CAO Deutsche Bank in Nederland
CAO Deutsche Bank in Nederland
1 januari 2023 tot 1 januari 2026
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
De ondergetekenden,
1. Deutsche Bank AG, Branch Amsterdam, gevestigd te Xx Xxxxxx 000, 0000 XX, Xxxxxxxxx,
hierna te noemen “Deutsche Bank”
En
2. CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht
3. De Unie, gevestigd te Culemborg
hierna te noemen “de vakorganisaties”
verklaren hierbij samen het navolgende cao Deutsche Bank in Nederland te hebben gesloten.
1. Algemene bepalingen
1.1. Arbeidsvoorwaarden Deutsche Bank in Nederland
1.1.1. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van Deutsche Bank in Nederland gelden gedurende de duur van deze overeenkomst zowel de CAO Banken als de CAO Deutsche Bank in Nederland.
1.1.2. Deze CAO Deutsche Bank in Nederland geldt in afwijking van en/of aanvulling op de CAO Banken en bevat een aantal ondernemingsspecifieke arbeidsvoorwaarden in de vorm van een zogenaamde Kop-CAO.
1.2. CAO-proces en uitgangspunten
1.2.1. De CAO Deutsche Bank in Nederland wordt in principe afgesloten na totstandkoming van de CAO Banken. Dit geeft Partijen de mogelijkheid om wijzigingen in de nieuwe CAO Banken, die een impact hebben op de CAO Deutsche Bank in Nederland, gezamenlijk te bespreken.
1.2.2. Het staat Partijen vrij om ondernemingsspecifieke onderwerpen en voorstellen in te brengen voor vernieuwing van de CAO Deutsche Bank in Nederland.
1.3. Werkgeversbijdrage
Deutsche Bank zal gedurende de looptijd van deze cao aan de vakbonden die partij zijn bij de CAO een werkgeversbijdrage per jaar per medewerker verstrekken ter grootte van het bedrag van de AWVN-norm.
1.4. Hardheidsclausule
1.4.1. Indien een strikte toepassing van een bepaling van deze CAO in een individueel geval tot een situatie leidt waardoor de medewerker onevenredig in zijn belangen wordt getroffen kan de medewerker in overleg treden met zijn direct leidinggevende. De direct leidinggevende overlegt met de naasthogere leidinggevende en HR.
1.4.2. Indien het overleg van artikel 1.4.1 niet tot een oplossing leidt, kan de medewerker de CAO Commissie verzoeken in positieve zin van de strikte toepassing van de bepaling af te wijken.
1.4.3. De CAO Commissie bestaat onder meer uit één vakorganisatielid en één werkgeverslid.
1.4.4. Bij Deutsche Bank geldt een reglement voor een beroep op de hardheidsclausule. Deze zal in voorkomend geval worden gevolgd. Dit reglement is gepubliceerd op het intranet van Deutsche Bank.
1.5. Looptijd CAO Deutsche Bank in Nederland
Partijen sluiten deze CAO met een looptijd van drie jaren, te weten van 1 januari 2023 tot 1 januari 2026 met dien verstande dat, indien er tussentijds een akkoord over de CAO Banken wordt bereikt, partijen in overleg zullen treden teneinde te bezien of de afspraken in de CAO Deutsche Bank herzien moeten worden.
Mogelijk dat tijdens de looptijd van de cao ook veranderingen moeten worden aangebracht in de pensioenregeling als gevolg van de wet toekomst pensioenen.
1.6. Interpretatie van de CAO
De interpretatie van de bepalingen van deze CAO is voorbehouden aan de Partijen bij de CAO.
1.7. Werkingssfeer
1.7.1. Deze CAO is van toepassing op de medewerker ingedeeld in Salarisschaal 1 tot en met 15, tenzij expliciet anders overeengekomen.
