SZW
SZW
Arboconvenant ambulancezorg inzake psychische en fysieke belasting en terugdringing van ziekteverzuim
Ondergetekenden,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de xxxx xxx. X. Xxxxx,
hierna te noemen: de overheid, enerzijds,
en
Ambulancezorg Nederland (AZN), rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxx, voorzitter; College voor Arbeidszaken van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G.A.A. Xxxxxxx, voorzitter College voor Arbeidszaken; ABVAKABO FNV, rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx, landelijk bestuurder; FNV Bondgenoten, rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, landelijk bestuurder;
CNV BedrijvenBond, rechtsgeldig
vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx, voorzitter;
CNV Publieke Zaak, rechtsgeldig ver- tegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxxx, landelijk bestuurder, hierna te noemen: de organisaties,
anderzijds,
verder te noemen: partijen; Overwegende dat:
• goede arbeidsomstandigheden bij- dragen aan de vermindering van gezondheidsschade, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, alsmede aan de verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers;
• de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers;
• nochtans een verhoudingsgewijs groot aantal werknemers is blootge- steld aan de arbeidsrisico’s: fysieke belasting: tillen, duwen, trekken, RSI, en psychische belasting: werkdruk, agressie en onveiligheid, traumatische ervaringen;
• verdere verbetering van de arbeids- omstandigheden, verzuimbegeleiding en vroegtijdige reïntegratie via maat- werk op bedrijfstakniveau en in de individuele organisaties tot stand moet komen;
• maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron het meest effectief zijn;
• het toenmalige kabinet Xxx XX in het regeerakkoord voor de periode 1998 – 2002 extra geld beschikbaar heeft gesteld voor convenanten die leiden tot a) een reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan fysieke en psychische belasting en/of b) een brede toepassing van maatregelen die zo dicht mogelijk bij de bron worden aangewend c) reduc- tie van het ziekteverzuim de WAO- instroom;
• de partijen in oktober 2002 een arbointentieverklaring Ambulancezorg hebben ondertekend om te komen tot het afsluiten van het Arboconvenant Ambulancezorg als bedoeld in de nota ‘Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999 – 2002)’;
komen het volgende overeen:
Definities
Artikel 1
Werkgever: een werkgever als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998; werknemer: een werknemer als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998; branchebegeleidingscommissie (BBC): een commissie, bestaande uit verte- genwoordigers van de ondertekenen- de partijen, ingesteld bij de instelling van de intentieverklaring Ambulancezorg ten behoeve van de totstandkoming, aansturing en bege- leiding van het convenant als bedoeld in artikel 10 van dit convenant;
stand van de wetenschap: de thans of
in de toekomst mogelijke maatregelen ter vermindering van gezondheidsrisi- co’s, ziekteverzuim en WAO-intrede die door vakdeskundigen in brede zin
zijn aanvaard, ofwel aantoonbaar effectief en praktisch uitvoerbaar zijn; hierbij dient rekening te worden gehouden met hetgeen gezondheids- kundig wenselijk, bedrijfseconomisch haalbaar en praktisch uitvoerbaar is; nulmeting: meting waarbij de uit- gangssituatie wordt vastgesteld met betrekking tot de afspraken uit het convenant over terugdringing van de risicopopulatie inzake fysieke en psy- chische belasting, over vermindering van het ziekteverzuim en de WAO- instroom en over te nemen maatrege- len; deze meting dient als referentie- punt voor het meten van de effecten die behaald worden met het uitvoeren van de afspraken uit onderhavig con- venant;
arboconvenant: tripartiete overeen-
komst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werk- nemersvertegenwoordigers en de over- heid over het verminderen van arbeidsrisico’s en het terugdringen van het ziekteverzuim en de WAO- instroom in de branche Ambulancezorg;
Plan van Xxxxxx: bijlage die onlos- makelijk deel uitmaakt van het con- venant, met een begroting en afspra- ken over implementatie en monitoring van de voorgenomen maatregelen;
plan van aanpak bij de risico-inventari- satie en -evaluatie (RI&E): een plan van aanpak in een bedrijf, gekoppeld aan de Risico Inventarisatie en Evaluatie als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998; monitoring: het systematisch en perio- diek verzamelen van informatie over
(1) de mate waarin de doelstellingen van het convenant worden bereikt en
(2) de –voortgang van de- uitvoering van het convenant. Metingen vinden plaats voorafgaand aan, dan wel vlak na de inwerkingtreding van het con- venant (nulmeting); tijdens de loop- tijd van het convenant (tussen- of vervolgmetingen); en aan het eind van de looptijd van het convenant (slot- of eindmeting).
