MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 9169
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 15-1-1999, nr. 10
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR PERSONEEL WERKZAAM IN DE DETAILHANDEL IN TABAKSARTIKELEN
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van MKB Nederland namens NSO, Branche- organisatie voor de Tabaksdetailhandel als partij te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond als partijen te ande- rer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor personeel werk- zaam in de detailhandel in tabaksartikelen, strekkende tot algemeen ver- bindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeids- overeenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1999 CAO916999
CAO1409 1
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor perso- neel werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen, zulks met inacht- neming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
Artikel 1
Werkingssfeer
Deze CAO is van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen de werk- gever en de werknemer, die werkzaam is in een onderneming waarin behalve tabaksartikelen en rokersbenodigdheden overwegend lectuur, wenskaarten, zoetwaren en kansspelen worden verkocht aan particulie- ren. Dit alles eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment artikelen en diensten.
Artikel 2
Definities
a. Werkgever: een (natuurlijk of rechts-)persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst één of meer werknemers in zijn of haar onder- neming in dienst heeft.
b. Werknemer: een (natuurlijk) persoon die op basis van een arbeids- overeenkomst in die onderneming werkzaam is. In deze CAO wordt onder ,,werknemer’’ zowel een man als een vrouw verstaan. Waar
,,hij’’, ,,zijn’’ of ,,hem’’ staat, kan ook ,,zij’’ of ,,haar’’ gelezen wor- den.
In deze CAO wordt met werknemer uitdrukkelijk niet bedoeld:
– de directeur van een NV, BV of coöperatieve vereniging;
c. Hulpkracht: werknemer die doorgaans gemiddeld niet langer dan 12 uur per week werkt.
d. Vakantiewerker: iedere scholier of student die tijdens een aaneenge- sloten vakantiesluiting van de onderwijsinstelling als werknemer gedurende ten hoogste acht weken arbeid verricht.
e. Loon: het loon is het tussen de werkgever en werknemer overeenge- komen bruto loon, plus eventuele provisie en toeslagen voor werken op bijzondere uren. Niet onder het begrip loon vallen:
– jaarlijkse uitkeringen, waaronder gratificaties en vakantiebijslag;
– kosten- en overwerkvergoedingen.
Artikel 3
Verplichtingen van de werkgever
1. De werknemer ontvangt een schriftelijke, door de werkgever onder- tekende, arbeidsovereenkomst, waarin ten minste wordt vermeld de naam van de werkgever, de naam en woonplaats van werknemer, de
2
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
plaats waar het werk wordt verricht, de functie van die werknemer, de datum van indiensttreding, bij tijdelijk werk de periode waar het om gaat, een eventueel overeengekomen proeftijd, de aanspraak op vakantie, de opzegtermijn van de werkgever en de werknemer of de wijze van berekenen hiervan, de hoogte van het loon, de bijbeho- rende functiegroep en het moment waarop dit wordt uitbetaald, het aantal uren dat gemiddeld per dag of week wordt gewerkt, de mel- ding dat de werknemer deelneemt aan een pensioenregeling en even- tuele andere bijzondere voorwaarden. De werknemer retourneert een kopie voor akkoord getekend.
2. De werkgever mag geen arbeidsvoorwaarden overeenkomen die in strijd zijn met één van de bepalingen van deze overeenkomst, tenzij er sprake is van afwijkingen in voor de werknemer gunstige zin.
3. De werkgever moet bij iedere loonuitbetaling een loonspecificatie uitreiken waaruit de samenstelling van het loon, de eventuele toesla- gen en de daarop toegepaste inhoudingen duidelijk blijken.
5. De werkgever is verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden hoort te doen en na te laten.
Artikel 4
Verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten; daaronder valt in ieder geval het zich houden aan voorschriften en het opvolgen van redelijke orders en instructies.
2. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeel- kundig en overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en in het algemeen daarvoor zorg dragen als een goed werknemer.
