de toekomstige investeringen.
5.6. Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie
(240) De instelling van de definitieve antidumpingmaatregelen in mei 2013 luidde het begin in van de dalende trend van de invoer uit de betrokken landen in de beoordelingsperiode. Doordat de invoer tegen lagere prijzen dan de gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie terugliep, werden de negatieve gevolgen voor de markt van de Unie verzacht.
(241) Dit leidde weer tot verbetering in de situatie van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode, waardoor deze kon herstellen van de eerdere schadelijke gevolgen van dumping.
(242) Dit droeg bij aan de stijging van de productie en van de verkoop door de producenten in de Unie, aan positieve kasstromen en aan een positief rendement van investeringen, en maakte een gedegen, zij het afnemende winstge vendheid mogelijk.
(243) Maar ook al heeft de bedrijfstak van de Unie zich grotendeels hersteld van de schade in het verleden en lijkt hij dat herstel op termijn in stand te kunnen houden, de situatie is nog altijd kwetsbaar vanwege het zeer beperkte groeipotentieel van de markt van de Unie en de voortdurende druk op de prijzen.
(244) Daarnaast is de bedrijfstak vanwege het zeer kapitaalintensieve karakter ervan bijzonder gevoelig voor de daling van verkoophoeveelheden of eenheidsprijzen.
(245) Gezien het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.
5.7. Waarschijnlijkheid van herhaling van schade
(246) Zoals de Commissie heeft geconcludeerd in overweging 245, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade geleden. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van schade als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC en Thailand waarschijnlijk was, mochten de maatregelen komen te vervallen.
(247) In dit verband heeft de Commissie de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de betrokken landen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de gevolgen van de invoer uit de betrokken landen voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie mochten de maatregelen komen te vervallen, onderzocht.
5.7.1. Reservecapaciteit
(248) Zoals geconcludeerd in de overwegingen 182 en 162, is er in de betrokken landen sprake van aanzienlijke overcapaciteit. De Commissie heeft geen aanwijzingen aangetroffen voor een significante toename van de binnenlandse vraag naar het onderzochte product in de betrokken landen of op de markt van een derde land in de nabije toekomst waarmee deze reservecapaciteit zou kunnen worden geabsorbeerd.
5.7.2. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(249) Zoals toegelicht in de overwegingen 165 en 183, is de markt van de Unie aantrekkelijk voor de producenten- exporteurs uit de betrokken landen.
(250) Dit werd bevestigd tussen juni 2016 en juni 2017, toen de invoer uit de VRC significant toenam, nadat het antidumpingrecht voor het door Xxxxx Xxxxx vervaardigde onderzochte product tijdelijk was ingetrokken. De goedkope invoer in de Unie van deze producent verdubbelde in het eerste kwartaal van 2017 ten opzichte van het voorafgaande kwartaal en de gebruikelijke waarde van het eerste kwartaal gedurende de hele beoordelings periode.
(251) Op grond hiervan zullen de producenten uit de betrokken landen bij het ontbreken van maatregelen hun aanwezigheid op de markt van de Unie waarschijnlijk sterk vergroten, zowel qua hoeveelheden als qua marktaandeel, en met hun dumpingprijzen de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk onderbieden.
5.7.3. Effect op de bedrijfstak van de Unie
(252) Xxxxxx de geldende maatregelen worden ingetrokken, dan zouden de producenten in de Unie schade lijden. Met de waarschijnlijke komst van grote ingevoerde hoeveelheden uit de VRC en Thailand met prijsonderbieding zou de bedrijfstak van de Unie gedwongen zijn de productie aanzienlijk te verminderen, wat al snel een neerwaarts effect op de winstgevendheid zou hebben.
(253) Als gevolg van de gevoeligheid van de bedrijfstak van de Unie voor een daling van de productiehoeveelheden of de verkoopprijzen zouden de winstgevendheid van de bedrijfstak en andere prestatie-indicatoren zeer snel verslechteren.
(254) De productie van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen is een kapitaalintensieve bedrijfstak. Een gieterij kan alleen in bedrijf worden gehouden als er uitgebreide faciliteiten aanwezig zijn, waaronder ovens, vormmachines en galvaniseer- en temperingslijnen. Daarnaast is de robottechnologie die nodig is om menselijke arbeid te vervangen en zo het hoofd te bieden aan de stijgende loonkosten in de Unie, zeer kostbaar. De kosten voor de aanschaf van één enkele geautomatiseerde machine voor het draadsnijden van een bepaald type hulpstuk kunnen oplopen tot 1 miljoen EUR. Dit is een zeer significante uitgave in verhouding tot de in deze bedrijfstak gebruikelijke omzet en winst.
(255) De voor de vaste activa vereiste doorlopende investeringen zouden niet langer gerechtvaardigd zijn en het zou onzeker zijn of de reeds gedane investeringen in de activa zich zouden terugverdienen. Dit zou kunnen leiden tot fabriekssluitingen en het daarmee gepaard gaande verlies van werkgelegenheid en uiteindelijk tot het verdwijnen van de bedrijfstak.
5.8. Conclusie
(256) De intrekking van de maatregelen zou hoogstwaarschijnlijk leiden tot een significante toename van de invoer met dumping uit de betrokken landen tegen schade veroorzakende prijzen, als gevolg waarvan de bedrijfstak van de Unie wederom aanmerkelijke schade zou worden berokkend.
6. BELANG VAN DE UNIE
6.1. Inleiding
(257) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie is vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs, groot- en kleinhandelaren en gebruikers.
(258) Bij het oorspronkelijke onderzoek werd het vaststellen van maatregelen niet in strijd geacht met het belang van de Unie. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek gaat waarbij een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben gehad.
(259) Op basis hiervan is onderzocht of er, ondanks de vastgestelde waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping en herhaling van schade, kan worden geconcludeerd dat handhaving van de maatregelen in dit specifieke geval niet in het belang van de Unie zou zijn.
6.2. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(260) Uit het onderzoek is gebleken dat als de maatregelen zouden komen te vervallen, dit waarschijnlijk een aanzienlijk negatief effect op de bedrijfstak van de Unie zou hebben. De situatie van de bedrijfstak van de Unie zou snel verslechteren in de zin van een verkoopdaling en lagere prijzen, waardoor de winstgevendheid sterk zou dalen. Bij voortzetting van de maatregelen zou de bedrijfstak van de Unie zijn potentieel volledig kunnen benutten op de markt van de Unie met een gelijk speelveld.
(261) Daarom is het handhaven van de geldende antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie.
6.3. Belang van de importeurs
(262) Zoals vermeld in overweging 20, heeft de Commissie een steekproef van drie importeurs samengesteld en hen uitgenodigd om aan dit onderzoek mee te werken. Geen van hen heeft zich gemeld.
(263) In het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld dat, gezien de winsten en de bevoorradingsbronnen van de importeurs, een eventueel negatief effect van de instelling van maatregelen ten aanzien van de importeurs niet buitensporig groot zou zijn.
