CAO REGELINGEN MEDEWERKERS APOTHEKEN INHOUD
XXX XXXXXXXXXX MEDEWERKERS APOTHEKEN INHOUD
Werkingssfeer Definities
Aanspraken werknemers Aanspraken werkgevers
Reglement Seniorenregeling Apotheken Reglement Zorgverlof Apotheken Uitvoering
Rechten en plichten Inwerkingtreding
Tussen de ondergetekenden:
I. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie, als partij ter ener zijde, en
II. (1) FNV Bondgenoten;
(2) CNV Publieke Zaak, als partijen ter andere zijde,
is de volgende Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Regelingen Medewerkers Apotheken aangegaan;
Inleiding
Omwille van de leesbaarheid worden werkgever en werknemer met "zij" aangeduid.
Artikel 1 Werkingssfeer
Het in deze overeenkomst bepaalde is van toepassing op de werkgever en werknemer zoals omschreven in artikel 2 van deze CAO.
Artikel 2 Definities
In deze CAO wordt verstaan onder
1. Stichting: de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken;
2. Werkgever:
a. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een ziekenhuisapotheek , een apotheek van rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts of een apotheek gevestigd in een gezondheidscentrum, waarbij de werknemers in loondienst zijn van een stichting ter exploitatie van dat gezondheidscentrum, een en ander voor zover binnen de apotheek de totale bruto omzet over een kalenderjaar voor 50% of meer wordt gegenereerd uit de verkoop van medicijnen op recept als bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001, 206);
b. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een ziekenhuisapotheek , een apotheek van het rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts of een apotheek gevestigd in een gezondheidscentrum, waarbij de werknemers in loondienst zijn van een stichting ter exploitatie van het gezondheidscentrum, ongeacht de hoogte van de totale bruto omzet over een kalenderjaar van de verkoop van medicijnen op recept als bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001, 206) en waarop geen andere CAO van toepassing is;
Met een apotheek wordt gelijkgesteld de werkgever, niet in onderdeel a en b van dit lid bedoeld, met wie de stichting een overeenkomst tot deelneming heeft gesloten.
3. Werknemer:
1. zij die in dienst is van de in lid 2 sub a genoemde werkgever, met uitzondering van de werknemer, die in het bezit is van het diploma van apotheker
2. zij die in dienst is bij een werkgever, die een drogisterijbedrijf uitoefent, zoals bedoeld in de CAO drogisterijen en die de functie van apothekersassistent, als bedoeld in de Wet op de
geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001, 206) uitoefenen.
4. (openbare) apotheek: het lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen.
5. ziekenhuisapotheek: een lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin ten behoeve van de in een ziekenhuis opgenomen patiënten geneesmiddelen worden bereikt, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen.
6. Recept: de schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandarts of een verloskundige ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;
7. Bestuur: het bestuur van de Stichting;
8. Administrateur: het in artikel 11 van de statuten van de Stichting genoemde uitvoeringsorgaan;
9. Statuten/reglementen: de statuten van de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken en het Reglement Seniorenregeling Apotheken, en het Reglement Zorgverlof Apotheken;
10. Belanghebbende: de werknemer als bedoeld in artikel 1 van het reglement;
11. Regelingen: de Seniorenregeling en de regeling van Zorgverlof, zoals neergelegd in deze CAO en in de desbetreffende reglementen;
12. CAO-Apotheken: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Apotheken afgesloten tussen de KNMP enerzijds en anderzijds FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak
13. CAO-partijen: de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Farmacie, FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak,
Artikel 3
Aanspraken werknemers
Werknemers hebben recht op:
a. een evenredige vermindering van arbeidsuren bij de Seniorenregeling met behoud van salaris onder de voorwaarden zoals neergelegd in deze CAO en in het bij deze CAO behorende Reglement Seniorenregeling Apotheken;
b. gebruikmaking van de regeling van Zorgverlof onder de voorwaarden zoals neergelegd in deze CAO, in het bij deze CAO behorende Reglement Zorgverlof Apotheken, alsmede in de CAO Apotheken.
Artikel 4
Aanspraken werkgevers
Werkgevers hebben recht op:
a. een vergoeding bij toepassing van de Seniorenregeling onder de voorwaarden zoals neergelegd in deze CAO en in het bij deze CAO behorende Reglement Seniorenregeling Apotheken;
b. een vergoeding bij toepassing van de regeling van Zorgverlof onder de voorwaarden zoals neergelegd in deze CAO en in het bij deze CAO behorende Reglement Zorgverlof Apotheken.
Artikel 5
Reglement Seniorenregeling Apotheken
In het bij deze CAO behorende Reglement Seniorenregeling Apotheken zoals bedoeld in artikel 3 sub a en 4 sub a worden vastgelegd:
a. het doel van deze regeling;
b. de financiering van de regeling;
c. de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 sub a en 4 sub a;
d. de procedure inzake het toekennen van de vergoeding zoals bedoeld in artikel 4 sub a;
e. de beëindiging van de vergoeding zoals bedoeld in artikel 4 sub a.
Artikel 6
Reglement Zorgverlof Apotheken
In het bij deze CAO behorende Reglement Zorgverlof Apotheken, zoals bedoeld in artikel 3 sub c en 4 sub b worden vastgelegd:
a. het doel van deze regeling;
b. de financiering van de regeling;
c. de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 sub c en 4 sub b;
d. de procedure inzake het toekennen van de vergoeding zoals bedoeld in artikel 4 sub b;
Artikel 7 Uitvoering
De uitvoering van de overeenkomst inzake de Seniorenregeling en de regeling van Zorgverlof is opgedragen aan de Stichting Regelingen medewerkers Apotheken en geschiedt volgens de statuten en de reglementen van de Stichting RMA die als bijlage I, II, III en IV aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken. De Stichting kan de uitvoering delegeren aan de administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting.
Artikel 8
Rechten en plichten
1. Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde activiteiten.
2. De werkgever en de werknemer zijn gehouden de door de Stichting c.q. administrateur in het kader van de doelstelling van de reglementen gevraagde financiële gegevens te verstrekken, zich te houden aan al hetgeen in deze CAO en de daarbij behorende statuten en reglementen is of wordt bepaald.
3. De werkgever is aan de Stichting een bijdrage verschuldigd welke elk jaar wordt bepaald door de bij deze CAO betrokken partijen. Deze bijdrage is voor het jaar 2006 vastgesteld op onderstaande percentages van de totale loonkostensom over 2005:
a. de Seniorenregeling 1,4%
b. voor de Zorgverlofregeling 0,05%
De werkgever is verplicht deze bijdragen aan de Stichting te voldoen door betaling van de door de administrateur uit te brengen premienota zonder inhouding op het loon van de werknemer.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze overeenkomst is afgesloten voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010. De Seniorenregeling is met ingang van 1 januari 1993 in deze overeenkomst opgenomen.
