UITSPRAAK
Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer West Referentie: 20190030/HAW
UITSPRAAK
Inzake
De heer [naam] Wonende te [plaats] Klager
tegen
De heer [naam], huisarts te [plaats]
Verweerder gemachtigde: mw. xx. X. Xxxx,
VvAA
DE PROCEDURE
Xxxxxxx een brief heeft klager een klacht ingediend jegens verweerder.
Klager heeft op 27 mei 2019 de Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer West (hierna verder te noemen: de (geschillen)commissie) schriftelijk gemachtigd alle relevante gegevens betreffende de klacht op te vragen.
De geschillencommissie heeft kennisgenomen van en zal beslissen op basis van de volgende en tussen partijen gewisselde stukken:
• de brief van xxxxxx van 18 maart 2019;
• de aanvulling op de klacht van klager van 30 april 2019;
• het verweerschrift van verweerder van 3 september 2019;
• de repliek van klager van 3 oktober 2019;
• aanvulling medische gegevens van 9 oktober 2019;
• de dupliek van verweerder van 29 oktober 2019;
• aanvullende medische gegevens van 29 november 2019.
Op 18 december 2019 vond een hoorzitting plaats. Klager was aanwezig, vergezeld door zijn echtgenote. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door mw. xx. X. Xxxx, advocaat. De uitspraak is vervolgens vastgesteld op 13 januari 2020.
SAMENVATTING VAN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door hem niet door te verwijzen naar het ziekenhuis, maar zelf een lipoom (vetbult) te verwijderen. Klager ervaart als gevolg hiervan nog dagelijks psychische en fysieke pijn.
1. DE FEITEN
De geschillencommissie gaat uit van de volgende als voldoende vaststaand aangenomen feiten:
1.1 Op 23 oktober 2017 vermeldt het journaal van verweerder:
S vetbult rug / wil hem kwijt
0 boven re scapula: zwelling 6 cm / echo: mn aan lat zijde meerdere compartimenten? lijkt wel los van onderlaag
E lipoom
P keer excisie
1.2 Op 21 november 2017 vermeldt het journaal:
E zwelling re scapula / geen lipoom
P na incisie door cutis / subcutis: geen vetweefsel te identificeren als passend bij lipoom, uiteindelijk spierfascie (kleine incisie: spier)/ [naam] mee laten kijken: onduidelijk, geen lipoom, spierhernia?? fascie gesloten met vicryl, subcutis idem/huid met ethylon. Uitleg aan patiënt, na wondgenezing retour voor echo/ verdere diagnostiek naar aard zwelling.
1.3 Op 23 november 2017 vermeldt het journaal:
P C HAP: stan lipoom verwijderen waarbij geen lipoom was te zien. Nu veel
pijn, herbeoordeling HA evt. [naam] mee laten beoordelen). Oxycodon voor pijn med
1.4 Op 28 november 2017 vermeldt het journaal:
Vorige week "lipoom" op rug door [naam] laten verwijderen. Xxxxx toch geen lipoom maar een spierherniatje?? Nu hechtwond op rug. Hechtingen zitten een week.
E Zwelling rug
P Advies: hechting max 10 dgn laten zitten. Dus eind deze week eruit. E zwelling re scapula eci
P is verhuisd naar andere praktijk / gebeld: voicemail ingesproken, probeer het volgende week nog een keer.
1.5 Op 1 december 2017 vermeldt het journaal van de opvolgende huisarts van klager:
Komt voor het vw v 5 hechtingen uit rug rug hechtingen op rug; zien er rood uit en jeuken
E Zwelling rug
P 5x hv verder gb.
1.6 Op 22 november 2017 is klager naar de huisartsenpost geweest vanwege pijn in zijn schouder/arm.
Contactdatum: 22-11-2017
Deelcontact: (L19.00) Symptomen meerdere/niet -gespecificeerde spieren
(S) (AED)
(H) beoordeling arm/schouder.
