MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 8762
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-04-1997, nr. 73
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE SCHOENDETAILHANDEL
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Werkgevers Commissie CAO- Schoendetailhandel namens de Christelijke Bond van Schoenwinkeliers in Nederland, de bij de Mitex aangesloten schoendetaillisten en de Ver- eniging van Filiaal- en Grootwinkelbedrijven in Schoenen als partijen te ener zijde en namens de FNV Dienstenbond en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Schoendetailhandel, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1997 CAO876297
7C0026 1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1997 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Schoendetailhandel, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
Artikel 1.1
Werkingssfeer
1. Algemeen
Deze overeenkomst is van toepassing op alle werknemers in dienst van een werkgever, inclusief werknemers werkzaam op het hoofd- kantoor of het centrale magazijn, tenzij enig andere collectieve arbeidsovereenkomst of bindende regeling van lonen en andere ar- beidsvoorwaarden van toepassing is.
2. Uitsluitingen
Deze overeenkomst is niet van toepassing op de rechtsverhouding die geldt tussen de werkgever en
– hulpmedewerker, behoudens het bepaalde in artikel 13.1.1 t/m
13.1.2 van deze overeenkomst;
– oproepmedewerker, behoudens het bepaalde in artikel 13.2.1 t/m
13.2.2 van deze overeenkomst;
– vakantiemedewerker, behoudens het bepaalde in artikel 13.3.1 van deze overeenkomst;
– medewerker, die uitsluitend belast is met schoonmaak- werkzaamheden;
– medewerker, die uitsluitend belast is met bewakingsdiensten;
– de werknemer, die niet bij wijze van beroep arbeid van korte duur verricht.
Artikel 1.2
Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Werkgever:
een ieder, die één of meer winkels exploiteert waarin uitsluitend of het in hoofdzaak verkopen van schoenen plaatsvindt, en één of meer werknemers in de zin van deze overeenkomst in dienst heeft.
2. Werknemer:
een ieder, die in dienst van een werkgever in of ten behoeve van een winkel werkzaam is met uitzondering van degene bedoeld in artikel
2
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
1.1.2 van deze overeenkomst. In deze overeenkomst wordt onder
,,werknemer(s)’’ zowel vrouwelijke als mannelijke werknemer(s) ver- staan.
3. Fulltimer:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht met een arbeids- overeenkomst voor 32 uren of meer gemiddeld per week.
4. Parttimer:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht gedurende gemid- deld meer dan 12 uren maar minder dan 32 uren per week.
5. Hulpmedewerker:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht gedurende niet meer dan gemiddeld 12 uren per week.
6. Oproepmedewerker:
werknemer die wegens tijdelijke drukte in incidentele gevallen op afroep in de onderneming werkzaam is.
7. Vakantiemedewerker:
werknemer die tijdens een aaneengesloten vakantiesluiting van on- derwijsinstellingen gedurende ten hoogste acht weken arbeid ver- richt.
8. Loon:
het totale door de werknemer in een betalingsperiode verdiende bru- toloon (met inbegrip van eventuele provisie welke verband houdt met individuele prestaties).
Niet onder het begrip loon vallen:
– jaarlijkse uitkeringen, waaronder gratificaties en vakantiebijslag;
– kosten- en overwerkvergoedingen
9. Garantieloon:
het loon dat de werkgever conform artikel 6.2.1 van deze overeen- komst tenminste aan de werknemer dient te betalen.
10. Individuele arbeidstijd:
de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidstijd ge- durende welke de werknemer ten behoeve van de onderneming werkzaamheden dient te verrichten met uitzondering van rusttijden langer dan 15 minuten, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.1. en 5.3.1 van deze overeenkomst.
11. Normale arbeidstijd:
tijden waarop het in de branche gebruikelijk is dat arbeid wordt ver- richt, als omschreven in artikel 5.1.2.
12. FTE:
afkorting van Full-Time-Equivalent: eenheid voor één medewerker in volledige dienst, op basis van het in artikel 5.2.1 genoemde aantal uren. Omrekeningsfactor voor meerdere medewerkers in onvolledige dienst.
3
13. Ziekenfondsgrens:
door bevoegde overheden vastgestelde maximale bruto jaarloon, als genoemd in de Ziekenfondswet1), waarover ziekenfondspremie wordt geheven.
Artikel 1.3
Looptijd, wijziging en opzegging van deze overeenkomst
3. Inwerkingtreding overeenkomst
Met ingang van de inwerkingtreding2) van de overeenkomst verlie- zen eventueel bestaande vroegere overeenkomsten, voor zover deze hiermee in strijd zijn, hun werking, overigens met inachtneming van het gestelde in artikel 2.1.5.
HOOFDSTUK 2
VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER
Artikel 2.1
Verplichtingen van werkgever
1. Strijdigheid CAO
De werkgever mag geen arbeidsovereenkomst afsluiten, welke in strijd is met de bepalingen van deze overeenkomst. Het is de werk- gever echter toegestaan arbeidsvoorwaarden vast te stellen die in voor de werknemer gunstige zin afwijken van deze bepalingen.
3. Loonspecificatie
De werkgever is verplicht van iedere loonuitbetaling een ten name van de werknemer gestelde loonspecificatie beschikbaar te stellen, waaruit de periode waarop de betaling betrekking heeft, de samen- stelling van het loon en de eventuele toeslagen alsmede de daarop toegepaste inhoudingen duidelijk blijken.
5. Overgangsbepaling
De invoering van deze overeenkomst kan nimmer leiden tot ongun- stiger voorwaarden voor de individuele werknemer. Bestaande ar- beidsvoorwaarden welke in voor de werknemer gunstige zin afwij- ken van deze overeenkomst, blijven gehandhaafd, met uitzondering van artikel 7.1.1.
1) Noot van cao-partijen:
,,Ziekenfondsgrens per 1-1-1997: f 59 700,–’’.
2) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
4
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
1. Algemeen
Artikel 2.2
Verplichtingen van werknemer
De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. (Huishoudelijke) Reglementen en voorschriften vastgelegd in individuele arbeidsovereenkomsten alsmede orders en instructies ge- geven door of vanwege de werkgever dient hij/zij stipt op te volgen.
2. Geheimhouding
De werknemer is verplicht zowel tijdens als na de beëindiging van het dienstverband strikte geheimhouding te betrachten ten aanzien van zaken de dienst betreffende, zaken waarvoor hem of haar ge- heimhouding is opgelegd, dan wel waarvan hij of zij redelijkerwijs zou moeten begrijpen dat geheimhouding wordt verwacht.
