COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOTAL RAFFINADERIJ NEDERLAND N.V.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOTAL RAFFINADERIJ NEDERLAND N.V.
geldig van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2012
AUTEURSRECHT
De CAO voor Total Raffinaderij Nederland N.V. is een gezamenlijk product van de partijen betrokken bij deze CAO. Niets uit deze CAO mag worden overgenomen voor commerciële doeleinden zonder toestemming van betrokken partijen.
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOTAL RAFFINADERIJ NEDERLAND N.V.
geldig van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2012
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL 1 DEFINITIES 3
ARTIKEL 2 INDIVIDUELE XXXXXXXXXXXXXXXXXXX 0
ARTIKEL 3 OPZEGGING 4
ARTIKEL 4 WERKEN BIJ DERDEN 4
ARTIKEL 5 VEILIGHEID, GEZONDHEID, WELZIJN EN MILIEU 4
ARTIKEL 6 ARBEIDSDUUR 5
ARTIKEL 7 SALARISSCHALEN 7
ARTIKEL 8 PLOEGENDIENSTTOESLAG 8
ARTIKEL 9 JAARLIJKSE UITKERINGEN 8
ARTIKEL 10 AFWIJKINGEN VAN HET NORMALE DIENSTROOSTER 8
ARTIKEL 11 OVERWERK 9
ARTIKEL 12 VERSCHOVEN WERK 10
ARTIKEL 13 XXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 14 RUSTUREN 10
ARTIKEL 15 CONSIGNATIE 10
ARTIKEL 16 EXTRA OPKOMST 10
ARTIKEL 17 WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE 11
ARTIKEL 18 FEESTDAGEN 11
ARTIKEL 19 VAKANTIE 11
ARTIKEL 20 SENIORENREGELING 12
ARTIKEL 21 GEOORLOOFD VERZUIM 13
ARTIKEL 22 LOONDOORBETALING EN AANVULLING BIJ ZIEKTE 15
ARTIKEL 23 EXTERNE REÏNTEGRATIE BIJ ZIEKTE OF ARBEIDSONGESCHIKTHEID 17
ARTIKEL 24 PENSIOENREGELING 17
ARTIKEL 25 KEUZEREGELING A LA CARTE 17
ARTIKEL 26 SPAARLOONREGELING / LEVENSLOOPREGELING 17
ARTIKEL 27 INGELEENDE XXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 28 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN 18
ARTIKEL 29 WERKGELEGENHEID 19
ARTIKEL 30 VAKVERENIGINGSWERK IN DE ONDERNEMING 19
ARTIKEL 31 WERKGEVERSBIJDRAGE 20
ARTIKEL 33 DUUR VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 20
BIJLAGE I, Functielijst 21
BIJLAGE II, Salarisschalen 22
BIJLAGE III, Uitgangspunten voor faciliteiten t.b.v. vakverenigingswerk in de onderneming 24
BIJLAGE IV, Xxx verbod onderscheid naar leeftijd 26
BIJLAGE V, Protocollair schrijven 27
AUTEURSRECHT
De CAO voor Total Raffinaderij Nederland N.V. is een gezamenlijk product van de partijen betrokken bij deze CAO. Niets uit deze CAO mag worden overgenomen voor commerciële doeleinden zonder toestemming van betrokken partijen.
ARTIKEL 1 DEFINITIES
1. Werkgever TOTAL Raffinaderij Nederland N.V. gevestigd te Nieuwdorp.
2. Vakverenigingen FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht, CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht.
3. Werknemer het personeelslid in loondienst van de werkgever en werkzaam in volcontinudienst in de raffinaderij te Nieuwdorp, van wie de functie is ingedeeld in de functiegroepen S en I t/m VIII.
4. Ondernemingsraad de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
5. Dag een periode van 24 uren, beginnende 23:30 uur op de aan de bedoelde dag voorafgaande kalen- derdag en eindigende 23:30 uur op de bedoelde dag.
6. Week een periode van 7 dagen, beginnende op maandag en eindigende op de zondag daaropvolgend.
7. Maand een kalendermaand.
8. Normale werkdag de dagen maandag tot en met vrijdag.
9. Dienstrooster een door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad vastgestelde regeling van werktijden.
10. Roostervrije dag een dag, waarop een werknemer in volcontinudienst volgens het voor hem geldende dienstrooster vrij van dienst is.
11. Feestdag Nieuwjaarsdag, Koninginnedag of de dag die voor de viering daarvan is aangewezen, Goe- de Vrijdag, Paasdagen, Hemelvaartdag, Pinksterdagen, Kerstdagen.
12. Basismaandsalaris het overeengekomen vaste maandelijkse bruto schaalsalaris, exclusief toeslagen.
13. Roosterinkomen basismaandsalaris + vakantietoeslag + dertiende maand + ploegendiensttoeslag.
14. Partner de persoon met wie de werknemer xxxxxx is of een samenlevingsovereenkomst is aange- gaan blijkens een ondertekening van een notariële akte of zijn partnerschap heeft laten registreren bij de Burgerlijke Stand, door middel van een akte van registratie.
ARTIKEL 2 INDIVIDUELE ARBEIDSOVEREENKOMST
1. De arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer wordt bepaald door de in een aanstellingsbrief vastgelegde individuele arbeidsovereenkomst. De aanstellingsbrief zal geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze collectieve arbeidsovereenkomst.
2. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd tenzij schriftelijk anders overeengeko- men. Indien arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgesloten, zal de ondernemingsraad hierover worden geïnformeerd.
3. Bij het aangaan van een dienstverband wordt een proeftijd overeengekomen als bedoeld in art. 652 van het Burgerlijk Wetboek, mits hiervan aan de werknemer bij de indiensttreding in de aanstellingsbrief schriftelijk mededeling is gedaan.
4. Partijen verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het arbeidspro- ces te bevorderen. In dit verband zullen, indien nodig, nadere voorzieningen worden getroffen ten aan- zien van werving, selectie, opleiding en loopbaanbegeleiding.
ARTIKEL 3 OPZEGGING
1. Opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geschiedt:
- schriftelijk;
- met inachtneming van de opzeggingstermijn genoemd in lid 2;
- zodanig dat het dienstverband eindigt aan het einde van een kalendermaand.
2. De opzeggingstermijn wordt vastgesteld volgens onderstaand schema:
aantal jaren werknemer onafgebroken in dienst | opzegtermijn werkgever [maanden] | opzegtermijn werknemer [maanden] |
0 tot 4 | 2 | 1 |
4 tot 8 | 3 | 1,5 |
8 tot 12 | 4 | 2 |
12 tot 16 | 5 | 2,5 |
16 en langer | 6 | 3 |
3. Bij het bereiken door de werknemer van de leeftijd van 65 jaar eindigt de dienstbetrekking zonder dat opzegging nodig is.
ARTIKEL 4 WERKEN BIJ DERDEN
1. Het is de werknemer slechts met schriftelijke toestemming van werkgever geoorloofd zaken voor eigen rekening te drijven of tegen enigerlei vergoeding diensten voor derden te verrichten. De werkgever zal haar toestemming uitsluitend weigeren op gronden aan het bedrijfsbelang ontleend en kan deze toe- stemming te allen tijde op die gronden intrekken.
2. De werkgever is na een eerste schriftelijke waarschuwing bevoegd een werknemer die dit verbod over- treedt zonder behoud van salaris te schorsen en in geval van herhaling het dienstverband met de werk- nemer te beëindigen.
3. De werknemer, die arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van de werkzaamheden als bedoeld in lid 1 verliest elke aanspraak op de bovenwettelijke uitkering bij arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in ar- tikel 22.
ARTIKEL 5 VEILIGHEID, GEZONDHEID, WELZIJN EN MILIEU
1. De werkgever zal zodanige werkomstandigheden scheppen dat aan de gezondheid zo min mogelijk afbreuk wordt gedaan en dat de werknemer zijn bekwaamheden zo goed mogelijk kan benutten en waar mogelijk in staat gesteld wordt verantwoordelijkheden te dragen.
2. De werkgever is, met inachtneming van relevante wetgeving, verplicht instructies betreffende veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu in het bedrijf te ontwerpen en in te voeren. Deze instructies mogen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met het in deze overeenkomst bepaalde, de wet en de bepalingen die nader omschreven zijn in de werkgever procedures.
3. Xxxxx overtredingen van deze instructies evenals overtredingen van wettelijke voorschriften kunnen leiden tot ontslag op staande voet.
4. De werknemer heeft de plicht de betreffende voorschriften stipt op te volgen en om de door hem opge- merkte gevaren voor veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu te melden aan de werkgever.
a. Indien de werkgever erkent dat er sprake is van een onveilige en/of milieubedreigende situatie zul- len er maatregelen genomen worden om deze situatie te verbeteren;
b. Bij verschil van mening over de mate van onveiligheid en/of de te treffen maatregelen zal overleg worden gepleegd met de ondernemingsraad;
c. Indien er sprake is van acuut dreigend gevaar is de werknemer niet gehouden de werkzaamheden te verrichten;
d. De werknemer zal op elk overlegniveau waarin hij betrokken is een bijdrage leveren tot instand- houding - en zo mogelijk verbetering - van de veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu;
e. De werknemer zal de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wij- ze gebruiken;
f. Aan de vakverenigingen zullen jaarlijks het bedrijfsmilieuplan en het jaarverslag worden toegezon- den. Tevens zal het een onderwerp zijn ter bespreking op de twee jaarlijkse informele bijeenkom- sten met de vakverenigingen. Het bedrijfsmilieuplan zal in een beïnvloedbaar stadium worden be- sproken met de ondernemingsraad.
5. Aan de werknemer zal schriftelijk of elektronisch informatie ter beschikking worden gesteld over de ge- varen van chemische stoffen waarmee hij in zijn werk in aanraking komt of kan komen tezamen met aanvullende informatie betreffende de wijze van behandeling en bescherming.