(B) dhr belt: heeft gisterochtend vetbult laten verwijderen re
achter op schouder. ha zou het verwijderen maar bij xxxxxxx niets te zien. mogelijk spierhernia. vannacht verrekt vd pijn. beetje uitstraling arm. neemt voortdurend pcm, diclo en ab kuur. doet niks. xxxxxx wondvocht tte zien.
(MM6) echo gehad: lipoom
Dinsdag bij [naam] geweest lipoom verwijderd. Dokter [naam] erbij geweest bleek mogelijk geen lipoom. Vertrouwen in huisarts volledig kwijt
(0) (MM6) geen koorts zeer pijnlijk schouderblad rechts onder het
litteken forse zwelling, hematoom?
(P) (TRI) Zelfstandig advies: bij toename klachten eerder contact. (MM6) primperan en oxycodon eenmalig. Morgen herbeoordeling bij [naam] en eventueel van [naam] laten meekijken
Medicatie: OXYCODON TABLET MGA 5MG
1-2 maal per dag 1 tablet, levering van 2 tabletten
1.7 Op 25 april 2019 vermeldt het journaal:
S Bult rug groter en meer klachten
O Mobiele zwelling van circa 9 bij 9 cm E lipoom?
P Afspraak 'verwijsafspraak' gemaakt bij Heelkunde [ziekenhuis], locatie [plaats].
2. TOELICHTING OP DE KLACHT
De klacht houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
2.1 Medio 2017 ontstond bij klager een bult op zijn rechterschouder. De bult was in eerste instantie klein maar werd allengs groter en pijnlijker. Op 23 oktober 2017 ging xxxxxx hiermee naar de huisarts. Verweerder maakte een echo, beoordeelde dat het om een lipoom ging en adviseerde klager om het te laten verwijderen als de pijn toenam.
2.2 De behandeling vond plaats op 21 november 2017. Er werd een plaatselijke verdoving gegeven. Verweerder verwachtte dat klager binnen 20 minuten weer buiten zou staan. Na 45 minuten staakte verweerder echter de behandeling en vroeg een collega-huisarts mee te kijken. Deze oordeelde dat er eerder sprake leek te zijn van een spierhernia. De behandeling werd gestaakt en de wond werd gehecht. Klager en zijn echtgenote zijn ‘na een simpele schouderklop’ en ‘sorry kerel’ huiswaarts gekeerd, zich afvragende wat er precies was gebeurd. De wond was pijnlijk en er was een flink litteken ontstaan. Later trad er een infectie van de wond op. Direct na het voorval heeft klager besloten naar een andere huisarts te gaan.
2.3 Klager verwijt verweerder dat hij onjuist heeft gehandeld. Hij neemt geen genoegen met een ‘foei en tik op de vingers’ van verweerder. Klager stelt dagelijks pijn te ervaren, die uitstraalt naar zijn rechterarm en pols. Ook zit er een lelijk litteken op zijn rug/schouder. De medische misser van verweerder is voor klager aanleiding geweest om een andere huisarts te zoeken. Hij heeft geen vertrouwen meer in de medische wereld.
2.4 Klager eist een schadevergoeding tussen € 5.000,00 en € 10.000,00 voor de geleden materiële en immateriële schade.
2.5 Ter zitting heeft xxxxxx zijn stellingen verder toegelicht. Klager is teleurgesteld in de behandeling van verweerder. Hij verwijt hem dat hij niet is doorverwezen naar het ziekenhuis. Klager twijfelt of verweerder wel capabel was om de ingreep uit te voeren. Hij heeft sinds de bult is ontstaan nog dagelijks pijn aan zijn schouder/rug en wil hier graag vanaf. Hij schaamt zich voor het lelijke litteken dat is ontstaan na de ingreep en dat hem belemmert in sociale activiteiten zoals saunabezoek. Hij wil dit in de toekomst mogelijk laten corrigeren.
3. HET VERWEER
Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
3.1 Verweerder geeft aan in zijn verweerschrift niet meer over het medisch dossier te beschikken omdat klager is overgestapt naar een andere huisarts. Als gevolg hiervan moet verweerder voor de periode voorafgaande aan de excisie terugvallen op zijn herinneringen. Voor de hoorzitting van 18 december 2019 heeft klager nog een deel van het ontbrekende dossier aangeleverd, waarvan verweerder kennis heeft kunnen nemen. Verweerder heeft ter zitting kennisgenomen van het operatieverslag uit het ziekenhuis en de diagnose (intramusculair lipoom) die toen is gesteld.