3
Artikel 5
Functie-indeling
De werknemer wordt op grond van de door hem te verrichten werkzaam- heden door de werkgever ingedeeld in één van de volgende functie- groepen:
Groep I:
Omschrijving: werkzaamheden van eenvoudige aard, die volgens nauw- keurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden ver- richt.
Voorbeelden van benamingen: aankomend verkoopmedewerker, aanko- mend caissière, aankomen administratief medewerker, vulploeg- medewerker, enz.
De werknemer, ingedeeld in groep I, gaat uiterlijk 12 maanden na aan- stelling over naar groep II.
Groep II:
Omschrijving: werkzaamheden van eenvoudige aard die onder directe leiding worden verricht.
Voorbeelden van benamingen: verkoopmedewerker, caissière, admini- stratief medewerker, enz.
Groep III:
Omschrijving: werkzaamheden waarvoor bepaalde vak- en bedrijfskennis nodig is en die onder beperkt toezicht worden uitgevoerd. Tevens wordt ofwel leiding gegeven aan maximaal vijf FTE’s (Full Time Equivalen- ten), ingedeeld in de groepen I en/of II, ofwel veelvuldig de leiding van een winkel voor langere tijd waargenomen.
Voorbeelden van benamingen: hoofdverkoper 1, hoofdcaissière, (assistent-) afdelingschef, plv. bedrijfsleider, plv. winkelchef, enz.
Groep IV:
Omschrijving: werkzaamheden waarvoor veel vak- en bedrijfskennis nodig is en die zelfstandig worden uitgevoerd. Tevens wordt leiding gegeven aan een afdeling of een winkel waarin meer dan vijf en maxi- maal tien FTE’s werkzaam zijn, ingedeeld in de groepen I t/m III. Voorbeelden van benamingen: hoofdverkoper 2, hoofdcaissière, afdelingschef, plv. bedrijfsleider, winkelchef/bedrijfsleider 1 (max. tien FTE’s), enz.
Groep V:
Omschrijving: werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfs- kennis nodig is en die zelfstandig worden uitgevoerd, hetgeen tot uit- drukking komt in het volledige beheer van een winkel met meer dan tien FTE’s, ingedeeld in de groepen I t/m IV.
4
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
Voorbeelden van benamingen: winkelchef/bedrijfsleider 2 (meer dan tien FTE’s).
Artikel 6
Loon- en loonaanpassingen
1. Het loon van de werknemers is ten minste gelijk aan het voor zijn leeftijd, dan wel voor zijn functiejaren vastgesteld bedrag genoemd in de loonschalen opgenomen in bijlage 1. bij deze CAO. De bedra- gen in de schaal, behorende bij groep I, zijn gelijk aan het wettelijk minimumloon.
2. De in de bijlage genoemde loonbedragen gelden voor werknemers in volledige dienst. Voor werknemers die korter werken is het loon naar evenredigheid lager.
3. Verhoging van het loon in verband met de leeftijd gaat in op de eer- ste dag van de betalingsperiode (week, maand of 4-wekenperiode) waarin de werknemer zijn verjaardag viert. Verhoging van het loon met functiejaren gaat in op de eerste dag van de betalingsperiode waarin de werknemer na zijn 23-ste verjaardag 1, 2, 3, resp. 4 vol- ledige dienstjaren in dienst is geweest. Bij plaatsing in een hogere functiegroep heeft de werknemer recht op tenminste het naast hogere loonbedrag in de nieuwe groep.
4. Het uurloon is het maandloon gedeeld door 164,66.
5. Het feitelijk loon van de werknemer en de loonschalen II t/m V, wordt met ingang van 1 januari 19991) verhoogd met 3%. Deze ver- hoging geldt niet voor werknemers die zijn ingedeeld in functiegroep I en die recht hebben op het wettelijk minimumloon.
Artikel 7
Plaatsvervanging
1. De werknemer die in een hogere functie vervangt, heeft gedurende de tijd van vervanging recht op een toeslag van 15% van het bedrag bij nul functiejaren in de schaal waarin de te vervangen functie is
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
5
ingedeeld. Het tijdelijk nieuwe salaris (salaris plus 15%) kan echter niet meer bedragen dan het salaris van de te vervangen functionaris.
