OVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET HOGER BEROEPSONDERWIJS 1 JANUARI 1997 tot en met 31 DECEMBER 1998
OVEREENKOMST
De HBO-Raad gevestigd te 's-Gravenhage
te dezen statutair of krachtens schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door drs. X. xxx xxx Xxx
voorzitter
hierna te noemen 'de HBO-Raad', vereniging van hogescholen1, in de hoedanigheid van vereniging met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers optredend als partij te ener zijde
en
Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP) gevestigd te Zoetermeer
te dezen statutair of krachtens schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door
A.A. Xxxxxxx
X. Xxxxxxxx
Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP) gevestigd te 's-Gravenhage
te dezen statutair of krachtens schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door
L.H. Schlaman
Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF) gevestigd te 's-Gravenhage
te dezen statutair of krachtens schriftelijke volmacht vertegenwoordigd door drs. X.X. xx Xxxxx
mr. A.L.J. Janssen
hierna te noemen 'de centrales' als partij te andere zijde
1In bijlage 1 is een ledenlijst opgenomen.
te dezen in de hoedanigheid van verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers optredend als partijen te andere zijde
verklaren akkoord te gaan met de tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs, bestaande uit preambule, artikelsgewijze bepalingen en bijlagen.
Aldus overeengekomen te ..........
op ............
INHOUDSOPGAVE PREAMBULE
1 Werkgelegenheid en arbeidsmarkt 2 Arbozorg
3 Openbare hogescholen
4 Overige punten
5 Hardheidsclausule
ARTIKELSGEWIJZE UITWERKING CAO
HOOFDSTUK A ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN
HOOFDSTUK B WERKINGSSFEER, INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD CAO HOOFDSTUK C BENOEMING
HOOFDSTUK D XXXX EN DUUR DIENSTBETREKKING HOOFDSTUK E VERPLICHTINGEN WERKNEMER HOOFDSTUK F VERPLICHTINGEN WERKGEVER HOOFDSTUK G FUNCTIE
HOOFDSTUK H OMVANG BETREKKING EN WERKTIJDEN HOOFDSTUK I BEZOLDIGING
HOOFDSTUK J VERPLAATSINGSKOSTEN
HOOFDSTUK K VAKANTIE EN BUITENGEWOON VERLOF HOOFDSTUK L VERLOF MILITAIRE DIENST HOOFDSTUK L-A LKD-BELEID
HOOFDSTUK L-B SOP-REGELING HOOFDSTUK M OUDERSCHAPSVERLOF
HOOFDSTUK N ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
HOOFDSTUK O FUNCTIONERINGS- EN BEOORDELINGSGESPREKKEN HOOFDSTUK P STUDIEFACILITEITEN
HOOFDSTUK Q SCHORSING ALS ORDEMAATREGEL HOOFDSTUK R DISCIPLINAIRE MAATREGELEN HOOFDSTUK S ONTSLAG
HOOFDSTUK S-A REORGANISATIE HOOFDSTUK S-B ONTSLAGBESCHERMING
HOOFDSTUK T COMMISSIE VAN BEROEP PERSONEEL HOOFDSTUK U RECHTEN VAN NABESTAANDEN BIJ OVERLIJDEN HOOFDSTUK V SEXUELE INTIMIDATIE
HOOFDSTUK V-A OVERLEG OP LOKAAL NIVEAU
HOOFDSTUK V-B UITVOERING CAO-AFSPRAKEN IN OVERLEG MET MR HOOFDSTUK V-C FACILITEITEN MEDEZEGGENSCHAP VOOR PERSONEELSLEDEN HOOFDSTUK V-D VAKBONDSFACILITEITEN
HOOFDSTUK W OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
BIJLAGEN:
I Lijst met leden HBO-Raad
II Model arbeidsovereenkomst III Aanloop- en maximumschalen IIIa Carriërepatronen
IV Globale normfuncties onderwijsgevend personeel
V Regeling bezwarenprocedure functiewaardering cao-hbo VI Het kader van het sociaal statuut
VII Overeenkomst vakbondsfaciliteiten hbo VIII Overeenkomst overlegprotocol
IX Relevante wetsartikelen Burgerlijk Wetboek X Arbeidstijdenwet, artikel 5.10
PRE-AMBULE
1 Werkgelegenheid en arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
Partijen hebben zich met de afspraken in deze cao ten doel gesteld om:
- het negatieve effect op de werkgelegenheid dat het gevolg is van (aangekondigd) overheids- beleid te mitigeren
- de werkdruk voor werknemers niet te laten toenemen door zoveel mogelijk tot herbezetting over te gaan
- het tijdstip van het gebruik van herbezettingsgelden, zoals bedoeld in paragraaf 4 van de CAO-OW 1996-98, in de tijd naar voren te schuiven in de wetenschap dat eerst per 01.08.1998 de bekostiging hiertoe de ruimte biedt
- de werkgever in staat te stellen de instroom in de werkloosheidsregeling (BWOO) tot een minimum te beperken.
Arbeidsmarktbeleid
Jaarlijks wordt een arbeidsmarktprogramma hbo afgesproken door sociale partners op advies van de Stichting MobiliteitsFonds hbo. Onderstaande punten zijn hiervan een voorbeeld:
- Via de Stichting MobiliteitsFonds hbo worden alle vacatures in het hbo op Internet gezet en beschikbaar gesteld aan belangstellenden in het hbo.
- Het vacaturesysteem bij de Stichting MobiliteitsFonds hbo wordt gekoppeld aan het vacature- systeem van de universiteiten.
- Een eis aan een mobiliteitsplan van een werkgever is de creatie van een (tijdelijk) mobiliteits- punt, de creatie van een interne arbeidsmarkt en de samenhang met het algemeen mobili- teitsbeleid.
- Het onderwerp arbeidspools zal verder worden verkend mede in samenhang met andere instrumenten2 die onder beheer staan van de Stichting MobiliteitsFonds hbo.
2De andere instrumenten van de Stichting MobiliteitsFonds hbo zijn opgenomen in het programma bemiddeling en scholing hbo 1997. Dit zijn het USZO wachtgeldproject HBO, het scholingsproject, het project frictiepools, het pilotproject Randstad/(MK)B-project en het Project langdurig werklozen (Kunst en cultuur).
Banen onderkant arbeidsmarkt
Hogescholen voeren een actief beleid om nieuwe functies aan de onderkant van de arbeidsmarkt te creëren (o.a. Melkert-banen). Deze banen mogen niet ten koste gaan van structurele werkgele- genheid. Over de activiteiten in dit verband wordt door de werkgever verantwoording afgelegd in het sociaal jaarverslag.
Aanstellingsbeleid
Het is de intentie om het huidige benoemingsbeleid te handhaven, voor zover het benoemingen op structurele arbeidsplaatsen betreft.
Tijdens de looptijd van deze cao zullen partijen overleggen over de consequenties van het Star- akkoord inzake flexibele arbeidsrelaties.
Partijen hebben daarnaast de intentie om flexibele arbeidsovereenkomsten (afroepcontracten en dergelijke) die de werknemer in een nadelige positie brengen zoveel mogelijk te voorkomen.
2 Arbo-beleid
1 Bij het ontwikkelen van Arbo-beleid tijdens de looptijd van de cao vormt taakbelastingsbeleid (waaronder piekbelasting) een speerpunt.
2 De werkgever evalueert binnen zijn instelling het tot nu toe gevoerde taakbelastingsbeleid en gebruikt de uitkomsten hiervan bij het Arbo-beleid.
3 Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorge- legd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid wordt vastge- steld.
3 Openbare hogescholen
Openbare hogescholen die zijn aangesloten bij de cao-hbo kunnen niet op basis van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Stb. 1927,415, zoals laatstelijk gewijzigd) worden gedwongen om deze cao na te komen, omdat bedoelde wet niet op hen van toepassing is. Op grond van de statutaire bepalingen zijn openbare hogescholen aan de cao-hbo gebonden en kunnen de HBO- Raad en zijn leden nakoming van de cao-hbo van openbare hogescholen afdwingen.
De binding van openbare hogescholen op grond van de statuten van de HBO-Raad heeft echter geen derdenwerking. Teneinde derdenwerking te bewerkstelligen, met name ten aanzien van de centrales, sluiten betrokken hogescholen na het afsluiten van de cao-hbo een aparte over- eenkomst met de centrales. Deze overeenkomst houdt in:
- dat de cao-hbo gedurende de looptijd van de cao op de arbeidsvoorwaarden van het personeel van toepassing is;
- dat op de verhouding tussen partijen de Wet op de cao van overeenkomstige toepassing is.
Op deze wijze wordt de verhouding tussen de centrales en de openbare hogescholen als leden van een werkgeversvereniging materieel vrijwel gelijk als de verhouding met de bijzondere hogescholen waarop de Wet op de cao direct van toepassing is.
Partijen nemen de inspanningsverplichting op zich om te bevorderen dat de onderwijswetgeving zodanig wordt gewijzigd, dat de openbare hogescholen op materieel dezelfde wijze als bijzondere hogescholen aan het resultaat van cao-onderhandelingen zijn gebonden.
Partijen hebben de intentie dat voor alle hogescholen eenzelfde arbeidsvoorwaardenpakket gaat gelden. De HBO-Raad, de vakorganisaties en het ministerie moeten dan ook hun toekomende middelen aanwenden om dit doel te bereiken.
4 Overige punten
- De bestemming van nieuwe decentrale werkgelegenheidsgelden wordt door de cao-partijen vastgesteld.
- Voor scholing wordt een substantieel budget op hogeschoolniveau in de begroting opgeno- men. Bedoeld budget is bedoeld voor de directe kosten van het scholingsbeleid. In beginsel komen de kosten van scholing voor rekening van de werkgever en vindt scholing in werktijd plaats.
- De jaarrekening en de begroting zijn nadat zij zijn vastgesteld beschikbaar voor de vakor- ganisaties.
5 Hardheidsclausule
De cao-partijen zullen naar redelijkheid en billijkheid uitvoering geven aan de gemaakte afspraken. Indien en voorzover het ten uitvoer brengen van afspraken aantoonbaar de continuteit van een hogeschool bedreigt kunnen op hogeschoolniveau in overeenstemming met de vakorganisaties aanvullende afspraken worden gemaakt teneinde de continuïteit te waarborgen.
ARTIKELSGEWIJZE UITWERKING CAO
Begrippen die in deze cao in verschillende hoofdstukken worden gehanteerd zijn in het hoofdstuk 'Algemene begripsbepalingen' gedefinieerd. Begrippen die slechts in één hoofdstuk worden gehanteerd zijn in het desbetreffende hoofdstuk gedefinieerd.
Voor het openbaar onderwijs dient voor 'arbeidsovereenkomst' en voor 'benoemd' gelezen te worden 'aanstelling' respectievelijk 'aangesteld'.
Overal waar in deze cao wordt gesproken over 'hij' of 'zijn' dient tevens gelezen te worden 'zij' respectievelijk 'haar'.
Artikel A-1 Begripsbepalingen
In deze cao wordt verstaan onder:
a 'aanloopschaal': een bij een functie behorende salarisschaal die lager is dan de maximum- schaal.
b 'bezoldiging': de som xxx xxxxxxx, vakantie-uitkering en toelagen waarop de werknemer op grond van deze cao jegens de werkgever aanspraak heeft.
ba 'BWOO': Besluit Werkloosheid Onderwijs- en Onderzoekpersoneel (Stb. 1994, 100), zoals laatstelijk gewijzigd.
bb 'BZA': Besluit Ziekte en Arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (Stb. 1995, 703), zoals laatstelijk gewijzigd.
c 'formatie': het samenstel van functies binnen de hogeschool in niveaus en aantallen.
ca 'FPU': Flexibel Pensioen en Uittreden, de overeenkomst ter zake van de uitwerking van een regeling flexibel pensioen en uittreden en alle daarin opgenomen documenten waarnaar verwezen wordt zoals gesloten in de Raad voor Overheidspersoneelsbeleid op 10 juli 1996.
d 'functie': het samenstel van werkzaamheden door de werknemer te verrichten krachtens de door de werknemer met de werkgever gesloten arbeidsovereenkomst.
e 'HBO-Raad': de vereniging van hogescholen te dezen optredend als vereniging van werkgevers van hogescholen die de HBO-Raad daartoe expliciet hebben gemachtigd.
f 'hogeschool': een instelling voor hoger beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1, sub f jE 1.3, tweede lid Whw, dit zijn instellingen die hoger onderwijs verzorgen, dat is gericht op de over- dracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk.
g 'Kaderbesluit': het besluit van 23 juli 1993 houdende vaststelling van het kaderbesluit rechtspositie hbo (Stb. 1993,424), zoals laatstelijk gewijzigd.
h 'maximumschaal': de hoogste salarisschaal die behoort bij een functie.
i 'niet-werkdag': zondag, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, de dag waarop Koninginnedag wordt gevierd, 5 Mei en de zodanig door de overheid erkende nationale feestdagen en gedenkda- gen.
j 'normjaartaak' :jaartaak van 1659 uur.
ja 'normbetrekking' :betrekking waarvan de arbeidsduur op jaarbasis gelijk is aan de normjaar- taak.
jb 'deeltijdbetrekking': betrekking waarvan de omvang kleiner is dan een normbetrekking. jc 'standaardwerkdag' :werkdag van negen uur.
k 'onderwijsgevende functie': een functie als bedoeld in artikel G-2, tweede lid.
l 'organisatorische eenheid': een door een samenhangend takenpakket duidelijk herkenbaar organisatie-onderdeel dat als zodanig door de werkgever is aangewezen.
m 'partner': degene met wie de werknemer een huwelijkse relatie heeft of een relatie onderhoudt die daaraan gelijk is gesteld, een en ander met inachtneming van de eisen die daaraan bij of krachtens wet worden gesteld.
ma 'PMR': Het deel van een medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen. n 'pensioen': een ouderdomspensioen op grond van het pensioenreglement dat voor de sector
onderwijs en wetenschappen geldt.
p 'aantal studenten': aantal personen die op de teldatum van enig jaar als student bij een hogeschool zijn ingeschreven.
q 'salaris': het bedrag dat met inachtneming van de bij of krachtens wet gestelde regels alsmede de bepalingen van deze cao is vastgesteld aan de hand van één van de salarisschalen zoals vermeld in bijlage III.
r 'salaris per uur': 1/160 deel van het salaris per maand bij een normbetrekking.
s 'vakorganisatie': partijen die namens de werknemers de onderhavige cao hebben afgesloten. t 'werkgever': het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 sub j Whw, zijnde het bestuur van
een rechtspersoon die een hogeschool in stand houdt of het orgaan of de persoon of personen die krachtens delegatie als zodanig kan respectievelijk kunnen optreden.
u 'werknemer': degene, niet zijnde leden van colleges van bestuur of centrale directies, die op grond van een arbeidsovereenkomst met een werkgever op grond van deze cao bij een hogeschool werkzaam is.
v 'Whw': Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593), zoals laatstelijk gewijzigd.
Artikel B-1 Werkingssfeer
1 Deze cao is van toepassing op werknemers in dienst van werkgevers indien en voor zover de regelgeving voortvloeiende uit de Whw op de werkzaamheden van deze werknemers van toepassing is. Deze cao is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren die in dienst zijn van een openbare hogeschool.
2 Deze cao kan van toepassing worden verklaard op werknemers die werkzaam zijn bij een hogeschool op wier werkzaamheden andere regelgeving dan voortvloeiende uit de Whw van toepassing is.
3 Indien bij of ingevolge wettelijke bepalingen regels zijn of worden gesteld, waarvan afwijking niet is geoorloofd, is deze cao slechts van toepassing voorzover zij niet in strijd is met vorenbedoelde wettelijke bepalingen. Alsdan volgt overleg tussen de cao-partijen.
4 Voorzover daarin niet anders is bepaald, is het de werkgever niet toegestaan af te wijken van bepalingen van deze cao. Het is de werkgever toegestaan op lokaal niveau arbeidsvoorwaar- den overeen te komen voorzover de cao daarin voorziet.
Artikel B-2 Strijd met bekostigingsvoorwaarden
1 In geval van strijdigheid van de bekostigingsvoorwaarden en de daarop gebaseerde besluiten, zoals het Kaderbesluit Rechtspositie hbo, het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het Besluit Ziekte en Arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onder- zoekpersoneel, met deze cao prevaleren de bekostigingsvoorwaarden.
Artikel B-3 Inwerkingtreding en looptijd
Deze cao treedt in de plaats van de cao-hbo 1997-1998 en treedt op 1 januari 1999 in werking en loopt af op 31 mei 2000.
Artikel B-4 Termijnen
1 Indien in deze cao een termijn is gesteld gelden de bepalingen ter zake van de Algemene Termijnenwet.
2 Indien een belanghebbende ten genoege van de bevoegde instantie aannemelijk maakt dat de aanvang van een in deze cao gestelde termijn gedurende welke een aanspraak kan worden geldend gemaakt hem niet tijdig bekend kon zijn en hij hierdoor in zijn belangen is geschaad, wordt de termijn geacht te zijn aangevangen op het tijdstip waarop de belanghebbende naar het oordeel van de bevoegde instantie redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen van het ontstaan van zijn aanspraken.
Artikel B-5 Reikwijdte cao
Werknemers in dienst van een rechtspersoon waarover de hogeschool zeggenschap heeft, alsmede uitzendkrachten en gedetacheerden die binnen de hogeschool aan de kernactiviteiten meewerken, hebben recht op beloning conform bijlage III van deze cao.
HOOFDSTUK C INDIENSTTREDING
Artikel C-1 Sollicitatiecode, vaststelling en tervisielegging
1 Ter zake van werving en selectie van personeel neemt de werkgever een sollicitatiecode in acht. Deze sollicitatiecode ligt voor een ieder ter inzage hetgeen aan de sollicitant bekend wordt gemaakt.
2 De sollicitatiecode wordt overeen gekomen met de personeelsgeleding van de medezeggen- schapsraad.
Artikel C-2 Geneeskundige keuring
1 Voor indiensttreding aan een hogeschool moet de werkgever een werknemer geneeskundig laten keuren indien de werkgever in overleg met de bedrijfsgezondheidsdienst van oordeel is dat op grond van functie-eisen voor een bepaalde functie een onderzoek naar medische geschiktheid noodzakelijk is. Betrokken werknemer komt pas voor indiensttreding in aanmerking indien uit de geneeskundige keuring, ingesteld door een vanwege de werkgever aangewezen geneeskundige, niet zijnde de behandelend geneeskundige van betrokkene, is gebleken dat hij geen ziekten of gebreken heeft die hem voor de vervulling van de betreffende functie aan de desbetreffende hogeschool ongeschikt maken. Het resultaat van de geneeskundige keuring wordt door de aangewezen geneeskundige schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene medegedeeld.
2 Indien de werknemer ernstige gewetens- of gemoedsbezwaren heeft tegen een geneeskun- dige keuring als in het voorgaande lid bedoeld komen de gevolgen van ziekten en gebreken die redelijkerwijs bij een keuring geconstateerd zouden zijn en die leiden tot ongeschiktheid voor de vervulling van de functie voor rekening en risico van de werknemer.
3 Indien daartoe aanleiding bestaat kan de geneeskundige als bedoeld in het eerste lid de betrokkene voor bepaalde duur maar voor ten hoogste één jaar geschikt verklaren.
4 Degene die niet of voor bepaalde duur geschikt wordt verklaard, heeft recht op herkeuring binnen veertien dagen door een andere geneeskundige dan de op grond van het eerste lid aangewezen geneeskundige indien hij daarom verzoekt.
Artikel C-3 Arbeidsovereenkomst
1 De arbeidsovereenkomst wordt conform het model als opgenomen in bijlage II schriftelijk aangegaan en gewijzigd. Zij wordt in tweevoud opgemaakt. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer tijdig, zo mogelijk voor indiensttreding, een door beide partijen3 onderte- kend exemplaar ontvangt van deze overeenkomst of de wijziging daarvan.
2 De arbeidsovereenkomst vermeldt in ieder geval:
a de naam, vestigingsplaats en adres van de werkgever alsmede de functie van degene die de werkgever ten deze vertegenwoordigt;
b de naam, voornaam, adres, geboorteplaats en geboortedatum van de werknemer; c de datum van ingang van de dienstbetrekking;
d of sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de zin van artikel D-2 of voor bepaalde tijd in de zin van artikel D-3 of D-4. Indien artikel D-3 of D-4 van toepassing is, wordt in de arbeidsovereenkomst de duur waarvoor de overeenkomst is aangegaan vermeld;
e de duur van de proeftijd in de zin van artikel 7A:1639n van het Burgerlijk Wetboek, indien zulk een proeftijd is overeengekomen;
f de functie welke door de werknemer zal worden vervuld alsmede de plaats binnen de hogeschool waarbinnen de functie zal worden vervuld;
3 voor openbare hogescholen geldt dat slechts de werkgever de aanstelling ondertekent.
g het aanvangssalaris uitgedrukt in schaal- en regelnummer alsmede de maximumschaal behorende bij de functie en de termijn van uitbetaling;
h voor zover van toepassing het tijdstip waarop de eerste periodiek wordt toegekend; i de overeengekomen arbeidsduur per jaar en de gebruikelijke arbeidsduur per dag; j de standplaats als bedoeld in hoofdstuk J;
k de aanspraak op vakantieverlof;
l de duur van de door partijen in acht te nemen opzegtermijnen; m of de werknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling;
n de bepaling dat deze cao inclusief alle wijzigingen en aanvullingen met de arbeidsover- eenkomst een geheel vormt en van toepassing is.
HOOFDSTUK D AARD EN DUUR DIENSTBETREKKING
Artikel D-1 Duur arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan:
- voor onbepaalde tijd of
- voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of
- voor bepaalde tijd.
Artikel D-2 Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
De werknemer treedt in dienst voor onbepaalde tijd tenzij artikel D-3 of artikel D-4 van toepassing is.
Artikel D-3 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met uitzicht op onbepaalde tijd
1 De werknemer kan in dienst treden voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereen- komst voor onbepaalde tijd.
2 De duur van de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is maximaal één jaar.
3a Indien de werknemer niet voldoet aan bij of krachtens de wet gestelde eisen kan de duur van de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst tweemaal worden verlengd welke verlengingen tezamen maximaal één jaar kunnen duren.
3b Indien de werknemer door bijzondere omstandigheden niet of in onvoldoende mate kan worden beoordeeld of de werknemer geschikt is voor zijn functie kan de duur van de in het eerste lid bedoelde arbeidsovereenkomst tweemaal worden verlengd welke verlengingen tezamen maximaal één jaar kunnen duren.
4 Bij indiensttreding op grond van dit artikel kan geen proeftijd als bedoeld in artikel 7A:1639n BW worden overeengekomen.
5 Uiterlijk twee maanden voor de afloop van de duur waarvoor de overeenkomst is aangegaan besluit de werkgever op grond van een beoordeling als bedoeld in hoofdstuk O of de
arbeidsovereenkomst met inachtneming van het in deze cao bepaalde wordt beëindigd dan wel of de werknemer een voortzetting van de dienstbetrekking op grond van artikel D-2 of artikel D-3, derde lid wordt aangeboden. Xxxxxxx besluit wordt schriftelijk aan de werknemer kenbaar gemaakt.
6 De artikelen 1 tot en met 5 van dit artikel zijn niet van toepassing in geval een werknemer in dienst treedt wiens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door de werkgever is beëindigd in een periode van een jaar of korter voorafgaande aan die indiensttreding.
Artikel D-4 Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
De werknemer kan voor bepaalde tijd worden aangesteld bij een hogeschool als bedoeld in artikel G-1 en zowel met structurele als incidentele werkzaamheden worden belast.
Artikel D-5 Voortgezette dienstbetrekking
1 Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel D-4, kunnen elkaar opvolgen, waarbij de maximale duur van de som van de elkaar opvolgende arbeids- overeenkomsten voor bepaalde tijd is:
a acht jaar voor onderwijsgevend personeel met onderwijsgevende taken in het kunston- derwijs indien de werknemer tevens uitvoerend beroepsbeoefenaar is en de omvang van zijn betrekking bij de werkgever kleiner of gelijk is aan de omvang van een halve normbe- trekking;
b onbeperkt voor de duur in die gevallen waarin de werknemer wegens ziekte op grond van een geneeskundige keuring voor de functie voor bepaalde duur geschikt wordt verklaard;
c vier jaar voor gevallen niet vallend onder sub a en sub b.
2 Indien door opeenvolgende arbeidsovereenkomsten een voortgezette dienstbetrekking voor bepaalde tijd is ontstaan, is in afwijking van artikel 7A:1639f BW voor de beëindiging daarvan geen opzegging vereist.
3 In afwijking van artikel 7A:1639f BW worden dienstbetrekkingen tussen dezelfde partijen die elkander met tussenpozen van niet meer dan drie maanden zijn opgevolgd, geacht een voortgezette dienstbetrekking te vormen.
4 De arbeidsovereenkomsten als bedoeld in lid 1 van dit artikel kunnen binnen de genoemde periode een onbeperkt aantal malen verlengd worden.
Artikel D-6 Flexibele formatie
1 Het gebruik van:
a. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en;
b. tijdelijke uitbreidingen van zowel deeltijd als voltijd arbeidsovereenkomsten, is beperkt tot:
- maximaal 20% van de formatie voor het kunstonderwijs;
- maximaal 10% van de formatie voor het overige onderwijs.
tenzij het betreft:
- arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, dan wel tijdelijke uitbreiding van ar- beidsovereenkomsten, in het kader van vervanging en;
- arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2 De werkgever verantwoordt het gevoerde beleid ten aanzien van flexibele arbeidsovereen- komsten achteraf in het sociaal jaarverslag.