De regeling van Xxxxxxxxxxxx was met ingang van 1 april 2001 in deze overeenkomst opgenomen en met ingang van 1 januari 2006 als gevolg van de invoering van de Levensloopregeling komen te vervallen.
De regeling Zorgverlof is met ingang van 1 april 2001 in deze overeenkomst opgenomen.
STATUTEN STICHTING REGELINGEN MEDEWERKERS APOTHEKEN
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
De stichting draagt de naam: Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken.
Zij is gevestigd te ’s-Gravenhage.
DEFINITIES
Artikel 2
1. Stichting: de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken
2. werkgever:
1. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een ziekenhuisapotheek , een apotheek van rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts of een apotheek gevestigd in een gezondheidscentrum, waarbij de werknemers in loondienst zijn van een stichting ter exploitatie van dat gezondheidscentrum, een en ander voor zover binnen de apotheek de totale bruto omzet over een kalenderjaar voor 50% of meer wordt gegenereerd uit de verkoop van medicijnen op recept als bedoeld in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001, 206).
2. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een ziekenhuisapotheek, een apotheek van Rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts of een apotheek gevestigd in een gezondheidscentrum, waarbij de werknemers in loondienst zijn van een stichting ter exploitatie van het gezondheidscentrum, ongeacht de hoogte van de totale bruto omzet over een kalenderjaar van de verkoop van medicijnen op recept als bedoeld in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001,
206) en waarop geen andere CAO van toepassing is.
3. werknemer:
1. zij die in dienst is van de in lid 2 sub a genoemde werkgever, met uitzondering van de werknemer, die in het bezit is van het diploma van apotheker
2. Zij die in dienst is bij een werkgever, die een drogisterijbedrijf uitoefent, zoals bedoeld in de CAO drogisterijen en die de functie van apothekersassistent, als bedoeld in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (de Wet van 28 juli 1958, Stb. 408, houdende nieuwe regeling nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 april 2001, Stb. 2001, 206) uitoefenen.
4. (openbare) apotheek:
het lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen.
5. ziekenhuisapotheek:
een lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin ten behoeve van de in een ziekenhuis opgenomen patiënten geneesmiddelen worden bereikd, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen.
6. recept:
de schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandarts of een verloskundige ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;
7. Bestuur: het bestuur van de Stichting.
8. Administrateur: het in artikel 11 van de statuten van de Stichting genoemde uitvoeringsorgaan.
9. Statuten/reglementen: de statuten van de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken en het Reglement Seniorenregeling Apotheken en het Reglement Zorgverlof Apotheken.
10. Belanghebbende: de werknemer als bedoeld in artikel 1 van het reglement.
11. Regelingen: de Seniorenregeling en de regeling van Zorgverlof, zoals neergelegd in deze CAO en in de desbetreffende reglementen.
12. CAO-Apotheken: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Apotheken afgesloten tussen de KNMP enerzijds en anderzijds FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak.
13. CAO-partijen: de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Farmacie, FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak.
14. CAO: de Collectieve Arbeidsovereenkomsten Regelingen Medewerkers Apotheken.
DOEL
Artikel 3
Het doel van de stichting is om aan de werknemers
1. de gelegenheid te bieden minder te gaan werken met behoud van xxxxxxx;
2. . de werknemers de mogelijkheid te bieden tot gebruikmaking van de regeling Zorgverlof;
een en ander als voorzien in de Reglementen Seniorenregeling Apotheken en Zorgverlof Apotheken.
INKOMSTEN EN UITGAVEN
Artikel 4
1. De inkomsten van de stichting bestaan uit:
a. bijdragen van de werkgevers (zie hiervoor artikel 9 lid 3 CAO)
b. het vermogen van de stichting en de revenuen daarvan;
c. revenuen van eigendommen aan de stichting toebehorende;
d. bijdragen;
e. giften, erfstellingen en legaten;
f. alle andere baten, waaronder begrepen geldleningen.
2. Erfstellingen kunnen niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De financiële middelen van de Stichting bestaan uit de onder lid 1 bedoelde inkomsten verminderd met de bestuurs- en beheerskosten.
Artikel 5
1. Het bestuur verstrekt overeenkomstig het reglement Seniorenregeling Apotheken en het Reglement Zorgverlof Apotheken de vergoeding.
2. Het bestuur kan geen subsidies verstrekken aan derden.
BESTUUR
Artikel 6
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit tien leden;
indien om enigerlei reden het aantal leden van het bestuur beneden het gestelde minimum daalt, berust het gehele bestuur en beheer van de stichting tijdelijk bij de overblijvende leden van het bestuur, onder verplichting van het bestuur om zo spoedig mogelijk -–zo mogelijk binnen drie maanden – in de vacature(s) te doen voorzien.
2. De leden van het bestuur worden door het bestuur benoemd en kunnen door het bestuur te allen tijde worden geschorst en ontslagen , een en ander met inachtneming van het daaromtrent hierna in dit artikel bepaalde.
3. De leden van bestuur moeten lid zijn van het bestuur van de te ’s-Gravenhage gevestigde stichting: Stichting Pensioenfonds Medewerkers apotheken, genoemde stichting hierna genoemd: de tweede stichting.
4. Een lid van het bestuur heeft zitting voor onbepaalde tijd.
5. Een lid van het bestuur defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door vrijwillig aftreden;
c. door ontslag door het bestuur.
6. Een lid van het bestuur defungeert voorts zodra het lid ophoudt lid van het bestuur van de tweede stichting te zijn.
7. Ieder lid van het bestuur is bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een besluit van het bestuur, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.
8. Het is de leden van het bestuur niet toegestaan, hetgeen hun in hun hoedanigheid van lid van het bestuur blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan hun functie met zich brengt.
Artikel 7
Het bestuur wijst uit zijn middel een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. De functies van secretaris en penningmeester kunnen in één persoon zijn verenigd.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 8
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt bovendien toe aan de voorzitter en de secretaris tezamen, aan de voorzitter en de penningmeester tezamen en aan de secretaris en de penningmeester tezamen.
In gevallen van belet of ontstentenis van voorzitter en/of penningmeester en/of penningmeester, wijst het bestuur uit zijn midden tijdelijk plaatsvervanger(s) aan, die alsdan in alle rechten en bevoegdheden treedt (treden) van degene, die hij (zij) vervangt (vervangen).