1.7.2. Deze CAO is in afwijking van artikel 1.7.1 niet van toepassing op:
• de medewerker, die
1. in zijn functie-uitoefening volledig op internationaal terrein werkzaam is; én
2. van wie Jaarinkomen minimaal € 100.000 bruto bedraagt; én
3. in overleg met de Werkgever buiten de werking van de CAO is geplaatst
• vakantiewerkers en stagiaires
1.8. Geschillen tussen de Werkgever en de Vakorganisaties
1.8.1. Een geschil over de toepassing van deze CAO tussen Partijen wordt bij voorkeur via de CAO commissie beslecht.
1.8.2. Voordat een geschil aanhangig wordt gemaakt, worden de mogelijkheden tot een minnelijke schikking onderzocht.
1.9. Maand van de vakbond
Gedurende de looptijd van deze CAO worden de vakbonden in staat gesteld jaarlijks een Maand van de vakbond te organiseren op kantoor van Deutsche Bank. Deutsche Bank is bereid de lidmaatschapskosten van de vakbond voor het eerste jaar te vergoeden indien medewerkers zich opgeven voor een lidmaatschap in deze maand van de vakbond. Dit geldt voor de eerste 20 medewerkers per vakbond die zich tijdens deze periode als lid aanmelden.
1.10. Verplichtingen van de Werkgever
1.10.1. De Werkgever verstrekt aan iedere medewerker bij zijn aanstelling en/of na iedere wijziging van deze CAO een exemplaar van deze CAO.
1.10.2. Met verstrekken wordt gelijkgesteld de mogelijkheid voor de medewerker om via elektronische hulpmiddelen kennis te nemen van de bepalingen van deze CAO.
1.10.3. De Werkgever neemt gedurende de tijd dat deze CAO van kracht is, tegenover zijn medewerkers de in deze CAO geregelde arbeidsvoorwaarden in acht.
1.11. Karakter
De CAO Deutsche Bank Nederland heeft het karakter van een Standaard CAO. Het is, voor zover in deze CAO niet anders is bepaald, Werkgever derhalve niet toegestaan van de bepalingen van deze CAO af te wijken of andere arbeidsvoorwaarden overeen te komen die in deze CAO niet zijn geregeld.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
2. Beloning
2.1. Salarissysteem
Tabel 1 (Salarissysteem Deutsche Bank) per jaar, inclusief dertiende maand en vakantiegeld, bij een dienstverband van 36 of 40 uur per week per 1/1/2023.
2.2. Algemene loonsverhoging
De algemene loonsverhoging voor de medewerker is onderwerp van gesprek in de CAO Banken.
2.3. Jaarlijkse salarisverhoging
2.3.1. De salarisgroei tot het Functie-eindsalaris is afhankelijk van de beoordeling conform Tabel 2 (Salarisgroei).
Tabel 2: Salarisgroei
Beoordeling | Salarisgroei tot het Functie-eindsalaris |
1 | 0,0% |
2 | 3,0% |
3 | 4,0% |
4 | 5,0% |
Rating | Beoordeling |
1 | Inconsistent |
2 | Good |
3 | Very Good |
4 | Exceptional |
De rating van de beoordeling is conform Tabel 3 (Rating). Tabel 3: Rating
2.3.2. Heeft de medewerker het Functie-eindsalaris bereikt dan wordt het Persoonlijk functiesalaris niet verhoogd conform 2.3.1 en 2.3.2.
2.4. Keuzesysteem
2.4.1. De medewerker kan, voor zover wettelijk/fiscaal toegestaan, twee maal per jaar via een in de onderneming gehanteerd Keuzesysteem een aantal arbeidsvoorwaarden omruilen (bron) om andere arbeidsvoorwaarden te krijgen (doel).