3 Indien een werkgever, door de percentages genoemd in lid 1 van dit artikel, in zodanige problemen raakt dat een hoger percentage noodzakelijk wordt geacht, dan vindt op hoge- schoolniveau overleg met de vakorganisaties plaats over de noodzaak en de hoogte van de te wijzigen percentages. Dit overleg dient tot overeenstemming te leiden.
4 De werkgever tracht flexibele arbeidsovereenkomsten (waaronder afroepcontracten en derge- lijke), die de werknemer in een nadelige positie brengen zoveel mogelijk te voorkomen.
5 De werkgever maakt geen gebruik van zogenaamde ´nul-uren' contracten4.
6 De werkgever verantwoordt het gebruik van zogenaamde 'oproep' contracten5 in het sociaal jaarverslag onder vermelding van het aantal contracten en de bandbreedte (verschil tussen het minimale en maximale aantal uren) van de contracten.
HOOFDSTUK E VERPLICHTINGEN WERKNEMER
Artikel E-1 Functievervulling
1 De werknemer is verplicht zijn functie naar beste vermogen te vervullen en zich daarbij te gedragen naar de aanwijzingen door of vanwege de werkgever gegeven.
2 De werknemer is verplicht zijn functie te vervullen in overeenstemming met de grondslag en de doelstellingen zoals omschreven in de statuten van de rechtspersoon die de hogeschool in stand houdt alsmede zoals omschreven in de overige documenten waarin de grondslag en de doelstellingen zijn neergelegd; van deze documenten dient de werknemer redelijkerwijze kennis te hebben kunnen nemen.
3 De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd waarbij beide partijen redelijkheid dienen te betrachten. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging.
4 Binnen redelijke grenzen en voor zover zulks noodzakelijk is voor een goede voortgang van
4Een nul-uren contract is een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer op afroep beschikbaar is. Kenmerk is dat de werkgever geen enkele garantie geeft dat de werknemer wordt opgeroepen. 5Een min-max contract is een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer op afroep beschikbaar is. Kenmerk is dat de werkgever een bepaald aantal uren werk garandeert (minimaal x en maximaal y uur per maand).
de werkzaamheden is de werknemer na voorafgaand overleg verplicht in te stemmen met: a wijziging voor korte tijd doch voor ten hoogste een maand van de aan zijn functie
verbonden werkzaamheden;
b wijziging voor korte tijd doch voor ten hoogste een maand in de regeling van zijn arbeidstijd.
Dit lid is van overeenkomstige toepassing indien zich zodanig bijzondere omstandigheden voordoen dat voorafgaand overleg niet mogelijk is.
5 De werknemer is verplicht deel te nemen aan scholing en ontwikkelingstrajecten voor zover zulks vereist is voor het vervullen van de overeengekomen functie dan wel ten behoeve van het behoud van passende arbeid in het kader van het werkgelegenheidsbeleid.
6 De werknemer kan op grond van ernstige gewetensbezwaren het uitvoeren van bepaalde opdrachten weigeren.
Artikel E-2 Goed werknemerschap
1 De werknemer is verplicht de goederen, welke door de werkgever aan zijn zorgen zijn toevertrouwd zorgvuldig te beheren.
2 De werknemer kan slechts worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de werkgever geleden schade, voorzover deze is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
3 De werknemer zal geen werkzaamheden verrichten die het vervullen van zijn functie of het belang van de werkgever aantoonbaar schaden of een vermenging van belangen betekenen die voorzienbaar schade voor de werkgever tot gevolg kan hebben. De werknemer is verplicht de werkgever desgevraagd te informeren over omvang en inhoud van de werkzaamheden ter uitoefening van beroep of bedrijf die hij al dan niet in dienst van anderen verricht. Indien de werknemer zich tot een geheimhoudingsplicht met betrekking tot de inhoud heeft gebonden door middel van een overeenkomst, dan is hij niet gehouden om de werkgever omtrent de inhoud van de werkzaamheden te informeren.
4 De werknemer is verplicht vergoedingen van derden voor werkzaamheden verricht door de werknemer gedurende werktijd dan wel vergoedingen voor het gunnen van werkzaamheden aan die derden, af te dragen aan de werkgever voorzover de werkgever hem niet schriftelijk van deze verplichting ontheffing heeft verleend.
5 De werknemer is voorts verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goed werknemer behoort te doen of na te laten.
Artikel E-3 Geheimhouding
1 De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter kennis komt, voorzover die verplichting uit de aard der zaak volgt of hem schriftelijk is opge- legd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de dienstbetrekking.
2 Onverminderd wettelijke verplichtingen is de werkgever jegens derden verplicht tot geheim- houding van persoonlijke gegevens van de werknemer, tenzij de werknemer tot het verstrek-
xxx van op zijn persoon betrekking hebbende gegevens schriftelijk toestemming geeft.
Artikel E-4 Verhindering werknemer
Indien de werknemer verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen en met inachtneming van de daarvoor door de werkgever gestelde en kenbaar gemaakte richtlijnen, zo spoedig mogelijk mededeling te doen of te laten doen aan de werkgever.
Artikel E-5 Concurrentiebeding
De werkgever kan met de werknemer schriftelijk en voor ten hoogste twee jaar een concur- rentiebeding als bedoeld in artikel 7A:1637x BW overeenkomen.
Artikel E-6 Auteursrechten en industriële eigendom
De rechten op het auteurs-, octrooi- of kwekersrecht alsmede de baten voortvloeiend uit
- het vervaardigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de zin van de Auteurswet,
- het uitvinden van een nieuw voortbrengsel of een nieuwe werkwijze in de zin van de Rijksoctrooiwet of
- het kweken of winnen van een ras waarop een kwekersrecht kan worden gevestigd als bedoeld in de Zaaizaad- en Plantgoedwet
komen toe aan de werkgever indien het vervaardigen, uitvinden, kweken of winnen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is of wordt verricht ten behoeve van de werkgever.
HOOFDSTUK F VERPLICHTINGEN WERKGEVER
Artikel F-1 Goed werkgeverschap
De werkgever is verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goed werkgever behoort te doen of na te laten.
Artikel F-2 Verzekering
1 De werkgever verplicht zich een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, welke de aansprakelijkheid van de werknemer in de uitoefening van zijn functie dekt, met inbegrip van schade toegebracht aan derden door degenen die door de werknemer in opdracht van de werkgever in de werksituatie worden begeleid.
2 De verplichting van de werkgever tot verzekering van de werknemer als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing indien deze werknemer ernstige gewetens- of gemoedsbezwaren tegen bedoelde verzekering heeft en deze bezwaren schriftelijk aan de werkgever heeft meegedeeld.
3 Indien sprake is van ernstige gewetens- of gemoedsbezwaren tegen een verzekering als in
het voorgaande lid bedoeld komen de gevolgen van het niet-verzekerd zijn voor rekening en risico van de werknemer.
4 De werkgever vrijwaart in geval van verzekering als bedoeld in het eerste lid de werknemer voor aansprakelijkheid ter zake en ziet af van de eventuele mogelijkheid van regres op de werknemer. Eén en ander behoudens voor de gevallen, dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Artikel F-3 Personeelsdossiers
1 De werkgever stelt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggen- schapsraad een reglement op ten behoeve van de privacybescherming van persoons- gegevens van werknemers.
2 De werknemer heeft recht op inzage van zijn personeelsdossier.
HOOFDSTUK G FUNCTIE
Artikel G-1
1 De werknemer wordt bij de hogeschool dan wel bij de rechtspersoon die de hogeschool of het geheel van hogescholen in stand houdt benoemd in een functie bij de hogeschool of bij het geheel van hogescholen.
2 De werknemer kan bij een hogeschool slechts in één functie worden benoemd.
3 Over belangrijke facetten van de concrete taakinhoud en over wijziging daarvan pleegt de werkgever overleg met de betrokken werknemer. De werkzaamheden moeten redelijkerwijs aan de werknemer kunnen worden opgedragen.
4 Bij elke functie behoren één of meer aanloopschalen en één maximumschaal. Het salaris van de in die functie benoemde werknemer wordt vastgesteld aan de hand van één van de salaris- bedragen die in die schaal of schalen voorkomen.
5 De bij elk functieniveau behorende maximumschaal en aanloopschaal of -schalen zijn aangegeven in bijlage III.
Artikel G-2 Normfuncties en andere functies
1 Onverminderd het bepaalde in deze cao stelt de werkgever voor de binnen de formatie onderscheiden functies functieomschrijvingen en maximum schalen vast. De werkgever geeft daarbij de plaats in de organisatie aan en stelt in samenhang met de formatie de maximum schaal vast rekening houdende met de normen die op grond van wet- en regelgeving op de werknemers van toepassing zijn en rekening houdende met de voor het onderwijspersoneel geldende normen. De werkgever zorgt ervoor dat de functies voldoende breed en gevarieerd zijn voor zover deze functies ten minste 0.5 van de normbetrekking omvatten.
2 In het navolgende schema is een aantal normfuncties voor onderwijsgevende functies vermeld die in de formatie kunnen zijn opgenomen met de daarbij behorende maximumschaal:
Functie Maximumschaal
a instructeur technische vaardigheden 8
b instructeur praktijkonderwijs 9
c hoofdinstructeur praktijkonderwijs 10
d docent 11
e hogeschooldocent 12
f hogeschoolhoofddocent 13
g lector 14
Xxxxxxxx functies zijn op hoofdlijnen beschreven in bijlage IV.
3 Op de functies vermeld in het tweede lid, sub c tot en met g zijn de wettelijke benoembaar- heidseisen van toepassing.
4 De werkgever kan niet naast of in de plaats van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde normfuncties andere onderwijsgevende functies vaststellen waarbij andere taken of taken behorende tot verschillende normfuncties worden samengevoegd tot een nieuwe functie.
Artikel G-3 Functiewaardering
1 De werkgever verstrekt bij indiensttreding en bij wijziging van de functie een karakteristiek en beschrijving van de functie met de daarbij horende maximumschaal.
2 De werknemer kan te allen tijde bezwaar maken tegen de waardering van zijn functie. De wijze waarop dit geschiedt is gegeven in bijlage V 'Regeling Bezwarenprocedure Functie- waardering'.
Artikel G-4 Commissie voor zwaarwegende belangen
1 De werkgever volgt het advies op van de bezwarencommissie als voorzien in de regeling als bedoeld in artikel G-3, tweede lid tenzij zwaarwichtige belangen van de werkgever zich daartegen verzetten.
2 Indien de werkgever besluit het advies van de in het eerste lid bedoelde bezwarencommissie niet op te volgen, legt de werkgever binnen een maand na dagtekening van het advies van de bezwarencommissie zijn beslissing dienaangaande voorzien van een motivering van de zwaarwichtige belangen van de werkgever die in het geding zijn, voor aan een commissie.
3 De in het tweede lid van dit artikel bedoelde commissie bestaat uit drie personen en wordt door cao-partijen samengesteld.
4 De beslissing van de commissie als bedoeld in het tweede lid is bindend voor zowel de betrokken werkgever als de betrokken werknemer.
5 Het voorleggen van een advies van de bezwarencommissie aan de commissie als bedoeld in het tweede lid heeft opschortende werking.
Artikel G-5 Te verrichten werkzaamheden
1 De werknemer is met inachtneming van het bepaalde in artikel E-1 verplicht de werkzaam- heden behorende bij de functie op zich te nemen.
2 Indien het niet mogelijk is de werknemer in relatie tot zijn betrekkingsomvang voldoende bij de functie behorende werkzaamheden op te dragen, kunnen hem andere werkzaamheden worden opgedragen, mits deze mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden en gelet op zijn functieniveau passend zijn.
3 Indien het na een zorgvuldig onderzoek in redelijkheid niet mogelijk is gebleken de werknemer wiens functie is dan wel naar redelijkerwijs is te verwachten wordt opgeheven, mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden een voor hem passende functie aan te bieden, dan wel de werknemer weigert een passende functie te aanvaarden kan ontslag wegens opheffing van de betrekking plaatsvinden.
HOOFDSTUK H OMVANG BETREKKING EN WERKTIJDEN
Artikel H-1 Normbetrekking
De betrekkingsomvang van de werknemer wordt uitgedrukt in een normbetrekking of een gedeelte daarvan. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid.
Artikel H-2 Openingstijden
1 De werknemer verricht zijn werkzaamheden gedurende de uren waarop de hogeschool geopend is, te weten:
a op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 uur en 22.30 uur; b op zaterdag tussen 07.00 en 18.00 uur.
2 Indien zulks noodzakelijkerwijs uit de aard van de werkzaamheden voortvloeit kan van de openingstijden als bedoeld in het vorige lid worden afgeweken.
Artikel H-3 Werktijdenregeling
De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschaps- raad met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde een werktijdenregeling overeen.
Artikel H-4 Maximale werkdag
2 De werkgever stelt na overleg met de werknemer de dagelijkse werktijden vast, waarbij als
regel per dag niet meer dan negen uur wordt gewerkt.
3 Na een werkdag van tien uur als bedoeld in het eerste lid heeft de werknemer aanspraak op een aaneengesloten rustperiode van minimaal twaalf uur.
6Indien er sprake is van koffie- of theepauzes, behoren deze tot de werktijd.
Artikel H-5 Rustdagen
De werknemer heeft aanspraak op ten minste twee aaneengesloten rustdagen per week.
Artikel H-6 Werktijden oudere werknemer
1 Het avondwerk van een werknemer van vijftig jaar of ouder dat tot zijn werkzaamheden behoort kan worden uitgebreid tot maximaal 40 dagdelen per jaar waarin een maximum van twee dagdelen per week. Indien de werknemer daarmee instemt kan van dit maximum worden afgeweken.
2 Een werknemer van vijftig jaar of ouder kan avond- of overwerk worden opgedragen met een maximum van twee dagdelen per week en 40 dagdelen per jaar.
3 De werkgever verkort op een schriftelijk verzoek daartoe de dagelijkse werktijd van een werknemer die in het betreffende kalenderjaar de leeftijd bereikt van:
E 50 t/m 59 jaar met 30 minuten bij een werkdag van 8 uur of meer
E 60 jaar of ouder met 60 minuten bij een werkdag van 8 uur of meer,
mits de werknemer geen nieuwe bezoldigde nevenwerkzaamheden verricht of gaat verrichten, noch bij de werkgever noch elders. Nevenwerkzaamheden die reeds werden verricht voor de toepassing van de werktijdverkorting, worden buiten beschouwing gelaten voor zover hierdoor de omvang van een normbetrekking niet wordt overschreden. Nevenwerkzaamheden bij een hogeschool worden niet als bezoldigde nevenwerkzaamheden beschouwd.
Artikel H-7 Werktijden zwangere werkneemster
De werkgever past indien noodzakelijk in overleg met een werkneemster die zwanger is haar werktijden en haar werkomstandigheden aan.
Artikel H-8 Werktijden uitvoerende kunstenaars
Voor uitvoerende kunstenaars geldt een werktijdenregeling die mogelijkheden biedt om zonodig tijdens normale werktijden het beroep uit te oefenen.
Artikel H-9 Uitbreiding betrekking
De omvang van de betrekking van de werknemer met wie naast zijn bestaande werkzaamheden, extra werkzaamheden van incidentele of structurele aard worden overeengekomen, wordt voor de duur van die werkzaamheden tijdelijk uitgebreid met ingang van de dag waarop hij feitelijk met deze werkzaamheden wordt belast. Van deze tijdelijke uitbreiding wordt hem schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel H-10 Overuren
1a Voor de werknemer geldt dat de omvang van zijn betrekking de omvang van een normbe- trekking in beginsel niet te boven mag gaan. Uren van de betrekking worden, voorzover deze uren de omvang van een normbetrekking te boven gaan, voor de toepassing van deze cao als
overuren aangemerkt.
1b Indien een werknemer meerdere betrekkingen vervult geldt dat de som van de omvang van zijn betrekkingen, waaronder tevens zijn begrepen werkzaamheden al dan niet in dienstbe- trekking buiten het onderwijs verricht waarmee inkomen wordt verworven, de omvang van een normbetrekking in beginsel niet te boven mag gaan. Van de totale omvang van bedoelde betrekkingen tezamen worden de uren die de omvang van een normbetrekking te boven gaan, voor de toepassing van deze cao als overuren aangemerkt.
2 Werkzaamheden in overuren kunnen slechts voor bepaalde duur worden overeen gekomen.
3 Bij de wijze van toerekening wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat overuren die ontstaan ten gevolge van uitbreiding van een betrekking, of ten gevolge van het aanvaarden van een betrekking, worden toegerekend aan de uitgebreide of de aanvaarde betrekking.
Artikel H-11 Tijd en plaatsgebonden werkweek
De werknemer vervult zijn functie binnen de gebouwen of ruimten waarin de instelling is gehuisvest en op de daarbij behorende terreinen, tenzij de aard van de te verrichten werkzaam- heden zich daartegen verzet of de werkgever aan de werknemer ontheffing van deze verplichting heeft verleend. Ontheffing wordt in ieder geval verleend indien de huisvestingssituatie daartoe aanleiding geeft.
Artikel H-12 Deeltijdarbeid
1 Elke werknemer heeft het recht zijn functie in een deeltijdbetrekking te verminderen tot het minimum van 50% van de normjaartaak, tenzij organisatorische belangen dit niet mogelijk maken.
2 Werknemers met een deeltijdbetrekking krijgen ingeval van een vacature bij voldoende geschiktheid bij voorrang het recht hun betrekkingsomvang uit te breiden.7
3 Met de werknemers met een deeltijdbetrekking wordt jaarlijks schriftelijk overeengekomen op
welke tijden zij kunnen worden ingezet.
HOOFDSTUK I BEZOLDIGING
Artikel I-1 Vaststelling salaris en vakantie-uitkering
1 Het salaris en de vakantie-uitkering van de werknemer worden overeen gekomen met inachtneming van de bij of krachtens wet- en regelgeving gestelde regels.
2 Het salaris wordt bij indiensttreding in redelijkheid met inachtneming van de opgebouwde werkervaring overeen gekomen.
7In het kader van dit artikel is er geen sprake van een vacature indien de formatieruimte opgevuld kan worden door een werknemer die met ontslag bedreigd wordt of door een 'eigen' wachtgelder.
Artikel I-2 Salaris en vakantie-uitkering deeltijdwerkers
1 Het salaris en de vakantie-uitkering van de werknemer die in dienst treedt in een deeltijdbe- trekking wordt naar evenredigheid van die omvang berekend.
2 Teneinde een inpassingsschaalbedrag te kunnen vaststellen wordt zonodig het voor een werknemer feitelijk geldende salaris omgerekend naar een salarisbedrag bij een normbetrek- king.
Artikel I-3 Jaarlijkse periodiek en carrièrepatroon
1 Op basis van een beoordeling als bedoeld in hoofdstuk O, waarbij is vastgesteld dat de werknemer aan de gestelde eisen voldoet, wordt jaarlijks het salaris van de werknemer binnen de schaal aangepast aan het naasthogere schaalregelnummer totdat het maximum van de schaal is bereikt, tenzij sprake is van eventuele wachtjaren in het salarissysteem. Deze worden in het carrièrepatroon aangeduid met een U voor het schaalregelnummer.8
2 Vindt in enig jaar geen beoordeling plaats dan wordt het salaris van de werknemer automa-
tisch aangepast aan het naasthogere schaalregelnummer tenzij het maximum van de schaal is bereikt, dan wel sprake is van eventuele wachtjaren in het salarissysteem welke in het carrièrepatroon worden aangeduid met een U voor het schaalregelnummer.
3 In bijlage VIII zijn opgenomen het salarissysteem en de op de werknemer van toepassing zijnde carrièrepatronen.
Artikel I-4 Overgang naar maximumschaal
1 De werkgever besluit uiterlijk negen maanden na het bereiken van het maximum van de voor de werknemer geldende hoogste aanloopschaal op grond van een voldoende beoordeling als bedoeld in artikel I-3, of de werknemer op de eerstvolgende periodiekdatum naar de voor hem geldende maximumschaal in het naasthogere bedrag wordt bevorderd.
2 Tenzij de werknemer is benoemd in een onderwijsgevende functie met een maximumschaal 10 of hoger als bedoeld in artikel G-2, tweede lid besluit de werkgever zodra de werknemer een periodieke verhoging wordt toegekend en deze daarmee een salaris krijgt dat gelijk aan of hoger is dan het laagste bedrag in de maximumschaal op grond van een voldoende beoorde- ling als bedoeld in artikel I-3 of de werknemer naar de voor hem geldende maximumschaal in het naasthogere bedrag wordt bevorderd.
3 Van een besluit om niet tot bevordering over te gaan wordt de werknemer zo spoedig mogelijk en in ieder geval drie maanden voor de datum dat de inschaling in de maximumschaal behoort plaats te vinden schriftelijk op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen.
4 Een besluit van de werkgever om de werknemer niet te bevorderen kan worden bestendigd. Alsdan is het derde lid van overeenkomstige toepassing. Een besluit tot bestendiging dient binnen een jaar na het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid op grond van een
8Door de wijziging van de carriërepatronen in de schalen 1 tot en met 5 heeft per 1 augustus 1997 de aanduiding U bij de schalen 1 tot en met 5 deze betekenis niet meer.
beoordeling als bedoeld in hoofdstuk O genomen te worden. Verlenging van een besluit tot bestendiging dient eveneens binnen een jaar na het besluit tot bestendiging op grond van een beoordeling als bedoeld in hoofdstuk O genomen te worden.
Artikel I-5 Uitbetaling bezoldiging
1 Het salaris wordt per maand uitbetaald.
2 De werkgever verstrekt de werknemer bij zijn indiensttreding en indien er een wijziging optreedt een specificatie van de door hem genoten bezoldiging.
Artikel I-6 Extra periodiek
De werkgever kan de werknemer die het maximum van de bij zijn functie behorende maximum- schaal nog niet heeft bereikt naast de jaarlijkse periodieke salarisaanpassing bedoeld in artikel I-3 een of meer periodieke verhogingen toekennen op grond van:
a buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;
b andere door de werkgever van voldoende belang geachte omstandigheden.
Artikel I-7 Buitengewone toelage
De werkgever kan de werknemer die het maximum van de bij zijn functie behorende maximum- schaal heeft bereikt een blijvende toelage van ten hoogste 15% van het voor hem geldende salaris toekennen op grond van:
a buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;
b andere door de werkgever van voldoende belang geachte omstandigheden.
Artikel I-8 Gratificatie
1 De werkgever kan de werknemer vanwege een bijzondere prestatie een eenmalige gratificatie toekennen.
2 De werkgever kent de werknemer bij het bereiken van een 25-jarig, een 40-jarig en een 50- jarig ambtsjubileum een gratificatie toe ter grootte van respectievelijk 50%, 100% en 100% van zijn maandbezoldiging. Voor het bereiken van een ambtsjubileum is het aantal voor pensioen geldige dienstjaren bepalend, tenzij de werknemer slechts op grond van zijn leeftijd, omvang van zijn dienstbetrekking of duur van zijn dienstbetrekking gedurende een bepaalde periode geen voor pensioen geldige dienstjaren heeft opgebouwd. Alsdan gelden de jaren waarover om vorengenoemde redenen geen voor pensioen geldige dienstjaren zijn opgebouwd voor de berekening van het ambtsjubileum als ware zulks wel het geval.
Artikel I-9 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx
0 De werkgever kan de werknemer een toelage op grond van arbeidsmarktoverwegingen toekennen indien de functie zonder de bedoelde toelage niet of moeilijk vervulbaar is.
2 Het toekennen van toelagen op grond van arbeidsmarktoverwegingen wordt jaarlijks verantwoord in het sociaal jaarverslag.
Artikel I-10 Overwerkvergoeding
1 Aan de werknemer voor wie het salaris wordt vastgesteld volgens één der schalen 1 tot en met 10 en die in opdracht van de werkgever overwerk verricht, wordt, behoudens het derde lid van dit artikel, een vergoeding toegekend.
2 Onder overwerk wordt verstaan arbeid verricht buiten de voor werknemer vastgestelde dagelijkse werktijd, voor zover daardoor deze werktijd wordt overschreden.
3 Voor overwerk dat gedurende korter dan een uur aansluitend aan de vastgestelde dagelijkse werktijd wordt verricht, wordt geen vergoeding toegekend.
4 De vergoeding voor overwerk, tenzij sprake is van onregelmatige dienst als bedoeld in artikel I-11 bestaat uit:
a verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van de voor de werknemer vastgestelde dagelijkse werktijd, en
b een bedrag in geld, dat voor elk uur van die overschrijding een percentage bedraagt van het voor de werknemer geldende salaris per uur, met dien verstande dat het bedrag in geld voor overwerk op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur slechts wordt toegekend voor zover door het verrichten van overwerk de arbeidsduur bij een normbetrekking wordt overschreden.
5 De vergoeding wordt zo spoedig mogelijk toegekend, doch in de regel niet later dan in de kalendermaand volgende op die waarin de overschrijding plaats had, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de werknemer. Hierbij is artikel H-1 van toepassing.
6 Indien naar het oordeel van de werkgever het dienstbelang zich verzet tegen het toekennen van verlof, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, onder a wordt in plaats van dit verlof voor ieder uur een bedrag in geld toegekend gelijk aan het voor de werknemer geldende salaris per uur.