6. Regeling met betrekking tot medische keuringen
a. Functiegebonden medische keuring
De persoon die kandidaat is voor aanstelling in een functie moet vooraf met goed gevolg een func- tiegebonden medische keuring ondergaan. Het betreft hier alle functies zoals opgenomen in de functielijst volgens bijlage I van deze CAO.
b. Periodiek medisch onderzoek (PMO)
De werknemer kan op kosten van de werkgever en op basis van vrijwilligheid periodiek een me- disch onderzoek ondergaan. Individuele resultaten van dit onderzoek zullen uitsluitend na instem- ming van de werknemer aan de werkgever worden verstrekt.
c. Bedrijfskeuring
Indien de werkgever vermoedt dat de werknemer lijdt aan een voor zijn omgeving besmettelijke ziekte dan wel aan één of meerdere stoffen heeft bloot gestaan zoals genoemd in lid 5, kan hij de werknemer verplichten zich medisch te laten keuren. Ook op verzoek van de werknemer kan er een medische keuring plaatsvinden.
d. Overige medische keuringen
Afhankelijk van de afdeling waar betrokkene werkt en gebaseerd op het hiertoe opgestelde keu- ringsschema van de arbodienst, zal de werkgever de arbodienst opdracht geven de betrokken werknemer periodiek medisch of klinisch chemisch te onderzoeken of te laten onderzoeken. De be- trokken werknemer is verplicht hieraan zijn volledige medewerking te verlenen.
ARTIKEL 6 ARBEIDSDUUR
1. Er wordt gewerkt in een 5-ploegendienst met dienstroosters die periodes van 5 aaneengesloten weken omvatten met een gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week.
2. Opkomstdagen
a. Aan de in lid 1 omschreven arbeidsduur worden per jaar 2 opkomstdagen van 8 uur toegevoegd. Deze diensten zijn bestemd voor training en opleiding en worden aan het begin van ieder kalender- jaar door de werkgever vastgesteld in de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het daarop vol- gende jaar.
b. Voor de werknemer die niet de gehele periode in dienst is, worden de opkomstdagen vastgesteld in evenredigheid met de diensttijd. De uitkomst hiervan wordt afgerond naar boven op 4 uur.
c. Is men ziek of om een andere reden afwezig op een geplande opkomstdag, dan is men verplicht deze dag in te halen op een andere geplande opkomstdag binnen de periode van 1 juli tot en met 30 juni.
d. Niet vervulde opkomstdagen (uren) worden aan het einde van de in lid 2.a genoemde periode ver- rekend met eventueel nog openstaande compensatie. Indien deze compensatie hiertoe niet vol- doende is, dan wordt het restant afgeschreven op de verlofkaart. In geval van langdurige afwezig-
xxxx door ziekte kan de betrokken afdelingsmanager op individuele basis hiervan afwijkend beslis- sen.
e. In geval een dienstbetrekking wordt beëindigd, worden de eventueel te veel of te weinig gewerkte opkomstdagen (uren) verrekend met het salaris.
f. Op verzoek van de directie worden maximaal 20 uur per jaar extra, buiten het normale dienstroos- ter, bestemd voor training en opleiding. Deze uren moeten minimaal 3 maanden voor aanvang van de bedoelde training en opleiding gepland en bekend gemaakt zijn. De vergoeding voor deze extra uren vindt plaats op basis van overwerk waarbij de tijd gecompenseerd wordt en de toeslag wordt uitbetaald.
3. Deeltijdarbeid
a. Alle functies bij de werkgever genoemd in bijlage I kunnen in principe in deeltijd uitgevoerd worden. Verzoeken hiertoe door werknemers zullen positief door de werkgever worden benaderd. Tezamen met de werknemer zal worden bezien hoe aan het verzoek nader invulling gegeven kan worden, waarbij de volgende richtlijnen in acht zullen worden genomen:
i. Aanvragen voor deeltijd moeten minimaal vier maanden voor de gewenste aanvangsdatum schriftelijk worden ingediend. De werkgever zal binnen twee maanden na datum aanvraag schriftelijk op de aanvraag reageren. De werkgever blijft zich het recht voorbehouden een aan- vraag tot deeltijd geheel of gedeeltelijk te weigeren of uit te stellen als de veiligheid in het ge- drang komt of door structurele problemen van roostertechnische of organisatorische aard;
ii. Er zal worden gewerkt in volle diensten van 8 uur;
iii. Jaarlijks vooraf zal een planning worden gemaakt van de extra roostervrije dagen, gelijk ver- deeld over ochtend-, middag-, nacht- en weekenddiensten. Deze extra roostervrije dagen kun- nen niet worden gepland in de maanden juli en augustus, tijdens geplande T&I's en tijdens ge- plande trainingen;
iv. de werkgever kan de deeltijdwerker verzoeken meeruren te maken. Meeruren zijn extra ge- werkte uren (diensten) volgens het eigen ploegendienstrooster, waarmee de normale arbeids- duur zoals die geldt voor een werknemer met een voltijd dienstverband niet wordt overschre- den;
v. Voor deeltijdwerknemers, waarvoor uit hoofde van hun functie een consignatie- of call-out rege- ling van toepassing is geldt dat, in overleg met betrokkene(n), consignatie ook van toepassing kan zijn op de vastgestelde extra roostervrije dagen, als ware er sprake van een voltijd dienst- verband.
b. De aanpassing van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer wordt schriftelijk overeengekomen. Na ingang van de deeltijdarbeid kan pas na twee jaar opnieuw een schriftelijk verzoek door de werknemer worden ingediend tot wijziging van het overeengekomen aantal ar- beidsuren. Bij de behandeling van een dergelijk verzoek zal dezelfde procedure gelden als bij het verzoek tot deeltijdwerken vanuit een voltijd dienstverband.
c. Voor meeruren (zie lid 3a. iv.) geldt een vaste vergoeding van 0,959% van het basismaandsalaris per gewerkt meeruur. In dit tarief is inbegrepen een verrekening van ploegendiensttoeslag, vakan- tiedagen, vakantiegeld en dertiende maand.
d. Voor de deeltijdwerknemer geldt dat onder overuren wordt verstaan de uren die in opdracht of op verzoek van de werkgever voorafgaande of aansluitend in een andere ploeg wordt gewerkt en waarmee de voor de voltijd werknemer geldende dagelijkse arbeidstijd wordt overschreden.
e. Voor deeltijdwerknemers gelden in principe alle arbeidsvoorwaarden pro rata. Uitzondering hierop is de spaarloonregeling waar volledige deelname is toegestaan, één en ander met inachtneming van de van toepassing zijnde fiscale wet- en regelgeving en de toekenning van het jaarlijkse stan- daard budget van de keuzeregeling à la carte.
f. Het percentage ploegendiensttoeslag voor deeltijdwerknemers in volcontinudienst is hetzelfde als het percentage voor voltijdwerknemers in volcontinudienst en is vastgesteld in artikel 8, lid 1.
ARTIKEL 7 SALARISSCHALEN
1. a. De functies van werknemers zijn ingedeeld in groepen S en I t/m VIII. Indeling van de functies geschiedt op basis van het ORBA-functieclassificatiesysteem.
b. Bij het vaststellen van de basismaandsalarissen wordt gebruik gemaakt van de schalen genoemd in bijlage II van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
2. Plaatsing in een salarisschaal
a. De werknemer wordt geplaatst in de salarisschaal die overeenkomt met de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld. In afwijking hiervan wordt de leerling operator die is aangenomen op een ar- beidsovereenkomst voor bepaalde tijd van maximaal twee jaar bij aanname geplaatst in salaris- schaal VIII. Bij goede voortgang kan de leerling operator na minimaal 1 jaar geplaatst worden in sa- larisschaal VII, zulks ter beoordeling van de afdelingsmanager. Een leerling operator blijft voor de duur van zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ingedeeld in salarisschaal VIII respectievelijk VII.
b. Aan een werknemer die in het kader van de loopbaanprocedure de status van A2-Operator of Chemist 2+ behaalt, wordt schaal-II A toegekend. Met betrekking tot de toekenning van een senio- riteit aan een A2-Operator of Chemist 2+ is lid 4 van dit artikel volledig van toepassing.
3. Periodieke verhogingen
a. Eenmaal per jaar, per 1 januari, ontvangt de werknemer een periodieke verhoging behorend bij de salarisschaal waarin zijn functie is ingedeeld. Indien een werknemer ná 1 juli van enig jaar in dienst treedt, wordt hem op 1 januari daaropvolgend geen periodieke verhoging toegekend. Alleen wan- neer een schriftelijke disciplinaire maatregel van kracht is, kan door de werkgever worden besloten een periodieke verhoging uit te stellen of niet toe te kennen.
b. Werknemers die het maximum van de voor hen geldende salarisschaal hebben bereikt zullen tel- kenmale, aan het einde van het derde achtereenvolgende jaar waarin om die reden geen periodie- ke verhoging wordt toegekend, een bonus ontvangen ten bedrage van een half basismaandsalaris.
4. Senioriteit
a. Aan werknemers in salarisschaal II, salarisschaal II A, salarisschaal I en salarisschaal S, die het maximum van de voor hen geldende salarisschaal hebben bereikt, wordt bij het ontbreken van een disciplinaire maatregel, een senioriteit toegekend. De toekenning vindt altijd plaats op 1 januari, aansluitend op het jaar wanneer het maximum van de betreffende schaal is bereikt. Dit betekent dat men vanaf het moment van de toekenning nog 5 jaarlijkse periodieke verhogingen ontvangt van 1,4% van het betreffende schaalsalaris bij 0 functiejaren.
b. Op het moment van senioriteit toekenning wordt de in lid 3.b. genoemde bonus opgeschort. Na het bereiken van het nieuwe maximum salaris behorende bij de senioriteit, wordt na 3 jaar vanaf dat moment, lid 3.b. van dit artikel weer volledig van toepassing. De bonus bedraagt dan de helft van het actueel van toepassing zijnde basismaandsalaris.
5. In geval van indeling van een werknemer in een hogere functiegroep, behoort de betrokken werknemer het naast hogere salaris in de voor hem geldende salarisgroep ontvangen, doch tenminste het salaris dat in de nieuwe groep bij de 0-functiejaren behoort.