2.4.2. Het keuzesysteem omvat de volgende bronnen:
1. Vakantietoeslag;
2. Dertiende maand;
3. Salaris;
4. Vakantie-uren.
2.4.3. Het Keuzesysteem omvat de volgende doelen:
1. Vakantie-uren;
2. Vakbondscontributie;
3. Levensloop;
4 Fietsplan.
2.4.4. De berekeningsgrondslag voor vakantie-uren in het kader van het Keuzesysteem bedraagt 116,33% van het Uurloon.
2.4.5. De uitwerking van het Keuzesysteem is neergelegd in een reglement. Over wijzigingen van de inhoud van dit reglement wordt de OR gehoord.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
3. Arbeidsduur
3.1. Feestdagen
In de CAO Banken staan de feestdagen. Elk jaar op 5 mei is de medewerker vrij.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
4. Pensioen
Met ingang van 1 januari 2023 is de Pensioenregeling gewijzigd en ziet er als volgt uit:
Element | 2023 |
Type regeling | Collectieve Defined Contribution (CDC) / middelloon |
Pensioenrichtleeftijd | 68 |
Opbouw-% ouderdomspensioen | 1,875% (streefniveau) |
Opbouw-% partnerpensioen | 1,313% (streefniveau) |
Opbouw-% wezenpensioen | 0,263% (streefniveau) |
Dekking partnerpensioen/wezenpensioen | Spaarbasis |
Salarisdefinitie | 13 x maandsalaris + vakantietoeslag |
Max. salaris (niveau 2023) | € 130.849 |
Franchise (niveau 2023) | € 18.496 |
Toeslagmaatstaf actieven | Prijsstijging (voorwaardelijk) |
Toeslagmaatstaf inactieven | Prijsstijging (voorwaardelijk) |
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | O.b.v. staffel, 100% bij meer dan 80% AO |
* Jaarlijks zal dit bedrag verhoogd worden door vermenigvuldiging met de contractloonontwikkelingsfactor (ontwikkeling van het minimumloon)
Met ingang van 1 januari 2017 is de financiering van de regeling veranderd. De regeling wijzigt van een Defined Benefit (‘DB’) regeling naar een collectieve Defined Contribution (‘CDC’) regeling. Het type pensioenregeling blijft een uitkeringsovereenkomst maar de te betalen pensioenpremie door Deutsche Bank is niet meer afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds.
Hierdoor vervalt de herstelcomponent in de premie in geval van dekkingstekort en de mogelijkheid tot tussentijdse extra stortingen van de Werkgever. Ook de mogelijkheid tot premiekorting voor en restitutie aan de Werkgever vervalt.
Voor het overdragen van de hiermee gepaard gaande risico’s is een bruidsschat van € 12,5 miljoen betaald. De nog te betalen tijdelijke toeslagruimte premie van € 1,3 miljoen per jaar tot 2023 is naar voren gehaald en betaald (€ 9,1 miljoen). Daarnaast is het premieplafond verhoogd naar maximaal 33% van de salarissom.
De premie voor werknemers is voor 2023: 5%.
De toeslagmaatstaf is onveranderd voor zowel actieve als inactieve deelnemers op basis van prijsinflatie (voorwaardelijk).
Het jaarlijkse opbouwpercentage voor pensioen is onveranderd 1,875% bij een pensioenleeftijd van 68 jaar en hiervan afgeleid 1,313% voor partnerpensioen en 0,263% voor wezenpensioen.
De franchise bedraagt na de jaarlijkse aanpassing voor 2023 € 18.496
Ten gevolge van de fiscale wetgeving wordt het pensioengevend salaris afgetopt bij € 100.000. Voor de medewerkers van Werkgever wordt het pensioengevend salaris afgetopt bij € 130.849 voor 2023.
Compensatie pensioen over pensioengevend salaris boven € 130.849:
Als compensatie voor de gevolgen van de gewijzigde fiscale wetgeving biedt Werkgever sinds 2015 een maandelijkse premie uitkering aan de doelgroep aan. Deze is afgeleid van de onderstaande maximale DC-staffel die door de fiscus (3% staffel 4) onder fiscaal kader 2020 gehanteerd wordt inclusief opslag voor arbeidsongeschiktheid en administratiekosten.
De compensatie wordt als brutoloon via de salarisbetaling beschikbaar gesteld, resulterend in een hoger nettoloon.
Overlijdensrisicoverzekering: voor de medewerkers die een pensioengevend salaris van meer dan
€ 130.849 hebben. Hierdoor wordt bij eventueel overlijden ook een uitkering voor het deel boven de basisregeling van € 130.849 aan de eventuele partner en wezen geregeld door Werkgever met een plafond op de jaarlijkse partneruitkering van € 150.000 boven op de basisuitkering. Deze verzekering is op 1 januari 2015 voor alle betrokkenen ingegaan. Een en ander wordt gefinancierd uit het bedrag dat vrijkomt ten gevolge van de lagere basispensioenregeling.
Fiscaal maximale netto staffel per 1 januari 2023
5. Werkdruk en inzetbaarheid
5.1 Extra aandacht
Werkdruk en inzetbaarheid zijn de komende tijd belangrijke thema’s. Partijen hebben daarom afspraken gemaakt om deze thema’s extra aandacht te geven. Werkgever zal op deze thema’s programma’s en/ of workshops aanbieden.