7 Het in het vierde lid onder b bedoelde percentage bedraagt: a behoudens het gestelde onder b en c:
overwerk verricht: | zaterdag en zondag | maandag tot en met vrijdag |
tussen 00.00 en 06.00 uur tussen 06.00 en 22.00 uur tussen 22.00 en 24.00 uur | 100 50 100 | 50 25 50 |
b 50 indien gedurende langer dan twee uur overwerk is verricht voor zover het overwerk
betreft dat na de eerste twee uur is verricht op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 06.00 en 22.00 uur behoudens het gestelde onder c.
c 100 indien het overwerk is verricht op een niet-werkdag, niet zijnde een zondag, of op de daarop volgende dag tussen 00.00 en 06.00 uur.
Artikel I-11 Toelage onregelmatige dienst
1 Aan de werknemer niet behorend tot het onderwijsgevend personeel voor wie het salaris wordt vastgesteld volgens een der schalen 1 tot en met 10 en die regelmatig of vrij regelmatig in opdracht van de werkgever arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur, wordt een toelage toegekend.
2 De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de werknemer geldende salaris per uur en wel
a 20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen
18.00 uur en 22.00 uur;
b 40% voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur;
c 40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;
d 65% voor de uren op niet-werkdagen,
met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximumsalaris behorende bij schaal 6.
3 Voor de in het tweede lid onder a genoemde uren wordt de toelage slechts toegekend indien de werknemer zijn werkzaamheden is begonnen vóór 07.00 uur of heeft beëindigd na 20.00 uur.
Artikel I-12 Garantietoelage onregelmatige dienst9
1 Aan de werknemer wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel I-11, een blijvende verlaging ondergaat welke ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. De aflopende toelage als bedoeld in de eerste volzin van dit lid heeft een duur gelijk aan 25% van de periode waarover de toelage onregelmatige dienst als bedoeld in artikel I-11 is toegekend met een maximum van drie jaar. De aflopende toelage bedraagt, verdeeld over gelijke delen van de duur waarvoor de aflopende toelage wordt toegekend, onderscheidenlijk 75%, 50% en 25%.
2 In afwijking van het eerste lid wordt aan de werknemer van 60 jaar en ouder, wiens
9Dit artikel is ook van toepassing op werknemers die als gevolg van de wijziging in artikel I-11 bij de invoering van de cao-hbo 1997 - 1998 met ingang van 1 januari 1997 hun toelage beëindigd of verminderd zien, als die toelage tenminste 3% van de bezoldiging bedraagt.
bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage bedoeld in artikel I-11 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. De toelage als bedoeld in de eerste volzin van dit lid bedraagt 100%.
3 De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de werknemer de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel I-11 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
4 Voor de toepassing van het eerste tot en met het derde lid wordt onder wezenlijke onder- breking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.
Artikel I-13 EHBO-toelage
1 De werkgever kan de werknemer belasten met de eerste hulp bij ongevallen.
2 De werknemer kan alleen met eerste hulp bij ongevallen worden belast, indien hij in het bezit is van een geldig EHBO-diploma afgegeven door een erkende EHBO-vereniging.
3 De werknemer die met eerste hulp bij ongevallen is belast, ontvangt daarvoor een maandelijkse toelage.
Artikel I-14 Waarneming hogere functie
Indien de werknemer wordt belast met de volledige waarneming van een functie waarvoor een hogere maximumschaal geldt, wordt de werknemer voor de duur van die waarneming inge- schaald alsof hij in die functie is benoemd, tenzij de waarneming
a tot de functie van de werknemer behoort;
b voortvloeit uit vakantieverlof van een andere werknemer; c korter duurt dan 31 aaneengesloten kalenderdagen.
Artikel I-15 Einde bezoldiging
1 De werknemer heeft behoudens onbetaald buitengewoon verlof aanspraak op bezoldiging tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.
2 Het resterende vakantieverlof dient zo veel als mogelijk in de periode tussen de dag van opzegging en de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt opgenomen te worden. Indien de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking nog vakantieverlof toekomt, heeft hij aanspraak op een uitkering in geld tot het bedrag van de bezoldiging over een tijdvak gelijk aan het resterende vakantieverlof.
Artikel I-16 Eindejaarsuitkering
1 De werknemer werkzaam in een functie met een maximumschaal 1 tot en met 5 ontvangt jaarlijks in de maand december een eindejaarsuitkering van Fl. 705,- .
2 De werknemer werkzaam in een functie met een maximumschaal 6 tot en met 8, niet zijnde een functie voorkomend in artikel G-2 lid 2, ontvangt jaarlijks in de maand december een eindejaarsuitkering van Fl. 309,- .
3 De eindejaarsuitkering wordt pro rato naar omvang toegekend aan werknemers met een deeltijdbetrekking en pro rato per maand aan werknemers die slechts een gedeelte van het jaar aan de voorwaarden van lid 1 of 2 voldaan hebben.
4 Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst in een kalenderjaar vindt de uitbetaling van de eindejaarsuitkering plaats over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de eindejaarsuitkering werd uitbetaald en de datum van het einde van de arbeidsovereenkomst. Deze uitbetaling vindt plaats bij de beëindiging van het dienstverband.
Artikel I-17 Eenmalige uitkering
De werknemer zal op 1oktober 1999 een eenmalige uitkering ontvangen van 0,75% van het jaarsalaris met een minimum van 0,75% van het jaarsalaris behorend bij het maximum van schaal 5.
Artikel I-18 Pc-privé-project
Ten behoeve van het pc-privé-project kan de werknemer gebruik maken van de fiscale faciliteit verlaging van het brutoloon.
HOOFDSTUK J VERPLAATSINGSKOSTEN
Artikel J-1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a 'standplaats': de gemeente waar de plaats van tewerkstelling van de werknemer is gelegen;
b 'plaats van tewerkstelling': het gebouw in de standplaats waar de werknemer werkzaam is; c 'dienstreis': de reis welke in opdracht van de werkgever in of buiten de standplaats wordt
gemaakt alsmede de reis tussen twee vestigingsplaatsen;
Artikel J-2 Verhuiskosten
1 De werknemer die in dienst treedt voor onbepaalde tijd voor de omvang van een halve normbetrekking of meer heeft gedurende twee jaar aanspraak op een tegemoetkoming in de inrichtingskosten ter grootte van 12% van zijn jaarbezoldiging tot een maximum van f.12.000,00 alsmede een tegemoetkoming voor alle overige direct en indirect uit de verhui- zing voortvloeiende kosten ter grootte van f.3.500,00 indien en voorzover de werknemer bij indiensttreding op een reisafstand van meer dan een uur per openbaar vervoer van de standplaats woont en in de standplaats gaat wonen.
2 Voor de toepassing van het begrip standplaats in het eerste lid geldt dat in geval de werknemer op meerdere standplaatsen van de hogeschool werkzaam is, de standplaats waar de werknemer woont dan wel de eerste keer na indiensttreding gaat wonen als de standplaats als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt aangemerkt. Slechts indien de werknemer in de standplaats waar hij voor het grootste deel van zijn betrekking werkzaam is gaat wonen en zich een grote wijziging in de verdeling van de werkzaamheden over verschillende standplaatsen voordoet kan aanspraak op een verhuiskostenvergoeding worden gemaakt, tenzij de redelijkheid zich daar tegen verzet.
3 Indien de werknemer in dienst treedt voor bepaalde tijd of voor de omvang van minder dan een halve normbetrekking kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de periode gedurende welke een werknemer recht heeft op een verhuiskostenvergoeding nooit langer kan zijn dan in totaal twee jaar te rekenen vanaf het moment van het ontstaan van het recht op de vergoeding.
4 De werkgever en de werknemer kunnen overeenkomen dat de werknemer buiten de standplaats gaat wonen.
5 De werkgever kan de werknemer verplichten tot terugbetaling van een evenredig deel van de tegemoetkoming indien de werknemer binnen twee jaar na verhuizing de arbeids- overeenkomst opzegt.
Artikel J-3 Verhuisplicht
De werkgever kan de werknemer tot verhuizing verplichten indien zulks naar het oordeel van de werkgever noodzakelijkerwijze voortvloeit uit de aard van de functie alsmede de omvang van de betrekking van de werknemer bij de hogeschool groter of gelijk is aan een halve normbetrekking. Alsdan heeft de werknemer aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten overeenkomstig het bepaalde in artikel J-2, met uitzondering van het in het vijfde lid bepaalde.
Artikel J-4 Aanspraak op verhuiskostenvergoeding ter zake van het betrekken of verlaten van een dienstwoning
1 De werknemer die in opdracht van de werkgever een dienstwoning moet betrekken of verlaten, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten overeenkomstig het bepaalde in artikel J-2, met uitzondering van het in het vijfde lid bepaalde, tenzij het verlaten van de woning het gevolg is van ontslag, dat op zijn verzoek anders dan wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is verleend of aan schuld of toedoen van de werknemer is te wijten en de werkgever van oordeel is, dat er voor het verlenen van verhuiskostenvergoeding geen aanleiding bestaat.
2 In geval van overlijden van de werknemer die een dienstwoning bewoonde, hebben de nagelaten gezinsleden aanspraak op een verhuiskostenvergoeding, indien zij ten gevolge van dat overlijden die woning moeten verlaten.
Artikel J-5 Noodzakelijk te maken reiskosten bij dienstreizen
De werkgever vergoedt de werknemer die een dienstreis maakt de noodzakelijk door hem te maken reiskosten. Onder `noodzakelijk te maken reiskosten` wordt verstaan:
a bij gebruik van middelen van openbaar vervoer: de kosten van het reizen met de gewone openbare vervoermiddelen langs de meest gebruikelijke weg op de voor de werkgever minst kostbare wijze, voor zover de werkgever het gebruik van deze openbare vervoer- middelen noodzakelijk acht;
b bij gebruik van een motorvoertuig: de kosten berekend op basis van het gebruik van openbare middelen van vervoer zoals vermeld onder a tenzij de werkgever een machtiging tot het gebruik van een motorvoertuig heeft verleend. In geval van een machtiging is de vergoeding gelijk aan de maximale van loon- en inkomstenbelasting vrijgestelde reiskostenvergoeding.
Artikel J-6 Tegemoetkoming in de reiskosten voor woon/werkverkeer
1 Indien een werknemer op vijf dagen per week bij de werkgever werkzaam is, bedraagt de vergoeding indien de afstand tussen de woonplaats en de standplaats:
- minder dan tien kilometer: nihil;
- tussen de tien en twintig kilometer: f 46,- per maand;
- meer dan twintig kilometer; f 92,- per maand.
2 Indien de werknemer op minder dan vijf dagen per week bij de werkgever werkzaam is, wordt het bedrag van de tegemoetkoming vastgesteld naar rato van het aantal dagen op welke de werknemer per week werkzaam is bij de werkgever.
3 Indien de werknemer op meerdere standplaatsen werkzaam is, wordt voor de uitvoering van dit artikel gehandeld als ware de werknemer in dienst getreden evenzovele functies als hij op standplaatsen werkzaam is. Op bedoelde functies is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4 De werkgever kan ook andere naar zijn oordeel noodzakelijke kosten die voortvloeien uit woon/werkverkeer voor vergoeding in aanmerking brengen.
5 De in dit artikel bedoelde regeling is een minimumregeling. In afwijking hiervan kan op lokaal cao-nivau een andere regeling worden getroffen.
Artikel J-7 Openbaar-vervoerplan
1 De werkgever kan in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggen- schapsraad een openbaar-vervoerplan overeenkomen.Indien er op basis van artikel J-6, een aanvullende regling wordt afgesproken in het lokale cao-overleg mag hiervan niet worden afgeweken.
2 Het beleid ter zake van het openbaar-vervoerplan wordt jaarlijks verantwoord in het sociaal jaarverslag.
Artikel J-8 Tegemoetkoming in de verblijfkosten bij dienstreizen
De werkgever vergoedt de werknemer die een dienstreis maakt de werkelijk door hem gemaakte verblijfkosten die redelijkerwijze voortvloeien uit de aard van de dienstreis tot ten hoogste de maximale van loon- en inkomstenbelasting vrijgestelde vergoeding.
Artikel J-9 Uitzending buitenland
1 Indien de werknemer door de werkgever wordt belast met werkzaamheden die buiten Nederland dienen te worden verricht, heeft de werknemer aanspraak op een tegemoetko- ming in de verplaatsingskosten en de verblijfkosten.
2 Bij het bepalen van de tegemoetkoming als bedoeld in het vorige lid wordt rekening gehouden met de kosten van het levensonderhoud in het land waar de werkzaamheden dienen te worden verricht.
3 De werkgever kan met de vakorganisaties nadere regelingen voor de uitzending naar het buitenland overeenkomen.
HOOFDSTUK K WERK, VERLOF EN BUITENGEWOON VERLOF
Artikel K-1 Begripsbepaling
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
dag: elke dag of dagdeel waarop de werknemer met inachtneming van artikel E-1, derde lid zijn werkzaamheden dient te verrichten.
Artikel K-2 Werk en verlof
Verlof bestaat uit vakantiedagen en niet-ingeroosterde werkdagen. Het totaal aantal verlof- dagen wordt uitgaande van de omvang van de normbetrekking en de voor de werknemer geldende invulling en omvang van de werkweek berekend.
Artikel K-2a Verlof onderwijsgevend personeel.
De werknemer die behoort tot de categorie onderwijsgevend personeel zoals genoemd in artikel G-2 lid 2 heeft per kalenderjaar aanspraak op onderstaande verlofregeling.
a Het aantal standaardwerkdagen bedraagt 180 per jaar; in een schrikkeljaar 181 dagen. b Het aantal niet-werkdagen bedraagt 185 per jaar, waarvan 104 weekenddagen, 9
feestdagen en 72 verlofdagen van 9 uur.
c De werkweek omvat vier en een halve dag gedurende 40 weken per jaar; gemiddeld10 worden per week vier en een halve dag taken ingeroosterd. Het verlof bestaat derhalve uit één halve niet-ingeroosterde werkdag per week (totaal 20 per jaar) en 52 vakantiedagen per jaar.
10Hiermee wordt de mogelijk van variatie geopend, bijvoorbeeld 9 standaardwerkdagen per 2 weken.
d Het rooster wordt door de werkgever vastgesteld per onderwijsperiode na overleg met de individuele werknemer, met inachtneming van diens voorkeur en passend bij de aard van de werkzaamheden.
e Tot de taken van het onderwijsgevend personeel behoort deskundigheidsbevordering. Het verschil in tijd tussen de 180 standaardwerkdagen en de normjaartaak van 1659 uur is hier onderdeel van en wordt door het onderwijsgevend personeel in beginsel zelf ingevuld vanuit de eigen professionaliteit, hetgeen betekent dat de werkgever, mits (schriftelijk) gemotiveerd, in individuele gevallen kan afwijken van deze regel.
Artikel K-2b Verlof overig personeel
De werknemer die niet behoort tot de categorie onderwijsgevend personeel zoals genoemd in artikel G-2 lid 2, heeft per kalenderjaar jaar aanspraak op onderstaande verlofregeling.
a Het aantal standaardwerkdagen bedraagt 184 per jaar; in een schrikkeljaar 185 dagen. b Het aantal niet-werkdagen bedraagt 181 per jaar, waarvan 104 weekenddagen, 9
feestdagen en 68 verlofdagen van negen uur.
c Verlofdagen worden in een van onderstaande varianten opgenomen:
- bij een vierdaagse werkweek: één niet-ingeroosterde werkdag per week (totaal 46 per jaar) en 22 vakantiedagen per jaar
- bij een vier en half-daagse werkweek: één halve niet-ingeroosterde werkdag per week (totaal 21 per jaar) en 47 vakantiedagen per jaar
- bij een combinatie van vier- en vijfdaagse werkweek: één niet-ingeroosterde werkdag per twee weken (totaal 21 per jaar) en 47 vakantiedagen per jaar.
d De werkgever stelt jaarlijks na overleg met de werknemer de variant vast met xxxxxxxx- xxxx van de voorkeur van de werknemer en passend bij de aard van de werkzaamheden.
e Op verzoek van de werknemer kan in overleg met de werkgever een andere omvang en invulling van de werkweek worden overeengekomen.
Artikel K-2c Compensatie en verrekening
1 Ingeval een feestdag in een weekend valt, wordt deze dag gecompenseerd door een ver- lofdag.
2 Ingeval de werknemer het voor hem geldende totaal aan niet-ingeroosterde werkdagen in een jaar verbruikt heeft, worden de overige dagen waarop normaliter de niet-ingeroosterde werkdagen gevallen zouden zijn in dat jaar verplicht als vakantiedagen opgenomen.
Artikel K-2d Registratie
De registratie van de verlofdagen, uitgesplitst naar niet-ingeroosterde werkdagen en vakantiedagen, of van de werkdagen geschiedt op een verlofkaart respectievelijk een werkda- genkaart. De registratie vindt plaats in uren dan wel in (halve) dagen.
Artikel K-2e Deeltijd
Voor werknemers met een deeltijdbetrekking geldt bovenstaande werk- en verlofregeling pro- rato.
Artikel K-2f Aanvang en beëindiging
Bij aanvang respectievelijk beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar en bij wijziging in de individueel overeengekomen wekelijkse arbeidsduur wordt in afwijking van het bepaalde in de artikelen K-2a en K-2b het aantal verlof-dagen waarop recht bestaat naar evenredigheid vastgesteld.
Artikel K-2g Vakantie en ziekte
1 a De werknemer die de overeengekomen arbeid wegens ziekte niet verricht bouwt gedurende de periode van ziekte voor zover deze korter duurt dan 26 weken verlof- recht op.
b Indien de werknemer gedurende zijn vakantie ziek wordt, wordt het verlof omgezet in ziekteverlof.
2 Hetgeen in lid 1 is opgenomen geldt niet voor niet-ingeroosterde werkdagen.
Artikel K-2h Opname vakantie
1 De werkgever verleent de werknemer op diens verzoek vakantie, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet. De werkgever deelt de werknemer schriftelijk beargumenteerd mede wanneer dit het geval is. Onderwijsgevend personeel wordt het verlof in de regel tijdens schoolvakanties verleend.
2 De werknemer neemt jaarlijks tenminste 90% van het vakantierecht in het betreffende kalenderjaar op.
3 Op voorwaarde dat, de werkgever de werknemer in de gelegenheid heeft gesteld de onder lid 2 genoemde vakantie daadwerkelijk op te nemen, dan wel de werkgever na overleg met de werknemer de onder lid 2 genoemde vakantie heeft vastgesteld,
worden niet-opgenomen vakantiedagen, waaronder eventueel resterende vakantiedagen van voorgaande jaren, naar het volgende kalenderjaar overgeboekt tot een maximum van de aanspraak van de werknemer over een vol kalenderjaar, verminderd met de in lid 2 bedoelde vakantie.
4 Vakantie die wegens ziekte niet is opgenomen, of die niet is opgenomen omdat het dienstbelang zich tegen opname verzette, kan door de werknemer naar het volgend jaar worden overgeheveld.
5 De werkgever kan per jaar maximaal twee al dan niet aaneengesloten weken en vier al dan niet aaneengesloten dagen als verplichte vakantie aanwijzen.
6 In overleg met de PMR kan de werkgever xxxxxxx dan de in het vorige lid genoemde periodes als verplichte vakantie aanwijzen. Hiervoor is instemming van de PMR vereist.11
11De PMR kan compensatieafspraken maken.
Artikel K-3 Kort buitengewoon verlof (imperatief)
1 De werkgever verleent de werknemer kort buitengewoon verlof met behoud van bezoldi- ging, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, voor zover zijn werkzaam- heden samenvallen met één of meer van de navolgende omstandigheden:
a de uitoefening van het kiesrecht, het voldoen aan een wettelijke verplichting of het afleggen van een van rijkswege afgenomen of erkend examen of tentamen, voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is;
b het bijwonen van vergaderingen of zittingen van of het verrichten van werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges, waarin de werknemer is benoemd of gekozen, voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden;
c het uitoefenen van het lidmaatschap van een van rijkswege ingestelde of erkende examencommissie of het optreden als rijksgecommitteerde bij een examen, voor in totaal ten hoogste veertien dagen per jaar in overleg met de werkgever vast te stellen, voor zover de werkgever daarvoor schadeloos wordt gesteld;
d verhuizing in geval van verandering van standplaats: voor twee, in bijzondere gevallen ten hoogste vier dagen;
e verhuizing anders dan in geval van verandering van standplaats voor ten hoogste twee dagen per jaar;
f het zoeken van een woning in geval van verandering van standplaats, voor ten hoogste twee dagen;
g ondertrouw van de werknemer, voor één dag;
h burgerlijk of kerkelijk huwelijk van de werknemer, voor in totaal vier dagen, voor zover de huwelijksdag of -dagen hier binnen vallen;
i huwelijk van bloed- of aanverwanten van de eerste of tweede graad van de werkne- mer of diens partner, voor één dag of ten hoogste twee dagen, al naar gelang dit huwelijk wordt gesloten in of buiten de woonplaats van de werknemer;
j ernstige ziekte van de partner, ouders of kinderen, stief-, schoon- of pleegfamilieleden van de werknemer of diens partner daaronder begrepen, voor ten hoogste twee weken per jaar, tenzij blijkens een aan de werkgever te overleggen geneeskundige verklaring gedurende een langere termijn de voortdurende aanwezigheid van de werknemer bij de zieke noodzakelijk is;
k overlijden van de onder j bedoelde personen, voor vier dagen; van bloed- of aanver- wanten van de werknemer of diens partner in de tweede graad, voor twee dagen; van bloed- of aanverwanten van de werknemer of diens partner in de derde of vierde graad, voor ten hoogste één dag; is de werknemer in de twee laatstgenoemde gevallen belast met de regeling van de begrafenis of van de nalatenschap, dan wordt verlof verleend voor ten hoogste vier dagen;
l bevalling van de partner, voor ten hoogste twee dagen;
m het 25-, 40- en 50-jarig ambts- of huwelijksjubileum van de
werknemer en het 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van de ouders, stief-, schoon- of pleegouders daaronder begrepen, van de werknemer of diens partner voor één dag;
o adoptie van een kind, voor ten hoogste vijf dagen; in geval van adoptie van een buitenlands kind wordt tevens, indien verlof noodzakelijk is om de werknemer in staat te stellen in het desbetreffende land het nodige te verrichten, éénmaal per geval van adoptie, verlof verleend voor de duur van de noodzakelijke reis- en verblijftijd tot ten hoogste zes weken;
p het voldoen aan een verzoek om als getuige of deskundige te worden gehoord in een juridische procedure, voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is;
q jeugd- en jongerenwerk als bedoeld in de door de minister van binnenlandse zaken ten aanzien van het rijkspersoneel getroffen regeling, voor telkens ten hoogste vijf dagen, met dien verstande dat per schooljaar in totaal niet meer dan tien dagen verlof worden verleend;
r het bijwonen van een statutaire ledenvergadering van de in artikel K-12, eerste lid, sub b bedoelde centrale of vereniging waarbij de werknemer is aangesloten voorzover dit niet in de vrije tijd kan geschieden.
2 Indien de in het eerste lid, onder b van dit artikel genoemde omstandigheid zich voordoet en de werknemer een vaste vergoeding ontvangt in verband met de activiteiten waarvoor hem verlof wordt verleend, wordt op zijn bezoldiging een inhouding toegepast over de tijd, dat hij het verlof geniet. Deze inhouding gaat hetgeen de werknemer kan worden geacht te ontvangen als vaste vergoeding voor de activiteiten verricht gedurende de met het verlof overeenkomende tijd niet te boven.
3 Het buitengewoon verlof, bedoeld in dit artikel, moet ten minste een week van tevoren, of, in onvoorziene gevallen zo spoedig mogelijk worden aangevraagd bij de werkgever. De werkgever kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen ten aanzien van de werk- nemer die niet heeft voldaan aan deze eis, diens afwezigheid niettemin aanmerken als buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging.
4 In afwijking van het bepaalde in het derde lid van dit artikel moet het buitengewoon verlof, bedoeld in het eerste lid onder q, ten minste twee maanden van tevoren worden aange- vraagd bij de werkgever.
Artikel K-4 Kort buitengewoon verlof (facultatief)
In andere dan in artikel K-3 bedoelde gevallen kan de werkgever de werknemer bovendien kort buitengewoon verlof verlenen voor ten hoogste vier dagen per jaar, al dan niet met behoud van bezoldiging.
Artikel K-5 Lang buitengewoon verlof (facultatief)
1 De werkgever kan aan een werknemer op diens verzoek uit het geheel of een deel van
zijn werkzaamheden lang buitengewoon verlof verlenen. Indien dit verlof wordt verleend, is het bepaalde in één van de artikelen K-6, K-7 of K-8 van toepassing, al naar gelang het betreft verlof uitsluitend in het persoonlijk belang, mede in het algemeen belang, of overwegend in het algemeen belang.
2 De werkgever kan aan het toekennen van lang buitengewoon verlof voorwaarden verbinden.
3 De voorwaarden bevatten in ieder geval een regeling met betrekking tot de betaling van het door de werknemer wegens pensioenpremies12 aan de werkgever verschuldigde, waarbij uitgangspunt is dat bij verlof uitsluitend in het persoonlijk belang van de werknemer de betaling van het aan de werkgever verschuldigde voor rekening van de werknemer komt en bij verlof overwegend in het algemeen belang de betaling van het aan de werkgever verschuldigde voor rekening van de werkgever komt.
