OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSEN
DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK THAILAND INZAKE
DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
OVEREENKOMST TUSSEN
DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK THAILAND INZAKE
DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË,
handelend mede in naam van
de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering,
de Waalse Regering,
en de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, enerzijds,
en
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK THAILAND,
anderzijds,
(hierna te noemen “de Overeenkomstsluitende Partijen”)
VERLANGENDE hun economische samenwerking te versterken door voor investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij gunstige voorwaarden te scheppen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij
ZIJN het volgende overeengekomen
ARTIKEL 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de term
1. “investeerder” met betrekking tot elk van beide Overeenkomstslùitende Partijen
a) natuurlijke personen die volgens het recht van die Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit hebben of staatsburger zijn
b) rechtspersonen die zijn opgericht krachtens de wetgeving van die Overeenkomstsluitende Partij en waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij
c) rechtspersonen die niet zijn opgericht krachtens het recht van die Overeenkomstsluitende Partij
(i) waarvan meer dan 50% van de eigen middelen in handen is van natuurlijke of rechtspersonen van die Overeenkomstsluitende Partij of
(ii) ten aanzien van wie natuurlijke of rechtspersonen een meerderheid van de bestuurders kunnen aanstellen of hun werkzaamheden op een andere rechtmatige wijze kunnen sturen.
2. “investeringen” alle soorten vermogensbestanddelen die in een sector of economische activiteit worden geïnvesteerd of geherinvesteerd. Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden, onder andere, beschouwd als investeringen
roerende en onroerende zaken, alsmede andere zakelijke rechten, pandrechten, rechten van vruchtgebruik en soortgelijke rechten
aandelen, maatschappelijke aandelen en alle andere vormen van deelneming in bedrijven die zijn opgericht op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen
obligaties, tegoeden en gelijk welke prestatie krachtens een overeenkomst die financiële waarde heeft
patenten, andere rechten van industriële eigendom, handelsnamen en andere intellectuele eigendomsrechten, en goodwill, die zijn erkend door de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij waar de investering wordt gedaan
e) publiekrechtelijke of contractuele concessies, waaronder die tot het opsporen, ontwikkelen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen.
Veranderingen in de rechtsvorm waarin vermogensbestanddelen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als “investering”, voor zover de verandering of de herinvestering werd goedgekeurd, als bepaald in artikel 2 van deze Overeenkomst.
3. “opbrengsten” de opbrengsten van een investering, en met name, doch niet uitsluitend, winsten, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty’s en honoraria.
4. “grondgebied” het grondgebied van het Koninkrijk België, het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk Thailand, evenals de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betreffende Staten uitstrekken en waarin deze, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefenen met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van de natuurlijke rijkdommen.
5. “vrij te gebruiken valuta” de valuta die door het Internationaal Monetair Fonds bijwijlen worden aangeduid als vrij te gebruiken valuta, als bepaald in de Overeenkomst betreffende het Internationaal Monetair Fonds en de latere wijzigingen ervan.
ARTIKEL 2
Toepassingsgebied
1. Deze Overeenkomst is alleen van toepassing
a) met betrekking tot investeringen op het grondgebied van het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, op alle investeringen die worden gedaan door Thaise
investeerders overeenkomstig de betreffende wetten en voorschriften van België en het Groothertogdom Luxemburg
b) met betrekking tot investeringen op het grondgebied van het Koninkrijk Thailand, op alle investeringen die overeenkomstig de wetten en voorschriften van Thailand worden gedaan door Belgische of Luxemburgse investeerders, die daartoe de schriftelijke
toelating van de bevoegde Thaise autoriteit hebben ontvangen. Het verzoek om toelating wordt onmiddellijk behandeld en de uitkomst wordt zonder onnodige vertraging meegedeeld, overeenkomstig de criteria van de Bijlage bij deze Overeenkomst.
