INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
000 Werkingssfeer Paritair comité
010 Toepassingsgebied 020 Behoud van C.A.O.’s
100 Verloning
170.a Sectoraal systeem maaltijdcheques (t.e.m. 31 december 2015)
170.b Sectoraal systeem maaltijdcheques (vanaf 1 januari 2016)
200 Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230 Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)
230.56 SWT vanaf 56 jaar (01.01.2013 – 31.12.2015)
230.57 SWT vanaf 57 jaar (01.07.2013 – 31.12.2014)
230.58.a SWT vanaf 58 jaar (01.07.2013 – 31.12.2014)
230.58.b SWT vanaf 58 jaar (01.01.2015 – 31.12.2016)
230.60 SWT vanaf 60 jaar (01.01.2015 – 31.12.2017)
240.a Flexibiliteit (t.e.m. 30 juni 2015)
240.b Flexibiliteit (vanaf 1 juli 2015) 247 Nachtarbeid
Arbeidsovereenkomsten
342.a Recht op tijdskrediet (t.e.m. 31 december 2014)
342.b Recht op tijdskrediet (vanaf 1 januari 2015) 362 Contracten van onbepaalde duur
400 Opleiding en bevordering van
werkgelegenheid
overleg
510 Statuut van vakbondsafvaardigingen
513.a Erkenning van de representatieve functie (t.e.m. 31 december 2015)
513.b Erkenning van de representatieve functie (vanaf 1 januari 2016)
520.a Vakbondsvorming (t.e.m. 31 december 2015)
520.b Vakbondsvorming (vanaf 1 januari 2016) 530 Werkzekerheid
600 Bestaanszekerheid
610.a FBZ-statuten (t.e.m. 31 december 2014)
610.b FBZ-statuten (vanaf 1 januari 2015)
611.a Wijziging FBZ-statuten (t.e.m. 31 juni 2016)
611.b Wijziging FBZ-statuten (vanaf 1 juli 2016)
620.a FBZ buitengewone bijdrage (t.e.m. juni 2013)
620.b FBZ buitengewone bijdrage (t.e.m. 31 december 2013)
620.c FBZ buitengewone bijdrage (2014)
620.d FBZ basisbijdrage (2015)
620.e FBZ basisbijdrage (2016)
700 Sociale programmatie
700.a Nationaal akkoord 2013-2014
700.b Nationaal akkoord 2015-2016
800 Tabellen
810 Minimumlonen
820 Tabel indexkoppeling
830 Tabel werkgeversbijdrage woon-werkverkeer
830.01 Per trein
830.02 Eigen vervoersmiddel
K.B.: 13/03/85 B.S.: 16/04/85
1. Inhoud:
Toepassingsgebied van het P.S.C. voor de edele metalen.
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
3. Duurtijd:
Vanaf 16 april 1985 voor onbepaalde duur.
Koninklijk besluit van 13 maart 1985.
PARITAIR SUBCOMITÉBENAMING & BEVOEGDHEID
Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en tot vaststelling van het aantal leden ervan.
Paritair subcomité voor de edele metalen, te weten, de ondernemingen die, met uitsluiting van die welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, zich hoofdzakelijk bezighouden met:
a) de fabricage van en de herstelling, onderhoud en/of handel (invoer, uitvoer, groot- en/of kleinhandel) van alle horlogerieartikelen, juwelen, goud- en/of zilverwerk;
b) het vergulden, verzilveren, rhodiëren van alle horlogerie-artikelen, juwelen, goud- en/of zilverwerk;
c) het polijsten van horlogerieartikelen, juwelen, goud- en/of zilverwerk;
d) de fabricage en de herstelling van de medailles in alle metalen;
e) het graveren op edele metalen;
f) het zetten van edelstenen.
010-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
010-1
Bijzondere C.A.O.: 25/09/86 K.B.: 29/12/86 B.S.: 30/01/87
1. Inhoud:
Overname van de collectieve arbeidsovereenkomsten uit het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektri- sche bouw verwant zijn, afgesloten voor de sector van de edele metalen.
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
3. Duurtijd:
Vanaf 3 september 1986 voor onbepaalde duur.
Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1986.
BEHOUD VAN C.A.O.’S
Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn:
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair subcomité voor de edele metalen (koninklijk besluit van 13 maart 1985, Belgisch Staatsblad van 16 april 1985).
Artikel 2
Alle collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en die van toepassing waren op de in artikel 1 bedoelde werkgevers, werklieden en werksters, blijven na 3 september 1986 van toepassing op deze werkgevers, werklieden en werksters.
Artikel 3
Deze bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 3 sep- tember 1986 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door een eenparig akkoord van alle betrokken partijen, mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
020-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
020-1
C.A.O.: 24/09/03 K.B.: 04/07/04 B.S.: 13/09/04
111 Beroepenclassificatie
Neerlegging: 30/09/03 Registratiedatum: 28/11/03 Registratienummer: 68747/CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 11/12/03
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2003.
BEROEPENCLASSIFICATIE
In uitvoering van artikel 17 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 16 mei 2003.
Beroepenclassificatie:
X. Xx xxxxxxx die eenvoudige arbeid uitvoert, waarvoor geen speciale
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
kennis, noch bijzondere handigheid gevergd wordt.
X. Xx xxxxxxx die eenvoudige en repetitieve werkzaamheden met een machine of apparaat in de fabricatie uitvoert.
X. Xx xxxxxxx die een grote verscheidenheid van werken uitvoert in deeltaken van de fabricatie.
X. Xx xxxxxxx die werkzaamheden uitvoert die een theoretische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid en snelheid te verwerven voor het uitoefenen van het vak.
X. Xx xxxxxxx die werkzaamheden uitvoert die een theoretische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid, handigheid en snelheid te verwerven voor het uitoefenen van het volledige vak.
X. Xx xxxxxxx die gespecialiseerde werkzaamheden uitvoert die een theoretische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid, handigheid en snelheid te verwerven voor het uitoe- fenen van alle specialiteiten van het vak.
Verplichte vermelding van de klasse op de loonfiche (Artikel4)
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werk-gevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze collectieve arbeids overeenkomst wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden en de werksters.
HOOFDSTUK II. - BEROEPENCLASSIFICATIE.
Artikel 3
De werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden in zes categorieën ingedeeld rekening houdend met de aard der uitgevoerde werken, van de beroepsbekwaamheid en van de graad van zelf- standigheid bij de uitvoering van de taken die hun worden toevertrouwd.
Worden beschouwd als:
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 22/03/91 K.B.: 27/05/92 B.S.: 17/06/92
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2003 voor onbepaalde duur.
X. Xx xxxxxxx die eenvoudige arbeid uitvoert, waarvoor geen speciale kennis, noch bijzondere handigheid gevergd wordt.
Persoonlijke kwaliteiten:
- moet in team kunnen werken en de meer gespecialiseerde helpen bij de uitvoering van zijn werk;
- moet orders kunnen ontvangen en eenvoudige taken uitvoeren onder leiding van anderen.
111-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
111-1
- geestelijke: aandacht geven aan instructies;
- lichamelijke: verplaatsen materialen, helpen, laden, lossen, opruimen Uitvoeren van werken waarvoor geen specifieke beroepsopleiding vereist is;
- het werk: hoofdzakelijk handenarbeid;
- moet enkel werken onder toezicht van een hoger gekwalificeerde.
Verantwoordelijkheid:
- degelijk uitvoeren van de gegeven instructies;
- de leiding inlichten over de ondervonden moeilijkheden.
Functies:
- arbeider die geen enkele ondervinding voorheen heeft gehad, beginners zonder gedegen praktijkervaring;
- aanleren van basistechnieken zoals o.a. polijsten, zagen, schuren, solde- ren, graveren, zetten, walsen, stansen, wassen spuiten, op boom plaatsen, inplaasteren, rhodieren, doubleren…;
- poetsvrouw;
- uurwerkmakers-herstellers:
- vervangen van batterij;
- vervangen of plaatsen van eenvoudige armbanden.
X. Xx xxxxxxx die eenvoudige en repetitieve werkzaamheden met een machine of apparaat in de fabricatie uitvoert.
Persoonlijke kwaliteiten:
- specifieke elementaire kennis van de stiel verworven door theoretische en praktische opleiding;
- kent de meeste werktuigen en de courant te gebruiken apparaten;
- moet in teamverband kunnen werken.
Activiteiten:
- inzicht hebben in eenvoudige werkschema’s en kunnen werken volgens deze;
- moet eenvoudige en repetitieve werkzaamheden kunnen uitvoeren.
Verantwoordelijkheid:
- het opgedragen werk degelijk uitvoeren;
- verslag uitbrengen van de ondervonden moeilijkheden.
Functies:
- arbeider in opleiding die de basistechnieken beheerst;
- eenvoudig machinaal graveren;
- stempelen met stempelmachine;
- zandstralen;
- aflakken;
- opschuren gietwerk;
- eenvoudig soldeerwerk;
- eenvoudige herstellingen;
- op maat zetten eenvoudige ringen;
- polierster na 1 jaar ervaring;
- uurwerkmakers-herstellers
- bewerkingen aan horlogekasten:
- vervangen van glas;
- vervangen van kroon of drukknop;
- controle van waterdichtheid;
- aanpassen en plaatsen van metalen armbanden;
- standaardomwisseling van goedkope en eenvoudige kwartsgangwerken;
- deelwerkzaamheden aan klokken, o.a. reinigen, verbussen, …
X. Xx xxxxxxx die een grote verscheidenheid van werken uitvoert in deel- taken van de fabricatie.
Persoonlijke kwaliteiten:
- kent de courante materialen en apparaten, hun toepassing en installatie- voorwaarden. Kan met toestellen omgaan;
- moet zowel in teamverband als zelfstandig kunnen werken;
- moet voldoen aan de vereisten van voorgaande categorieën.
Activiteiten:
- inzicht hebben in eenvoudige werkschema’s en kunnen werken volgens deze;
- kan een grote verscheidenheid van werken uitvoeren.
Verantwoordelijkheid:
- correct uitvoeren van het opgedragen werk;
- verslag uitbrengen van de ondervonden moeilijkheden.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
111-2 111-3
- Arbeider van een hogere categorie in opleiding die de basistechnieken ter- dege beheerst en deze correct weet toe te passen;
- polierster na 3 jaar ervaring;
- alle machinaal graveren;
- alle eenvoudig soldeerwerk;
- ringen indrukken/uitrekken, draaien binnenkant;
- vlak walsen, gloeien;
- ronde draad trekken;
- voorbereiding op het rollen van trouwringen: kappen, doorzetten, kloppen, gloeien;
- eenvoudig diamanteerwerk;
- was injecteren;
- assemblage gietwerk;
- maken van eenvoudige rubber mallen
- uurwerkmakers-herstellers:
- monteren van mechanische horlogeloopwerken;
- inkasten van herstelde of nieuwe gangwerken;
- oppervlakbehandeling van stalen en gouden horlogekasten.
X. Xx xxxxxxx die werkzaamheden uitvoert die een theoretische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid en snelheid te ver- werven voor het uitoefenen van het vak.
Persoonlijke kwaliteiten:
- kent de stiel door theoretische kennis en praktische ervaring;
- kent alle gebruikte materialen, apparaten en hun aanwending;
- kan met de meeste meettoestellen werken in het bedrijf;
- kan plan lezen;
- moet in team of alleen kunnen werken.
Activiteiten:
- inzicht hebben in alle schema’s, ze kunnen interpreteren, eventuele gebre- xxx ervan aanwijzen;
- moet verslag kunnen uitbrengen;
- kan zonder toezicht werken op een bepaalde herstelling en dit zowel met als zonder hulp;
- opknappen zonder hulp of verdere controle van een speciale herstelling.
Verantwoordelijkheid:
- het opgedragen werk tot een goed eind brengen op technisch en op ren- dementsgebied;
- initiatief kunnen nemen in eenvoudige moeilijkheden, roept hulp in van een hogere categorie bij grote moeilijkheden.
Functies:
- persen afstellen;
- scheikundige analyses van materialen;
- walsen, gloeien, draadtrekken alle vormen;
- munten egaliseren;
- draaien, frezen, boren, schaven, slijpen;
- onderhoudswerken machines;
- uitvoeren van een ruime verscheidenheid aan herstellingen;
- cliquetsloten assembleren;
- casting: alle voorbereidende werken alsook gieten zelf;
- alle edelstenen zetten in juwelen;
- uurwerkmakers-herstellers:
- volledige herstelling van eenvoudige mechanische of kwartsgangwerken met inbegrip van pannedetectie en reparatie;
- klasseren, beheren en verdelen van onderdelen;
- volledig onderhoud van mechanische klokkengangwerken met slagwerk.
X. Xx xxxxxxx die werkzaamheden uitvoert die een theoretische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid, handigheid en snel- heid te verwerven voor het uitoefenen van het volledige vak.
Persoonlijke kwaliteiten:
- kent de stiel door theoretische kennis en praktische ervaring;
- kent alle gebruikte materialen, apparaten en hun aanwending;
- kan met de meeste meettoestellen werken in het bedrijf;
- kan plan lezen;
- moet in team of alleen kunnen werken;
- kan met derden discussiëren over technische problemen;
- kan met alle meettoestellen werken in het bedrijf.
Activiteiten:
- de moeilijkheden welke zich kunnen voordoen voorzien en er tijdig een oplossing voor vinden, zodat ze geen aanleiding geven tot tijdverlies;
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
111-4 111-5
- kan zonder hulp of controle zijn opdrachten tot een goed einde brengen.
Verantwoordelijkheid:
- rapporteert aan zijn overste, bespreekt met hen de uitvoeringsmogelijkhe- den; - controleert de aflevering van de materialen, maakt hierover de gepaste bemerkingen en trekt de nodige besluiten in verband met de vooruitgang van het werk.
Functies:
- Alle diamanteerwerk en voorbereidend werk (walsen, kappen, doorzetten, slagen, rollen, gloeien, …);
- colliers, armbanden, horlogebanden, cliquetsloten vervaardigen, scharnieren monteren;
- alle edelstenen in juwelen zetten, volgens alle technieken;
- alle herstellingen uitvoeren;
- casting: alle voorbereidende werken tot en met gieten van alle legeringen volgens alle technieken;
- uurwerkmakers-herstellers:
- volledig onderhoud van «kleine» complicaties: automatische opwinding en datummechanisme;
- controle en afregeling van gangresultaten.
X. Xx xxxxxxx die gespecialiseerde werkzaamheden uitvoert die een theo- retische opleiding vergen en ervaring vragen om kennis, nauwkeurigheid, handigheid en snelheid te verwerven voor het uitoefenen van alle specia- liteiten van het vak.
Persoonlijke kwaliteiten:
- kent de stiel door theoretische kennis en praktische ervaring;
- kent alle gebruikte materialen, apparaten en hun aanwending;
- kan met de meeste meettoestellen werken in het bedrijf;
- kan plan lezen;
- moet in team of alleen kunnen werken;
- kan met derden discussiëren over technische problemen;
- kan met alle meettoestellen werken in het bedrijf.
Geschiktheid:
- buiten de kwaliteiten van voorgaande functie, zullen ook alle delicate pro- blemen kunnen behandeld worden met goed resultaat.
Activiteiten:
- de moeilijkheden welke zich kunnen voordoen voorzien en er tijdig een oplossing voor vinden, zodat ze geen aanleiding geven tot tijdverlies;
- de nodige initiatieven nemen om tot het gevraagde resultaat te komen met een minimum aan inspanning en kosten;
- kan zonder hulp of controle zijn opdrachten tot een goed einde brengen;
- ervoor zorgen dat er zich geen technische moeilijkheden van welke aard ook, voordoen gedurende de uitvoering van het werk, door deze op voorhand te herdenken en de gepaste oplossing te zoeken en toe te passen.
Verantwoordelijkheid:
- neemt zelfstandig de nodige initiatieven om enerzijds de directie te informe- ren en anderzijds de hem toevertrouwde opdrachten rendabel af te werken;
- doet voorstellen i.v.m. bijscholing.
Functies:
- automatische en CNC machines stellen en programmeren;
- machines en toestellen reviseren;
- prijsberekening maken van nieuwe juwelen en herstellingen;
- modellen vervaardigen in alle materialen (was, metaal e.a.);
- Cad Cam juweelontwerp;
- uurwerkmakers-herstellers:
- verbeteren of herstellen van mechanisme functies en onderdelen van klok- ken;
- volledig onderhoud, herstelling en afregeling van complicaties als Chronograaf en complexe datummechanismes;
- restauratiewerk aan klokken en horloges;
- meewerken aan de opleiding van leerjongens.
HOOFDSTUK III. - ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 4
Op iedere individuele loonfiche en loonafrekening, overhandigd aan de werk- man, moet de juiste beroepencategorie, waartoe betrokkene hoort, vermeld worden.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
111-6 111-7
Voor de vermelding volstaat het gebruik van de kenletter behorende bij iedere beroepencategorie: categorie “A.” of “B.” of “C.” of “D.” of “E.” of “F.”.
Artikel 5
De lijst met functies zoals bepaald in artikel 3 van onderhavige overeenkomst is niet limitatief en kan worden aangepast volgens noodwendigheid.
HOOFDSTUK IV. - VERVANGING VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST.
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 22 maart 1991 betreffende de beroepenclassificatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 27 mei 1992 (Belgisch Staatsblad van 17 juni 1992).
HOOFDSTUK V. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 7
Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door een van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
De partij die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen van opzegging op te geven en tegelijkertijd amendementsvoorstellen in te dienen welke binnen één maand na de ontvangst in de schoot van het Paritair subcomité besproken worden.
Werkingssfeer Paritair comité
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
111-8
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 01/12/2011 B.S.:02/02/2012
Neerlegging: 29/06/2011 Registratiedatum: 27/07/2011 Registratienummer: 104916
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/2011
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011.
LOONVORMING
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Loonvorming:
– Vaststelling minimumuurlonen
– Xxxx, Jonge werknemers
– Indexkoppeling
– Afronding van de uurlonen
– Loonspanning voor de minimumuurlonen
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 04/12/2007 K.B.: 07/12/2008 B.S.:05/02/2009
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden
HOOFDSTUK II. - LONEN.
Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden
Artikel 2
De minimumuurlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Afdeling 2. - Jonge arbeiders
Artikel 3
In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007 - 2008 wordt de bestaande leeftijdsdiscriminatie voor jongeren binnen de uurlonen wegge- werkt. Hierdoor hebben arbeiders die jonger zijn dan 18 jaar ook recht op een loon aan 100 %..
112-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
112-1
Artikel 4
De beroepscategorie waartoe een jonge arbeider behoort, wordt vastge- steld volgens de regels bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2003 van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 13 september 2004).
HOOFDSTUK III. - KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFERVAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN.
Artikel 5
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.
Vanaf 2009 en de volgende jaren worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 februari aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar.
HOOFDSTUK IV. - AFRONDINGSREGELS.
Artikel 7
Overeenkomstig en in uitvoering van:
• advies nummer 1210 van 17 december 1997 dat samen met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd uitgebracht;
• de collectieve arbeidsovereenkomst 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema’s, premies, vergoedingen en voordelen;
• de collectieve arbeidsovereenkomst 70 van 15 december 1998 tot vaststel- ling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de andere bedragen dan die welke zijn bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van barema’s, premies, vergoedingen en voordelen;
• de collectieve arbeidsovereenkomst 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de Paritaire comités;
• de aanbeveling 13 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.
De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afge- rond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.
Voorbeeld:
€ ….,0001 tot en met € ….,0049 wordt afgerond naar de lagere eenheid;
€ ….,0050 tot en met € ….,0099 wordt afgerond naar de hogere eenheid. HOOFDSTUK V. - BIJZONDERE BEPALINGEN.
Artikel 8
Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen worden op het minimumuurloon van categorie A (spanning 100) toegepast en schommelen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning:
Categorie | Loonspanning |
A. | 100 |
B. | 104 |
C. | 108 |
D. | 120 |
E. | 125 |
F. | 130 |
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
112-2 112-3
Artikel 9
Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast.