De stichting kan een of meer leden van het bestuur als ook anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, volmacht verlenen om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
2. Het bestuur is bevoegd, met de stemmen van tenminste twee/derde van het aantal in functie zijnde leden van het bestuur te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk te maken of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
VERGADERING EN BESLUITVORMING
Artikel 9
1. Het bestuur vergadert ten minste één maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter zulks nodig oordeelt en ten minste een ander lid van het bestuur daartoe schriftelijk de wens te kennen geeft. In het laatste geval dient de vergadering binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek te worden gehouden.
2. Het oproepen van de vergadering geschiedt schriftelijk met inachtneming van een oproepingstermijn van ten minste acht dagen, de dag der oproeping en die ter vergadering niet medegerekend.
In de oproeping worden plaats en tijdstip van de vergadering vermeld en tevens de in de vergadering te behandelen onderwerpen.
Indien de voorschriften omtrent de oproeping niet in acht zijn genomen, kunnen niettemin geldige besluiten worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle in functie zijnde leden van het bestuur aanwezig zijn.
3. Het bestuur besluit met de stemmen van de meerderheid van het aantal in functie zijnde leden van het bestuur, voor zover in de statuten niet anders bepaald.
4. Over personen wordt bij gesloten, ongetekende briefjes gestemd; over zaken wordt mondeling gestemd, tenzij een lid van het bestuur schriftelijke stemming verlangt.
5. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk geschiedt en alle in functie zijnde leden van het bestuur zich ten gunste van het desbetreffende voorstel uitspreken. De bescheiden waaruit van het nemen van een zodanig besluit blijft worden bewaard.
6. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur en jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen.
7. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt na overleg tussen het bestuur van de stichting en de minister een waarnemer toegelaten. Een waarnemer is gerechtigd tot het bijwonen van alle vergaderingen van het bestuur en ontvangt alle voor de leden van het bestuur bestemde stukken.
Artikel 10
De voorzitter, en bij zijn afwezigheid een door de vergadering aan te wijze lid van het bestuur, leidt de vergaderingen van het bestuur. Van het verhandelde in deze vergaderingen worden door de secretaris of door een onder verantwoordelijkheid van het bestuur aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke na goedkeuring in die of de daaropvolgende vergadering door de voorzitter en de secretaris worden getekend.
ADMINISTRATEUR
Artikel 11
Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur benoemde administrateur.
De administrateur kan geen lid van het bestuur zijn.
BEGROTING, JAARVERSLAG, REKENING EN VERANTWOORDING,
Artikel 12
1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks voor de eerste november een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast. De begroting moet zijn ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van deze statuten bedoelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De begroting wordt desgevraagd voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar gesteld.
2. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het Bestuur een (financieel) verslag op, bestaande uit een balans, rekening van baten en lasten, alsmede een verslag over de financiële toestand van de Stichting in het voorafgaande kalenderjaar, dat een trouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkelingen daarvan gedurende het verslagjaar.
3. Het bestuur legt in het verslag rekening en verantwoording af van het gevoerde beleid waarbij:
a. het verslag overeenkomstig het in artikel 3 van deze statuten bedoelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een registeraccountant of accountant administratief administratieconsulent met een gecertificeerde bevoegdheid, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan;
b. het verslag en de accountantsverklaring ter inzage van de bij de Stichting betrokken werknemers en werkgevers wordt neergelegd ten kantore van de Stichting en op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen;
c. het verslag en de accountantsverklaring op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werknemers en werkgevers wordt toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
4. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
BELEGGINGEN
Artikel 13
Het Bestuur is belast met het beheer van het vermogen van de Stichting.
Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door de administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daarvoor te stellen eisen van liquiditeit, rendement- en risicoverlening.
Er wordt niet in aandelen belegd.
STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING VAN DE STICHTING
Artikel 14
1. Het bestuur kan besluiten tot statutenwijziging en tot ontbinding van de stichting, behoudens het in lid 5 van dit artikel bepaalde.
2. Besluiten tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting kunnen slechts worden genomen in een bepaaldelijk daartoe belegde vergadering van het bestuur, waarin tenminste zes leden van het bestuur aanwezig zijn, met algemene stemmen van de in de vergadering aanwezige leden van het bestuur.
3. Een dergelijke vergadering moet ten minste dertig dagen tevoren schriftelijk worden bijeengeroepen. In de oproepingstermijn worden de dag van oproeping en die van de vergadering niet medegerekend.
4. Bij de oproep tot de in dit artikel bedoelde vergaderingen wordt de tekst van de voorgestelde statutenwijziging gevoegd, respectievelijk wordt het voorstel tot ontbinding van de stichting behoorlijk gemotiveerd.
5. Een besluit van het bestuur tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting behoeft om van kracht te zijn de goedkeuring van CAO-partijen.
6. De stichting wordt voorts ontbonden, indien CAO-partijen alle geliquideerd zijn zonder dat zij vervangen zijn door andere soortgelijke organisaties.
LIQUIDATIE
Artikel 15
1. Xxxxxxx van ontbinding van de stichting geschiedt de liquidatie door het bestuur. De statuten blijven tijdens de liquidatie zoveel mogelijk van kracht.
2. Een eventueel batig liquidatiesaldo wordt door het bestuur bestemd voor een doel, zoveel mogelijk overeenkomend met het doel van de stichting.
3. Het bestuur brengt van de liquidatie verslag uit aan CAO-partijen.
REGLEMENTEN
Artikel 16
1. Het bestuur stelt, ter verdere regeling van zijn werkzaamheden en van de organisatie van de door de stichting uitgeoefende en/of uit te oefenen activiteiten, reglementen vast, waarvan de bepalingen niet in strijd mogen zijn met deze statuten.
2. Het bestuur kan besluiten de reglementen te wijzigen.
3. Het vaststellen en wijzigen van reglementen behoeft de goedkeuring van CAO-partijen.
ONVOORZIENE GEVALLEN
Artikel 17
Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in de reglementen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.