Kwantitatieve doelstellingen
Artikel 2
1. Partijen stellen zich met betrekking tot het beoogde effect van het conve- nant het volgende ten doel:
a. het verminderen van het ziektever- zuimpercentage met 1%-punt ultimo 2006 ten opzichte van het in 2003 vastgestelde verzuimcijfer over 2002;
b. het verminderen van het aantal verzuimgevallen langer dan 13 weken met 15% ultimo 2006 ten opzichte van de nulmeting;
c. vermindering van de blootstelling van medewerkers aan fysieke belas- ting verband houdende met tillen, duwen en trekken en RSI met een percentage dat wordt bepaald na de uitvoering van de nulmeting;
d. vermindering van de blootstelling van medewerkers aan psychische belasting verband houdende met werkdruk, agressie en onveiligheid en traumatische ervaringen met een per- centage dat wordt bepaald na uitvoe- ring van de nulmeting.
2. Bij de realisatie van het in het eer- ste lid onder a t/m d genoemde is de nulmeting met betrekking tot ver- zuim, fysieke belasting en psychische belasting steeds de uitgangssituatie.
Overige doelstelingen
Artikel 3
1. Partijen stellen zich met het oog op de kwantitatieve doelstellingen, zoals verwoord in artikel 2,eerste lid van onderhavig convenant, ten doel voor 1 december 2004 een kwantificeerbare norm vast te stellen inzake fysieke en psychische belasting.
2. Partijen stellen zich ten doel de maatregelen, zoals omschreven in de artikelen 5, 6 en 7 van onderhavig convenant, uiterlijk op 31 december 2006 te hebben gerealiseerd.
3. Partijen bevorderen dat alle werk- gevers in de sector Ambulancezorg uiterlijk 1 april 2005 beschikken over een plan van aanpak, gebaseerd op, in het kader van onderhavig conve- nant, uitgebrachte meetinstrumenten voor fysieke en psychische belasting, gericht op reductie van betreffende arbeidsrisico’s. In dit plan van aan- pak worden meetbare doelstellingen met betrekking tot de blootstelling en/of toepassing van preventieve maatregelen geformuleerd. Op dit plan van aanpak en de daarop wense- lijke of noodzakelijke wijzigingen
heeft de OR instemmingsrecht, con- form art. 27 Wet op de onderne- mingsraden.
4. Partijen bevorderen het totstand- komen en toepassen van minimumei- sen aan de contracten voor dienstver- lening door arbodiensten.
5. Partijen beogen een versterking van het opdrachtgeverschap richting arbodiensten.
6. Partijen bevorderen dat expertise die met betrekking tot de arbeidsrisi- co’s in de sector en de maatregelen uit het convenant voor de sector ver- zameld wordt, toegankelijk wordt gemaakt en beschikbaar blijft.
Faciliteiten
Artikel 4
Met het oog op de in artikel 2, het eerste lid onder a t/m d genoemde doelstellingen dragen partijen zorg voor:
• een kwantificeerbare norm inzake psychische en fysieke belasting;
• uniformering in de registratie van verzuim door het aanbieden van een daartoe strekkend systeem;
• het ontwikkelen van een functiespe- cifieke aanstellingskeuring en Periodiek Arbeidsgeneeskundig Onderzoek (PAGO)-modules met betrekking tot psychische en fysieke belasting;
• een stimuleringsregeling ter onder- steuning van bedrijven bij het opstel- len van een plan van aanpak.
Maatregelen Algemeen Artikel 5
1. Om de in de artikelen 2 en 3
genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich uitvoering te geven aan het Plan van aanpak, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van onderhavig convenant.
2. Met betrekking tot het onderwerp stand van de wetenschap zijn de vol- gende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:
a) het toepassen van de stand van de wetenschap in de branche, zoals omschreven in hoofdstuk 1.5 van het Plan van Aanpak;
b) ontwikkeling van functionele prak- tijkrichtlijnen;
c) het vertalen van de stand van de wetenschap in een beleidsregel.
3. Met betrekking tot het onderwerp
infrastructuur zijn de volgende activi- teiten in het Plan van Aanpak opge- nomen:
a) het realiseren van een structurele voorziening in de branche ter verbete- ring van het arbo- en verzuimbeleid, zoals omschreven in hoofdstuk 6 van het Plan van Aanpak;
b) het realiseren van een structurele voorziening ter verbetering van de verzuimregistratie in de branche, zoals omschreven in hoofdstuk 5 van het Plan van Aanpak.