HOOFDSTUK VI. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst inzake loonvorming van 4 december 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2009).
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Werkingssfeer Paritair comité
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
112-4
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 26/11/2012 B.S.:16/01/2013
Neerlegging: 29/06/2011 Registratiedatum: 27/07/2011 Registratienummer: 104915
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/2011
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011.
UURLONEN
In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Uurlonen
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 04/12/2007 K.B.: 07/12/2008 B.S.:05/02/2009
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
INHOUDSOPGAVE
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - LONEN.
1. MEERDERJARIGE ARBEIDERS
Artkel 2
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen worden als volgt vastgesteld (regime 38u/week):
CATEGORIEEN | Spanning | € 01/02/2011 |
A. | 100 | 11,19 |
B. | 104 | 11,64 |
C. | 108 | 12,09 |
D. | 120 | 13,43 |
E. | 125 | 13,99 |
F. | 130 | 14,55 |
120-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
Verloning
120-1
Artikel 3
In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 wordt de bestaande leeftijdsdiscriminatie voor jongeren binnen de uurlonen weggewerkt. Hierdoor hebben arbeiders die jonger zijn dan 18 jaar ook recht op een loon aan 100 %.
3. KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN.
Artikel 4
De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen vermeld in artikelen 2 en 3 en van kracht op 1 februari 2011, werden op 1 februari 2011 op basis van het index-cijfer januari 2011 aangepast. Zij schommelen overeen-komstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvor- ming van 16 juni 2011, en de in voege zijnde wettelijke bepalingen.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID.
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 4 december 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen en algemeen verbindend verklaard van 7 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2009).
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Werkingssfeer Paritair comité
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
120-2
C.A.O.: 21/06/2007 K.B.: 10/10/2007 B.S.:16/11/2007
130 Eindejaarspremie
Neerlegging: 10/07/2007 Registratiedatum: 06/08/2007 Registratienummer: 84188/CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 09/10/2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007.
EINDEJAARSPREMIE
In uitvoering van artikel 4 van het nationaal akkoord 2007-2008 van 24 mei 2007.
1. Inhoud:
Eindejaarspremie
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
• Brutobedrag = uurloon op 1 december x wekelijkse arbeidsduur x 52
12
• Referteperiode: 1 december voorgaande jaar tot 30 november huidige jaar.
• Betaalperiode: tussen 25 en 31 december.
• Pro rata indien geen volledig jaar in dienst op 30 november, ook in geval van ontslag (met uitzondering dringende reden), overmacht en beëindiging van een contract van bepaalde duur.
• Rechthebbenden van overleden arbeiders en (brug) gepensioneerden hebben recht op een volledige eindejaarspremie.
• Bij vrijwillig ontslag verlies van het recht op eindejaarspremie.
• Gelijkstellingen: ziekte, ongeval van gemeen recht en tijdelijke werkloosheid, ten belope van maximum 40 arbeidsdagen afwezigheid. Arbeidsongeval zwangerschaps-, vaderschapsverlof en bevallingsrust worden gelijkgesteld met effectieve prestaties.
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 26/05/05 K.B.: 16/02/2006 B.S.:16/05/2006
3. Duurtijd:
Vanaf 1 december 2007 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder «arbeiders» verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. TOEPASSINGSMODALITEITEN.
Artikel 2
Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden, wordt een eindejaarspremie door de werkgevers toegekend aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders.
Artikel 3
§ 1. Dezeeindejaarspremie,berekendopbasisvanhetop1decembervanhetjaarvan betaling van kracht zijnde uurloon, wordt berekend volgens volgende formule: bovengenoemd uurloon x wekelijkse arbeidsduur op basis van het betaal- regime x 52: 12.
§ 2. Indien een arbeider tijdens de referteperiode overstapt naar een ander arbeidstijdstelsel, moet de berekening van de eindejaarspremie gebeuren op basis van het gemiddelde van de jaarlijkse arbeidsduur.
Artikel 4
De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie vangt aan op 1 december van het voorgaande jaar en eindigt op 30 november van het lopende jaar.
130-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
130-1
Artikel 5
Het bedrag van de eindejaarspremie kan naar rata van één uur loon per niet verantwoorde afwezigheidsdag of gedeelte ervan verminderd worden.
Artikel 6
In de gevallen, zoals bepaald in §1. tot en met §4., hebben de arbeiders recht op een gedeelte van de eindejaarspremie, gelijk aan een twaalfde per maand inschrijving in het personeelsregister tijdens de referteperiode, waarbij een maand als geheel wordt verrekend wanneer de inschrijving in het personeels- register voor de 16de van de maand gebeurt:
§ 1. De arbeiders die sedert ten minste drie maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn, maar die geen jaar anciënniteit tellen op 30 november van de referteperiode.
§ 2. De in de loop van de referteperiode ontslagen arbeiders, om gelijk welke andere reden dan de dringende reden, op het ogenblik dat zij de onder- neming verlaten. Ook de periode gedekt door een verbrekingsvergoeding, geeft recht op deze pro rata eindejaarspremie.
§ 3. De arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van overmacht, op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten.
§ 4 De arbeiders met een contract van bepaalde duur, of voor een duide- lijk omschreven werk, of een vervangingsovereenkomst, van minstens 3 maanden.
Zij genieten deze eindejaarspremie op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Voor deze gevallen geldt de normale referteperiode niet.
Wanneer het een contract van meer dan een jaar betreft, wordt per jaar een eindejaarspremie betaald, op basis van de dat jaar geleverde prestaties en waarbij de laatste afrekening ten laatste gebeurt op het ogenblik van het verlaten van de onderneming.
Artikel 7
De in de loop van de referteperiode gepensioneerde of bruggepensioneerde arbeiders hebben, op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten, recht op de onmiddellijke uitbetaling van het volledig bedrag van de eindejaarspremie, berekend volgens de modaliteiten bepaald in de artikelen 3 en 4.
Dezelfde regel geldt voor de rechthebbenden van de in de loop van de refer- teperiode overleden arbeiders.
De referteperiode waarin de opruststelling, de op brugpensioenstelling of het overlijden van de betrokkenen plaatsvindt, wordt als een volledig dienstjaar aanzien.
Artikel 8
De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop van de refer- teperiode verliezen het recht op de eindejaarspremie.
Artikel 9
De arbeiders die in het personeelsregister van de onderneming zijn ingeschre- ven op 30 november van de referteperiode, maar die zich op deze datum in een toestand van arbeidsongeschiktheid, als gevolg van ziekte, arbeidsongeval of militaire dienst, bevinden, hebben recht op een eindejaarspremie, berekend op basis van het uurloon dat zij normaal zouden ontvangen hebben op 30 november van de referteperiode, volgens de modaliteiten vervat in artikelen 10 en 11, voor zover zij een arbeidsprestatie van ten minste één dag gedurende het refertejaar hebben verricht.
Artikel 10
De schorsingen van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeval en wegens zwangerschapsverlof, bevallingsrust en vaderschapsverlof worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Artikel 11
De schorsingen van de arbeidsovereenkomst wegens ziekte, ongeval van gemeen recht, militaire dienst en tijdelijke werkloosheid om economische redenen, worden voor de berekening van de eindejaarspremie gelijkgesteld met effectieve prestaties.
Per referteperiode wordt de gelijkstelling voor ziekte en ongeval van gemeen recht begrensd tot 40 arbeidsdagen afwezigheid.
Per referteperiode wordt de gelijkstelling voor tijdelijke werkloosheid begrensd tot 40 arbeidsdagen afwezigheid.
Voor elke arbeidsdag afwezigheid die deze begrenzing overschrijdt, wordt een bedrag van 1/260 e van de eindejaarspremie in mindering gebracht.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
130-2 130-3
Artikel 12
Met uitzondering van de in artikelen 6 en 7 voorziene gevallen, wordt de ein- dejaarspremie tussen 25 en 31 december uitbetaald.
HOOFDSTUK III. - VERVANGING VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST.
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de eindejaars- premie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 februari 2006 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2006).
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID.
Artikel 14
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Werkingssfeer Paritair comité
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
130-4
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 18/11/2011 B.S.:06/01/2012
Neerlegging: 29/06/2011 Registratiedatum: 27/07/2011 Registratienummer: 104917
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/2011
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011.
VERVOERSKOSTEN
In uitvoering van artikel 8 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten.
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 12/05/2009 K.B.: 19/04/2010 B.S.:23/06/2010
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2012 voor onbepaalde duur.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
Artikel 2
De bepalingen van onderhavige overeenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen.
HOOFDSTUK II. – GEMEENSCHAPPELIJK OPENBAAR VERVOER
Afdeling 1 - Vervoer per spoor
Artikel 3
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met de trein, heeft hij recht op een vergoeding conform artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.
151-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
151-1
Afdeling 2 - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Artikel 4
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met een ander gemeen- schappelijk openbaar vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaat- schappijen, heeft hij recht op dezelfde vergoeding zoals bepaald in artikel 3 van onderhavige overeenkomst.
Wanneer het een eenheidsprijs betreft, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld conform artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 octies van 20 februari 2009 betreffende de financi- ele bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers.
Artikel 5
De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt:
• de arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waar- bij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale vervoermaat- schappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers; de werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan.
Afdeling 3 - Gemengde openbare vervoermiddelen
Artikel 6
Wanneer de arbeider verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermid- delen gebruikt, heeft hij recht op dezelfde vergoeding zoals bepaald in artikel 3 van onderhavige overeenkomst voor de afstand die overeenstemt met de som van de afstanden van de verschillende vervoermiddelen.
Afdeling 4 - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd
Artikel 7
§ 1. Wanneer de werkgever volledig of gedeeltelijk het vervoer van de arbeider inricht en deze laatste al dan niet bijkomend een openbaar gemeenschappelijk
vervoermiddel gebruikt, wordt de bijdrage van de werkgever als uitgevoerd beschouwd als de last van de werkgever, voor de afstand afgelegd per arbei- der - gebruiker, de tussenkomst voorzien bij artikel 3 bereikt of overschrijdt.
§ 2. De tussenkomst van de arbeider in het vervoer georganiseerd door de werkgever mag niet hoger zijn dan het verschil tussen de prijs van een abon- nement, voor de afgelegde weg, en de bijdrage van de werkgever, voor dezelfde afstand, voorzien bij artikel 3.
HOOFDSTUK III. – PRIVÉ VERVOER
Afdeling 1. - Auto, moto en/of bromfiets
Artikel 8
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst 19 octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.
Artikel 9
Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het week- abonnement van de NMBS te delen door 5.
Artikel 10
Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.
Afdeling 2. - Fiets
Artikel 11
Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met de fiets, heeft hij recht op een fietsvergoeding van € 0,21 per afgelegde kilometer, met een minimum van het dagbedrag voor een verplaatsing van het privé vervoer.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
151-2 151-3
Artikel 15
HOOFDSTUK V. - SLOTBEPALINGEN.
de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.
HOOFDSTUK IV. - TIJDSTIP EN MODALITEITEN VAN TERUGBETALING.
Artikel 12
De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Artikel 13
De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS.
De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Artikel 14
De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoer- middelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststel- len van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst inzake vervoerskosten van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit van 19 april 2010 (Belgisch Staatsblad 23 juni 2010).
Artikel 16
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de onder- tekenende organisaties.
Sociale programmatie
151-4
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
151-4 151-5
170.a Sectoraal systeem maaltijdcheques
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 01/12/2011 B.S.:01/01/2012
Neerlegging: 29/06/2011 Registratiedatum: 27/07/2011 Registratienummer: 104921
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/2011
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011.
SECTORAALSYSTEEM MAALTIJDCHEQUES
In uitvoering van artikel 4 afdeling 1 en 2 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
• aantal maaltijdcheques = het aantal gepresteerde uren per kwartaal
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
gedeeld door het normale aantal arbeidsuren
• vanaf 1 april 2012 bedraagt de waarde van de maaltijdcheque € 2,50 met daarin een persoonlijk aandeel van € 1,09
• vanaf 1 oktober 2012 bedraagt de waarde van de maaltijdcheque € 2,80 met daarin een persoonlijk aandeel van € 1,09
• In de ondernemingen waar reeds maaltijdcheques worden uitgekeerd, dienen de reeds bestaande maaltijdcheques met te worden verhoogd.
• In de bedrijven waar men, door deze verhoging, boven het maximum- bedrag van € 7,00 komt, dient het resterend gedeelte omgezet te worden in een gelijkwaardig netto voordeel.
• De maaltijdcheques worden maandelijks overhandigd
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
C.A.O.: 18/06/2009 K.B.: 21/02/2010 B.S.:16/04/2010
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2012 voor onbepaalde duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMEEN KADER
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoe- ring van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 november 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998 (Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998), het koninklijk besluit van 18 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 6 maart 2003) en het koninklijk besluit van 13 februari 2009 (Belgisch Staatsblad van 12 maart 2009);
- het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008;
- artikel 7 van de economische herstelwet van 27 maart 2009 (Belgisch Staatsblad van 7 april 2009).
170.a-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
170.a-1
HOOFDSTUK III. - TOEKENNING VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel3
§ 1. Het aantal maaltijdcheques dat wordt toegekend aan elke voltijds tewerk- gestelde arbeider, wordt berekend door het aantal uren dat de arbeider in kwestie effectief presteerde in de loop van het kwartaal te delen door het normale aantal arbeidsuren per dag in de onderneming.
§ 2. Als het resultaat van deze bewerking een decimaal getal is, wordt dat naar het eerstvolgende hogere getal.
§ 3. Als het aldus verkregen cijfer bovendien hoger is dan het maximaal aantal dagen dat in een kwartaal gepresteerd kan worden door een arbeider die voltijds werkt in de onderneming, wordt het beperkt tot dit laatste aantal.
§ 4. Bij wijzigingen aan het normaal aantal dagelijkse arbeidsuren in de onder- neming of aan het maximum aantal dagen dat in een kwartaal gepresteerd kan worden door een voltijdse arbeider in de onderneming, wordt de bereke- ningsformule voorzien in dit artikel automatisch aangepast in functie daarvan.
Artikel 4
Voor de deeltijds tewerkgestelde arbeiders wordt het aantal maaltijdcheques, met dezelfde nominale waarde als voor de voltijdse arbeider, vastgesteld op basis van de alternatieve telling, conform de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 5
Doordat de alternatieve telling als basis wordt genomen voor de toekenning van het aantal maaltijdcheques, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, dienen ondernemingen artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 toe te passen. Hierdoor zijn ondernemingen verplicht om inhaalrust toe te kennen als compensatie voor uren overwerk.
HOOFDSTUK IV. - WAARDE VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel 6
Afdeling 1. - Sectoraal niveau
§ 1. Vanaf 1 april 2012 wordt het aandeel van de werkgever in de maaltijd- cheque verhoogd met € 0,32, waardoor de nominale waarde van de maaltijd- cheque € 2,50 bedraagt. Het persoonlijk aandeel van de arbeider bedraagt
€ 1,09 per dag.
§ 2. Vanaf 1 oktober 2012 wordt het aandeel van de werkgever in de maaltijd- cheque verhoogd met € 0,30, waardoor de nominale waarde van de maaltijd- cheque € 2,80 bedraagt. Het persoonlijk aandeel van de arbeider bedraagt
€ 1,09 per dag.
Afdeling 2. - Ondernemingsniveau
In de bedrijven waar men, door deze verhoging, boven het maximumbedrag van € 7,00 komt, dient het resterend gedeelte omgezet te worden in een gelijkwaardig netto voordeel.
Specifieke modaliteiten inzake toekenning dienen afgesproken te worden op ondernemingsvlak via een collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK V. - PERIODE VAN TOEKENNING VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel 7
§ 1. De maaltijdcheques worden maandelijks in één keer aan de arbeider overhandigd, in functie van het aantal dagen van die maand waarop de arbeider kan aanspraak maken op maaltijdcheques.
§ 2. Dit aantal maaltijdcheques wordt daarna echter geregulariseerd en dit ten laatste in de loop van de maand die volgt op het einde van het kwartaal waarop de maaltijdcheques betrekking hebben, teneinde het aantal werkelijk toegekende maaltijdcheques in overeenstemming te brengen met het aantal maaltijdcheques dat moet worden toegekend in toepassing van hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
170.a-2 170.a-3
Deze beperkingen worden uitdrukkelijk vermeld op alle maaltijdcheques.
HOOFDSTUK VI. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan rechtstreeks als bijlage worden opgenomen bij het arbeidsreglement van de betrokken onderneming..
HOOFDSTUK VII. - GELDIGHEID
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst inzake sectorale regeling van maaltijdcheques van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 februari 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2010).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door een van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van 6 maan- den betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de ondertekenende organisaties.
Werkingssfeer Paritair comité
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
170.a-4
170.b Sectoraal systeem maaltijdcheques
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: 21/07/2006 B.S.: 20/09/2016
Registratiedatum: Registratienummer:
Publicatie registratie in het B.S.:
1. Inhoud:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
SECTORAAL SYSTEEM MAALTIJDCHEQUES
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2015- 2016 van 13 oktober 2015.
• Aantal maaltijdcheques = aantal gepresteerde uren per kwartaal gedeeld door normale aantal arbeidsuren.
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• Vanaf 1 januari 2016 bedraagt de waarde van de maaltijdcheque € 3,80 met daarin een persoonlijk aandeel van € 1,09.
• In bedrijven waar men (door deze verhoging) boven maximumbedrag van € 8,00 komt, dient het resterend gedeelte omgezet te worden in een gelijkwaardig netto voordeel.
• De maaltijdcheques worden maandelijks overhandigd.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen. Voor de toepassing van deze col- lectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMEEN KADER
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 30/11/2011 B.S.:11/01/2012
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2016 voor onbepaalde duur
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig:
- artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 november 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998 (Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998), het koninklijk besluit van 18 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 6 maart 2003) en het koninklijk besluit van 13 februari 2009 (Belgisch
Staatsblad van 12 maart 2009);
- artikel 7 van de economische herstelwet van 27 maart 2009 (Belgisch Staatsblad van 7 april 2009).
170.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
170.b-1
HOOFDSTUK III. - TOEKENNING VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel 3
§ 1. Het aantal maaltijdcheques dat wordt toegekend aan elke voltijds tewerk- gestelde arbeider, wordt berekend door het aantal uren dat de arbeider in kwestie effectief presteerde in de loop van het kwartaal te delen door het normale aantal arbeidsuren per dag in de onderneming.
§ 2. Als het resultaat van deze bewerking een decimaal getal is, wordt dat naar het eerstvolgende hogere getal gebracht.
§ 3. Als het aldus verkregen cijfer bovendien hoger is dan het maximaal aantal dagen dat in een kwartaal gepresteerd kan worden door een arbeider die voltijds werkt in de onderneming, wordt het beperkt tot dit laatste aantal.
§ 4. Bij wijzigingen aan het normaal aantal dagelijkse arbeidsuren in de onder- neming of aan het maximum aantal dagen dat in een kwartaal gepresteerd kan worden door een voltijdse arbeider in de onderneming, wordt de bereke- ningsformule voorzien in dit artikel automatisch aangepast in functie daarvan.
Artikel 4
Voor de deeltijds tewerkgestelde arbeiders wordt het aantal maaltijdcheques, met dezelfde nominale waarde als voor de voltijdse arbeider, vastgesteld op basis van de alternatieve telling, conform de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 5
Doordat de alternatieve telling als basis wordt genomen voor de toekenning van het aantal maaltijdcheques, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, dienen ondernemingen artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 toe te passen. Hierdoor zijn ondernemingen verplicht om inhaalrust toe te kennen als compensatie voor uren overwerk.
HOOFDSTUK IV. - WAARDE VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel 6
Afdeling 1.- Sectoraal niveau
§ 1. Vanaf 1 januari 2016 wordt het aandeel van de werkgever in de maaltijd- cheque verhoogd met 1 EUR, waardoor de nominale waarde van de maaltijd- cheque 3,80 EUR bedraagt. Het persoonlijk aandeel van de arbeider bedraagt 1,09 EUR per dag.