4 Het verlof gaat niet in dan nadat de werknemer zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de bezoldiging en de overige voorwaarden bedoeld in dit artikel.
Artikel K-6 Lang buitengewoon verlof uitsluitend in het persoonlijk belang
Het verlof, bedoeld in artikel K-5, dat uitsluitend strekt in het persoonlijk belang van de werknemer, kan in beginsel voor ten hoogste zes maanden en zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
Artikel K-7 Lang buitengewoon verlof mede in het algemeen belang Het verlof bedoeld in artikel K-5 dat
a is aan te merken als studieverlof, of
b ten doel heeft de werknemer in de gelegenheid te stellen een andere functie te vervullen, en dat naar het oordeel van de werkgever mede het algemeen belang dient,
kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen K-8 en K-9, in beginsel voor ten hoogste een jaar en zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
Artikel K-8 Lang buitengewoon verlof overwegend in het algemeen belang
1 Het verlof, bedoeld in artikel K-5, dat ten doel heeft de werknemer in de gelegenheid te stellen anders dan in vaste dienst een functie te vervullen overwegend in het algemeen belang kan in beginsel voor ten hoogste drie jaren en zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
2 Verlof verleend voor de vervulling van functies aan een instelling van onderwijs, door de regering van het ontvangende land in stand gehouden of erkend, wordt in ieder geval geacht in overwegende mate het algemeen belang te dienen.
Artikel K-9 Lang buitengewoon verlof voor politieke functies (imperatief)
12Hieronder worden verstaan de premies FAOP, FPU (VUT), IP-bovenwettelijk, OP/NP.
1 De werknemer die
a het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
b de functie van lid van Gedeputeerde Staten van een provincie of c de functie van substituut-ombudsman
aanvaardt, geniet van rechtswege lang buitengewoon verlof, zonder behoud van bezoldi- ging.
2 De werkgever verleent de werknemer die de functie van wethouder aanvaardt op zijn verzoek voor het geheel of een deel van zijn werkzaamheden lang buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging. Voor zover de uitoefening van de functie bij de werkgever wordt geschaad kan de werkgever bedoeld verlof eigener beweging verlenen mits de werknemer te voren is gehoord.
Artikel K-10 Afloop lang buitengewoon verlof
1 Indien de werknemer na afloop van een aan hem verleend lang buitengewoon verlof, als bedoeld in de artikelen K-5 tot en met K-9, als gevolg van beperking van de formatieom- vang van de hogeschool zijn werkzaamheden niet kan hervatten, vormt zulks na een gedegen herplaatsingsonderzoek een grond voor ontslag.
2 De werknemer die na afloop van een hem verleend lang buitengewoon verlof zijn werkzaamheden niet te bestemder tijd hervat, wordt voor de toepassing van deze cao geacht te zijn ontslagen.
3 Het tweede lid is niet van toepassing indien de werknemer binnen een redelijke termijn aannemelijk maakt dat hij geldige redenen had zijn dienst niet te hervatten, in welk geval het verlof geacht wordt te zijn verlengd tot het tijdstip, waarop bedoelde redenen hebben opgehouden te bestaan.
Artikel K-11 Borstkind
De werkgever verleent aan de werkneemster die een borstkind heeft behoorlijke gelegenheid haar kind te zogen.
Artikel K-12 Verlof in verband met overleg- en advieswerkzaamheden (imperatief)
1 De werkgever verleent de werknemer, indien daartoe volgens de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen dan wel de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij te geven nadere regels aanleiding bestaat, desgevraagd kort of lang buitengewoon verlof uit het geheel of een deel van zijn werkzaamheden voor;
b het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een in de Centrale Commissie
13Staatsblad 1985, 110, zoals laatstelijk gewijzigd.
van Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, dan wel Raad voor Overheidsper- soneelsbeleid, vertegenwoordigde centrale van verenigingen van ambtenaren of een bij zo'n centrale aangesloten vereniging waarvan hij lid is;
c het op uitnodiging van een centrale of vereniging als bedoeld onder b, als cursist deelnemen aan een cursus voor ten hoogste vijf dagen per jaar voor zover de werkne- mer kaderlid is van de desbetreffende centrale of vereniging of ten hoogste zes dagen per twee jaar voor zover de werknemer lid is van de desbetreffende centrale of vereni- ging indien en voor zover omzetting van de dienst niet mogelijk is.
2 De werkgever verleent de werknemer, indien daartoe volgens door de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen dan wel de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij te geven nadere regels aanleiding bestaat, desgevraagd kort of lang buitengewoon verlof uit het geheel of een deel van zijn werkzaamheden voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van door de minister van onderwijs en wetenschappen aan te wijzen commissies.
3 Voor een werknemer die geen onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel G-2, tweede lid uitoefent, geldt dat hij aanspraak heeft op ten hoogste 208 uren buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging indien hij door een centrale of een vereniging als bedoeld in het eerste lid onder b is aangewezen om bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen die centrale of vereniging, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet. De aanspraak op buitengewoon verlof voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c bedraagt te zamen ten hoogste 240 uren. Indien de werknemer als bedoeld in de eerste volzin lid van het hoofdbestuur van een centrale is bedraagt de aanspraak voor verlof op grond van het eerste lid te zamen ten hoogste 320 uren.
4 a Het verlof, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel, wordt verleend met behoud van bezoldiging.
b Omtrent de wijze waarop het verlof bedoeld in lid 1 a en b van dit artikel wordt aange- vraagd voor een periode lopend vanaf 1 augustus tot en met 31 juli van het jaar daaropvolgend en de omvang, alsmede de overige voorwaarden en gevolgen van dit verlof wordt de werkgever schadeloos gesteld volgens het gestelde in de 'Overeenkomst Vakbondsfaciliteiten HBO', dd. 25 juni 1996, zoals opgenomen in bijlage VII.
Jaarlijks komen partijen bij deze cao voor 1 augustus overeen de aanpassing van het vergoedingsbedrag opgenomen in bijlage IV.
c Omtrent de wijze waarop het verlof bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt aangevraagd, de maximumduur en de omvang, alsmede de overige voorwaarden en gevolgen van dit verlof alsmede de wijze waarop de werkgever wordt schadeloos gesteld, wordt de regeling toegepast zoals deze is vastgesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
5 In afwijking van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel wordt het verlof, bedoeld in het eerste lid, dat met name tot doel heeft de werknemer in staat te stellen de functie van
bezoldigd bestuurder van een onder b van het eerste lid bedoelde centrale of vereniging te vervullen, voor ten hoogste twee jaren en zonder behoud van bezoldiging verleend.
6 Indien op grond van het eerste of het tweede lid van dit artikel lang buitengewoon verlof wordt verleend, is ten aanzien van de afloop daarvan het bepaalde in artikel K-10 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK L VERLOF MILITAIRE DIENST
Artikel L-1
De werknemer die voor een herhalingsoefening als militair in werkelijke dienst is, geniet de aan zijn betrekking verbonden burgerlijke beloning, voor zover deze meer bedraagt dan zijn militaire beloning.
HOOFDSTUK L-A LEEFTIJDSBEWUST PERSONEELSBELEID, KWALITEITSBELEID EN DOELGROEPENBELEID (LKD-) BELEID
Artikel L-A-1 LKD-beleid
1 De hogeschool besteedt 0.65% over de totale bruto loonsom naar keuze aan leeftijdsbewust personeelsbeleid, kwaliteitsbeleid en doelgroepenbeleid (LKD-beleid). Deze 0.65% is exclusief de SOP-regeling en de taakverlichtingselementen uit de verlofregeling. Onder doelgroepenbeleid wordt verstaan beleid ten behoeve van:
. allochtonen
. arbeidsongeschiktheid.
. ouderen
. vrouwenemancipatie
. zorgplicht (kinderopvang en ouderschapsverlof)
2 Uitwerking van het LKD-beleid geschiedt op hogeschoolniveau en behoeft instemming van de vakorganisaties, tenzij wettelijk anders geregeld.
Artikel L-A-2 Uitgangspunten voor besteding
Bij het vaststellen van hogeschoolspecifiek LKD-beleid dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen:
a Op hogeschoolniveau wordt het ouderenbeleid in het kader van functioneringsgesprekken nader ingevuld. Taakverlichting is tijdens bedoeld gesprek een expliciet aandachtspunt.
Hierbij worden op het individuele personeelslid toegesneden maatregelen overeengeko- men.
b Door richtinggevende afspraken dient de positie van vrouwen te worden versterkt. De cao bevat geen streefcijfers; wel het streven naar een gelijkwaardige verdeling van mannen en
vrouwen over alle functies en alle functieniveaus.
c Indien op hogeschoolniveau faciliteiten voor kinderopvang worden overeengekomen dan wordt de werknemersbijdrage voor kinderopvang vastgesteld volgens de daarvoor geldende normen in de adviestabel ouderbijdrage kinderopvang van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
d Er zijn twee varianten voor ouderschapsverlof, te weten:
1 onbetaald ouderschapsverlof (artikel M-2);
2 betaald ouderschapsverlof voor de duur van ten hoogste een half jaar (artikel M-3). e Hogescholen zullen een gerichte inspanning doen teneinde hun aandeel in de oplossing
van de landelijke allochtonenproblematiek te leveren.
De afspraken die hieruit voortvloeien zullen met de vakorganisaties worden besproken. Voor afspraken met een arbeidsvoorwaardelijk karakter geldt een instemmingsvereiste.
f In het kader van de arbeidsongeschiktheid heeft preventie prioriteit. Bedrijfsgezondheids- zorg is daarbij een belangrijk instrument.
HOOFDSTUK L-B SENIORENREGELING ONDERWIJSPERSONEEL (SOP)
Artikel L-B-1 Recht op vermindering werktijd ouder personeel
1 Tenzij naar het oordeel van de werkgever het belang van de organisatie zich daartegen verzet, wordt de werktijd van de werknemer, die daartoe een aanvraag heeft ingediend met behoud van zijn betrekkingsomvang verminderd conform onderstaande mogelijkheden:
a wanneer hij 55 jaar of ouder is een vermindering van zijn werktijd met 12.5% van de overeengekomen jaartaak;
b wanneer hij 57 jaar of ouder is een vermindering van zijn werktijd met 25% van de overeengekomen jaartaak.
De werknemer heeft vanaf het bereiken van de leeftijd van 59 jaar jaarlijks de keuze om van de mogelijkheid onder a naar de mogelijkheid onder b en vice versa te wisselen.
2 De in het eerste lid bedoelde werknemer op wie de voorwaarden van de in de overgangs- regeling opgenomen suppletieregeling van de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU) van toepassing is, dient zich op het moment van de eerste vermindering van de werktijd, schriftelijk te verbinden om op 61-jarige leeftijd van die overgangsregeling FPU gebruik te maken.
3 Indien de overgangsregeling FPU genoemd in het vorige lid niet van toepassing is op een werknemer, moet de werknemer om gebruik van de regeling in dit hoofdstuk te kunnen maken tenminste vijf jaar in dienst zijn van de betrokken hogeschool.
Artikel L-B-2 Overgang SOP naar FPU
Vanaf de maand waarin de werknemer de 61-jarige leeftijd bereikt is de werknemer, die gebruik maakt van de regeling als bedoeld in artikel L-B-1 lid 1 en 2, verplicht gebruik te maken
van de mogelijkheid tot deeltijd uittreding op basis van de FPU voor ten minste de omvang als waarvoor de werknemer gedurende het jaar voorafgaande aan zijn 61e verjaardag zijn betrek- kingsomvang heeft verminderd conform artikel L-B-1.
Artikel L-B-3 Deeltijd-werknemers
Voor een werknemer met een deeltijdbetrekking wordt de werktijd bij toepassing van artikel L- B-1 verminderd in verhouding tot een volledige werktijd, waarbij gedeelten van uren naar boven worden afgerond tot hele uren.
Artikel L-B-4 Gevolgen vermindering werktijd
1 Voor de uren waarmee de werktijd van de werknemer ingevolge het artikel L-B-1 is verminderd, wordt de werknemer geacht vrij geroosterd te zijn.
2 Bij vermindering van de werktijd als bedoeld in artikel L-B-1 wordt op het salaris van de werknemer in de in artikel L-B-1 lid 1 onder a of b genoemde gevallen een inhouding toegepast ter grootte van:
E bij 12.5% werktijdvermindering: 4,5% van het salaris dat voor hem zou gelden zonder werktijdvermindering op grond van dat artikel
E bij 25% werktijdvermindering: 8,5% van het salaris dat voor hem zou gelden zonder werktijdvermindering op grond van dat artikel.
3 Een verminderde werktijd als bedoeld in artikel L-B-1 wordt bij de vaststelling van uitkerin- gen of toelagen op grond van andere besluiten niet aangemerkt als onvolledige werktijd.14
Artikel L-B-5 Extra werktijdvermindering
Voor de werknemer die van de seniorenregeling, als bedoeld in dit hoofdstuk gebruik maakt, komt de werktijdvermindering voor ouderen zoals opgenomen in artikel H-6 te vervallen.
Hiervoor in de plaats komt voor werknemers die gebruik maken van de SOP-regeling een ver- mindering van de dagelijkse werktijd van dertig minuten bij een werkdag van 9 uur of meer.
Artikel L-B-6 Anti-cumulatie
De werkgever past over de verrekening van extra inkomsten uit arbeid of bedrijf met het salaris van de werknemer de artikelen 7 en 8 van de Wet uitkering wegens vervroegd uittreden, zoals deze gelden per 1 januari 1997, overeenkomstig toe, met dien verstande dat de verrekening van extra inkomsten niet kan leiden tot een lager bedrag dan het personeelslid zou verdienen, indien hij in deeltijd werkzaam zou zijn in een betrekking met gelijke omvang.
Artikel L-B-7 Overgangsregeling
Schriftelijk vastgelegde SOP-afspraken die voor 1 mei 1996 zijn gemaakt blijven desgewenst -
14Alle aan het salaris gerelateerde aanspraken blijven berekend op basis van het salaris dat de belanghebbende genoten zou hebben wanneer hij niet van de regeling gebruik zou maken.
gehandhaafd, met dien verstande dat artikel L-B-5 ook op deze werknemers van toepassing is.
HOOFDSTUK M OUDERSCHAPSVERLOF
Artikel M-1 Ouderschapsverlof
1 De werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, onderschei- denlijk de werknemer die blijkens verklaringen uit het bevolkingsregister op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op verlof in verband met ouderschap. Indien de ter zake van het recht op het verlof in de eerste volzin gestelde voorwaarden ten aanzien van meer kinderen van de werknemer met ingang van hetzelfde tijdstip worden vervuld, bestaat het recht slechts ten aanzien van één van die kinderen.
2 Geen recht op verlof bestaat over tijdvakken gelegen na de datum waarop het kind als leerling kan worden toegelaten tot de basisschool.
3 Het recht bestaat slechts indien de dienstbetrekking ten minste een jaar heeft geduurd.
4 De werknemer xxxxx het voornemen om verlof op te nemen ten minste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de periode, het aantal uren en de spreiding daarvan over de week. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.
5 De werkgever is verplicht in te stemmen met het verzoek van de werknemer om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige redenen zich hier tegen verzetten. De werkgever behoeft aan het verzoek niet met ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek. In het geval het verlof met toepassing van de eerste volzin, na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, vervalt het recht op het overige deel van het verlof.
6 De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week op grond van gewichtige redenen wijzigen, tot vier weken voor het tijdstip van ingang van het verlof.
Artikel M-2 Onbetaald ouderschapsverlof
De werknemer heeft met inachtneming van het bepaalde in artikel M-1 recht op onbetaald verlof in verband met ouderschap conform de Wet op het ouderschapsverlof.
Artikel M-3 Betaald ouderschapsverlof voor de duur van een half jaar
1 De werknemer heeft met inachtneming van het bepaalde in artikel M-1 recht op betaald verlof in verband met ouderschap, zoals genoemd in artikel L-A-2 sub d onder 2, indien de werkgever met de vakorganisaties is overeengekomen dat (een deel van) de in artikel L-A- 1 bedoelde middelen voor dit doel worden ingezet.
2 Het verlof wordt uitsluitend verleend aan de werknemer die in dienst is getreden in een betrekking met een betrekkingsomvang van 0,4 gedeelte van een normbetrekking of meer.
3 Het verlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden en bedraagt ten hoogste de helft van de voor de werknemer geldende betrekkingsomvang per week.
4 Over de periode en de omvang van het verlof geniet de werknemer 75% van zijn bezoldi- ging.
5 De betaling van het door de werknemer wegens pensioenpremies aan de werkgever verschuldigde over het deel van de betrekking dat als verlof als bedoeld in dit artikel wordt genoten komt voor rekening van de werkgever.
HOOFDSTUK N ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel N-1 Verlof en aanspraken wegens ziekte
Indien de werknemer wegens ziekte geheel of gedeeltelijk is verhinderd zijn werkzaamheden te verrichten is het ter zake bepaalde in het Besluit Ziekte en Arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel van toepassing.
Artikel N-2 Indiensttreding na gedeeltelijke afkeuring
1 Bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst wegens ongeschiktheid op grond van lichamelijke of psychische oorzaken als bedoeld in artikel S-1, eerste lid, sub i, heeft de werknemer recht op een aansluitende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in een andere functie conform artikel 20 lid 6 BZA bij de hogeschool, tenzij de werkgever aantoont dat een dergelijke functie niet beschikbaar is en niet binnen redelijke termijn beschikbaar komt.
2 De omvang van de in het eerste lid bedoelde functie wordt gerelateerd aan het percentage waarvoor de werknemer onvoorwaardelijk geschikt is bevonden zoals is vastgesteld in de definitieve ongeschiktheidsverklaring als bedoeld in het BZA of de Wet op de arbeidsonge- schiktheidsverzekering (WAO) dan wel een onherroepelijk besluit van de USZO.
3 Het in het eerste lid bedoelde recht op een aansluitende arbeidsovereenkomst vervalt indien het invaliditeitspercentage volgens de onherroepelijke beslissing als bedoeld in het tweede lid op tachtig of meer is gesteld.
HOOFDSTUK O FUNCTIONERINGS- EN BEOORDELINGSGESPREKKEN
Artikel O Systematische evaluatie van functioneren
1. De werkgever stelt na instemming van de vakorganisaties een regeling inzake beoorde- lings- en functioneringsgesprekken vast. Deze regeling bevat onder meer:
- de voorwaarden die aan functionerings- en beoordelingsgesprekken worden gesteld;
- procedurevoorschriften voor het functionerings-en beoordelingstraject, waarbij een beroepsprocedure deel uit maakt van het beoordelingstraject.
2a Functioneringsgesprekken hebben tot doel om belemmeringen weg te nemen en om te stimuleren. De onderwerpen loopbaan en scholing dienen in het functioneringsgesprek aan de orde te komen. Aan een functioneringsgesprek kunnen geen rechtspositionele gevolgen zijn verbonden.
2b Beoordelingsgesprekken dienen om beargumenteerde uitspraken te doen over het functio- neren van een personeelslid. Aan de uitkomst van een beoordelingsgesprek kunnen rechtspositionele consequenties worden verbonden.
3 De werkgever voert regelmatig functionerings- en beoordelingsgesprekken met de werknemer. Een beoordelingsgesprek wordt in ieder geval gevoerd voorafgaande aan een benoeming in vaste dient en voorafgaande aan een bevordering naar de bij de functie horende maximumschaal.
HOOFDSTUK P STUDIEFACILITEITEN
Artikel P-1 Studie in opdracht werkgever
Indien en voorzover een studie in opdracht van de werkgever wordt verricht komen de redelijkerwijze daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de werkgever. De werkgever vergoedt met inachtneming van het bepaalde in artikel J-5 en J-8 in ieder geval de ter zake van de studie gemaakte reis- en verblijfkosten. De werkgever stelt de werknemer van zijn werkzaamheden vrij indien en voorzover de studie tijdens werkuren van de werknemer moet worden gevolgd.
Artikel P-2 Studie tevens in belang van de functie
1 De werkgever kan aan de werknemer studieverlof met behoud van bezoldiging verlenen voor ten hoogste een halve dag per week indien een studie naar het oordeel van de werkgever tevens van belang is voor de uitoefening van de functie.
2 Indien en voorzover de studie tijdens werkuren van de werknemer moet worden gevolgd kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid aan de werknemer studieverlof met behoud van bezoldiging worden verleend voor ten hoogste een hele dag per week.
3 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden kan studieverlof worden verleend op de dag waarop wordt deelgenomen aan een examen of tentamen dat aan het einde van de studie is gelegen of volgt op een duidelijk afgerond onderdeel van de studie.
4 Ter voorbereiding op een examen of een tentamen als in het vorige lid bedoeld kan bovendien studieverlof worden verleend voor ten hoogste vijf halve dagen per jaar.
5 De werkgever verstrekt de werknemer met in achtneming van artikel J-5 en J-8 een tegemoetkoming in de noodzakelijk gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten indien de
studie, examens en tentamens daaronder begrepen, in een andere plaats dan de woon- of standplaats moet worden gevolgd.
6 De werkgever verstrekt de werknemer een tegemoetkoming ter grootte van maximaal 50% van de noodzakelijk gemaakte werkelijke kosten ter zake van het aanschaffen van het verplicht gestelde studiemateriaal, de cursus- of lesgelden alsmede de examen- of diplomakosten.
7 In bijzondere gevallen kan het in het zesde lid vermelde percentage door de werkgever op 75% worden gesteld.
Artikel P-3 Terugbetaling tegemoetkoming studiekosten
1 De werknemer kan worden verplicht tot terugbetaling van de aan hem verleende tege- moetkoming in de studiekosten op grond van het bepaalde in artikel P-2 in geval de studie door zijn eigen schuld of toedoen voortijdig wordt beëindigd.
2 De werknemer kan worden verplicht tot terugbetaling van een evenredig deel van de aan hem verleende tegemoetkoming in de studiekosten in geval door zijn eigen schuld of toedoen de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd binnen drie jaar na het afronden van de studie.
HOOFDSTUK Q SCHORSING ALS ORDEMAATREGEL
Artikel Q-1 Schorsing
1 Schorsing is iedere tijdelijke ontheffing van de gehele of gedeeltelijke uitoefening van de functie van een werknemer die door de werkgever als zodanig wordt aangemerkt.
2 Schorsing geschiedt op basis van een daartoe strekkend besluit van de werkgever en kan onmiddellijk ingaan.
3 Tijdens de schorsing heeft de werknemer slechts toegang tot de hogeschool na verkregen toestemming van de werkgever.
4 De werkgever kan de werknemer schorsen in gevallen waarin het belang van de werkgever dit vereist, voor ten hoogste drie maanden met dien verstande dat deze termijn indien de grond voor de schorsing nog voortduurt eenmaal met ten hoogste drie maanden kan worden verlengd.
5 De werkgever stelt de werknemer onverwijld doch uiterlijk binnen twee dagen nadat het besluit tot schorsing is genomen schriftelijk en met redenen omkleed daarvan in kennis.
Artikel Q-2 Procedure
1 Indien de werkgever een besluit tot schorsing oplegt of overweegt, stelt de werkgever de werknemer schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte van zijn besluit dan wel voornemen daartoe alsmede van de te volgen procedure. Indien de omstandigheden zodanig zijn dat de schorsing onmiddellijk dient in te gaan handelt de werkgever tijdens de
schorsing overeenkomstig het bepaalde in de eerste volzin.
2 De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld zich te verweren. Xxxxxxx verweer dient binnen drie weken na de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het eerste lid plaats te vinden. Indien de schorsing onmiddellijk ingaat vindt het verweer op overeenkomstige wijze tijdens de schorsing plaats.
3 De werkgever kan een besluit tot schorsing bestendigen nadat het in het tweede lid bedoelde verweer heeft plaatsgevonden of nadat de werknemer te kennen heeft gegeven van verweer af te zien. Het besluit dient binnen veertien dagen na het verweer genomen te worden en dient schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer kenbaar gemaakt te worden. Hierbij wordt aangegeven op welke wijze de werknemer tegen bedoeld besluit in beroep kan gaan.
Artikel Q-3 Rehabilitatie
Indien blijkt dat de schorsing ten onrechte is opgelegd zal de werkgever voor een passende rehabilitatie van de werknemer zorg dragen tenzij de werknemer te kennen geeft geen rehabilitatie te wensen.
HOOFDSTUK R DISCIPLINAIRE MAATREGELEN
Artikel R-1 Disciplinaire maatregelen
1 De werknemer die niet doet dan wel nalaat wat een goed werknemer in gelijke omstandig- heden behoort te doen of na te laten kan door de werkgever een disciplinaire maatregel worden opgelegd.
2 De werkgever kan ten aanzien van de werknemer de volgende disciplinaire maatregelen treffen:
a schriftelijke berisping; b overplaatsing;
c schorsing;
d ontslag.