2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet:
a. Bij vervanging ten gevolge van vakantie.
b. Bij vervanging die korter dan een kalendermaand duurt.
Artikel 8
Werk- en rusttijden
1. De werkgever stelt in overleg met de werknemers twee weken van tevoren middels een rooster de arbeidstijden vast.
2. De normale arbeidstijd is gemiddeld 38 uur per week, berekend over een periode van zes aaneengesloten maanden.
3. De normale arbeidstijd is ten hoogste negen uur per dag en 45 uur per week.
4. Arbeid op avonden: voor afspraken over de normale arbeidstijd op avonden gelden de volgende voorwaarden:
a. Werknemers kunnen voor maximaal drie avonden per week wor- den verplicht te werken.
b. Voor werknemers, die hun werkdag begonnen zijn vóór of op
13.00 uur en die doorwerken na 19.00 uur, zal een redelijke maaltijdregeling worden getroffen1).
5. Vijfdaagse werkweek en zondag: Bij de vaststelling van de normale arbeidstijd geldt bovendien het volgende:
a. De werknemer kan niet verplicht worden om op meer dan vijf dagen in een week te werken. De twee vrije dagen van die week zijn zoveel mogelijk aaneengesloten waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de werknemer.
b. In beginsel is de zondag een van de twee vrije dagen. De werk- nemer kan niet tot werken op zondag worden verplicht.
c. Indien een werknemer een vaste vrije dag per week heeft, wordt hij geacht deze vrije dag te hebben genoten indien deze dag samenvalt met een feestdag.
d. Indien een werknemer een wisselende dag per week heeft, mag deze vrije dag niet worden vastgesteld op een feestdag.
1) Noot van CAO-partijen: Een redelijke maaltijdregeling kan drie vormen hebben:
– de maaltijd wordt door de werkgever in natura verstrekt.
– de maaltijd mag in een door de werkgever aangewezen eetgelegenheid op zijn kosten worden genuttigd.
– de werknemer ontvangt een redelijke maaltijdvergoeding waarbij kan worden gedacht aan f 12,50 per maaltijd.
6
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
6. Arbeid en schooltijd: voor afspraken over de normale arbeidstijd met een werknemer die leerling is in het kader van het leerlingstelsel, moeten deze uren op de schooldag worden meegeteld als normale arbeidstijd. Over deze uren is geen loon verschuldigd.
7. Rusttijden: de arbeidstijden moeten op de volgende wijze worden onderbroken door rusttijden:
a. Bij een werkdag van meer dan 52 uur: tenminste een half uur.
b. Bij een werkdag van meer dan 8 uur: tenminste 3⁄4 uur, eventueel op te splitsen in een half uur en een kwartier.
c. Rusttijden van minder dan een kwartier (koffie- en theepauzes) worden tot de arbeidstijd gerekend.
d. Een werknemer is niet verplicht tijdens een onbetaalde rusttijd van 15 minuten of meer in de winkel te blijven.
Artikel 9
Flexibiliteit
De werkgever mag de werknemer flexibel inzetten. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
1. Basisuren: in de arbeidsovereenkomst wordt vermeld hoeveel uur de werknemer gemiddeld per week werkt. Dit zijn de basisuren.
Om het aantal basisuren bij bestaande arbeidsovereenkomsten te bepalen, wordt uitgegaan van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over de periode 1 juli 1997 tot 1 juli 1998, doch minimaal het in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst overeengekomen aantal uren. Ziekte, genoten verlofuren en ADV-uren worden aangemerkt als contracturen en worden daarom meegeteld bij de bepaling van het aantal basisuren.
Dit geldt ook voor de contracturen waarop de werknemer niet werkt, omdat hij deze uren als compensatie in tijd geniet.