Afdeling 2. - Ondernemingsniveau
In de bedrijven waar men, door deze verhoging, boven het maximumbedrag van € 8,00 komt, dient het resterend gedeelte omgezet te worden in een gelijkwaardig netto voordeel. Specifieke modaliteiten inzake toekenning dienen afgesproken te worden op ondernemingsvlak via een collectieve arbeidsover- eenkomst
HOOFDSTUK V. - PERIODE VAN TOEKENNING VAN DE MAALTIJDCHEQUES
Artikel 7
§ 1. De maaltijdcheques worden maandelijks in één keer aan de arbeider overhandigd, in functie van het aantal dagen van die maand waarop de arbeider kan aanspraak maken op maaltijdcheques.
§ 2. Dit aantal maaltijdcheques wordt daarna echter geregulariseerd en dit ten laatste in de loop van de maand die volgt op het einde van het kwartaal waarop de maaltijdcheques betrekking hebben, teneinde het aantal werkelijk toegekende maaltijdcheques in overeenstemming te brengen met het aantal maaltijdcheques dat moet worden toegekend in toepassing van hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 3. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot drie maanden en de maaltijdcheques mogen alleen gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. Deze beperkingen worden uitdrukkelijk vermeld op alle maaltijdcheques.
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Verloning
170.b-2 170.b-3
HOOFDSTUK VI. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan rechtstreeks als bijlage worden opgenomen bij het arbeidsreglement van de betrokken onderneming.
HOOFDSTUK VII. - GELDIGHEID
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst inzake sectorale regeling van maaltijdcheques van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd onder het nummer 104919/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit van 30 november 2011 (Belgisch Staatsblad van 11 januari 2012).
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door een van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van 6 maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de ondertekenende organisaties.
Verloning
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
170.b-4
C.A.O.: 07/03/1985 K.B.: 03/06/1985 B.S.: 22/06/1985
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985.
ARBEIDSDUUR
1. Inhoud:
Verkorting van de wekelijkse arbeidsduur tot 38u/week. Bevat ook een afdeling anciënniteitsverlof niet meer geldig vanaf 1 januari 1987 en
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
vervangen door de conventie “anciënniteitsverlof” van 13 oktober 1987 (= 221 in deze brochure)
2. Verlenging/vervanging C.A.O.:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 1985 voor onbepaalde duur met uitzondering van de artikelen 5 tot 7 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 1986.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden en werksters van de ondernemingen van de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed en juwelierskunst, alsook de groot en kleinhandel in de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed en juwelierskunst, welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
HOOFDSTUK II. - ARBEIDSDUUR.
Afdeling 1. - Verkorting van de wekelijkse arbeidsduur
Artikel 2
In toepassing van artikel 38 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en overeenkomstig artikel 28, § 1 van de Arbeidswet van 16 maart 1971:
- wordt de wekelijkse arbeidsduur met een uur verminderd en tot 39 uur per week gebracht, vanaf 1 juli 1985;
- wordt de wekelijkse arbeidsduur met een uur verminderd en tot 38 uur per week gebracht, vanaf 1 juli 1986.
Artikel 3
Andere toepassingsmodaliteiten van de verkorting van de arbeidsduur kunnen op het vlak van de bij artikel 1 bedoelde ondernemingen worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de partijen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet, ter inlichting, aan het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, worden medegedeeld langs zijn voorzitter om.
210-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
210-1
Artikel 4
De verkorting van de arbeidsduur mag geen loonsvermindering met zich brengen.
Afdeling 2. - Anciënniteitsverlof
Artikel 5
Onverminderd voordeliger toestanden, wordt volgend stelsel van anciënniteits- verlof ingevoerd in de ondernemingen waar, op 1 januari 1985, de arbeidsduur reeds tot 38 uur per week werd verminderd.
In 1985: 1 dag verlof na 10 jaar anciënniteit in de onderneming;
Vanaf 1986:
– 1 dag verlof na 5 jaar anciënniteit in de onderneming;
– 2 dagen verlof na 10 jaar anciënniteit in de onderneming.
Artikel 6
De anciënniteit bedoeld bij artikel 5 moet bereikt zijn op 30 juni van het beschouwde jaar.
Artikel 7
Het loon voor deze verlofdagen wordt berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de Wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID.
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1985 en geldt voor een onbepaalde tijd, uitgezonderd de artikelen 5 tot 7 dewelke houden op van kracht te zijn op 31 december 1986.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
210-2
ANCIËNNITEITSVERLOF
C.A.O.: 21/06/2007 K.B.: 21/10/2007 B.S.: 16/11/2007
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2007.
Neerlegging: 10/07/2007 Registratiedatum: 06/08/2007 Registratienummer: 84190 /CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 09/10/2007
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
1. Inhoud:
Anciënniteitsverlof:
• 1 dag na 5 jaar anciënniteit;
• 2 dagen na 10 jaar anciënniteit.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 13/10/1987 K.B.: 09/05/1988 B.S.: 17/06/1988.
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 1987 voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN.
Artikel 2
Onverminderd de op ondernemings of gewestelijk vlak bestaande voordeliger toestanden, wordt volgend stelsel van anciënniteitsverlof ingevoerd:
• één dag verlof na 5 jaar anciënniteit in de onderneming;
• twee dagen verlof na 10 jaar anciënniteit in de onderneming.
De anciënniteit zoals vermeld hierboven moet bereikt zijn op 30 juni van het beschouwde jaar.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
Artikel 3
Elke dag van het anciënniteitsverlof wordt door de werkgever betaald op basis van het normale loon, berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de Wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, en de hieraan aangebrachte wijzigingen.
221-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
221-1
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 13 oktober 1987 inzake anciënniteitverlof gesloten in het Paritair subcomité voor de edele metalen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 9 mei 1988 (Belgisch Staatsblad van 17 juni 1988)
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Werkingssfeer Paritair comité
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
221-2
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 56 JAAR
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 09/01/2013 B.S.: 02/04/2014
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013.
Neerlegging: 03/06/2013 Registratiedatum: 12/06/2013 Registratienummer: 115296
Publicatie van registratie in B.S.: 26/06/2013
1. Inhoud
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• Brugpensioen (=SWT) vanaf 56 jaar
2. Vervanging van C.A.O.’s:
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 18/11/2011 B.S.: 06/01/2012
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2015
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst num- mer 96 van 20 februari 2009 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van het inter- professioneel akkoord van 22 december 2008;
- de bepalingen opgenomen in het advies nummer 1.627 van 20 december 2007 gesloten in de Nationale Arbeidsraad;
- het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 december 2011 en 20 september 2012.
230.56-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.56-1
HOOFDSTUK III. - RECHTHEBBENDEN OP DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 3
Dit stelsel werkloosheid met anciënniteitstoeslag geldt voor arbeiders die worden ontslagen, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2015 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden.
HOOFDSTUK IV. - TOEPASSINGSREGELS
Artikel 4
Voor de bepalingen die niet zijn geregeld via deze collectieve arbeidsover- eenkomst, zijn de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, van toepassing.
HOOFDSTUK V. - BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 5
De betaalplicht van de aanvullende vergoeding van de werkgever wordt vanaf 57 jaar overgedragen aan het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de edele metalen”.
Het “Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de edele metalen” zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
HOOFDSTUK VI. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2015.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.56-2
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 09/01/2014 B.S.: 02/04/2014
Neerlegging: 03/06/2013 Registratiedatum: 12/06/2013 Registratienummer: 115295
Publicatie van registratie in B.S.: 26/06/2013
1. Inhoud
• Brugpensioen (=SWT) vanaf 57 jaar
• Solidarisering aanvullende vergoeding en “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds.
2. 2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 01/12/2011 B.S.: 02/02/2012
3. Duurtijd:
Treedt in werking op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013.
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 57 JAAR
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden en de werksters.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert en verlengt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het brugpensioen na ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 2012).
De huidige collectieve arbeidsovereenkomst brengt geen wijziging aan de leeftijdsvoorwaarden vermeld in de bovengenoemde collectieve arbeidsover- eenkomst.
HOOFDSTUK III. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Artikel 3
Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden en conform de criteria vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van
230.57-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.57-1
Artikel 4
De leeftijd voor mannelijke en vrouwelijke werklieden die in het stelsel werk- loosheid met bedrijfstoeslag stappen, bedraagt 57 jaar, mits voldaan aan de voorwaarden inzake de van toepassing zijnde reglementering.
Artikel 5
De leeftijd bedoeld bij artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzegtermijn of op de laatste werkdag in geval van betaling van een verbrekingsvergoeding.
Artikel 6
De werknemer die op stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag wenst gesteld te worden, verwittigt de werkgever zes maanden vóór de datum van de ingang van dit stelsel. Van deze termijn kan bij onderlinge overeenkomst tussen werkgever en werknemer afgeweken worden naar aanleiding van bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld omwille van familiale redenen, beperkte medische geschiktheid van de werknemer, noodzakelijke personeelsafvloei- ingen
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.57-2
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 09/01/2014 B.S.: 02/04/2014
Neerlegging: 03/06/2013 Registratiedatum: 12/06/2013 Registratienummer: 115294
Publicatie van registratie in B.S.: 26/06/2013
1. Inhoud:
• Brugpensioen (=SWT) vanaf 58 jaar.
• Solidarisering “hoofdelijke bijdrage” in het Sociaal Fonds.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013.
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VANAF 58 JAAR
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden en de werksters.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 01/12/2011 B.S.: 02/02/2012
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
3. Duurtijd:
Treedt in werking op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert en verlengt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 2012).
HOOFDSTUK III. - STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFS TOESLAG VANAF 58 JAAR
Artikel 3
In toepassing van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975), wordt de regeling brugpensioen uitgebreid tot de werklieden van 58 jaar
234-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.58.a-1
Artikel 4
De regeling zoals bepaald in artikel 2 doet geen afbreuk aan bestaande sectorale regelingen, die het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken vanaf een lagere leeftijd.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.58.a-2
met bedrijfstoeslag (SWT)
Stelsel werkloosheid
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: B.S.:
Registratiedatum: 01/02/2016 Registratienummer: 131201
Publicatie registratie in het B.S.: 12/02/2016
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
In uitvoering van artikel 13 van het nationaal akkoord 2015 – 2016 van 13 oktober 2015.
1. Inhoud:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• SWT op 58 jaar na 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid of zwaar beroep.
• SWT op 58 jaar na 35 jaar beroepsverleden én zwaar beroep (5 jaar zwaar beroep in de laatste 10 jaar of 7 jaar zwaar beroep in de laatste 15 jaar).
• SWT op 58 jaar na 40 jaar beroepsverleden.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 09/01/2014 B.S.: 02/04/2014
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan, de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.
HOOFDSTUK II. – SWT 58 JAAR NA 33 JAAR BEROEPSVERLEDEN
Artikel 2 - SWT 58 jaar na 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid.
In toepassing van artikel 3 §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 111 van 27 april 2015 heeft deze collectieve arbeidsovereenkomst tot doel, in geval van ontslag, het recht op bedrijfstoe- slag toe te kennen aan de arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn en een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar hebben en minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een nachtregeling zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990.
Artikel 3 - SWT 58 jaar na 33 jaar beroepsloopbaan mits zwaar beroep.
In toepassing van artikel 3 §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de col-
1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.58.b-1
Van deze 33 jaar moeten ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van arbeidsovereen- komst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
Artikel 4
Voor de SWT-stelsels zoals vermeld in de artikelen 2 en 3, wordt in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 112 van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 2015 voor 2015 en 2016 de leeftijd bepaald op 58 jaar.
HOOFDSTUK III. – SWT 58 JAAR NA 35 JAAR BEROEPSVERLEDEN MITS ZWAAR BEROEP
Artikel 6
In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 113 van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 2015 wordt de leeftijd voor 2015 en 2016 bepaald op 58 jaar.
HOOFDSTUK IV. – SWT 58 JAAR NA 40 JAAR BEROEPSVERLEDEN
Artikel 7
In toepassing van artikel 3 §7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 115 van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 2015 heeft deze collectieve arbeidsovereenkomst tot doel om, in geval van ontslag, het recht op bedrijfstoeslag aan de arbeiders te bevestigen die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn en een beroepsloopbaan van minstens 40 jaar hebben.
Artikel 8
In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 116 van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 2015 wordt de leeftijd voor 2015 en 2016 bepaald op 58 jaar.
HOOFDSTUK V. – BETALING VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING
Artikel 5
In toepassing van artikel 3 §3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot rege- ling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag heeft deze collectieve arbeidsovereenkomst tot doel, in geval van ontslag, het recht op bedrijfstoeslag toe te kennen aan de arbeiders die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 58 jaar of ouder zijn en een beroepsloopbaan van minstens 35 jaar hebben alsook gewerkt hebben in een zwaar beroep.
Van deze 35 jaar moeten ofwel minstens 5 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van arbeidsovereen- komst, ofwel minstens 7 jaar een zwaar beroep behelzen gelegen in de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de omschrijving van zwaar beroep wordt verwezen naar artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloos- heid met bedrijfstoeslag.
Artikel 9
Het Sociaal Fonds voor de edele metalen neemt de betaling op zich van de aanvullende vergoeding volgens de voorwaarden bepaald in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 13 oktober 2015, alsmede van de bijzondere werkgeversbijdragen zoals opgenomen in artikel 19 van onderhavige overeenkomst.
Het Sociaal Fonds voor de edele metalen zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.58.b-2 230.58.b-3
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en treedt buiten werking op 31 december 2016.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
230.58.b-4
met bedrijfstoeslag (SWT)
Stelsel werkloosheid
C.A.O.: 20/11/2014 K.B.: 02/07/2015 B.S.: 23/07/2015
Registratiedatum: Registratienummer:
Publicatie registratie in het B.S.:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2014.
XXXXXXX WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
Verlenging van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf de leeftijd van 60 jaar.
1. Inhoud:
• SWT op 60 jaar indien:
Artikel 1
HOOFDSTUK I -TOEPASSINGSGEBIED.
- Werknemer 60 jaar is op ogenblik van beëindiging arbeidsovereenkomst én uiterlijk op 31 december 2017.
- én 40 jaar loopbaan (man) , 31 jaar (2015), 32 jaar (2016) en 33 jaar (2017) loopbaan (vrouw)
- Ontslagen worden (behalve omwille van dringende redenen)
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de edele metalen.
Onder werknemers verstaat men de arbeiders, arbeidsters.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
Artikel 2
HOOFDSTUK II - BEPALINGEN.
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 09/01/2014 B.S.: 02/04/2014
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017
Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58 jaar opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 (115294/CO/14903) vervangen door onderhavige overeenkomst.
Artikel 3
Het in onderhavige CAO bedoelde stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt voorzien voor de werknemers die:
1° de leeftijd van 60 jaar of meer bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2017;
2° voldoen aan de ter zake geldende loopbaanvoorwaarden van 40 jaar voor mannen. Voor vrouwen is volgende afwijking van toepassing: 31 jaar in 2015, 32 jaar in 2016 en 33 jaar in 2017.
230.60-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
230.60-1
Artikel 8
HOOFDSTUK III - SLOTBEPALINGEN
onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de CAO nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan.
Artikel 4
Voor de betrokken werknemers, gelden dezelfde voorwaarden en procedures ais deze bepaald in CAO nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende vergoeding (= bedrijfstoeslag) ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in artikelen 6 en 7 van de CAO nr. 17 afgeslo- ten in de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 % van het verschil tussen de werkloosheidsuitkeringen en het netto referteloon van de werknemers.
Artikel 5
De in artikel 4 van deze cao bedoelde aanvullende vergoeding wordt over- eenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad toegekend.
Artikel 6 - Werkloosheid met bedrijfstoeslag en tijdkrediet
In geval van gedeeltelijke of volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van tijdkrediet zal de aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 4 berekend worden op basis van het arbeidsstelsel dat de periode van tijd- krediet voorafging.
Artikel 7
De aanvullende vergoeding zal doorbetaald worden in geval van "werkhervat- ting na ontslag" in toepassing van de bepalingen van de artikelen 4 bis, 4 ter en 4 quater van de cao nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, zoals gewijzigd door de CAO nr. 17 tricies van 19 december 2006.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2017.
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Werkingssfeer Paritair comité
230.60-2 230.60-3
C.A.O.: 12/02/2014 B.S.: 09/10/2014 B.S.: 28/11/2014
Neerlegging: 04/03/2014 Registratiedatum: 29/04/2014 Registratienummer: 120920 Publicatie van registratie in B.S.:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 februari 2014.
FLEXIBILITEIT
In uitvoering van artikel 12 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 11 februari 2014.
1. Inhoud:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Afwijkingen inzake arbeidstijd in geval van seizoenpieken en bij onvoorziene toename van werk.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 21/05/2013 K.B.: 03/02/2014 B.S.: 16/07/2014
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 en treedt buiten werking op 30 juni 2015.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Seizoenspieken
Artikel 2
Om het hoofd te kunnen bieden aan een te voorziene toename van het werk in het bedrijf tijdens sommige periodes van het jaar, kunnen de ondernemin- gen een glijdende werkweek instellen, zoals voorzien in artikel 20bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hiernavolgende modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van een jaar, de conventionele gemid- delde wekelijkse arbeidsduur, zijnde 38 uren niet overschrijden.
Artikel 3
§ 1. Over een periode van één jaar welke overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement, van de onderneming hierna genoemd "arbeidsreglement".
240.a-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
240.a-1
§ 1. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maxi- mum 2 uur per dag. De dagelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de 9 uren overschrijden.
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven de wekelijkse grens van de arbeid, zoals vastgesteld in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 5 uur per week. De wekelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de 45 uren overschrijden.
§ 3. De arbeidsperiodes tijdens dewelke de wekelijkse arbeidsduur mag wor- den overschreden, worden bepaald met een maximum van 60 arbeidsdagen per jaar. De uren die boven de gewone in artikel 3 bedoelde grenzen worden verricht, worden gerecupereerd in de loop van drie kalendermaanden die op deze periode volgen, echter binnen de grenzen bepaald in § 1.
§ 4. De keuze van de periode(s) gebeurt voor 31 december van het vooraf- gaande kalenderjaar.
§ 5. In de ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging bestaat, worden het stelsel en de periodes bepaald volgens een paritair akkoord tussen de vakbondsafvaardigingen en de werkgever.
In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en zonder vakbonds- afvaardiging kan de procedure inzake aanpassing van het arbeidsreglement slechts opgestart worden ten vroegste 30 dagen nadat zij die aanpassing hebben meegedeeld op een vergadering van het paritair subcomité.
§ 6. De nationale vakbondsorganisaties of de voorzitter van het paritair subcomité ontvangen een afschrift van de beslissing die in de onderneming wordt uitgehangen.
Afdeling 2. - Buitengewone vermeerdering van het werk of werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid
Artikel 4
De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de eerste 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3°, van de arbeidswet van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen.
Artikel 5
Noch op het sectorale niveau, noch op het vlak van de onderneming wordt een mogelijkheid voorzien om bovenop de 91 overuren per kalenderjaar - zoals omschreven in artikel 4 van onderhavige overeenkomst - een bijkomende schijf van overuren in te voeren in het kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaam- heden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971).
Artikel 6
Conform artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (buitengewone ver- meerdering van werk) en conform artikel 26, § 1, 3°, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging.
HOOFDSTUK III. - ALGEMENE BEPALING
Artikel 7
Bovenstaande bepalingen doen geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen, aan de bestaande ondernemingsovereenkomsten of aan de besprekingen die in de ondernemingen aan de gang zijn.
HOOFDSTUK IV. - DUURTIJD
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 30 juni 2015.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
240.a-2 240.a-3
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: B.S.:
Registratiedatum: 01/02/2016 Registratienummer: 131199
Publicatie registratie in het B.S.: 12/02/2016
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
FLEXIBILITEIT
In uitvoering van artikel 9 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 13 oktober 2015.