(264) In het huidige onderzoek beschikt de Commissie niet over bewijs van het tegendeel en kan bijgevolg worden bevestigd dat de thans geldende maatregelen geen negatief effect van betekenis hebben gehad op de financiële situatie van de importeurs en dat voortzetting van de maatregelen voor hen geen ernstige gevolgen zou hebben.
6.4. Belang van de gebruikers
(265) De Commissie heeft contact opgenomen met alle bekende gebruikers in dit onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken. Geen van de gebruikers heeft meegewerkt.
(266) In het dossier van het huidige onderzoek is geen bewijs te vinden waaruit zou blijken dat de geldende maatregelen voor hen negatieve gevolgen hebben gehad. Vanwege de lage prijs is het aandeel van het onderzochte product in de totale kosten van de nieuwe constructie of installatie bovendien beperkt.
(267) Op grond hiervan wordt bevestigd dat de thans geldende maatregelen geen negatief effect van betekenis hebben gehad op de financiële situatie van de gebruikers en dat voortzetting van de maatregelen voor hen geen ernstige gevolgen zou hebben.
6.5. Conclusie
(268) Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de VRC en Thailand niet te handhaven.
7. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(269) Gelet op de conclusies van de Commissie inzake de voortzetting van dumping, de herhaling van schade en het belang van de Unie moeten de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx en Thailand, worden gehandhaafd.
(270) Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt beoogd de geldende antidumpingmaatregelen te handhaven. Tevens is een termijn vastgesteld waarbinnen zij opmerkingen konden maken naar aanleiding van deze mededeling van feiten en overwegingen en konden verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.
(271) Er zijn binnen de gestelde termijn van 25 dagen geen opmerkingen ontvangen.
(272) Gezien artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (78) geldt, wanneer een bedrag moet worden terugbetaald na een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, voor de te betalen interest de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C- serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.
(273) De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in de onderhavige verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product dat door deze ondernemingen en dus door de specifiek vermelde juridische entiteiten is vervaardigd. Deze rechten zijn niet van toepassing op het onderzochte product dat is vervaardigd door andere, niet specifiek met naam en adres in het dispositief van de onderhavige verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen; op dat product is het recht van toepassing dat geldt voor “alle andere ondernemingen”.
(274) Verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten (bijvoorbeeld na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen onverwijld aan de Commissie (79) te worden gericht en vergezeld te gaan van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen van de activiteiten van de onderneming op het gebied van de productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen waarvoor een individueel recht geldt.
(275) Het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, uitgezonderd binnenringen van knelkoppelingen met metrisch schroefdraad overeenkomstig ISO DIN 13, en ronde aansluitdozen van smeedbaar ijzer, met schroefdraad, zonder deksel, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 19 10 (Taric-code 7307 19 10 10) en ex 7307 19 90 (Taric-code 7307 19 90 10) en van oorsprong uit de VRC en Thailand.
2. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product is als volgt:
Land | Onderneming | Recht (%) | Aanvullende Taric- code |
VRC | Hebei Jianzhi Casting Group Ltd — Yutian County | 57,8 | B335 |
Xxxxx Xxxxx Casting Co., Ltd — Jinan | 39,2 | B336 | |
Qingdao Madison Industrial Co., Ltd — Qingdao | 24,6 | X000 | |
Xxxxx XxxXxx Xxxxxxx Xx., Xxx — XxXxxx Xxxxxx | 41,1 | B338 | |
Shijiazhuang Donghuan Malleable Iron Castings Co., Ltd — Xizhaotong Town | 41,1 | B339 | |
Linyi Oriental Pipe Fittings Co., Ltd — Linyi City | 41,1 | B340 | |
China Shanxi Taigu County Jingu Cast Co., Ltd — Taigu County | 41,1 | B341 | |
Xxxxxx Xxxxxx Casting Factory Co., Ltd — Yutian County | 41,1 | B342 | |
Langfang Pannext Pipe Fitting Co., Ltd — LangFang, He bei | 41,1 | B343 |
(78) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(79) Europese Commissie, directoraat-generaal Xxxxxx, Directoraat H, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx.
Land | Onderneming | Recht (%) | Aanvullende Taric- code |
Tangshan Xxxxxxxx Casting Co., Ltd — Hongqiao Town, Yutian County | 41,1 | B344 | |
Tangshan Fangyuan Malleable Steel Co., Ltd — Tangshan | 41,1 | B345 | |
Taigu Tongde Casting Co., Ltd — Nanyang Village, Taigu | 41,1 | B346 | |
Alle andere ondernemingen | 57,8 | B999 | |
Thailand | BIS Pipe Fitting Industry Co. Ltd — Samutsakorn | 15,5 | B347 |
Siam Fittings Co., Ltd — Samutsakorn | 14,9 | B348 | |
Alle andere ondernemingen | 15,5 | B999 |
3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
4. De Commissie kan lid 2 wijzigen teneinde een nieuwe producent-exporteur op te nemen en voor die producent het passende gewogen gemiddelde antidumpingrecht vast te stellen dat van toepassing is op de medewerkende onderne mingen die niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek zijn opgenomen, wanneer een nieuwe producent- exporteur in de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx of Thailand aan de Commissie afdoende bewijs verstrekt dat:
a) hij het in lid 1 omschreven product tijdens de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek) niet naar de Unie heeft uitgevoerd,
b) hij niet verbonden is met een exporteur of producent in de Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxx of Thailand die onder de bij deze verordening ingestelde antidumpingmaatregelen valt, en
c) hij het onderzochte product daadwerkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd dan wel een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren na afloop van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek.
5. Voor de toepassing van de individuele antidumpingrechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde onderne mingen geldt als voorwaarde dat aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd. De handelsfactuur bevat een verklaring die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer en nodulair gietijzer, met schroefdraad, die naar de Europese Unie wordt/worden uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is/zijn vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.” Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2019.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BESLUIT (EU) 2019/1260 VAN DE RAAD
van 15 juli 2019
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Handelscomité dat bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, is opgericht, met betrekking tot de wijziging van de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C bij de overeenkomst
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds (1), en de republiek Korea, anderzijds, (hierna “de overeenkomst” genoemd, de partijen waarbij hierna “de partijen” worden genoemd), die op
6 oktober 2010 is ondertekend, is bij Besluit (EU) 2015/2169 van de raad (2) door de Unie gesloten. De overeenkomst wordt sinds 1 juli 2011 toegepast (3).
(2) Bij artikel 15.1 van de overeenkomst is een Handelscomité opgericht dat onder meer van gedachten kan wisselen over wijziging van de overeenkomst of wijzigingen in de overeenkomst kan aanbrengen, in gevallen waarin in de overeenkomst is voorzien. Bij artikel 15.5, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat het Handelscomité kan besluiten de bijlagen, aanhangsels, protocollen en aantekeningen bij de overeenkomst te wijzigen volgens de respectieve toepasselijke wettelijke vereisten en procedures van de partijen.