4. Met betrekking tot het onderwerp arbo- en verzuimbeleid in bedrijven zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:
a) het toepassen van de branchespeci- fieke RI&E inzake de onderwerpen van het convenant, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak;
b) het bevorderen dat alle werkgevers in de branche zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 1 april 2005 beschik- ken over een plan van aanpak op bedrijfsniveau, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak.
5. Met betrekking tot het onderwerp kennisontwikkeling zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:
a) het vergroten van deskundigheid van (direct) leidinggevenden over arbo- en verzuimbeleid, zoals omschreven in hoofdstuk 5 van het Plan van Xxxxxx;
b) het (preventief) scholen en trainen van werknemers over fysieke en psy- chische belasting, zoals omschreven in de hoofdstukken 3 en 4 van het Plan van Aanpak.
6. Met betrekking tot het onderwerp arbodienstverlening zijn de volgende activiteiten in het Plan van Aanpak opgenomen:
a) het vormgeven van een modelover- eenkomst met arbodiensten en/of ver- zekeraars in de branche, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van het Plan van Aanpak;
b) het ontwikkelen van een service level agreement (SLA) en een draai- boek voor optimale samenwerking met arbodiensten;
c) het maken van afspraken met arbodiensten over toepassing van de branchespecifieke RI&E in de branche, zoals omschreven in hoofd- stuk 2 van het Plan van Aanpak;
d) het maken van afspraken met arbodiensten over hun inspanningen
om te bevorderen dat alle werkgevers in de branche beschikken over een plan van aanpak op bedrijfsniveau, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van het Plan van Xxxxxx;
e) het maken van afspraken met arbodiensten over hun inspanningen om te bevorderen dat een branchespe- cifieke aanstellingskeuring, respectie- velijk PAGO worden geïmplemen- teerd.
7. Met betrekking tot het onderwerp monitoring is de volgende activiteit in het Plan van Aanpak opgenomen: het conform artikel 11 vaststellen van tijdstip en wijze van monitoring;
als uitgangspunt voor de monitoring geldt de nulmeting, bedoeld in artikel 1.
Communicatie Artikel 6
1. Ten behoeve van de bewustwor-
ding en stimulering wordt een com- municatieplan opgesteld en uitge- voerd. Dit communicatieplan wordt op maat gesneden voor de sector Ambulancezorg en dient zodanig flexibel te zijn dat gedurende de loop- tijd van het convenant aanpassing mogelijk is op basis van de monito- ring van de naleving van afspraken.
2. Het communicatieplan bevat de volgende activiteiten:
a) het regelmatig informeren van werkgevers en werknemers over het convenant en over de voortgang van de implementatie van de convenantaf- spraken door middel van publicaties in hun periodieken (procescommuni- catie);
b) het gericht geven van voorlichting ter bevordering van de bewustwor- ding van werkgevers en werknemers over het gevaar en de gevolgen van arbeidsrisico’s en over het belang van goede arbeidsomstandigheden en van een effectief verzuimbeleid (bewust- wording);
c) het gericht geven van voorlichting aan werkgevers en werknemers over de mogelijkheden om de hier bedoel- de risico’s te beperken en te voorko- men en over de mogelijkheden voor een effectiever verzuim- en reïntegra- tiebeleid (instructie en instrumentele voorlichting);
d) het monitoren van afspraken over voorlichting in de nul-, tussen- en eindmeting van het convenant, zoals bedoeld in artikel 11.
Betrokkenheid werknemersvertegen- woordigingen
Artikel 7
1. Om de in de artikelen 2 en 3 genoemde doelstellingen te realiseren, verplichten partijen zich werknemers- vertegenwoordigingen (WVT) actief bij de implementatie van het Plan van Aanpak te betrekken, in het bijzonder bij de maatregelen op bedrijfsniveau.
2. In het werkplan zullen de volgende activiteiten worden opgenomen:
a) het raadplegen van een OR/WVT- platform tijdens de implementatiefase van het convenant;
b) het vormgeven van structureel con- tact tussen werkgever en WVT over implementatie van maatregelen op bedrijfsniveau;
c) het vormgeven van structureel con- tact tussen arbodienst en WVT over implementatie van convenantafspra- ken;
d) het uitvoeren van een bewustwor- dingscampagne over de afspraken uit het convenant richting WVT’en en hun achterban, als onderdeel van het communicatieplan, zoals bedoeld in artikel 6;
e) het vormgeven van een Werkpakket Arbo voor WVT, inzake implementatie van convenantafspra- ken;
f) het organiseren van een training ‘arboconvenant’ voor WVT’en, VGW(M)-commissies en staffunctio- narissen;
g) het monitoren van afspraken over betrokkenheid van WVT in de nul-, tussen- en eindmeting van het Arboconvenant, zoals bedoeld in arti- kel 11.