1. Inhoud:
Afwijkingen inzake arbeidstijd in geval van seizoenpieken en bij onvoorziene
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
toename van werk.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 12/02/2014 K.B.: 09/10/2014 B.S.: 28/11/2014
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2017
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijk werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSMODALITEITEN
Afdeling 1. - Seizoenspieken
Artikel 2
Om het hoofd te kunnen bieden aan een te voorziene toename van het werk in het bedrijf tijdens sommige periodes van het jaar, kunnen de ondernemin- gen een glijdende werkweek instellen, zoals voorzien in artikel 20bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hiernavolgende modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van een jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, zijnde 38 uren niet overschrijden.
Artikel 3
§ 1. Over een periode van één jaar welke overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren 52 maal de wekelijkse arbeids- duur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming (hierna genoemd "arbeidsreglement").
240.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
240.b-1
§ 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven het normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maxi- mum 2 uur per dag. De dagelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de 9 uren overschrijden.
§ 3. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden beneden of boven de weke- lijkse grens van de arbeid, zoals vastgesteld in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 5 uur per week. De wekelijkse arbeidsduur mag evenwel nooit de 45 uren overschrijden.
§ 4. De arbeidsperiodes tijdens dewelke de wekelijkse arbeidsduur mag wor- den overschreden, worden bepaald met een maximum van 60 arbeidsdagen per jaar. De uren die boven de gewone in artikel 3 bedoelde grenzen worden verricht, worden gerecupereerd in de loop van drie kalendermaanden die op deze periode volgen, echter binnen de grenzen bepaald in § 1.
§ 5. De keuze van de periode(s) gebeurt voor 31 december van het vooraf- gaande kalenderjaar.
§ 6. In de ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging bestaat, worden het stelsel en de periodes bepaald volgens een paritair akkoord tussen de vakbondsafvaardigingen en de werkgever.
In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers en zonder vakbonds- afvaardiging kan de procedure inzake aanpassing van het arbeidsreglement slechts opgestart worden ten vroegste 30 dagen nadat zij die aanpassing hebben meegedeeld op een vergadering van het paritair subcomité.
§ 6. De nationale vakbondsorganisaties of de voorzitter van het paritair sub- comité ontvangen een afschrift van de beslissing die in de onderneming wordt uitgehangen.
Afdeling 2. - Buitengewone vermeerdering van het werk of werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid
Artikel 4
De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de eerste 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeer- dering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen.
Artikel 5
Noch op het sectorale niveau, noch op het vlak van de onderneming wordt een mogelijkheid voorzien om bovenop de 91 overuren per kalenderjaar – zoals omschreven in artikel 4 van onderhavige overeenkomst – een bijkomende schijf van overuren in te voeren in het kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaam- heden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26 § 1,3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971).
Artikel 6
Conform artikel 25 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (buitengewone ver- meerdering van werk) en conform artikel 26 § 1,3° van dezelfde Arbeidswet van 16 maart 1971 (werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid) kunnen overuren in dit kader enkel worden gepresteerd mits het voorafgaande akkoord van de vakbondsafvaardiging.
HOOFDSTUK III. - ALGEMENE BEPALING
Artikel 7
Bovenstaande bepalingen doen geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen, aan de bestaande ondernemingsovereenkomsten of aan de besprekingen die in de ondernemingen aan de gang zijn.
HOOFDSTUK IV. - DUURTIJD
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2015 en treedt buiten werking op 30 juni 2017.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
240.b-2 240.b-3
C.A.O.: 29/09/1998 K.B.: 27/04/2000 B.S.: 25/08/2000
Neerlegging:
Registratiedatum: 29/10/1998 Registratienummer: 49374/CO/149.3 Publicatie van registratie in B.S.: 13/11/198
1. Inhoud:
Sectorale omkadering van de regimes met nachtprestaties
– Omkaderingsmaatregelen:
• principe van vrijwilligheid;
• enkel voor werknemers met een contract van onbepaalde duur
• terugkeerrecht voor zwangere werkneemsters en voor alle werkne- mers omwille van ernstige medische, familiale en sociale redenen;
• gelijke behandeling voor mannen en vrouwen.
– Procedure bij invoering van nieuwe regimes met nachtprestaties:
• voorafgaandelijk informatie en motivatie door werkgever;
• ondernemingen met syndicale delegatie: C.A.O. op ondernemingsvlak is noodzakelijk (ondertekend door alle vakbonden);
• ondernemingen zonder syndicale delegatie: goedkeuring door het PC over resultaten van besprekingen met de werknemers:
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
3. Duurtijd:
Vanaf 29 september 1998 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1998.
NACHTARBEID
HOOFDSTUK I. - INLEIDENDE BEPALINGEN.
Artikel 1 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werklieden verstaan: de werklieden of werksters.
Artikel 2 - Voorwerp
a. De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van de Wet betreffende de nachtarbeid van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 16 april 1998 tot uitvoering van vermelde Wet en van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr 46 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties en nr 49 betreffende de waarborg van een specifieke financiële vergoeding ten gunste van de werknemers die zijn tewerkgesteld in het kader van ploegenarbeid met nachtprestaties of andere vormen van arbeid met nachtprestaties.
Partijen maken toepassing van de C.A.O. nr 42 betreffende het invoeren van nieuwe arbeidsregelingen in ondernemingen en verkrijgen aldus een afwijking op het verbod om nachtarbeid te verrichten, zoals bepaald in artikel 35 van de Arbeidswet van 16 maart 1971, althans wat betreft de regimes met nachtprestaties ingevoerd na 8 april 1998.
b. Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de omkaderingsmaatregelen die gelden bij:
247-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
247-1
– de invoering van regimes met nachtprestaties na 8 april 1998, voor zowel mannelijke als vrouwelijke werklieden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt eveneens de te volgen pro- cedure bij de invoering van regimes met nachtprestaties.
c. Onder nachtarbeid wordt verstaan de prestaties gewoonlijk verricht tussen 20 en 6 uur met uitsluiting van:
– prestaties uitsluitend verricht tussen 6 en 24 uur;
– prestaties die gewoonlijk vanaf 5 uur ‘s morgens worden aangevat.
Artikel 3 - Positieve weerslag op de tewerkstelling
De invoering van regimes met nachtprestaties moet een positieve weerslag hebben op de werkgelegenheid.
Die positieve weerslag kan met name het gevolg zijn van een toename van het aantal tewerkgestelde werklieden, van de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid of van de vermindering van het aantal in het vooruitzicht gestelde ontslagen in het kader van de procedure die voor col- lectief ontslag is vastgesteld.
HOOFDSTUK II. - OMKADERINGSMAATREGELEN.
Artikel 4 - Vrijwilligheid
Zowel bij aanwerving als bij overschakeling naar een regime met nachtpresta- ties moet het principe van de vrijwilligheid worden toegepast op de werklieden. Conform de bepalingen van artikel 2 voorwerp van huidige collectieve arbeids- overeenkomst, hebben werklieden recht op een proefperiode van zes maanden gedurende welke zij een einde kunnen maken aan hun tewerkstelling met nachtprestaties door middel van een opzegging van zeven dagen.
Bij overschakeling is er een terugkeerrecht naar de vroegere werkpost.
Artikel 5 - Contractvormen
De werklieden die betrokken zijn bij de invoering van regimes met nachtpres- taties moeten tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Artikel 6 - Zwangere arbeidsters
De zwangere arbeidster, tewerkgesteld in een arbeidsregeling met nacht- prestaties, heeft het recht om, na schriftelijk verzoek, gestaafd door medisch attest, in een arbeidsregeling zonder nachtprestaties te worden tewerkgesteld met behoud van minimum het inkomen verbonden aan nachtprestaties en dit tot drie maanden na de bevallingsrust.
Artikel 7 - Terugkeerrecht
De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties hebben het recht tijdelijk of definitief terug te keren naar een arbeidsregime zonder nachtpres- taties omwille van medische, familiale en sociale redenen.
Artikel 8 - Gelijke behandeling
a. In regimes met nachtprestaties geldt het principe van gelijk loon en gelijke functieclassificaties voor mannelijke en vrouwelijke werklieden.
b. De werklieden tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties kunnen op hun verzoek bij voorrang een vacante betrekking met dagprestaties verkrijgen inzoverre zij aan de vereiste kwalificaties voldoen.
c. De werkgever dient aandacht te besteden aan de veiligheid van de werklie- den tewerkgesteld in regimes met nachtprestaties. Hij dient ook te zorgen voor het nodige toezicht en voor de bereikbaarheid van de vertrouwens- persoon inzake “ongewenst seksueel gedrag”.
HOOFDSTUK III. - PROCEDURE BIJ INVOERING VAN NIEUWE REGIMES MET NACHTPRESTATIES.
Artikel 9 - Voorafgaandelijke informatie en motivatie
Wanneer de werkgever voornemens is nachtarbeid in te voeren moet hij voor- afgaandelijk aan de werklieden schriftelijke informatie verstrekken omtrent het soort arbeidsregeling die hij wil invoeren en omtrent de factoren die de invoering ervan rechtvaardigen. Ook de concrete omkaderingsmaatregelen voorzien in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de concrete uurroosters worden besproken met de leden van de vakbondsaf- vaardiging of bij ontstentenis met de individuele werklieden.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
247-2 247-3
Artikel 10 - Procedure bij ondernemingen met vakbondsafvaardiging
Is er een vakbondsafvaardiging, dan kan een arbeidsregeling met nachtpres- taties maar worden ingevoerd mits er tussen de werkgever en alle organisa- ties die in deze vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd zijn, een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in de zin van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités.
Artikel 11 - Procedure bij ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging In de ondernemingen waar geen vakbondsafvaardiging bestaat worden de resultaten van besprekingen met de werklieden zoals voorzien in artikel 9 ter goedkeuring van het Paritair subcomité voor de edele metalen (PSC 149.3) voorgelegd. Xxxxxxx van eenparig advies van het betrokken Paritair subcomité wordt het regime automatisch ingeschreven in het arbeidsreglement.
HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 12 - Jaarlijkse evaluatie
Ondertekenende partijen zullen jaarlijks en voor de eerste keer één jaar na de inwerkingtreding van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, de toepassing ervan in het paritair subcomité evalueren.
Artikel 13 - Duurtijd
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 29 september 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevraagd.
Arbeidstijd: week, jaar, loopbaan
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
247-4
C.A.O.: 26/09/2011 K.B.: 05/12/2012 B.S.: 20/02/2013
Neerlegging: 27/09/2011 Registratiedatum: 19/10/2011 Registratienummer: 106460
Publicatie van registratie in B.S.: 04/11/2011
Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2011.
KORT VERZUIM
In uitvoering van artikel 13 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
1. Inhoud:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Kort Verzuim
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s: C.A.O.: 16/06/2011 K.B.:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
B.S.: 09/08/2011
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - VOORWERP.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van:
1. het koninklijk besluit betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke plich- ten of van burgerlijke opdrachten van 28 augustus 1963 (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963) en alle latere wijzigingen;
2. het koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van het normale loon van de werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde gebeurtenissen van 3 december 1974 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1975);
3. de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van 10 februari 1999, betreffende het behoud van het normaal loon van de
310-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-1
1. de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, van 17 november 1999, betreffende het behoud van het normaal loon van wettelijk samenwonende werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gele- genheid van bepaalde familiegebeurtenissen;
5. de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegen- heid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001);
6. de Programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten..
HOOFDSTUK III. - REDEN EN DUUR VAN DE AFWEZIGHEID.
Artikel 3
Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staatsbur- gerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten welke hierna opgesomd zijn, hebben de in artikel 1 bedoelde arbeiders het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur:
Huwelijk van de arbeider: drie dagen te kiezen door de arbeider tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week. De dag van het huwelijk, voor het huwelijk:
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e);
- van een regelmatig door hem opgevoed kind;
- van een broer of zuster;
- van een schoonbroer of schoonzuster;
- van zijn vader of moeder;
- van de grootvader of grootmoeder;
- van de schoonvader of schoonmoeder;
- van de stiefvader of stiefmoeder;
- van een kleinkind van de arbeider;
- van de schoonbroer of de schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider;
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
De dag van de plechtigheid bij een priesterwijding of intrede in het klooster:
- van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e);
- van een regelmatig door hem opgevoed kind;
- van een kleinkind;
- van een broer of zuster;
- van een schoonbroer of schoonzuster van de arbeider;
- van een schoonbroer of een schoonzuster van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider;
- van gelijk welk ander familielid van de arbeider. Voor dit familielid geldt uitzonderlijk de voorwaarde dat deze onder hetzelfde dak als dat van de arbeider dient te wonen.
Geboorte van een kind waarvan de afstamming langs de zijde van de arbei- der vaststaat: drie dagen voor de arbeider te kiezen binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling, conform de bepalingen van artikel 30
§ 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de arbeider of van zijn echtgeno(o)t(e), van een door de arbeider opgevoed kind, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de arbeider: drie dagen door de arbeider te kiezen tijdens de periode die begint met de dag welke het overlijden voorafgaat en eindigt de dag die op de begrafenis volgt.
Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de grootva- der, de overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder, van een klein- kind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter, die bij de arbeider inwoont: twee dagen door de arbeider te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.
Overlijden van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx, schoonzuster, van de grootva- der, overgrootvader, de grootmoeder, de overgrootmoeder, van een kleinkind, een achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de arbeider inwoont: de dag van de begrafenis.
Overlijden van gelijk welke bloedverwant wonend onder hetzelfde dak als dat van de arbeider, van de voogd(es) van de minderjarige arbeider of van het minderjarig kind voor wie de arbeider als voogd optreedt: de dag van de begrafenis.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-2 310-3
Verblijf van de dienstplichtige arbeider in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de administratieve gezond- heidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen: de nodige tijd met een maximum van drie dagen.
Deelneming aan een officieel bijeengeroepen bijeenkomst van de familieraad: de nodige tijd met een maximum van één dag.
Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of per- soonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stem- bureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads-, en gemeenteraadsverkiezingen: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europees Parlement: de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
Vervulling van de administratieve en gerechtelijke formaliteiten in het kader van de adoptie van een kind: de nodige tijd.
Het onthaal van een kind in het gezin van de arbeider in het kader van een adoptie: drie dagen naar keuze van de arbeider in de maand volgend op de
inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werkman zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
Plotselinge, ernstige ziekte of ongeval, welke hospitalisatie meebrengt, van de echtgeno(o)t(e) of van de persoon die met hem samenwoont en van zijn gezin deel uitmaakt of van een ongehuwd kind van de arbeider: de dag van de gebeurtenis, mits aflevering van een medisch attest van de opname-instelling.
- de dag van de ondertekening van het 1ste samenlevingscontract (een- malig)
Artikel 4
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.2., artikel 3.3.en artikel 3.5. wordt het aangenomen of natuurlijk kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 3.6. en 3.7. worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, overgrootvader, de grootmoeder en de over- grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de arbeider gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de overgrootvader, de groot- moeder en de overgrootmoeder van de arbeider.
Artikel 5
Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de persoon, die samenwoont met de arbeider en van zijn gezin deel uitmaakt, gelijkgesteld met de echtgenote of echtgenoot.
Artikel 6
Voor de toepassing van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden alleen als afwezigheidsdagen beschouwd de gewone werkdagen waarvoor de arbeider aanspraak had mogen maken op het loon, indien hij door de redenen voorzien bij hetzelfde artikel 3 niet belet was geweest te werken. Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-4 310-5
Artikel 7
Voor de toepassing van artikel 3.4 hebben, conform Hoofdstuk V., afdeling 1 Vaderschapsverlof, van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), de arbeiders het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn.
Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de arbeider het behoud van zijn loon.
Deze eerste drie dagen afwezigheid kunnen ook in halve dagen worden opgenomen.
Gedurende de volgende zeven dagen geniet de arbeider een uitkering waar- van het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
§ 3. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. en § 2. van onderhavig arti- kel, dienen aan te vangen binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
§ 4. Indien de arbeider ervoor kiest om niet het toegestane aantal weken adoptieverlof op te nemen, dient het verlof minstens een week of een veelvoud van een week te bedragen.
§ 5. Tijdens de eerste 3 dagen van het adoptieverlof heeft de arbeider recht op het behoud van zijn normaal loon ten laste van de werkgever.
§ 6. Gedurende de resterende periode van het adoptieverlof geniet de arbei- der een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Artikel 8
§ 1. Voor de toepassing van artikel 3.19 hebben, conform de Programmawet van 9 juli 2004 (Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004) en in uitvoering daarvan, artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten,
Artikel 9
HOOFDSTUK IV. - STOLBEPALINGEN.
de arbeiders het recht om afwezig te zijn van het werk:
- indien het kind geen drie jaar oud is bij aanvang van het verlof: zes weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin;
- indien het kind drie jaar of ouder is bij aanvang van het verlof: vier weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
§ 2. De afwezigheidsperiodes, zoals bepaald in § 1. van onderhavig artikel, worden verdubbeld tot respectievelijk 12 of 8 weken, indien het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving op de kinderbijslag.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd op 27 juli 2011 onder het nummer 104.920/CO/149.03 (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2011).
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de ondertekenende organisaties.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
310-6 310-7
C.A.O.: 24/09/2003 K.B.: 09/01/2005 B.S.: 18/02/2005
Neerlegging: 30/09/2003 Registratiedatum: 28/11/2003 Registratienummer: 68759/CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 11/12/2003
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2003.
CARENZDAG BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
In uitvoering van artikel 8 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 16 mei 2003.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
1. Inhoud:
Betaling van alle carenzdagen Ongeacht de duurtijd van de ziekte
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 24/06/1999 (reg. nummer 51631/CO/149.3)
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2003 voor onbepaalde duur.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “werklieden” verstaan: de werklieden of de werksters.
HOOFDSTUK II. - CARENZDAG.
Artikel 2
Vanaf 1 juli 2003 is de werkgever gehouden tot de betaling van alle carenz- dagen bedoeld bij artikel 52 van de Wet van 3 juli 1978 en de volgende eraan aangebrachte wijzigingen betreffende de arbeidsovereenkomsten, ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid.
HOOFDSTUK III. - VERVANGING VAN EEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 24 juni 1999, betreffende de carenzdag bij arbeidsongeschiktheid gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51.631/CO/149.3.
315-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
315-1
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden, betekend met een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité van de edele metalen en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
315-2
K.B.: 01/09/2012 B.S.: 28/07/2013
1. Inhoud:
Voor arbeidsovereenkomsten vanaf 1 januari 2014 wordt voor de opzeg- gingstermijnen geen onderscheid meer gemaakt tussen arbeiders en bedienden. De opzeggingstermijn wordt bepaald op basis van het criterium anciënniteit binnen de onderneming op het ogenblik dat de opzeggings- termijn ingaat.
Voor arbeiders die reeds in dienst waren vóór 1 januari 2014 bestaat de berekening van de opzeggingstermijn uit 2 delen die bij elkaar moeten opgeteld worden.
Deel 1: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven op 31/12/2013 en rekening houdend met de sectorale bepalingen die op dat moment van toepassing waren (KB 01/09/2012-BS 28/07/2013)
Algemeen regime | Brugpensioen (=Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag) | ||
wg | wn | ||
Minder dan 6 maanden | 28 d. | 14 d. | 28 d. |
6 maanden-9 jaar | 35 d. | 14 d. | 28 d. |
10 – 14 jaar | 70 d. | 28 d. | 28 d. |
15 – 19 jaar | 98 d. | 28 d. | 28 d. |
20 – 24 jaar | 126 d. | 28 d. | 56 d. |
25 – 29 jaar | 154 d. | 28 d. | 56 d. |
30 en + jaar | 182 d. | 28 d. | 56 d. |
Deel 2: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 01/01/2014 volgens de nieuwe wettelijke opzeggingstermijnen die gelden vanaf 01/01/2014 xxxx://xxx.xxxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxXxx.xxxx?xxx00000
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
K.B.: 22/06/2003 B.S.: 28/07/2003
3. Duurtijd:
320-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
Vanaf 1 januari 2012 voor onbepaalde duur.