3 Indien de werkgever een disciplinaire maatregel oplegt of overweegt zijn de artikelen Q-2 en Q-3 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK S ONTSLAG
Artikel S-1 Einde dienstbetrekking
1 De dienstbetrekking eindigt:
met opzegging door één der partijen:
a door opzegging met inachtneming van artikel S-2;
zonder opzegging:
b met wederzijds goedvinden;
c als de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;
d door het verstrijken van de termijn of door beëindiging van de werkzaamheden waarvoor de overeenkomst is aangegaan; indien sprake is van een uitbreiding van de overeenkomst op basis van artikel H-9 of H-10 dan eindigt deze uitbreiding zonder opzegging door het verstrijken van de termijn of door de beëindiging van de werk- zaamheden waarvoor de uitbreiding van de overeenkomst is aangegaan;
e indien de werkgever de werknemer een disciplinaire maatregel als bedoeld in artikel R-1 lid 2 sub d oplegt;
g door ontbinding door de kantonrechter ingevolge artikel 7A:1639w van het Burgerlijk
Wetboek16;
i ingeval van overlijden van de werknemer.
2 Ingeval het bepaalde in lid 1 sub c van dit artikel van toepassing is, eindigt de overeen- komst met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin de in dit lid genoemde gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
Artikel S-2 Opzegging
1 Opzegging van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel S-1 lid 1 sub a kan, a door de werkgever slechts geschieden wegens:
1 opheffing van de betrekking, indien het na een zorgvuldig onderzoek in redelijkheid niet mogelijk is gebleken de werknemer een mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden voor hem passende functie aan te bieden of indien deze werknemer een passende functie weigert te aanvaarden; Indien de opheffing van de betrekking plaats vindt wegens bedrijfseconomische redenen kan opzegging slechts plaats vinden binnen de grenzen van de op het ontslag van toepassing zijnde uitspraak van de toetsingsinstantie zoals bedoeld in
15Deze bepaling is niet op het openbaar onderwijs van toepassing, in die zin dat de kantonrechter in dezen niet bevoegd is. In vergelijkbare gevallen dient de werkgever dan wel de betrokken ambtenaar zich te wenden tot de ter zake bevoegde rechter.
16Deze bepaling is niet op het openbaar onderwijs van toepassing, in die zin dat de kantonrechter in dezen niet bevoegd is. In vergelijkbare gevallen dient de werkgever dan wel de betrokken ambtenaar zich te wenden tot de ter zake bevoegde rechter.
17Dit artikel is niet van toepassing op het openbaar onderwijs omdat het niet past in een formeel eenzijdige arbeidsrelatie.
hoofdstuk S-B;
2 ongeschiktheid, omdat de werknemer in ernstige mate onbekwaam of ongeschikt blijkt te zijn voor zijn functie, niet zijnde het gevolg van lichamelijke of psychische oorzaken;
3 gewichtige reden;
4 blijvende arbeidsongeschiktheid van de werknemer vastgesteld op grond van het BZA dan wel de WAO;18
5 het bereiken van de 61-jarige leeftijd door de werknemer, die deelneemt aan de
regeling genoemd in hoofdstuk L-B en zich conform artikel L-B-1 lid 2 jo. L-B-2 verbonden heeft tot overgang naar de FPU, voor het in het kader van die regeling overeengekomen deel van zijn betrekking;
6 het zonder opgave van reden niet tijdig terugkeren door de werknemer van een buitengewoon verlof als bedoeld in K-10 lid 2 jo. K-12 lid 6.
b door de werknemer in het kader van het FPU geschieden indien het bestuur van de Stichting Fonds Vrijwillig Vervroegd Uittreden Overheidspersoneel alsmede het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP hebben vastgesteld dat de werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de regeling flexibel pensioen en uittreden, als bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel en artikel
1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting ABP. De werknemer kan in dit kader ook een deel van de betrekking opzeggen, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.
2 De opzegtermijn bedraagt zowel voor de werkgever als de werknemer drie maanden, tenzij werkgever en werknemer in voorkomende gevallen op het moment van opzegging in onderling overleg anderszins overeenkomen dan wel de wettelijke bepalingen voor de werknemer het recht geven op een langere opzegtermijn.
3 Opzegging dient schriftelijk te gebeuren.
4 De datum van ingang van het ontslag als in dit artikel bedoeld is de eerste van de kalendermaand, tenzij onderling anders is overeengekomen.
HOOFDSTUK S-A REORGANISATIE
Artikel S-A-1 Procedure
1 Een reorganisatie is het voornemen om verandering in de organisatie of delen daarvan aan te brengen die ingrijpende arbeidsvoorwaardelijke gevolgen (zoals ontslag, outplace- ment e.d.) heeft voor een aantal medewerkers. Een dergelijk voornemen wordt door de werkgever vooraf besproken met de vakorganisaties.
18Deze bepaling is niet op openbaar onderwijs van toepassing. Voor personeel van publiekrech- telijke hogescholen is geen opzegging en geen inachtneming van de opzegtermijn vereist.
2 De voorbereiding en uitvoering van de verandering geschiedt overeenkomstig de kaders zoals deze zijn vastgesteld in het sociaal statuut, dat als bijlage VI onderdeel uitmaakt van deze cao.
3 Voorgenomen ontslagen op bedrijfseconomische gronden worden tijdig voor de ingang van de tweede fase van het sociaal statuut voorgelegd aan de preventieve toetsingsin- stantie als bedoeld in hoofdstuk S-B
Artikel S-A-2 Ontslagvolgorde
1 Xxxxxxx van een reorganisatie hanteert de werkgever op hogeschoolniveau ter bepaling van de ontslagvolgorde het afspiegelingscriterium. Hiertoe worden de werknemers van de betreffende organisatorische eenheid in categorieën ingedeeld. De basis voor de indeling in categorieën is leeftijd. Binnen de categorieën wordt de ontslagvolgorde bepaald, waarbij zij die zich vrijwillig aanmelden voor gedwongen ontslag voorgaan.
2 Van de ontslagvolgorde kan worden afgeweken indien het belang van de hogeschool dat naar het oordeel van de werkgever vordert. Dit geldt eveneens voor degenen als bedoeld in de laatste zin van lid 1.
HOOFDSTUK S-B ONTSLAGBESCHERMING
Artikel S-B-1 Preventieve toets
1 Indien een werkgever om bedrijfseconomische redenen moet overgaan tot het ontslag van een of meer werknemers vindt voorafgaande aan het ontslag een preventieve toets plaats.
2 Onder bedrijfseconomische redenen wordt in dit kader verstaan:
het optreden van een of meerdere factoren die zodanig bedreigend zijn voor de levens- vatbaarheid van de hogeschool of onderdelen daarvan dat vermindering van werkgelegen- heid noodzakelijk is.
Artikel S-B-2 Toetsingsgronden Getoetst wordt of:
a de bedrijfseconomische redenen ontslagen rechtvaardigen waarbij aannemelijk moet worden gemaakt dat de ontslagen niet via verschuivingen in het personeelsbestand of door natuurlijk verloop vermeden kunnen worden, en
b de werkgever al datgene heeft gedaan wat in redelijkheid van hem verwacht mag worden om intern, dan wel extern tot herplaatsingen te komen.
Artikel S-B-3 Toetsingsinstantie
1 De HBO-Raad richt een toetsingsinstantie in.
2 De toetsingsinstantie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en twee leden:
3 Eén lid wordt benoemd door de HBO-Raad.
4 Eén lid wordt benoemd door de HBO-Raad op basis van een bindende voordracht van de vakorganisaties die partij zijn bij deze cao gezamenlijk.
5 De beide leden van de toetsingsinstantie kiezen gezamenlijk een onafhankelijk voorzitter.
6 De toetsingsinstantie regelt haar werkwijze zelf en legt deze ter goedkeuring voor aan cao-partijen.
Artikel S-B-4 Uitspraak
De toetsingsinstantie doet een bindende uitspraak voor de werkgever over de omvang van het aantal te verminderen normbetrekkingen.
Artikel S-B-5 Overgangsrecht
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op ontslagen die voortvloeien uit een reorganisatie waar- over voor de datum van de totstandkoming van de cao overeenstemming was bereikt tussen de werkgever en de vakorganisaties.
HOOFDSTUK T COMMISSIE VAN BEROEP PERSONEEL
Artikel T-1 Reikwijdte
Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op het bijzonder onderwijs, met dien verstande dat voor zowel werkgevers in het bijzonder als in het openbaar onderwijs geldt dat de werkgever besluiten als vermeld in artikel T-3, eerste lid altijd schriftelijk, gemotiveerd en onder vermelding van de termijn en de instantie waarbij beroep kan worden aangetekend aan de werknemer kenbaar maakt.
Artikel T-2 Begripsbepaling
In dit hoofdstuk wordt onder een 'commissie van beroep' verstaan een commissie als bedoeld in artikel 4.7. Whw.
Artikel T-3 Het instellen van beroep
1 Elke werkgever die een bijzondere hogeschool in stand houdt, is aangesloten bij een commissie van beroep waarbij door iedere werknemer van die werkgever, die rechtstreeks in zijn belang is getroffen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit door of namens de werkgever genomen inhoudende:
a schorsing;
b een disciplinaire maatregel;
c beëindiging van een voortgezette dienstbetrekking, tenzij deze op grond van artikel D- 5 lid 2 van rechtswege eindigt;
d ontslag anders dan op eigen verzoek voordat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt;
e het direct of indirect onthouden van een bevordering.
2 Het beroepschrift moet worden ingediend bij de voorzitter van de commissie binnen zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit waartegen het beroep wordt ingesteld, aan werknemer is verzonden.
Artikel T-4 Bekendmaking aan personeel
De werkgever draagt er zorg voor, dat een kennisgeving van de commissie waarbij de werkgever is aangesloten en van het adres van de commissie, alsmede een exemplaar van het beroepsreglement van de commissie steeds op een voor de werknemer toegankelijke plaats in de hogeschool ter inzage liggen.
Artikel T-5 Kosten van de commissie
De kosten van de commissie komen ten laste van de bij haar aangesloten werkgevers.
HOOFDSTUK U RECHTEN VAN NABESTAANDEN BIJ OVERLIJDEN
Artikel U-1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a 'overledene': hij, die op de dag van zijn overlijden werknemer was in de zin van deze cao; b uitkeringsbasis: de bezoldiging, berekend naar de dag van overlijden, xxxxxxxxxxx met
een bedrag gelijk aan de kinderbijslag waarop de werknemer ingevolge de Algemene kinderbijslagwet (Stb. 1980, 1) recht had berekend over een maand.
Artikel U-2 Nabestaanden
1 In aanmerking voor een uitkering bij overlijden komen in navolgende rangorde: a de partner, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde;
b de minderjarige kinderen van de overledene;
c de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters voor wie de overledene xxxxxxxxxx was.
2 Onder kinderen in de zin van het eerste lid van dit artikel worden mede begrepen natuurlijke kinderen en kinderen voor wie de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.
Artikel U-3 Bedrag en uitbetaling
1 De uitkering bij overlijden is gelijk aan het bedrag dat gevormd wordt door de uitkerings- basis met drie te vermenigvuldigen.
2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een maand na het overlijden, door de werkgever uitgekeerd.
Artikel U-4 Dienstwoning
Gedurende de maand van het overlijden en de volgende drie maanden behouden de achterblijvende gezinsleden het recht op het gebruik van de dienstwoning waarin zij met de overledene woonden. Indien de werkgever van het bepaalde in de eerste volzin wil afwijken verleent hij een schadevergoeding naar billijkheid.
Artikel U-5 Vermindering wegens reeds genoten inkomsten
Op de ingevolge de voorgaande artikelen berekende uitkering bij overlijden wordt de reeds vóór zijn overlijden aan de werknemer uitbetaalde bezoldiging over een na zijn overlijden gelegen tijdvak, in mindering gebracht.
HOOFDSTUK V INTIMIDATIE EN AGRESSIE
Artikel V-1 Klachtrecht
De werknemer die wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag van seksuele aard kan zich wenden tot een vertrouwenspersoon alsmede een klacht wegens intimidatie en agressie indienen bij een daartoe door de werkgever ingestelde commissie. Onder intimidatie wordt tevens verstaan intimidatie van sexuele aard.
Artikel V-2
De werkgever stelt een regeling ter zake van sexuele intimidatie en agressie op, waarover overeenstemming met de pmr moet worden bereikt. Deze regeling bevat tenminste:
- het doel en het beleid ter zake van sexuele intimidatie en agressie;
- de wijze waarop aanwijzing van vertrouwenspersonen geschiedt, alsmede de taken en bevoegdheden van bedoelde vertrouwenspersonen;
- de wijze waarop ongewenst gedrag aan een vertrouwenspersoon kenbaar kan worden gemaakt;
- een reglement voor de behandeling van een ingediende klacht ter zake van sexuele intimi- datie en agressie, de wijze van uitspraak daaronder begrepen, door een door de werkgever ter zake ingestelde commissie;
- de bepaling dat de werkgever op grond van een uitspraak van een hiervoor bedoelde klachtencommissie een beslissing neemt over de te treffen maatregelen, disciplinaire maatregelen daaronder begrepen. Indien zich omstandigheden voordoen die naar de mening van de werkgever geen uitstel dulden kan de werkgever maatregelen treffen voor- dat de klachtencommissie een uitspraak heeft gedaan;
- de wijze waarop de privacy van betrokkenen wordt beschermd.
HOOFDSTUK V-A OVERLEG OP LOKAAL NIVEAU
Artikel V-A-1 Overleg op lokaal niveau
De werkgever overlegt met de vakorganisaties op lokaal niveau in ieder geval over:
a de arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van ingrijpende wijzigingen in de organisatie, waaronder reorganisatie als bedoeld in hoofdstuk S-A, alsmede die van fusie en splitsing
b het sociaal jaarverslag;
c het werkgelegenheidsbeleid in brede zin
d hoofdlijnen personeelsbeleid voor zover niet in strijd met de wet. Hieronder wordt verstaan:
. werving, selectie en benoeming
. beoordelings-/functioneringsgesprekken
. loopbaanbeleid
. scholing
. beloning
. ontslag
. doelgroepenbeleid.
. de relatie tussen functiedifferentiatie, loopbaanbeleid en systematische personeels- beoordeling
HOOFDSTUK V-B UITVOERING CAO-AFSPRAKEN IN OVERLEG MET MEDEZEGGEN- SCHAPSRAAD
Artikel V-B-1 Kennisgeving van besluiten
Besluiten van de werkgever waaraan overleg met de PMR ter uitvoering van cao-afspraken vooraf is gegaan treden in werking nadat zij op een zodanig wijze bekend zijn gemaakt dat iedere werknemer daarvan in redelijkheid kennis had kunnen nemen.
HOOFDSTUK V-C FACILITEITEN MEDEZEGGENSCHAP VOOR WERKNEMERS
Artikel V-C-1 Medezeggenschapsraden
De werkgever verleent aan werknemers, die voorzitter of lid zijn van een medezeggenschaps- raad (MR) dan wel gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR), dan wel een faculteitsmedezeggenschapsraad, dan wel een centrale diensten- of opleidingsmedezeggen- schapsraad, in geval het gaat om werknemers bij de werkgever, in tijd faciliteiten, met inachtneming van onderstaande tabel19 20:
19In dit kader wordt onder grote hogescholen verstaan hogescholen met meer dan 4000 studenten
- MR/GMR:
- voorzitter: grote hogescholen normatief 0,2 deel van de normbetrekking kleine hogescholen normatief 0,1 deel van de normbetrekking
- lid: grote hogescholen normatief 0,1 deel van de normbetrekking kleine hogescholen normatief 0,05 deel van de normbetrekking
- Faculteits-MR:
- voorzitter: grote hogescholen normatief 0,1 deel van de normbetrekking kleine hogescholen normatief 0,05 deel van de normbetrekking
- lid: grote hogescholen normatief 0,05 deel van de normbetrekking kleine hogescholen normatief 0,025 deel van de normbetrekking
- Opleidings MR: xxxxxxxxx 0,025 deel van de normbetrekking voor ieder lid met inbegrip van de voorzitter.
- Centrale diensten MR: xxxxxxxxx 0,025 deel van de normbetrekking voor ieder lid met inbegrip van de voorzitter.
Artikel V-C-2 Opleidingscommissie
De werkgever verleent aan de werknemers die voorzitter of lid zijn van een opleidingscommis- sie in tijd normatief 0,025 deel van de normbetrekking faciliteit.21
HOOFDSTUK V-D VAKBONDSFACILITEITEN
Artikel V-D-1 Vergaderfaciliteiten
De werkgever stelt in overleg met de vakorganisaties faciliteiten beschikbaar voor ledenver- gaderingen van vakorganisaties, zoals vergaderruimte en gebruik van mededelingenborden.
HOOFDSTUK W OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel W-1 Interpretatie
Er is een permanente commissie, ingesteld door partijen bij deze cao, welke tot taak heeft het uitleggen van deze cao tegen de achtergrond van de gevoerde onderhandelingen en de daarbij gebleken bedoelingen van partijen. De commissie bestaat uit vier personen en is samengesteld uit twee vertegenwoordigers van de onderhandelingspartij aan werkgeverszijde en twee vertegenwoordigers van de onderhandelingspartij aan werknemerszijde. Elk van de partijen bij deze cao is bevoegd zich tot deze commissie te wenden.
en onder kleine hogescholen met 4000 studenten of minder.
20Van de omvang van de genoemde faciliteiten mag afgeweken worden.
21Van de omvang van de genoemde faciliteiten mag afgeweken worden.
Artikel W-2 Overgangsbepalingen
De werkgever garandeert de werknemer zijn individuele rechten voortvloeiend uit:
a Titel V van het Rechtspositie Besluit Onderwijspersoneel (Staatsblad 1985, 110) zoals dat luidde op 1 augustus 1993.
b het Sociaal BeleidsKader behorende bij de operatie gericht op Schaalvergroting, Taakver- deling en Concentratie (SBK-STC 1986-1990) dan wel
c andere schriftelijk vastgelegde salarisgaranties die voor de inwerkingtreding van de cao- hbo 1993-1995 zijn overeengekomen.
Artikel W-3 Overgangsrecht functiedifferentiatie
1 Een werknemer die op 31 juli 1993 én 1 augustus 1993 in dienst is bij de werkgever en die door de invoering van functiedifferentiatie van onderwijsgevende functies wordt benoemd in een onderwijsgevende functie waaraan een lagere maximumschaal is verbonden dan aan de functie die hij voor bedoelde invoering uitoefende, behoudt zijn aanspraak op het maximum van de hoogste schaal behorende bij de functie waarin hij op het moment voor bedoelde invoering is benoemd.
2 Een werknemer die op of na 1 augustus 1993 in dienst treedt bij de werkgever en die door de invoering van functiedifferentiatie van onderwijsgevende functies wordt benoemd in een onderwijsgevende functie waaraan een lagere maximumschaal is verbonden dan aan de functie die hij voor bedoelde invoering uitoefende, behoudt zijn aanspraak op het salaris behorende bij het regelnummer van de schaal waarin hij op het moment voor bedoelde invoering is ingeschaald.
Artikel W-4 Citeertitel
Deze cao kan worden aangehaald als cao-hbo 1997-1998.
Bijlage I: Lijst met leden van de HBO-Raad
Hogeschool Alkmaar Evangelische Hogeschool Hogeschool van Amsterdam
Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Hogeschool voor Economische Studies Amsterdam Dr. Xxxxxx Xx. Rietveld Academie
Stichting Amsterdamse Balletakademie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool voor de Kunsten Arnhem Hogeschool West-Brabant
Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer Hogeschool Delft
Rijkshogeschool IJselland Hogeschool Holland Iselinge, educatieve faculteit
Hogeschool De Horst, Hogere Beroepsopleiding voor Sociale Beroepen Christelijke Agrarische Hogeschool (Dronten)
Christelijke Hogeschool Ede Fontys Hogescholen
Akademie Industriële Vormgeving Eindhoven Hogeschool Drenthe
AKI, Academie voor Beeldende Kunst Hogeschool Enschede
Christelijke Hogeschool De Driestar Haagse Hogeschool
Christelijke Hogeschool Rijn-Delfland Hotelschool Den Haag
Koninklijke Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Hanzehogeschool, Hogeschool van Groningen
Hogeschool Haarlem Hogeschool Limburg
Pedagogische Hogeschool 'de Kempel' Hogeschool Xxxxx Xxxxx/ Onderwijscentrum Twente Hogeschool 's-Hertogenbosch
Agrarische Hogeschool Den Bosch
Christelijke Hogeschool voor de Kunsten 'Xxxxxxxxxxx Xxxxxxx' Van Hall Instituut
Christelijke Hogeschool Noord-Nederland Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Leidse Hogeschool
De Centrale Pinkster Bijbelschool Hogeschool Maastricht
R.K. Technische Hogeschool Rijswijk Hogeschool Rotterdam & Omstreken Ichthus Hogeschool Rotterdam
Hogeschool voor Muziek en Theater Rotterdam Hogeschool voor Economische Studies Rotterdam Hogeschool Midden-Brabant
Hogeschool van Utrecht
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Hogeschool Domstad Katholieke Lerarenopleiding Basisonderwijs PC Hogeschool 'Marnix Academie', lerarenopleiding basisonderwijs Internationale Academie Fysiotherapie 'Xxxx xxx xxx Xxxx' Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein
Hogeschool Zeeland Hogeschool Diedenoort STOAS
Hogeschool voor Beroepsonderwijs op antroposofische grondslag Christelijke Hogeschool Windesheim
Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs Katholieke PABO Zwolle
Reformatorische Hogeschool
Bijlage II: Model arbeidsovereenkomst De ondergetekenden:
................................... (naam rechtspersoon + orgaan) als instellingsbestuur van
................................... (naam hogeschool)
gevestigd te (vestigingsplaats hogeschool)
ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door
................................... (voornamen en achternaam)
................................... (functie)
hierna te noemen 'de werkgever' en
................................... (voornamen en achternaam)
wonende te (woonplaats)
aan de (adres)
geboren te (geboorteplaats)
op (geboortedatum)
hierna te noemen 'de werknemer' zijn overeengekomen als volgt:
De werknemer is met ingang van ... (datum indiensttreding dan wel laatste functiewijziging) ...
werkzaam als ...................(één functiebenaming) bij (een of meer organisatorische eenhe-
den).
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor
- onbepaalde tijd als bedoeld in artikel D-2 van de cao-hbo 1997- 1998 met een proeftijd van twee maanden*
- bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel D-3 van de cao-hbo 1997-1998 en eindigt op (datum)*
- bepaalde tijd voor werkzaamheden van specifieke aard als bedoeld in artikel D-4 van de cao-hbo 1997-1998 en eindigt op (datum of gebeurtenis)* met een proeftijd van twee
maanden*
Partijen hanteren een opzegtermijn op basis van artikel S-2 lid 2 van de cao-hbo 1997-1998. (* = doorhalen wat niet van toepassing is)
Bij indiensttreding is het salaris gelijk aan schaal ... regelnummer ... van de salarisschalen die voor het personeel werkzaam in de sector onderwijs en wetenschappen bij of krachtens wet zijn vastgesteld. Het salaris wordt per kalendermaand uitbetaald, in de maand mei verhoogd met de vakantie-uitkering als bedoeld in artikel I-1 van de cao-hbo 1997-1998. De maximum- schaal behorende bij de functie is ... (maximumschaal). Als datum voor de eerste periodieke verhoging geldt met inachtneming van artikel I-3 van de cao-hbo 1997-1998 ... (datum).
De overeengekomen arbeidsduur op jaarbasis bedraagt .. (breuk: 1,0 of 0,..) normbetrekking en de gebruikelijke arbeidsduur van de werknemer bedraagt .. uur per dag.
De standplaats bij indiensttreding van de werknemer is ... (standplaats).
De vakantieaanspraak van de werknemer wordt berekend met inachtneming van Hoofdstuk K van de cao-hbo 1997-1998.
Werkgever en werknemer zullen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst de bepalingen ter zake zoals opgenomen in de cao-hbo 1997-1998 in acht nemen.
Werkgever sluit voor werknemer een pensioenverzekering af bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
Overige bepalingen:
(bijvoorbeeld concurrentiebeding, verhuisplicht of overeengekomen werkdagen)
Op deze arbeidsovereenkomst zijn de cao-hbo 1997-1998 en zijn rechtsopvolgers van toepassing, inclusief alle aanvullingen en wijzigingen die deze cao ondergaat. Op deze overeenkomst is eveneens van toepassing het Kaderbesluit Rechtspositie hbo en het Besluit Ziekte en Arbeidsongeschiktheid Onderwijs- en Onderzoekpersoneel. Deze overeenkomst vervangt alle eerdere arbeidsovereenkomsten die tussen de werkgever en de werknemer zijn overeengekomen.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend op ... 19..
te ........
.......................... ............................
werkgever werknemer
ONDERWIJSGEVENDE FUNCTIES
Maximumschaal | Aanloopschalen |
8 | 7 |
9 | 8 |
10 | 8 en 9 |
11 | 9 en 10 |
12 | 10 en 11 |
13 | 11 en 12 |
14 | 12 en 13 |
OVERIGE FUNCTIES | |
Maximumschaal | Aanloopschalen |
1 | - 2- |
3 | 2 |
4 | 3 |
5 | 4 |
6 | 5 |
7 | 6 |
8 | 7 |
9 | 8 |
10 | 9 |
11 | 10 |
12 | 11 |
13 | 12 |
14 | 13 |
15 | 14 |
16 | 15 |
17 | 16 |
18 | 17 |
+--------------------------------------------------------------------------
----------------+
| C A R R I E R E P A T R O O N N I E T O N D E R W I J S G E V E N D E F U N C T I E S |
+--------------------------------------------------------------------------
----------------+
Conform CAO-HBO, loonpeil 1 januari 1997, respectievelijk 1 augustus 1997
Waarbij:
j leeftijd in jaren (bijvoorbeeld j15 = salaris bij 15-jarige leeftijd);
u uitloopperiodiek, waar geen sprake is van wachtjaren wordt geacht de carrièrelijn door te lopen;
* mits tussenkomst werkgever (zie hiervoor ook artikel I-4, lid 2), moet het salarissysteem bij het inpassen op of het bereiken van dit niveau standaard automatisch per eerstvolgende periodiekdatum de getoonde overgang verzorgen;
** mits tussenkomst werkgever (zie hiervoor ook artikel I-4, lid 3), moet het salarissysteem bij het inpassen op of het bereiken van dit niveau standaard automatisch per eerstvolgende periodiekdatum de getoonde overgang verzorgen;
-> geeft de standaard overgang aan van aanloopscha(a)l(en) naar maximumschaal;
->> hierbij wordt standaard een bepaald salarisnummer overgeslagen.