(3) Uit hoofde van artikel 3, onder d), van bijlage 2-C bij de overeenkomst dienen de partijen na de inwerkingtreding van de overeenkomst ten minste om de drie jaar de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C te onderzoeken teneinde de in punt a) van hetzelfde artikel bedoelde aanvaarding van producten te bevorderen, daarbij rekening houdend met eventuele ontwikkelingen van de regelgeving op internationaal niveau of in de partijen. Daarnaast is in artikel 3, onder d), van bijlage 2-C bepaald dat het Handelscomité besluit over eventuele wijzigingen van de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3.
(4) Sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst is de in de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C bij de overeenkomst vermelde technische regelgeving alsook een deel van de lijst van producten waarop deze van toepassing is, gewijzigd. Teneinde rekening te houden met deze ontwikkelingen hebben de Unie en Korea de technische regelgeving aangepast en daarbij hetzelfde niveau van markttoegang als bedoeld in artikel 1.2 van bijlage 2-C bij de overeenkomst gehandhaafd.
(5) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité.
(6) Het standpunt van de Unie in het Handelscomité moet derhalve de vaststelling van het aangehechte ontwerp besluit van het Handelscomité ondersteunen,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Handelscomité dat bij artikel 15.1 van de vrijhandelsovereenkomst
tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de
republiek
Korea, anderzijds, is opgericht, steunt de
vaststelling van het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Handelscomité.
(1) PB L 127 van 14.5.2011, blz. 6.
(2) Besluit (EU) 2015(2169 van de raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de republiek Korea, anderzijds (PB L 307 van 25 november 2015, blz. 2).
(3) Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds,
en de republiek Korea, anderzijds (PB L 168 van 28.6.2011, blz. 1).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2019.
Voor de Raad De voorzitter
J. LEPPÄ
ONTWERP
BESLUIT Nr. 3 VAN HET HANDELSCOMITÉ KOREA-EU
van xx april 2019
met betrekking tot de wijziging van de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen Korea en de EU
HET HANDELSCOMITÉ,
Gezien de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Republiek Korea (“Korea”), enerzijds, en de Europese Unie (“EU”) en haar lidstaten, anderzijds, (hierna respectievelijk de “overeenkomst” en de “partijen” genoemd), en met name artikel 15.1, lid 4, onder c), en artikel 15.5, lid 2, en artikel 3, onder d), van bijlage 2-C,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Krachtens artikel 15.1, lid 4, onder c), van de overeenkomst kan het door de partijen opgerichte Handelscomité van gedachten wisselen over wijziging van de overeenkomst of wijzigingen in de overeenkomst aanbrengen, in gevallen waarin in de overeenkomst is voorzien.
(2) Bij artikel 15.5, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat een besluit van het Handelscomité om de bijlagen, aanhangsels, protocollen en aantekeningen bij de overeenkomst te wijzigen door de partijen kan worden goedgekeurd volgens hun respectieve toepasselijke wettelijke vereisten en procedures.
(3) Krachtens artikel 3, onder d), van bijlage 2-C bij de overeenkomst moeten de partijen na de inwerkingtreding van de overeenkomst ten minste om de drie jaar de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 van bijlage 2-C onderzoeken teneinde de in punt a) van hetzelfde artikel bedoelde aanvaarding van producten te bevorderen, daarbij rekening houdend met eventuele ontwikkelingen van de regelgeving op internationaal niveau of in de partijen. Daarnaast is in dat artikel bepaald dat het Handelscomité besluit over eventuele wijzigingen van de aanhangsels 2-C-2 en 2-C- 3.
(4) Korea en de EU hebben de technische regelgeving aangepast teneinde hetzelfde niveau van markttoegang als bedoeld in artikel 1.2 van bijlage 2-C bij de overeenkomst te handhaven. Bovendien moeten de verwijzingen naar “VN/ECE-Regl.” in de aanhangsels 2-C-2 en 2-C-3 nu worden vervangen door verwijzingen naar “VN-Regl.” ingevolge de Overeenkomst betreffende het aannemen van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor wielvoertuigen en voor uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen, en betreffende de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen die krachtens die reglementen van de Verenigde Naties zijn verleend (herziening 3) (1) van 20 oktober 2017.
(5) Tabel 1 van aanhangsel 2-C-2 is op de volgende wijze gewijzigd:
a) Aangezien de toepassing van VN-reglementen in de EU verplicht is, is ter vereenvoudiging besloten om de verwijzingen naar EU-verordeningen (bijv. de verordening inzake algemene veiligheid) en -richtlijnen in de kolom “Overeenkomstige technische regelgeving EU” te schrappen en is de kolom leeg gelaten.
b) Indien er echter geen toepasselijke VN-reglementen zijn of indien het toepassingsgebied van VN-reglementen ontoereikend is, zoals bijvoorbeeld in het geval van “Toelaatbaar geluidsniveau”, worden de VN-reglementen door de EU-verordeningen of -richtlijnen vervangen of aangevuld. Om deze reden is de vermelding “indien bestaand” toegevoegd aan de kolomtitel “Overeenkomstige technische regelgeving EU”.
c) Wat betreft “Toelaatbaar geluidsniveau” en “Vervangingsdempersystemen” is Verordening (EU) nr. 540/2014 toegevoegd onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU” omdat zij Richtlijn 70/157/EEG intrekt en de toepassing ervan in de tijd gespreid is.
d) “Emissies” is vervangen door “Emissies lichte voertuigen” omdat het vereiste van VN-reglement 83 slechts op voertuigen van de types M1 en N1 van toepassing is. Bovendien is de vermelding “Richtlijn 70/220/EEG” geschrapt omdat deze is ingetrokken en vervangen door de “Verordeningen (EG) nr. 715/2007, (EG) nr. 692/2008, (EU) nr. 459/2012, (EU) 2016/427, (EU) 2016/646, (EU) 2017/1151, (EU) 2017/1154 en (EU) 2018/1832”, die zijn toegevoegd onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU”.
(1) E/ECE/TRANS/505/Rev.3.
e) Wat betreft “Vervangingskatalysatoren” is de vermelding “Richtlijn 70/220/EEG” geschrapt omdat deze is ingetrokken en vervangen door de “Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 692/2008”, die zijn toegevoegd onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU”.
f) Daarnaast zijn naamswijzigingen zoals van “Reminrichting” en “Reminrichting” naar “Reminrichting zware voertuigen” en “Reminrichting lichte voertuigen” doorgevoerd ten behoeve van de duidelijkheid.
g) Bij “Rook van dieselmotoren” is “Richtlijn 72/306/EEG” geschrapt omdat deze is vervangen door Verordening (EG) nr. 692/2008, die in tabel 1 onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU” is toegevoegd.
h) Bij “CO2-emissie – Brandstofverbruik” is “Richtlijn 80/1268/EEG” vervangen door “Verordening (EG) nr. 692/2008”, die in tabel 1 onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU” is toegevoegd, en is de omschrijving veranderd in “CO2-emissie – Brandstofverbruik personenwagens met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend”, teneinde het toepassingsgebied van die verordening ten volle te eerbiedigen.
i) Bij “Motorvermogen” is “Richtlijn 80/1269/EEG” geschrapt omdat deze is vervangen door de “Verordeningen (EG) nr. 692/2008 en (EU) nr. 582/2011”, die in tabel 1 onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU” zijn toegevoegd.
j) Bij “Emissies zware voertuigen” is “Richtlijn 2005/55/EEG” vervangen door de “Verordeningen (EG) nr. 595/2009, (EU) nr. 582/2011 en (EU) 2016/1718”, die in tabel 1 onder “Overeenkomstige technische regelgeving EU” zijn toegevoegd. De omschrijving is tevens veranderd in “Emissies zware voertuigen” omdat VN-reglement 49 van toepassing is op zware voertuigen (d.w.z. voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg).