5.2 Employability-scan
De Afdeling HR zal gedurende de looptijd van deze CAO bij de managers per Business Line blijven inventariseren welke medewerkers behoefte hebben aan een Employability Scan. Deze Scan wordt in dit kader actief door HR en de manager bij de betreffende medewerkers onder de aandacht gebracht. De medewerker kan één keer per drie jaar gebruik maken van deze scan.
5.3 Diversiteit/ inclusie en duurzame inzetbaarheid
Tijdens de looptijd van deze CAO zullen partijen jaarlijks met elkaar in gesprek gaan over de ontwikkelingen en genomen acties in diversiteit/ inclusie en duurzame inzetbaarheid. Dat zijn voor de Werkgever en de vakbonden belangrijke onderwerpen. In het kader van duurzame inzetbaarheid zal worden bekeken op welke wijze partijen eraan kunnen bijdragen dat medewerkers langer door kunnen werken (door het aanvaarden van een lagere functie zonder dat de arbeidsvoorwaarden daarbij een breekpunt zijn).
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
6 Bijzondere Toeslagen/Vergoedingen
6.1. Overwerkvergoeding
6.1.1. De medewerker in de Salarisschaal 1 tot en met 10 van het Salarissysteem van de Werkgever kan aanspraak maken op de in de CAO Banken opgenomen vergoeding voor het verrichten van overwerk. Het recht op overwerkvergoeding bestaat alleen indien overwerk geschiedt op (schriftelijk) verzoek van de Werkgever.
6.1.2. De medewerker in Salarisschaal 11 en hoger kan geen aanspraak maken op een vergoeding voor het verrichten van overwerk.
6.1.3. Over de Overwerkvergoeding wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
6.1.4. Over de Overwerkvergoeding wordt geen Dertiende maand opgebouwd.
6.1.5. Over de Overwerkvergoeding wordt geen pensioen opgebouwd.
6.1.6. De Overwerkvergoeding is geen basis voor de berekening van uitkeringen.
6.2. Consignatie
6.2.1. De medewerker, die in opdracht van zijn leidinggevende buiten zijn normale arbeidsrooster ieder moment bereikbaar en beschikbaar moet zijn, ontvangt voor consignatie de toeslag van Tabel 4 (Consignatietoeslag).
Tabel 4: Consignatietoeslag
Dag | Consignatietoeslag per etmaal |
Ma -Vr | € 21,84 |
Za en Zo | € 56,78 |
Feestdag | € 56,78 |
6.2.2. Een oproep uit consignatie wordt aangemerkt en uitbetaald als overwerk conform de cao Banken.
6.2.3. Over de Consignatietoeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
6.2.4. Over de Consignatietoeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd.
6.2.5. Over de Consignatietoeslag wordt geen pensioen opgebouwd.
6.2.6. De Consignatietoeslag is geen basis voor de berekening van uitkeringen.
6.2.7. De Consignatietoeslag wordt verhoogd met de loonsverhogingen uit de cao Banken.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
7. Verzekeringen en premies in het kader van arbeidsongeschiktheid en overlijden
7.1. WGA-hiaat uitgebreid verzekering
De Werkgever sluit een collectieve WGA-hiaat uitgebreid verzekering af ten behoeve van haar medewerkers. Deze verzekering vult de WGA vervolguitkering of een WGA – loonaanvullingsuitkering aan tot (minimaal) 70% van het oude jaarloon tot maximum WIA-loon. De premie voor deze collectieve verzekering komt ten laste van de Werkgever.
7.2. WIA-excedent verzekering 80% (10% benedenwettelijk en 80% bovenwettelijk)
De Werkgever sluit een collectieve WIA-excedent verzekering af ten behoeve van haar medewerkers tot 80% van het jaarsalaris boven het maximum WIA loon (tot een jaarloon van
€ 200.000), Daarnaast ontvangt de medewerker bij volledige arbeidsongeschiktheid 10% van het jaarsalaris tot het maximum WIA-loon, is een medewerker gedeeltelijk arbeidsongeschikt dan keert de verzekering naar rato uit.
7.3 Eigen bijdrage medewerker
De premie voor beide verzekeringen komt grotendeels ten laste van de Werkgever. Voor beide verzekeringen geldt een totale eigen bijdrage van 0,27% over het jaarloon van de medewerker (gemaximeerd op € 200.000).