320 Opzeggingstermijnen
Koninklijk besluit van 1 september 2012 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen ressorteren.
XXXXXX XX, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 61, § 1, genummerd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 2003 tot vaststelling van de opzeg- gingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen (PC 149.03) ressorteren;
Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de edele metalen van 10 januari 2012;
Gelet op advies 51.476/1 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Xxxxxx Xxx besloten en besluiten Wij:
Artikel 1
Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen res- sorteren.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder werklieden, de werk- lieden en de werksters, met inbegrip van diegenen waarop artikel 65/1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.
INHOUDSOPGAVE
320-1
Artikel 3
In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werk- lieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op: - achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven;
- veertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - achtenveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzeg- ging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zeventig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - achtennegentig dagen wan- neer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven. - honderdnegenentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderdvierenvijftig dagen wanneer de opzegging van de werkge- ver uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijfentwintig en minder dan dertig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - hon- derdtweeëntachtig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die ten minste dertig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven;
Artikel 4
In geval van ontslag met het oog op brugpensioen wordt in afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbe- paalde tijd, vastgesteld op: - achtentwintig dagen wat de werklieden betreft die minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die ten minste twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.
Artikel 5
De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Artikel 6
Het koninklijk besluit van 22 juni 2003 tot vaststelling van de opzeggings- termijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen (PC 149.03) ressorteren, wordt opgeheven.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 8
De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Xxxxxxx, 0 september 2012.
XXXXXX Xxx Xxxxxxxxxxx: De Minister van Werk, Mevr. M. DE XXXXXXX Xxxx (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch
Staatsblad van 1 augustus 1991.
Koninklijk besluit van 22 juni 2003, Belgisch Staatsblad van 28 juli 2003.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
320-2 320-3
342.a Recht op tijdskrediet en loopbaan vermindering
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 23/05/2014 Registratiedatum: 07/07/2014 Registratienummer: 122027
Publicatie van registratie in B.S.: 24/07/2014
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2014.
RECHT OP TIJDSKREDIET ENLOOPBAANVERMINDERING
In uitvoering van artikel 11 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 11 februari 2014.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
1. Inhoud:
• recht op tijdskrediet 2 jaar, op ondernemingsvlak te verlengen tot maximum 5 jaar
• recht op een 1/5 loopbaanvermindering
• ondernemingen vanaf 10 werknemers onvoorwaardelijk recht, vanaf 5% van de werknemers afspreken van voorrangsregels op ondernemingsvlak
• arbeiders > 50 jaar mogen niet meegeteld worden voor de berekening van de drempel van 5%
• specifieke vormen van loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof, medi- sche bijstand en palliatief verlof) vallen buiten die 5%
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s: C.A.O.: 18/06/2009
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
“”
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van 27 juni 2012 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 25 augustus 2012 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2012, hierna CAO nr. 103 genoemd
- hoofdstuk IV van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001).
342.a-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342.a-1
HOOFDSTUK III. - RECHT OP TIJDSKREDIET MET MOTIEF
Artikel 3
§ 1. Conform de bepalingen van artikel 4 § 1, 3° van CAO nr.103 wordt de duur van het recht op voltijds tijdskrediet of een halftijdse loopbaanvermindering op 24 maanden gebracht.
§ 2. De onderneming kan bij collectieve arbeidsovereenkomst de duur van voormelde rechten op tijdskrediet uitbreiden tot 36 maanden.
HOOFDSTUK IV. - RECHT OP EEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING
Artikel 4
§ 1. In uitvoering van artikel 6 en artikel 9 van CAO nr. 103 hebben arbeiders die in ploegen of in cycli werken recht op een 1/5 loopbaanvermindering.
§ 2. De nadere regels voor het organiseren van het recht op loopbaanvermin- dering met 1/5 worden bepaald op ondernemingsniveau rekening houdend met de volgende voorwaarden:
- de bestaande arbeidsorganisatie moet verder toegepast kunnen worden. Hiermee wordt bedoeld dat de toepassing van de arbeidscycli en van de ploegenstelsels gegarandeerd moeten blijven;
- de loopbaanvermindering moet minstens per volledige dag genomen worden.
§ 3. De afgesproken organisatieregels worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak.
HOOFDSTUK V. - ORGANISATIEREGELS
Artikel 5
§ 1. Conform de bepalingen van CAO nr. 103 bestaat er een onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering voor ondernemingen vanaf 10 werknemers.
§ 2. Indien 5 % van de werknemers tegelijkertijd van dit recht wensen gebruik te maken moeten op ondernemingsvlak hieromtrent voorrangsregels worden afgesproken, zoals opgenomen in afdeling 4 van CAO nr.103.
§ 3. De sectorale drempel van 5 % geldt niet voor arbeiders van 50 jaar en meer die gebruik maken van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of landingsbanen.
Voor de arbeiders van minder dan 50 jaar geldt de 5 % drempel.
Voor de vaststelling van het personeelsbestand waarop de 5 % drempel bere- kend wordt, worden de arbeiders van 50 jaar en meer die gebruik maken van het recht op tijdskrediet mee in rekening gebracht; met uitzondering van de arbeiders van 55 jaar of ouder die 1/5 de loopbaanvermindering uitoefenen of hebben aangevraagd op grond van de artikelen 3, 4 en 8 van CAO nr. 103.
Bovendien worden overeenkomstig artikel 16 § 4 van de CAO nr.103 de arbei- ders van 50 tot en met 54 jaar die 1/5 de loopbaanvermindering genieten en de arbeiders van 50 jaar en ouder die 1/2 loopbaanvermindering uitoefenen gedurende maximaal 5 jaar in aanmerking genomen
§ 4. Ondernemingen die bij ingang van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een gunstiger percentage hanteren, kunnen dit percentage behouden. Hiertoe moet op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten.
§ 5. In ondernemingen met minder dan 10 werknemers zijn de formules van tijdskrediet, 1/5 loopbaanvermindering en loopbaanverminderingen voor de
+50-jarigen toegelaten mits individueel akkoord tussen de werkgever en de arbeider.
HOOFDSTUK VI. OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 6
In toepassing van hoofdstuk VI van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 betreffende de overgangsbepalingen, blijft artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, geregistreerd op 14 september 2009 onder het nummer 94260/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard op 4 maart 0000
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342.a-2 342.a-3
Artikel 9
HOOFDSTUK IX. - BEHOUD VAN ANCIËNNITEIT
HOOFDSTUK VII. - SPECIFIEKE VORMEN VAN LOOPBAANONDERBREKING
Artikel 7
De specifieke regelingen inzake loopbaanonderbreking, met name: En ,
- recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zeer zwaar ziek gezins- of familielid, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998), gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 oktober 2012 ( Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2012);
- recht op ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking, opgenomen in het koninklijk besluit van 31 mei 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 2005;
- recht op loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof, opge- nomen in het koninklijk besluit van 22 maart 1995 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1995)
installeren een apart recht op loopbaanonderbreking en vallen hierdoor vol- ledig buiten het hierboven vermelde recht.
Dit betekent dat deze vormen van loopbaanonderbreking in de onderneming niet mee kunnen worden geteld in de berekening van de 5 %.
HOOFDSTUK VIII. - OVERGANG NAAR HET STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
Artikel 8
Bij overgang naar het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag na loopbaan- vermindering en na vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking wordt de aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag berekend op grond van het arbeidsregime en de bezoldiging die de arbeider voor de vermindering van zijn prestaties genoot.
Bij loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking blijft de anciënniteit en functiecategorie waarin de arbei- der zich bevond voor de vermindering van prestaties behouden.
HOOFDSTUK X. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 6, vervangt deze col- lectieve arbeidsovereenkomst de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 betreffende het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd op 14 sep- tember 2009 onder het nummer 94260/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2010).
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342.a-4 342.a-5
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: B.S.:
342.b Recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering
Registratiedatum: 01/02/2016 Registratienummer: 131200
Publicatie registratie in het B.S.: 12/02/2016
1. Inhoud:
Recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering. Tijdskrediet met motief
• Recht op 24 maanden voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering.
• Kan op ondernemingsvlak uitgebreid worden tot 36 maanden. Recht op 1/5 loopbaanvermindering
• Arbeiders in ploegen/cycli hebben recht op 1/5e loopbaanvermindering. Landingsbaan
• In uitvoering van C.A.O. nr. 118 (NAR), wordt leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode 2015-2016 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties ver- minderen met 1/5e of tot een halftijdse betrekking i.k.v. een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of zwaar beroep.
Organisatieregels
• Onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering voor ondernemingen vanaf 11 werknemers.
• Indien 5% van werknemers hiervan gebruik maken moeten op onder- nemingsvlak voorrangsregels worden afgesproken.
• Arbeiders vanaf 50 jaar die gebruik maken van tijdskrediet of loopbaan- vermindering worden niet meegeteld worden voor de berekening van de sectorale drempel van 5%.
• Ondernemingen die reeds een gunstiger percentage hanteren, kunnen dit percentage behouden (ondernemings-cao nodig).
• In bedrijven met minder dan 11 werknemers is steeds een individueel akkoord nodig tussen werkgever en werknemer.
• Specifieke regelingen van loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand) vallen buiten de 5%.
Overgang naar stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
• Berekening aanvullende vergoeding gebeurt op loon en regime van voor de vermindering prestaties.
Behoud anciënniteit
• Behoud van anciënniteit en functiecategorie bij vermindering prestaties.
2. Vervanging/verlenging van XXX’x:
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: 10/04/2015 B.S.:20/05/2015
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 voor onbepaalde duur
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
RECHT OP TIJDSKREDIET EN LOOPBAANVERMINDERING
In uitvoering van artikel 12 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 13 okto- ber 2015.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BESCHIKKINGEN
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van:
- de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 25 augustus 2012 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2012.
- hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001).
342.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
342.b-1
HOOFDSTUK III. - RECHT OP TIJDSKREDIET MET MOTIEF
Artikel 3
§ 1. Conform de bepalingen van artikel 4 § 1, 3° van de collectieve arbeids- overeenkomst nr. 103 wordt de duur van het recht op voltijds tijdskrediet of de halftijdse loopbaanvermindering op 24 maanden gebracht.
§ 2. De onderneming kan bij collectieve arbeidsovereenkomst de duur van voormelde rechten op tijdskrediet uitbreiden tot 36 maanden.
HOOFDSTUK IV. - RECHT OP EEN 1/5 LOOPBAANVERMINDERING
Artikel 4
§ 1. In uitvoering van artikel 6 en artikel 9 van de collectieve arbeidsovereen- komst nr. 103 hebben arbeiders die in ploegen of in cycli werken recht op een 1/5 loopbaanvermindering.
§ 2. De nadere regels voor het organiseren van het recht op loopbaanvermin- dering met 1/5 worden bepaald op ondernemingsniveau rekening houdend met de volgende voorwaarden:
- de bestaande arbeidsorganisatie moet verder toegepast kunnen worden. Hiermee wordt bedoeld dat de toepassing van de arbeidscycli en van de ploegenstelsels gegarandeerd moeten blijven;
- de loopbaanvermindering moet minstens per volledige dag genomen worden.
§ 3. De afgesproken organisatieregels worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak.
HOOFDSTUK V. – LANDINGSBAAN
Artikel 5
§ 1. Vanaf 1 december 2012 kunnen de arbeiders die de leeftijd van ten minste 50 jaar hebben bereikt hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of 2 halve dagen per week als:
- zij voorafgaandelijk een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen
- zij hiervan ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming hebben
Zoals opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de edele metalen, geregistreerd onder het nummer 112621/CO/149.03, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 23 mei 2013 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 2013.
§ 2. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 2015, wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht voor de periode 2015-2016 voor arbeiders die hun arbeidsprestaties verminde- ren met 1/5 of tot een halftijdse betrekking in het kader van een landingsbaan na 35 jaar loopbaan of in een zwaar beroep.
HOOFDSTUK VII. - ORGANISATIEREGELS
Artikel 6
§ 1. Conform de bepalingen van de collectieve arbeidsoverkomst nr. 103 bestaat er een onvoorwaardelijk recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering voor ondernemingen vanaf 11 werknemers.
§ 2. Indien 5 % van de werknemers tegelijkertijd van dit recht wensen gebruik te maken moeten op ondernemingsvlak hieromtrent voorrangsregels worden afgesproken, zoals opgenomen in afdeling 4 van de collectieve arbeidsover- eenkomst nr.103.
§ 3. Arbeiders van 50 jaar en meer die gebruik maken van het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering, mogen niet worden meegeteld voor de berekening van de sectorale drempel van 5 %.
Dit houdt in dat de sectorale drempel van 5 % berekend wordt op het totaal aantal werknemers binnen de onderneming en dat los van dit % arbeiders van 50 jaar en meer gebruik kunnen maken van het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering.
§ 4. Ondernemingen die bij ingang van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een gunstiger percentage hanteren, kunnen dit percentage behouden.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
000.x-0 342.b-3
Hiertoe moet op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten.
§ 5. In ondernemingen met minder dan 11 werknemers zijn de formules van tijdskrediet, 1/5 loopbaanvermindering en loopbaanverminderingen voor de
+50-jarigen toegelaten mits individueel akkoord tussen de werkgever en de arbeider.
HOOFDSTUK VIII. - SPECIFIEKE VORMEN VAN LOOPBAANONDERBREKING
Artikel 7
De specifieke regelingen inzake loopbaanonderbreking, met name:
- recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zeer zwaar ziek gezins- of familielid, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998), gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 oktober 2012 ( Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2012);
- recht op ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking, opgenomen in het koninklijk besluit van 31 mei 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 2005;
- recht op loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof, opge- nomen in het koninklijk besluit van 22 maart 1995 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1995).
installeren een apart recht op loopbaanonderbreking en vallen hierdoor vol- ledig buiten het hierboven vermelde recht.
Dit betekent dat deze vormen van loopbaanonderbreking in de onderneming niet mee kunnen worden geteld in de berekening van de 5%.
HOOFDSTUK IX. - OVERGANG NAAR HET STELSEL WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG
Artikel 8
Bij overgang naar het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag na loopbaan- vermindering en na vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse
betrekking, wordt de aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag berekend op grond van het arbeidsregime en de bezoldiging die de arbeider voor de vermindering van zijn prestaties genoot.
HOOFDSTUK X. - BEHOUD ANCIËNNITEIT
Artikel 9
Bij loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking blijft de anciënniteit en functiecategorie waarin de arbei- der zich bevond voor de vermindering van prestaties behouden.
HOOFDSTUK XI. - SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 22 mei 2014 betreffende het recht op tijdskrediet en loop- baanvermindering, gesloten in het Paritair Comité voor de edele metalen, geregistreerd onder het nummer 122027/CO/149.03, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 10 april 2015 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 mei 2015.
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor edele metalen.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2017.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
000.x-0 342.b-5
362 Contracten van bepaalde duur
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 23/05/2014 Registratiedatum: 17/07/2014 Registratienummer: 122587
Publicatie van registratie in B.S.: 06/08/2014
1. Inhoud:
- Meldingsplicht contracten bepaalde duur of duidelijk omschreven werk, uitzendarbeid en onderaanneming
- Toepassing correcte loon en arbeidsvoorwaarden
- Werkgever moet voorafgaandelijk ondernemingsraad, vakbondsafvaar- diging of representatieve werknemersorganisaties in kennis stellen
- Maximumgrens duurtijd interim op 65 werkdagen
- Beroep op dagcontracten indien expliciet een noodzaak bestaat
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 02/12/2011 B.S.:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2014.
MELDINGSPLICHT CONTRACTEN BEPAALDEDUUR OF DUIDELIJK OMSCHREVEN WERK, UITZENDARBEID
EN ONDERAANNEMING
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 11 februari 2014.
HOOFDSTUK I. – TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - BEGRIPSOMSCHRIJVING
Artikel 2
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden vol- gende begrippen als volgt gedefinieerd:
- contracten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk: de arbeidsovereenkomsten zoals voorzien in de artikelen 9, 10, 11 en 11bis van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad 22 augustus 1978).
- uitzendarbeid: arbeid verricht door een uitzendkracht zoals gedefinieerd en gereglementeerd in de wet van 24 juli 1987 betreffende tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werkkrachten aan
362-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
362-1
HOOFDSTUK III. - MELDINGSPLICHT
Artikel 3
Behoudens wettelijke of conventionele beschikkingen die andere verplich- tingen opleggen (bijvoorbeeld voorafgaande toestemming) moeten de onder- nemingen die arbeiders aanwerven met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, een beroep doen op uitzendkrachten of een beroep doen op onderaanneming, voorafgaandelijk de ondernemingsraad of bij ontstentenis daarvan, de syndicale afvaardiging, of, bij ontstentenis daarvan de represen- tatieve werknemersorganisaties hiervan in kennis stellen.
HOOFDSTUK IV. - MODALITEITEN
Artikel 4
§ 1. In geval van tewerkstelling van arbeiders met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, dienen de ondernemingen de bestaande collectieve arbeids- overeenkomsten inzake loon- en arbeidsvoorwaarden integraal toe te passen.
§ 2. Indien een arbeider aangeworven wordt met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere contracten van bepaalde duur of na één of meerdere uitzendcontracten, wordt de anciënniteit opgebouwd tijdens de contracten van bepaalde duur of uitzendcontracten meegerekend, op voorwaarde dat er tussen deze verschillende contracten geen onderbreking is van meer dan 6 maanden.
§ 3. In geval van uitzendarbeid, dienen de lonen van toepassing in de onderne- ming voor de functie of het werk waarvoor de uitzendkracht wordt tewerkge- steld, toegepast te worden en dit onverminderd de conventionele en wettelijke beschikkingen betreffende bedoelde contracten.
§ 4. Teneinde het kwalitatief karakter van arbeid binnen de sector te bewaken, alsook omwille van het garanderen van een passend onthaal in de onderne- ming en de preventie van arbeidsongevallen, kunnen ondernemingen binnen de sector enkel een beroep doen op dagcontracten indien hiertoe expliciet een noodzaak bestaat. Het dient hier te gaan om werken waarvan vóór aanvang
van de opdracht duidelijk is dat het gaat om een opdracht van minder dan 5 opeenvolgende werkdagen.
§ 5. Teneinde oneigenlijk gebruik van uitzendarbeid te weren uit de sector worden uitzendcontracten omwille van tijdelijke vermeerdering van het werk, na een periode van 65 werkdagen door de gebruiker omgezet in een contract van onbepaalde duur.
HOOFDSTUK V. - GELDIGHEID
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de meldingsplicht contracten bepaalde duur of duidelijk omschreven werk, uitzendarbeid en onderaanneming, geregistreerd onder het nummer 104914/CO/14903 op 27 juli 2011 (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2011) en algemeen verbindend verklaard via Koninklijk Besluit van 2 december 2011 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2012.
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief gericht aan de voor- zitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Arbeidsovereenkomsten
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Arbeidsovereenkomsten
362-2 362-3
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 30/11/2011 B.S.:
Neerlegging: 29/06/2011
Registratiedatum: 27/07/2011
Registratienummer: 104925
Publicatie van registratie in B.S.: 09/08/2011
1. Inhoud:
Vorming en opleiding
• Opschorting bijdrage van 0.2% voor onbepaalde duur
• Vormingskrediet
• Bedrijfsopleidingsplan
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 18/06/2009 K.B.: 17/03/2010 B.S.: 18/05/2010
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011.
VORMING EN OPLEIDING
In uitvoering van artikel 10 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 19 mei 2011.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder “arbeiders” verstaan de man- nelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - VORMING OP HET VLAK VAN DE ONDERNEMING
Artikel 2
Indien ondernemingen op het vlak van vorming en opleiding initiatieven willen nemen, dienen zij dit te doen op het vlak van de onderneming zelf.