(6) Tabel 2 van aanhangsel 2-C-2 blijft ongewijzigd.
(7) Tabel 1 van aanhangsel 2-C-3 is op de volgende wijze gewijzigd:
a) Bij “Bescherming van de inzittenden bij botsingen” “Frontaal” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” “KMVSS, artikel 102” vervangen door “KMVSS, artikel 102, leden 1 en 3” wegens een herziening van de KMVSS.
b) Bij “Bescherming van de inzittenden bij botsingen” “Zijdelings” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” “KMVSS, artikel 102” vervangen door “KMVSS, artikel 102, lid 1” wegens een herziening van de KMVSS.
c) De gehele rij “Sleephaak” is vervangen. Meer bepaald is “Sleephaak” vervangen door “Sleepvoorzieningen” omdat “sleepvoorzieningen” het officiële begrip is waarnaar in Verordening (EU) nr. 1005/2010 is verwezen. Daarnaast is onder “Reglementen/regelgeving” “77/389/EEG” vervangen door “Verordening (EU) nr. 1005/2010”. Ten slotte is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” “KMVSS, artikel 20, punten 1, 2 en 4” vervangen door “KMVSS, artikel 20, lid 1”.
d) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” zijn de vermeldingen van artikel 106, punten 1 tot en met 10, van de KMVSS geschrapt onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” bij “Koplichten”, “Mistlichten voor”, “Achteruitrijlichten”, “Markeringslichten”, “Kentekenplaatverlichting”, “Achterlichten”, “Stoplichten”, “Stoplicht, hoog in het midden”, “Richtingaanwijzer”, “Supplementaire richtingaanwijzer” en “Mistachter lichten” wegens een herziening van de KMVSS.
e) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” “Installatie” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” de vermelding “KMVSS, artikelen 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45 en 47” vervangen door “KMVSS, artikelen 38, 38-2, 38-3, 38-4, 38-5, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 44-2, 45, 45-2, 47 en 49” wegens een herziening van de KMVSS.
f) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” zijn “Dagrijlichten” en “Hoeklichten” aan de tabel toegevoegd wegens een herziening van de KMVSS en teneinde de geactualiseerde installatievereisten voor verlichtings- en lichtsignaalsystemen te weerspiegelen.
g) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” “Stoplicht, hoog in het midden” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” naast artikel 106, punt 8, van de KMVSS ook artikel 43, lid 3, van de KMVSS geschrapt omdat dit is vervangen door “KMVSS, artikel 43, lid 2”.
h) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” zijn “Zijmarkeringslichten” aan de tabel toegevoegd wegens een herziening van de KMVSS en teneinde de geactualiseerde installatievereisten voor verlichtings- en lichtsignaal systemen te weerspiegelen.
i) Bij “Verlichtings- en lichtsignaalsystemen” “Retroflectoren” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” de vermelding “KMVSS, artikel 49, leden 1 en 2, artikel 107” vervangen door “KMVSS, artikel 49” wegens een herziening van de KMVSS.
j) Bij “Motorvermogen” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” de vermelding “KMVSS, artikel 11, lid 1, punt 2, artikel 111” vervangen door “KMVSS, artikel 111” wegens een herziening van de KMVSS.
k) Bij “Inrichtingen om de bestuurder goed zicht te geven” zijn onder “Reglementen/regelgeving” de vermeldingen “78/318/EEG” en “78/317/EEG” geschrapt omdat zij zijn ingetrokken en vervangen door “Verordening (EU) nr. 1008/2010” of “Verordening (EU) nr. 672/2010”. De vermeldingen onder “Overeen komstige technische regelgeving Korea” blijven ongewijzigd.
l) Bij “Bevestigingspunten veiligheidsgordels” is onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” de vermelding “KMVSS, artikel 27, leden 1, 2, 3, 4, 5; artikel 103, leden 1, 2 en 3” vervangen door “KMVSS, artikel 27, leden 1, 2, 3, 4; artikel 103” wegens een herziening van de KMVSS.
m) Bij “Emissies en lawaai door motorrijwielen (m.u.v. lawaai voorbijgaand verkeer op 3 of 4 wielen)” is onder “Reglementen/regelgeving” onder andere de vermelding “Richtlijnen 2002/51/EG; 2003/77/EG; 97/24/EG, hoofdstukken 5 en 9” geschrapt omdat zij zijn ingetrokken en door onder andere “Verordeningen (EU) nr. 168/2013 en (EU) nr. 134/2014” zijn vervangen. De vermeldingen onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” blijven ongewijzigd.
n) Bij “Emissies diesel (incl. OBD)” “Voertuigen <3,5 t” zijn onder “Reglementen/regelgeving” de volgende vermeldingen toegevoegd: “Verordeningen (EG) nr. 715/2007” en “(EU) nr. 459/2012” omdat dit de toepas selijke verordeningen zijn die overeenkomen met de KMVSS. De vermeldingen onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” blijven ongewijzigd.
o) Bij “Emissies diesel (incl. OBD)” “Voertuigen >3,5 t” is onder “Reglementen/regelgeving” onder andere de vermelding “Verordening (EG) nr. 692/2008” geschrapt en door onder andere “Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) nr. 582/2011” vervangen omdat Verordening (EG) nr. 692/2008 geen betrekking heeft op zware voertuigen. De vermeldingen onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” blijven ongewijzigd.
p) Bij “Banden” zijn onder “Overeenkomstige technische regelgeving Korea” de vermeldingen “Wet kwaliteits beheer, veiligheid en controle van industrieproducten (QMSCIPA) (artikelen 19, 20, 21); uitvoeringsreglement QMSCIPA, artikel 2, lid 2, artikel 19” vervangen door “Wet veiligheidscontrole elektrische apparaten en consumentenproducten, artikelen 15, 18 en 19; uitvoeringsreglement Wet veiligheidscontrole elektrische apparaten en consumentenproducten, artikel 3, lid 4, artikel 26; KMVSS, artikel 12, lid 1” omdat de QMSCIPA is vervangen door de Wet veiligheidscontrole elektrische apparaten en consumentenproducten.
(8) Tabel 2 van aanhangsel 2-C-3 blijft ongewijzigd.
(9) Krachtens artikel 12.2 van de bijlage bij Besluit nr. 1 van het Handelscomité Korea-EU van 23 december 2011 over de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité kan het comité in de periode tussen zijn vergaderingen via schriftelijke procedure besluiten vaststellen indien beide partijen daarmee instemmen. De schrif telijke procedure bestaat in een uitwisseling van nota's tussen de voorzitters van het Handelscomité.