2. Met betrekking tot de investeringen op het grondgebied van het Koninkrijk Thailand, staat het Belgische of Luxemburgse investeerders vrij bedoelde toelating te vragen voor een investering, ongeacht of deze voor of na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst werd gedaan.
ARTIKEL 3
Bevordering van investeringen
Binnen het kader van haar plannen en beleid, bevordert en vergemakkelijkt elke Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij,
ARTIKEL 4
Behandeling van investeringen
1. a)
b)
c)
investeringen die door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij worden gedaan op het grondgebied van de andere Overeerikomstsluitende Partij, en de opbrengst daarvan, krijgen een eerlijke en rechtvaardige behandeling
investeringen en de opbrengst ervan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij krijgen te allen tijde een eerlijke en rechtvaardige behandeling evenals volledige bescherming en zekerheid op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Een Overeenkomstsluitende Partij zal het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding op haar grondgebied van investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, door onredelijke of discriminatoire maatregelen in rechte of in feite niet belemmeren
de behandeling en bescherming als bedoeld onder de letters (a) en (b) zijn ten minste gelijk aan die welke een Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders toekent dan wel aan de investeerders van de meest begunstigde natie, zo deze gunstiger is. Deze behandeling en bescherming mogen in geen geval minder gunstig zijn dan bepaald in het internationaal recht.
2. Naast de verplichtingen waarin deze Overeenkomst voorziet, komt elke Overeenkomstsluitende Partij alle verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
ARTIKEL 5
Onteigening
1. Ingeval de investeringen van een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks of onrechtstreeks worden onteigend of genationaliseerd, ontvangt de betrokken investeerder op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling met betrekking tot de getroffen maatregel. Zodanige maatregel wordt alleen genomen in het algemeen belang en gaat vergezeld van een schadeloosstelling. Deze is gelijk aan de marktwaarde die de onteigende investering had op de dag voorafgaand aan de maatregel en is daadwerkelijk inbaar. Ze wordt onverwijld uitgekeerd in vrij te gebruiken valuta overeenkomstig de voorschriften en de beginselen van internationaal recht.
Verder dient bij onteigening of nationalisering een behoorlijke rechtsgang in acht te worden genomen.
De schadeloosstelling dient rente te omvatten tegen de gangbare commerciële rentevoet voor de betreffende valuta vanaf de datum waarop het bedrag verschuldigd is tot de datum van betaling.
Aan investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand of opstand, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, tenminste een gelijke behandeling toegekend dan die welke de laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij toekent aan de investeerders van de meest begunstigde natie.
2. Indien een Overeenkomstsluitende Partij vermogensbestanddelen onteigent van een bedrijf dat is opgericht volgens de wetgeving die in ongeacht welk deel van haar grondgebied van kracht is en waar een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij aandelen in heeft, waarborgt zij dat het bepaalde in punt (1) van dit artikel voor zover wordt toegepast dat de investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij die de aandelen bezit, de in dat punt bedoelde schadeloosstelling ontvangt.
3. Onverminderd de bovenstaande bepalingen van dit artikel, wordt de investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de aldaar behandelde kwesties op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling toegekend die niet minder gunstig is dan die welke laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van de meest begunstigde natie.
4. De investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die worden getroffen door onteigening of nationalisering hebben volgens de wetgeving van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht om overeenkomstig de in de punten (1) en (2) uiteengezette beginselen een toetsing van hun zaak en de waardebepaling van hun investering door een rechterlijke of ander onafhankelijke instantie te vragen. De Overeenkomstsluitende Partij die de onteigening uitvoert doet al het nodige om de toetsing zo vlug mogelijk te laten plaatsvinden.
ARTIKEL 6
Overmaking van investeringen en opbrengsten
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt dat investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het kapitaal en de opbrengsten van hun investeringen na aftrek van de gebruikelijke taksen en kosten, vrij kunnen overmaken.
2. De inkomsten van onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die in het kader van een investering mogen werken op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, mogen in vrij te gebruiken valuta worden overgemaakt.