REGLEMENT SENIORENREGELING APOTHEKEN
INHOUD
Definities
Doel van de Seniorenregeling Aanmelding en Informatieverstrekking Financiering
Premiegrondslag Premieheffing
Voorwaarden voor gebruikmaking van de Seniorenregeling Aanvraagprocedure
Toekenning van aanspraken op de Seniorenregeling en van een vergoeding Hoogte en declaratie van de vergoeding
Periodieke toetsing van de declaratie
Diensten tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling Einde gebruikmaking van de Seniorenregeling
Gevolgen voor pensioen Ziekte en WAO
Meerdere werkkringen en wijziging van werkkring Xxxxxxxxx eigenaar van de apotheek
Nadere voorschriften Hardheidsbepaling Geschillen en klachten Overgangsbepaling Inwerkingtreding
1. Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
- CAO: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Regelingen Medewerkers Apotheken;
- CAO Apotheken: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Apotheken;
- CAO-partijen: de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak;
- Stichting: de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken;
- Bestuur: Bestuur van de Stichting;
- Diensten: diensten, zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO-Apotheken;
- Fase: duur van een periode waarin een maximaal aantal vermindering van uren conform de tabel is toegestaan;
- Overwerkuren: het aantal uren dat incidenteel wordt gewerkt in opdracht van de werkgever boven de in de arbeidsovereenkomst bedongen uren, tenzij de arbeid aansluit op de voor de werknemer gebruikelijke werktijd en van kortere duur is dan een kwartier;
- Pensioenfonds: de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, door het Bestuur aangewezen als administrateur van de Seniorenregeling;
- Directie: directie c.q. directeur van het Pensioenfonds;
- Premie: de door de werkgever verschuldigde bijdrage aan de Seniorenregeling;
- Seniorenregeling: de Seniorenregeling, zoals bedoeld in de CAO;
- Tabel: Xxxxx Xxxxxxxxxxxx werkuren;
- Vergoeding: de door de werkgever te ontvangen vergoeding uit hoofde van de Seniorenregeling;
- Werkgever: de werkgever zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO;
- Werknemer: de werknemer zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO;
- Werkuren: het aantal uren dat daadwerkelijk per week wordt gewerkt;
- Salarisuren: het aantal uren per week waarop het salaris is gebaseerd.
2. Doel van de Seniorenregeling
Met ingang van 1 januari 2006 is de Seniorenregeling afgeschaft en is er geen nieuwe aanmelding voor en toekenning van de Seniorenregeling meer mogelijk. Per voornoemde datum bestaan er drie overgangsregelingen voor werknemers die reeds op 31 december 2005 van de Seniorenregeling gebruik maakten. Het doel van de Seniorenregeling was het geleidelijk wennen aan het niet meer deelnemen aan het arbeidsproces. Daarnaast werd beoogd degenen die bij het klimmen der jaren werk als te zwaar ervaren, in de gelegenheid te stellen minder uren per week te werken, zonder aan inkomen in te boeten. De vermindering van werkuren is niet verplicht. Aan de werknemer wordt slechts de mogelijkheid geboden.
3. Informatieverstrekking
Werkgever en werknemer zijn beide verplicht om op verzoek van de Stichting informatie te verstrekken ten behoeve van de juiste toepassing van de Seniorenregeling.
4. Financiering
De bijdragen aan de Seniorenregeling worden door de werkgever aan de Stichting afgedragen. De hoogte van de bijdragen wordt vastgesteld door CAO-partijen overeenkomstig artikel 8 van de CAO.
5. Premiegrondslag
1. De grondslag ten behoeve van de premie voor de Seniorenregeling wordt gesteld op het salaris, zoals dit bij het Pensioenfonds is geregistreerd. Tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling geldt als premiegrondslag het salaris op basis van de verminderde werkuren.
2. Tot het salaris wordt, mits als zodanig ook door het Pensioenfonds geregistreerd ter vaststelling van de premie ook gerekend:
- toeslagen wegens bijzondere diploma’s en/of bijzondere bekwaamheid en/of een bijzondere functie van de werknemer alsmede vergoedingen wegens diensten.
3. Tot het salaris wordt niet gerekend:
- salaris voor uren boven het maximaal aantal van 40 uren per week, behoudens in geval van diensten;
- uitbetaling van overwerkuren.
6. Premieheffing
1. De premie is verschuldigd door de werkgever.
2. De premie wordt geïnd door het Pensioenfonds en door het Pensioenfonds afgedragen aan de Stichting.
3. De premie wordt in rekening gebracht uiterlijk tot de eerste van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt.
4. Ten aanzien van een werknemer, die een uitkering ontvangt uit hoofde van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), berekend naar gehele of gedeeltelijke invaliditeit, is geheel of gedeeltelijk geen premie verschuldigd.
5. De premies zijn in kwartaaltermijnen te voldoen, met vervaldata 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober, binnen één maand na de desbetreffende notadatum.
6. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie is de werkgever in gebreke. De Stichting zal dan vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag, dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn; en
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de Wet.
7. Bij niet tijdige opgave van mutaties wordt er over een door het Bestuur van de Stichting vast te stellen periode rente in rekening gebracht.
8. De rente voor een kalenderjaar wordt berekend naar het percentage van de depositorente van de Europese Centrale Bank, zoals dat percentage geldt per 1 december van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 1,25 procentpunt op grond van de Regeling Vervanging Referentierentes conform de Wet Vervanging Referentierentes en vervolgens vermeerderd met twee procentpunt.
7. Hoogte en declaratie van de vergoeding
1. De werkgever ontvangt de vergoeding uit hoofde van de Seniorenregeling.
2. Bij het vaststellen van de vergoeding zijn het bruto-maandsalaris en het aantal uren van de werknemer bepalend. De gegevens, zoals deze bij het Pensioenfonds zijn geregistreerd, dienen als uitgangspunt voor de vergoeding. Bij eventuele individuele salarisverhogingen boven op de verhogingen conform de CAO-Apotheken, wordt het gemiddelde bruto-maandsalaris in de twee jaar direct voorafgaand aan de declaratieperiode berekend en als uitgangspunt genomen voor de berekening van de vergoeding.
3. Het maximum aantal uren waarover een vergoeding wordt gegeven is afhankelijk van de van toepassing zijnde overgangregeling 8, 16 of 20.
4. De hoogte van de vergoeding wordt berekend door de vermindering van werkuren te delen op de oorspronkelijke werkuren en de uitkomst te vermenigvuldigen met het bruto-maandsalaris conform artikel 5 van dit reglement.
5. De premies ten behoeve van de Seniorenregeling worden niet vergoed.
6. De vergoeding wordt verhoogd met 8% vakantietoeslag. Tevens wordt de vergoeding verhoogd met een compensatie voor de gemiddelde werkgeverslasten. Deze compensatie wordt jaarlijks vastgesteld door het Bestuur van de Stichting.
7. Als er sprake is van een uitkering in het kader van een ziekteverzekering ten behoeve van de werknemer, dan wordt deze uitkering eerst in mindering gebracht op het salaris, voordat de vergoeding wordt berekend.
8. De werkgever declareert halfjaarlijks achteraf bij de Stichting en overlegt ter controle de door de Stichting gewenste bescheiden, zoals bijvoorbeeld loonstroken en beschikkingen van uitvoeringsinstellingen. Bij de declaratie moeten eventuele vergoedingen uit hoofde van de ziekteverzekering worden gemeld, met periode en bedrag.
9. De betaling van de vergoeding aan de werkgever geschiedt bij nacalculatie per halfjaar (kalenderjaar) achteraf, na de maanden juni en december. Er wordt geen voorschot betaald en er vindt eveneens geen vergoeding plaats van rente over de declaratieperiode. De werkgever ontvangt van de vergoeding een specificatie.