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
8. Verlofregelingen
8.1. Vrijwilligersverlof
8.1.1. De Werkgever vindt het belangrijk dat medewerkers maatschappelijk betrokken zijn. Er zijn dan ook initiatieven voor vrijwilligerswerk vanuit de Werkgever. Dit vrijwilligerswerk wordt door een aantal collega’s samen gedaan wat de onderlinge samenwerking bevordert. In die situaties kan Werkgever bepalen dat het vrijwilligerswerk tijdens werktijd (en dus betaald) wordt gedaan. In algemene zin bestaat er geen recht op verlof in verband met het verrichten van vrijwilligerswerk.
8.1.2. De Werkgever kan besluiten met betrekking tot het door de medewerker te verrichten vrijwilligerswerk een donatie beschikbaar te stellen.
9. Mobiliteit
9.1. Reiskosten woon-werk
9.1.1. De medewerker ontvangt een vergoeding voor de kosten van het woon- werkverkeer per 1 januari 2023 van € 0,21 en per 1 januari 2024 van € 0,22 per kilometer gereden in zijn privé auto via de meest gebruikelijke route, tot een maximum van 40 km enkele reis. Als hier voor het jaar 2025 verandering in komt, zal dat andere fiscale maximum worden toegepast.
9.1.2. Indien de medewerker gebruikt maakt van het openbaar vervoer, ontvangt de medewerker een vergoeding op basis van het goedkoopste abonnement/de goedkoopste kaartjes 2de klasse, ongeacht de reisafstand. Deze vergoeding wordt in mindering gebracht op de vergoeding ex artikel 9.1.1.
9.1.3. De vergoeding van artikel 9.1.1 en 9.1.2 stopt bij volledige arbeidsongeschiktheid met ingang van de tweede kalendermaand volgend op de datum van de ziekmelding. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de vergoeding naar rato vergoed.
9.1.4. De vergoeding van artikel 9.1.1 en 9.1.2 is niet van toepassing op de medewerker aan wie de Werkgever een leaseauto ter beschikking stelt.
9.1.5. De vergoeding wordt voor zover fiscaal (lees: zonder kostenverhogende werking voor de Werkgever) mogelijk netto uitbetaald.
9.2. Reiskosten dienstreizen
9.2.1. De medewerker ontvangt een vergoeding voor de kosten voor zakelijk gereden kilometers
gereden in zijn privé auto van € 0,38 per kilometer.
9.2.2. De vergoeding van artikel 9.2.1 is niet van toepassing op de medewerker aan wie de Werkgever een leaseauto ter beschikking stelt.
9.2.3. De vergoeding wordt voor zover fiscaal (lees: zonder kostenverhogende werking voor de Werkgever) mogelijk netto uitbetaald.
10. Overige vergoedingen en verstrekkingen
10.1. EHBO
10.1.1. De medewerker ontvangt na het behalen van het EHBO diploma een bruto betaling van
€ 156.
10.1.2. Bij elke voor het kunnen blijven functioneren als EHBO-hulpverlener noodzakelijke verlenging van het EHBO diploma ontvangt de medewerker een bruto betaling van € 156.
10.2. BHV
10.2.1. De medewerker ontvangt na het behalen van het BHV diploma een bruto betaling van
€ 156.
10.2.2. Bij elke voor het kunnen blijven functioneren als BHV-er noodzakelijke verlenging van het diploma basis cursus BHV ontvangt de medewerker een bruto betaling van € 78.
10.3. Kostenvergoeding reis en verblijf na overplaatsing
10.3.1. De medewerker die als gevolg van een overplaatsing op verzoek van de Werkgever op een grotere afstand dan 40 kilometer van zijn werk komt te wonen, ontvangt voor de duur genoemd in artikel 10.4.2 voor maximaal 214 dagen per jaar op fulltime basis, naast de vergoeding genoemd in artikel 9.1 een vergoeding voor deze daadwerkelijk gereden extra kilometers (boven 40 kilometer én ten opzichte van de oude situatie vóór overplaatsing) van het door de Belastingdienst maximaal vrijgestelde bedrag (in 2023: € 0,21) per kilometer.
10.3.2. De medewerker die op verzoek van de Werkgever verhuist komt in aanmerking voor de vergoeding van artikel 10.4.1 tot en met de maand van verhuizing, maar maximaal gedurende één jaar na de feitelijke overplaatsing. De medewerker die niet verhuist op verzoek van de Werkgever komt voor de duur van drie jaar na de feitelijke overplaatsing in aanmerking voor de vergoeding van artikel 10.4.1.