6. Plaatsing in een andere functie
Het overeengekomen roosterinkomen van een werknemer, die op grond van bedrijfsorganisatorische redenen in een beschikbare functie wordt geplaatst, zal volledig gehandhaafd blijven.
7. Beoordeling
Total Raffinaderij Nederland heeft specifiek op het punt ‘veiligheid’ een beoordelingssysteem opgezet en zal hier in de functiebegeleiding extra aandacht aan besteden. Voor de CAO werknemers zullen hieraan geen financiële consequenties verbonden zijn.
ARTIKEL 8 PLOEGENDIENSTTOESLAG
1. Aan de werknemer die in volcontinudienst werkt, wordt per maand ploegenarbeid een ploegendienst- toeslag betaald van 30% van het basismaandsalaris.
2. De periode waarover de aflopende tijdelijke toeslag bij overplaatsing uit ploegendienst naar dagdienst wordt uitgekeerd is, met inachtneming van het bepaalde in lid 3, vastgelegd in onderstaand schema:
aantal jaren aaneengesloten gewerkt in ploegendienst | toeslag in % van ba- sismaandsalaris | ||||
0 tot 3 jaar | 3 tot 5 jaar | 5 tot 8 jaar | 8 tot 12 jaar | 12 jaar en meer | |
lopende mnd | lopende mnd | lopende mnd | lopende mnd | lopende mnd | 30% |
+ 2 mnd | + 2 mnd | + 2 mnd | + 2 mnd | + 2 mnd | |
3 mnd | 4 mnd | 5 mnd | 6 mnd | 24% | |
3 mnd | 4 mnd | 5 mnd | 6 mnd | 18% | |
2 mnd | 3 mnd | 4 mnd | 5 mnd | 12% | |
2 mnd | 3 mnd | 4 mnd | 5 mnd | 6% |
3. De som van het nieuwe basismaandsalaris en de tijdelijke toeslag mag niet meer bedragen dan de som van het oude basismaandsalaris en ploegendiensttoeslag vóór de overplaatsing.
4. Voor werknemers van 58 jaar of ouder die uit ploegendienst naar dagdienst worden overgeplaatst, zal geen afbouw van de toeslag plaatsvinden.
ARTIKEL 9 JAARLIJKSE UITKERINGEN
1. Vakantietoeslag
a. Bij de salarisbetaling over de maand mei ontvangt de werknemer die het gehele kalenderjaar in dienst is een vakantietoeslag van 8,33% over 12 maal het basismaandsalaris van die maand, met inachtneming van een minimum gelijk aan het basismaandsalaris behorend bij 4 functiejaren in groep VIII.
b. Voor de werknemer die niet een geheel kalenderjaar in dienst is wordt de vakantietoeslag vastge- steld in evenredigheid met de diensttijd. Bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt teveel of te weinig ontvangen vakantietoeslag verrekend.
c. Ongeacht het gestelde in lid 1 sub a van dit artikel, zal de werknemer een voorschot kunnen krijgen indien hij tussen 1 januari en 31 mei van het lopende jaar met vakantie gaat. Deze vakantie zal tenminste 10 werkdagen moeten omvatten.
2. Dertiende maand
De werknemer die op 31 december een vol kalenderjaar in dienst is geweest ontvangt uiterlijk gelijk met het salaris over de maand december van het jaar een extra uitkering van één basismaandsalaris. De werknemer die een deel van het kalenderjaar in dienst is geweest ontvangt deze extra uitkering naar ra- to van het dienstverband van dat kalenderjaar.
3. Over de in lid 2 genoemde dertiende maand zal aan ploegendienstwerknemers een ploegendiensttoe- slag van 3,5% worden uitbetaald.
ARTIKEL 10 AFWIJKINGEN VAN HET NORMALE DIENSTROOSTER
1. a. Indien (voorzienbaar) geplande afwijkingen van het normale dienstrooster groepen van werknemers betreffen, zal de werkgever overleg plegen met de ondernemingsraad.
b. De werknemer in een afgaande ploegendienst is gehouden gedurende maximaal 4 uren "door te staan", wanneer de werknemer in de opkomende dienst niet tijdig voor aflossing aanwezig is.
c. Bij incidentele afwijkingen van het normale dienstrooster zullen de belangen van de werkgever en de werknemer steeds zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen en besproken.
d. De werknemer in een opkomende wacht is gehouden maximaal 4 uur eerder te komen indien de bezetting van de voorgaande wacht dit noodzakelijk maakt en hij hiervan tijdig op de hoogte wordt gesteld. Werknemers kunnen bij eerder opkomen voor een dienst, indien de minimumsterkte van de betreffende ploeg aanwezig is en mits de veiligheid gewaarborgd is, even zovele uren eerder hun dienst beëindigen als de hun toekomende tijd en toeslag omgerekend in tijd dit toestaat. Even- tuele meerdere toeslag wordt uitbetaald. Bij overschrijding van de normale arbeidsduur zal deze overschrijding bij voorkeur als tijd voor tijd worden verrekend, de toeslag wordt uitbetaald. In on- voorziene situaties (bijvoorbeeld noodgevallen) zal in onderling overleg een oplossing worden ge- vonden.
e. Werknemers in volcontinudienst kunnen in principe niet worden geconsigneerd met uitzondering van werknemers bij de brandweer en de bedrijfsbewaking in het kader van calamiteitenbestrijding.
2. a. Indien de werkgever de desbetreffende voorschriften en bepalingen uit deze overeenkomst in acht neemt, is de werknemer gehouden ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten.
b. Werknemers van 55 jaar en ouder die de wens te kennen hebben gegeven niet meer te willen overwerken, worden niet meer daartoe verplicht. Deze ontheffing geldt niet bij een onvoorziene be- drijfsstilstand of in een veiligheidsnoodsituatie.
3. Indien een werknemer in volcontinudienst op verzoek van de werkgever voor een periode van meer dan zeven aaneengesloten kalenderdagen tijdelijk wordt geplaatst in dagdienst zal het dienstrooster van het dagdienstpersoneel op hem van toepassing zijn, voor een deeltijdwerker naar rato van zijn deeltijdper- centage. Geen compensatie en/of verrekening zal plaatsvinden van meer of minder gewerkte uren vol- gens het dagdienstrooster ten opzichte van het dienstrooster voor de volcontinudienst. Bij plaatsing in dagdienst voor een periode van minder dan acht aaneengesloten kalenderdagen zullen alle meer of minder in die periode gewerkte uren worden gecompenseerd en/of verrekend.
ARTIKEL 11 OVERWERK
1. Onder overwerk wordt verstaan de werkzaamheden die in opdracht of op verzoek van de werkgever worden uitgevoerd buiten het voor de betrokken werknemer geldende dienstrooster inclusief opkomst- dagen volgens artikel 6 lid 2 én waarmee de voor de voltijd werknemer geldende dagelijkse arbeidstijd wordt overschreden.
2. In geval van overwerk wordt aan de daarvoor in aanmerking komende werknemers tijd voor tijd toege- kend, op te nemen binnen 2 kalendermaanden nadat is overgewerkt. Indien de betrokkene dit kenbaar maakt, vindt uitbetaling plaats. Aanspraak op vakantierechten mag niet in het gedrang komen door compenserende vrije tijd voor overwerk. Indien een situatie zich voordoet waarbij aangevraagde tijd voor tijd door bedrijfsomstandigheden niet kan worden opgenomen, kan deze aangevraagde, maar niet toegekende tijd voor tijd, op verzoek worden verschoven naar een op dat moment vast te stellen tijdstip. Wanneer ook dan deze tijd niet wordt opgenomen, volgt automatisch uitbetaling.
3. Voor overwerk ontvangen de werknemers de volgende toeslagen:
- op maandag vanaf 07.30 uur t/m vrijdag 23.30 uur (niet zijnde feestdagen) per uur overwerk 0,29% van het basismaandsalaris;
- op vrijdag vanaf 23.30 uur t/m maandag 07.30 uur alsmede op feestdagen die vallen op maandag t/m vrijdag, per uur overwerk 0,58% van het basismaandsalaris;
- op feestdagen die vallen op zaterdag (vanaf vrijdag 23.30 uur) of zondag (tot zondag 23.30 uur) per uur overwerk 1,16% van het basismaandsalaris.
4. Werknemers in de volcontinudienst kunnen, indien zij overwerk moeten verrichten en indien de mini- mumsterkte van de betreffende ploeg aanwezig is, even zovele uren eerder hun dienst beëindigen als de hun toekomende tijd en toeslag voor overwerk omgerekend in tijd dit toestaat. Eventuele meerdere toeslag wordt uitbetaald.
5. Overwerk aansluitend op de normale werktijd wordt, indien dit een tijdsduur van een half uur niet over- schrijdt, buiten beschouwing gelaten, mits dit voor de betreffende werknemer slechts incidenteel voor- komt.
ARTIKEL 12 VERSCHOVEN WERK
1. Onder verschoven werk wordt verstaan de werkzaamheden die in opdracht of op verzoek van de werk- gever worden uitgevoerd buiten het voor de betrokken werknemer geldende dienstrooster inclusief op- komstdagen volgens artikel 6 lid 2, zónder dat de daarop aangegeven dagelijkse arbeidstijd wordt over- schreden.
2. Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxx werk ontvangt de werknemer per verschoven uur de volgende toeslagen:
- op maandag vanaf 7.30 uur t/m vrijdag 23.30 uur (niet zijnde feestdagen) 0,29% van het basis- maandsalaris;
- op vrijdag vanaf 23.30 uur t/m maandag 07.30 uur alsmede op feestdagen die vallen op maandag t/m vrijdag 0,58% van het basismaandsalaris;
- op feestdagen die vallen op zaterdag (vanaf vrijdag 23.30 uur) of zondag (tot zondag 23.30 uur) 1,16% van het basismaandsalaris.