4. Andere arbeid
De werknemer is verplicht, indien – in bijzondere gevallen – de werkgever hem daartoe opdracht geeft, andere dan zijn gebruikelijke arbeid te verrichten, voor zover deze verband houdt met het bedrijf van de werkgever en de werknemer geacht kan worden tot de arbeid in staat te zijn.
5. Andere arbeidsplaats
Arbeid in een andere onderneming dan die van zijn werkgever behoeft de werknemer niet te verrichten, tenzij de onderneming com- mercieel samenhangt met die van de werkgever.
6. Verboden arbeid
Het is de werknemer verboden elders arbeid welke gelijk of verge- lijkbaar is met de werkzaamheden in de detailhandel in schoenen te verrichten met het oogmerk hiervoor betaling te ontvangen anders dan met uitdrukkelijke toestemming van de werkgever.
7. Toepasselijkheid
Het in dit artikel 2.2.1 t/m 2.2.6 bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
5
HOOFDSTUK 3
PARTIEEL LEERPLICHTIGE WERKNEMERS
Artikel 3.1
Partieel leerplichtige werknemers
1. Algemeen
De arbeidsovereenkomst met werknemers, die partieel leerplichtig zijn, heeft betrekking op het aantal dagen per week dat zij krachtens de Arbeidstijdenwet werkzaam mogen zijn.
2. Partiële leerplicht en loon
Over dagen waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken, of zou hebben moeten bezoeken, indien de onderwijsinstelling niet wegens vakantie gesloten zou zijn, is geen loon verschuldigd.
HOOFDSTUK 4
INHOUD ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 4.1
Aanstelling
1. Inhoud overeenkomst
De werknemer ontvangt een schriftelijke, door de werkgever onder- tekende, arbeidsovereenkomst, waarin tenminste worden vermeld:
a. naam en woonplaats van werkgever en werknemer;
b. de plaats waar het werk wordt verricht;
c. de functie van de werknemer;
d. de datum van indiensttreding;
e. bij tijdelijk werk, de periode waar het om gaat;
f. de aanspraak op vakantie;
x. xx xxxxxxxxxxxx van de werkgever en de werknemer of de wijze van berekenen;
h. het loon en wanneer dit wordt uitbetaald;
i. het aantal uren dat gemiddeld per dag of per week wordt ge- werkt;
j. of de medewerker gaat deelnemen aan een pensioenregeling; De werknemer retourneert een kopie voor akkoord getekend. Tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen en is vastgelegd in de schriftelijke arbeidsovereenkomst, wordt een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.
6
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel onder 4.1.1 bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 4.2
Proeftijd
1. Inhoud proeftijd
Ongeacht of dit feit schriftelijk is vastgelegd gelden de eerste twee maanden van het dienstverband als proeftijd, als bedoeld in artikel 7A: 1639n BW. Gedurende deze termijn hebben zowel werkgever als werknemer het recht om de arbeidsovereenkomst zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende wettelijke bepalingen te beëindigen.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 4.3
Wijziging arbeidsovereenkomst
1. Verworven rechten
Werknemers die gedurende een geheel jaar gemiddeld meer dan het bij contract overeengekomen aantal uren hebben gewerkt, krijgen een recht op dat hoger aantal arbeidsuren. Deze bepaling is niet van toepassing indien er sprake is van tijdelijke vervanging wegens ver- vulling van wettelijke militaire verplichtingen of ziekte van anderen.
2. Pensionering en voortzetting
Indien werkgever en werknemer overeenkomen dat het dienstver- band na de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer wordt voortgezet, dan zullen de bepalingen van deze overeenkomst op de arbeidsverhouding eveneens van toepassing zijn.
Artikel 4.4
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
1. Ouderdom en beëindiging
De dienstbetrekking komt tot een einde op het moment dat de werk- nemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt zonder dat hierbij de
7
voor opzegging geldende wettelijke bepalingen in acht genomen die- nen te worden, tenzij de werkgever en werknemer xxxxxx xxxxxxx- komen.
2. Opzegging arbeidsovereenkomst
Wanneer de dienstbetrekking tot een einde komt door opzegging dan dienen zowel de werkgever als de werknemer hierbij de termijn in acht te nemen die op dat moment door de wetgever is bepaald.
3. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het enkel verstrijken van de tijd genoemd in de arbeidsovereen- komst.
4. Toepasselijkheid
Het in dit artikel 4.4 bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
HOOFDSTUK 5
ARBEIDSTIJD EN RUSTTIJD
Artikel 5.1
Arbeidstijden
1. Vaststelling arbeidstijden
De arbeidstijden worden door de werkgever vastgesteld. In onderne- mingen die een ondernemingsraad hebben ingesteld, is het ter zake bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing.
2. Normale arbeidstijden
De normale arbeidstijden zijn die tijden waarop het in de branche gebruikelijk is dat arbeid wordt verricht en wel:
– van maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur
– zaterdag van 07.00 tot 18.00 uur en
– op weekdagen ná 18.00 uur, die vallen binnen het kader van de Winkeltijdenwet.
Artikel 5.2
Individuele arbeidstijd per week
1. Maximale arbeidstijd
De individuele arbeidstijd voor de werknemer bedraagt gemiddeld maximaal 40 uur, berekend over een periode van vier aaneengeslo-
8
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ten weken, waarbij in geen enkele week meer dan 45 uur mag wor- den gewerkt.
2. Berekeningswijze
Een week kan slechts eenmaal begrepen zijn in de onder artikel 5.2.1 bedoelde berekeningswijze, zodat gedeeltelijke overlapping van tijd- vakken niet is toegestaan.
Bij deze berekeningswijze worden overwerkuren, waarvoor betaling of compensatie in tijd wordt verkregen, buiten beschouwing gelaten.
Artikel 5.3
Individuele arbeidstijd per dag
1. Maximale arbeidstijd
Voor een werknemer bedraagt de individuele arbeidstijd maximaal 9 uur per dag, met inbegrip van de arbeidsuren:
– op de zaterdag tussen 14.00 en 18.00 uur;
– op weekdagen ná 18.00 uur, die vallen binnen het kader van de Winkeltijdenwet.
Artikel 5.4
Arbeid op zon- en feestdagen
1. Algemeen
Een werknemer verricht geen arbeid op zondag, Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, éénmaal in de vijf jaar de dag waarop de Nationale Bevrijdingsdag (5 mei) wordt gevierd, alsmede op de dag waarop Koninginnedag wordt gevierd, tenzij bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken en de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten. Daarbij dient de werkgever na daartoe door de werknemer in kennis te zijn gesteld rekening te houden met gewetensbezwaarden, met inachtneming van het gestelde in artikel 7.2.2.