10.3.3. De Werkgever kan aan de medewerker, die
• als gevolg van een overplaatsing op verzoek van de Werkgever op een grotere afstand dan 40 kilometer van zijn werk komt te wonen;
én
• binnen één jaar na die overplaatsing verhuist naar de standplaats behorende bij zijn nieuwe functie;
én
• voor wie het dagelijks heen en weer reizen in afwachting van de verhuizing te bezwaarlijk is, tot en met de maand van verhuizing, maar gedurende maximaal één jaar na de overplaatsing een vergoeding toekennen voor pension- en verblijfkosten en voor de reiskosten van wekelijks heen en weer reizen tussen huis en pension.
10.3.4. De medewerker die aanspraak maakt op een vergoeding ex artikel 10.4.3 kan niet tevens aanspraak maken op de vergoeding ex artikel 10.4.1.
10.3.5. De vergoeding reiskosten geldt niet voor medewerkers die gebruik maken van de Leaseregeling (conform Belastingwetgeving).
Voorbeeld 1:
De medewerker maakt gebruik van eigen vervoer Reisafstand vóór overplaatsing: 30 km Reisafstand na overplaatsing: 50 km
Vergoeding:
Op basis van artikel 9.1: 40 km Op basis van artikel 10.4: 10 km
Voorbeeld 2:
De medewerker maakt gebruik van eigen vervoer Reisafstand vóór overplaatsing: 47 km Reisafstand na overplaatsing: 50 km
Vergoeding:
Op basis van artikel 9.1: 40 km Op basis van artikel109.4: 3 km
Voorbeeld 3:
De medewerker maakt gebruik van eigen vervoer Reisafstand vóór overplaatsing: 50 km Reisafstand na overplaatsing: 42 km
Vergoeding:
Op basis van artikel 9.1:40 km
10.4. Kostenvergoeding verhuizing op verzoek
10.4.1. De medewerker die op verzoek van de Werkgever voor een optimale uitoefening van de functie verhuist naar een door de Werkgever aangewezen dan wel geaccordeerd woongebied kan in aanmerking komen voor een kostenvergoeding verhuizing na overplaatsing, indien gebruik wordt gemaakt van een door de Werkgever geaccordeerde verhuisonderneming.
10.4.2. De verhuizing geschiedt op verzoek van de Werkgever indien zowel de hoogste Manager van de afdeling van de medewerker als een directielid van de Werkgever het verzoek tot verhuizing door schriftelijke ondertekening fiatteert.
10.4.3. De volgende bedragen komen voor vergoeding in aanmerking:
• een bedrag ter grootte van de gemaakte kosten voor het vervoer van de inboedel van de medewerker naar de nieuwe woonruimte door een door de Werkgever geaccordeerd verhuisbedrijf, inclusief de kosten van in- en uitpakken;
én
• in geval van dubbele huur-/rentekosten: een bedrag ter grootte van de huur/rentekosten van de oude woonruimte gedurende maximaal drie maanden;
én
• een bedrag als tegemoetkoming voor alle overige aan de verhuizing verbonden kosten ter grootte van de fiscaal toelaatbare (lees: zonder kostenverhogende werking voor de Werkgever) bedragen: Ingeval de medewerker een woonruimte bewoont met eigen stoffering, inboedel en keukenuitrusting van maximaal € 7.750 (2011) of in alle overige gevallen van maximaal 6% van het Jaarsalaris met een minimum van € 5.000 bruto en een maximum van € 10.000 bruto.
10.4.4. De kosten worden slechts door de Werkgever vergoed onder overlegging van gespecificeerde facturen op naam van de medewerker.
10.5. Studiekostenregeling
10.5.1. De Werkgever vergoedt 100% van de kosten van de opleiding die is opgenomen in het met de leidinggevende overeengekomen Development Plan van de medewerker, voor zover fiscaal (lees: zonder kostenverhogende werking voor de Werkgever) mogelijk.
10.5.2. Een opleiding die Werkgever niet wettelijk verplicht is te vergoeden en die niet is opgenomen in het Development Plan van de medewerker, kan de Werkgever voor 50% van de kosten vergoeden , indien en voor zover fiscaal mogelijk.