3.2 Verweerder stelt zorgvuldig te hebben gehandeld. Op basis van zijn bevindingen tijdens een consult op 23 oktober 2017 achtte hij uit anamnese en onderzoek een lipoom het meest waarschijnlijk. Met het maken van een echo wilde verweerder uitsluiten dat het lipoom zou zijn vergroeid met de spierlaag eronder. Hij stelde een excisie van het lipoom voor.
3.3 De ingreep vond plaats op 21 november 2017. Verweerder zegt deze lege artis te hebben verricht conform het NHG-handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk. Hij heeft, toen hij geen lipoom aantrof, een collega gevraagd mee te kijken. Verweerder heeft veel ervaring in het chirurgisch verwijderen van onder andere lipomen. Na een snede in de huid bleek er – ondanks het feit dat alles in die richting wees - geen lipoom aanwezig te zijn. Verweerder adviseerde klager na genezing van de wond terug te komen, zodat hij middels aanvullende diagnostiek de aard van de zwelling kon beoordelen. Hij was voornemens klager door te verwijzen naar het ziekenhuis. Klager heeft er echter voor gekozen naar een andere huisartsenpraktijk te gaan.
3.4. Verweerder en zijn collega hebben ter plekke overleg gepleegd over hun bevindingen. Hij is zich ervan bewust dat dit op klager en zijn echtgenote verwarrend is overgekomen en heeft daarmee toen onvoldoende rekening gehouden.
3.5 Verweerder vindt het verzoek tot schadevergoeding van klager op zich invoelbaar, maar stelt dat er geen grond voor vergoeding bestaat vanwege het ontbreken van causaliteit en voldoende bewijs. Hij heeft zorgvuldig gehandeld en de pijn bestond al voor de
xxxxxxx en ook na de operatie in het ziekenhuis. Een wondinfectie heeft hij zelf niet kunnen vaststellen. Een litteken was in ieder geval ontstaan.
3.6 Ter zitting heeft verweerder zijn verweer verder toegelicht. Hij is kundig in het maken van echo’s en het uitvoeren van chirurgische ingrepen. Al voor het maken van de echo was hij ervan overtuigd dat het hier ging om een lipoom. De echo heeft hij gemaakt omdat lipomen op die plek nog weleens met het onderliggende spierweefsel zijn vergroeid. Hij was verbaasd toen hij geen lipoom aantrof en heeft vervolgens een collega erbij gehaald. Dat later in het ziekenhuis wel een lipoom is verwijderd, bevestigt zijn diagnose. Verweerder heeft tijdens de zitting met verbazing kennisgenomen van het operatieverslag en de PA uitslag uit het ziekenhuis, waarin stond vermeld dat het ging om een intramusculair lipoom. De vraag kwam aan de orde of er sprake was van wellicht een nieuw lipoom. Er zijn veel medische termen gebruikt en verweerder kan zich voorstellen dat dit mogelijk tot verwarring bij klager heeft geleid. Xxxxxxxxxx heeft zich niet gerealiseerd dat xxxxxx en zijn echtgenote zo boos waren. Hij vindt het spijtig dat de communicatie rondom de ingreep niet goed is gelopen, maar ook dat klager nadien niet meer met hem heeft willen praten.
4. BEOORDELING DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE
4.1 Op de arts-patiënt relatie zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) van toepassing. Deze bepalingen leggen de hulpverlener de verplichting op om bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen en daarbij te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard.
4.2 Die professionele standaard is onder meer neergelegd in de standaarden van de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap). Voor de beoordeling van deze klacht heeft de geschillencommissie in het bijzonder acht geslagen op de NHG handboek verrichtingen, richtlijn ingreep huisartsenopleidingen en kleine kwalen.