+--------------------------------------+
| JEUGDSCHALEN (SCHAAL 1 TOT EN MET 5) |
+--------------------------------------+
SCHAAL 1 SCHAAL 2
SCHAAL 3 SCHAAL 4 SCHAAL 5
1. Per 1 januari 1997:
Leeft. Bedrag
t. ag t. ag t. ag
Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx Xxxx
Leef
t.
Bedr
ag
j15 1184 j15 1209
j16 1184 j16 1209 j16 1236
j16 1263
j17 1184 j17 1209
j17 1236
j17 1263
j17 1313
j18 1420 j18 1451
j18 1483
j18 1516
j18 1575
j19 1657 j19 1693
j19 1730
j19 1768
j19 1838
j20 1894 j20 1934
j20 1977
j20 2021
j20 2100
j21 2130
j 2
1
2
1
7
6
j
2
1
2
2
2
4
j 2
1
2
2
7
3
j 2
1
2
3
6
3
2. Per 1 augustus 1997:
Leeft. | Bedrag | Leeft. | Bedrag | Leeft. | Bedrag | Leeft. | Bedrag | Leeft. | Bedrag |
j15 | 1196 | j15 | 1222 | ||||||
j16 | 1196 | j16 | 1222 | j16 | 1248 | j16 | 1276 | ||
j17 | 1196 | j17 | 1222 | j17 | 1248 | j17 | 1276 | j17 | 1326 |
j18 | 1435 | j18 | 1466 | j18 | 1498 | j18 | 1531 | j18 | 1591 |
j19 | 1674 | j19 | 1710 | j19 | 1747 | j19 | 1786 | j19 | 1856 |
j20 | 1913 | j20 | 1954 | j20 | 1997 | j20 | 2041 | j20 | 2121 |
j21 | 2152 | j21 | 2199 | j21 | 2246 | j21 | 2296 | j21 | 2386 |
Bovenstaand patroon wordt doorlopen tot de maand waarin de werknemer de 22-jarige leeftijd bereikt. Vanaf 22 jaar geldt het carrièrepatroon behorend bij de betreffende maximumschaal.
+-----------------+ +-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 1 | | MAXIMUMSCHAAL 2 |
+-----------------+ +-----------------+
1. 1 januari 1997 2. 1 augustus 1997 1. 1 januari 1997 2. 1 augustus 1997
Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag |
1/0 | 2367 | 1/0 | 2391 | 2/0 | 2418 | 2/0 | 2443 |
1/1 | 2471 | 1/1 | 2496 | 2/1 | 2526 | 2/1 | 2551 |
1/2 | 2574 | 1/2 | 2600 | 2/2 | 2625 | 2/2 | 2651 |
1/3 | 2625 | 1/3 | 2651 | 2/3 | 2738 | 2/3 | 2766 |
1/4 | 2625 | 1/4 | 2651 | 2/4 | 2813 | 2/4 | 2841 |
1/5 | 2625 | 1/5 | 2651 | 2/5 | 2813 | 2/5 | 2841 |
1/6 | 2625 | 1/6 | 2651 | 2/6 | 2813 | 2/6 | 2841 |
1/7 | 2625 | 1/7 | 2651 | 2/7 | 2813 | 2/7 | 2841 |
1/8u | 2680 | 1/7u | 2707 | 2/8 | 2813 | 2/8 | 2841 |
1/9 | 2680 | 1/9u | 2766 | 2/9u | 2899 | 2/8u | 2928 |
1/10u | 2738 | 1/11u | 2841 | 2/10 | 2899 | 2/10u | 3031 |
1/11 | 2738 | 2/11u | 3001 | 2/12u | 3132 | ||
1/12u | 2813 | 2/12 | 3001 | ||||
2/13u | 3101 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 3 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
2/0* | 2418 | ------+ | 3/0 | 2471 | 2/0* | 2443 | -------+ | 3/0 | 2496 |
2/1 | 2526 | -----+| | 3/1 | 2526 | 2/1 | 2551 | ------+| | 3/1 | 2551 |
2/2 | 2625 | ----+|+> | 3/2 | 2625 | 2/2 | 2651 | -----+|+> | 3/2 | 2651 |
2/3 | 2738 | ----|+-> | 3/3 | 2738 | 2/3 | 2766 | -----|+-> | 3/3 | 2766 |
2/4 | 2813 | ----| | 2/4 | 2841 | -----| | ||||
2/5 | 2813 | ----| | 2/5 | 2841 | -----| | ||||
2/6 | 2813 | ----| | 2/6 | 2841 | -----| | ||||
2/7 | 2813 | ----| | 2/7 | 2841 | -----| | ||||
2/8 | 2813 | ---+| | 2/8 | 2841 | ----+| | ||||
2/9u | 2899 | ---|+--> | 3/4 | 2899 | 2/8u | 2928 | ---+|+--> | 3/4 | 2928 |
2/10 | 2899 | --+| | 2/10u | 3031 | --+|+---> | 3/5 | 3031 | ||
2/11u | 3001 | --|+---> | 3/5 | 3001 | 2/12u**3132 | --|+----> | 3/6 | 3132 | |
2/12 | 3001 | -+| | | | 3/7 | 3132 | ||||
2/13u** | 3101 | -|+----> | 3/6 | 3101 | | | 3/8 | 3132 | ||
| | 3/7 | 3101 | | | 3/9 | 3132 | ||||
| | 3/8 | 3101 | | | 3/10 | 3132 | ||||
| | 3/9 | 3101 | +-----> | 3/10u | 3229 | ||||
| | 3/10 | 3101 | 3/12u | 3327 | |||||
+-----> | 3/11u | 3198 | 3/14u | 3419 | |||||
3/12 | 3198 | ||||||||
3/13u | 3294 | ||||||||
3/14 | 3294 | ||||||||
3/15u | 3385 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 4 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
3/0* | 2471 | ------+ | 3/0* | 2496 | -------+ | ||||
3/1 | 2526 | -----+| | 4/0 | 2526 | 3/1 | 2551 | ------+| | 4/0 | 2551 |
3/2 | 2625 | ----+|+> | 4/1 | 2574 | 3/2 | 2651 | -----+|+> | 4/1 | 2600 |
3/3 | 2738 | ---+|+-> | 4/2 | 2680 | 3/3 | 2766 | ----+|+-> | 4/2 | 2707 |
3/4 | 2899 | --+|+--> | 4/3 | 2813 | 3/4 | 2928 | ---+|+--> | 4/3 | 2841 |
3/5 | 3001 | -+|+---> | 4/4 | 3001 | 3/5 | 3031 | --+|+---> | 4/4 | 3031 |
3/6 | 3101 | -|+----> | 4/5 | 3101 | 3/6 | 3132 | --|+----> | 4/5 | 3132 |
3/7 | 3101 | ------+ | +----+ | ||||||
3/8 | 3101 | ------| | 3/7 | 3132 | ------+| | ||||
3/9 | 3101 | -----+| | 3/8 | 3132 | -----+|| | ||||
3/10 | 3101 | ----+|| | 3/9 | 3132 | ----+||| | ||||
3/11u | 3198 | ---+||+> | 4/6 | 3198 | 3/10 | 3132 | ---+|||| | ||
3/12 | 3198 | --+||| | 3/10u | 3229 | --+||||+> | 4/6 | 3229 | ||
3/13u | 3294 | --|||+-> | 4/7 | 3294 | 3/12u | 3327 | -+||||+-> | 4/7 | 3327 |
3/14 | 3294 | -+||+--> | 4/8 | 3294 | 3/14u**3419 | -||||+--> | 4/8 | 3327 | |
3/15u** | 3385 | -||+---> | 4/9 | 3294 | |||+---> | 4/9 | 3327 | ||
|| | 4/10 | 3294 | ||+----> | 4/10 | 3327 | ||||
|| | 4/11 | 3294 | || | 4/11 | 3327 | ||||
|+----> | 4/12u | 3385 | |+-----> | 4/11u | 3419 | ||||
| | 4/13 | 3385 | +------> | 4/13u | 3513 | ||||
+-----> | 4/14u | 3478 | 4/15u | 3604 | |||||
4/15 | 3478 | ||||||||
4/16u | 3568 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 5 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
4/0 | 2526 | 4/0 | 2551 | ||||||
4/1* | 2574 | ------+ | 5/0 | 2625 | 4/1* | 2600 | -------+ | 5/0 | 2651 |
4/2 | 2680 | -----++> | 5/1 | 2738 | 4/2 | 2707 | ------++> | 5/1 | 2766 |
4/3 | 2813 | ----++-> | 5/2 | 2899 | 4/3 | 2841 | -----++-> | 5/2 | 2928 |
4/4 | 3001 | ---+| | 4/4 | 3031 | ----+| | ||||
4/5 | 3101 | --+|+--> | 5/3 | 3101 | 4/5 | 3132 | ---+|+--> | 5/3 | 3132 |
4/6 | 3294 | -+|+---> | 5/4 | 3198 | 4/6 | 3229 | --+|+---> | 5/4 | 3229 |
4/7 | 3294 | -|+----> | 5/5 | 3294 | 4/7 | 3327 | --|+----> | 5/5 | 3327 |
4/8 | 3294 | ------+ | 4/8 | 3327 | --| | ||||
4/9 | 3294 | ------| | 4/9 | 3327 | --| | ||||
4/10 | 3294 | ------| | 4/10 | 3327 | -------+ | ||||
4/11 | 3294 | -----+| | 4/11 | 3327 | ------+| | ||||
4/12u | 3385 | -----|+> | 5/6 | 3385 | 4/11u | 3419 | -----+|+> | 5/6 | 3419 |
4/13 | 3385 | ----+| | 4/13u | 3513 | ----+|+-> | 5/7 | 3513 | ||
4/14u | 3478 | ----|+-> | 5/7 | 3478 | 4/15u**3604 | ----|+--> | 5/8 | 3604 | |
4/15 | 3478 | ---+| | | | 5/9 | 3604 | ||||
4/16u** | 3568 | ---|+--> | 5/8 | 3568 | | | 5/10 | 3604 | ||
| | 5/9 | 3568 | | | 5/11 | 3604 | ||||
| | 5/10 | 3568 | +---> | 5/12u | 3694 | ||||
| | 5/11 | 3568 | 5/14u | 3790 | |||||
| | 5/12 | 3568 | |||||||
+---> | 5/13u | 3658 | |||||||
5/14 | 3658 | ||||||||
5/15u | 3752 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 6 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
5/0 | 2625 | 5/0 | 2651 | ||||||
5/1* | 2738 | ------+ | 6/0 | 2813 | 5/1* | 2766 | -------+ | 6/0 | 2841 |
5/2 | 2899 | -----+| | 6/1 | 2899 | 5/2 | 2928 | ------+| | 6/1 | 2928 |
5/3 | 3101 | -----|+> | 6/2 | 3101 | 5/3 | 3132 | ------|+> | 6/2 | 3132 |
5/4 | 3198 | ----+| | 5/4 | 3229 | -----+| | ||||
5/5 | 3294 | ---+|+-> | 6/3 | 3294 | 5/5 | 3327 | ----+|+-> | 6/3 | 3327 |
5/6 | 3385 | --+|+--> | 6/4 | 3385 | 5/6 | 3419 | ---+|+--> | 6/4 | 3419 |
5/7 | 3478 | -+|+---> | 6/5 | 3478 | 5/7 | 3513 | --+|+---> | 6/5 | 3513 |
5/8 | 3568 | -|+----> | 6/6 | 3568 | 5/8 | 3604 | --|+----> | 6/6 | 3604 |
5/9 | 3568 | ------+ | 5/9 | 3604 | --| | ||||
5/10 | 3568 | ------| | 5/10 | 3604 | --| | ||||
5/11 | 3568 | ------| | 5/11 | 3604 | -+| | ||||
5/12 | 3568 | -----+| | 5/12u | 3694 | +|+-----> | 6/7 | 3694 | ||
5/13u | 3658 | -----|+> | 6/7 | 3658 | 5/14u**3790 | |+------> | 6/8 | 3790 | |
5/14 | 3658 | ----+| | +-------> | 6/9 | 3882 | ||||
5/15u** | 3752 | ----|+-> | 6/8 | 3752 | 6/10 | 3971 | |||
+--> | 6/9 | 3844 | |||||||
6/10 | 3931 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 7 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
6/0 | 2813 | 6/0 | 2841 | ||||||
6/1 | 2899 | 6/1 | 2928 | ||||||
6/2* | 3101 | ------+ | 7/0 | 3198 | 6/2* | 3132 | -------+ | 7/0 | 3229 |
6/3 | 3294 | ------| | 7/1 | 3294 | 6/3 | 3327 | -------| | 7/1 | 3327 |
6/4 | 3385 | -----+| | 6/4 | 3419 | ------+| | ||||
6/5 | 3478 | -----|+> | 7/2 | 3478 | 6/5 | 3513 | ------|+> | 7/2 | 3513 |
6/6 | 3568 | ----+| | 6/6 | 3604 | -----+| | ||||
6/7 | 3658 | ---+|+-> | 7/3 | 3658 | 6/7 | 3694 | ----+|+-> | 7/3 | 3694 |
6/8 | 3752 | --+|+--> | 7/4 | 3752 | 6/8 | 3790 | ---+|+--> | 7/4 | 3790 |
6/9 | 3844 | -+|+---> | 7/5 | 3844 | 6/9 | 3882 | --+|+---> | 7/5 | 3882 |
6/10** | 3931 | -|+----> | 7/6 | 3931 | 6/10** | 3971 | --|+----> | 7/6 | 3971 |
+-----> | 7/7 | 4026 | +-----> | 7/7 | 4067 | ||||
7/8 | 4123 | 7/8 | 4164 | ||||||
7/9 | 4223 | 7/9 | 4265 | ||||||
7/10 | 4336 | 7/10 | 4380 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 8 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
7/0 | 3198 | 7/0 | 3229 | ||||||
7/1 | 3294 | 7/1 | 3327 | ||||||
7/2* | 3478 | ------+ | 7/2* | 3513 | -------+ | ||||
7/3 | 3658 | ------| | 8/0 | 3658 | 7/3 | 3694 | -------| | 8/0 | 3694 |
7/4 | 3752 | -----+| | 7/4 | 3790 | ------+| | ||||
7/5 | 3844 | -----|+> | 8/1 | 3844 | 7/5 | 3882 | ------|+> | 8/1 | 3882 |
7/6 | 3931 | ----+| | 7/6 | 3971 | -----+| | ||||
7/7 | 4026 | ----|+-> | 8/2 | 4026 | 7/7 | 4067 | -----|+-> | 8/2 | 4067 |
7/8 | 4123 | ---+| | 7/8 | 4164 | ----+| | ||||
7/9 | 4223 | --+|+--> | 8/3 | 4223 | 7/9 | 4265 | ---+|+--> | 8/3 | 4265 |
7/10** | 4336 | --|+---> | 8/4 | 4336 | 7/10** | 4380 | ---|+---> | 8/4 | 4380 |
+----> | 8/5 | 4441 | +----> | 8/5 | 4485 | ||||
8/6 | 4531 | 8/6 | 4576 | ||||||
8/7 | 4630 | 8/7 | 4676 | ||||||
8/8 | 4730 | 8/8 | 4778 | ||||||
8/9 | 4819 | 8/9 | 4868 | ||||||
8/10 | 4905 | 8/10 | 4954 |
+-----------------+
| MAXIMUMSCHAAL 9 |
+-----------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
8/0 | 3658 | 8/0 | 3694 | ||||||
8/1* | 3844 | ------+ | 8/1* | 3882 | -------+ | ||||
8/2 | 4026 | -----+| | 9/0 | 4026 | 8/2 | 4067 | ------+| | 9/0 | 4067 |
8/3 | 4223 | -----|+> | 9/1 | 4223 | 8/3 | 4265 | ------|+> | 9/1 | 4265 |
8/4 | 4336 | ----+| | 8/4 | 4380 | -----+| | ||||
8/5 | 4441 | ----|+-> | 9/2 | 4441 | 8/5 | 4485 | -----|+-> | 9/2 | 4485 |
8/6 | 4531 | ---+| | 8/6 | 4576 | ----+| | ||||
8/7 | 4630 | ---|+--> | 9/3 | 4630 | 8/7 | 4676 | ----|+--> | 9/3 | 4676 |
8/8 | 4730 | --+| | 8/8 | 4778 | ---+| | ||||
8/9 | 4819 | --|+---> | 9/4 | 4819 | 8/9 | 4868 | ---|+---> | 9/4 | 4868 |
8/10** | 4905 | --| | 8/10** | 4954 | ---| | ||||
+----> | 9/5 | 4999 | +----> | 9/5 | 5049 | ||||
9/6 | 5176 | 9/6 | 5228 | ||||||
9/7 | 5373 | 9/7 | 5427 | ||||||
9/8 | 5548 | 9/8 | 5603 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 10 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
9/0* | 4026 | -------+ | 10/1 | 4026 | 9/0* | 4067 | -------+ | 10/1 | 4067 |
9/1 | 4223 | ------+| | 10/2 | 4223 | 9/1 | 4265 | ------+| | 10/2 | 4265 |
9/2 | 4441 | -----+|+> | 10/3 | 4441 | 9/2 | 4485 | -----+|+> | 10/3 | 4485 |
9/3 | 4630 | ----+|+-> | 10/4 | 4630 | 9/3 | 4676 | ----+|+-> | 10/4 | 4676 |
9/4 | 4819 | ---+|+--> | 10/5 | 4819 | 9/4 | 4868 | ---+|+--> | 10/5 | 4868 |
9/5 | 4999 | --+|+---> | 10/6 | 4999 | 9/5 | 5049 | --+|+---> | 10/6 | 5049 |
9/6 | 5176 | -+|+----> | 10/7 | 5176 | 9/6 | 5228 | -+|+----> | 10/7 | 5228 |
9/7 | 5373 | +|+-----> | 10/8 | 5373 | 9/7 | 5427 | +|+-----> | 10/8 | 5427 |
9/8** | 5548 | |+------> | 10/9 | 5548 | 9/8** | 5603 | |+------> | 10/9 | 5603 |
+-------> | 10/10 | 5723 | +-------> | 10/10 | 5780 | ||||
10/11 | 5898 | 10/11 | 5957 | ||||||
10/12 | 6094 | 10/12 | 6155 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 11 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
10/0 | 3844 | 10/0 | 3882 | ||||||
10/1 | 4026 | 10/1 | 4067 | ||||||
10/2 | 4223 | 10/2 | 4265 | ||||||
10/3 | 4441 | 10/3 | 4485 | ||||||
10/4 | 4630 | 10/4 | 4676 | ||||||
10/5 | 4819 | 10/5 | 4868 | ||||||
10/6* | 4999 | ------+ | 10/6* | 5049 | -------+ | ||||
10/7 | 5176 | -----+| | 11/0 | 5176 | 10/7 | 5228 | ------+| | 11/0 | 5228 |
10/8 | 5373 | ----+|+> | 11/1 | 5373 | 10/8 | 5427 | -----+|+> | 11/1 | 5427 |
10/9 | 5548 | ---+|+-> | 11/2 | 5548 | 10/9 | 5603 | ----+|+-> | 11/2 | 5603 |
10/10 | 5723 | --+|+--> | 11/3 | 5723 | 10/10 | 5780 | ---+|+--> | 11/3 | 5780 |
10/11 | 5898 | -+|+---> | 11/4 | 5898 | 10/11 | 5957 | --+|+---> | 11/4 | 5957 |
10/12** | 6094 | -|+----> | 11/5 | 6094 | 10/12**6155 | --|+----> | 11/5 | 6155 | |
+-----> | 11/6 | 6289 | +-----> | 11/6 | 6352 | ||||
11/7 | 6475 | 11/7 | 6540 | ||||||
11/8 | 6662 | 11/8 | 6729 | ||||||
11/9 | 6848 | 11/9 | 6917 | ||||||
11/10 | 7028 | 11/10 | 7099 | ||||||
11/11 | 7125 | 11/11 | 7196 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 12 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
11/0 | 5176 | 11/0 | 5228 | ||||||
11/1 | 5373 | 11/1 | 5427 | ||||||
11/2 | 5548 | 11/2 | 5603 | ||||||
11/3 | 5723 | 11/3 | 5780 | ||||||
11/4 | 5898 | 11/4 | 5957 | ||||||
11/5* | 6094 | ------+ | 11/5* | 6155 | -------+ | ||||
11/6 | 6289 | -----+| | 12/0 | 6289 | 11/6 | 6352 | ------+| | 12/0 | 6352 |
11/7 | 6475 | ----+|+> | 12/1 | 6475 | 11/7 | 6540 | -----+|+> | 12/1 | 6540 |
11/8 | 6662 | ---+|+-> | 12/2 | 6662 | 11/8 | 6729 | ---+ |+-> | 12/2 | 6729 |
11/9 | 6848 | --+|+--> | 12/3 | 6848 | 11/9 | 6917 | --+| +--> | 12/3 | 6917 |
11/10 | 7028 | --|+---> | 12/4 | 7028 | 11/10 | 7099 | --|+----> | 12/4 | 7099 |
11/11** | 7125 | --| +----> | 12/5 | 7218 | 11/11**7196 | --| +-----> | 12/5 | 7290 | |
12/6 | 7405 | 12/6 | 7479 | ||||||
12/7 | 7585 | 12/7 | 7660 | ||||||
12/8 | 7772 | 12/8 | 7850 | ||||||
12/9 | 8005 | 12/9 | 8086 | ||||||
12/10 | 8120 | 12/10 | 8201 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 13 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
12/0 | 6289 | 12/0 | 6352 | ||||||
12/1 | 6475 | 12/1 | 6540 | ||||||
12/2 | 6662 | 12/2 | 6729 | ||||||
12/3 | 6848 | 12/3 | 6917 | ||||||
12/4* | 7028 | ------+ | 12/4* | 7099 | ------+ | ||||
12/5 | 7218 | -----+| | 13/0 | 7218 | 12/5 | 7290 | -----+| | 13/0 | 7290 |
12/6 | 7405 | ----+|+> | 13/1 | 7405 | 12/6 | 7479 | ----+|+> | 13/1 | 7479 |
12/7 | 7585 | ---+|+-> | 13/2 | 7585 | 12/7 | 7660 | ---+|+-> | 13/2 | 7660 |
12/8 | 7772 | --+|+--> | 13/3 | 7772 | 12/8 | 7850 | --+|+--> | 13/3 | 7850 |
12/9 | 8005 | --|+---> | 13/4 | 8005 | 12/9 | 8086 | --|+---> | 13/4 | 8086 |
12/10** | 8120 | --| | 12/10** | 8201 | --| | ||||
+----> | 13/5 | 8237 | +----> | 13/5 | 8320 | ||||
13/6 | 8472 | 13/6 | 8556 | ||||||
13/7 | 8706 | 13/7 | 8793 | ||||||
13/8 | 8818 | 13/8 | 8907 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 14 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
13/0 | 7218 | 13/0 | 7290 | ||||||
13/1* | 7405 | ------+ | 13/1* | 7479 | ------+ | ||||
13/2 | 7585 | -----+| | 14/0 | 7585 | 13/2 | 7660 | -----+| | 14/0 | 7660 |
13/3 | 7772 | ----+|+> | 14/1 | 7772 | 13/3 | 7850 | ----+|+> | 14/1 | 7850 |
13/4 | 8005 | ---+|+-> | 14/2 | 8005 | 13/4 | 8086 | ---+|+-> | 14/2 | 8086 |
13/5 | 8237 | --+|+--> | 14/3 | 8237 | 13/5 | 8320 | --+|+--> | 14/3 | 8320 |
13/6 | 8472 | -+|+---> | 14/4 | 8472 | 13/6 | 8556 | -+|+---> | 14/4 | 8556 |
13/7 | 8706 | -|+----> | 14/5 | 8706 | 13/7 | 8793 | -|+----> | 14/5 | 8793 |
13/8** | 8818 | -| | 13/8** | 8907 | -| | ||||
+-----> | 14/6 | 8939 | +-----> | 14/6 | 9029 | ||||
14/7 | 9186 | 14/7 | 9278 | ||||||
14/8 | 9440 | 14/8 | 9534 | ||||||
14/9 | 9700 | 14/9 | 9797 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 15 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
14/0 | 7585 | 14/0 | 7660 | ||||||
14/1 | 7772 | 14/1 | 7850 | ||||||
14/2* | 8005 | ------+ | 14/2* | 8086 | ------+ | ||||
14/3 | 8237 | -----+| | 15/0 | 8237 | 14/3 | 8320 | -----+| | 15/0 | 8320 |
14/4 | 8472 | ----+|+> | 15/1 | 8472 | 14/4 | 8556 | ----+|+> | 15/1 | 8556 |
14/5 | 8706 | ---+|+-> | 15/2 | 8706 | 14/5 | 8793 | ---+|+-> | 15/2 | 8793 |
14/6 | 8939 | --+|+--> | 15/3 | 8939 | 14/6 | 9029 | --+|+--> | 15/3 | 9029 |
14/7 | 9186 | -+|+---> | 15/4 | 9186 | 14/7 | 9278 | -+|+---> | 15/4 | 9278 |
14/8 | 9440 | +|+----> | 15/5 | 9440 | 14/8 | 9534 | +|+----> | 15/5 | 9534 |
14/9** | 9700 | |+-----> | 15/6 | 9700 | 14/9** | 9797 | |+-----> | 15/6 | 9797 |
+------> | 15/7 | 10013 | +------> | 15/7 | 10113 | ||||
15/8 | 10336 | 15/8 | 10440 | ||||||
15/9 | 10670 | 15/9 | 10776 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 16 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
15/0 | 8237 | 15/0 | 8320 | ||||||
15/1 | 8472 | 15/1 | 8556 | ||||||
15/2* | 8706 | ------+ | 15/2* | 8793 | ------+ | ||||
15/3 | 8939 | -----+| | 16/0 | 8939 | 15/3 | 9029 | -----+| | 16/0 | 9029 |
15/4 | 9186 | ----+|+> | 16/1 | 9186 | 15/4 | 9278 | ----+|+> | 16/1 | 9278 |
15/5 | 9440 | ---+|+-> | 16/2 | 9440 | 15/5 | 9534 | ---+|+-> | 16/2 | 9534 |
15/6 | 9700 | --+|+--> | 16/3 | 9700 | 15/6 | 9797 | --+|+--> | 16/3 | 9797 |
15/7 | 10013 | -+|+---> | 16/4 | 10013 | 15/7 | 10113 | -+|+---> | 16/4 | 10113 |
15/8 | 10336 | +|+----> | 16/5 | 10336 | 15/8 | 10440 | +|+----> | 16/5 | 10440 |
15/9** | 10670 | |+-----> | 16/6 | 10670 | 15/9** | 10776 | |+-----> | 16/6 | 10776 |
+------> | 16/7 | 11014 | +------> | 16/7 | 11124 | ||||
16/8 | 11369 | 16/8 | 11483 | ||||||
16/9 | 11736 | 16/9 | 11853 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 17 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
16/0 | 8939 | 16/0 | 9029 | ||||||
16/1 | 9186 | 16/1 | 9278 | ||||||
16/2* | 9440 | ------+ | 16/2* | 9534 | ------+ | ||||
16/3 | 9700 | -----+| | 17/0 | 9700 | 16/3 | 9797 | -----+| | 17/0 | 9797 |
16/4 | 10013 | ----+|+> | 17/1 | 10013 | 16/4 | 10113 | ----+|+> | 17/1 | 10113 |
16/5 | 10336 | ---+|+-> | 17/2 | 10336 | 16/5 | 10440 | ---+|+-> | 17/2 | 10440 |
16/6 | 10670 | --+|+--> | 17/3 | 10670 | 16/6 | 10776 | --+|+--> | 17/3 | 10776 |
16/7 | 11014 | -+|+---> | 17/4 | 11014 | 16/7 | 11124 | -+|+---> | 17/4 | 11124 |
16/8 | 11369 | +|+----> | 17/5 | 11369 | 16/8 | 11483 | +|+----> | 17/5 | 11483 |
16/9** | 11736 | |+-----> | 17/6 | 11736 | 16/9** | 11853 | |+-----> | 17/6 | 11853 |
+------> | 17/7 | 12114 | +------> | 17/7 | 12235 | ||||
17/8 | 12505 | 17/8 | 12630 | ||||||
17/9 | 12908 | 17/9 | 13037 |
+------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 18 |
+------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
17/0 | 9700 | 17/0 | 9797 | ||||||
17/1 | 10013 | 17/1 | 10113 | ||||||
17/2* | 10336 | ------+ | 17/2* | 10440 | ------+ | ||||
17/3 | 10670 | -----+| | 18/0 | 10670 | 17/3 | 10776 | -----+| | 18/0 | 10776 |
17/4 | 11014 | ----+|+> | 18/1 | 11014 | 17/4 | 11124 | ----+|+> | 18/1 | 11124 |
17/5 | 11369 | ---+|+-> | 18/2 | 11369 | 17/5 | 11483 | ---+|+-> | 18/2 | 11483 |
17/6 | 11736 | --+|+--> | 18/3 | 11736 | 17/6 | 11853 | --+|+--> | 18/3 | 11853 |
17/7 | 12114 | -+|+---> | 18/4 | 12114 | 17/7 | 12235 | -+|+---> | 18/4 | 12235 |
17/8 | 12505 | +|+----> | 18/5 | 12505 | 17/8 | 12630 | +|+----> | 18/5 | 12630 |
17/9** | 12908 | |+-----> | 18/6 | 12908 | 17/9** | 13037 | |+-----> | 18/6 | 13037 |
+------> | 18/7 | 13325 | +------> | 18/7 | 13458 | ||||
18/8 | 13755 | 18/8 | 13892 | ||||||
18/9 | 14198 | 18/9 | 14340 |
+---------------------------------------------------------------------------------+
| C A R R I E R E P A T R O O N O N D E R W I J S G E V E N D E F U N C T I E S |
+---------------------------------------------------------------------------------+
Conform CAO-HBO, loonpeil 1 januari 1997, respectievelijk 1 augustus 1997.