3. Werknemers in volcontinudienst kunnen, indien de minimumsterkte van de betreffende ploeg aanwezig is, even zovele uren eerder hun verschoven dienst beëindigen als de hun toekomende toeslag omgere- kend in tijd dit toestaat. Eventuele meerdere toeslag wordt uitbetaald.
ARTIKEL 13 PLOEGWISSEL
1. a. Aan werknemers in volcontinudienst wordt, in plaats van de in artikel 12 bepaalde toeslagen, per volledige overgang naar een andere wacht 2,50% van het basismaandsalaris betaald.
b. Aan werknemers in volcontinudienst wordt, in plaats van het in artikel 12 bepaalde, per overgang naar een dagdienst op verzoek van de onderneming, om andere redenen dan training, 2,50% van het basismaandsalaris betaald.
ARTIKEL 14 RUSTUREN
Aan werknemers worden tussen twee roosterdiensten minimaal 12 rusturen toegekend. Op verzoek van werkgever kan op basis van vrijwilligheid deze rustperiode ingekort worden tot minimaal 8 uur. Dit zal niet vaker voorkomen dan maximaal 1 keer per periode van 7 x 24 uur met een maximum van 10 maal per werknemer per jaar.
ARTIKEL 15 CONSIGNATIE
1. Onder consignatie wordt verstaan de uren waarop de werknemer zich voor het bedrijf beschikbaar en bereikbaar moet houden. Voor deze beschikbaarheid wordt een afzonderlijke vergoeding gegeven vol- gens het bepaalde in lid 4.
2. Bedrijfsomstandigheden kunnen het noodzakelijk maken dat een of meer werknemers in bepaalde func- ties geconsigneerd worden.
3. Consignaties zullen worden verlangd van de daarvoor in aanmerking komende werknemers volgens een vastgesteld rooster. Gestreefd wordt dat consignatie de ratio van éénmaal per 5 weken niet zal overschrijden. Mocht door bijzondere omstandigheden het overschrijden van deze ratio noodzakelijk zijn, dan zal daarvoor een passende compensatieregeling worden vastgesteld in overleg met de vak- verenigingen.
4. De vergoeding bedraagt per etmaal de volgende toeslagen op basis van het basismaandsalaris: 1,16% op maandag t/m vrijdag 2,00% op zaterdag, zondag en feestdagen.
ARTIKEL 16 EXTRA OPKOMST
1. a. De werknemer die in opdracht van de werkgever voor het verrichten van werkzaamheden een extra reis woon-werk moet maken, ontvangt daarvoor per opkomst een vergoeding over zijn basis- maandsalaris van 1,45% op maandag t/m vrijdag en 2,00% op zaterdag, zondag en feestdagen.
b. De werknemer ontvangt daarnaast een vergoeding voor de als gevolg van deze extra opkomst ge- maakte reiskosten volgens de bij de werkgever geldende voorschriften.
ARTIKEL 17 WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE
1. a. De werknemer die tijdelijk een hoger ingedeelde functie moet waarnemen, blijft in de salarisgroep van zijn eigen functie.
b. Hij ontvangt voor de waarneming per dag of wacht een uitkering van 1/20 deel van het verschil tus- sen het 0-functiejaren basismaandsalaris van zijn groep en het 0-functiejaren basismaandsalaris van de desbetreffende hogere groep. Geen uitkering wordt gegeven voor vervanging gedurende minder dan één dag of wacht.
c. Wanneer de tijdelijke waarneming in een hogere functiegroep langer dan 6 maanden heeft ge- duurd, moet een beslissing worden genomen omtrent definitieve indeling van de betrokken werk- nemer.
2. De werknemers die definitief in een hoger ingedeelde functie worden tewerkgesteld wordt met directe ingang in de overeenkomstige hogere salarisgroep geplaatst.
ARTIKEL 18 FEESTDAGEN
1. Het is de intentie dat tijdens feestdagen gewerkt wordt met een minimum bezetting zodat zoveel moge- lijk werknemers, indien zij dit zelf willen, vrij zijn.
2. In onderling overleg zal worden bepaald welke werknemers op een feestdag vrij kunnen zijn, gelet op de vereiste minimum ploegbezetting. Deze werknemers ontvangen niet de hieronder genoemde toe- slag; er zal voor deze werknemers geen vakantiedag worden afgeschreven.
3. Indien een werknemer in volcontinudienst volgens zijn dienstrooster op een feestdag moet werken, wordt per uur een toeslag betaald over het basismaandsalaris van 0,58% per gewerkt uur. Deze toeslag kan op verzoek van de betrokken werknemer worden omgezet in vrije tijd.
4. Indien de betrokken werknemer kiest voor vrije tijd dan moet deze opgenomen worden binnen 6 maan- den na de gewerkte feestdag.
ARTIKEL 19 VAKANTIE
1. Voorzover niet anders bij deze overeenkomst is bepaald, gelden de artikelen 634 tot en met 642 en artikel 645 van het nieuw Burgerlijk Wetboek.
2. De werknemer die het gehele kalenderjaar in dienst is, heeft - met behoud van het basismaandsalaris plus vaste toeslagen - de volgende wettelijke en bovenwettelijke vakantierechten:
leeftijd op 31/12 van het kalenderjaar | wettelijk [aantal uren] | bovenwettelijk [aantal uren] |
t/m 44 jaar | 160 | 40 |
45 t/m 49 jaar | 160 | 48 |
50 t/m 54 jaar | 160 | 56 |
55 t/m 59 jaar | 160 | 64 |
60 jaar | 160 | 80 |
61 jaar | 160 | 96 |
62 jaar | 160 | 112 |
63 jaar | 160 | 128 |
64 jaar | 160 | 144 |
65 jaar | 160 | 160 |
3. Voor de werknemer die niet het gehele kalenderjaar in dienst is worden de totale vakantierechten naar rato vastgesteld, afgerond naar boven op hele uren.
4. a. Als regel kunnen maximaal 4 kalenderweken aaneengesloten worden opgenomen. In uitzonderlijke
situaties kan het bedrijfsbelang, daarbij inbegrepen veiligheidsoverwegingen, er oorzaak van zijn dat het tijdvak dat aaneengesloten kan worden opgenomen korter is.
b. Bij voorgenomen vakanties langer dan 4 kalenderweken doch niet langer dan 2 maanden moet de werknemer minstens 6 maanden voorafgaand aan de voorgenomen vakantie de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. De werkgever zal uiterlijk 2 maanden na indiening besluiten tot het al dan niet toestaan van de vakantie.
c. Bij voorgenomen vakanties langer dan twee maanden moet de werknemer minstens 12 maanden voorafgaand aan de voorgenomen vakantie de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. De werkgever zal uiterlijk 6 maanden na indiening besluiten tot het al dan niet toestaan van de va- kantie.
5. Ingeval de dienstbetrekking wordt beëindigd, heeft de werkgever het recht eventueel teveel genoten vakantie te verrekenen met het salaris.
6. Op verzoek van de werknemer kunnen de bovenwettelijke verlofrechten in het betreffende kalenderjaar worden vervangen door een uitbetaling in geld.
7. De werknemer heeft het recht alle hem toekomende vakantierechten in het desbetreffende jaar op te sparen, doch niet langer dan maximaal 5 jaar.
8. Werknemers die voorafgaande aan de voor hen vastgestelde vakantie reeds een extra betaling ontvan- gen voor het waarnemen in een hogere functie als bedoeld in artikel 17 en waarvan deze waarneming ook na deze vakantie wordt gecontinueerd, zullen deze extra betaling ook krijgen tijdens deze vakantie- periode.
ARTIKEL 20 SENIORENREGELING
1. a. Werknemers van 56 jaar en ouder kunnen op basis van vrijwilligheid extra vrije tijd opnemen en wel respectievelijk:
leeftijd op 31/12 van het kalender- jaar | aantal dagen |
56 jaar | 1 |
57 jaar | 1 |
58 jaar | 2 |
59 jaar | 4 |
60 jaar | 6 |
61 jaar | 9 |
62 jaar | 12 |
63 jaar | 24 |
64 jaar | 36 |
b. Het in het vorige lid genoemde aantal dagen kan ook in uren gerelateerd aan de gemiddelde ar- beidsduur worden opgenomen, indien het bedrijfsbelang zulks toelaat.
c. Over bovenstaande vrije tijd zal 85% van het basismaandsalaris worden betaald. De 85% betaling heeft geen consequenties voor de eventuele ploegendiensttoeslag, vakantietoeslag, dertiende maand en pensioenopbouw.
d. Deze vrije tijd moet op van tevoren vastgestelde data worden opgenomen, echter buiten de maan- den juni, juli en augustus. Niet opgenomen tijd vervalt.
e. Voor werknemers in ploegendienst geldt dat de extra dagen bij 56 tot en met 59 jaar alléén opge- nomen kunnen worden gedurende nachtdiensten.
ARTIKEL 21 GEOORLOOFD VERZUIM
1. De werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 4:1 van de Wet arbeid en zorg (calamiteiten- en ander kort verzuimverlof) mits de werknemer zo mogelijk tenminste één dag van te vo- ren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bij- woont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt. Het recht bestaat in ieder geval:
a. Gedurende de bevalling van de partner.
b. Gedurende drie dagen of diensten bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer, te weten de dag van het huwelijk of geregistreerd partnerschap en de twee daarop volgende werkda- gen.
c. Gedurende één dag of dienst bij huwelijk van een kind, pleegkind, kleinkind, broer, zuster, ouder en schoonouder, zwager en schoonzuster.
d. Gedurende maximaal 6 dagen of diensten vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie bij overlijden van de partner of van een inwonend kind of pleegkind, ouder of schoonouder van de werknemer.
e. Gedurende maximaal één dag of dienst bij begrafenis of crematie van een grootouder, kleinkind, broer of zus van de werknemer of van diens partner.
f. Gedurende de daarvoor benodigde tijd, wanneer de werknemer ten gevolge van de uitoefening van het actief kiesrecht of de vervulling van een bij of krachtens de wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting verhinderd is te werken, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden. Indien de opgelegde verplichting te wijten is aan de schuld van de werknemer vindt geen loondoorbetaling plaats. Het maandinkomen wordt doorbetaald onder aftrek van alle vergoedingen die van derden kunnen worden verkregen.
g. Gedurende de voor het noodzakelijk bezoek aan dokter of specialist benodigde tijd, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden.
h. Gedurende de benodigde tijd in zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals het ophalen van een ziek kind of in verband met noodsituaties die vergen dat de werknemer onverwijld een voorziening treft voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats.