10. Een niet gedeclareerde vergoeding vervalt twee jaar na afloop van de betreffende declaratieperiode aan de Stichting.
8. Periodieke toetsing van de declaratie
De Stichting verifieert, voorafgaande aan de uitbetaling, de declaratie via de urenregistratie van het Pensioenfonds en eventueel de loonstroken. Eenmaal per jaar, bij de behandeling van de declaratie over de tweede helft van het jaar, wordt bij de werkgever, voorafgaande aan de uitbetaling, informatie opgevraagd betreffende het bruto-jaarsalaris van de werknemer. Ook kan een verklaring van een accountant worden gevraagd. Onjuiste of onvolledige opgave aan de Stichting kan leiden tot geheel of gedeeltelijk vervallen van de vergoeding en tot terugvordering van de reeds uitbetaalde vergoeding.
9. Diensten tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling
1. Diensten die tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling in vrije tijd worden vergoed, hebben geen gevolgen voor de toegestane vermindering van werkuren en voor de vergoeding.
2. Voor diensten die in loon worden uitbetaald gelden de volgende voorwaarden:
a. Als er voor gebruikmaking van de Seniorenregeling ook al sprake was van diensten, deze diensten op het aanvraagformulier van de Seniorenregeling zijn vermeld, deze diensten zijn opgegeven aan het Pensioenfonds en de hoeveelheid daarvan gelijk was aan de ten tijde van de declaratie opgegeven diensten, dan is er geen sprake van vermeerdering van werkuren tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling en hebben deze diensten geen invloed op de toegestane vermindering en vergoeding;
b. Als de diensten in aantal toenemen nadat de Seniorenregeling is ingegaan, dan kan worden gesteld dat de vrijgekomen tijd wordt opgevuld met diensten, hetgeen in strijd is met de doelstelling van de Seniorenregeling. De vergoeding wordt dan beëindigd, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat de stijging van diensturen tijdelijk, zijnde maximaal twee maanden en bij vervanging in verband met zwangerschap maximaal vier maanden, van aard is (zie ook artikel 10 lid 3 sub d).;
c. Nemen de diensten in aantal af dan heeft dat geen gevolgen voor de vergoeding of toegestane vermindering van werkuren.
10. Einde gebruikmaking van de Seniorenregeling
1. De werknemer kan gebruik blijven maken van de Seniorenregeling tot de maand van pensionering, doch uiterlijk tot de maand waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt.
2. De Seniorenregeling eindigt voorts op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de werknemer is overleden.
3. De Seniorenregeling eindigt eveneens indien:
a. De werknemer een volledige WAO-of IVA uitkering ontvangt;
b. Gebruikmaking van de Seniorenregeling niet onder de doelstelling valt conform artikel 2 van dit reglement;
c. Niet of niet juist aan de verplichting tot informatieverstrekking wordt voldaan, conform artikel 3 van dit reglement;
d. Het aantal werkuren, in welke vorm dan ook, na ingang van de Seniorenregeling is verhoogd en het geen tijdelijke, zijnde maximaal twee maanden en bij vervanging in verband met zwangerschap vier maanden, verhoging is;
e. Het dienstverband, na ingang van de Seniorenregeling, wordt verminderd tot 16 c.q. 20 uren of minder per week.
11. Gevolgen voor pensioen
De pensioenopbouw ondervindt geen wijziging door gebruikmaking van de Seniorenregeling. Tijdens de gebruikmaking van de Seniorenregeling blijft de pensioenopbouw gebaseerd op de oorspronkelijke werkuren. De deelnemersbijdrage aan de pensioenregeling wordt hier eveneens op gebaseerd.
12. Ziekte en arbeidsongeschiktheid
1. De Seniorenregeling is van toepassing op de werknemer die voor of tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling geheel of gedeeltelijk ziek is. Krachtens de CAO-Apotheken betaalt de werkgever (een deel van) het volledige loon door. Veelal is door de werkgever een verzekering afgesloten, die bij ziekte van de werknemer tot uitkering komt. In dat geval wordt de uitkering uit hoofde van deze verzekering eerst in mindering gebracht op het salaris, voordat de vergoeding wordt berekend. Heeft de werkgever geen ziekteverzekering afgesloten, dan heeft de ziekte geen invloed op de vergoeding.
2. De Seniorenregeling is niet van toepassing op de werknemer die volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de IVA. Gaat de werknemer tijdens gebruikmaking van de Seniorenregeling een volledige uitkering uit hoofde van de IVA ontvangen, dan wordt de vergoeding aan de werkgever beëindigd.
3. Indien de werknemer reeds vóór gebruikmaking van de Seniorenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, wordt de werknemer als parttimer beschouwd voor toepassing van de
Seniorenregeling inzake vermindering van uren en vergoeding. Het minimaal te blijven werken uren is ook voor deze werknemers gesteld op 16 c.q. 20.
4. Indien de werknemer, die reeds van de Seniorenregeling gebruik maakt, gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, worden zowel de salarisuren als de werkuren verminderd met het gemiddeld percentage van arbeidsongeschiktheid. Dat kan betekenen dat het aantal te werken uren, na aftrek van de toegestane vermindering, op minder dan 16 c.q. 20 uitkomt. Dit is in deze situatie toegestaan. Ook de vergoeding wordt met het genoemde percentage verminderd.
13. Meerdere werkkringen en wijziging van werkkring
1. Indien een werknemer meer dan één dienstbetrekking tegelijkertijd heeft, dan wordt voor de toepassing van de Seniorenregeling als uitgangspunt genomen het totale aantal uren. Over het totale aantal uren wordt met behulp van de tabel de toegestane vermindering vastgesteld. De toegestane vermindering mag eventueel over de dienstverbanden worden verspreid. Door de toepassing van de vermindering kan de werknemer bij een of meerdere van de werkgevers minder dan 20 uren komen te werken. Dat is toegestaan, zolang het totaal aantal werkuren na aftrek van de toegestane vermindering maar 20 uur of meer is. Door iedere betrokken werkgever moet afzonderlijk, samen met de werknemer, een aanvraagformulier worden ingediend.
2. Indien de werknemer ontslag neemt en een dienstverband bij een andere werkgever in de zin van artikel 1 van dit reglement aanvaardt, dan dient de Seniorenregeling samen met de nieuwe werkgever opnieuw te worden aangevraagd. De toegezegde vermindering van werkuren kan dus niet zonder meer worden meegenomen.
14. Xxxxxxxxx eigenaar van de apotheek
1. In het geval dat een apotheek wordt overgenomen door een nieuwe eigenaar, behoudt de werknemer die gebruik maakt van de Seniorenregeling dit recht. De nieuwe eigenaar hoeft geen nieuwe aanvraag in te dienen.