Artikel 5.5
Rusttijden
1. Vaststelling rusttijden
De rusttijden worden door de werkgever vastgesteld waarbij hij reke-
9
ning houdt met de bepalingen van deze CAO en de desbetreffende (wettelijke) voorschriften.
2. Xxxxxxxxxx korter dan 15 minuten
De werknemer ontvangt over een rusttijd van korter dan 15 minuten het normale loon.
3. Xxxxxxxxxx van 15 minuten of langer
Xxxxxxxxxx van 15 minuten of langer worden geacht tijden te zijn gedurende welke geen arbeid wordt verricht. De werknemer ont- vangt over een rusttijd van 15 minuten of langer geen loon, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 5.6
Vijfdaagse werkweek
1. Algemeen
Voor iedere werknemer in volledige dienst geldt de vijfdaagse werk- week. De vrije dagen worden zoveel mogelijk in gehele dagen en gespreid over het hele jaar genoten.
2. Samenvallen met een feestdag
De werknemer die gedurende het gehele jaar wekelijks een vaste vrije dag heeft, wordt geacht zijn vrije dag genoten te hebben, indien deze dag samenvalt met een feestdag als bedoeld in artikel 5.4.
1. Algemeen
HOOFDSTUK 5A
ARBEIDSTIJDVERKORTING
Artikel 5A.1
Arbeidstijdverkorting
In aansluiting op hetgeen is gesteld in artikel 5.2.1 wordt de arbeids- tijd verkort met 104 uur op jaarbasis.
2. Vormen van arbeidstijdverkorting
De arbeidstijdverkorting kan gegeven worden in de vorm van:
– ofwel een verkorting wekelijkse arbeidstijd tot gemiddeld 38 uur;
– ofwel 13 roostervrije dagen;
– danwel 26 halve roostervrije dagen.
3. Arbeidstijdverkorting en arbeidsongeschiktheid
In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval kan de
10
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemer geen aanspraak maken op vervangende roostervrije da- gen of uitbetaling in geld van de dagen, die hij/zij tijdens zijn/haar arbeidsongeschiktheid zou hebben opgebouwd, dan wel waren xxxx- xxxxxxxx.
4. Opname van roostervrije dagen
Roostervrije dagen dienen uiterlijk opgenomen te worden binnen twee maanden nadat ze zijn opgebouwd, dan wel waren ingeroos- terd.
5. Evenredigheid
De werknemer in niet-volledige dienst heeft naar evenredigheid recht op arbeidstijdverkorting.
1. Algemeen
HOOFDSTUK 6
FUNCTIE-INDELING EN SALARIS
Artikel 6.1
Functie-indeling
functiegroep I
Aankomend of leerling Xxxxxxxx/verkoopster, aankomend of leerling kassier/kassière, aankomend of leerling magazijnbediende, aanko- mend of leerling administratief medewerk(st)er.
Werkzaamheden van eenvoudige aard, die volgens nauwkeurige in- structies en onder directe leiding worden verricht.
functiegroep I+
Werknemers als bedoeld in groep I, die gedurende tenminste een jaar bij dezelfde werkgever werkzaam zijn. De werkzaamheden worden volgens instructies en onder directe leiding verricht.
Deze functiegroep is met name bedoeld om de instroom te bevorde- ren van lager opgeleiden, voor wie plaatsen kunnen worden gereser- veerd niet zijnde verkoop- of administratieve functies die met een zekere zelfstandigheid kunnen worden vervuld. Voor deze groep kan deze functiegroep eindgroep zijn.
functiegroep II
Verkoopmedewerk(st)er, kassier/kassière, administratief medewerk- (st)er.
Werkzaamheden van eenvoudige aard die onder directe leiding, ech- ter met een zekere zelfstandigheid worden verricht. Van de verkoop-
11
medewerk(st)er mag worden verwacht dat zij de gehele verkoop- handeling zelfstandig kan afhandelen.
functiegroep III
Eerste verkoper/verkoopster, (assistent-)afdelingschef, plaatsvervan- gend bedrijfsleider/ster.
Werkzaamheden waarvoor vak- alsmede bedrijfskennis noodzakelijk is en die onder beperkt toezicht worden uitgevoerd en waarbij met een zekere regelmaat leiding wordt gegeven aan maximaal 3 FTE’s. functiegroep IV
Hoofdverkoper/ster, afdelingschef, plaatsvervangend bedrijfsleider/ ster, bedrijfsleider/ster welke leiding geeft in een winkel met 3 tot maximaal 5 FTE’s.
Werkzaamheden waarvoor veel vak- en bedrijfskennis nodig is en die zelfstandig worden uitgevoerd.
functiegroep V
Bedrijfsleider/ster welke het beheer heeft over een winkel met meer dan 5 FTE’s.
Werkzaamheden waarvoor veel en bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is en die geheel zelfstandig worden uitgevoerd.
Artikel 6.2
Beloning
1. Garantielonen
De bij de functiegroepen behorende garantielonen zijn opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst.
2. Loon en leeftijd
Het loon van de werknemer ingedeeld in een van de functiegroepen is tenminste gelijk aan het voor zijn leeftijd en functiejaren vastge- stelde bedrag aangegeven in de loonschalen.
3. Gelijkstelling Wettelijk Minimumloon
Het garantieloon van de werknemer ingedeeld in functiegroep I is gelijk aan het wettelijke minimumloon.
4. Beloning naar individuele prestatie.
Een deel van het loon kan afhankelijk worden gesteld van een te behalen omzet of te leveren (meetbare) prestatie. Het loon, inclusief deze premies of provisie dient, gemeten over een tijdvak van een jaar, gemiddeld gelijk of hoger zijn dan het garantieloon behorende bij de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld1).
1) Het bepaalde in de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag blijft onverkort van toepassing.
12
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Uurloonberekening
Het uurloon wordt bepaald door het maandloon te delen door de fac- tor 173,33 of het weekloon door de factor 40.
6. Evenredigheid
Zij die korter dan de normale arbeidstijd werken, ontvangen een loon dat tenminste gelijk is aan een evenredig deel van het in bijlage 2 aangegeven garantieloon.
7. Loonaanpassing naar leeftijd
Loonaanpassingen naar leeftijd zullen geschieden met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de werknemer de hogere leeftijd heeft bereikt1).
8. Toepasselijkheid
Dit artikel is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantie- medewerkers.
Artikel 6.3
Loonaanpassing
1. Loonaanpassing per 1 januari 19971)
Bij het van kracht worden van deze CAO geldt het loongebouw vol- gens bijlage 2 van deze overeenkomst.
De feitelijke salarissen worden verhoogd met 2.2% met een maxi- mum van f 80,– bruto per maand.