HOOFDSTUK III. – RECHT OP PERMANENTE VORMING
Artikel 3 – Bijdragen voor permanente vorming
Rekening houdend met de opgebouwde reserve inzake vorming en opleiding wordt de bijdrage van 0,20% (die van onbepaalde duur is voor onbepaalde duur opgeschort.
Artikel 4 - Vormingskrediet
Sinds 1 januari 2004 wordt per onderneming een collectief recht op vorming en opleiding opgebouwd à rato van vier uur per kwartaal per arbeider, het vormingskrediet.
400-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-1
Onder “permanente vorming” wordt verstaan: de vorming die het vakmanschap van de arbeider bevordert, zijn arbeidsmarktpositie versterkt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector.
Het aantal arbeiders per onderneming wordt berekend op basis van de meest recent beschikbare KSZ-gegevens per 30 juni.
Bijvoorbeeld: voor een bedrijf waarvoor deze KSZ-gegevens 10 arbeiders opgeven, bedraagt het vormings-krediet voor een volledig jaar 4 uur*4 (kwar- talen)*10 (arbeiders) = 160 uur.
Dit vormingskrediet is niet overdraagbaar van het ene jaar naar het andere. Het vormingskrediet wordt verminderd à rato van het aantal door de arbeider of arbeiders gevolgde opleidingsuren.
De afbouw van het vormingskrediet is gekoppeld aan het bedrijfsopleidingsplan waarvan sprake in artikel 5 en wordt in overleg met de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in overleg met de arbeiders, maximaal gespreid over alle categorieën arbeiders van de onderneming.
Ondernemingen die een beroep wensen te doen op een vormingskrediet dienen hun opleidingsplan door te sturen naar het Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen.
De Raad van Bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen zal unaniem oordelen om dit opleidingsplan financieel te ondersteunen en dit rekening houdend met de opgebouwde reserves binnen het Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen.
De opleidingssteun voor erkende opleidingen wordt gekoppeld aan het naleven van de CAO-verplichtingen inzake vorming en opleiding.
Artikel 5 - Bedrijfsopleidingsplannen
Elke onderneming vanaf 20 arbeiders en meer, stelt jaarlijks een bedrijfsop- leidingsplan op. Dergelijk bedrijfsopleidingsplan wordt ter goedkeuring aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan het personeel voorgelegd.
Ondernemingen van minder dan 15 werknemers (arbeiders en bedienden samen) kunnen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake representatieve functie van 14 juni 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit op 10 december 2002 (Belgisch Staatsblad van 2 april 2003), hun bedrijfsopleidingsplan opmaken.
Dit plan houdt rekening met de opleidingsnoden en de gewenste antwoorden hierop van het bedrijf.
HOOFDSTUK IV. - GELDIGHEID
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 18 mei 2010).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de Edele Metalen en aan de in dat Paritair Subcomité vertegenwoordigde organisaties.
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Opleiding en bevordering werkgelegenheid
400-2 400-3
510 Statuut vakbondsafvaardigingen
C.A.O.: 18/06/2009
Neerlegging: 30/06/2009 Registratiedatum: 17/09/2009 Registratienummer: 94399
Publicatie van registratie in B.S.: 30/09/2009
Collectieve arbeidsovereenkomst van 30/09/2009.
STATUUT VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGINGEN
In uitvoering van artikel 15 van het nationaal akkoord 2009-2010 van 12 mei 2009.
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
1. Inhoud:
Statuut vakbondsafvaardiging
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 26/05/2005 K.B.: 22/03/2006 B.S.: 10/05/2006
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2009 voor onbepaalde duur.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BEGINSELEN.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in uitvoering van en over- eenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 5 gesloten op 24 mei en de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 5 bis gesloten op 30 juni 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt de oprichting en het statuut van de syndicale afvaardigingen van het werkliedenpersoneel.
Artikel 3
De werkgevers van de ondernemingen bedoeld bij artikel 1, erkennen dat hun werkliedenpersoneel bij hen vertegenwoordigd zijn door een syndicale afvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen zijn onder het geor- ganiseerd werkliedenpersoneel van de onderneming.
De werkgevers van de ondernemingen bedoeld bij artikel 1, erkennen dat hun werkliedenpersoneel bij hen vertegenwoordigd zijn door een syndicale
510-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-1
Artikel 4
De werkgevers verbinden er zich toe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om het te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet aangesloten arbeiders geen andere voorrechten dan aan de aangesloten arbeiders toe te kennen.
De syndicale afvaardigingen verbinden er zich toe in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.
Artikel 5 - De werkgevers en de syndicale afvaardigingen:
• geven in alle omstandigheden blijk van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;
• leven de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement na en bundelen hun inspanningen teneinde de naleving ervan te verzekeren.
HOOFDSTUK III. - OPRICHTING EN SAMENSTELLING VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING.
Artikel 6
1. Bij aangetekend schrijven door één of meerdere in het Paritair Subcomité vertegenwoordigde werknemersorga-nisaties, wordt in de bedrijven, bij artikel 1 bedoelde ondernemingen een vakbondsafvaardiging ingesteld, waarvan het aantal effectieve afgevaardigden, op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde arbeiders, als volgt wordt vastgesteld:
• 10 tot en met 19 arbeiders: 2 effectieve afgevaardigden indien 1/3 van de arbeiders hierom verzoeken.
• 20 tot en met 50 arbeiders: 3 effectieve afgevaardigden.
• 51 tot en met 150 arbeiders: 4 effectieve afgevaardigden + 4 plaatsver- vangende afgevaardigden.
• 151 tot en met 200 arbeiders: 5 effectieve afgevaardigden + 5 plaatsver- vangende afgevaardigden.
Voor de ondernemingen waar meer dan 200 arbeiders tewerkgesteld zijn, wordt een bijkomende effectieve afgevaar-digde en een bijkomende plaats- vervangende afgevaardigde aangewezen per begonnen schijf van 50 arbeiders.
Voor de ondernemingen met minder dan 20 arbeiders, zullen de meest betrok- ken representatieve werknemersorganisaties aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, de ondernemingen laten kennen waar een syndicale macht bestaat die een vakbondsafvaardiging rechtvaardigt.
2. De plaatsvervangende afgevaardigden wonen de vergadering van de afvaar- diging en de audiënties slechts bij in geval van afwezigheid of verhindering van de effectieve afgevaardigden en in dezelfde verhouding.
Artikel 7
Om het mandaat van afgevaardigde te kunnen uitoefenen moeten de leden van de arbeiders aangesloten zijn bij een der werknemersorganisaties, bedoeld bij artikel 3, aan volgende voorwaarden voldoen:
1. 18 jaar oud zijn op het ogenblik van de aanstelling;
2. sedert ten minste zes maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn.
Het mandaat neemt in ieder geval een einde op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voor- gedragen.
Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde, om gelijk welke reden, een einde neemt tijdens de uitoefening van dit mandaat, heeft de werknemers- organisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht om, bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.
Artikel 8
a. De verkozen of aangestelde afgevaardigden worden uitgekozen op de grond van het gezag waarover zij bij de uitvoering van hun kiese opdrachten moe- ten beschikken en van hun bevoegdheid welke een degelijke kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat. De duur van de mandaten wordt op 4 jaar bepaald. De mandaten kunnen worden hernieuwd.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-2 510-3
c. De mandaten worden hernieuwd naar aanleiding van de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk. De werknemersorganisaties beschikken, na deze verkiezingen, over een periode van zes maanden om tot de hernieuwing over te gaan. Kandidaat-vakbondsafgevaardigden genieten gedurende deze periode van zes maanden de bescherming, zoals omschreven in artikel 14 van deze overeenkomst.
d. De werknemersorganisaties kunnen overeenkomen dat, voor de onder- nemingen waar verkiezingen georganiseerd worden voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, de aanstelling van de afgevaardigden wordt vervangen door verkiezingen.
In deze gevallen zullen verkiezingen georganiseerd worden, binnen de onderneming, gelijktijdig met deze voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, met dien verstande dat alle maatregelen om de vrijheid en het geheim van de stemming te verzekeren, moeten genomen zijn.
De verkiezingsprocedure en de verdeling van de mandaten worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de aanwijzing van de personeelsafgevaardigden in de comités voor preventie en bescherming op het werk, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 september 1994.
Artikel 9
Zijn kiezers, alle arbeiders van de onderneming, op voorwaarde dat zij:
1. de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben;
2. sedert ten minste drie maanden tewerkgesteld zijn in de onderneming.
HOOFDSTUK IV. - BEVOEGDHEID VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING
Artikel 10
De syndicale afvaardiging wordt zo vlug mogelijk en binnen de 7 werkdagen door de werkgever ontvangen, naar aanleiding van:
a. elke vraag betreffende:
• de arbeidsbetrekkingen;
• de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereen-komsten of collectieve akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collec- tieve arbeidsovereenkomsten of ak-koorden die op andere vlakken zijn gesloten;
• de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de col- lectieve arbeidsovereen-komsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;
• de toepassing van de loonschalen en van de classificatieregels;
• de naleving van de algemene beginselen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
b. elk geschil dat of elke betwisting van collectieve aard die zich in de onder- neming voordoet of wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan;
c. elk individueel geschil dat of elke betwisting die niet kon opgelost worden na te zijn ingediend langs de gewone hiërarchische weg door de belangheb- bende arbeider, op zijn verzoek bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.
d. elke beslissing die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten kan meebrengen.
Bovendien is de syndicale afvaardiging in ondernemingen met minder dan 50 werknemers, ook bevoegd voor de jaarlijkse toelichting van de economisch-financiële informatie.
Artikel 11
Bij ontstentenis van de ondernemingsraad zal de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten kunnen uitoefenen die aan deze raad werden toegekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 9 gesloten op 9 maart 1972 in de
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-4 510-5
HOOFDSTUK V. - STATUUT VAN DE LEDEN VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING.
Artikel 12
Het mandaat van syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie van arbeiders waartoe zij behoren.
Artikel 13 - Faciliteiten
De leden van de syndicale afvaardiging kunnen gedurende het normaal werkrooster over de nodige tijd en faciliteiten beschikken om de in deze overeenkomst omschreven syndicale opdrachten en activiteiten collectief of individueel uit te oefenen.
De uren nodig voor de uitoefening van deze opdrachten worden in gemeen- schappelijk overleg op het vlak van de onderneming bepaald.
Bij gebrek aan akkoord wordt in ieder geval een minimum van 2 uren per week en per afgevaardigde toegekend.
Deze uren worden bezoldigd op grond van het normaal gemiddeld loon van elke betrokkene.
De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afgevaar- digden, teneinde hen toe te laten hun opdracht passend te vervullen.
Artikel 14 - Bescherming tegen afdanking
a. De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afge- vaardigden, teneinde hen toe te laten hun opdracht passend te vervullen.
De werkgever die voornemens is een effectieve of plaatsvervangende syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, behalve dringende reden, af te danken,
verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging, evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van de verzending
De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling zal gebeuren bij een ter post aangetekend schrijven. De bovenvermelde periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd wor- den als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor te leggen. Gedurende deze periode, mag de maatregel tot afdanking niet worden uitgevoerd.
Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen na de aanvraag tot tussenkomst, zal het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.
b. In geval van afdanking van een effectieve of plaatsvervangende syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, moet de syndicale afvaardiging daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
c. Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen:
1. Indien hij een effectieve of plaatsvervangende syndicale afgevaardigde afdankt, zonder de in artikel 14. a) bepaalde procedure na te leven.
2. Indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 14. a), door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-6 510-7
4. Indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens een zware fout van de werkgever, die voor de effectieve of plaatsvervangende syndicale afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de over- eenkomst.
De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onver- minderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomst.
Artikel 15 - Interne en externe communicatie
De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mede- delingen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of syndicale aard zijn.
Op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren kunnen voorlichtingsverga- deringen voor het personeel van de onderneming ingericht worden door de syndicale afvaardiging. Deze vergaderingen kunnen slechts mits instemming van de werkgever doorgaan. Hij mag echter niet willekeurig zijn toestemming weigeren te geven.
Artikel 16. - Communicatiefaciliteiten
Gezien de nieuwe technologische evoluties zullen binnen de ondernemin- gen de werkingsfaciliteiten (bijvoorbeeld computer, fax, internet, e-mail) ter beschikking worden gesteld voor de verkozen werknemersafgevaardigden in de ondernemingsraad (OR) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en voor de vakbondsafgevaardigden, onder volgende voorwaarden:
• Door de vakbondsorganisaties wordt een controlerecht voor de werkgever gewaarborgd op het gebruik en het misbruik ervan.
• Door de vakbondsorganisaties wordt een controlerecht voor de werkgever gewaarborgd op het gebruik en het misbruik ervan.
• De rechten en verplichtingen voor het gebruik van deze faciliteiten zijn dezelfde als voor de andere gebruikers in de onderneming.
• De bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten op sector- en onder- nemingsvlak inzake het statuut van de vakbondsafvaardiging en de wet- geving betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk blijven onverkort van toepassing. Dit houdt onder andere in dat de mededelingen die via elektronische weg aan het personeel worden gericht vooraf aan de directie worden voorgelegd.
• In paritair overleg zullen op ondernemingsvlak de gebruiksregels vooraf worden opgesteld.
Artikel 17
De vrijgestelden van de syndicale organisaties kunnen de vergaderingen bijwonen die de afgevaardigden onderling beleggen binnen de omheining van de onderneming alsmede de vergaderingen die er door de syndicale afgevaardigden zullen ingericht worden. Hun aanwezigheid kan slechts mits instemming van de werkgever.
Artikel 18
In geval van noodzaak, erkend door de syndicale afvaardiging of door de werkgever, doen de partijen, na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties. In geval van blijvend meningsverschil, dienen zij eveneens een dringend verhaal in bij het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor de edele metalen.
HOOFDSTUK VII. - SLOTBEPALINGEN.
Artikel 19
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 26 mei 2005 betreffende het Statuut van de syndicale afvaardigingen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, algemeen bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 22 maart 2006 (Belgisch Staatsblad van 10 mei 2006).
Artikel 20
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Sociale programmatie
Sociale programmatie
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-8 510-9
De partij die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen ervan op te geven en tegelijkertijd amendementsvoorstellen in te dienen welke binnen één maand na de ontvangst in de schoot van het paritair subcomité worden besproken.
Artikel 21
Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de duur van de opzegging, gaan de partijen de verbintenis aan tot geen sta- king of lock out over te gaan zonder dat vooraf een verzoening werd betracht door tussenkomst van de organisaties van werkgevers en van werknemers en, desnoods, door een dringend beroep te doen op het paritair subcomité of op het verzoeningsbureau daarvan.
Artikel 22
Speciale of in deze overeenkomst niet voorziene gevallen worden door het Paritair Subcomité onderzocht
Werkingssfeer Paritair comité
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
510-10
513.a Erkenning van de representatieve functie
C.A.O.: 14/06/2001 K.B.: 24/04/2002 B.S.: 25/07/2002
Neerlegging: 08/08/2001 Registratiedatum: 01/10/2001 Registratienummer: 59063/CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 13/10/2001
1. Inhoud:
Erkenning van de representatieve functie
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2001 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001.
ERKENNING VAN DE REPRESENTATIEVE FUNCTIE
In uitvoering van artikel 20 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 8 mei 2001.
Artikel 1 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder werklieden verstaan: de werklieden en werksters.
Artikel 2 - Voorwerp
Werkgevers met minder dan 15 werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair subcomité voor de edele metalen, erkennen de representatieve functie van de werknemersorganisaties die deel uitmaken van het Paritair subcomité.
De telling van het aantal werknemers gebeurt op basis van de RSZ-aangifte op 30 juni van het voorgaande kalenderjaar.
Artikel 3 - Modaliteiten
§1. De officiële zakagenda’s van de representatieve vakorganisaties worden jaarlijks officieel overhandigd op het Paritair subcomité en ter beschikking gesteld van de werkgeversorganisatie. Enkel de regionaal verantwoordelijken in deze agenda hebben een representatieve functie in de bedrijven onder het toepassingsgebied.
§2. Een regionaal verantwoordelijke kan contact opnemen met de werkgevers van bedrijven uit het toepassingsgebied.
Binnen de 10 dagen na de eerste contactname wordt dit contact schriftelijk aangekondigd bij de werkgeversorganisatie met vermelding van de identificatie van het bedrijf, de plaats, datum en agenda van het contact.
513.a-1
Sociale programmatie
Werkingssfeer Paritair comité
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
513.a-1
§3. het voorwerp van het contact tussen de regionaal verantwoordelijke kan betrekking hebben op:
• de arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden;
• de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement;
• informatieverstrekking aan de werknemers;
• het opstellen van bedrijfsopleidingsplannen in het kader van vorming en opleiding.
De aard van de contacten is in de eerste plaats preventief in functie van het voorkomen van conflicten.
§4. In gevallen van betwisting kan op vraag van de meest gerede partij beroep gedaan worden op het verzoeningsbureau.
Artikel 4 - Bijkomende bepalingen
Deze procedure kan niet in de plaats treden van de aanduiding en de bevoegd- heden van de vakbondsafvaardigingen zoals vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst statuut van de vakbondsafvaardigingen van 14 juni 2001.
Artikel 5 - Geldigheid
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is geldig vanaf 1 januari 2001 voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen en aan de onder- tekenende organisaties.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
513.a-2
513.b Erkenning van de representatieve functie
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: 15/07/2016 B.S.: 20/09/2016
Registratiedatum:
Registratienummer:
Publicatie registratie in het B.S.:
1. Inhoud:
• Erkenning van de representatieve functie in ondernemingen met minder dan 15 werknemers.
• Een regionaal verantwoordelijke kan contact opnemen met de werkge- vers van de bedrijven.
• Enkel de regionaal verantwoordelijken in de officiële zakagenda’s van de representatieve vakorganisaties hebben een representatieve functie in de bedrijven.
• Aanbeveling aan de werkgever om, bij beëindiging van de arbeidsover- eenkomst omwille van medische overmacht of bij individuele ontslagen vanaf de leeftijd van 55 jaar, de betrokken arbeider erop te wijzen (bij het starten van de procedure) dat hij zich kan laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde en/of door een vakbondssecretaris.
2. Vervanging/verlenging van de C.A.O.:
C.A.O.: 14/06/2001 K.B.: 24/04/2002 B.S.: 25/07/2002
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2016 voor onbepaalde duur
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
Erkenning van representatieve functie
In uitvoering van artikel 8 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 13 oktober 2015.
Artikel 1 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepas- sing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan: de werklieden en werksters.
Artikel 2 - Voorwerp
Werkgevers met minder dan 15 werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, erkennen de representatieve functie van de werknemersorganisaties die deel uitmaken van het paritair subcomité.
De telling van het aantal werknemers gebeurt op basis van de RSZ-aangifte op 30 juni van het voorgaande kalenderjaar.
Artikel 3 - Modaliteiten
§ 1. De officiële zakagenda’s van de representatieve vakorganisaties worden jaarlijks officieel overhandigd op het paritair subcomité en ter beschikking gesteld van de werkgeversorganisatie. Enkel de regionaal verantwoordelijken in deze agenda hebben een representatieve functie in de bedrijven onder het toepassingsgebied.
§ 2. Een regionaal verantwoordelijke kan contact opnemen met de werkgevers van bedrijven uit het toepassingsgebied.
Binnen de 10 dagen na de eerste contactname wordt dit contact schriftelijk aangekondigd bij de werkgeversorganisatie met vermelding van de identificatie
513.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
513.b-1
§ 3.Het voorwerp van het contact tussen de regionaal verantwoordelijke kan betrekking hebben op:
- de arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden;
- de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement;
- informatieverstrekking aan de werknemers;
- het opstellen van bedrijfsopleidingsplannen in het raam van vorming en opleiding.
De aard van de contacten is in de eerste plaats preventief in functie van het voorkomen van conflicten.
§ 4. In gevallen van betwisting kan op vraag van de meest gerede partij beroep gedaan worden op het verzoeningsbureau.