2. Bandbreedte: in afwijking van het aantal basisuren kan de werkge- ver binnen een bandbreedte van +4 uur en –4 uur (gerekend vanaf het aantal basisuren) de werknemer wekelijks meer, respectievelijk minder arbeidsuren aanbieden.
Uren die boven de bandbreedte worden gewerkt, worden direct bij de volgende betalingsperiode uitbetaald of op verzoek van de werk- nemer in vrije tijd gegeven. Over deze uren boven de bandbreedte worden vakantie-uren en vakantietoeslag opgebouwd. Deze uren tel- len niet mee in het saldo min/meer uren.
3. Referteperiode: de vastgestelde periode van zes maanden, waarbij de laatste dag van deze periode het ,,afrekenmoment’’ is. In principe
7
loopt deze periode van 1 januari tot en met 30 juni van enig jaar en van 1 juli tot en met 31 december van enig jaar. De werkgever heeft de intentie de werknemer over die periode van zes maanden conform het aantal basisuren te laten werken.
4. Meer dan de basisuren: als aan het einde van de referteperiode van zes maanden meer is gewerkt dan 26 maal het aantal wekelijkse basisuren, dan dient de werkgever de te veel gewerkte uren aan de werknemer uit te betalen. Over de uren boven de basisuren worden de vakantie-uren en vakantietoeslag opgebouwd.
5. Minder dan de basisuren: als aan het einde van de referteperiode van zes maanden minder is gewerkt dan 26 maal het aantal wekelijkse basisuren, dan komt dit negatief saldo aan arbeidsuren te vervallen.
6. Structuur arbeidspatronen: toepassing van de bandbreedte mag geen structurele verandering van het normale arbeidspatroon tot gevolg hebben. Tevens zullen er geen schokkende wijzigingen plaatsvinden in structurele afspraken met de werknemer.
7. Indien een werknemer met een arbeidsovereenkomst van minder dan gemiddeld 38 uur per week, in een periode van zes maanden struc- tureel meer gewerkt heeft dan het aantal overeengekomen uren, wordt de arbeidsovereenkomst dienovereenkomstig aangepast. De uren die een hulpkracht werkt als vakantiewerker, worden hierbij niet meegeteld.
8. Loon: de werknemer die flexibel werkt, ontvangt per periode het loon op basis van het aantal overeengekomen uren.
Artikel 10
Compensatie
1. Voor het werken op bijzondere uren hebben werknemers (met uit- zondering van vakantiewerkers en hulpkrachten) recht op een toe- slag.
De toeslagpercentages van de verschillende uren zijn als volgt: maandag tot en met vrijdag: 18.00 – 21.00 uur: 331⁄3%
21.00 – 07.00 uur: 50%
zaterdag 18.00 – 24.00 uur: 100%
zon- en feestdagen: 100%
2. De toeslagen worden uitgekeerd in geld of gecompenseerd in vrije tijd. Deze vrije tijd wordt zoveel mogelijk in halve of hele vrije dagen opgenomen.
3. Ter compensatie van het afschaffen van de zaterdagmiddag toeslag zijn de volgende afspraken gemaakt:
1. 1,5% loonsverhoging (feitelijke lonen en loonschalen II t/m IV) per 1 januari 19991).
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
8
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
2. werknemers kunnen niet verplicht worden om meer dan 36 zater- dagen te werken (geldt voor werknemers die 36 zaterdagen of meer hebben gewerkt in de periode 1 juli ’97 tot 1 juli ’98).
3. werknemers die in de periode 1 juli ’97 tot 1 juli ’98 x zaterda- gen hebben gewerkt kunnen in 1999 verplicht worden x plus 10 zaterdagen te werken enzovoorts voor de jaren daarna tot het maximum van 36 zaterdagen per jaar.
Artikel 11
Overwerk
1. Van overwerk is sprake indien de werknemer na overleg met de werkgever opdracht heeft gekregen op extra uren arbeid te verrich- ten. Hiervan is sprake indien er meer gewerkt wordt dan 9 uur per dag of meer dan gemiddeld 38 uur per week in de referteperiode van zes maanden, zoals genoemd in artikel 8, lid 3. Overwerk zal zo min mogelijk worden opgedragen.