2. De vorige eigenaar declareert voor het gedeelte van het halfjaar dat hij nog eigenaar was. De nieuwe eigenaar voor het andere gedeelte. Voor beiden geldt dat de betaling pas plaatsvindt nadat het halve kalenderjaar is verstreken. Het staat de vorige en de huidige eigenaar vrij een andere verdeling overeen te komen. Het Pensioenfonds dient hiervan op de hoogte gebracht te worden.
15. Nadere voorschriften
De Stichting kan voor de uitvoering van dit reglement nadere voorschriften geven.
16. Hardheidsbepaling
Het Bestuur is bevoegd in gevallen van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen die beslissingen te nemen die naar zijn oordeel juist zijn, ook indien daardoor wordt afgeweken van het bepaalde in dit reglement.
17. Geschillen en klachten
1. Indien een werkgever, werknemer of nagelaten betrekking, hierna te noemen betrokkene, meer of andere rechten meent te kunnen ontlenen aan dit reglement of de statuten van de Stichting dan hem zijn toegekend, kan betrokkene de Directie verzoeken de toekenning van de rechten te herzien.
2. Op verzoek van betrokkene zal de Directie binnen vier weken na ontvangst van dit verzoek schriftelijk aan betrokkene de motivering en, indien van toepassing, de berekening van de toegekende rechten verstrekken.
3. Als betrokkene het standpunt van de Directie niet accepteert, kan hij binnen vier weken na ontvangst van de mededeling, als bedoeld in lid 2, een gemotiveerd bezwaarschrift aan het Bestuur richten.
4. Het Bestuur zal binnen twee maanden de gegrondheid van het bezwaarschrift onderzoeken en daarna de beslissing aangaande het geschilpunt schriftelijk meedelen aan betrokkene.
18. Overgangsbepalingen
Werknemers die op 1 april 2002 reeds van de Seniorenregeling gebruik maakten in de 2e, 3e en 4e fase zullen tot en met 31 december 2010 gebruik kunnen blijven maken van de Seniorenregeling zoals die luidde voor 1 april 2002. Het minimum aantal te werken uren blijft voor hen 16 uur per week bedragen, zolang zij van de regeling gebruik maken. Op deze werknemers blijft de oude tabel vermindering werkuren, zoals hieronder weergegeven, van toepassing.
Oorspronkeli jke Uren *) | 2de (55- | Fase 57 jaar) | 3de (57- | Fase 59 jaar) | 4de (59- | fase 61 jaar) |
(salaris uren) | Verminderi ng Werkuren | Resteren de Werkuren | Verminderi ng Werkuren | Resteren de werkuren | Verminderi ng Werkuren | Resterend e werkuren |
36 | 4 | 32 | 12 | 24 | 20 | 16 |
35 | 4 | 31 | 12 | 23 | 19 | 16 |
34 | 4 | 30 | 11 | 23 | 18 | 16 |
33 | 4 | 29 | 11 | 22 | 17 | 16 |
32 | 4 | 28 | 11 | 21 | 16 | 16 |
31 | 3 | 28 | 10 | 21 | 15 | 16 |
30 | 3 | 27 | 10 | 20 | 14 | 16 |
29 | 3 | 26 | 10 | 19 | 13 | 16 |
28 | 3 | 25 | 9 | 19 | 12 | 16 |
27 | 3 | 24 | 9 | 18 | 11 | 16 |
26 | 3 | 23 | 9 | 17 | 10 | 16 |
25 | 3 | 22 | 9 | 16 | 9 | 16 |
24 | 3 | 21 | 8 | 16 | 8 | 16 |
23 | 3 | 20 | 7 | 16 | 7 | 16 |
22 | 2 | 20 | 6 | 16 | 6 | 16 |
21 | 2 | 19 | 5 | 16 | 5 | 16 |
20 | 2 | 18 | 4 | 16 | 4 | 16 |
19 | 2 | 17 | 3 | 16 | 3 | 16 |
18 | 2 | 16 | 2 | 16 | 2 | 16 |
17 | 1 | 16 | 1 | 16 | 1 | 16 |
*) Voor tussenliggende uren-aantallen: neem het lagere gehele uren-aantal.
Werknemers die op 1 april 2002 van de Seniorenregeling gebruik maakten in de 1e fase zijn uitgesloten van bovengenoemde overgangsbepaling en vallen direct onder de Seniorenregeling zoals die luidde per 1 april 2002. Van de werknemers uit de 1e fase die op 1 april 2002 16 uur of meer, maar minder dan 20 uur per week werkten worden de rechten bevroren tot en met 31 december 2010.
Werknemers die op 31 december 2004 reeds van de Seniorenregeling gebruik maakten zullen tot en met 31 december 2010 gebruik kunnen blijven maken van de Seniorenregeling zoals die luidde tot 1 januari 2005. Op deze werknemers blijft tenminste tot en met 31 december 2010 de oude tabel vermindering werkuren, zoals hieronder weergegeven, van toepassing.
Oorspronkeli jke Uren *) | 1ste (50- | Fase 55 jaar) | 2de (55- | Fase 57 jaar) | 3de (57- | fase 59 jaar) | 4de (59- | fase 61 jaar) |
(salaris uren) | Verminderi ng Werkuren | Resteren de Werkuren | Verminderi ng Werkuren | Resteren de Werkuren | Verminderi ng Werkuren | Resteren de werkuren | Verminderi ng Werkuren | Resterend e werkuren |
36 | 2 | 34 | 4 | 32 | 12 | 24 | 16 | 20 |
35 | 2 | 33 | 4 | 31 | 12 | 23 | 15 | 20 |
34 | 2 | 32 | 4 | 30 | 11 | 23 | 14 | 20 |
33 | 2 | 31 | 4 | 29 | 11 | 22 | 13 | 20 |
32 | 2 | 30 | 4 | 28 | 11 | 21 | 12 | 20 |
31 | 2 | 29 | 3 | 28 | 10 | 21 | 11 | 20 |
30 | 2 | 28 | 3 | 27 | 10 | 20 | 10 | 20 |
29 | 2 | 27 | 3 | 26 | 9 | 20 | 9 | 20 |
28 | 2 | 26 | 3 | 25 | 8 | 20 | 8 | 20 |
27 | 2 | 25 | 3 | 24 | 7 | 20 | 7 | 20 |
26 | 1 | 25 | 3 | 23 | 6 | 20 | 6 | 20 |
25 | 1 | 24 | 3 | 22 | 5 | 20 | 5 | 20 |
24 | 1 | 23 | 3 | 21 | 4 | 20 | 4 | 20 |
23 | 1 | 22 | 3 | 20 | 3 | 20 | 3 | 20 |
22 | 1 | 21 | 2 | 20 | 2 | 20 | 2 | 20 |
21 | 1 | 20 | 1 | 20 | 1 | 20 | 1 | 20 |
* Voor tussenliggende uren-aantallen, neem het lagere gehele uren-aantal.