Deze verhoging geldt niet voor werknemers die zijn ingedeeld in functiegroep 1 en die recht hebben op het wettelijk minimumloon.
HOOFDSTUK 7
TOESLAGEN
Artikel 7.1
Compensatie voor werken op bijzondere uren
1. Voor het werken op bijzondere uren hebben fulltimers en parttimers recht op een toeslag. De toeslagpercentages voor de verschillende uren zijn als volgt:
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
13
Toeslagenregeling | ||
Maandag t/m vrijdag | 18.00 uur tot 21.00 uur | 33,33% |
21.00 uur tot 07.00 uur | 50% | |
Zaterdag | 14.00 uur tot 18.00 uur | 33,33% |
na 18.00 uur | 100% | |
Zondag en feestdagen | tot 24.00 uur | 100% |
Maandag | 00.00 uur tot 07.00 uur | 50% |
2. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
Artikel 7.2
Toeslag voor arbeid op zon- en feestdagen
1. Algemeen
Indien een werknemer arbeid verricht op
– zondag,
– Nieuwjaarsdag,
– Tweede Paasdag,
– Hemelvaartsdag,
– Tweede Pinksterdag,
– beide Kerstdagen,
– een nationale feestdag,
– de dag waarop één maal in de vijf jaren Nationale Bevrijdings- dag (5 mei) wordt gevierd, voor het eerst op 5 mei 2000 en zo vervolgens,
– de dag waarop de verjaardag van X.X. xx Xxxxxxxx wordt gevierd, wordt voor elk gewerkt uur het normaal geldende uur- loon uitbetaald, vermeerderd met een toeslag conform artikel 7.1.
2. Gewetensbezwaren
Indien een werknemer gewetensbezwaren heeft tegen arbeid op zon- dag of op één of meer der algemeen erkende christelijke feestdagen, is hij/zij tot deze arbeid niet verplicht. Het gewetensbezwaar dient tijdig, zo mogelijk direct na indiensttreding, aan de werkgever ken- baar te zijn gemaakt.
3. Vrijwilligheid
De werkzaamheden op zon- en feestdagen zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd door medewerkers die zich, na daartoe door de werkgever te zijn gevraagd, daarvoor vrijwillig melden.
14
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
4. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
Artikel 7.3
Toeslag voor overwerk
1. Algemeen
Van overwerk is sprake indien de werknemer, na overleg tussen de werkgever en de werknemer, opdracht heeft gekregen op extra uren arbeid te verrichten, waardoor de maximale dagelijkse arbeidstijd van 9 uur of de maximale wekelijkse arbeidstijd van gemiddeld 40 uur wordt overschreden.
Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen.
2. Geen overwerk
In afwijking van artikel 7.3.1 wordt niet onder overwerk verstaan:
– arbeid verricht op de vastgestelde wekelijkse vrije dag welke bin- nen 4 weken nadien door gelijkwaardige vrije tijd wordt gecom- penseerd;
– arbeid verricht gedurende niet langer dan 15 minuten per dag, onmiddellijk aansluitend op de normale arbeidstijd wegens drukke werkzaamheden of voor het afhelpen van klanten.
3. Toeslag in geld
Voor elk uur overwerk wordt het normale uurloon uitbetaald, ver- meerderd met een toeslag van:
a. 25% voor de eerste 2 overuren per dag,
b. 50% voor de daaropvolgende overuren per dag.
4. Toeslag in vrije tijd
Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat in plaats van uitbetaling van de overwerkvergoeding, extra vrije tijd wordt gege- ven, overeenkomende het loonbedrag, dat voor het overwerk zou zijn betaald, mits binnen een maand nadat het overwerk is verricht.
5. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op:
a. de werknemer onder wiens leiding het overwerk wordt verricht;
b. de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens;
c. inkooppersoneel;
d. verkooppersoneel in de buitendienst.
15
1. Algemeen
Artikel 7.4
Samenloop
In geval van samenloop van aanspraken krachtens de artikelen 7.1 tot en met 7.3 in dit hoofdstuk heeft de werknemer slechts aanspraak op die toeslag welke de werknemer de verst strekkende rechten toe- kent.
1. Algemeen
Artikel 7.5
Diplomatoeslag
Indien een werknemer op verzoek van zijn werkgever de hieronder genoemde opleiding volgt en het bijbehorende diploma behaalt, ont- vangt hij een toeslag per maand boven op het voor hem/haar gel- dende garantieloon.
a. Diploma Schoenverkoper SVOS f 25,00 bruto;
b. Certificaat Vakbekwaamheid SVOS f 35,00 bruto;
c. Landelijk erkend diploma Schoenconsulent of een daarmee ge- lijkwaardige tweejarige opleiding f 50,00 bruto.
2. Evenredigheid
De werknemer in niet-volledige dienst ontvangt de rechten uit arti- kel 7.5.1. naar evenredigheid.
3. Samenloop
In geval van samenloop van aanspraken krachtens artikel 7.5.1 heeft de werknemer slechts aanspraak op de toeslag welke de werknemer de verst strekkende rechten toekent.
4. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
HOOFDSTUK 8
ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 8.1
Verplichtingen van werknemer
1. Kennisgeving van arbeidsongeschiktheid
De werknemer die door ziekte of ongeval de arbeid niet kan verrich-
16
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ten, zal de werkgever conform de in zijn onderneming geldende regelingen zo spoedig mogelijk in kennis stellen, doch in ieder geval voor 10.00 uur, ongeacht of die dag voor de werknemer een werk- dag of een vrije dag zou zijn. Ziekmelding dient te geschieden bij de directe chef van de medewerker.
De werknemer, die door ziekte of ongeval niet kan werken, is ver- plicht zich te houden aan de (bedrijfs)voorschriften, waaronder de medische en lekencontrole, die op grond van de sociale verzekerings- wetgeving of daarvan afgeleide regelgeving zijn vastgesteld.
2. Kennisgeving van herstel/werkhervatting
Indien de werknemer beter is of door een daartoe bevoegde instantie arbeidsgeschikt is verklaard, zal de werknemer dit direct conform de in zijn onderneming geldende regeling aan zijn werkgever melden.
3. Kennisgeving van voortdurende arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer niet in staat is om op de in het kader van de Arbo-wet bevoegde instantie bepaalde datum de werkzaamheden te hervatten, zal de werknemer hiervan direct aan de werkgever mede- deling doen.
4. Werkhervatting/passend werk
De werknemer die geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsgeschikt is ver- klaard, is verplicht om uiterlijk op de dag van zijn/haar hersteld- verklaring de arbeid te hervatten.
Indien de door de werkgever ingeschakelde arbodienst de werknemer heeft opgedragen om passende werkzaamheden te gaan verrichten, is de werknemer verplicht zulks te doen, tenzij dit passende werk door de werkgever niet kan worden aangeboden.
5. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 8.2
Uitkering bij ziekte
1. Recht op uitkering
De werkgever zal bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of onge- val de werknemer gedurende een periode van 52 weken het loon door betalen waarop de werknemer bij normale functie-uitoefening aanspraak zou hebben gehad, evenwel met aftrek van ten hoogste één wachtdag per ziektegeval.
17
2. Geen recht op uitkering
Het bepaalde in artikel 8.2.1 is niet van toepassing:
a. indien de ziekte of ongeval door opzet van de werknemer is ver- oorzaakt of het gevolg is van een gebrek of een ziekte, waar- omtrent de werknemer bij het in dienst treden de werkgever des- gevraagd geen of onjuiste inlichtingen heeft verstrekt;
b. indien de ziekte een rechtstreeks gevolg is van een gezondheids- probleem waarover de werknemer bij zijn indiensttreding geen en/of onjuiste inlichtingen heeft verstrekt;
c. indien en voorzover door opzet of schuld van de werknemer de verzekeringsinstantie, waar het ziekterisico is ondergebracht, ge- hele of gedeeltelijk uitkering weigert;
d. indien de werknemer jegens derden een vordering tot schadever- goeding wegens loonderving kan doen gelden. In dat geval zal de werkgever niettemin de in artikel 8.2.1 voorziene betaling aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op deze schadevergoeding. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
Artikel 8.3
Cessie van recht op schadevergoeding
1. Cessie van recht
De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding, als bedoeld in artikel 8.2.2d, ten belope van het bedrag van het voor- schot aan de werkgever te hebben gecedeerd en is desverlangd ver- plicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie te tekenen.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 8.4
Invaliditeitspensioen
1. Algemeen
Er bestaat ten behoeve van de werknemer(s) een regeling strekkende tot reparatie van het WAO-gat, in verband met eventuele inkomsten- derving bij arbeidsongeschiktheid.1)
1) De uitvoering van de WAO-reparatie bij het BPF-DETAILHANDEL ligt bij Detam Pensioen services B.V. (DPS), te Utrecht. Voor nadere informatie kan men terecht bij DPS, tel. 000-0000000.
18
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 8.5
Arbeidsongeschiktheid, onkostenvergoedingen en toeslagen
1. Algemeen
Indien de arbeidsongeschiktheid langer voortduurt dan een aaneen- gesloten periode van een maand, heeft de werkgever het recht om alle aan de werknemer verstrekte onkostenvergoedingen verband houdende met de arbeid, en toeslagen in te houden.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantiemedewerkers.
HOOFDSTUK 9
UITKERING BIJ OVERLIJDEN
Artikel 9.1
Uitkering bij overlijden
1. Algemeen
Bij overlijden van de werknemer ontvangen diens nagelaten betrek- kingen het loon over de maand, waarin het overlijden plaatsvond, alsmede het loon gedurende de twee daaropvolgende maanden1).
HOOFDSTUK 10
ONKOSTENVERGOEDINGEN
Artikel 10.1
Maaltijdvergoeding
1. Recht op vergoeding
De werknemer, die ’s avonds arbeid verricht en de arbeid op die dag vóór 11.00 uur is aangevangen, heeft met inachtneming van de ove- rige bepalingen van dit artikel recht op een maaltijdvergoeding tot een maximum van f 10,00 per maaltijd.
1) Artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek is onverkort van toepassing.
19
2. Geen recht op vergoeding
De werknemer heeft geen recht op maaltijdvergoeding indien
– de werkgever een gezonde en verantwoorde maaltijd verzorgt of,
– de werknemer van de genoten maaltijd niet behoorlijke schrifte- lijke betalingsbewijzen kan overleggen of,
– de werknemer in de gelegenheid is gesteld om in het bedrijf van de werkgever een gelijkwaardige maaltijd te nuttigen of,
– de werknemer redelijkerwijs in staat is om in de tijd, die ligt tus- sen het einde van de middagarbeid en het begin van de avond- arbeid, naar huis te gaan, een maaltijd te bereiden en te nuttigen en vervolgens naar de plaats van arbeid terug te keren.
Artikel 10.2
Studiekostenvergoeding
1. Vergoeding voor de studiekosten
De werknemer die tijdens zijn dienstverband op verzoek van de werkgever een aanvang maakt met het volgen van een der cursussen welke opleiden tot de diploma’s genoemd in artikel 7.5.1 ontvangt van de werkgever een vergoeding van maximaal 50% van zijn/haar studiekosten met een maximum per jaar van f 500,00, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van dit artikel.
2. Bewijs van inschrijving/betaling
De werknemer zal op verzoek van de werkgever het schriftelijk bewijs van inschrijving voor de cursus, alsmede het bewijs van beta- ling aan de werkgever overleggen.
3. Restitutie vergoeding
De werknemer zal de onder artikel 10.2.1 bedoelde tegemoetkoming aan de werkgever restitueren indien
– de werknemer voortijdig stopt met de cursus, of
– de werknemer niet slaagt voor het diploma, of
– de werknemer tijdens de cursus uit dienst treedt, of
– de werknemer binnen een periode van 12 maanden na het beha- len van het diploma uit dienst treedt.
4. Ontheffing van restitutie
De werkgever kan de werknemer geheel dan wel gedeeltelijk ont- slaan van de verplichting om de onder artikel 10.2.1 bedoelde tege- moetkoming te restitueren indien de werknemer aantoont dat om- standigheden van persoonlijke of zakelijke aard, ingetreden na aanvang van de cursus, de werknemer redelijkerwijs hebben verhin- derd het cursusjaar met succes te voltooien, een en ander ter beoor- deling van de werkgever.
20
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de Ziekenfondsgrens.
HOOFDSTUK 11
VAKANTIE EN VAKANTIEBIJSLAG
Artikel 11.1
Algemeen
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
2. Vakantierechten
Een werknemer heeft over het vakantiejaar recht op 1/12 x 23 werk- dagen vakantie met behoud van loon voor elke volle kalendermaand gedurende welke hij/zij in een vakantiejaar in dienst is geweest.
3. Evenredigheid
In afwijking van het bovenstaande wordt het vakantierecht van een werknemer in niet-volledige dienst bepaald naar evenredigheid van het aantal overeengekomen arbeidsuren.
4. Vakantie en einde arbeidsovereenkomst
Bij het beëindigen van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer voor elke volle maand waarvoor hij nog geen vakantie heeft geno- ten, 23/12 dagloon over het vakantiejaar.