2. Indien een werkgever geen gebruik maakt van de in artikel 8 ge- noemde flexibele inzet van de werknemer, geldt de volgende defini- tie van overwerk. Van overwerk is sprake indien de werknemer na overleg met de werkgever opdracht heeft gekregen op extra uren arbeid te verrichten, waardoor de maximale dagelijkse arbeidstijd van 9 uur of de wekelijkse arbeidstijd van gemiddeld 38 uur in vier weken wordt overschreden. Overwerk zal zo min mogelijk worden opgedragen.
3. Onder overwerk wordt niet verstaan:
a. Werk verricht op de vastgestelde wekelijkse vrije dag die binnen vier weken daarna op een gelijkwaardige dag wordt gecompen- seerd.
b. Werk verricht gedurende niet langer dan 15 minuten per dag, aansluitend op de normale werktijd, wegens drukke werkzaam- heden of voor het afmaken van een bepaalde taak.
c. Werk verricht door werknemers die meer dan de ziekenfonds- grens aan loon betaald krijgen.
9
Artikel 12
Overwerkvergoeding
1. De overwerkvergoeding bedraagt voor elk uur overwerk het uurloon vermeerderd met de volgende toeslagen:
a. 25% voor de eerste twee overuren aansluitend op de dagelijkse arbeidstijd.
b. 50% voor alle andere overuren.
2. Loon plus toeslag voor overwerk wordt door de werkgever bij voor- keur uitgekeerd in vrije tijd. Deze vrije tijd, overeenkomende met het bedrag van loon plus toeslag, dient binnen vier weken na het over- werk te worden gegeven.
3. Wanneer overuren samenvallen met bijzondere uren, waarvoor op grond van artikel 10 een toeslag is verschuldigd, dan is zowel deze toeslag als de overwerkvergoeding verschuldigd.
Artikel 13
Arbeidsongeschiktheid
1. Bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, heeft de werk- nemer, gedurende een periode van 52 weken, recht op doorbetaling van zijn loon, evenwel met aftrek van één wachtdag1) per keer, met een maximum van drie wachtdagen per jaar.
2. Eventuele wettelijke uitkeringen in verband met de arbeids- ongeschiktheid worden op het loon in mindering gebracht.
3. Voor het bepalen van de periode van 52 weken, bedoeld in het eer- ste lid, worden ziekteperioden, die elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, samengeteld.
5. In de volgende gevallen bestaat bij arbeidsongeschiktheid géén recht op doorbetaling van loon:
a. Indien de ziekte of het ongeval door opzet van de werknemer is veroorzaakt.
b. Indien de ziekte een rechtstreeks gevolg is van een gezondheids-
1) Noot van CAO-partijen: Op grond van artikel 7:629, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek behoudt een werknemer in geval van ziekte recht op tenminste het wettelijk minimum (jeugd-)loon. Dit betekent dat géén wachtdag mag worden ingehouden t.a.v. minimumloners of werknemers die net iets meer verdienen. Indien de wachtdag wordt afgeboekt van het vakantietegoed, mag de aanspraak op vakantie niet dalen onder het wettelijk aantal van twintig vakantiedagen per jaar.
10
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
probleem, waarover de werknemer bij zijn indiensttreding on- juiste inlichtingen heeft verstrekt.
c. Indien en voorzover door opzet of schuld van de werknemer de verzekeringsinstantie, waar het ziekterisico is ondergebracht, ge- hele of gedeeltelijke uitkering weigert.
Artikel 14
Vakantierechten
1. De vakantierechten worden opgebouwd over de periode van 1 juni tot en met 31 mei.
2. De werknemer met een maximale aanstelling van gemiddeld 38 uur per week, heeft recht op 23 werkdagen vakantie per jaar met behoud van loon.