3. Overmakingen geschieden in vrij te gebruiken valuta tegen de op de dag van overmaking geldende wisselkoers.
4. De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste toegestaan aan investeerders van de meest begunstigde natie.
gelijk aan die welke worden
ARTIKEL 7
Subrogatie
1. Indien één der Overeenkomstsluitende Partijen of een door haar aangewezen instantie een investeerder betaalt op grond van een verzekering ter dekking van niet-commerciële risico’s ter zake van een investering of een deel daarvan op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, erkent de laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij
de overdracht, overeenkomstig de wetgeving of een wettelijke transactie, van de rechten of de vorderingen van bedoelde investeerder aan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of de door haar aangewezen instantie en
b) dat de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of de door haar aangewezen instantie ingevolge subrogatie de rechten. van bedoelde investeerder kan uitoefenen en
aanspraak maken op diens vorderingen.
2. Eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of een door haar aangewezen instantie kan dienovereenkomstig en zo ze zulks wenst, dezelfde rechten en vorderingen laten gelden als de rechtsvoorganger.
3. Ontvangt de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij op basis van een overdracht als bedoeld onder letter (a), lste lid van dit artikel bedragen in de wettelijke munt van de andere Overeenkomstsluitende Partij of daarmee verband houdende tegoeden, dan kan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij vrij beschikken over zodanige bedragen en tegoeden om haar uitgaven op het grondgebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij te bekostigen.
ARTIKEL 8
Excepties
1. In alle aangelegenheden met betrekking tot de behandeling van investeringen, genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij de meestbegunstigingsbehandeling.
2. De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de toekenning van de meestbegungstigingsbehandeling mogen niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij verplicht is investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, voorkeur of voorrecht voortvloeiend uit
a) de oprichting of uitbreiding van een douane-unie, een vrijhandelszone, een gemeenschappelijke externe tariefzone of een monetaire unie. dan wel een regionaal economisch samenwerkingsverband of
b) de aanneming van een overeenkomst die aanleiding geeft tot de oprichting of uitbreiding van zodanige unie of zone binnen een redelijke termijn of
c) een overeenkomst met een derde land of landen in dezelfde geografische regio die de bevordering van regionale samenwerking op economisch, sociaal, industrieel, monetair of arbeidsgebied ten doel heeft of
d) enige andere internationale overeenkomst of regeling dan wel nationale wetgeving die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen.
ARTIKEL 9
Meestbegunstigingsbehandeling
1. Alle bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de toekenning van een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die wordt toegekend aan de investeerders van de meestbegunstigde natie worden uitgelegd in de zin dat de behandeling onmiddellijk en onvoorwaardelijk moet worden toegekend.
2. Indien krachtens deze Overeenkomst mag worden gekozen voor de toekenning van een nationale behandeling dan wel een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan de investeerders van de meestbegunstigde natie in verband met gelijk welke kwestie, dan mag de begunstigde partij één van beide oplossingen kiezen, naar gelang van het geval.
ARTIKEL 10
Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen
1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dienen, zo mogelijk, te worden beslecht door middel van overleg of onderhandelingen.
2. Indien een geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen niet op die manier kan worden beslecht binnen zes maanden, wordt het op verzoek van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht.
3. Het scheidsgerecht wordt voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze samengesteld
a) elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt een lid van het scheidsgerecht. Beide scheidsmannen kiezen dan een onderdaan van een derde Staat die, mits beide
Overeenkomstsluitende Partijen hiermee instemmen, wordt benoemd tot voorzitter van het scheidsgerecht
b) bedoelde leden en de voorzitter worden benoemd binnen onderscheidenlijk twee en vier maanden, te rekenen vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende
Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis heeft gesteld van haar voorstel het geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen.