10.5.3. De medewerker is gehouden de kosten van de opleiding volledig terug te betalen indien de opleiding op initiatief van de medewerker wordt beëindigd alvorens deze met goed gevolg is afgerond, tenzij voorzetting van de opleiding onmogelijk is ten gevolge van een overmacht situatie.
10.5.4. De medewerker is gehouden de kosten van een niet, al dan niet door de Werkgever, verplicht gestelde opleiding terug te betalen conform Tabel 5 (Afbouwschema terugbetalingsverplichting) in geval de arbeidsovereenkomst op verzoek van de medewerker eindigt indien en voor zover de kosten van de Opleiding meer bedragen dan € 1.500 exclusief btw.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
Tabel 5: Afbouwschema terugbetalingsverplichting
Tijdstip van eindigen van het dienstverband | Terugbetalingsverplichting in percentage van de opleidingskosten hoger dan € 1.500 exclusief BTW |
Tijdens het volgen van de opleiding | 100 % |
In het jaar van beëindiging van de | |
opleiding | 100 % |
In het eerste jaar na beëindiging van de | |
opleiding | 100 % |
In het tweede jaar na beëindiging van de | |
opleiding | 50 % |
Na het tweede jaar na beëindiging | 0 % |
10.5.5. Onder opleidingskosten in dit artikel wordt verstaan:
• Opleiding-/cursusgeld;
• Inschrijfgeld;
• Boeken en andere leermiddelen;
• Examenkosten;
• Verblijfkosten;
• Eventuele reiskosten.
10.5.6. De kosten van een herexamen worden uitsluitend vergoed indien en voor zover de medewerker het herexamen heeft behaald.
10.5.7. Dit artikel is niet van toepassing op een MBA opleiding. Voor een MBA opleiding worden met de medewerker afspraken op maat gemaakt.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
11. Overgangsmaatregelen
11.1. Overgangsmaatregel 1: Voor de medewerkers van AG: Perspectiefgarantie
De medewerker, die
1. vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van AG; én
2. ultimo 2010 is ingedeeld in Salarisschaal 3 tot en met 12
behoudt het perspectief tot het Functie-eindsalaris van de Salarisschaal van AG ultimo 2010.
11.2. Overgangsmaatregel 3: Voor medewerkers van NV/IFN: Persoonlijke Toeslag, Persoonlijke Toeslag 1/4/2005 en Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN
11.2.1. Bij de medewerker, die één of meer Toeslagen ontvangt wordt/worden deze Toeslag(en) per 1 januari 2011 ingebouwd in het Persoonlijk functiesalaris tot het bedrag van het Functie- eindsalaris zoals dat gold per 1 januari 2011. Het eventueel resterende deel van de Toeslag(en) wordt met ingang van 1 januari 2011 maandelijks uitbetaald als Persoonlijke salaristoeslag.
11.2.2. Indien de medewerker in artikel 11.2.1 het einde van de Salarisschaal al heeft bereikt wordt/worden de Toeslag(en) met ingang van 1 januari 2011 uitbetaald als Persoonlijke salaristoeslag.
11.2.3. De Persoonlijke salaristoeslag is onderdeel van het Persoonlijk salaris.
11.2.4. Bij de medewerker, die een Persoonlijk toeslag 1/4/2005 ontvangt wordt deze per 1 januari 2011 ingebouwd in het Persoonlijk functiesalaris tot het bedrag van het Functie-eindsalaris zoals dat gold per 1 januari 2011. Het eventueel resterende deel van de Persoonlijke toeslag wordt met ingang van 1 januari 2011 maandelijks uitbetaald als Persoonlijke toeslag 1/4/2005.
11.2.5. Indien de medewerker in artikel 11.2.4 het einde van de Salarisschaal al heeft bereikt wordt de Persoonlijke toeslag met ingang van 1 januari 2011 uitbetaald als Persoonlijke toeslag 1/4/2005.
11.2.6. De Persoonlijke toeslag 1/4/2005 is onderdeel van het Persoonlijk salaris.
11.2.7. Bij de medewerker, die een Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN ontvangt, wordt deze per 1 januari 2011 ingebouwd in het Persoonlijk functiesalaris tot het bedrag van het Functie-eindsalaris per 1 januari 2011. Het eventueel resterende deel van de Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN wordt met ingang van 1 januari 2011 maandelijks uitbetaald als Arbeidsmarkttoeslag DB.