Rol van de Arbeidsinspectie
Artikel 8
1. De afspraken, vastgelegd in dit convenant, laten onverlet dat de Arbeidsinspectie (AI) het reguliere handhavingsbeleid blijft toepassen. Dit houdt in dat de AI handhaaft op reeds bestaande wettelijke normen en afspraken en reageert op de melding van klachten en ongevallen.
2. Indien de AI op grond van haar wettelijke taak gedurende de looptijd van het convenant een inspectiepro- ject initieert specifiek gericht op één of meerdere bedrijfstakken die onder het convenant vallen, zullen – in het geval het inspectieproject onderwer- pen uit het convenant betreft – socia-
le partners hier op voorhand over geïnformeerd worden.
3. Op grond van de evaluatie van de maatregelen in dit convenant met betrekking tot fysieke belasting stelt de BBC vanuit haar optiek de stand van de wetenschap per ultimo 2006 vast en overlegt met de AI in hoever- re die bij inspecties als zodanig kan worden gehanteerd. Tevens brengt de BBC een advies uit over een eventu- ele beleidsregel en treedt daarover in overleg met de AI.
Bekendmaking
Artikel 9
1. De werkgevers- en werknemersor- ganisaties informeren hun leden zo spoedig mogelijk na de ondertekening van onderhavig convenant door mid- del van publicaties in hun periodieken over het convenant in het algemeen en over de afspraken van het conve- nant in het bijzonder.
2. De tekst van onderhavig convenant wordt zo spoedig mogelijk na onder- tekening in de Staatscourant gepubli- ceerd.
BBC
Artikel 10
1. De BBC bestaat uit vertegenwoor- digers van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en de over- heid.
2. De BBC komt uiterlijk binnen twee maanden na ondertekening van onderhavig convenant bijeen. Bij deze bijeenkomst wordt bepaald of de BBC in de tot dan toe gebruikelijke samenstelling wordt voortgezet, dan wel voor een nieuwe samenstelling wordt gekozen. Indien de BBC in een nieuwe samenstelling verder gaat, die- nen in ieder geval alle ondertekenen- de partijen vertegenwoordigd te zijn.
3. De BBC kan, indien nodig en gewenst, werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.
4. Gedurende de looptijd van het convenant vergadert de BBC ten min- ste tweemaal per jaar en verder zo vaak als nodig wordt geacht.
5. De BBC bepaalt de wijze waarop de evaluatie, bedoeld in artikel 15 van dit convenant, wordt uitgevoerd.
6. De BBC wijst conform art. 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Staatscourant 1999,187) een rechts-
persoon aan, die optreedt als opdrachtgever van de in het Plan van Aanpak beschreven activiteiten.
7. De BBC beslist bij welke van haar taken en bevoegdheden de inzet van externe deskundigen of een extern projectbureau noodzakelijk is.
Monitoring
Artikel 11
1. Gedurende de looptijd van het convenant bepalen partijen aan de hand van de resultaten van de tussen- meting, in de tweede helft van 2005, ten opzichte van de nulmetingen in 2003 (verzuim) en 2004 (fysieke en psychische belasting) de feitelijke voortgang en toetsen die aan de doel- stellingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3.
De onderzoeken zullen worden gedaan aan de hand van standaard- vragenlijsten, die overeenkomen met de lijsten die zijn en worden gebruikt voor de nulmeting.
Tevens worden de analyses van de gegevens op telkens eenduidige wijze uitgevoerd. Op deze wijze wordt daadwerkelijke vergelijking van de resultaten op de verschillende momenten mogelijk, waardoor con- clusies getrokken kunnen worden over de voortgang.
2. De resultaten van het monitoron- derzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport, dat wordt gepu- bliceerd in de zogenaamde SZW Arboconvenantenreeks van Reed Business Information BV. De gege- vens van zowel de nulmetingen als de vervolgmetingen worden beschikbaar gesteld aan het bureau dat de uitein- delijke evaluatie van de doeltreffend- heid van de convenantenaanpak als geheel zal gaan uitvoeren.
3. Indien partijen vaststellen dat de voortgang aanmerkelijk achterblijft bij de doelstelling, beraadt de BBC zich over welke maatregelen noodza- kelijk worden geacht om de voort- gang in lijn te brengen met de doel- stelling, en bevordert de BBC dat deze maatregelen worden uitgevoerd.