2. In de navolgende gevallen heeft de werknemer recht op doorbetaald verlof, mits de werknemer zo mo- gelijk tenminste één dag van te voren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurte- nis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt:
a. Gedurende één dag of dienst:
i. bij het 10-, 20-, 30- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer;
ii. bij de Grote Professie van een kind, pleegkind, broer, zuster van de werknemer en gedurende één dag of dienst bij Priesterwijding van een zoon, pleegzoon of broer van de werknemer;
iii. bij een 25-, 40- en 50-, 55- en 60-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werkne- mer, diens ouders of diens schoonouders of grootouders;
iv. bij de promotie aan een universiteit of beëdiging van de werknemer, diens partner, van een (pleeg)kind, broer, zuster, vader, moeder of schoonouder;
v. bij het afstuderen van de werknemer of diens partner, zijn (pleeg)kind(eren) aan een universi- teit, hogeschool of aan een instituut voor hoger beroepsonderwijs;
vi. bij de eerste bevestiging tot predikant van een broer, zuster of (pleeg)kind.
Werknemers in nachtdienst kunnen, indien zij nachtdienst hebben direct voorafgaande of in aansluiting op de gevallen genoemd in lid 1c en lid 2a-iii van dit artikel, een extra vrije dienst buitengewoon verlof krijgen.
b. Gedurende twee dagen of diensten:
i. bij verhuizing van de werknemer naar een andere gemeente, gedurende één dag of dienst bij verhuizing binnen dezelfde gemeente;
ii. na het overlijden van een tot het gezin behorende broer of zuster.
c. De werkgever zal - wanneer naar zijn oordeel de werkzaamheden zulks toelaten - aan werkne- mers, op schriftelijk verzoek van de vakverenigingen, verzuim met doorbetaling van salaris toe- staan voor het deelnemen aan vormings- en scholingsbijeenkomsten van de vakverenigingen, als- mede voor het als afgevaardigde deelnemen aan de in de statuten en reglementen van de vakver- enigingen voorgeschreven bijeenkomsten van hun statutaire organen. Dit verzuim kan per jaar in totaal één tiende deel van een dienst bedragen per werknemer, waarop deze collectieve arbeids- overeenkomst van toepassing is.
d. De tijd noodzakelijk voor het afleggen van examens ter verkrijgen van een erkend diploma, zowel voor opleidingen die gevolgd zijn op initiatief van de werkgever als opleidingen die gevolgd zijn op initiatief van de werknemer.
3. De werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg (kraamverlof) gedurende twee dagen of diensten ten behoeve van kraamverlof na bevalling van de echtgenote of (geregistreerde) partner met wie hij samenwoont of degene van wie hij het kind erkent. Het recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont.
4. De werknemer kan doorbetaald verlof ter hoogte van 70% van zijn dagloon opnemen (met een maxi- mum van 70% van het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Wet Financie- ring Sociale Verzekeringen) als bedoeld in artikel 5:1 van de Wet arbeid en zorg gedurende twee maal de arbeidsduur per week op jaarbasis ten behoeve van de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van:
a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer xxxxxxxx samen- woont;
b. een inwonend kind tot wie de werknemer als ouder in een familierechtelijke betrekking staat;
c. een inwonend kind van de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werk- nemer ongehuwd samenwoont;
d een pleegkind dat blijkens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als de werknemer en door hem in diens gezin duurzaam wordt verzorgd en opgevoed op basis van een pleegcontract als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;
e een bloedverwant in de eerste graad, niet zijnde een kind.
De werknemer behoudt gedurende het verlof, voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van één dag, in een aaneengesloten periode van 12 maanden recht op 70% van het loon voor (voor zover van toepassing) de eerste tot en met de vijfde dag, en 85% van het loon voor (voor zo- ver van toepassing) de zesde tot en met de tiende dag, maar tenminste op het voor hem geldende wet- telijke minimumloon. Wanneer aan de werknemer, op grond van enige wettelijke voorgeschreven ver- zekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst waarin deelneming is overeengekomen, een geldelijke uitke- ring toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.
5. De werknemer kan desgevraagd per kind onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 6:1 van de Wet arbeid en zorg (ouderschapsverlof).
a. Voor ouderschapsverlof komt de werknemer in aanmerking die:
i. minstens 12 maanden een onafgebroken dienstverband heeft bij werkgever;
ii. een kind heeft dat jonger is dan 8 jaar.
b. Het aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft bedraagt 26 maal de arbeids- duur per week. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de ar- beidsduur per week. In overleg met en na goedkeuring van werkgever kan van het vorenstaande
worden afgeweken.
c. Ouderschapsverlof moet minstens twee maanden voor de vermoedelijke datum van ingang schrif- telijk worden aangevraagd. De aanvraag moet, naast de vermoedelijke datum van ingang, informa- tie bevatten over hoe de werknemer het aantal uren verlof denkt te spreiden over de week. Werk- gever kan de voorgestelde spreiding van de uren wijzigen na afweging van wederzijdse belangen en na overleg met de werknemer. Werkgever zal uiterlijk vier weken vóór de aanvang van het verlof de werknemer hiervan op de hoogte stellen. De afspraak tussen werkgever en de werknemer is bindend.
d. Wanneer de werknemer, door aantoonbare onvoorziene omstandigheden, het verlof niet wil opne- men of voortzetten, kan hij / zij hiertoe een verzoek indienen bij werkgever.
e. Opbouw van vakantierechten tijdens de ouderschapsverlofuren vindt niet plaats. Ziekte tijdens de verlofperiode heeft geen verlenging of opschuiving van de periode tot gevolg.
f. Het opnemen van ouderschapsverlof zal nimmer een reden zijn voor ontslag van de werknemer. Na het verlof zal de werknemer terugkeren in de oude functie.
g. Gedurende het toegestane ouderschapsverlof zal geen korting plaatsvinden betreffende de dienst- jaren van betrokkene. Tevens zal gedurende dit verlof verdere opbouw van deelnemersjaren be- treffende de pensioenregeling plaatsvinden. De betaling van de hiervoor benodigde premie zal ge- schieden op dezelfde wijze als voorafgaande aan het ouderschapsverlof.
h. Gedurende het ouderschapsverlof zal de storting in de levensloop door werkgever voortgezet wor- den op dezelfde wijze als voorafgaand aan het ouderschapsverlof. Indien ten gevolge van deze werkwijze de grens van 12% van het pensioengevend salaris, zoals aangegeven in het "Principe akkoord wijziging pensioenregeling, beëindiging AVU regeling en hoofdlijnen levensloopregeling bij TRN" van 30 november 2005 (revisie 1), overschreden wordt zal het meerdere bedrag bruto uitbe- taald worden.
6. De werknemer kan onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg (adoptieverlof) gedurende ten hoogste vier aaneengesloten weken in verband met de adoptie van een kind dan wel bij opname in het gezin van een pleegkind. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering die hij via de werkgever aanvraagt bij UWV Werkbedrijf.
7. In afwijking en met uitsluiting van het bepaalde in artikel 628 BW is de werkgever niet gehouden het maandinkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
a. De invoering van een verkorte werkweek (een zogenaamde nulurenweek daaronder begrepen) mits een werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhou- dingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning over- gaat dan nadat met de vakverenigingen overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van een maand voor dit voorafgaande overleg voldoende.
b. De verlenging van een verkorte werkweek (een zogenaamde nulurenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het een verlenging betreft die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven bij sub b. omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het een verlenging betreft waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de vak- verenigingen tenminste 1 week vóór het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet. In de gevallen waarin het salaris moet worden doorbetaald, wordt daaronder verstaan het basismaandsala- ris vermeerderd met vakantietoeslag, 13e maand en eventueel ploegentoeslag, tenzij partijen een af- wijkende regeling treffen.
ARTIKEL 22 LOONDOORBETALING EN AANVULLING BIJ ZIEKTE
1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten en waarbij de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004, gelden voor hem de be-
palingen van artikel 7:629 BW, de ziektewet (zoals die luidt vanaf 1 januari 2004), de Wet arbeid en zorg en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders bepaald.
2. Loondoorbetaling eerste en tweede periode van 52 weken
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken 100% en gedurende de tweede 52 weken 70% van het roosterinkomen worden doorbetaald tot het voor de werknemer gel- dende maximum dagloon op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen.
3. Aanpassing van het salaris
Wanneer de werknemer wordt geplaatst in een passende functie in de onderneming van werkgever zal zijn basismaandsalaris overeenkomstig deze passende functie worden vastgesteld. Indien sprake is van een deeltijd dienstverband zal het bij die functie behorende basismaandsalaris in evenredigheid met de te werken uren worden vastgesteld. Deze aanpassing zal niet eerder plaatsvinden dan na de tweede periode van 52 weken.
4. Aanvulling op loondoorbetaling
a. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de eerste periode van 52 weken een aanvulling op de in lid 2 genoemde loondoorbetaling tot 100% van zijn roosterinkomen.
b. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de tweede periode van 52 weken een aanvulling op de in lid 2 genoemde loondoorbetaling tot 70% van zijn roosterinkomen.
c. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de tweede periode van 52 weken een extra aanvul- ling tot maximaal 30% van zijn roosterinkomen onder de voorwaarde dat door de werknemer vol- daan wordt aan alle eisen van wet- en regelgeving zoals onder andere vastgelegd in de Wet verbe- tering poortwachter, het bestaande TRN beleid en de TRN procedures, gericht op een volwaardige en actieve reïntegratie. Van de werknemer wordt daarbij onder meer verwacht dat hij:
i. door werkgever aangeboden (tijdelijke) passende arbeid accepteert,
ii. zich maximaal inspant bij noodzakelijke omscholing en/of bijscholing,
iii. zijn volledige medewerking verleent aan alle vormen van reïntegratie activiteiten die de (be- drijfs)arts of verzuimbegeleider mogelijk acht.