3. De vakantierechten voor mensen die gemiddeld minder dan 38 uur per week werken, worden naar evenredigheid berekend.
4. Indien een werknemer de leeftijd van 50, 55 of 60 jaar heeft bereikt, heeft hij recht op één, twee, respectievelijk drie extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon.
5. Indien een werknemer tenminste 25 jaar dan wel 40 jaar bij dezelfde onderneming in dienst is geweest, heeft hij recht op twee, respectie- velijk vier extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon.
6. De regelingen in lid 4. en 5. worden niet bij elkaar opgeteld. De regeling die de meeste extra vakantiedagen oplevert, is van toepas- sing.
7. Bij de berekening van het aantal vakantiedagen voor part-timers of voor een gedeelte van het vakantiejaar geldt de volgende afrondings- regeling:
a. tussen een kwart dag en driekwart dag wordt afgerond op een halve dag.
b. tenminste driekwart dag wordt afgerond tot een hele dag.
c. minder dan een kwart dag vervalt als vakantiedag.
11
Artikel 15
Opnemen van vakantie
1. De werkgever bepaalt tijdig en na overleg met de werknemer wan- neer de vakantiedagen kunnen worden opgenomen. Hij houdt daar- bij zoveel mogelijk rekening met de wensen van de werknemer. Bovendien wordt met het volgende rekening gehouden:
a. De werknemer heeft recht op tenminste twee aaneengesloten vakantieweken.
b. Deze vakantie ligt tussen 30 april en 1 oktober.
c. Deze vakantie sluit bovendien aan bij de schoolvakantie van werknemers die leerling zijn in het kader van het leerlingstelsel.
d. Als de werkgever de winkel in de vakantieperiode wenst te slui- ten, kan hij de vakantie van de werknemer laten samenvallen met deze sluitingsperiode. Deze collectieve vakantie moet tijdig wor- den aangekondigd en mag niet langer zijn dan twee weken.
2. Bij het einde van een dienstbetrekking die tenminste een maand heeft geduurd, heeft de werkgever de keuze of hij het vakantietegoed in tijd of in geld wil afrekenen.
Artikel 16
Vakantie en Ziekte
1. Dagen waarop een werknemer arbeidsongeschikt is tijdens een vast- gestelde vakantieperiode gelden niet als vakantiedagen. Deze dagen gelden als ziektedagen.
2. Bij volledige arbeidsongeschiktheid die langer dan zes maanden duurt, worden alleen vakantierechten opgebouwd gedurende de laat- ste zes maanden van arbeidsongeschiktheid.
Artikel 17
Vakantiebijslag
1. Een werknemer heeft recht op een vakantiebijslag van 8% van zijn loon.
2. Een vakantieuitkering wordt uiterlijk in de maand juni uitbetaald.
12
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
Artikel 18
Feestdagen
1. De werknemer heeft recht op vrijaf met behoud van loon op feest- dagen. Tot feestdagen worden gerekend:
– Nieuwjaarsdag.
– Tweede paasdag.
– Tweede pinksterdag.
– Hemelvaartsdag.
– Beide kerstdagen.
– De dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd.
– Jubileumviering van bevrijdingsdag.
2. Een werknemer kan niet worden verplicht tot het verrichten van arbeid op feestdagen. Indien hij toch op een feestdag arbeid verricht, heeft hij voor elk gewerkt uur recht op een extra uurloon en op de toeslag als bedoeld in artikel 10.
Artikel 19
Buitengewoon verlof
1. Een werknemer heeft in de volgende gevallen recht op buitengewoon verlof met behoud van loon gedurende de daarbij aangegeven tijd:
a. Bij zijn/haar ondertrouw: halve dag.
b. Bij zijn/haar huwelijk: twee dagen.
c. Bij zijn/haar 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest dan wel dienst- jubileum: één dag.
d. Bij bevalling van zijn echtgenote: één dag.
e. Voor het bijwonen van een huwelijk van een van zijn/haar kin- deren, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag.
f. Bij het overlijden van zijn/haar echtgenote/echtgenoot: de sterf- dag en voorts tot en met de dag van de begrafenis.
g. Bij het overlijden van een van zijn/haar ouders, schoonouders, eigen of aangehuwde kinderen: één dag, alsmede voor het bijwo- nen van de begrafenis één dag.
h. Voor het bijwonen van de begrafenis van een van zijn grootou- ders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag.