Van de hierna volgende functies zijn de schalen 8, 9, 10 en 14 mogelijk vanaf 1 augustus 1993, na invoering van functiedifferentiatie.
De schalen 11, 12 en 13 zijn tot 1 augustus 1993 bestaande functies geënt op het RPBO, en vanaf 1 augustus 1993 na invoering functiedif- ferentiatie.
Tot 1 augustus 1997 geldt een 3-jaren stop bij het bereiken van het maximum in de hoogste aanloopschaal bij schaal 10 en 11. De 2-jaren stop bij het bereiken van het maximum in de hoogste aanloopschaal vanaf schaal 12 tot en met 14 blijft ook na 1 augustus 1997 bestaan.
+------------------------------------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 8: INSTRUCTEUR TECHNISCHE VAARDIGHEDEN |
+------------------------------------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
7/0 | 3198 | 7/0 | 3229 | ||||||
7/1 | 3294 | 7/1 | 3327 | ||||||
7/2* | 3478 | ------+ | 7/2* | 3513 | ------+ | ||||
7/3 | 3658 | ------| | 8/0 | 3658 | 7/3 | 3694 | ------| | 8/0 | 3694 |
7/4 | 3752 | -----+| | 7/4 | 3790 | -----+| | ||||
7/5 | 3844 | -----|+> | 8/1 | 3844 | 7/5 | 3882 | -----|+> | 8/1 | 3882 |
7/6 | 3931 | ----+| | 7/6 | 3971 | ----+| | ||||
7/7 | 4026 | ----|+-> | 8/2 | 4026 | 7/7 | 4067 | ----|+-> | 8/2 | 4067 |
7/8 | 4123 | ---+| | 7/8 | 4164 | ---+| | ||||
7/9 | 4223 | --+|+--> | 8/3 | 4223 | 7/9 | 4265 | --+|+--> | 8/3 | 4265 |
7/10** | 4336 | --|+---> | 8/4 | 4336 | 7/10** | 4380 | --|+---> | 8/4 | 4380 |
+----> | 8/5 | 4441 | +----> | 8/5 | 4485 | ||||
8/6 | 4531 | 8/6 | 4576 | ||||||
8/7 | 4630 | 8/7 | 4676 | ||||||
8/8 | 4730 | 8/8 | 4778 | ||||||
8/9 | 4819 | 8/9 | 4868 | ||||||
8/10 | 4905 | 8/10 | 4954 |
+------------------------------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 9: INSTRUCTEUR PRAKTIJKONDERWIJS |
+------------------------------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997 2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997 Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
8/0 | 3658 | 8 | g | 4146 | |||||||
8/1* | 3844 | ------+ | 8 | i* | 4254 | -------+ | |||||
8/2 | 4026 | -----+| | 9/0 | 4026 | 8 | l | 4375 | ------+| | 9 | l | 4375 |
8/3 | 4223 | -----|+> | 9/1 | 4223 | 8 | n | 4469 | ------|+> | 9 | n | 4469 |
8/4 | 4336 | ----+| | 8 | o | 4511 | -----+| | |||||
8/5 | 4441 | ----|+-> | 9/2 | 4441 | 8 | p | 4557 | -----|+-> | 9 | p | 4557 |
8/6 | 4531 | ---+| | 8 | q | 4629 | ----+| | |||||
8/7 | 4630 | ---|+--> | 9/3 | 4630 | 8/7 | 4676 | ----|+--> | 9/3 | 4676 | ||
8/8 | 4730 | --+| | 8/8 | 4778 | ---+| | ||||||
8/9 | 4819 | --|+---> | 9/4 | 4819 | 8/9 | 4868 | ---|+---> | 9/4 | 4868 | ||
8/10** | 4905 | --| +----> | 9/5 | 4999 | 8/10** | 4954 | ---| +----> | 9/5 | 5049 | ||
9/6 | 5176 | 9/6 | 5228 | ||||||||
9/7 | 5373 | 9/7 | 5427 | ||||||||
9/8 | 5548 | 9/8 | 5603 |
1. Toeslag begininkomens bij bedrag (1 januari 1997):
3658 | 448 |
3844 | 368 |
4026 | 305 |
4223 | 202 |
4336 | 129 |
4441 | 71 |
4531 | 52 |
2. Toeslag begininkomens vervallen (1 augustus 1997).
Nieuwe relevante bruto bedragen (salarisschaal voorzien van letter) zijn overgenomen uit bijlage 1C bij het kaderbesluit rechtspositie HBO en behoren toe aan de maximumschaal die boven de betreffende kolom in bijlage 1C van het kaderbesluit vermeld staan. Als het bedrag dat voor de letter staat afwijkt van de maximumschaal dan heeft dat bedrag betrekking op de aanloopschaal, die onderdeel uitmaakt van het carriërepatroon behorende bij de maximumschaal.
+------------------------------------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 10: HOOFDINSTRUCTEUR PRAKTIJKONDERWIJS |
+------------------------------------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Toeslag beginkomens
bij:
8/0 | 3658 | 3658 | 396 | ||||||
8/1 | 3844 | 10/0 | 3844 | 3844 | 368 | ||||
8/2 | 4026 | 9/0 | 4026 | 10/1 | 4026 | 4026 | 358 | ||
8/3 | 4223 | 9/1 | 4223 | 10/2 | 4223 | 4223 | 224 | ||
8/4 | 4336 | 4336 | 178 | ||||||
8/5 | 4441 | 9/2 | 4441 | 10/3 | 4441 | 4441 | 149 | ||
8/6 | 4531 | 4531 | 132 | ||||||
8/7 | 4630 | 9/3 | 4630 | 10/4 | 4630 | 4630 | 106 | ||
8/8 | 4730 | 4730 | 49 | ||||||
8/9 | 4819 | 9/4 | 4819 | 10/5 | 4819 | 4819 | 48 | ||
8/10 | 4905 | -----+ | |||||||
+--> | 9/5 | 4999 | 10/6 | 4999 | |||||
9/6 | 5176 | 10/7 | 5176 | ||||||
9/7 | 5373 | 10/8 | 5373 | ||||||
9/8 | 5548 | 10/9 | 5548 | ||||||
9/8 | 5548 | ||||||||
9/8 | 5548 | -----+ | |||||||
+--> | 10/10 | 5723 | |||||||
10/11 | 5898 | ||||||||
10/12 | 6094 |
2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
8 | c | 4094 | ||||||
8 | e | 4254 | 10 | e | 4254 | |||
8 | g | 4429 | 9 | g | 4429 | 10 | g | 4429 |
8 | h | 4491 | 9 | h | 4491 | 10 | h | 4491 |
8 | i | 4560 | ||||||
8 | j | 4635 | 9 | j | 4635 | 10 | j | 4635 |
8 | k | 4710 | ||||||
8 | l | 4783 | 9 | l | 4783 | 10 | l | 4783 |
8 | m | 4827 | ||||||
8 | o | 4916 | 9 | o | 4916 | 10 | o | 4916 |
8/10 4954 -----+ | ||||||||
+--> | 9/5 | 5049 | 10/6 | 5049 | ||||
9/6 | 5228 | 10/7 | 5228 | |||||
9/7 | 5427 | 10/8 | 5427 | |||||
9/8 | 5603 | -----+ | 10/9 | 5603 | ||||
+--> | 10/10 | 5723 | ||||||
10/11 | 5957 | |||||||
10/12 | 6155 |
Toeslag begininkomens vervallen. Nieuwe relevante bruto bedragen (salarisschaal voorzien van letter) zijn overgenomen uit bijlage 1c bij het kaderbesluit rechtspositie HBO en behoren toe aan de maximumschaal die boven de betreffende kolom in bijlage 1C van het kaderbesluit vermeld staan. Als het bedrag dat voor de letter staat afwijkt van de maximumschaal dan heeft dat bedrag betrekking op de aanloopschaal, die onderdeel uitmaakt van het carriërepatroon behorende bij de maximumschaal.
+--------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 11: DOCENT |
+--------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Toeslag beginkomens
bij:
9/0 | 4026 | 10/1 | 4026 | 4026 | 157 | ||||
9/1 | 4223 | 10/2 | 4223 | 4223 | 175 | ||||
9/2 | 4441 | 10/3 | 4441 | 4441 | 257 | ||||
9/3 | 4630 | 10/4 | 4630 | 4630 | 205 | ||||
9/4 | 4819 | 10/5 | 4819 | 4819 | 142 | ||||
9/5 | 4999 | 10/6 | 4999 | 4999 | 96 | ||||
9/6 | 5176 | 10/7 | 5176 | 11/0 | 5176 | 5176 | 96 | ||
9/7 | 5373 | 10/8 | 5373 | 11/1 | 5373 | 5373 | 72 | ||
9/8 | 5548 | -----+ | 10/9 | 5548 | 11/2 | 5548 | 5548 | 42 | |
+--> | 10/10 | 5723 | 11/3 | 5723 | 5723 | 42 | |||
10/11 | 5898 | 11/4 | 5898 | ||||||
10/12 | 6094 | 11/5 | 6094 | ||||||
10/12 | 6094 | ||||||||
10/12 | 6094 | -----+ | |||||||
+--> | 11/6 | 6289 | |||||||
11/7 | 6475 | ||||||||
11/8 | 6662 | ||||||||
11/9 | 6848 | ||||||||
11/10 | 7028 | ||||||||
11/11 | 7125 |
2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
9 | c | 4226 | 10 | c | 4226 | ||||
9 | d | 4442 | 10 | d | 4442 | ||||
9 | f | 4745 | 10 | f | 4745 | ||||
9 | h | 4883 | 10 | h | 4883 | ||||
9 | i | 5012 | 10 | i | 5012 | ||||
9 | j | 5146 | 10 | j | 5146 | ||||
9 | k | 5325 | 10 | k | 5325 | 11 | k | 5325 | |
9 | l | 5500 | 10 | l | 5500 | 11 | l | 5500 | |
9 | m | 5646 | -----+ | 10 | m | 5646 | 11 | m | 5646 |
+--> | 10 | n | 5823 | 11 | n | 5823 | |||
10/11 | 5957 | 11/4 | 5957 | ||||||
10/12 | 6155 | -----+ | 11/5 | 6155 | |||||
+--> | 11/6 | 6352 | |||||||
11/7 | 6540 | ||||||||
11/8 | 6729 | ||||||||
11/9 | 6917 | ||||||||
11/10 | 7099 | ||||||||
11/11 | 7196 |
Toeslag begininkomens vervallen. Nieuwe relevante bruto bedragen (salarisschaal voorzien van letter) zijn overgenomen uit bijlage 1c bij het kaderbesluit rechtspositie HBO en behoren toe aan de maximumschaal die boven de betreffende kolom in bijlage 1C van het kaderbesluit vermeld staan. Als het bedrag dat voor de letter staat afwijkt van de maximumschaal dan heeft dat bedrag betrekking op de aanloopschaal, die onderdeel uitmaakt van het carriërepatroon behorende bij de maximumschaal.
+------------------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 12: HOGESCHOOLDOCENT |
+------------------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
1 | 3931 | (begintraject 1) | ||||
10/1 | 4026 | |||||
10/2 | 4223 | |||||
10/3 | 4441 | <<+ | ||||
10/4 | 4630 | | | ||||
10/5 | 4819 | <<+----+ | ||||
10/6 | 4999 | -------| | ||||
10/7 | 5176 | ------++> 11/0 | 5176 | |||
10/8 | 5373 | -----++-> 11/1 | 5373 | |||
10/9 | 5548 | ----++--> 11/2 | 5548 | |||
10/10 | 5723 | ---++---> 11/3 | 5723 | |||
10/11 | 5898 | --++----> 11/4 | 5898 | |||
10/12 | 6094 | -++-----> 11/5 | 6094 | |||
+------> 11/6 | 6289 | 12/0 | 6289 | |||
11/7 | 6475 | 12/1 | 6475 | |||
11/8 | 6662 | 12/2 | 6662 | |||
11/9 | 6848 | 12/3 | 6848 | |||
11/10 | 7028 | 12/4 | 7028 | |||
11/11 | 7125 | |||||
11/11 | 7125 | -----+ | ||||
+--> | 12/5 | 7218 | ||||
12/6 | 7405 | |||||
12/7 | 7585 | |||||
12/8 | 7772 | |||||
12/9 | 8005 | |||||
12/10 | 8120 |
Automatisch van 10/3 naar 10/5, 10/4 wordt alleen toegepast bij inpassing.
2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997:
Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | ||
10/1 | 4067 | ||||||
10/2 | 4265 | ||||||
10/3 | 4485<<+ | ||||||
10/4 | 4676 | | ||||||
10/5 | 4868<<+ | ||||||
10/6 | 5049 | -------+ | |||||
10/7 | 5228 | ------++> | 11/0 | 5228 | |||
10/8 | 5427 | -----++-> | 11/1 | 5427 | |||
10/9 | 5603 | ----++--> | 11/2 | 5603 | |||
10/10 | 5780 | ---++---> | 11/3 | 5780 | |||
10/11 | 5957 | --++----> | 11/4 | 5957 | |||
10/12 | 6155 | -++-----> | 11/5 | 6155 | |||
+------> | 11/6 | 6352 | 12/0 | 6352 | |||
11/7 | 6540 | 12/1 | 6540 | ||||
11/8 | 6729 | 12/2 | 6729 | ||||
11/9 | 6917 | 12/3 | 6917 | ||||
11/10 | 7099 | 12/4 | 7099 | ||||
11/11 | 7196 | ||||||
11/11 | 7196 | -----+ | |||||
+--> | 12/5 | 7290 | |||||
12/6 | 7479 | ||||||
12/7 | 7660 | ||||||
12/8 | 7850 | ||||||
12/9 | 8086 | ||||||
12/10 | 8201 | ||||||
Begintraject is komen | te vervallen. |
Automatisch van 10/3 naar 10/5, 10/4 wordt alleen toegepast bij inpassing.
+-----------------------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 13: HOGESCHOOLHOOFDDOCENT |
+-----------------------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997:
Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | ||
11/0 | 5176 | ||||||
11/1 | 5373 | ||||||
11/2 | 5548<<+ | ||||||
11/3 | 5723 | | ||||||
11/4 | 5898<<+<<+ | ||||||
11/5 | 6094 | | | |||||
11/6 | 6289 | <<---+ | 12/0 | 6289 | |||
11/7 | 6475 | ------++> | 12/1 | 6475 | |||
11/8 | 6662 | -----++-> | 12/2 | 6662 | |||
11/9 | 6848 | ----++--> | 12/3 | 6848 | |||
11/10 | 7028 | ---++---> | 12/4 | 7028 | |||
11/11 | 7125 | ---| | |||||
+----> | 12/5 | 7218 | 13/0 | 7218 | |||
12/6 | 7405 | 13/1 | 7405 | ||||
12/7 | 7585 | 13/2 | 7585 | ||||
12/8 | 7772 | 13/3 | 7772 | ||||
12/9 | 8005 | 13/4 | 8005 | ||||
12/10 | 8120 | ||||||
12/10 | 8120 | -----+ | |||||
+--> | 13/5 | 8237 | |||||
13/6 | 8472 | ||||||
13/7 | 8706 | ||||||
13/8 | 8818 |
Automatisch van 11/2 naar 11/4, en van 11/4 naar 11/6. 11/3, 11/5 en 11/11 worden alleen toegepast bij inpassing.
2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997:
Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | Sch/Nr | Bedrag | ||
11/0 | 5228 | ||||||
11/1 | 5427 | ||||||
11/2 | 5603<<+ | ||||||
11/3 | 5780 | | ||||||
11/4 | 5957<<+<<+ | ||||||
11/5 | 6155 | | | |||||
11/6 | 6352 | <<---+ | 12/0 | 6352 | |||
11/7 | 6540 | ------++> | 12/1 | 6540 | |||
11/8 | 6729 | -----++-> | 12/2 | 6729 | |||
11/9 | 6917 | ----++--> | 12/3 | 6917 | |||
11/10 | 7099 | ---++---> | 12/4 | 7099 | |||
11/11 | 7196 | ---| | |||||
+----> | 12/5 | 7290 | 13/0 | 7290 | |||
12/6 | 7479 | 13/1 | 7479 | ||||
12/7 | 7660 | 13/2 | 7660 | ||||
12/8 | 7850 | 13/3 | 7850 | ||||
12/9 | 8086 | 13/4 | 8086 | ||||
12/10 | 8201 | ||||||
12/10 | 8201 | -----+ | |||||
+--> | 13/5 | 8320 | |||||
13/6 | 8556 | ||||||
13/7 | 8793 | ||||||
13/8 | 8907 |
Automatisch van 11/2 naar 11/4, en van 11/4 naar 11/6. 11/3, 11/5 en 11/11 worden alleen toegepast bij inpassing.
+--------------------------+
| MAXIMUMSCHAAL 14: LECTOR |
+--------------------------+
1. Carrièrepatroon per 1 januari 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
12/0 | 6289 | ||||||
12/1 | 6475 | ||||||
12/2 | 6662 | ||||||
12/3 | 6848 | ||||||
12/4 | 7028 | -------+ | |||||
12/5 | 7218 | ------++> | 13/0 | 7218 | |||
12/6 | 7405 | -----++-> | 13/1 | 7405 | |||
12/7 | 7585 | ----++--> | 13/2 | 7585 | 14/0 | 7585 | |
12/8 | 7772 | ---++---> | 13/3 | 7772 | 14/1 | 7772 | |
12/9 | 8005 | --++----> | 13/4 | 8005 | 14/2 | 8005 | |
12/10 | 8120 | --| | |||||
+-----> | 13/5 | 8237 | 14/3 | 8237 | |||
13/6 | 8472 | 14/4 | 8472 | ||||
13/7 | 8706 | 14/5 | 8706 | ||||
13/8 | 8818 | ||||||
13/8 | 8818 | -----+ | |||||
+--> | 14/6 | 8939 | |||||
14/7 | 9186 | ||||||
14/8 | 9440 | ||||||
14/9 | 9700 |
12/10 wordt alleen toegepast bij inpassing.
2. Carrièrepatroon per 1 augustus 1997:
Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag Sch/Nr Bedrag
12/0 | 6352 | ||||||
12/1 | 6540 | ||||||
12/2 | 6729 | ||||||
12/3 | 6917 | ||||||
12/4 | 7099 | -------+ | |||||
12/5 | 7290 | ------++> | 13/0 | 7290 | |||
12/6 | 7479 | -----++-> | 13/1 | 7479 | |||
12/7 | 7660 | ----++--> | 13/2 | 7660 | 14/0 | 7660 | |
12/8 | 7850 | ---++---> | 13/3 | 7850 | 14/1 | 7850 | |
12/9 | 8086 | --++----> | 13/4 | 8086 | 14/2 | 8086 | |
12/10 | 8201 | --| | |||||
+-----> | 13/5 | 8320 | 14/3 | 8320 | |||
13/6 | 8556 | 14/4 | 8556 | ||||
13/7 | 8793 | 14/5 | 8793 | ||||
13/8 | 8907 | ||||||
13/8 | 8907 | -----+ | |||||
+--> | 14/6 | 9029 | |||||
14/7 | 9278 | ||||||
14/8 | 9534 | ||||||
14/9 | 9797 |
12/10 wordt alleen toegepast bij inpassing.
Bijlage IV: Globale normfuncties onderwijsgevend personeel22
Instructeur technische vaardigheden
Schaal 8 Functiekarakteristiek
De functionaris verzorgt zelfstandig instructielessen en begeleidt/helpt studenten en/of cursisten (in het kader van contractactiviteiten) bij het gebruik van machines, apparaten, materialen e.d. Hij voert zijn werkzaamheden echter uit onder verantwoordelijkheid van onderwijsgevenden die de functie van hoofdinstructeur praktijkonderwijs of hoger uitoefenen, waarbij sprake is van inhoudelijke aansturing. Het gaat hierbij om onderwijsgevende functies waarbij het accent ligt op het zelfstandig geven van instructie aan groepen studenten en/of cursisten. In de opgedragen taken van de betreffende functionarissen dient dit een structureel en substantieel onderdeel van het takenpakket te zijn.