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Tabel 1 van aanhangsel 2-C-2 van bijlage 2-C bij de overeenkomst wordt vervangen door tabel 1 van bijlage 1 bij dit besluit.
Artikel 2
Tabel 1 van aanhangsel 2-C-3 van bijlage 2-C bij de overeenkomst wordt vervangen door tabel 1 van bijlage 2 bij dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen langs diplomatieke weg schriftelijke kennisgevingen hebben gewisseld waarin zij verklaren dat zij volledig aan hun respectieve toepasselijke wettelijke vereisten en procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van dit besluit hebben voldaan.
Gedaan te …,
Voor het Handelscomité
XXX Xxxxx-xxx
Minister van Handel
Ministerie van Handel, Industrie en Energie van de Republiek Korea
Xxxxxxx XXXXXXXXX
Lid van de Europese Commissie belast met handel
BIJLAGE 1
Aanhangsel 2-C-2
Tabel 1
In artikel 3, onder a) i), van bijlage 2-C bedoelde lijst
Omschrijving | Reglementen/regelgeving | Overeenkomstige technische regelgeving EU (indien bestaand) (1) |
Toelaatbaar geluidsniveau | VN-Regl. (2) 51 | Richtlijn 70/157/EEG, Verordening (EU) nr. 540/2014 |
Vervangingsdempersystemen | VN-Regl. 59 | Richtlijn 70/157/EEG, Verordening (EU) nr. 540/2014 |
Emissies lichte voertuigen | VN-Regl. 83 | Verordeningen (EG) nr. 715/2007, (EG) nr. 692/2008, (EU) nr. 459/2012, (EU) 2016/427, (EU) 2016/646, (EU) 2017/1151, (EU) 2017/1154, (EU) 2018/1832 |
Vervangingskatalysatoren | VN-Regl. 103 | Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 692/2008 |
Brandstoftanks | VN-Regl. 34 | |
LPG-tanks | VN-Regl. 67 | |
CNG-tanks | VN-Regl. 110 | |
Beschermingsinrichtingen aan de achterzijde | VN-Regl. 58 | |
Stuurinrichting | VN-Regl. 79 | |
Deursloten en scharnieren | VN-Regl. 11 | |
Geluidssignaalinrichtingen | VN-Regl. 28 | |
Inrichtingen voor indirect zicht | VN-Regl. 46 | |
Reminrichting zware voertuigen | VN-Regl. 13 | |
Reminrichting lichte voertuigen | VN-Regl. 13H | |
Remvoeringen | VN-Regl. 90 | |
Radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit) | VN-Regl. 10 | |
Rook van dieselmotoren | VN-Regl. 24 | Verordening (EG) nr. 692/2008 |
Binneninrichting | VN-Regl. 21 | |
Diefstalbeveiliging | VN-Regl. 18 | |
Diefstalbeveiligings- en alarmsystemen | VN-Regl. 116 | |
Alarmsystemen | VN-Regl. 97 VN-Regl. 116 |
Omschrijving | Reglementen/regelgeving | Overeenkomstige technische regelgeving EU (indien bestaand) (1) |
Stuurinrichting bij botsingen | VN-Regl. 12 | |
Sterkte zitplaatsen | VN-Regl. 17 | |
Sterkte zitplaatsen (bussen en toerbussen) | VN-Regl. 80 | |
Naar buiten uitstekende delen | VN-Regl. 26 | |
Snelheidsmeter | VN-Regl. 39 | |
Bevestigingspunten veiligheidsgordels | VN-Regl. 14 | |
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen | VN-Regl. 48 | |
Retroflectoren | VN-Regl. 3 | |
Markerings-, breedte-, achter-, stop- en zijmarkerings lichten | VN-Regl. 7 | |
Dagrijlichten | VN-Regl. 87 | |
Zijmarkeringslichten | VN-Regl. 91 | |
Richtingaanwijzers | VN-Regl. 6 | |
Achterkentekenplaatverlichting | VN-Regl. 4 | |
Koplichten (R2 en HS1) | VN-Regl. 1 | |
Koplichten (sealed beam) | VN-Regl. 5 | |
Koplichten (H1, H2, H3, HB3, HB4, H7 en/of X0. X0, XXX0, XXX0 en/of H11) | VN-Regl. 8 | |
Koplichten (H4) | VN-Regl. 20 | |
Koplichten (halogeen sealed beam) | VN-Regl. 31 | |
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde verlich tingseenheden | VN-Regl. 37 | |
Koplichten met gasontladingslichtbronnen | VN-Regl. 98 | |
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedge keurde gasontladingsverlichtingseenheden | VN-Regl. 99 | |
Koplichten (met asymmetrisch dimlicht) | VN-Regl. 112 | |
Adaptieve koplichtsystemen | VN-Regl. 123 | |
Mistlichten voor | VN-Regl. 19 | |
Mistachterlichten | VN-Regl. 38 | |
Achteruitrijlichten | VN-Regl. 23 | |
Parkeerlichten | VN-Regl. 77 |
Omschrijving | Reglementen/regelgeving | Overeenkomstige technische regelgeving EU (indien bestaand) (1) |
Veiligheidsgordels en beveiligingssystemen | VN-Regl. 16 | |
Kinderbeveiligingssystemen | VN-Regl. 44 | |
Gezichtsveld naar voren | VN-Regl. 125 | |
Identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters | VN-Regl. 121 | |
Verwarmingssystemen | VN-Regl. 122 | |
Hoofdsteunen (met zitplaatsen gecombineerd) | VN-Regl. 17 | |
Hoofdsteunen | VN-Regl. 25 | |
CO2-emissie – Brandstofverbruik personenwagens met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend | VN-Regl. 101 | Verordening (EG) nr. 692/2008 |
Motorvermogen | VN-Regl. 85 | Verordeningen (EG) nr. 692/2008 en (EU) nr. 582/2011 |
Emissies zware voertuigen | VN-Regl. 49 | Verordeningen (EG) nr. 595/2009, (EU) nr. 582/2011, (EU) 2016/1718 |
Zijdelingse bescherming | VN-Regl. 73 | |
Veiligheidsruiten | VN-Regl. 43 | |
Banden (motorvoertuigen en aanhangwagens daar van) | VN-Regl. 30 | |
Banden (bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daar van) | VN-Regl. 54 | |
Reservewielen/-banden voor tijdelijk gebruik | VN-Regl. 64 | |
Rolgeluid | VN-Regl. 117 | |
Snelheidsbegrenzers | VN-Regl. 89 | |
Koppelinrichtingen | VN-Regl. 55 | |
Kortkoppelinrichtingen | VN-Regl. 102 | |
Brandbestendigheid | VN-Regl. 118 | |
Bussen en toerbussen | VN-Regl. 107 | |
Sterkte van de bovenbouw (bussen en toerbussen) | VN-Regl. 66 | |
Bescherming bij frontale botsing | VN-Regl. 94 | |
Bescherming bij zijdelingse botsing | VN-Regl. 95 | |
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen | VN-Regl. 105 | |
Bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden | VN-Regl. 93 |
(1) Indien de derde kolom (Overeenkomstige technische regelgeving EU) leeg is, betekent dit dat de overeenkomstige regelgeving de zelfde is als de VN-regelgeving in de tweede kolom (Reglementen/regelgeving).