4. Indien de noodzakelijke benoemingen’ niet binnen de in het derde lid van dit artikel genoemde termijnen zijn verricht, kan één van beide Overeenkomstsluitende Partijen, indien er geen andere ter zake doende overeenkomst is, de president van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke- benoemingen te verrichten. Indien de president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij anderszins belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt de vice-president’verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de vice-president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien ook hij belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt het Lid van het Internationale Gerechtshof dat na hem het hoogst in anciënniteit is en dat geen onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
5. a)
b)
c)
Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing is bindend voor beide Overeenkomstsluitende Partijen
Onverminderd de bevoegdheid van het scheidsgerecht een andere kostenregeling uit te werken, draagt elke Overeenkomstsluitende Partij de kosten van haar eigen lid van het scheidsgerecht en van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure de kosten van de voorzitter en de overige kosten worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen
In verband met alle andere punten dan deze die onder de letters (a) en (b) van dit lid aan bod kwamen, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast.
ARTIKEL 11
Regeling van geschillen tussen een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij
1. Investeringsgeschillen tussen een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij worden in der minne geregeld door middel van onderhandelingen of overleg.
2. Wanneer zodanig geschil niet kan worden geregeld binnen zes maanden na schriftelijke kennisgeving ervan kan het, naar keuze van de desbetreffende investeerder, voor arbitrage worden voorgelegd aan
a) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington voor ondertekening werd opengesteld (ICSID-Verdrag), op
voorwaarde dat de Overeenkomstsluitende Partij bij het geschil en de Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeerder onderdaan is, partij zijn bij het ICSID-Verdrag of
b) de Regels betreffende de Aanvullende Voorziening van de I.C.S.I.D, op voorwaarde dat één van de Overeenkomstsluitende Partijen partij is bij het ICSID-Verdrag dan wel
c) een internationale scheidsrechter of een ad hoc scheidsgerecht dat is opgericht overeenkomstig het arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties
voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL). Overeenkomstig het arbitragereglement worden de benoemingen verricht door de Secretaris-generaal van de ICSID.
3. Elke arbitrage als bedoeld in lid 2 vindt plaats in een Staat die partij is bij het VN-Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, gesloten te New York op 10 juni 1958.
4. Wanneer de investeerder ervoor kiest het geschil voor te leggen aan arbitrage door de ICSID als bedoeld in lid 2 (a), stemt elke Overeenkomstsluitende Partij er onherroepelijk mee in dat zulks gebeurt overeenkomstig de bepalingen van voornoemde Overeenkomst.
5. Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt er onherroepelijk mee in dat een investeringsgeschil ter beslechting wordt voorgelegd aan de door de investeerder gekozen arbitrage als bedoeld in lid 2 (b) en (c).
6. De in artikel 5 bedoelde onherroepelijke instemming van elke Overeenkomstsluitende Partij en het voorleggen aan de arbitrage van het geschil door de investeerder waarvan sprake onder voornoemde punten dient te voldoen aan de voorwaarden als gesteld in
a) de Regels betreffende de Aanvullende Voorziening van de 1.C.S.I.D met betrekking tot de schriftelijke instemming van de Partijen bij een geschil
b) artikel 1 van het UNCITRAL-arbitragereglement met betrekking tot de schriftelijke instemming met het voorleggen van een geschil aan arbitrage door de Partijen bij een
overeenkomst en
c) artikel 11 van het VN-Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken, gesloten te New York op 10 juni 1958, met betrekking tot “een schriftelijke overeenkomst”.
7. Het scheidsgerecht laat zich in zijn uitspraak leiden door de nationale wetgeving, met inbegrip van de voorschriften inzake wetsconflicten, van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partij op wiens grondgebied de investering werd gedaan alsmede door de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van de bijzondere overeenkomst die met het oog op de investering werd aangegaan en de beginselen van het internationaal recht.