Artikel 11.2
Vaststelling vakantie
1. Vaststelling vakantie
De werkgever stelt het tijdvak van de vakantie tijdig en zoveel mogelijk rekening houdende met de wensen van de werknemer vast, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.6.1 van deze overeenkomst.
2. Aaneengesloten vakantie
De werknemer wiens aanspraken daarop toereikend zijn, heeft recht op twee aaneengesloten weken vakantie.
21
3. Tijdvak vakantie
De in artikel 11.2.2 bedoelde periode zal liggen in de periode 1 juni tot 1 september, tenzij de werkgever op verzoek van de werknemer anders bepaalt.
4. Vakantie en partiële leerplicht
Zolang de werknemer nog partieel leerplichtig is, valt de onder arti- kel 11.2.2 bedoelde periode samen met diens schoolvakantie.
5. Vakantiesluitingsregeling
Indien voor een onderneming een Vakantiesluitingsregeling geldt, kan de werkgever de aaneengesloten vakantie geheel of gedeeltelijk met de in deze regeling vastgestelde periode laten samenvallen.
Artikel 11.3
Vakantie en arbeids(on)geschiktheid
1. Algemeen
Een dag, waarop de werknemer arbeidsongeschikt wegens ziekte is, geldt niet als vakantiedag, tenzij (achteraf) blijkt dat de werknemer op die dag niet arbeidsongeschikt is geweest.
Artikel 11.4
Collectieve vakantie
1. Algemeen
De werkgever kan afhankelijk van het plaatselijk gebruik maximaal twee collectieve vakantiedagen per jaar vaststellen.
2. Vaststelling en mededeling
De vaststelling van de onder artikel 11.4.1 bedoelde dagen, alsmede de mededeling daarvan aan de medewerkers, dient door de werkge- ver te geschieden voor uiterlijk 1 februari.
Artikel 11.5
Extra vakantiedagen oudere werknemers
1. Extra vakantie wegens duur dienstverband
De werknemer heeft op grond van de duur van zijn/haar dienstver- band bij dezelfde werkgever per vakantiejaar een recht op extra vakantie, zulks met behoud van loon:
– bij 25 tot 40 dienstjaren: 2 dagen
– bij 40 of meer dienstjaren: 4 dagen
22
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Extra vakantie wegens leeftijd
De werknemer heeft op grond van zijn/haar leeftijd per vakantiejaar recht op extra vakantie, zulks met behoud van loon:
– 50 tot 55 jaar: 1 dag;
– 55 tot 60 jaar: 2 dagen;
– 60 jaar of ouder: 3 dagen.
3. Samenloop
Ingeval van samenloop van aanspraken krachtens artikel 11.5.1 en artikel 11.5.2 heeft de werknemer slechts aanspraak op de extra vakantiedagen krachtens het artikel dat hem/haar de meeste rechten toekent.
4. Evenredigheid
De werknemer in niet-volledige dienst ontvangt de rechten uit dit artikel naar evenredigheid.
Artikel 11.6
Vakantie in verband met religieuze feestdagen
1. Algemeen
In overleg met de werkgever heeft de werknemer het recht om ter viering van niet-christelijke, religieuze feestdagen per vakantiejaar maximaal drie vakantiedagen op te nemen, mits dit voornemen tot opnemen tijdig, uiterlijk 4 weken van te voren, aan de werkgever is kenbaar gemaakt.
2. Toereikende aanspraak
Deze vakantiedagen kunnen eerst worden genoten op het moment dat de aanspraak van de werknemer daarop toereikend is.
3. Verrekening vakantie
De in artikel 11.6.1 bedoelde vakantiedagen zullen op normale wijze met het vakantietegoed van de werknemer worden verrekend.
Artikel 11.7
Vakantiebijslag
1. Algemeen
Een werknemer heeft recht op een vakantiebijslag van 8% van het door hem/haar in een vakantiejaar bij de werkgever verdiende loon.
23
2. Uitbetaling vakantiebijslag
De vakantiebijslag wordt uitbetaald vóór aanvang van de aaneenge- sloten vakantie, doch uiterlijk in de maand juni.
3. Vakantiebijslag zonder loonaanspraak
Onverminderd het bepaalde in artikel 11.7.1 behoudt de werknemer gedurende de tijdvakken, waarover hij/zij geen recht op loon maar wel aanspraak op vakantie heeft, niettemin het recht op vakantie- bijslag, welke in dat geval 8% bedraagt van het loon dat hij/zij zou hebben verdiend indien de bedongen arbeid wel was verricht.
4. Geen recht op vakantiebijslag
Het recht zoals bedoeld in artikel 11.7.3 vervalt indien ingevolge artikel 7A: 1638dd lid 6 BW de aanspraak op vakantie niet meer bestaat.
5. Toepasselijkheid
Dit artikel is tevens van toepassing op hulp-, afroep- en vakantie- medewerkers.
HOOFDSTUK 12
BUITENGEWOON VERLOF
Artikel 12.1
Buitengewoon verlof met behoud van loon
1. Bijzondere gebeurtenissen
De werknemer heeft recht op buitengewoon verlof met behoud van loon in de navolgende gevallen:
a. Huwelijk
– bij ondertrouw van de werknemer: 4 uren
– bij het huwelijk van de werknemer: 2 dagen
– voor het bijwonen van het huwelijk van een van zijn kinde- ren (stief- en pleegkinderen daaronder begrepen), broers en zusters alsmede één der ouders: 1 dag
– bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest van werknemer en van zijn ouders en schoonouders: 1 dag.
b. Overlijden
– bij het overlijden van de echtgenoot of van eigen inwonende kinderen: de dag van overlijden tot en met de dag van de uit- vaart
– bij overlijden van één der ouders, xxxxxxxxxxxx, eigen niet inwonende kinderen, pleeg- of aangehuwde kinderen: 1 dag alsmede voor het bijwonen van de uitvaart 1 dag.
24
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– voor het bijwonen van de uitvaart van grootouders, kleinkin- deren, broers, zusters, zwagers en schoonzusters: 1 dag.
c. Bevalling
– bij bevalling van de echtgenote: het resterende deel van de dag der bevalling en de daaropvolgende werkdag.
d. Dienstjubileum
– bij het 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag.
e. Sollicitatie
– indien de dienstbetrekking door de werkgever is opgezegd heeft de werknemer gedurende redelijke tijd buitengewoon verlof voor het solliciteren naar een nieuwe werkkring en het mondeling toelichten van de sollicitatie.
f. Militaire verplichting
– bij militaire inspectie of bij het vervullen van andere militaire verplichtingen, de daarvoor benodigde tijd, waarbij in minde- ring wordt gebracht de eventueel van overheidswege toe te kennen vergoeding.
g. Medische reden
– voor het ondergaan van een verplichte medische keuring heeft de werknemer gedurende redelijke tijd recht op buiten- gewoon verlof.