(2) Afkorting van “VN-reglement”, voorheen aangeduid als “VN/ECE-Regl.”.
BIJLAGE 2
Aanhangsel 2-C-3
Tabel 1
In artikel 3, onder a) ii), van bijlage 2-C bedoelde lijst
Omschrijving | Reglementen/regelge ving | Overeenkomstige technische regelgeving Korea | |
Bescherming van de in zittenden bij botsingen | Frontaal | VN-Regl. 94 | KMVSS (1), artikel 102, leden 1 en 3 |
Zijdelings | VN-Regl. 95 | KMVSS, artikel 102, lid 1 | |
Stuurinrichting – achterwaartse verplaatsing | VN-Regl. 12 | KMVSS, artikel 89, lid 1, punt 2 | |
Beveiliging van de bestuurder m.b.t. de stuurin richting bij botsingen | VN-Regl. 12 | KMVSS, artikel 89, lid 1, punt 1 | |
Zitplaatsen | VN-Regl. 17 | KMVSS, artikel 97 | |
Hoofdsteunen | VN-Regl. 17, VN-Regl. 25, GTR 7 | KMVSS, artikelen 26 en 99 | |
Deursloten en deurbevestigingsonderdelen | XX-Xxxx. 00, XXX 0 | XXXXX, artikel 104, lid 2 | |
Dashboard bij botsingen | VN-Regl. 21 | KMVSS, artikel 88 | |
Rugleuning bij botsingen | VN-Regl. 21 | KMVSS, artikel 98 | |
Armleuning bij botsingen | VN-Regl. 21 | KMVSS, artikel 100 | |
Zonneklep bij botsingen | VN-Regl. 21 | KMVSS, artikel 101 | |
Achteruitkijkspiegel bij botsingen | VN-Regl. 46 | KMVSS, artikel 108 | |
Sleepvoorzieningen | Verordening (EU) nr. 1005/2010 | KMVSS, artikel 20, lid 1 | |
Beschermingsinrichting aan de achterzijde tegen klemrijden | VN-Regl. 58 | KMVSS, artikel 19, lid 4, en artikel 96 | |
Verlichtings- en lichtsig naalsystemen | Installatie | VN-Regl. 48 | KMVSS, artikelen 38, 38-2, 38-3, 38-4, 38-5, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 44-2, 45, 45-2, 47 en 49 |
Koplichten | VN-Regl. 1, 2, 5, 8, 20, 31, 37, | KMVSS, artikel 38, artikel 48, lid 3 | |
VN-Regl. 98, 99, 112, 113, 123 | |||
Mistlichten voor | VN-Regl. 19 | KMVSS, artikel 38-2, lid 1 |
Omschrijving | Reglementen/regelge ving | Overeenkomstige technische regelgeving Korea | |
Dagrijlichten | VN-Regl. 87 | KMVSS, artikel 38-4 | |
Hoeklichten | VN-Regl. 119 | KMVSS, artikel 38-5 | |
Achteruitrijlichten | VN-Regl. 23 | KMVSS, artikel 39 | |
Markeringslichten | VN-Regl. 7 | KMVSS, artikel 40 | |
Kentekenplaatver lichting | VN-Regl. 4 | KMVSS, artikel 41 | |
Achterlichten | VN-Regl. 7 | KMVSS, artikel 42 | |
Stoplichten | VN-Regl. 7 | KMVSS, artikel 43, lid 1 | |
Stoplicht, hoog in het midden | VN-Regl. 7 | KMVSS, artikel 43, lid 2 | |
Richtingaanwijzer | VN-Regl. 6 | KMVSS, artikel 44 | |
Supplementaire rich tingaanwijzer | VN-Regl. 7 | KMVSS, artikel 44 | |
Zijmarkeringslichten | VN-Regl. 91 | KMVSS, artikel 44-2 | |
Mistachterlichten | VN-Regl. 38 | KMVSS, artikel 38-2, lid 2 | |
Retroflectoren | VN-Regl. 70, VN-Regl. 3 | KMVSS, artikel 49 | |
Zicht van de bestuurder | VN-Regl. 46 | KMVSS, artikel 50, artikel 94 | |
Motorvermogen | VN-Regl. 85 | KMVSS, artikel 111 | |
Inrichtingen om de be stuurder goed zicht te ge ven | Ruitenwissers voor ruit | Verordening (EU) nr. 1008/2010 | KMVSS, artikel 51, lid 2, artikel 109, punt 1 |
Ontdooi-inrichting | Verordening (EU) nr. 672/2010 | KMVSS, artikel 109, punt 2 | |
Ontwaseminrichting | Verordening (EU) nr. 672/2010 | KMVSS, artikel 109, punt 3 | |
Ruitensproeier voor ruit | Verordening (EU) nr. 1008/2010 | KMVSS, artikel 109, punt 4 | |
Reminrichting voor personenwagens | VN-Regl. 13H | KMVSS, artikel 15, artikel 90, punt 1 | |
Reminrichting, m.u.v. voor personenwagens en aanhangwagens | VN-Regl. 13 | KMVSS, artikel 15, artikel 90, punt 2 | |
Reminrichting voor aanhangwagens | VN-Regl. 13 | KMVSS, artikel 15, artikel 90, punt 3 | |
Antiblokkeersysteem, m.u.v. voor aanhangwa gens | VN-Regl. 13 | KMVSS, artikel 15, artikel 90, punt 4 | |
Antiblokkeersysteem voor aanhangwagens | VN-Regl. 13 | KMVSS, artikel 15, artikel 90, punt 5 |
Omschrijving | Reglementen/regelge ving | Overeenkomstige technische regelgeving Korea | |
Stuurinrichting | VN-Regl. 79 | KMVSS, artikel 14, Artikel 89, lid 2 | |
Snelheidsbegrenzer | VN-Regl. 89 | KMVSS, artikel 110-2 | |
Snelheidsmeter | VN-Regl. 39 | KMVSS, artikel 110, | |
Elektromagnetische compatibiliteit | VN-Regl. 10 | KMVSS, artikel 111-2 | |
Brandstoflekkage bij botsingen | VN-Regl. 34, VN-Regl. 94, VN-Regl. 95 | KMVSS, artikel 91 | |
Bumper bij botsingen | VN-Regl. 42 | KMVSS, artikel 93 | |
Bevestigingspunten veiligheidsgordels | VN-Regl. 14, VN-Regl. 16 | KMVSS, artikel 27, leden 1, 2, 3, 4; artikel 103 | |
Bevestigingspunten kinderzitje | VN-Regl. 14 | KMVSS, artikel 27-2, artikel 103-2 | |
Claxongeluid, stationair geluid en geluiddemper voor voertuigen (4 wielen) | VN-Regl. 28, VN-Regl. 51 | KMVSS, artikelen 35, 53, Geluidshinderwet, artikel 30, en bijbehorende ordonnantie van het MOE (2), artikel 29 | |
Emissies en lawaai door motorrijwielen (m.u.v. lawaai voorbijgaand verkeer op 3 of 4 wielen) | VN-Regl. 40, VN-Regl. 41, VN-Regl. 47, Verordeningen (EU) nr. 168/2013 en (EU) nr. 134/2014 | Emissiewet (3), artikel 46, en bijbehorende or donnantie van het MOE, artikel 62; Geluids hinderwet, artikel 30, en bijbehorende ordon nantie van het MOE, artikel 29 | |
Emissies diesel (incl. OBD) | Voertuigen <3,5 t | VN-Regl. 83, VN-Regl. 24, Verordeningen (EG) nr. 715/2007, (EU) nr. 692/2008, (EU) nr. 459/2012 | Emissiewet, artikel 46, en bijbehorende or donnantie van het MOE, artikel 62 |
Voertuigen >3,5 t | VN-Regl. 49, Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) nr. 582/2011 | ||
Banden | VN-Regl. 30, 54, 75, 106, 117, 108, 109 | Wet veiligheidscontrole elektrische apparaten en consumentenproducten, artikelen 15, 18 en 19; uitvoeringsreglement Wet veiligheidscontrole elektrische apparaten en consumentenproduc ten, artikel 3, lid 4, artikel 26; KMVSS, artikel 12, lid 1 |
(1) Voorheen “Korea Motor Vehicle Safety Standards” genaamd, vanaf 1 juli 2014 “Rules on the Performances and Standards of Korean Motor Vehicles and Parts”
(2) Ministerie van Milieu van Korea.