Of een aanvulling van 30% in het tweede ziektejaar geheel of gedeeltelijk wordt toegekend zal in eerste instantie worden getoetst in het evaluatiemoment na de eerste periode van 52 weken gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en worden vastgelegd in het voorlopige reïntegratieverslag. De formele afhandeling van deze toetsing zal plaatsvinden in het Verzuimmanagement Review Team (VRT) van TRN en is bindend. Het VRT zal gedurende de tweede periode van 52 weken de reïntegratie activiteiten van de werknemer blijven toetsen. Indien en voor zover hiertoe aanleiding bestaat kan de werkgever, op advies van het VRT en naast het vigerende sanctiebeleid, de extra aanvulling geheel of gedeeltelijk stopzetten.
d. Bij arbeidsongeschiktheid van 80% tot 100% (IVA) alsmede bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 80% (WGA) en bij herplaatsing overeenkomstig lid 3 ontvangt de werknemer gedurende de derde periode van 52 weken een aanvulling tot 100% van het roosterinkomen.
e. Bij arbeidsongeschiktheid van 80% tot 100% (IVA) alsmede bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 80% (WGA) en bij herplaatsing overeenkomstig lid 3 ontvangt de werknemer na de derde periode van 52 weken een aanvulling tot 70% van het roosterinkomen.
f. Onder roosterinkomen wordt in dit artikel verstaan het roosterinkomen dat de werknemer zou heb- ben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. Er vindt verrekening plaats met sociale verzekeringsuitkeringen, pensioenpremies en met verhogingen ingevolge promotie en anciënniteit.
g. De in dit lid genoemde aanvullingen stoppen wanneer de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.
5. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen:
x. xx weigeren ten aanzien van de werknemer die:
i. door opzet arbeidsongeschikt is geworden;
ii. arbeidsongeschiktheid is geworden voortvloeiend uit enig gebrek, waarover de werknemer tij- dens de functiegebonden medische keuring zoals genoemd in artikel 5 lid 6 opzettelijk geen of valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde be- lastbaarheideisen niet juist kon worden uitgevoerd;
iii. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd;
iv. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht;
v. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan door de werkgever of een deskundige gegeven redelijke voorschriften of maatregelen om passende arbeid te verrichten;
vi. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan het opstellen, evalueren of bijstellen van een plan van aanpak tot reïntegratie.
b. loondoorbetaling én de aanvulling op te schorten dan wel de aanvulling te weigeren ten aanzien van de werknemer die zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte.
c. aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
x. xxxxxxx medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van XXX Werkbedrijf;
ii. weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreed en als gevolg daarvan arbeidsonge- schikt is geworden.
6. Het bepaalde in lid 2 en 4 is niet van kracht voorzover de werknemer ter zake van zijn arbeidsonge- schiktheid jegens een of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens salarisderving kan doen gelden. Indien en voorzover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als in de vorige zin bedoeld ten belopen van het bedrag van in lid 4 geregelde aanvulling aan de werkgever bij actie van xxxxxx overdraagt, zal de werkgever aan de werknemer voorschotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, die de werknemer overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van de werkgever zou hebben moeten ontvangen als hij geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad. De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkge- ver van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
ARTIKEL 23 EXTERNE REÏNTEGRATIE BIJ ZIEKTE OF ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Wanneer bij ziekte of arbeidsongeschiktheid reïntegratie bij werkgever niet mogelijk blijkt kan reïntegratie buiten TRN een optie zijn. In dat geval zal er vooraf overleg plaatsvinden tussen TRN en de vakbonden.
ARTIKEL 24 PENSIOENREGELING
1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenfonds, Stichting Total Pensioenfonds Nederland. Het deelnemerschap is, met inachtneming van het gestelde in de statuten en het reglement van het pensioenfonds, verplicht voor werknemers met een dienstverband voor bepaalde en onbepaalde tijd.
2. Indien de werkgever wijzigingen van het pensioenreglement voorstelt aan het bestuur van het pensioen- fonds, zal hij daaromtrent overleg plegen met de vakverenigingen.
ARTIKEL 25 KEUZEREGELING A LA CARTE
In het bedrijf van de werkgever bestaat een keuzeregeling à la carte. De regeling is neergelegd in een re- glement. Over wijzigingen in dit reglement zal overleg plaats vinden met de vakverenigingen.
ARTIKEL 26 SPAARLOONREGELING / LEVENSLOOPREGELING
1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een spaarloonregeling. De regeling is neergelegd in een regle- ment. Over wijzigingen in dit reglement zal overleg plaats vinden met de vakverenigingen.
2. In het bedrijf van de werkgever bestaat een levensloopregeling. De regeling is neergelegd in een re- glement. Over wijzigingen in dit reglement zal overleg plaats vinden met de vakverenigingen.
3. In enig jaar heeft de werknemer de keuze deel te nemen aan de spaarloonregeling of de levensloopre- geling (niet aan beide regelingen tegelijk) óf aan geen van beide regelingen.
ARTIKEL 27 INGELEENDE ARBEIDSKRACHTEN
1. a. De werkgever draagt in zijn onderneming, zonder met de ondernemingsraad daarover overleg
te hebben gepleegd, aan groepsgewijs ingeleende arbeidskrachten geen werkzaamheden op die naar hun aard door werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht, noch direct noch indirect via (onder)aannemers.
b. Het algemene beleid van de onderneming in zake het gebruik maken van ingeleende arbeidskrach- ten zal ten minste tweemaal per jaar in de ondernemingsraad worden besproken.
c. Onder "ingeleende arbeidskrachten" wordt in dit artikel verstaan de natuurlijke persoon die, anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een met een derde gesloten aannemings- overeenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van een werkgever met wie hij geen dienstverband heeft aangegaan.
2. De werkgever zal bij het in lid 1 sub a bedoelde overleg de ondernemingsraad informeren omtrent:
- naam en adres van xxxxxx(n) bij wie de ingeleende arbeidskrachten in dienst zijn dan wel van de- gene(n) die de ingeleende arbeidskrachten ter beschikking stelt (stellen);
- de vergunning als bedoeld in lid 3;
- aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
- aantal van de ingeleende arbeidskrachten;
- de arbeidsvoorwaarden van de ingeleende arbeidskrachten.
3. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden zal de werkgever slechts gebruik maken van hem ter beschikking gestelde arbeidskrachten in de zin van de wet, indien degene die deze arbeidskrachten ter beschikking stelt in het bezit is van een vergunning als vereist krachtens de wet.
4. a. De werkgever zal tewerkstelling van elke ingeleende arbeidskracht afzonderlijk beperken tot 6 maanden achtereen.
b. Tewerkstelling voor een langere termijn dan 6 maanden is slechts mogelijk in uitzonderlijke situa- ties; de vakverenigingen en de ondernemingsraad zullen hieromtrent worden geïnformeerd.
c. De werkgever zal slechts gebruik maken van een ingeleende arbeidskracht, indien deze is tewerk- gesteld voor arbeidsvoorwaarden gelijk aan de arbeidsvoorwaarden van een werknemer met een vergelijkbare functie, in vaste dienst van de werkgever.
ARTIKEL 28 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
1. Algemene verplichtingen van de werkgever
a. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst te goeder trouw te zullen nako- men;
b. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen, die ten doel heeft wijzigingen te brengen in de volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde arbeids- voorwaarden;
c. De werkgever verplicht zich geen personeel in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, strij- dig met het in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde;
d. De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan, waarin verwezen wordt naar deze collectieve arbeidsovereenkomst;
e. De tekst van deze CAO is voor iedere werknemer beschikbaar via Intranet.
2. Algemene verplichtingen van de vakverenigingen
a. De vakverenigingen verplichten zich deze collectieve arbeidsovereenkomst te goeder trouw te zul- len nakomen;
b. De vakverenigingen verplichten zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze collectieve arbeidsovereenkomst door hun leden te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voe- ren of te zullen bevorderen en een ongestoorde voortzetting van de normale bedrijfsactiviteiten te zullen bevorderen.
3. Algemene verplichtingen van de werknemer
a. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goede werkne- mer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven;
b. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voorzover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen;
c. De werknemer is gehouden voor wat zijn dienst- en schafttijd betreft de bepalingen van de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige arbeidslijst in acht te ne- men;
d. De werknemer is gehouden ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten, voorzover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze col- lectieve arbeidsovereenkomst in acht neemt. Deze verplichting geldt niet voor werknemers van 55 jaar en ouder;
e. Wanneer het door de werkgever noodzakelijk wordt geacht extra functie gerelateerde trainingen in te lassen, is deelname hieraan verplicht voor alle werknemers. De in lid d van dit artikel opgeno- men ontheffing is niet van toepassing voor deze trainingen;
f. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de goede zeden in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven;
g. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het eventueel geldende bedrijfsreglement.
ARTIKEL 29 WERKGELEGENHEID
1. Bespreking werkgelegenheidsaspecten
De werkgever zal de vakverenigingen tweemaal per jaar informeren omtrent de algemene gang van zaken in de onderneming, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan de werkgelegen- heid.
2. Vacatures
a. Bij het ontstaan van vacatures zullen in principe eerst de reeds in dienst zijnde werknemers daar- voor in aanmerking komen, mits:
- de vacature naar het oordeel van de werkgever functioneel noodzakelijk vervuld moet worden. Als de werkgever meent de vacature niet of voorlopig niet te moeten vervullen, zal hij daarover met de ondernemingsraad overleg plegen;
- de kandidaten voldoen aan de gestelde opleidings- en functie-eisen.
b. De werkgever zal daartoe de vacatures bekend maken aan de werknemers en zal doorstroming binnen het concern bevorderen.
c. Indien voor vervulling van de vacature extern moet worden geworven, zullen de advertenties tege- lijkertijd in de kranten en op de publicatieborden verschijnen. Dit laatste ter vermijding van mogelijk over het hoofd geziene interne vacaturevervulling.