Artikel 4 - Beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van medische overmacht of bij individuele ontslagen vanaf 55 jaar.
Partijen bevelen de werkgever aan dat hij, bij de beëindiging van de arbeids- overeenkomst omwille van medische overmacht of bij individuele ontslagen vanaf 55 jaar, bij de start van de procedure aan de betrokken arbeider mee- deelt dat hij zich kan Iaten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde en/of een vakbondssecretaris.
Artikel 5 - Bijkomende bepalingen
Deze procedure kan niet in de plaats treden van de aanduiding en de bevoegd- heden van de vakbondsafvaardigingen zoals vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de vak- bondsafvaardigin- gen van 18 juni 2009, geregistreerd onder het nummer 94.399/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard op 4 maart 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 april 2010).
Artikel 6 - Geldigheid
De huidige collectieve arbeidsovereenkomst heeft uit- werking met ingang van 1 januari 2016 voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden met een opzeg van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voor- zitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen en aan de onderte- kenende organisaties.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
513.b-2 513.b-3
C.A.O.: 18/09/1972 K.B.: 07/03/1973 B.S.: 27/04/1973
1. Inhoud: Vakbondsvorming
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 1972 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1972.
SYNDICALE VORMING
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden en werksters van de ondernemingen van de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed- en juwelierskunst, alsook de groot- en kleinhandel in de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed- en juwelierskunst die ressorteren onder het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toepassing van punt 7 van de interprofessionele overeenkomst van 15 juni 1971, betreffende de syndicale vorming.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BEGINSELEN.
Artikel 3
Rekening houdend met de rol die de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in de ondernemingen spelen, worden hun binnen de hierna omschreven grenzen, faciliteiten verleend om vormingscursussen te volgen, die nodig zijn voor het volbrengen van hun taak in de beste voorwaarden.
Artikel 4
Te dien einde wordt het de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters toegestaan zonder loonderving en volgens zekere modaliteiten cursussen en seminaries bij te wonen, die:
a) georganiseerd worden door de nationale of regionale vakbonden of hun beroepscentrales, hun regionale afdelingen inbegrepen, op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren;
520.a-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
520.a-1
HOOFDSTUK III. - TOEKENNINGSMODALITEITEN.
Artikel 5
De begunstigden door de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst zijn de vaste, verkozen of aangewezen leden van de ondernemingsraden, van de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaat- sen en van de vakbondsafvaardigingen daar waar een of meerdere van deze organen bestaan.
In zekere uitzonderlijke gevallen, in gemeenschappelijk overleg tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrok- ken vakorganisatie, afzonderlijk bepaald, kunnen evenwel een of meerdere van de in de vorige paragraaf bedoelde lasthebbers worden vervangen door andere syndicale verant-woordelijken, die door de meest representatieve werknemersorganisaties bij name zullen worden aangewezen.
Artikel 6
De duur van de afwezigheid wegens het bijwonen van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde cursussen en seminaries, is vastgesteld op acht dagen per vast mandaat over een periode van vier jaar.
Artikel 9
De meest representatieve werknemersorganisaties dienen drie weken op voorhand bij de betrokken werkgevers hun schriftelijke aanvraag in tot wet- tiging van afwezigheid van hun leden wegens het bijwonen van kursussen voor syndicale vorming.
Deze aanvraag moet het volgende behelzen:
– de naamlijst der vakbondsmandatarissen voor wie om xxxxxx wordt gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid;
– datum en duur van de georganiseerde cursussen;
– thema en leerstof die worden onderwezen en bestudeerd.
Artikel 10
Ten einde te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van een of verschei- dene werklieden of werksters de organisatie van het werk zou verstoren, worden het ondernemingshoofd en vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrokken vakorganisaties het per geval eens over het maximum toe te staan aantal afwezigheden.
HOOFDSTUK IV. - PROCEDURE.
Artikel 11
Alle geschillen waartoe de toepassing van deze collectieve arbeidsovereen- komst aanleiding zou kunnen geven, mogen onderzocht worden in het raam van de normale verzoeningsprocedure.
Artikel 7
Het totale aantal in artikel 6 bepaalde dagen toegestane afwezigheid, wordt onder de meest representatieve werknemersorganisaties verdeeld naar rato
Artikel 12
HOOFDSTUK V. - EINDBESCHIKKINGEN.
van het aantal mandaten die zij in de drie in elke onderneming bestaande vertegenwoordigingsorganen hebben verkregen.
Artikel 8
Elke afwezigheidsdag, krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst toe- gestaan en door de rechthebbenden besteed aan de syndicale vorming tijdens effectief gewerkte dagen, wordt door de werkgever betaald op basis van het normaal loon, berekend met inachtneming van het besluit van de Regent van 2 april 1947 tot bepaling van de algemene modaliteiten van uitvoering der besluitwet van 25 februari 1947 betreffende het toekennen van loon aan de werknemers voor een bepaald aantal feestdagen per jaar.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
520.a-2
De in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn onderzocht.
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1972 en wordt voor een onbepaalde duur gesloten. Zij kan slechts door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maan- den betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn.
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
520.a-3
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: 06/11/2016 B.S.: 02/12/2016
Registratiedatum: Registratienummer:
Publicatie registratie in het B.S.:
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
VAKBONDSVORMING
In uitvoering van artikel 15 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 13 okto- ber 2015.
1. Inhoud:
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
• Vakbondsvorming voor vaste, verkozen of aangewezen afgevaardigden.
• Aantal dagen vakbondsvorming is vastgelegd op 10 dagen per vast mandaat over een periode van 4 jaar.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 18/09/1972 K.B.: 07/03/1973 B.S.: 27/04/1973
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2016 voor onbepaalde duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
Rekening houdend met de rol die de vertegenwoordigers van de arbeiders in de ondernemingen spelen, wordt hun binnen de hierna omschreven grenzen, faciliteiten verleend om vormingscursussen te volgen, die nodig zijn voor het volbrengen van hun taak in de beste voorwaarden.
Artikel 3
Te dien einde wordt het de vertegenwoordigers van de arbeiders toegestaan zonder loonderving en volgens zekere modaliteiten cursussen en seminaries bij te wonen, die:
a) Georganiseerd worden door de nationale of regionale vakverbonden of hun beroepscentrales, hun regionale afdelingen inbegrepen, op tijdstip- pen die samenvallen met de normale arbeidsuren,
520.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
520.b-1
HOOFDSTUK III. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
Artikel 4
De begunstigden door de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de vaste, verkozen of aangewezen leden van de ondernemingsraden, van de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en van de vakbondsafvaardigingen daar waar een of meerdere van deze organen bestaan.
In zekere uitzonderlijke gevallen, in gemeenschappelijk overleg tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrok- ken vakorganisatie, afzonderlijk bepaald, kunnen evenwel een of meerdere van de in de vorige paragraaf bedoelde lasthebbers worden vervangen door andere syndicale verantwoordelijken, die door de meest representatieve werknemersorganisaties bij name zullen worden aangewezen.
Artikel 5
De duur van de afwezigheid wegens het bijwonen van de in artikelen 2 en 3 bedoelde cursussen en seminaries, is vastgesteld op tien dagen per vast mandaat over een periode van vier jaar.
Artikel 6
Het totale aantal in artikel 5 bepaalde dagen toegestane afwezigheid, wordt onder de meest representatieve werknemersorganisaties verdeeld naar rato van het aantal mandaten die zij in de drie in elke onderneming bestaande vertegenwoordigingsorganen hebben verkregen.
Artikel 7
Elke afwezigheidsdag, krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst toegestaan en door de rechthebbenden besteed aan de syndicale vorming tijdens effectief gewerkte dagen, wordt door de werkgever betaald op basis van het normaal loon, berekend met inachtneming van de besluiten genomen
ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974, tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974, betreffende de feestdagen.
Artikel 8
De meest representatieve werknemersorganisaties dienen drie weken op voorhand bij de betrokken werkgevers hun schriftelijke aanvraag in tot wet- tiging van afwezigheid van hun leden wegens het bijwonen van cursussen voor syndicale vorming.
Deze aanvraag moet het volgende behelzen:
- de naamlijst der vakbondsmandatarissen voor wie om xxxxxx wordt gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid,
- datum en duur van de georganiseerde cursussen,
- thema en leerstof die worden onderwezen en bestudeerd.
Artikel 9
Ten einde te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van een of ver- scheidene arbeiders de organisatie van het werk zou verstoren, worden het ondernemingshoofd en vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrokken vakorganisaties het per geval eens over het maximum toe te staan aantal afwezigheden.
HOOFDSTUK IV. - PROCEDURE
Artikel 10
Alle geschillen waartoe de toepassing van deze collectieve arbeidsovereen- komst aanleiding zou kunnen geven, mogen onderzocht worden in het raam van de normale verzoeningsprocedure.
Artikel 11
De in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het paritair subcomité voor de edele metalen onderzocht.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
520.b-2 520.b-3
HOOFDSTUK V. – VERVANGING VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 18 september 1972 gesloten binnen het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine – en elektrische bouw verwant zijn, betreffende de vakbondsvorming, geregistreerd onder het nummer 1625/CO/11bis3 en algemeen verbindend verklaard op 7 maart 1973 ( Belgisch Staatsblad van 27 april 1973).
Artikel 13
Zij kan door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voor- zitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
520.b-4
C.A.O.: 14/06/2001 K.B.: 04/09/2002 B.S.: 23/10/2002
Neerlegging: 08/08/2001 Registratiedatum: 01/10/2001 Registratienummer: 59062/CO/149.3
Publicatie van registratie in B.S.: 13/10/2001
1. Inhoud:
• definitie meervoudig ontslag
- ondernemingen van 29 en minder werknemers: 2 werklieden
- van 30 tot 60 werknemers: 3 werklieden
- van 61 en meer werknemers: 6 werklieden een periode van 90 kalen- derdagen
• procedure
- overleg
- ook van toepassing bij faillissement
• sancties
- vergoeding gelijk aan de opzegvergoeding
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 24/06/1999 K.B.: 10/08/2001 B.S.: 30/11/2001
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2001 voor onbepaalde duur.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001.
WERKZEKERHEID
In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2001-2002 HOOFSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder
«werklieden» verstaan: de werklieden en de werksters.
HOOFDSTUK II. - VOORWERP.
Sectie 1. - Principe
Artikel 2
Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen met inbegrip van tijdelijke werkloos- heid uitgeput zijn en vooraleer de mogelijkheid tot beroepsopleiding voor de getroffen werklieden werd onderzocht. Voor de werklieden ouder dan 45 jaar zal prioritair naar tewerkstellingsbehoudende maatregelen worden gezocht.
Sectie 2. - Definities
Artikel 3
Als “ontslag” wordt beschouwd elk ontslag om economische, financiële, structurele, technische en alle andere redenen onafhankelijk van de wil van de werklieden, met uitzondering van het ontslag om dringende redenen.
530-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
530-1
Artikel 4
Als ‘meervoudig’ ontslag wordt beschouwd een ontslag van ten minste 2 werklieden in ondernemingen met minder dan 30 werknemers, van tenminste 3 werklieden in ondernemingen van 30 tot 60 werknemers en van tenminste 6 werklieden in ondernemingen van 61 werknemers en meer, dit alles in de loop van een periode van negentig kalenderdagen.
Sectie 3 - Overlegprocedure
Artikel 5
Wanneer zich onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor bijvoorbeeld tijdelijke werkloos- heid of andere equivalente maatregelen sociaal-economisch onhoudbaar worden, zal de volgende sectorale overlegprocedure - tijdens de welke niet tot ontslag kan worden overgegaan - worden nageleefd:
1. Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere werknemers, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de vakbondsaf- gevaardigde in. In geval er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging bestaat, licht hij voorafgaandelijk en individueel de betrokken werknemers schriftelijk in.
2. Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werknemers vertegenwoordigers van de werklieden dienen partijen op ondernemings- vlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het verzoeningsbureau op initiatief van de meest gerede partij.
3. In geval er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werknemers, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de werklieden vertegenwoordigen.
Deze procedure is eveneens van toepassing bij faillissement.
Sectie 4 - Sanctie
Artikel 6
Bij niet-naleving van de procedure bepaald in artikel 5, §2, dient de in gebreke zijnde werkgever, naast de normale opzeggingstermijn, aan de betrokken werknemers een vergoeding te betalen.
Deze vergoeding is gelijk aan het loon verschuldigd voor de genoemde opzeg- gingstermijn en dient als opzegvergoeding te worden beschouwd.
In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het verzoeningsbureau op vraag van de meest gerede partij.
De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeen- komst van het verzoeningsbureau wordt beschouwd als een niet naleving van de bovenstaande procedure. De werkgever kan zich laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming of beho- rende tot zijn werkgeversfederatie.
Indien de overlegprocedure niet is gevolgd, is de sanctie eveneens van toepas- sing in geval van faillissement.
De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het verzoeningsbureau niet toepast.
HOOFDSTUK III. - GELDIGHEID.
Artikel 7
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair subcomité voor de edele metalen.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
530-2
SYNDICALE PREMIE VOOR 2014
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: Algemeen verbindend gevraagd
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2014.
Neerlegging: 23/05/2014 Registratiedatum: 17/07/2014 Registratienummer: 122586
Publicatie van registratie in B.S.: 06/08/2014
Artikel 1
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
1. Inhoud:
- Syndicale Premie
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 16/06/2011 K.B.: 18/11/2011 B.S.: 06/01/2012
Artikel 2
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2014 en treedt buiten werking op 31 december 2014.
In uitvoering van de bepalingen van artikel 13 van de collectieve arbeids- overeenkomst inzake de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van 22 mei 2014 wordt voor het jaar 2014 aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders en arbeidsters die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties van werknemers, welke in het nationaal vlak zijn verbonden, een syndicale premie toegekend.
Artikel 3
Deze syndicale premie wordt toegekend ten bedrage van:
- € 120 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage van ten minste € 14,5 betalen;
- € 60 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage tussen € 9,00 en € 14,5 betalen;
- € 0 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage van minder dan € 9,00 betalen.
550.a-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
550.a-1
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.
Werkingssfeer Paritair comité
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
550.a-2
C.A.O.: 13/10/2015 K.B.: 15/07/2016 B.S.: 24/08/2016
Registratiedatum:
Registratienummer:
Publicatie registratie in het B.S.:
1. Inhoud:
Syndicale premie voor 2015 Bedrag:
• € 120 indien maandelijkse bijdrage van € 15,50
• € 60 indien maandelijkse bijdrage tussen € 9,90 en € 15,50
• € 0 indien maandelijkse bijdrage van xxxxxx dan € 9
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
SYNDICALE PREMIE VOOR 2015
HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. - TOEKENNINGSMODALITEITEN
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: 24/03/2015 B.S:. 15/04/2015
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015
Artikel 2
In uitvoering van de bepalingen van artikel 13 van de collectieve arbeids- overeenkomst inzake de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van 13 oktober 2015, wordt voor het jaar 2015 aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders en arbeidsters die lid zijn van één van de representatieve werkne- mersorganisaties van werknemers welke in het nationaal vlak zijn verbonden, een syndicale premie toegekend.
Artikel 3
Deze syndicale premie wordt toegekend ten bedrage van:
- € 120 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage van ten minste € 15,50 betalen;
- € 60 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage tussen € 9,00 en € 15,50 betalen;
- € 0 aan alle leden die een maandelijkse bijdrage van minder dan € 9,00 betalen.
550.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Sociaal overleg
550.b-1
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2015.
Sociaal overleg
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
550.b-2
1.5. Oudere werklozen
- 50 jaar bij ontslag
- 87,42 €/maand vanaf 57 jaar
- eerst uitputting van punt 1.2.
1.6. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (=SWT)
- Aanvullende vergoeding in geval van SWT na ontslag:
- de 1/2 van het verschil tussen laatste nettoloon en de werkloosheidsuit- kering bij het begin van het SWT, minimaal 5,69 € per dag.
- Aanvullende vergoeding in geval van halftijds brugpensioen (=SWT).
2. Vakbondsvorming
- de werkgever betaalt het loon en recupereert van het Fonds
3. Bevordering van opleiding en vorming: via Educam
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.'s:
C.A.O.: 21/05/2013
K.B.: 26/01/2014
B.S.: 22/05/2014
C.A.O.: 22/05/2014 K.B.: B.S.:
Neerlegging: 23/05/2014 Registratiedatum: 07/07/2014 Registratienummer: 122028 Publicatie van registratie in B.S.:
1. Inhoud:
Statuten van het “Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen”
1. Aanvullende vergoedingen
1.1. Tijdelijke werkloosheid
- economische redenen
- 7,04 €/dag – 3,52 €/halve dag - uitbetaald in regime 6 d./week
1.2. Volledige werkloosheid
- laatste werkgever sector 149.3
- 5,69 €/dag – 2,85 €/halftijds
- 200 dagen - uitbetaald in regime 6 d./week < 45 jaar
- 300 dagen - uitbetaald in regime 6 d./week > 45 jaar
1.3. Ziekte | 3. Duurtijd: | |||
na 60 d. | 84,58 € | 545 d. | 110,13 € | |
120 d. | 84,58 € | 635 d. | 110,13 € | Vanaf 1 juli 2014 voor onbepaalde duur. |
180 d. | 110,13 € | 725 d. | 110,13 € | |
240 d. | 110,13 € | 815 d. | 110,13 € | |
300 d. | 110,13 € | 905 d. | 110,13 € | |
365 d. | 110,13 € | 995 d. | 110,13 € | |
455 d. | 110,13 € |
1.4. Oudere zieken
- minstens 58j.
- eerst aanvullende vergoedingen van punt 1.3.
- nadien driemaandelijks 110,13 € tot aan pensioen
610.a-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-1
In uitvoering van artikel 4, 5 en 6 van het nationaal akkoord 2013-2014 van 11 februari 2014.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijk en vrouwelijke werklieden.
Artikel 2
De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen" zijn bijgevoegd in bijlage.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2014 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsover- eenkomst van 16 juni 2011 betreffende de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen", geregistreerd op 27 juli 2011 onder het nummer 104.927/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 2012 (Belgisch Staatsblad van 20 februari 2013) en gewijzigd door:
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013, geregistreerd op 12 juni 2013 onder het nummer 115.297/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 januari 2014.
610.a-3
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-3
HOOFDSTUK I. - BENAMING, XXXXX, OPDRACHTEN EN DUUR
1. Benaming
Artikel 1
Er wordt een Fonds voor bestaanszekerheid opgericht, bij collectieve arbeids- overeenkomst van 28 mei 1970, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 augustus 1970 (Belgisch Staatsblad van 20 november 1970) genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen".
Met "Fonds" wordt verder in deze statuten "Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen" bedoeld.
2. Zetel
Artikel 2
De maatschappelijke zetel van het Fonds is gevestigd te 0000 Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxx 000. Hij kan, bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, naar elke andere plaats in België worden overgebracht.
3. Opdrachten
Artikel 3
Het Fonds heeft als opdracht:
3.1. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren;
3.2. de toekenning en de uitkering van de aanvullende vergoedingen te regelen en te verzekeren;
3.3. de vakbondsvorming van de arbeiders te bevorderen;
3.4. de aanwerving en opleiding van de risicogroepen te bevorderen;
3.5. ten laste nemen van bijzondere bijdragen;
3.6. in functie van de ontwikkeling van een sectoraal opleidingsbeleid, de opleidingsinitiatieven te financieren volgens de door de raad van bestuur vastgelegde regels;
3.7. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en inrichting van een sectoraal pensioenstelsel.
Artikel 4
Het Fonds wordt voor onbepaalde tijd opgericht.
HOOFDSTUK II. - TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 5
Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen, welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Onder "arbeiders" wordt verstaan: mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK III. - STATUTAIRE OPDRACHTEN VAN HET FONDS
1. Inning en invordering van de bijdragen
Artikel 6
Het Fonds is gelast de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren.