2. Onder ouders, kinderen, broers en zusters bedoeld in het eerste lid, worden medebegrepen stiefouders, stiefkinderen en stiefbroers en
13
stiefzusters, alsmede pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. Duurzame samenlevingsvormen, die van tevoren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt, worden voor de toepassing van lid 1 met huwelijk gelijkgesteld.
3. Bovendien wordt aan de werknemer buitengewoon verlof met be- houd van loon verleend:
a. Voor het bijwonen van vergaderingen van werknemersorganisaties als kaderlid of afgevaardigde: gedurende ten hoogste in totaal drie dagen per jaar.
b. Voor het afleggen van een examen ter verkrijging van een krach- tens enige wettelijke vestigingsregeling aangewezen diploma: gedurende de daarvoor noodzakelijke tijd.
c. Na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het solliciteren of voor het op uitnodiging mondeling toelichten van een sollicitatie: de daarvoor benodigde tijd.
d. Voor het eenmaal in de periode van drie jaar voor zijn pensione- ring deelnemen aan een cursus ter voorbereiding op de pensio- nering: gedurende ten hoogste vijf dagen.
e. Aan een werknemer wordt buitengewoon verlof verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen, als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie, voorzover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. In dit geval kan de werknemer geen aanspraak doen gelden op behoud van loon.
Artikel 20
Scholingsverlof
De werknemer heeft recht op één dag betaald scholingsverlof per jaar, te gebruiken voor functie- en/of branchegerichte scholing.
Artikel 21
Ouderenbeleid
1. Een werknemer van 60 jaar of ouder wordt in de gelegenheid gesteld om twintig procent van zijn normale arbeidstijd korter te gaan wer- ken met behoud van loon.
2. De opbouw van vakantierechten vindt voor de werknemer als be- doeld in lid 1. naar evenredigheid van de verkorte werkweek plaats. Voor hem is de extra vakantieregeling als bedoeld in artikel 13 lid 4 en 5 niet van toepassing.
3. Een werknemer van 60 jaar of ouder kan niet worden verplicht te werken op avonden.
14
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
Artikel 22
Deeltijd
Werkgevers streven er naar om, na een verzoek van de werknemer om in deeltijd te mogen werken te hebben ontvangen, voorzover de bedrijfs- omstandigheden zulks toelaten, hieraan zoveel mogelijk medewerking te verlenen door het creëren van deeltijdplaatsen.
Artikel 23
Veiligheid
De werkgever wordt dringend aanbevolen op basis van de veiligheidsrisico-inventarisatie een plan van aanpak op te stellen ten aan- zien van veiligheid.
Artikel 25
Sociale Commissie
1. Partijen stellen een Sociale Commissie in, bestaande uit vier leden en vier plaatsvervangende leden, waarvan de twee leden en twee plaatsvervangende leden, te benoemen door de in deze overeenkomst participerende werkgeversorganisaties, en twee leden en twee plaats- vervangende leden, te benoemen door de in deze overeenkomst par- ticiperende werknemersorganisaties.
2. De Commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secreta- ris, zodanig dat deze functies over beide partijen worden verdeeld.
3. De taak van de Commissie bestaat uit:
b. het desgewenst geven van advies omtrent de uitleg en/of de toe- passing van deze CAO aan participerende organisaties, alsmede aan iedere werkgever of werknemer op wie deze CAO van toe- passing is. Een verzoek om advies dient schriftelijk bij de com- missie te worden gedaan;
c. het behandelen bij wijze van bindend advies van geschillen omtrent de uitleg en/of toepassing van deze CAO; indien beide partijen daarom schriftelijk verzoeken.