8. De overeenkomstig dit artikel gedane scheidsrechterlijke uitspraken zijn ten aanzien van de Partijen bij het geschil onherroepelijk en bindend. Elke Overeenkomstsluitende Partij dient het bepaalde in de uitspraak onverwijld uit te voeren en toe te zien op de tenuitvoerlegging ervan op haar grondgebied.
9. Bij een procedure ter beslechting van een investeringsgeschil kan een Overeenkomstsluitende Partij niet als verdediging aanvoeren of als vordering of compensatie dan wel op enige andere grond laten gelden dat de schade geheel of gedeeltelijk vergoed werd of zal worden op basis van een verzekering of een’waarborgcontract. Wel is het de Overeerikomstsluitende Partij toegestaan te eisen dat haar het bewijs wordt overgelegd dat de Partij die de vergoeding uitkeert ermee instemt dat de investeerder het recht op schadeloosstelling uitoefent.
ARTIKEL 12
Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging
Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Bangkok worden uitgewisseld. De Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag na de datum waarop de akten van bekrachtiging worden uitgewisseld en blijft gedurende een eerste periode van tien jaar van kracht. Nadien kan ze over de daaropvolgende periodes van tien jaar automatisch worden verlengd, met dien verstande dat elke Overeenkomstsluitende Partij het recht heeft de Overeenkomst schriftelijk te beëindigen, mits inachtneming van een voorafgaande opzeggingstermijn van twaalf maanden. Deze beëindiging kan op eender welk tijdstip gebeuren, eens er negen jaar verstreken zijn. Betreft het een investering die tijdens de looptijd van de Overeenkomst werd goedgekeurd, dan blijven de bepalingen van de Overeenkomst gedurende een periode van tien jaar na de datum van beëindiging van toepassing.
ARTIKEL 13
Slotbepaling
Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op investeringen die vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst werden gedaan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig diens wetgeving en voorschriften.
TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud, te Brussel, op 12 juni in het jaar 2002 overeenkomstig de christelijke tijdrekening en in het jaar 2545 overeenkomstig de boeddhistische tijdrekening, in de Nederlandse, de Franse, de Thaise en de Engelse taal, zijnde alle teksten’gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.
VOOR DE BELGISCH- LUXEMBURGSE VOOR DE REGERING ECONOMISCHE UNIE VAN HET KONINKRIJK THAILAND
Voor de Regering van het Koninkrijk België, handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom
Luxemburg
Xxxxxxxxxx, Eerste Minister
Voor de Vlaamse Regering
Xxxx Xxx Xxxxxxxxxx,
Minister ’ van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid
Voor de Waalse Regering
\
Regering
van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
BIJVOEGSEL BIJ ARTIKEL 2 (1) (aj
1. Met de “bevoegde autoriteit” wordt gedoeld op het Comité voor goedkeuring van investeringen onder het voorzitterschap van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ingesteld bij de Overeenkomst ter bevordering en bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk Thailand en andere landen.
2. De procedure voor het aanvragen van de goedkeuring van investeringen is de volgende
a) investeerders van België of Luxemburg leggen het verzoek om een attest ter goedkeuring van hun investeringen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Comité - voor en verstrekken daarbij alle vereiste informatie betreffende hun
investeringen
b) Het Comité bestudeert het verzoek van de investeerders zonder onnodige vertraging en stelt de investeerders in kennis van de uitkomst binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek. In uitzonderlijke gevallen kan het Comité, wanneer het zulks nodig acht, de
termijn om het verzoek om goedkeuring te bestuderen met nog eens 60 dagen verlengen.
3. Het Comité kan met name zijn goedkeuring hechten aan investeringen met de volgende kenmerken
a) er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van lokale inbreng ;
b) ze strekken tot importsubstitutie ;
c) ze zijn arbeidsintensief;
d) ze zijn exportgericht ;
e) ze vallen onder de te bevorderen investeringen die verband houden met farmaceutische producten, elektronika, telecommunicatie enz. ;
f) ze behelzen de overdracht van know-how en technologie aan de Thaise onderdanen.