(3) Clean Air Conservation Act (CACA) van Korea.
BESLUIT (EU) 2019/1261 VAN DE RAAD
van 15 juli 2019
tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie zal innemen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds, over de vaststelling van besluiten met betrekking tot het reglement van orde van het Gemengd Comité en de vaststelling van de mandaten van de gespecialiseerde subcomités
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de republiek der Filipijnen, anderzijds (1) (“de overeenkomst”), is op 1 maart 2018 in werking getreden.
(2) Uit hoofde van artikel 48, lid 1, van de overeenkomst wordt een Gemengd Comité opgericht om de goede werking en uitvoering van de overeenkomst te waarborgen (het “Gemengd Comité”).
(3) Krachtens artikel 48, lid 5, van de overeenkomst dient het Gemengd Comité zijn eigen reglement van orde vaststellen en krachtens artikel 48, lid 3, kan het Gemengd Comité gespecialiseerde subcomités oprichten.
(4) Om de doeltreffende uitvoering van de overeenkomst te waarborgen, moet het reglement van orde van het Gemengd Comité zo spoedig mogelijk worden vastgesteld.
(5) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité.
(6) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve de vaststelling van de aangehechte ontwerpbe sluiten van het Gemengd Comité ondersteunen,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie op de eerste vergadering van het Gemengd Comité moet worden ingenomen, steunt de vaststelling van de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten van het Gemengd Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2019.
Voor de Raad De voorzitter
F. MOGHErINI
(1) PB L 343 van 22.12.2017, blz. 3.
ONTWERP
BESLUIT Nr. 1/… VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT BIJ DE KADEROVEREENKOMST INZAKE PARTNERSCHAP EN SAMENWERKING EU-FILIPIJNEN
van …
tot vaststelling van zijn reglement van orde
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (1) (“de overeenkomst”), en met name artikel 48,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De overeenkomst is op donderdag 1 maart 2018 in werking getreden.
(2) Derhalve moet het reglement van orde van het Gemengd Comité worden vastgesteld,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
1. Het reglement van orde van het Gemengd Comité, als vastgesteld in de bijlage, wordt vastgesteld.
2. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor het Gemengd Comité, De voorzitter
(1) PB L 343 van 22.12.2017, blz. 3.
BIJLAGE
Reglement van orde van het Gemengd Comité
Artikel 1
Taken en samenstelling
1. Het Gemengd Comité voert de taken uit waarin is voorzien bij artikel 48 van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), hierna gezamenlijk “de partijen” en afzonderlijk “de partij” genoemd.
2. Het Gemengd Comité wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen, op het niveau van hoge ambtenaren.
Artikel 2
Vergaderingen
1. Het Gemengd Comité vergadert in de regel om de twee jaar. Een vergadering van het Gemengd Comité wordt bijeengeroepen door de voorzitter. De vergaderingen worden beurtelings in Manila en in Brussel gehouden, op een datum die in onderling overleg wordt vastgesteld. Op verzoek van een partij kunnen in onderling overleg bijzondere sessies van het Gemengd Comité worden belegd.
2. Indien beide partijen hiermee instemmen, kunnen de vergaderingen van het Gemengd Comité bij uitzondering via video- of teleconferentie plaatsvinden.
3. De vergaderingen van het Gemengd Comité worden uitsluitend gevoerd in vertrouwen tussen vertegenwoordigers van de partijen, tenzij beide partijen overeenkomen dit niet te doen.
Artikel 3
Voorzitter
De partij die als gastheer voor de eerste vergadering van het Gemengd Comité optreedt, bekleedt met ingang van de datum van die vergadering tot 31 december van dat jaar het voorzitterschap. Het Gemengd Comité wordt vervolgens beurtelings voor een periode van twee jaar voorgezeten.
Artikel 4
Deelnemers
1. De delegatie van elke partij bestaat uit vertegenwoordigers van die partij en wordt op het niveau van hoge ambtenaren geleid.
2. Elke partij stelt de andere partij 21 werkdagen vóór de vergadering in kennis van de daadwerkelijke samenstelling van hun delegatie.
3. De voorzitter zorgt ervoor dat alle deelnemers aan de vergaderingen van het Gemengd Comité naar behoren aangewezen vertegenwoordigers van de partijen zijn. Punten van zorg over de samenstelling van de delegatie worden gericht aan de voorzitter.
4. De partijen kunnen, na voorafgaande toestemming, derden uitnodigen om tijdens een vergadering over een bepaald onderwerp informatie te verstrekken, indien dit noodzakelijk wordt geacht. Elke partij stelt de andere partij ten minste 21 werkdagen vóór de vergadering in kennis van haar voornemen om een derde uit te nodigen.
Artikel 5
Secretariaat
Een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden en een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse zaken van de Republiek der Filipijnen treden gezamenlijk op als secretarissen van het Gemengd Comité. Alle mededelingen van en aan de voorzitter worden doorgestuurd naar de secretarissen. Correspondentie van en aan de voorzitter kan verlopen in om het even welke schriftelijke vorm, ook e-mail.
Artikel 6
Agenda voor de vergaderingen
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. De voorlopige agenda wordt samen met de desbetreffende documenten ten minste 21 werkdagen vóór de vergadering verzonden.
2. De agenda wordt goedgekeurd door het Gemengd Comité. Indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan als agendapunt worden opgenomen.
Artikel 7
Notulen
1. De beide secretarissen stellen gezamenlijk een ontwerpsamenvatting van de resultaten/conclusies van de vergadering op.
2. Het delegatiehoofd van elke partij keurt de ontwerpsamenvatting goed en ondertekent deze in twee exemplaren. Elke partij ontvangt een origineel van de goedgekeurde en ondertekende samenvatting.