Werknemers die van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 gebruik maakten van de Seniorenregeling zoals die gold voor genoemde periode zullen gebruik kunnen blijven maken van de Seniorenregeling zoals die luidde tot 1 januari 2006. Op deze werknemers blijft ten minste tot en met 31 december 2010 de tabel vermindering werkuren, zoals hieronder weergegeven, van toepassing.
- Tabel Vermindering Werkuren –
Oorspronkelijke Uren *) | 1ste (55- | Fase 57 jaar) | 2de (57- | fase 61 jaar) |
(salaris uren) | Vermindering Werkuren | Resterende Werkuren | Vermindering Werkuren | Resterende werkuren |
36 | 4 | 32 | 8 | 28 |
35 | 4 | 31 | 8 | 27 |
34 | 4 | 30 | 8 | 26 |
33 | 4 | 29 | 7 | 26 |
32 | 4 | 28 | 7 | 25 |
31 | 3 | 28 | 7 | 24 |
30 | 3 | 27 | 7 | 23 |
29 | 3 | 26 | 6 | 23 |
28 | 3 | 25 | 6 | 22 |
27 | 3 | 24 | 6 | 21 |
26 | 3 | 23 | 6 | 20 |
25 | 3 | 22 | 5 | 20 |
24 | 3 | 21 | 4 | 20 |
23 | 3 | 20 | 3 | 20 |
22 | 2 | 20 | 2 | 20 |
21 | 1 | 20 | 1 | 20 |
*) Voor tussenliggende uren-aantallen: neem het lagere gehele uren-aantal.
22. Inwerkingtreding
Het reglement is, behoudens latere wijzigingen, in werking getreden op 1 januari 1993. Dit reglement is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2006.
REGLEMENT ZORGVERLOF APOTHEKEN
INHOUD
Definities
Doel van de Zorgverlofregeling Aanmelding en Informatieverstrekking Financiering
Premiegrondslag Premieheffing
Voorwaarden voor gebruikmaking van de Zorgverlofregeling Aanvraagprocedure
Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen Hoogte en declaratie van de vergoeding
Gevolgen voor pensioen en premies Nadere voorschriften Hardheidsbepaling
Geschillen en klachten Inwerkingtreding
1. Definities
- CAO: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Regelingen Medewerkers Apotheken;
- CAO-partijen: De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP), FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak;
- Stichting: de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken;
- Bestuur: bestuur van de stichting;
- Zorgverlofregeling: de zorgverlofregeling zoals bedoeld in artikel 7 van de CAO;
- Zorgverlof: buitengewoon verlof met behoud van xxxxxxx;
- Calamiteitenverlof: het wettelijk recht op kortdurend verlof als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden;
- Palliatief verlof: het wettelijk recht op verlof voor stervensbegeleiding;
- Pensioenfonds: de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, door het bestuur aangewezen als administrateur van de Zorgverlofregeling;
- Premie: de door de werkgever verschuldigde bijdrage aan de Zorgverlofregeling;
- Vergoeding: de door de werkgever te ontvangen vergoeding uit hoofde van de Zorgverlofregeling;
- Werkgever: de werkgever zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO;
- Werknemer: de werknemer zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO;
- Partner: degene waarmee de werknemer:
- gehuwd is, of
- een geregistreerd partnerschap is aangegaan op grond van het bepaalde in titel 5A van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of
- blijkens een door een notaris opgestelde akte, ongehuwd een gemeenschappelijke huishouding voert, vanaf een in de akte vermelde datum en met wie de deelnemer blijkens het bevolkingsregister vanaf die datum op hetzelfde adres woont, waarbij er tussen de werknemer en de partner geen bloed- of aanverwantschap in de eerste graad bestaat;
- Werkuren: het aantal uren dat daadwerkelijk per week wordt gewerkt;
- Salarisuren: het aantal uren per week waarop het salaris is gebaseerd.
2. Doel van de Zorgverlofregeling
De Zorgverlofregeling heeft tot doel de werknemer, die op de desbetreffende dag of dagen arbeid zou moeten verrichten, buitengewoon verlof met behoud van salaris toe te kennen, voor een maximum periode per kalenderjaar van twee maal het aantal werkuren per week, in geval de persoonlijke aanwezigheid van de desbetreffende werknemer vereist is in verband met de ernstige ziekte van een: partner, bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad, pleegkinderen en pleegouders.
3. Aanmelding en informatieverstrekking
1. Aanmelding als werkgever en werknemer geschiedt door middel van aanmelding bij het pensioenfonds.
2. Werkgever en werknemer zijn beide verplicht om op verzoek van de stichting informatie te verstrekken ten behoeve van de juiste toepassing van de Zorgverlofregeling.
4. Financiering
De bijdragen aan de Zorgverlofregeling worden door de werkgever aan de stichting afgedragen. De hoogte van de bijdragen wordt vastgesteld door CAO-partijen overeenkomstig artikel 8 van de CAO.
5. Premiegrondslag
De grondslag ten behoeve van de premie voor de Zorgverlofregeling wordt gesteld op het salaris zoals dit bij het pensioenfonds is geregistreerd. Indien de werknemer gebruik maakt van de Seniorenregeling Apotheken, geldt als premiegrondslag het salaris op basis van de verminderde werkuren. Tot het salaris wordt, mits als zodanig ook door het pensioenfonds geregistreerd ter vaststelling van de premie, ook gerekend:
- Toeslagen wegens bijzondere diploma’s en/of bijzondere bekwaamheid en/of functie alsmede vergoedingen wegens diensten.
Tot het salaris wordt niet gerekend:
- Salaris voor uren boven het maximaal aantal van 40 uren per week, behoudens in geval van diensten;
- Uitbetaling van overwerkuren.
6. Premieheffing
1. De premie is verschuldigd door de werkgever.
2. De premie wordt geïnd door het pensioenfonds en door het pensioenfonds afgedragen aan de stichting.
3. De premie wordt in rekening gebracht uiterlijk tot de eerste van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt of tot eerdere volledige pensionering van de werknemer.
4. Ten aanzien van een werknemer die een uitkering ontvangt uit hoofde van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), berekend naar gehele of gedeeltelijke invaliditeit, is geheel of gedeeltelijk geen premie verschuldigd.
5. De premies zijn in kwartaaltermijnen te voldoen, met vervaldata 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober, binnen één maand na de desbetreffende notadatum.
6. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde premie is de werkgever in gebreke. De stichting zal dan vorderen:
- Rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag, dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn, en
- Vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de wet.
7. Bij niet tijdige opgave van mutaties wordt er over een door het bestuur van de stichting vast te stellen periode rente in rekening gebracht.
8. De rente voor een kalenderjaar wordt berekend naar het percentage van de depositorente van de Europese Centrale Bank, zoals dat percentage geldt per 1 december van het voorafgaande kalenderjaar, vermeerderd met 1,25 procentpunt op grond van de Regeling vervanging referentierentes conform de Wet vervanging referentierentes, en vervolgens vermeerderd met twee procentpunt.
7. Voorwaarden voor gebruikmaking van de Zorgverlofregeling
Om gebruik te mogen maken van de Zorgverlofregeling dient de werknemer:
- aangemeld te zijn bij het pensioenfonds;
- jonger te zijn dan 65 jaar;
- niet in aanmerking te komen voor een WAO-of IVA-uitkering, berekend naar een invaliditeit van 80% of meer.
Tevens dient de desbetreffende werknemer aan te kunnen tonen dat de persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is in verband met de ernstige ziekte van een:
- partner;
- bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad;
- pleegkinderen; of
- pleegouders.
8. Aanvraagprocedure
1. De werknemer doet bij de werkgever een beroep op buitengewoon verlof in het kader van de Zorgverlofregeling.
2. De werkgever dient binnen twee weken na de zorgverlofperiode de stichting schriftelijk te informeren doormiddel van een door de werkgever en werknemer gezamenlijk ondertekend declaratieformulier zorgverlof.
3. Niet volledig ingevulde en ondertekende declaratieformulieren zorgverlof kunnen niet in behandeling worden genomen.
4. Door ondertekening van het declaratieformulier zorgverlof verklaren de werkgever en werknemer dat het zorgverlof is toegepast conform de in dit reglement gestelde voorwaarden. Voorts geven werknemer en werkgever de stichting toestemming de gegevens omtrent het dienstverband te verifiëren.
5. Bij het declaratieformulier dienen de gegevens welke de stichting voor de behandeling noodzakelijk acht door de werkgever of de werknemer aan de stichting te worden overlegd.
9. Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen
1. De stichting beoordeelt het declaratieformulier zorgverlof en stelt de werkgever op de hoogte van de beslissing inzake de aanspraak op een vergoeding in het kader van de Zorgverlofregeling en de hoogte van de vergoeding. Bij een afwijzende beslissing worden de redenen daarvan vermeld.
2. Het verlof bedraagt per kalenderjaar maximaal twee maal het aantal werkuren per week. Indien het dienstverband niet het gehele kalenderjaar heeft geduurd geldt de regeling naar rato.
3. Indien een werknemer meer dan één dienstbetrekking tegelijkertijd heeft, dan wordt voor de toepassing van de Zorgverlofregeling per dienstverband de maximale zorgverlofperiode vastgesteld rekening houdend met hetgeen gesteld is in lid 2 van dit artikel.
4. De werknemer krijgt de zorgverlofperiode doorbetaald van de werkgever. Het dienstverband blijft ongewijzigd. Dat geldt ook voor de opbouw van vakantierechten en pensioenrechten.
5. Indien op de dag van het zorgverlof de urenvermindering in het kader van de Seniorenregeling van toepassing is, dan worden uitsluitend de niet gewerkte werkuren vergoed.
6. Er wordt geen vergoeding verstrekt uit hoofde van de Zorgverlofregeling als het recht op buitengewoon verlof toegekend wordt als gevolg van omstandigheden die vallen onder de wettelijke regelingen voor calamiteitenverlof en palliatief verlof.
7. De werkgever dient op verzoek van de stichting ter controle de door de stichting gewenste bescheiden te overleggen, zoals bijvoorbeeld doktersverklaringen en beschikkingen van uitvoeringsinstellingen.
8. De betaling van de vergoeding aan de werkgever geschiedt bij nacalculatie per vergoedingsperiode. Er wordt geen voorschot betaald en er vindt eveneens geen vergoeding plaats van rente. De werkgever ontvangt van de vergoeding een specificatie.
10. Hoogte van de vergoeding
1. De werkgever ontvangt de vergoeding uit hoofde van de Zorgverlofregeling.
2. Bij het vaststellen van de vergoeding zijn het bruto maandsalaris, het aantal salarisuren en de wegens zorgverlof gemiste werkuren van de werknemer bepalend. De gegevens zoals deze bij het pensioenfonds zijn geregistreerd, dienen als uitgangspunt voor de vergoeding.
3. De hoogte van de vergoeding wordt berekend door het aantal door zorgverlof gemiste werkuren te vermenigvuldigen met het bruto uurloon. Bij de vaststelling van het bruto uurloon wordt uitgegaan van het salaris en het aantal salarisuren.
4. De vergoeding wordt verhoogd met 8% vakantietoeslag. Tevens wordt de vergoeding verhoogd met een compensatie voor de gemiddelde werkgeverslasten. Deze compensatie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van de stichting.
11. Gevolgen voor pensioen en premies
De pensioenopbouw en de door de werkgever en werknemer verschuldigde premies ondervinden geen wijziging door gebruikmaking van de Zorgverlofregeling. Tijdens de gebruikmaking van de Zorgverlofregeling blijft de pensioenopbouw gebaseerd op de salarisuren.
12. Nadere voorschriften
De stichting kan voor de uitvoering van dit reglement nadere voorschriften geven.
13. Hardheidsbepaling
Het bestuur is bevoegd in gevallen van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen die beslissingen te nemen die naar zijn oordeel juist zijn, ook indien daardoor wordt afgeweken van het bepaalde in dit reglement.
14. Geschillen en klachten
1. Indien een werkgever of werknemer, hierna te noemen betrokkene, meer of andere rechten meent te kunnen ontlenen aan dit reglement of de statuten van de stichting dan hem zijn toegekend, kan betrokkene de directie verzoeken de toekenning van de rechten te herzien.
2. Op verzoek van betrokkene zal de directie binnen vier weken na ontvangst van dit verzoek schriftelijk aan betrokkene de motivering en, indien van toepassing, de berekening van de toegekende rechten verstrekken.
3. Als betrokkene het standpunt van de directie niet accepteert, kan hij binnen vier weken na ontvangst van de mededeling, als bedoeld in lid 2, een gemotiveerd bezwaarschrift aan het bestuur richten.
4. Het bestuur zal binnen twee maanden de gegrondheid van het bezwaarschrift onderzoeken en daarna de beslissing aangaande het geschilpunt schriftelijk meedelen aan betrokkene.
15. Inwerkingtreding
Het reglement is in werking getreden op 1 april 2001 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2006.