3. Bijzondere groepen
De werkgever zal in zijn aanstellingsbeleid rekening houden met bijzondere groepen. Mede met het oog hierop zal bij de vacaturemelding aan het UWV Werkbedrijf worden aangegeven in hoeverre vacatures kunnen worden vervuld door jeugdige, oudere of vrouwelijke werknemers of de vacatures vervuld kun- nen worden door parttimers of minder valide werknemers.
4. Kwaliteit van de arbeid
Bij het indienen van een aanvraag voor subsidie ten behoeve van arbeidsplaatsenverbetering zal de werkgever de vakverenigingen middels een kopie van de aanvraag hiervan op de hoogte stellen. Voorts zal de werkgever met de vakverenigingen overleg plegen over de consequenties van de aanvraag wan- neer daarbij de arbeidsplaatsen zelf in het geding komen.
ARTIKEL 30 VAKVERENIGINGSWERK IN DE ONDERNEMING
Het vakverenigingswerk op het niveau van de onderneming wordt tussen partijen geregeld in een afzonder- lijke regeling (bijlage III).
ARTIKEL 31 WERKGEVERSBIJDRAGE
1. Bijdrage aan vakverenigingen
De werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen de AWVN en FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond (thans CNV Vakmensen) en De Unie gesloten over- eenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
ARTIKEL 32 DIPLOMATOESLAG
Werkgever zal de ontwikkeling van de vakkennis van zijn werknemers via een toeslag stimuleren. Het be- treft de volgende uitkeringen die werkgever bij behalen van brevetten en diploma’s zal betalen:
- brevet C € 150,00 bruto
- brevet B, A, A2, ½ S € 200,00 bruto
- brevet S € 300,00 bruto
- Vapro A € 150,00 bruto
- Vapro B € 200,00 bruto
- Vapro C of D € 300,00 bruto
ARTIKEL 33 DUUR VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2010 en eindigt van rechtswege op 31 maart 2012.
Nieuwdorp, 2010
Partij ter ene zijde: Partij ter andere zijde:
_ _
TOTAL Raffinaderij Nederland N.V. FNV Bondgenoten
C. Gueguen E.J. Xxxxxxxxxxxx
Algemeen Directeur Bestuurder FNV Bondgenoten
_ _ _
TOTAL Raffinaderij Nederland N.V. CNV Vakmensen
X. xxx Xxxxxx X.X. xxx Xxxxx
Manager HRCS Bestuurder XXX Xxxxxxxxx
_ _ CNV Vakmensen
X. Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
BIJLAGE I, Functielijst
Deel uitmakend van de collectieve arbeidsovereenkomst van TOTAL Raffinaderij Nederland N.V. te Borsele.
FUNCTIELIJST: | ||
Salarisgroep | ORBA-grenzen | Functienaam |
Groep VIII | 20.5 – 40 | Leerling Operator |
Groep VII | 20.5 – 40 | Leerling Operator |
Groep VI | 40.5 – 60 | Laboratory Technician 4 Offsites Operator 5 Process Operator 5 |
Groep V | 60.5 – 80 | Guard 4 Laboratory Technician 3 Offsites Operator 4 Process Operator 4 |
Groep IV | 80.5 – 100 | Guard 3 Laboratory Technician 2 Offsites Operator 3 Process Operator 3 |
Groep III | 100.5 – 120 | Guard 2 Laboratory Technician 1 Offsites Operator 2 Process Operator 2 |
Groep II | 120.5 – 140 | Guard 1 Chemist 2 Offsites Operator 1 Process Operator 1 |
Groep II A | 140.5 – 150 | Offsites Operator 1 met A2 brevet Process Operator 1 met A2 brevet Chemist 2+ |
Groep I | 150.5 – 160 | Security Shift Coördinator Offsites Controlroom Operator Process Controlroom Operator Fire & Safety Inspector |
Groep S | 160.5 – 180 | Head Operator Offsites Head Operator Process Fire & Safety Shiftcoordinator |
BIJLAGE II, Salarisschalen
Vet en cursief is automatische senioriteit
Algemene verhoging per 1 mei 2010 0.50% Salarisschalen | |||||||||||
func jr | VIII | VII | VI | V | IV | III | II | II A | I | S | |
0 | 1756 | 1848 | 1902 | 1972 | 2051 | 2165 | 2305 | 2305 | 2459 | 2668 | |
1 | 1786 | 1880 | 1935 | 2004 | 2089 | 2204 | 2349 | 2349 | 2514 | 2746 | |
2 | 0000 | 0000 | 0000 | 2042 | 2128 | 2250 | 2397 | 2397 | 2560 | 2824 | |
3 | 1847 | 1944 | 2002 | 2077 | 2167 | 2293 | 2442 | 2442 | 2608 | 2901 | |
4 | 1878 | 1977 | 2035 | 2117 | 2206 | 2335 | 2487 | 2487 | 2657 | 2980 | |
5 | 1910 | 2010 | 2072 | 0000 | 0000 | 0000 | 2534 | 2534 | 2707 | 3058 | |
6 | 0000 | 0000 | 0000 | 2288 | 2424 | 2581 | 2581 | 2757 | 3137 | ||
7 | 2144 | 2232 | 2330 | 2464 | 2625 | 2625 | 2806 | 3213 | |||
8 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 2671 | 2852 | 3290 | ||||
9 | 2412 | 2553 | 2718 | 2718 | 2903 | 3371 | |||||
10 | 2595 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||||
11 | 2812 | 2812 | 3003 | 3526 | |||||||
12 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | |||||||
13 | 2877 | 2902 | 3084 | 3647 | |||||||
14 | 2907 | 2933 | 3119 | 3685 | |||||||
15 | 2942 | 2964 | 3155 | 3721 | |||||||
16 | 2973 | 2997 | 3189 | 3758 | |||||||
17 | 3027 | 3223 | 3796 | ||||||||
18 | 3062 | ||||||||||
19 | 3092 |
Algemene verhoging per 1 april 2011 1.25% Salarisschalen | |||||||||||
func jr | VIII | VII | VI | V | IV | III | II | II A | I | S | |
0 | 0000 | 0000 | 0000 | 1997 | 2077 | 2192 | 2334 | 2334 | 2490 | 2701 | |
1 | 1809 | 1904 | 1959 | 2029 | 2115 | 2232 | 2378 | 2378 | 2545 | 2780 | |
2 | 0000 | 0000 | 0000 | 2068 | 2155 | 2278 | 2427 | 2427 | 2592 | 2859 | |
3 | 1870 | 1968 | 2027 | 2103 | 2194 | 2322 | 2473 | 2473 | 2641 | 2937 | |
4 | 1902 | 2002 | 2060 | 2143 | 2234 | 2364 | 2518 | 2518 | 2690 | 3017 | |
5 | 1933 | 2035 | 2098 | 2183 | 2277 | 2410 | 2566 | 2566 | 2741 | 3096 | |
6 | 2068 | 2132 | 2218 | 2317 | 2454 | 2613 | 2613 | 2791 | 3176 | ||
7 | 2171 | 2260 | 2359 | 2495 | 2658 | 2658 | 2841 | 3253 | |||
8 | 2297 | 2403 | 2541 | 2704 | 2704 | 2888 | 3331 | ||||
9 | 2442 | 2585 | 2752 | 2752 | 2939 | 3413 | |||||
10 | 2627 | 2799 | 2799 | 2991 | 3491 | ||||||
11 | 2847 | 2847 | 3041 | 3570 | |||||||
12 | 2878 | 2892 | 3090 | 3653 | |||||||
13 | 2913 | 2938 | 3123 | 3693 | |||||||
14 | 2943 | 2970 | 3158 | 3731 | |||||||
15 | 0000 | 0000 | 0000 | 3768 | |||||||
16 | 3010 | 3034 | 3229 | 3805 | |||||||
17 | 3065 | 3263 | 3843 | ||||||||
18 | 3100 | ||||||||||
19 | 3131 |
Algemene verhoging per 1 januari 2012 1.00% Salarisschalen | |||||||||||
func jr | VIII | VII | VI | V | IV | III | II | II A | I | S | |
0 | 1796 | 1890 | 1945 | 2017 | 2098 | 2214 | 2357 | 2357 | 2515 | 2728 | |
1 | 1827 | 1923 | 1979 | 2049 | 2136 | 2254 | 2402 | 2402 | 2570 | 2808 | |
2 | 1857 | 1955 | 2016 | 2089 | 2177 | 2301 | 2451 | 2451 | 2618 | 2888 | |
3 | 1889 | 1988 | 2047 | 2124 | 2216 | 2345 | 2498 | 2498 | 2667 | 2966 | |
4 | 1921 | 2022 | 2081 | 2164 | 2256 | 2388 | 0000 | 0000 | 0000 | 3047 | |
5 | 1952 | 2055 | 2119 | 2205 | 2300 | 2434 | 2592 | 2592 | 2768 | 3127 | |
6 | 2089 | 2153 | 2240 | 2340 | 2479 | 2639 | 2639 | 2819 | 3208 | ||
7 | 2193 | 2283 | 2383 | 2520 | 2685 | 2685 | 2869 | 3286 | |||
8 | 2320 | 2427 | 2566 | 2731 | 2731 | 2917 | 3364 | ||||
9 | 2466 | 2611 | 2780 | 2780 | 2968 | 3447 | |||||
10 | 2653 | 2827 | 2827 | 3021 | 3526 | ||||||
11 | 2875 | 2875 | 3071 | 3606 | |||||||
12 | 2907 | 2921 | 3121 | 3690 | |||||||
13 | 2942 | 2967 | 3154 | 3730 | |||||||
14 | 2972 | 3000 | 3190 | 3768 | |||||||
15 | 3009 | 3031 | 3226 | 3806 | |||||||
16 | 3040 | 3064 | 3261 | 3843 | |||||||
17 | 3096 | 3296 | 3881 | ||||||||
18 | 3131 | ||||||||||
19 | 3162 |
BIJLAGE III, Uitgangspunten voor faciliteiten t.b.v. vakverenigingswerk in de onderneming Deel uitmakend van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TOTAL Raffinaderij Nederland N.V. te Nieuwdorp
1. Op basis van overeenstemming tussen vakverenigingen en de werkgever over de hieronder volgende uitgangspunten is de werkgever in principe bereid de vakverenigingen bepaalde faciliteiten toe te kennen ten behoeve van het verenigingswerk zoals het voor haar leden in dienst van de werkgever is xxxxxxxx- xxxxx.