1.1. Toekenning en uitkering van de aanvullende vergoedingen
2.1. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werkloosheid
Artikel 7
§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben recht, ten laste van het Fonds, voor elke werkloosheidsuitkering of halve werkloosheidsuitkering erkend door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en voorzien in artikel 51 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (tijdelijke werkloosheid
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-4 610.a-5
- werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering;
- op het ogenblik van de werkloosheid in dienst van de werkgever zijn.
§ 2. Vanaf 1 juli 2014 worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werk- loosheid geïndexeerd op basis van de reële loonindexeringen op 1 februari 2012 en op 1 februari 2013 (de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar).
Door deze berekening, met name 3,27 % op 1 februari 2012 en 2,08 % op 1 februari 2013, worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid met 5,42 % geïndexeerd.
§ 3. Vanaf 1 juli 2014 worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werk- loosheid geïndexeerd volgens het principe zoals opgenomen in § 2 van artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en tegelijkertijd verhoogd.
Hierdoor bedraagt deze aanvullende vergoeding vanaf 1 juli 2014:
- € 7,42 per werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de regle- mentering op de werkloosheidsverzekering;
- € 3,71 per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsver-zekering.
2.2. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid
Artikel 8
§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben, ten laste van het Fonds, voor elke werkloosheidsuitkering recht op de bij artikel 8 § 2 voorziene vergoeding, met een maximum van respectievelijk 200 dagen en 300 dagen per geval al naargelang zij op de eerste werkloosheidsdag minder dan 45 jaar oud zijn of 45 jaar en ouder zijn en voor zover zij vol-gende voorwaarden vervullen:
- werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering;
- door een in artikel 5 bedoelde werkgever ontslagen geweest zijn, zonder op brugpensioen te zijn gesteld.
§ 2. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding werd sinds 1 juli 2009 vastgesteld op:
- € 5,69 per volledige werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheids-verzekering;
- € 2,85 per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverze-kering.
Artikel 9
§ 1. Indien arbeiders op het ogenblik van ontslag de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben, ontvangen zij sinds 1 juli 2009 een maandelijkse vergoeding van € 87,42 vanaf de leeftijd van 57 jaar, na uitputting van de aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid.
§ 2. Indien arbeiders op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van 52 jaar bereikt hebben, en een sectoranciënniteit van 38 jaar of meer kunnen voorleg- gen, ontvangen zij vanwege het Fonds de aanvullende vergoeding volledige werkloosheid, zoals bepaald in artikel 8 § 2 van onderhavige overeenkomst en dit tot de leeftijd van 57 jaar.
Van zodra zij de leeftijd van 57 jaar bereiken, vallen zij terug op de bepalin- gen van § 1 van onderhavig artikel omtrent de aanvullende vergoeding voor oudere werklozen.
De eventuele periodes gedekt door verbrekingsvergoedingen wegens faling van een werkgever van de sector of sluiting van de onderneming behorende tot de sector, moeten worden meegeteld voor de berekening van de sectoranci- enniteit.
§ 3. Arbeiders die zijn ontslagen en een aanvullende vergoeding ontvangen conform de bepalingen van artikel 9 § 1 en § 2, behouden het recht op deze aanvullende vergoeding:
- wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werk- gever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-6 610.a-7
tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen;
- ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
2.3. Aanvullende ziektevergoeding
Artikel 10
§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben na tenminste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van beroepsziekte of arbeidsongeval, recht, ten laste van het Fonds, op een vergoeding die de uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering aanvult, voor zover de arbeiders volgende voorwaarden vervullen:
- uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering bij toepassing van de wetgeving ter zake genieten;
- op het ogenblik waarop de ongeschiktheid aanvangt, in dienst van een in artikel 5 bedoelde werkgever zijn.
§ 2. Sinds 1 juli 2009 wordt het forfaitair bedrag van de bij artikel 10 § 1 bedoelde vergoeding als volgt vastgesteld:
- € 84,58 na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 84,58 na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 300 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 365 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 455 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 545 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 635 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 725 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 815 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 905 dagen ononderbroken ongeschiktheid;
- € 110,13 na de eerste 995 dagen ononderbroken ongeschiktheid.
§ 3. De arbeider die minstens 58 jaar oud is op het ogenblik waarop de onge- schiktheid aanvangt, heeft, na uitputting van de voordelen vervat in artikel 10 § 2 en voor zover de ongeschiktheid voortduurt, recht op een driemaandelijkse uitkering van € 110,13 en dit tot op het ogenblik dat hij of zij het wettelijk pensioen geniet. De laatste driemaandelijkse uitkering zal, zelfs als het een onvolledige periode van drie maand betreft, volledig uitgekeerd worden.
§ 4. Een arbeidsongeschiktheid kan, ongeacht de duur ervan, slechts aanlei- ding geven tot de toekenning van een enkele reeks vergoedingen; het herval- len in eenzelfde ziekte wordt beschouwd als integraal deel uitmakend van de vorige ongeschiktheid wanneer die zich voordoet binnen de eerste veertien dagen volgend op het einde van die periode van arbeidsongeschiktheid.
2.4. Aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag
Artikel 11
§ 1. In toepassing van en overeenkomstig:
- de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling voor aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975);
- de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 57 jaar van 21 mei 2013 geldig van 1 juli 2013
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-8 610.a-9
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 betreffende het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar geldig van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2014 gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd op 12 juni 2013 onder het num- mer 115.294/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2014 ( Belgisch Staatsblad van 2 april 2014);
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 betreffende het stel- sel werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar geldig vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, geregistreerd op 12 juni 2013 onder het num- mer 115.296/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2014 ( Belgisch Staatsblad van 2 april 2014);
verzekert het Fonds de integrale betaling van de aanvullende vergoeding met een minimum van
€ 5,69 per dag, vanaf de leeftijd van 57 jaar.
§ 2. Voor de arbeiders die minder dan 57 oud zijn en die ingevolge een onder- nemingsakkoord genieten van een uitbreiding van de voordelen vermeld in voormelde collectieve overeenkomst nr. 17 van 19 december 1974, neemt het Fonds onder dezelfde voorwaarden als bepaald in artikel 11 § 1 en voor zover de werkgever de bijdrage betaalt zoals bepaald in artikel 27 § 1 de toepassing van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 op zich en dit vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin de arbeiders 57 jaar worden.
§ 3. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing in geval van sluiting van ondernemingen noch in geval van overgang van ondernemingen in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32 van 28 februari 1978, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van de rechten van de werkne- mers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 april 1978.
In de gevallen voorzien bij het vorige lid kan het Fonds voorschotten betalen aan de bruggepensioneerden die hun aanvraag tot brugpensioen indienen bij
het Fonds voor vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers bij toepassing van artikel 4 van de Wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers. Deze voorschotten zijn toegekend vooraleer het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers zijn verplichtingen werkelijk uitvoert.
§ 4. De vergoedingen voorzien in § 1 zijn niet cumuleerbaar met de vergoe- dingen voorzien in artikels 8 en 9.
§ 5. Onder de voorwaarden bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en volgens de daarin bepaalde modaliteiten behouden de arbeiders die zijn ontslagen met het oog op het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomsten of in het kader van een op ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst inzake stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag het recht op de aanvullende vergoeding:
- wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werk- gever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen;
- ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
§ 6. Indien een arbeider in het kader van een stelsel werkloosheid met bedrijf- stoeslag, zijn rechten hieromtrent bij de Rijksdienst voro Arbeidsvoorziening heeft vastgeklikt, wordt ook de uitbetaling van de aanvullende vergoeding in dit kader bij het sociaal fonds vastgeklikt.
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-10 610.a-11
2.5. Aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking
Artikel 12
In toepassing en overeenkomstig
de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsover- eenkomsten nr. 55 bis van 7 februari 1995 en nr. 55 ter van 10 maart 1998,
verzekert het Fonds de integrale betaling van de aanvullende vergoeding met een minimum van € 5,69 per dag.
2.6. Syndicale premie
Artikel 13
§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders, die sedert ten minste een jaar lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau verbonden zijn, hebben recht op een syndicale premie, voor zover zij op 1 oktober van het lopende jaar ingeschreven zijn in het personeelsregister van de bij hetzelfde artikel 5, bedoelde ondernemingen.
§ 2. Het bedrag van de bij artikel 13 § 1 bedoelde syndicale premie wordt vastgelegd in een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsover- eenkomst.
2.7. Betalingsmodaliteiten van de bovengenoemde aanvullende vergoe- dingen
Artikel 14
§ 1. De in artikels 7 (aanvullende werkloosheidsvergoeding bij tijdelijke werk- loosheid), 8 en 9 (aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werk- loosheid), 10 (aanvullende ziektevergoeding), 11 (aanvullende vergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag) en 12 (aanvullende vergoeding bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking) bedoelde vergoedingen worden rechtstreeks door het Fonds aan de betrokken arbei-
ders uitbetaald, voor zover zij het bewijs leveren dat zij recht hebben op de vergoedingen voorzien in voormelde artikelen.
§ 2. De in artikel 13 (syndicale premie) bedoelde vergoeding wordt uitbetaald door de representatieve professionele werknemersorganisaties die nationaal georganiseerd zijn.
Artikel 15
De raad van bestuur bepaalt de datum en de modaliteiten van de betaling van de door het Fonds toegekende vergoedingen; in geen geval mag de betaling van de vergoeding afhankelijk zijn van de storting der bijdragen welke door de aan het Fonds onderworpen werkgevers verschuldigd zijn.
3. Bevorderen van de vakbondsvorming
Artikel 16
Op verzoek van de werkgevers die het voorschot hebben uitbetaald, betaalt het Fonds de uitbetaalde lonen terug (vermeerderd met de patronale bijdra- gen) van de werklieden die afwezig waren in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1972, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sectoren welke aan de metaal-, machine en elektri- sche bouw verwant zijn, betreffende de syndicale vorming van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed- en juwelierskunst, alsook de groot- en kleinhandel in de uurwerkmakerij, bijouterie, edelsmeed- en juwelierskunst, algemeen ver- bindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 maart 1973 (Belgisch Staatsblad van 27 april 1973).
Artikel 17
Het bedrag dat bestemd is voor de organisatie van deze vakbondsvorming wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het Fonds.
4. Financiering van opleidingsinitiatieven
Artikel 18
Het Fonds financiert de opleidingsinitiatieven volgens de door de raad van bestuur vastgelegde regels.
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-12 610.a-13
5. Ten laste nemen van bijzondere bijdragen
Artikel 19
De bijzondere werkgeversbijdragen op het conventioneel brugpensioen/stel- sel werkloosheid met bedrijfstoeslag, ingevoerd door het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen/ stel- sel werkloosheid met bedrijfstoeslag, op aanvullende vergoedingen bij som- mige sociale zekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen (Belgisch Staatsblad van 31 maart 2010), worden door het Fonds ten laste genomen.
De bijzondere bijdragen worden ten laste genomen onder de voorwaarden zoals opgenomen in bovenvermeld koninklijk besluit en worden ten laste genomen tot de oppensioenstelling van de arbeiders.
Artikel 20
De raad van bestuur van het Fonds bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 19.
6. Algemene bepaling
Artikel 21
De voorwaarden van toekenning van de vergoedingen welke door het Fonds worden verleend, evenals het bedrag kunnen gewijzigd worden op voorstel van de raad van bestuur bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit.
HOOFDSTUK IV. - BEHEER VAN HET FONDS
Artikel 22
Het Fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemers- organisaties.
De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden, hetzij zes vertegenwoordigers van de werkgevers en zes vertegenwoordigers van de werknemers.
De leden van de raad van bestuur worden door het Paritair Subcomité voor de edele metalen benoemd.
Artikel 23
Elk jaar duidt de raad van bestuur onder zijn leden een voorzitter en drie ondervoorzitters aan.
Het voorzitterschap en het eerste ondervoorzitterschap wordt beurtelings door de werkgevers- en de werknemersafge-vaardigden waargenomen.
De tweede ondervoorzitter behoort tot de werknemersgroep en de derde tot de werkgeversgroep.
Artikel 24
De raad van bestuur wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen. De voorzitter is ertoe gehouden de raad tenminste eenmaal per semester bijeen te roepen en telkens wanneer tenminste twee leden van de raad erom verzoeken. De uitnodiging ver-meldt de agenda.
De notulen worden door de door de raad van bestuur aangeduide secretaris opgesteld en door de voorzitter van de vergadering ondertekend.
De uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter of twee bestuurders ondertekend.
Wanneer tot de stemming moet worden overgegaan, dient een gelijk aantal leden van elke afvaardiging aan de stemming deel te nemen. Is het aantal ongelijk, dan onthoudt (onthouden) zich het jongste lid (de jongste leden).
De raad kan slechts geldig beslissen over de op de agenda gestelde kwesties in aanwezigheid van tenminste de helft van de leden die tot de werknemers- afvaardiging en tenminste de helft van de leden die tot de werkgeversafvaar- diging behoren.
De beslissingen worden met een meerderheid van twee derden van de stem- gerechtigden genomen.
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-14 610.a-15
Artikel 25
De raad van bestuur heeft tot taak het Fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die voor zijn goede werking zijn vereist. Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheid inzake het beheer en de leiding van het Fonds.
De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het Fonds, op vervol- ging en ten verzoeke van de voorzitter of van een tot dat doel afgevaardigde bestuurder.
De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan één of meer van zijn leden of zelfs aan derden.
Voor al de andere handelingen dan deze waarvoor de raad speciale volmachten heeft verleend, volstaan de gezamenlijke handtekeningen van vier bestuurders (twee van werknemerszijde en twee van werkgeverszijde).
De verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de verplichtingen van het Fonds.
§ 3. Vanaf 1 januari 2015 wordt de bijdrage van de werkgevers vastgesteld door een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die algemeen bindend zal verklaard worden door koninklijk besluit.
§ 4. Een buitengewone bijdrage kan door de raad van bestuur van het Fonds worden bepaald met bepaling van de innings- en verdelingsmodaliteiten. Deze buitengewone bijdrage moet het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst bekrachtigd bij koninklijk besluit.
Artikel 28
§ 1. De inning en invordering van de bijdragen worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verzekerd bij toepassing van artikel 7 van de Wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid.
§ 2. De raad van bestuur van het Fonds bepaalt de verdeling van de bijdragen voorzien in de artikelen 8 tot en met 19.
HOOFDSTUK VI. - BEGROTING EN REKENINGEN VAN HET FONDS
Artikel 26
HOOFDSTUK V. - FINANCIERING VAN HET FONDS
Artikel 29
Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en sluit op 31 december.
Om de financiering van de in artikel 7 tot artikel 20 bedoelde vergoedingen en financiële tussenkomsten te verzekeren beschikt het Fonds over de bijdragen welke door de bij artikel 5 bedoelde werkgevers verschuldigd zijn.
Artikel 27
§ 1. De bijdrage gebaseerd op de laatste brutobezoldiging berekend aan 108
% verdiend door de arbeiders bedoeld bij artikel 11 § 2 wordt door de werk- gever rechtstreeks aan het Fonds betaald vóór de aanvangsdatum van het brugpensioen/stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag van de arbeiders. Zij wordt berekend vanaf de aanvang van het brugpensioen/ stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag in de onderneming tot de leeftijd van 57 jaar en betaald volgens de modaliteiten bepaald door de raad van bestuur.
§ 2. Sinds 1 juli 2009 wordt de bijdrage van de werkgevers bepaald op 2,20% van het brutoloon van de arbeiders.
Artikel 30
Elk jaar, uiterlijk gedurende de maand december, wordt een begroting voor het volgende jaar aan het Paritair Subcomité voor de edele metalen ter goed- keuring voorgelegd.
Artikel 31
De rekeningen over het afgelopen jaar worden op 31 december afgesloten.
De raad van bestuur, evenals de door het Paritair Subcomité voor de edele metalen aangeduide revisor of accountant, maken jaarlijks elk een schrif- telijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht gedurende het afgelopen jaar. De balans, samen met de hierboven bedoelde schriftelijke jaarverslagen, moeten uiterlijk gedurende de maand juni aan het Paritair Subcomité voor de edele metalen ter goedkeuring worden voorgelegd.
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.a-16 610.a-17
HOOFDSTUK VII. - ONTBINDING EN VEREFFENING VAN HET FONDS
Artikel 32
Het Fonds kan slechts bij eenparige beslissing van het Paritair Subcomité voor de edele metalen worden ontbonden. Dit laatste dient tegelijkertijd de veref- fenaars te benoemen, hun bevoegdheden en hun bezoldiging vast te stellen en de bestemming van de netto-activa van het Fonds te bepalen.
Werkingssfeer Paritair comité
Bestaanszekerheid
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
610.a-18
1.3 Ziekte | ||||
Na 60 dagen: € 84,58 | Na 545 dagen: | € 110,13 | ||
Na 120 dagen: € 84,58 | Na 635 dagen: | € 110,13 | ||
Registratiedatum: | Na 180 dagen: € 110,13 | Na 635 dagen: | € 110,13 | |
Registratienummer: | Na 240 dagen: € 110,13 | Na 725 dagen: | € 110,13 | |
Publicatie registratie in het B.S.: | Na 300 dagen: € 110,13 | Na 815 dagen: | € 110,13 | |
Na 365 dagen: € 110,13 | Na 905 dagen: | € 110,13 | ||
Na 455 dagen: € 110,13 | Na 995 dagen: | € 110,13 | ||
1. Inhoud: |
1.4 Oudere zieken
- Minstens 58 jaar
- Eerst aanvullende vergoedingen van punt 1.3
- Nadien driemaandelijks € 110,13 tot aan pensioen
1.5 Oudere werklozen
- 50 jaar bij ontslag
- € 87,42/maand vanaf 57 jaar
- Na aanvullende vergoedingen van punt 1.2
1.6 Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (= SWT)
- Aanvullende vergoeding in geval van SWT na ontslag
- Minimum € 5,69 per dag (ook bij vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking)
2. Vakbondsvorming
- Werkgever betaalt het loon en recupereert van het Fonds
2. Vervanging/verlenging van C.A.O.’s:
C.A.O.: 22/05/2014
K.B.: 19/03/2015
B.S.: 9/04/2015
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2015 voor onbepaalde duur
Statuten van het “fonds voor bestaanszekerheid – Edele Metalen”
1. Aanvullende vergoedingen
1.1. Tijdelijke werkloosheid
- Economische redenen
- 7,42 €/dag – 3,71 €/dag halftijds – uitbetaald in regime 6 d./week 1.2. Volledige werkloosheid
- 5 jaar anciënniteit in de metaalsectoren
- € 5,69/dag - € 2,85/dag halftijds
- 200 dagen uitbetaald in 6d./week < 45 jaar
- 300 dagen uitbetaald in 6d./week > 45 jaar
Het recht op aanvullende vergoeding eindigt vanaf 1 juli 2015 voor alle periodes van volledige werkloosheid ingevolge en omwille van een eenzi- jdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever.
Het recht op aanvullende vergoedingen blijft na 1 juli 2015 in volgende gevallen bestaan:
- Beëindiging van de arbeidsovereenkomst die niet het gevolg van een eenzijdige beëindiging door de werkgever is;
- Arbeiders die reeds aanvullende vergoedingen bij volledige werkloos- heid ontvangen op 30 juni 2015 en hun saldo nog kunnen uitputten.
610.b-1
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.b-1
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015.
STATUTEN VAN HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijk en vrouwelijke werklieden.
Artikel 2
De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid - Edele Metalen" zijn bijgevoegd in bijlage.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereen- komst van 22 mei 2014 betreffende de statuten van het "Fonds voor bestaans- zekerheid - Edele Metalen", geregistreerd op 7 juli 2014 onder het nummer 122.028/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 maart 2015 (Belgisch Staatsblad van 9 april 2015) en gewijzigd door:
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2014, geregistreerd op 13 maart 2015 onder het nummer 125.907/CO/149.03 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juli 2015 (Belgisch Staatsblad van 24 juli 2015).
610.b-3
Sociale programmatie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
Bestaanszekerheid
610.b-3