Hoewel de aansturing voor wat betreft de inhoudelijke elementen, de geboden leerstof, gebeurt door onderwijsgevenden die de functie van hoofdinstructeur praktijkonderwijs of hoger uitoefenen, wordt de uitvoering door de betreffende functionarissen zelf verzorgd.
De werkzaamheden kunnen betrekking hebben op instructie inzake computergebruik, audio- visuele media, het hanteren van gereedschappen en machines, omgang met materialen waaronder chemische stoffen e.d.
De functie kan voorkomen in combinatie met werkzaamheden welke in het algemeen worden uitgevoerd door onderwijsondersteunend personeel.
Het accent in de onderhavige karakteristiek ligt echter op de instructie en individuele begeleiding van studenten en/of cursisten.
In voorkomende gevallen ondersteunt de functionaris de onderwijsgevenden hoger dan schaal 8 bij diverse vormen van contractactiviteiten. Naast het verzorgen van instructie in het kader van te houden cursussen kunnen deze werkzaamheden bestaan uit ondersteuning bij toegepast onderzoek en/of research.
De onderwijsgevende activiteiten en contractactiviteiten kunnen in de onderhavige functie in verschillende verhoudingen en combinaties voorkomen.
Bij (onderwijsondersteunend) personeel met onderwijsgevende taakelementen in schalen lager dan schaal 8, is geen of in geringe mate sprake van het overbrengen van leerstof aan groepen studenten en/of cursisten c.q. begeleiding van het onderwijsleerproces zonder dat er sprake is van directe aansturing van een onderwijsgevende. In de regel zal de onderwijsgevende in deze gevallen ook zelf aanwezig zijn bij de lessen.
Functiebeschrijving
Het, veelal aan eerste en/of tweede jaarsstudenten, verzorgen van instructielessen en het assisteren bij praktijklessen en het begeleiden van individuele studenten en/of het begeleiden van cursisten bij overeenkomstige instructie- en praktijklessen:
- het verzorgen van instructie aan studenten inzake het gebruik van machines, apparaten, materialen e.d;
- het opzetten van practica en het uitvoeren daarvan;
- het begeleiden van studenten en/of cursisten bij apparatuurkeuze, het bouwen van proefopstellingen e.d;
- het demonstreren van machines, apparaten, gereedschappen, gebruik van chemische
22De zwaarte van onderstaande beschrijvingen is in materiële zin gelijk aan die van de vorige cao. De beschrijvingen zijn herkenbaar gemaakt met name voor de onderdelen cursussen en contractactiviteiten. Het zijn onderwijsgevende functies, waarin onderwijsactiviteiten een essentieel bestanddeel van de functieuitoefening moet kunen zijn.
stoffen e.d;
- het signaleren van storingen aan apparatuur en het verhelpen van eenvoudige storingen;
- het bijhouden van voorraad materialen;
- het assisteren van studenten en/of cursisten bij praktijklessen en afstudeeropdrachten bij het gebruik van machines, apparaten, materialen e.d;
- het schrijven/samenstellen van (delen van) instructiemateriaal, (veiligheids)voorschriften, handleidingen e.d.;
- het zonodig uitvoeren van contractactiviteiten zoals het (mede) ontwerpen van - min of meer standaard - materiaal- en machineopstellingen, het werken met en bewerken van standaard-software - zoals het ontwerpen van macro=s, spreadsheets en het maken van standaardinstellingen en het maken van kleine aanpassingen in bestaande programma- tuur-, maken van werktekeningen, uitvoeren van metingen e.d. ten behoeve van researchactiviteiten en toegepast onderzoek.
Instructeur praktijkonderwijs Schaal 9 Functiekarakteristiek
De functionaris verzorgt zelfstandig de uitvoering van met name de praktijklessen van het onderwijsleerproces. Hij voert zijn werkzaamheden uit in nauw overleg met de betreffende docenten welke verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke afstemming met de theoriecomponent en/of het totaal van de praktische component van het onderwijs. Het praktijkonderwijs is veelal voorgestructureerd. De inbreng van de instructeur praktijkonderwijs in de ontwikkeling van het onderwijsproces is beperkt en richt zich uitsluitend op (afgeronde) delen van het praktijkonderwijs en cursussen.
De functie kan voorkomen in combinatie met werkzaamheden welke in het algemeen behoren tot die van de instructeur technische vaardigheden.
Het gaat hierbij om onderwijsgevende functies waarbij het accent ligt op het zelfstandig lesgeven aan groepen studenten en/of cursisten. In de opgedragen taken van de betreffende functionarissen dient dit een structureel en substantieel onderdeel van het takenpakket te zijn.
Hoewel de aansturing voor wat betreft de inhoudelijke elementen, de geboden leerstof, gebeurt door onderwijsgevenden die de functie van hoofdinstructeur praktijkonderwijs of hoger uitoefenen, wordt de uitvoering door de betreffende functionarissen zelf verzorgd.
De functionaris kan ook worden ingezet voor het leveren van bijdragen aan de voorberei- ding en uitvoering van contractactiviteiten. Naast het verzorgen van instructie in het kader van te houden cursussen kunnen deze werkzaamheden bestaan uit ondersteuning bij toegepast onderzoek en/of research.
De onderwijsgevende activiteiten en contractactiviteiten kunnen in de onderhavige functie in verschillende verhoudingen en combinaties voorkomen.
Functiebeschrijving
Het, veelal aan eerste en/of tweede jaarstudenten en/of cursisten, verzorgen van (afgeronde) delen van het practicumonderwijs :
- het zelfstandig verzorgen van practicumlessen;
- het geven van demonstraties en instructies en het houden van inleidingen over de theoretische achtergronden van de verrichten praktijkproeven;
- het corrigeren van practicumjournaals, rapporten en verslagen;
- het instrueren en begeleiden van instructeurs technische vaardigheden;
- het leveren van bijdragen aan moduleboeken.
Het begeleiden van individuele studenten en/of cursisten:
- het begeleiden van studenten en/of cursisten bij de keuzes inzake te gebruiken methodes en apparatuur alsmede bij het verrichten van literatuuronderzoek;
- het mede begeleiden van studenten en/of cursisten bij praktijkopdrachten;
- het (mede) formuleren van de praktijkcomponent van stageopdrachten, afstudeerop- drachten e.d.
Het zonodig leveren van bijdragen aan contractactiviteiten:
- geeft voorlichting aan (aspirant) cursisten over praktijkcursussen (b.v. op open dagen, door middel van demonstratielessen, individueel of groepsgewijs);
- signaleert relevante marktontwikkelingen zoals technische ontwikkelingen in het betreffende vakgebied;
- assisteert bij acquisitiewerkzaamheden zoals het maken van calculaties ten behoeve van op te stellen offertes, prijsstellingen e.d.;
- voert (delen) van praktijkcursussen uit;
- assisteert bij researchactiviteiten en toegepast onderzoek; het kan hierbij naast technische ondersteuning gaan om het uitvoeren van metingen, analyses, interpretaties en adviezen.
Hoofdinstructeur praktijkonderwijs
Schaal 10 Functiekarakteristiek
De karakteristiek komt grotendeels overeen met die van de instructeur praktijkonderwijs met dien verstande dat bij de onderhavige functie sprake is van een grotere verdieping in het vakgebied en de samenhang tussen de praktijk en de theorie nadrukkelijk aan de orde is en er sprake kan zijn van leidinggevende/coördinerende taken waarbij deze functionaris verantwoordelijk is voor de directe aansturing van instructeurs technische vaardigheden en/of instructeurs praktijkonderwijs, al dan niet in combinatie met leidinggevende taken aan onderwijsondersteunend personeel.
In het kader van werkzaamheden met betrekking tot contractonderwijs is de functionaris betrokken bij en soms mede verantwoordelijk voor delen van zowel de voorbereiding, de uitvoering als de evaluatie en bijstelling van standaardpraktijkcursussen.
De onderwijsgevende activiteiten en contractactiviteiten kunnen in de onderhavige functie in verschillende verhoudingen en combinaties voorkomen.
Functiebeschrijving
Als de instructeur praktijkonderwijs, echter de taken vereisen meer kennis van de theoretische component wat tot uitdrukking komt in onder meer de volgende taken:
- het samenstellen van handleidingen, inclusief de theoretische component en het ontwikkelen van en leveren van bijdragen aan modulen en ander onderwijsleermateriaal waarbij het accent ligt op de praktijkcomponent doch de samenhang met de bijbehorende theorie eveneens aan de orde is;
- het (mede) begeleiden van studenten bij zowel de theorie als de praktijk bij opdrachten;
- het geven van een aantal college-uren voor het eigen vakgebied waarbij het accent ligt op de praktijkcomponent;
- het voor het eigen vakgebied samenstellen van (delen van) dictaten;
- het mede samenstellen en beoordelen van (delen van) tentamens/examens;
- het deelnemen aan vergaderingen betreffende het vakgebied; en/of
- het in het kader van contractactiviteiten:
. mede samenstellen van standaard praktijkcursussen en produkten in het kader van contractonderwijs;
. (eventueel) werven van cursisten c.q. het assisteren bij acquisitietrajecten voor cursussen en het verwerven van van opdrachten voor toegepast onderzoek, research en adviestrajecten;
. zelfstandig uitvoeren van de betreffende standaard-praktijkcursussen die opgebouwd is uit een aantal modules;
. deelnemen aan researchactiviteiten, toegepast onderzoek en het uitvoeren van adviesopdrachten.
Docent
Schaal 11 Functiekarakteristiek
Het accent in deze functie ligt op het zelfstandig verzorgen van kennisoverdracht en het begeleiden van het onderwijs- en leerproces. Het gaat daarbij om het verzorgen van afgeronde delen van onderwijs in de beroepsgerichte vakken,.waaronder tevens wordt verstaan het zelfstandig verzorgen van de praktische component van het vakgebied. Het kan ook gaan om vakken waarbij het gaat om het bijbrengen van vaardigheden die van belang zijn voor het uitvoeren van het beroep en/of ondersteunend zijn voor de beroeps- gerichte vakken.
Het gaat hierbij om zowel klassieke vormen van kennisoverdracht als wel de begeleiding van het leerproces (b.v. volgens het >leren - leren= concept, kennisoverdracht met behulp van multimedia, >zelf=-leerconcepten met behulp van kennisbemiddeling, enz.).
De taken worden veelal uitgevoerd in combinatie met algemene onderwijskundige werkzaam- heden ten behoeve van de instelling en de studenten en met werkzaamheden gericht op het gebied van kennisoverdracht, toegepast onderzoek of advisering aan de maatschappij (contractactiviteiten).
De onderwijsgevende activiteiten en contractactiviteiten kunnen in de onderhavige functie in verschillende verhoudingen en combinaties voorkomen.
Functiebeschrijving
1 Het verzorgen van onderwijs:
Het onder aansturing van Hogeschooldocenten, Hogeschoolhoofddocenten dan wel Lectoren:
- het zelfstandig verzorgen van delen van onderwijs (hieronder wordt ook verstaan het verzelfstandig verzorgen van de praktische component van het vakgebied) in de beroepsgerichte vakken (zoals het geven van colleges voor kleine tot middelgrote groepen studenten en/of cursisten en het geven van werkcolleges in b.v. bepaalde delen van een vakgebied, bepaalde delen van het curriculum, het geven van bepaalde modulen e.d.) inclusief het begeleiden van studenten en/of cursisten en leerprocessen
dan wel:
- het volledig verzorgen van onderwijs in de vakken die gericht zijn op het bijbrengen van vaardigheden ter ondersteuning van de beroepsgerichte vakken inclusief het begeleiden van studenten en/of cursisten en leerprocessen;
- het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van leermiddelen, lesmateriaal, modulen en andere delen van het curriculum.
2 Het leveren van bijdragen aan het onderwijsproces:
- het schrijven van (delen van) notities, modulen e.d;
- het begeleiden van individuele studenten;
- het mede organiseren van stages en het verwerven van stageplaatsen alsmede het begeleiden van studenten bij hun stages, werkstukken e.d.
- het beoordelen van werkstukken, stageverslagen, tentamens e.d.
3 Het zonodig uitvoeren van contractactiviteiten zoals het voorbereiden, ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van min of meer bestaande (standaard) contractactiviteiten ten behoeve van bedrijven, instellingen en individuele (aspirant) cursisten:
- het ontwikkelen van (delen van) cursussen ten behoeve van bedrijven, instellingen en/of individuele cursisten;
- het zelfstandig acquireren van klanten voor het leveren van standaard- c.q. bestaande producten (benaderen van geïnteresseerden, verstrekken van inlichting/geven van voorlichting, het opstellen van offertes e.d.) voor met name de eigen orderportefeuille/omzet c.q. het leveren van bijdragen aan het genereren van opdrachten voor nieuwe markten en klanten en het verwerven van opdrachten in dat kader;
- het uitvoeren van opdrachten bestaande uit de zelfstandige uitvoering van cursussen, trainingen en opleidingen, advies- en consultancyopdrachten en/of toegepast onderzoek c.q. het, veelal in een projectmatige organisatorische context, meewerken aan grotere en vernieuwende, niet standaard opdrachten onder leiding van een
hogeschool(hoof)docent of lector.
4 Het, in voorkomende gevallen, aansturen van (hoofd)instructeurs en alsmede activiteiten van onderwijsondersteunend personeel.
Hogeschooldocent Schaal 12 Functiekarakteristiek
De functie van hogeschooldocent richt zich in het algemeen op het volledig zelfstandig doceren van de theorie van de vakken al dan niet in samenhang met de praktische vakken die direct samenhangen met de beroepsuitoefening van de student waarbij hij tevens verantwoordelijk is voor de afstemming tussen de theorie- en de praktijkcomponent alsmede het verrichten van bedrijfsonderzoeken en /of uitvoeren van door bedrijven gegeven adviesopdrachten.
Het kan hier ook gaan om het volledig zelfstandig doceren in beroepsgerichte vakken waarbij het hoofdaccent van de opleiding op praktische vaardigheden is gericht (b.v. kunstonderwijs, lichamelijke opvoeding).
Het kan ook gaan om werkzaamheden in de niet direct op het beroep gerichte vakken maar in de vakken gericht op het bijbrengen van vaardigheden ter uitoefening van het beroep doch waarbij ten opzichte van de vakdocent sprake is van coördinerende, afstemmende taken over de studie/vakrichtingen heen dan wel om niet beroepsgerichte vakken waarbij veel lesmateriaal voortdurend moet worden ontwikkeld, bijgesteld en aangepast aan nieuwe ontwikkelingen.
Het gaat hierbij om zowel klassieke vormen van kennisoverdracht als wel de begeleiding van het leerproces (b.v. volgens het >leren - leren= concept, kennisoverdracht met behulp van multimedia, >zelf=-leerconcepten met behulp van kennisbemiddeling, enz.).
De taken worden veelal uitgevoerd in combinatie met algemene onderwijskundige werkzaam- heden ten behoeve van de instelling en de studenten en met werkzaamheden gericht op het gebied van kennisoverdracht of advisering aan en toegepast onderzoek ten behoeve van de maatschappij.
Het zwaartepunt van de werkzaamheden kan, al dan niet structureel, liggen op de onderwijsontwikkelingstaken en/of contractactiviteiten.
De onderwijsgevende activiteiten en contractactiviteiten kunnen in de onderhavige functie in verschillende verhoudingen en combinaties voorkomen.
Er is hierbij in alle gevallen sprake van volledige beheersing van het vakgebied. Functiebeschrijving
1 Het verzorgen van onderwijs:
- het volledig verzorgen van het onderwijs aan studenten en/of cursisten in beginsel in alle leerjaren, alsmede na- en bijscholers, in de vakken die direct samenhangen met de beroepsuitoefening van de student, zoals het geven van hoorcolleges aan zowel kleine als grote groepen studenten, het geven van werkcolleges waarbij de theoretische componenten van het vak volledig aan de orde zijn evenals de relatie naar de praktijkcomponent;
- het samenstellen van onderwijsprogramma's, zowel theorie als praktijk, op het vakgebied voor een volledige leergang, inclusief de verantwoordelijkheid voor de uitgangspunten van het curriculum alsmede de bepaling van de eindtermen;
- het (bege)leiden van werkgroepen;
- het afnemen van tentamens en examens;
- het begeleiden van studenten bij afstudeeropdrachten, scripties e.d.; dan wel:
- het volledig verzorgen van onderwijs in de vakken die gericht zijn op het bijbrengen van vaardigheden ter ondersteuning van de direct op het beroep gerichte vakken in combinatie met onderwijskundige werkzaamheden op het betreffende vakgebied welke doorsnijdend zijn door de instelling zoals de coördinatie en afstemming van het betreffende vak in andere delen van de instelling, het ontwikkelen van lesmateriaal,
het leveren van innovatieve bijdragen aan de ontwikkeling van het vak e.d; dan wel:
- het gaat om het verzorgen van de direct op de beroep gerichte onderwijs ondersteunende-vakken waarbij de betreffende functionaris verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het vak waarbij veelal en voortdurend sprake is van fundamentele ontwikkelingen, innovatie en wijziging van het betreffende vak c.q. vakgebied waardoor voortdurende aanpassing van het curriculum, lesmateriaal e.d. dient plaats te vinden;
2 Het zonodig uitvoeren van contractactiviteiten zoals het voorbereiden, ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van alle vormen van contractactiviteiten ten behoeve van bedrijven, instellingen en individuele cursisten waarbij het accent ligt op:
- het ontwikkelen van nieuwe producten;
- het verwerven van nieuwe klanten;
- het vertalen van vragen van (potentiële) klanten in onderwijs- en onderzoeksprogramma=s, projectplannen en programma=s, plannen van xxxxxx, adviezen en maatwerkprodukten;
- het opstellen van businessplannen;
- het acquireren van opdrachten ten behoeve van zowel de eigen orderportefeuille/omzet als die van andere afdelingen/medewerkers van de instelling;
- het uitvoeren van opdrachten c.q. het leidinggeven daaraan (in de vorm van project- en/of programmamanagement waarbij sprake is van interdisciplinaire of multidiscipli- naire projecten en/of programma=s met een veelal innovatief karakter) zoals scholings- programma=s, advies- en onderzoeksopdrachten, research, e.d.
3 Het, in voorkomende gevallen, geven van leiding aan (hoofd)instructeurs, docenten en onderwijsondersteunend personeel, wat onder meer blijkt uit het voorzitten van vakgroepvergaderingen, projectbijeenkomsten e.d.
Hogeschoolhoofddocent Schaal 13 Functiekarakteristiek
Het gaat hierbij om een karakteristiek die overeenkomt met die van Hogeschooldocent met dien verstande dat hogere, diepergaande eisen worden gesteld in verband met grotere verantwoordelijkheden c.q. bredere onderwijskundige taken zoals het ontwikkelen van een geheel nieuwe leercyclus, het opzetten van een nieuw vakgebied. E.e.a. kan in combinatie voorkomen met het geven van leiding aan zwaarder, veelal multidisciplinair onderzoek c.q. aan adviesopdrachten.
Daarbij is sprake van een brede professionele aanpak en benadering op het niveau van de opleiding, erkenning op het vakgebied wat zich onder meer uit in een persoonlijke stijl en aanpak, het publiceren van onderzoeksresultaten, praktijkervaringen en over ontwikkelingen in het vakgebied en het verzorgen van lezingen, uitvoeren van workshops enz.
Dit werk kan voorkomen al dan niet gecombineerd met leidinggevende werkzaamheden. Functiebeschrijving
Als die van de Hogeschooldocent met dien verstande dat het hierbij gaat om:
- het opzetten van een geheel nieuwe leercyclus waarbij sprake is van organisatie, aansturing, onderwijsinnovatie, het volledig nieuw opzetten van een curriculum, modules, ontwikkelen van lesmateriaal e.d;
- het verantwoordelijk zijn voor het onderwijsplan/curriculum voor een gehele sector c.q. studierichting;
- het uitvoeren van zwaardere onderzoeks en/of adviesopdrachten waarbij sprake is grotere complexiteit blijkend uit de omvang en/of de aard van de opdracht waardoor zicht en kennis van andere vakgebieden noodzakelijk is of waarvoor fundamenteel onderzoek moet worden verricht e.d.
De werkzaamheden kunnen voorkomen in combinatie met leidinggevende taken zoals de functie van sectorhoofd, studierichtingleider, projectleider e.d.
Lector
Schaal 14 Functiekarakteristiek
Het gaat hierbij om een karakteristiek die overeenkomt met die van Hogeschoolhoofddo- cent met dien verstande dat hogere, diepergaande eisen worden gesteld in verband met het geven van leiding aan zwaarder multidisciplinair onderzoek c.q. aan adviesopdrachten op topniveau of waarbij sprake is van docenten op topniveau in het vakgebied waarbij sprake is van volledige beheersing van het vak op topniveau waarbij een directe vertaling kan worden gegeven van de theorie naar de praktijk.
Ook deze werkzaamheden kunnen voorkomen al dan niet gecombineerd met leidinggevende werkzaamheden.
Functiebeschrijving
Als die van de Hogeschoolhoofddocent met dien verstande dat het hierbij gaat om:
- het verzorgen van onderwijs waarbij het noodzakelijk is om het vak op topniveau te beheersen waarbij een directe vertaling kan worden gegeven van het onderwijs naar de praktijk
dan wel:
- het leiden van complexe onderzoeken waarbij veelal sprake is van multidisciplinair onderzoek en/of hoog gespecialiseerd fundamenteel onderzoek waarbij niet alleen sprake dient te zijn van een volledige beheersing van het eigen vakgebied maar ook van aanverwante vakken; het gaat hierbij om onderzoek van wetenschappelijk niveau maar is toepassingsgericht waarbij veelal sprake is van onderzoek met een uitgesproken innovatief karakter;
- het leiden van, veelal innovatieve, adviesopdrachten voor bedrijven en overheidsinstellingen alsmede waarbij sprake is van opdrachten met een breed bedrijfskundig karakter en/of hoog gespecialiseerd onderzoek.
Bijlage V: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering cao-hbo Artikel 1 Bezwarencommissie cao-hbo
1 Er is een bezwarencommissie functiewaardering voor werkgevers en werknemers van hogescholen, waarop de cao-hbo 1997-1998 van toepassing is.
2 De commissie wordt in stand gehouden door de HBO-Raad, vereniging van hoge- scholen, die tevens zorg draagt voor de ambtelijke en administratieve ondersteuning.
3 De commissie is gevestigd te 's-Gravenhage, Xxxxxxxxxxxxxxx 00.
Artikel 2 Bijzondere bezwarencommissie
In afwijking van het bepaalde in artikel 1 kunnen werkgevers die te samen zes of meer hogescholen in stand houden een andere bezwarencommissie functiewaardering dan de bezwarencommissie als bedoeld in artikel 1, tweede lid in stand houden. Op een dergelijke bezwarencommissie is deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3 Functiewaarderingsprocedure
1 De werkgever deelt iedere werknemer de bij zijn functie behorende karakteristiek, beschrijving én waardering schriftelijk mede.
2 De werkgever stelt op verzoek alle noodzakelijke informatie met betrekking tot deze functiewaardering aan de werknemer ter beschikking. Als de werknemer op enig moment van mening is, dat de waardering van de feitelijk opgedragen werkzaamheden verschillen van de waardering van de 'organieke' functie, kan de werknemer de werkgever met redenen omkleed verzoeken de functiewaardering te heroverwegen.
3 De werkgever deelt binnen drie maanden na ontvangst van het in de tweede volzin van het vorige lid genoemde verzoek de werknemer schriftelijk de uitkomst van de heroverweging mede. De werkgever vermeldt daarbij waarom de waardering al dan niet is aangepast, alsmede de beroepsmogelijkheid van artikel 4.
Artikel 4 Taak van de bezwarencommissie
1 De werknemer die het niet eens is met de uitkomst van de heroverweging kan met redenen omkleed bezwaar aantekenen bij de werkgever.
2 De werkgever xxxxx het bezwaar onverwijld voor advies aan de bezwarencommissie.
3 De bezwarencommissie toetst de uitkomst van de heroverweging en adviseert de werkgever.
4 De bezwarencommissie zendt het advies aan de werkgever met een voor de betrokkene bestemd, gewaarmerkt afschrift.
5 De werkgever neemt na ontvangst van het advies een definitieve beslissing en deelt de definitieve beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van het advies schriftelijk met reden omkleed aan de werknemer mede.
Artikel 5 Samenstelling van de bezwarencommissie
1 De bezwarencommissie bestaat uit een voorzitter tevens lid en twee leden en hun plaatsvervangers.
2 De voorzitter en diens plaatsvervanger worden benoemd door de HBO-Raad op basis van een bindende voordracht van de partijen, die in geding zijn bij de cao-hbo 1997-1998.
3 Eén lid en diens plaatsvervanger worden benoemd door de HBO-Raad.
4 Eén lid en diens plaatsvervanger worden benoemd door de HBO-Raad op basis van een bindende voordracht van de vakorganisaties die partij zijn bij de cao-hbo 1997- 1998 gezamenlijk.
5 Personen die in dienst zijn van een werkgever kunnen geen lid en plaatsvervangend lid zijn van de commissie.
Artikel 6 Werkwijze van de bezwarencommissie
1 De bezwarencommissie legt de regeling van haar werkzaamheden vast in een reglement.
2 Onder de werkzaamheden, bedoeld in het vorige lid, valt in ieder geval een onder- zoek naar de feitelijk opgedragen taak van de betrokken werknemer.