4.3 De commissie heeft verder als uitgangspunt dat er op grond van de WGBO sprake is van een inspannings- en niet van een resultaatsverbintenis. Er is pas sprake van een tekortschietende behandeling als vast komt te staan dat de arts niet heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen men van een redelijk handelend en redelijk bekwaam arts mag verwachten.
4.4 Verder gaat de commissie uit van de professionele autonomie van de hulpverlener, die voortvloeit uit art. 7:453 BW. Verweerder heeft als huisarts een eigen professionele afweging te maken, in welke hij een inventarisatie van de situatie maakt en hij zijn beleid voert.
4.5 Op 23 oktober en 21 november 2017 oordeelde verweerder na lichamelijk onderzoek en aanvullend echo onderzoek dat het ging om een goed operabel lipoom, niet vergroeid met de onderliggende spierlaag. Na het maken van een incisie en verkenning van het operatiegebied, trof verweerder niet aan wat hij had verwacht. Verweerder heeft een collega-huisarts laten meekijken en ook die constateerde dat er geen lipoom zat, ook niet nadat er voor de zekerheid nog een kleine incisie in het spierweefsel werd gemaakt om te controleren of het lipoom mogelijk dieper gelegen lag. Vervolgens werd besloten de wond te sluiten, door de hechting van de spierlaag en daarna van de huid. Verweerder stelde xxxxxx voor op een later moment terug te komen, zodat hij de situatie opnieuw kon beoordelen. Klager heeft er echter voor gekozen niet meer naar hem terug te gaan.
4.6 De commissie heeft geen reden te twijfelen aan de bekwaamheid en vaardigheid van verweerder. Onweersproken is dat hij is geschoold in het maken van echo’s en ervaring heeft in het verrichten van chirurgische ingrepen, waaronder het verwijderen van lipomen. Daarbij heeft verweerder een collega gevraagd mee te kijken toen zich een complicatie aandiende. Nadat geen lipoom werd aangetroffen, was verweerder van plan om de zwelling opnieuw te beoordelen en klager door te verwijzen naar het ziekenhuis. Deze kans heeft hij echter niet meer gehad omdat xxxxxx besloot over te stappen naar een andere huisarts. Dat bij de operatie in het ziekenhuis, anderhalf jaar later, een lipoom in het spierweefsel werd aangetroffen, wil niet zeggen dat verweerder die verwijtbaar heeft gemist. De commissie gaat uit van de beoordeling op het moment van de behandeling door verweerder. Bovendien is het mogelijk dat er in 2019 een ander, nieuw lipoom werd aangetroffen. De commissie oordeelt dat verweerder voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en acht de klacht ongegrond.
4.7 De commissie heeft er begrip voor dat xxxxxx en zijn echtgenote teleurgesteld waren door het uitblijven van resultaat van de ingreep en dat zij waren geschrokken door het verloop ervan. Verweerder erkent dat hij op dat moment onvoldoende aandacht heeft gehad voor de gevoelens van klager en zijn echtgenote. De communicatie door verweerder rondom de ingreep had naar het oordeel van de commissie beter kunnen verlopen, maar dat maakt de klacht niet gegrond. Bovendien staat vast dat verweerder na de ingreep een vervolgafspraak met klager wilde maken, maar dat klager een verdere behandeling en een nagesprek heeft afgewezen.
5. DE GEVORDERDE SCHADEVERGOEDING
Nu de klacht ongegrond is verklaard, komt de commissie niet toe aan een beoordeling van de gevorderde schade.
DE UITSPRAAK
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is genomen door:
De xxxx xx. X. xxx xxx Xxxx, voorzitter
Mevrouw drs. K. van Heusden, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsen Vereniging/Ineen
Mevrouw drs. G.M. Joppe, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsen Vereniging/Ineen
De heer mr. G.J. Xxxxxxxxxx , lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland Xxxxxxx X. Xxxxxxxxx, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland
bijgestaan door mw. xx. X. Xxxx, ambtelijk secretaris.
Eindhoven, 20 januari 2020 namens de commissie:
De xxxx xx. X. xxx xxx Xxxx, voorzitter.