– voor noodzakelijk bezoek aan de dokter, tandarts of specia- list, de door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijds- duur, voor zover het bezoek niet in de vrije tijd van de werk- nemer kan geschieden, het bezoek hem persoonlijk moet betreffen en de werknemer niet bij derden aanspraak op ver- goeding van het gederfde loon kan doen gelden, tot een maxi- mum van vier uren per maand.
h. Examen
– voor het afleggen van examens als bedoeld in artikel 7.5, de daarvoor benodigde tijd.
i. Vakbondsactiviteiten
– voor het deelnemen aan de door werknemersorganisaties ge- organiseerde vergaderingen als kaderlid of afgevaardigde ge- durende maximaal 3 dagen per jaar.
j. Branchebijeenkomsten
– voor het deelnemen van bijeenkomsten binnen het kader van de branche, voor zover de bedrijfsomstandigheden dat toela- ten, een en ander ter beoordeling van de werkgever.
2. Gelijkstelling
Voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen 12.1.1a, 12.1.1b en 12.1.1c wordt aan het huwelijk gelijkgesteld een duurzame sa-
25
menlevingsvorm van de werknemer en zijn partner. Deze duurzame samenlevingsvorm dient aan de werkgever kenbaar te zijn gemaakt. In het bovenstaande geval dient ,,schoonouders’’ gelezen te worden als ,,ouders van de partner’’, ,,echtgenoot’’ als ,,partner’’, ,,zwagers en schoonzusters’’ als ,,broers en zusters van de partner’’. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 12.1.1c wordt adoptie gelijk- gesteld met bevalling.
HOOFDSTUK 13
HULP-, OPROEP- EN VAKANTIEMEDEWERKERS
Artikel 13.1
Hulpmedewerkers
1. Toepassing CAO
De bepalingen uit deze overeenkomst zijn niet van toepassing op hulpmedewerkers, met uitzondering van de artikelen 1.2.5, 2.1.1 t/m 2.1.3, 2.1.5, 2.2.1, 2.2.2, 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 t/m
4.4.3, 6.2.1 t/m 6.2.7, 8.1.1 t/m 8.1.4, 8.2.1 t/m 8.2.2, 8.3.1, 8.4.1,
8.5.1, 11.7.1 t/m 11.7.4 en de in dit artikel opgenomen bepalingen.
2. Aaneengesloten arbeid
De werkgever zal de hulpmedewerker voor tenminste twee aaneen- gesloten uren oproepen.
Artikel 13.2
Oproepmedewerkers
1. Toepassing CAO
De bepalingen uit deze overeenkomst zijn niet van toepassing op oproepmedewerkers, met uitzondering van de artikelen 1.2.6, 2.1.1 t/m 2.1.3, 2.1.5, 2.2.1, 2.2.2, 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 t/m
4.4.3, 6.2.1 t/m 6.2.7, 8.1.1 t/m 8.1.4, 8.2.1 t/m 8.2.2, 8.3.1, 8.4.1,
8.5.1, 11.7.1 t/m 11.7.4 en de in dit artikel opgenomen bepalingen.
2. Aaneengesloten arbeid
De werkgever zal de oproepmedewerker voor tenminste 2 aaneenge- sloten uren oproepen.
26
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 13.3
Vakantiemedewerkers
1. Toepassing CAO
De bepalingen uit deze overeenkomst zijn niet van toepassing op vakantiemedewerkers, met uitzondering van de artikelen 1.2.7, 2.1.1 t/m 2.1.3, 2.1.5, 2.2.1, 2.2.2, 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 t/m
4.4.3, 6.2.1 t/m 6.2.7, 8.1.1 t/m 8.1.4, 8.3.1, 8.5.1, 11.7.1 t/m 11.7.4.
1. Algemeen
HOOFDSTUK 14
SOCIALE COMMISSIE
Artikel 14.1
Samenstelling van de commissie
Partijen stellen een Sociale Commissie in, bestaande uit 4 leden en 4 plaatsvervangende leden, waarvan 2 leden en 2 plaatsvervangende leden te benoemen door de in deze overeenkomst participerende werkgeversorganisaties, en 2 leden en 2 plaatsvervangende leden door de in deze overeenkomst participerende werknemers- organisaties.
2. Voorzitter
De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, zodanig dat deze functionaris beurtelings door één der beide partijen wordt geleverd.
3. Secretaris
De secretaris wordt geleverd door één der werkgeversorganisaties en voert het secretariaat van de sociale commissie.
Artikel 14.2
Taak van de commissie
1. Dispensatie
Het op verzoek van een werkgever en/of werknemer verlenen van dispensatie van het in deze CAO bepaalde.
27
2. Beslissing
Het geven van een beslissing over alle zaken die haar in deze CAO schriftelijk ter behandeling zijn of zullen worden opgedragen.
3. Advies
Het desgewenst geven van advies omtrent de uitleg en/of toepassing van deze CAO aan de participerende organisaties, alsmede aan ie- dere werkgever of werknemer als bedoeld in artikel 1.2.1 en 1.2.2.
4. Bindend advies
Het bij wijze van bindend advies behandelen van geschillen omtrent de uitleg en/of toepassing van deze CAO indien beide partijen daarom schriftelijk verzoeken.
Artikel 14.3
Wijze van aanvragen en behandeling
1. Verzoek om dispensatie
Een verzoek als bedoeld in artikel 14.2.1 kan slechts in behandeling worden genomen nadat het bij de commissie schriftelijk gemotiveerd is ingediend. Een ontheffing kan onder beperkingen worden ver- leend. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden of voorschriften wor- den verbonden.
2. Verzoek om advies of beslissing
Een verzoek als bedoeld in de artikelen 14.2.2 en 14.2.3 kan slechts in behandeling worden genomen nadat het bij de commissie schrif- telijk gemotiveerd is ingediend.
3. Verzoek om bindend advies
a. Een verzoek, als bedoeld in artikel 14.2.4 kan slechts in behan- deling worden genomen nadat het bij de Commissie schriftelijk gemotiveerd is ingediend.
b. Het verzoek, dat bij de Secretaris van de Commissie moet wor- den ingediend, moet bevatten:
– Naam en woonplaats van partijen;
– Een duidelijke omschrijving van feitelijke omstandigheden, die tot het geschil aanleiding hebben gegeven, zo nodig een toelichting daarop en een duidelijke en bepaalde conclusie;
– Of het een verzoek om bindend advies ex. artikel 14.2.4 betreft.
c. De Secretaris zendt een kopie van de aanvrage aan de daarin genoemde wederpartij.