15
Loonschalen ingaande per 1 januari 19991) per week
leeftijd/ functiejaar | groep I | groep II | groep III | groep IV | groep V |
16 | 200,45 | ||||
17 | 229,87 | ||||
18 | 264,99 | 272,91 | |||
19 | 305,75 | 314,81 | |||
20 | W | 357,84 | 368,03 | 379,36 | 392,93 |
21 | M | 422,39 | 434,83 | 446,16 | 460,74 |
22 | L | 494,86 | 509,58 | 523,17 | 537,89 |
23/0 | 582,05 | 599,05 | 616,01 | 630,74 | |
1 | 591,10 | 611,49 | 631,87 | 646,61 | |
2 | 602,93 | 623,95 | 647,73 | 662,46 | |
3 | 636,44 | 663,57 | 679,43 | ||
4 | 676,86 | 693,02 | |||
per maand | |||||
leeftijd/ | groep I | groep II | groep III | groep IV | groep V |
functiejaar | |||||
16 | 870,82 | ||||
17 | 996,49 | ||||
18 | 1.148,24 | 1.181,09 | |||
19 | 1.324,90 | 1.363,39 | |||
20 | W | 1.551,38 | 1.596,68 | 1.641,97 | 1.703,12 |
21 | M | 1.828,81 | 1.882,03 | 1.935,27 | 1.997,55 |
22 | L | 2.144,74 | 2.207,03 | 2.269,31 | 2.330,46 |
23/0 | 2.522,96 | 2.596,57 | 2.670,17 | 2.731,32 | |
1 | 2.561,47 | 2.648,67 | 2.736,99 | 2.799,26 | |
2 | 2.612,70 | 2.701,88 | 2.804,94 | 2.869,48 | |
3 | 2.755,92 | 2.875,14 | 2.940,82 | ||
4 | 2.932,65 | 2.999,64 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
16
Xxxxxxxxx werkzaam in de detailhandel in tabaksartikelen Verbindendverklaring CAO-bepalingen 1999
per 4 weken | |||||
leeftijd/ | groep I | groep II | groep III | groep IV | groep V |
functiejaar | |||||
16 | 801,78 | ||||
17 | 919,52 | ||||
18 | 1.059,94 | 1.091,66 | |||
19 | 1.222,99 | 1.259,20 | |||
20 | W | 1.431,36 | 1.472,11 | 1.517,43 | 1.571,75 |
21 | M | 1.689,57 | 1.739,34 | 1.784,66 | 1.842,96 |
22 | L | 1.979,46 | 2.038,32 | 2.092,65 | 2.151,56 |
23/0 | 2.328,21 | 2.396,17 | 2.464,06 | 2.522,97 | |
1 | 2.364,43 | 2.445,95 | 2.527,48 | 2.586,43 | |
2 | 2.411,71 | 2.495,80 | 2.590,94 | 2.649,80 | |
3 | 2.545,72 | 2.654,31 | 2.717,72 | ||
4 | 2.707,40 | 2.772,08 | |||
per uur | |||||
leeftijd/ functiejaar | groep I | groep II | groep III | groep IV | groep V |
16 | 5,29 | ||||
17 | 6,05 | ||||
18 | 6,97 | 7,17 | |||
19 | 8,05 | 8,28 | |||
20 | W | 9,42 | 9,70 | 9,97 | 10,34 |
21 | M | 11,11 | 11,43 | 11,75 | 12,13 |
22 | L | 13,03 | 13,40 | 13,78 | 14,15 |
23/0 | 15,32 | 15,77 | 16,22 | 16,59 | |
1 | 15,56 | 16,09 | 16,62 | 17,00 | |
2 | 15,87 | 16,41 | 17,03 | 17,43 | |
3 | 16,74 | 17,46 | 17,86 | ||
4 | 17,81 | 18,22 |
17
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I. opge- nomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I. opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van xxxxx en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 12 januari 1999
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
18