Financiering
Artikel 12
1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoe- ring en evaluatie van dit convenant een bedrag van maximaal € 774.000,-
ter beschikking, ongeacht het feit of de in lid 6 genoemde subsidieaanvra- ger BTW kan verrekenen.
De sociale partners stellen voor de uitvoering en evaluatie van dit conve- nant via de Stichting SOVAM, als samenwerkingsorgaan van de sociale partners, een bedrag van maximaal
€ 774.000,- beschikbaar.
2. Voor de uitvoering van de activi- teiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeids- omstandigheden (Staatscourant 1999,187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van het in het eerste lid vermelde subsi- dieplafond.
3. Voor de totale kosten van de in het Plan van Aanpak opgenomen activiteiten kan binnen het kader de genoemde subsidieregeling tot een maximum van 50% subsidie worden verstrekt, echter tot het maximale subsidiebedrag zoals genoemd in het eerste lid.
4. Voor de toepassing van het vorige lid worden slechts die activiteiten in aanmerking genomen die tot subsidië- ring kunnen leiden. Bestaande projec- ten en individuele bedrijfsinvesterin- gen worden niet in aanmerking genomen.
5. De financiering van de afzonderlij- ke activiteiten wordt vastgelegd in een van het Plan van Aanpak onlos- makelijk onderdeel uitmakende begroting. De begroting volgt de indeling van het Plan van Aanpak en is op jaarbasis opgesteld.
6. De partijen dragen er zorg voor dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden de Stichting SOVAM als subsidieaanvrager zal optreden.
7. De subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt inge- diend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden, vergezeld van een door de BBC goed- gekeurde subsidieplanning.
8. Uiterlijk drie maanden na onderte- kening van het convenant wordt door de BBC een activiteitenplanning opgesteld ter nadere invulling van het Plan van Xxxxxx en de daarin opge- nomen begroting. De subsidieaanvra- gen worden ingediend op basis van deze activiteitenplanning en conform
de daarvoor door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekte uitvoeringsregels voor het aanvragen van subsidies volgens de Subsidieregeling convenanten arbeids- omstandigheden.
Relatie tot CAO
Artikel 13
Partijen verkennen gedurende de con- venantperiode alle mogelijke wegen om de maatregelen ter vermindering van verzuim en van fysieke en psychi- sche belasting maximaal te borgen.
Wijziging of voortijdige beëindiging
Artikel 14
1. De BBC treedt in overleg over de noodzaak van wijziging van dit con- venant indien:
a) de afspraken uit dit convenant niet worden nagekomen;
b) er zich onvoorziene omstandighe- den voordoen waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in de wet- en regelgeving die van dien aard zijn dat het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet;
c) door anderen dan de convenant- partijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden.
2. De BBC treedt in overleg over uit- breiding van dit convenant wanneer door één van de convenantpartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant.
3. De BBC komt in vergadering bij- een voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft ken- baar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schrif- telijk op te zeggen.
4. De BBC kan unaniem besluiten de termijn van vier weken, bedoeld in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.
Inwerkingtreding en looptijd
Artikel 15
Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantpartijen en eindigt op 30 juni 2007
Evaluatie en vervolg
Artikel 16
1. In de eerste helft van het jaar 2007 wordt door de BBC een evaluatierap- port over de uitvoering en de resulta- ten van het onderhavig convenant opgesteld. Bij de opstelling van dit rapport wordt gebruik gemaakt van de resultaten van het monitoronder- zoek. Zonodig wordt aanvullend onderzoek verricht teneinde de evalu- atie op voldoende en objectieve infor- matie te kunnen baseren.
2. In het evaluatierapport wordt in ieder geval ingegaan op de realisatie van de doelstellingen en doeltreffend- heid van het convenant en op de ver- wachte duurzaamheid van de resulta- ten.
3. Het evaluatierapport en de onder- zoeksrapporten die eraan ten grond- slag liggen, worden gepubliceerd in de zogenaamde SZW Arboconvenantenreeks van Reed Business Information BV.
4. Eveneens in de eerste helft van 2007 stelt de BBC een aanbeveling op over een mogelijk vervolg op dit con- venant.
Den Haag, 8 april 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
X. Xxxxx.
Ambulance Zorg Nederland,
X. Xxxxxxx.
College voor Arbeidszaken van de Vereniging Nederlandse Gemeenten,
G.A.A. Verkerk.
ABVAKABO FNV,
X. Xxxxxxxxx.
FNV Bondgenoten,
X. Xxxxxxx.
CNV BedrijvenBond,
X. Xxxxxxxxx.
CNV Publieke Zaak,
J. Pannekoek.