Artikel 8
Besluiten en aanbevelingen
1. Het Gemengd Comité kan besluiten nemen of aanbevelingen doen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst. Besluiten en aanbevelingen worden goedgekeurd in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. Besluiten en aanbevelingen worden goedgekeurd nadat de partijen hun eigen interne procedures overeenkomstig hun wet- en regelgeving hebben voltooid.
2. Het Gemengd Comité kan besluiten om besluiten of aanbevelingen vast te stellen via een schriftelijke procedure. In deze gevallen bereiken de partijen overeenstemming over een termijn voor de duur van de procedure. Indien bij het verstrijken van deze termijn geen enkele partij bezwaar heeft aangetekend tegen het voorgestelde besluit of de voorgestelde aanbeveling, verklaart de voorzitter van het Gemengd Comité dat het besluit of de aanbeveling zonder verzet is goedgekeurd.
Artikel 9
Uitgaven
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommu nicatie in verband met de deelname aan vergaderingen van het Gemengd Comité.
2. Elke partij draagt haar eigen kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van documenten.
3. De partij die als gastheer voor de vergadering optreedt, draagt de kosten voor de organisatie van de vergadering en de reproductie van documenten.
Artikel 10
Gespecialiseerde subcomités
1. Overeenkomstig artikel 48, lid 3, van de overeenkomst kan het Gemengd Comité besluiten gespecialiseerde subcomités in te stellen om zich bij de uitvoering van zijn taken te laten bijstaan. De gespecialiseerde subcomités brengen na elk van hun vergaderingen uitsluitend aan het Gemengd Comité verslag uit.
2. Het Gemengd Comité stelt het mandaat van elk gespecialiseerd subcomité vast.
3. Het Gemengd Comité kan besluiten het mandaat te wijzigen of bestaande gespecialiseerde subcomités op te heffen.
4. De gespecialiseerde subcomités kunnen aanbevelingen doen met het oog op de goedkeuring ervan door het Gemengd Comité.
ONTWERP
BESLUIT Nr. 2/… VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT BIJ DE KADEROVEREENKOMST INZAKE PARTNERSCHAP EN SAMENWERKING EU-FILIPIJNEN
van …
tot oprichting van gespecialiseerde subcomités en tot vaststelling van hun mandaat
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (“de overeenkomst”), en met name artikel 48, lid 3,
Gezien artikel 10 van het reglement van orde van het Gemengd Comité, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Om op deskundigenniveau te kunnen beraadslagen over de kerngebieden die onder de toepassingsbereik van de overeenkomst vallen, moeten gespecialiseerde subcomités worden opgericht.
(2) Overeenkomstig artikel 8 van het reglement van orde van het Gemengd Comité kan het Gemengd Comité besluiten tot vaststelling van besluiten via een schriftelijke procedure,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
De in bijlage I vermelde gespecialiseerde subcomités worden opgericht. De mandaten van de gespecialiseerde subcomités zijn opgenomen in bijlage II.
Gedaan te …,
Voor het Gemengd Comité, De voorzitter
BIJLAGE I
Gemengd Comité dat is opgericht bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking EU-Filipijnen
Lijst van gespecialiseerde subcomités […]
BIJLAGE II
Mandaten van gespecialiseerde subcomités die zijn ingesteld bij de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (hierna gezamenlijk “de partijen” en afzonderlijk “de partij” genoemd).
Artikel 1
De gespecialiseerde subcomités kunnen onderwerpen of specifieke projecten bespreken die verband houden met het relevante gebied waarop wordt samengewerkt.
Artikel 2
De gespecialiseerde subcomités werken onder het gezag van het Gemengd Comité. Zij brengen binnen 30 kalenderdagen na iedere vergadering verslag uit en sturen een samenvatting van de geboekte resultaten/conclusies aan de voorzitter van het Gemengd Comité.
Artikel 3
1. De gespecialiseerde subcomités bestaan uit vertegenwoordigers van beide partijen. De delegatiehoofden van de relevante gespecialiseerde subcomités stellen elkaar vóór de vergadering op de hoogte van de vertegenwoordiging van beide partijen bij de gespecialiseerde subcomités.
2. Met schriftelijke toestemming van de betrokken delegatiehoofden van de gespecialiseerde subcomités kunnen de gespecialiseerde subcomités derden uitnodigen om hun respectieve vergaderingen bij te wonen en kunnen zij in voorkomend geval deze derden raadplegen met betrekking tot specifieke punten op de agenda. Elke partij stelt de andere partij ten minste 10 werkdagen vóór de vergadering in kennis van haar voornemen om een derde uit te nodigen. Vóór de vergadering wordt door de partijen overeenstemming bereikt over de selectie van de derde(n).
Artikel 4
De gespecialiseerde subcomités worden voorgezeten en in beginsel georganiseerd door de partij die het Gemengd Comité voorzit.
Artikel 5
Een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden of van het bevoegde directoraat-generaal van de Europese Commissie en een vertegenwoordiger van de desbetreffende leidende instantie die het voortouw neemt voor de regering van de Republiek der Filipijnen treden gezamenlijk op als secretarissen van de gespecialiseerde subcomités.
Artikel 6
1. De gespecialiseerde subcomités vergaderen op schriftelijk verzoek van een partij en na instemming van beide partijen als de omstandigheden dat vereisen. Elke vergadering wordt gehouden op een door de partijen overeengekomen plaats en datum. Indien beide partijen hiermee instemmen, kunnen de vergaderingen van de subcomités bij uitzondering via video- of teleconferentie plaatsvinden.
2. Wanneer een partij verzoekt om een vergadering van een gespecialiseerd subcomité, antwoordt de secretaris van de andere partij binnen 21 werkdagen na ontvangst van dit verzoek.
3. Rekening houdend met artikel 3, lid 2, inzake derden, stelt elke partij tijdig vóór de vergadering de voorzitter in kennis van de voorgenomen samenstelling van haar delegatie.
Artikel 7
1. De voorzitter deelt de ontwerpagenda aan de partijen mee ten laatste 21 werkdagen voor de vergadering.
2. Elke partij mag de voorzitter verzoeken een punt op de agenda van een vergadering van een gespecialiseerd subcomité te plaatsen. Indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan als agendapunt worden opgenomen.
Artikel 8
1. De secretarissen stellen gezamenlijk de ontwerpsamenvatting van de resultaten/conclusies op.
2. Vóór het einde van elke vergadering keurt het delegatiehoofd van elke partij de ontwerpsamenvatting goed en ondertekent deze in twee exemplaren. Elke partij ontvangt een origineel van de goedgekeurde en ondertekende samenvatting.
3. De vergaderingen van de gespecialiseerde subcomités worden uitsluitend gevoerd in vertrouwen tussen vertegen woordigers van beide partijen, tenzij beide partijen overeenkomen dit niet te doen.
ISSN 1977-0758 (elektronische uitgave) ISSN 1725-2598 (papieren uitgave)
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Bureau voor publicaties van de Europese Unie
0000 Xxxxxxxxx XXXXXXXXX
XX