De wederpartij is bevoegd persoonlijk of bij schriftelijke ge- machtigde binnen 21 dagen na de datum van verzending aan de Secretaris een verweerschrift te zenden. De voorzitter kan deze termijn op verzoek van de wederpartij verlengen. Van dit ver-
28
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
weerschrift zendt de Secretaris onverwijld een kopie aan de aan- vrager.
De Secretaris zendt een afschrift van het verzoek en het verweer- schrift door aan de leden van de Commissie als bedoeld in arti- kel 14.1.1, waarna het verzoek door de Commissie zal worden behandeld.
d. De Commissie stelt haar advies, naar het oordeel van de meer- derheid van haar leden, vast buiten tegenwoordigheid van par- tijen.
e. Het advies wordt gemotiveerd en schriftelijk vastgesteld en in afschrift, door de Secretaris ondertekend, aan elk der partijen toe- gezonden.
f. De Commissie zal binnen vier maanden na de dag van indiening van het verzoek het advies aan partijen toezenden.
Artikel 14.4
Naleving CAO
1. Algemeen
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 14.2.1 tot en met 14.2.4 van deze overeenkomst, doet de commissie geen uitspraak over de vraag of werkgever en werknemer bepalingen uit deze overeenkomst correct hebben nageleefd dan wel uitgevoerd.
29
PROTOCOLLEN
Protocol I
Ongewenste intimiteiten
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeids- overeenkomst erkennen het recht van iedere werknemer op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en onaantastbaarheid van lichaam en geest. In dat kader zullen opmerkingen en/of gedragingen van sexuele aard danwel met een sexuele ondertoon, die voor de wederpartij verne- derend of belastend zijn, binnen de arbeidsverhoudingen tussen werkne- mers onderling alsmede tussen werknemers en werkgevers niet worden getolereerd.
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeids- overeenkomst bevelen de ondernemingen aan om, conform het S.E.R.- advies, een procedure te ontwikkelen voor de behandeling van klachten ter zake ongewenste intimiteiten.
Protocol II
Gelijke behandeling
Werkgevers bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen een beleid voeren dat er op is gericht aan gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie niet te ont- houden op grond van leeftijd, sekse, sexuele geaardheid, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze.
Protocol III
Veiligheid in winkels
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeids- overeenkomst zullen bij de ondernemers in de branche bevorderen dat maatregelen worden getroffen betreffende de veiligheid van winkels en hun personeel. Daarbij zullen de navolgende zaken aan de orde zijn:
– de geldafhandeling
– de openings- en sluitingsprocedure
– de preventie van overvallen en winkeldiefstallen
– training en instructie van medewerkers
– nazorg voor medewerkers die het slachtoffer zijn geworden van winkelcriminaliteit
30
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 2
GARANTIELONEN
Loonschalen per maand per 1.1.19971)
I | % | I+ | II | III | IV | V | |
16 | 766,00 | 34,50 | 798,09 | 821,81 | |||
17 | 877,10 | 39,50 | 913,75 | 940,41 | |||
18 | 1010,30 | 45,50 | 1052,55 | 1083,62 | 1114,61 | ||
19 | 1165,70 | 52,50 | 1214,48 | 1250,34 | 1286,67 | ||
20 | 1365,50 | 61,50 | 1422,68 | 1464,07 | 1506,81 | 1549,56 | 1607,27 |
21 | 1609,80 | 72,50 | 1677,14 | 1725,88 | 1776,11 | 1826,34 | 1885,12 |
22 | 1887,30 | 85,00 | 1966,30 | 2024,03 | 2082,82 | 2141,59 | 2199,30 |
23/0 | 2220,40 | 100,00 | 2313,30 | 2380,96 | 2450,43 | 2519,89 | 2577,60 |
23/1 | 2417,31 | 2499,60 | 2582,95 | 2641,72 | |||
23/2 | 2454,20 | 2549,82 | 2647,07 | 2707,97 | |||
23/3 | 2601,05 | 2713,33 | 2775,31 | ||||
23/4 | 2781,24 | 2844,33 | |||||
23/5 | 2915,06 |
Loonschalen per week per: 1.1.19971)
I | % | I+ | II | III | IV | V | |
16 | 176,80 | 34,50 | 184,17 | 189,65 | |||
17 | 202,40 | 39,50 | 210,87 | 217,02 | |||
18 | 233,10 | 45,50 | 242,90 | 250,07 | 257,22 | ||
19 | 269,00 | 52,50 | 280,26 | 288,54 | 296,92 | ||
20 | 315,10 | 61,50 | 328,31 | 337,86 | 347,72 | 357,59 | 370,91 |
21 | 371,50 | 72,50 | 387,03 | 398,28 | 409,87 | 421,46 | 435,03 |
22 | 435,50 | 85,00 | 453,76 | 467,08 | 480,65 | 494,21 | 507,53 |
23/0 | 512,40 | 100,00 | 533,84 | 549,45 | 565,48 | 581,51 | 594,83 |
23/1 | 557,84 | 576,83 | 596,07 | 609,63 | |||
23/2 | 566,35 | 588,42 | 610,86 | 624,92 | |||
23/3 | 600,24 | 626,15 | 640,46 | ||||
23/4 | 641,83 | 656,38 | |||||
23/5 | 672,71 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
31
Loonschalen per 4 weken per: 1.1.19971)
I | % | I+ | II | III | IV | V | |
16 | 707,20 | 34,50 | 736,70 | 758,59 | |||
17 | 809,60 | 39,50 | 843,46 | 868,07 | |||
18 | 932,40 | 45,50 | 971,58 | 1000,26 | 1028,87 | ||
19 | 1076,00 | 52,50 | 1121,06 | 1154,16 | 1187,69 | ||
20 | 1260,40 | 61,50 | 1313,24 | 1351,45 | 1390,90 | 1430,36 | 1483,63 |
21 | 1486,00 | 72,50 | 1548,13 | 1593,12 | 1639,49 | 1685,86 | 1740,11 |
22 | 1742,00 | 85,00 | 1815,05 | 1868,34 | 1922,60 | 1976,85 | 2030,13 |
23/0 | 2049,60 | 100,00 | 2135,35 | 2197,81 | 2261,93 | 2326,06 | 2379,32 |
23/1 | 2231,36 | 2307,32 | 2384,26 | 2438,51 | |||
23/2 | 2265,42 | 2353,68 | 2443,45 | 2499,67 | |||
23/3 | 2400,97 | 2504,61 | 2561,83 | ||||
23/4 | 2567,30 | 2625,53 | |||||
23/5 | 2690,82 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
32
Schoendetailhandel 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.
’s-Gravenhage, 14 april 1997
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
33