2. Omdat het bij het "verenigingswerk in de onderneming" gaat om een interne organisatie van de vakvere- nigingen, gaan partijen ervan uit dat daardoor de bestaande communicatiepatronen en overlegstructuren niet behoren te worden aangetast en de voortgang van de werkzaamheden niet behoort te worden be- lemmerd.
3. Er is onderscheid in verantwoordelijkheden en competentie van het vertegenwoordigend overleg binnen de onderneming enerzijds en van het vakverenigingswerk anderzijds. Dit houdt in dat er voor het verlenen van faciliteiten ten behoeve van het "vakverenigingswerk in de onderneming" duidelijk regels en afspraken worden gemaakt.
4. De contacten tussen de werkgever en de vakverenigingen blijven verlopen via de gebruikelijke communi- catielijnen (door de werkgever aangewezen ondernemingsfunctionarissen/bezoldigde vakverenigingsbe- stuurders). Rechtstreekse contacten tussen bestuursleden van de bedrijfsledengroep en de door de werk- gever aangewezen ondernemingsfunctionarissen beperken zich tot huishoudelijke aangelegenheden in- zake de verleende faciliteiten.
5. "Vakverenigingswerk in de onderneming" zal er nimmer toe leiden dat er onderhandelingsgesprekken gaan plaatsvinden tussen vakverenigingen en de werkgever Dit geschiedt uitsluitend via het instituut van de CAO.
6. De werkgever kan de verleende faciliteiten opschorten indien door het "vakverenigingswerk in de onder- neming" de bestaande communicatiepatronen en overlegstructuren worden aangetast en/of de voortgang van de werkzaamheden daardoor wordt belemmerd en/of de vakverenigingen zich niet aan de gestelde regels of gemaakte afspraken houden, of zich anderszins in een conflictsituatie met de onderneming be- vinden.
7. Faciliteiten ten behoeve van vakverenigingswerk in de onderneming
a. Samenstelling bestuur van de bedrijfsledengroepen
De vakverenigingen delen de werkgever schriftelijk mede welke van haar leden uit het personeel deel uitmaken van de besturen van de bedrijfsledengroepen en houden de werkgever op de hoogte van de mutaties in deze besturen.
b. Bescherming van bestuursleden van de bedrijfsledengroep
De werkgever zal ervoor zorgdragen dat de positie bij de onderneming van de bestuursleden van de bedrijfsledengroep uitsluitend zal worden beïnvloed door de naleving van de rechten en verplichtin- gen onder hun arbeidsovereenkomst en derhalve niet door hun optreden als bestuurslid van de be- drijfsledengroep.
c. Vergaderruimte
De werkgever stelt vergaderruimte beschikbaar:
i. ten behoeve van vergaderingen van het bestuur van de bedrijfsledengroep. Hiervoor wordt een vergaderruimte ter beschikking gesteld, die steeds tijdig dient te worden aangevraagd;
ii. ten behoeve van een spreekuur waarop een lid van het bestuur van de bedrijfsledengroep con- tact kan hebben met individuele leden van de bedrijfsledengroep.
d. Vergadertijd
In de regel zullen de activiteiten in het kader van het vakverenigingswerk in de eigen tijd van betrok- kenen plaatsvinden.
8. In de navolgende gevallen kan - mits het werk het toelaat en tijdig aangevraagd - van deze regel worden afgeweken:
x. xxx aanzien van de voorzitter van de bedrijfsledengroepen ter zake van incidentele, individuele con- tacten met de overige bestuursleden van de bedrijfsledengroep en de vakbondsleden, die zitting heb- ben in de ondernemingsraad.
b. ten aanzien van de voorzitter van de bedrijfsledengroep, die telefonisch of, indien noodzakelijk op het bedrijf, contact kan hebben met de bezoldigde vakbondsbestuurder. Afspraken op het bedrijf vereisen de voorafgaande instemming van de door de werkgever aangewezen ondernemingsfunctionaris.
c. ten aanzien van bestuursleden van de bedrijfsleden groep voor het houden van het spreekuur ten behoeve van individuele leden. Teneinde de bezoekers van de spreekuren tegemoet te komen met betrekking tot de, veelal in groepjes te maken reis woning/werk aansluitend aan het einde van de werktijd, is de werkgever bereid het spreekuur binnen de werktijd van de dagdienst toe te staan. Voor dit spreekuur wordt, voor de vakverenigingen tezamen, gedurende in totaal een halve dienst per maand ter beschikking gesteld.
9. Compensatie van vergadertijd
Werkgever zal de tijd besteed door vakbondskaderleden aan het bijwonen van een formele vergadering waarbij tevens de directie van TRN en de vakbondsbestuurders van FNV Bondgenoten en CNV Vak- mensen aanwezig zijn compenseren. De compensatie vindt plaats op basis van tijd-voor-tijd. De com- pensatie vindt slechts plaats indien deze vergadering noodzakelijkerwijs in de vrije tijd van deze kader- leden plaatsvindt.
10. Intranet
Het bestuur van de bedrijfsledengroep kan voor het doen van huishoudelijke mededelingen (zoals het convoceren van vakbondsbijeenkomsten, mededelingen over wijzigingen in de bestuurssamenstelling van de bedrijfsledengroep, bericht over plaats/tijd van het spreekuur), na voorafgaande inzage door de werk- gever gebruik maken van publicatie via Intranet.
11. Reproduceerapparatuur
Het bestuur van de bedrijfsledengroep kan, na voorafgaande aanvraag, binnen redelijke grenzen gebruik maken van de reproduceerapparatuur van de werkgever.
BIJLAGE IV, Wet verbod onderscheid naar leeftijd
Partijen betrokken bij het overleg over de vernieuwing van de CAO van werkgever hebben geconstateerd dat bepalingen opgenomen in deze CAO onder de artikelen:
• Artikel 8 lid 2 en 4: Afbouw ploegendiensttoeslag
• Artikel 10 lid 2b: overwerkverplichting tot 55 jaar
• Artikel 19 lid 2: leeftijdsvakantie vanaf 45 jaar
• Artikel 20: seniorenregeling vanaf 56 jaar
• Artikel 21 deel II onder d 7: bijzonder verlof bij dienstjubileum een onderscheid maken op grond van leeftijd.
Daarnaast heeft de directie geconstateerd dat de volgende artikelen eveneens - mogelijk - een onderscheid maken op grond van leeftijd:
• Artikel 7.3: Periodieke salarisverhogingen
• Artikel 7.4: Senioriteit
• Artikel 8.2: Afbouwregeling ploegendiensttoeslag
• Artikel 27 lid 3d: overwerk niet verplicht voor werknemers van 55 jaar en ouder
Partijen zullen gedurende de looptijd van de CAO, vanuit hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zor- gen dat de CAO niet in strijd is met doel en strekking van de Wet gelijke behandeling en leeftijd, deze bepa- lingen in de XXX xxxxxxxxxx en vaststellen of deze bepalingen al dan niet strijdig zijn met voornoemde wet.
Partijen zullen voorts, indien en voor zover er sprake is van strijdigheid, in overleg treden ten einde de be- treffende CAO-bepalingen te schrappen dan wel te wijzigen.
Indien een medewerker zich beroept op benadeling in het kader van de Wet gelijke behandeling en leeftijd zullen partijen onmiddellijk in overleg treden ter voorkoming dat de vastgestelde arbeidsvoorwaarden tot onvoorziene kostenstijging zullen leiden en er voor zorgdragen dat er adequate oplossingen volgen.
BIJLAGE V, Protocollair schrijven
Deel uitmakend van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van Total Raffinaderij Nederland N.V. te Nieuw- dorp.
Als onderdeel van de CAO besprekingen zijn verder nog de volgende afspraken gemaakt:
1. Pensioenregeling:
Vakbonden en TRN zullen een studie laten verrichten naar de houdbaarheid van de huidige pensioen- regeling en de hierin opgenomen ambities. Hierover is tussen vakbonden en TRN reeds een onder- zoeksopdracht vastgesteld. Doelstelling is om deze studie voor het eind van 2010 afgerond te hebben. TRN is bereid gedurende het kalenderjaar 2011 op grond van de uitkomsten van deze studie nader met de vakbonden te overleggen over mogelijk te nemen maatregelen.
2. Werkgeversbijdrage zorgverzekering:
Op het moment dat het besluit tot opheffing van het Voorzieningsfonds door het bestuur van dit fonds formeel is genomen zal TRN met ingang van 1 januari 2010 de werkgeversbijdrage in de zorgverzeke- ring als bedoeld in procedure 313-011 verhogen naar € 44,-- bruto per maand.
3. Bonusregeling:
Met ingang van het kalenderjaar 2010 zal het maximum te bereiken bedrag van de bonus-regeling wor- den verhoogd tot € 1.000,-- bruto.
4. Fiscale fietsregeling:
TRN zal aan de medewerkers die hiervan gebruik willen c.q. kunnen maken de “fiscale fietsregeling“ aanbieden. De regeling en consequenties zullen worden uitgewerkt en vervolgens worden gecommuni- ceerd.
5. Loopbaanplanningsysteem:
Door partijen zal een werkgroep worden samengesteld die zich bezig zal houden met een studie naar verbetering van het loopbaanplanningsysteem voor de CAO-medewerkers.
6. Diversen:
TRN heeft de mogelijkheid om de helft van de gedifferentieerde wga-premie te verhalen op het (netto) sociaal verzekeringsloon van de werknemer. Partijen zijn overeengekomen dat TRN gedurende de looptijd van de CAO van deze mogelijkheid geen gebruik zal maken.