11.2.8. Indien de medewerker in artikel 11.2.7 het einde van de Salarisschaal al heeft bereikt wordt de Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN met ingang van 1 januari 2011 uitbetaald als Arbeidsmarkttoeslag DB.
11.2.9. De Arbeidsmarkttoeslag DB is onderdeel van het Salaris.
11.2.10 De volgorde van het inbouwen op grond van dit artikel is als volgt:
1. (eventuele) Toeslag(en); vervolgens
2. (eventuele) Persoonlijke toeslag; vervolgens
3. (eventuele) Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN.
11.2.11 Onder medewerker in dit artikel wordt verstaan, de medewerker die vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van NV/IFN.
11.3. Overgangsmaatregel 4: Voor medewerkers van NV/IFN: 1% Toeslag
11.3.1. De 1% Bijdrage (van NV/IFN) wordt met ingang van 1 januari 2011 afgeschaft.
11.3.2. De medewerker, die vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van NV/IFN ontvangt maandelijks een bruto 1% Toeslag van 1% van het Persoonlijk salaris ultimo 2010.
11.3.3. Over de 1% Toeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
11.3.4. Over de 1% Toeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd.
11.3.5. Over de 1% Toeslag wordt geen pensioen opgebouwd.
11.3.6. De 1% Toeslag is geen grondslag voor de berekening van uitkeringen.
11.3.7. De 1% Toeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
11.3.8. De 1% Toeslag wordt telkens aangepast indien en voor zover de Overeengekomen arbeidsduur wordt aangepast.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
11.4. Overgangsmaatregel 5 Voor medewerkers van NV/IFN: 4,2% Toeslag
11.4.1. De 4.2 Toeslag (van NV/IFN) wordt met ingang van 1 januari 2011 afgeschaft.
11.4.2. De medewerker, die
1. vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van NV/IFN; én
2. vóór 1 januari 2011 een 4.2 Toeslag ontving ontvangt met ingang van 1 januari 2011 maandelijks een bruto 4,2% Toeslag van 4,2 % van het Persoonlijk salaris ultimo 2010.
11.4.3. Over de 4,2 % Toeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
11.4.4. Over de 4,2 % Toeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd.
11.4.5. Over de 4,2 % Toeslag wordt pensioen opgebouwd.
11.4.6. De 4,2 % Toeslag is geen grondslag voor de berekening van uitkeringen.
11.4.7. De 4,2 % Toeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
11.4.8. De 4,2% Toeslag wordt telkens aangepast indien en voor zover de Overeengekomen arbeidsduur wordt aangepast.
11.5. Overgangsmaatregel 9: Voor medewerkers van IFN: Consignatievergoeding
11.5.1. De medewerker, die vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van IFN én op 1 januari 2011 in een consignatierooster is opgenomen ontvangt in afwijking van artikel 6.2 van deze CAO een vaste maandelijkse Consignatievergoeding gelijk aan het gemiddelde van de door de medewerker ontvangen maandelijkse Pikettoeslag in het kalenderjaar 2010.
11.5.2. Indien de medewerker niet langer in een consignatierooster is opgenomen vervalt de Consignatievergoeding van artikel 11.9.1 en kan de medewerker aanspraak maken op de afbouwregeling van paragraaf 3 Gewenningsuitkering van de Bijlage Ploegendienst bij de CAO Banken.
11.5.3. Per kwartaal wordt beoordeeld of toepassing van artikel 6.2 (Consignatietoeslag) voor de medewerker tot een hoger totaalbedrag voor vergoeding van consignatie in het betreffende kwartaal leidt dan toepassing van deze overgangsmaatregel (Consignatievergoeding). Indien dit het geval is wordt het meerdere op grond van de toepassing van artikel 6.2 alsnog uitbetaald.
11.5.4. Over de Consignatievergoeding wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
11.5.5. Over de Consignatievergoeding wordt geen Dertiende maand opgebouwd.
11.5.6. Over de Consignatievergoeding wordt pensioen opgebouwd.
11.5.7. De Consignatievergoeding is geen basis voor de berekening van uitkeringen.
11.5.8. De Consignatievergoeding wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
11.6 Overgangsmaatregel 10: Voor medewerkers van NV/IFN: Tijdspaaruren
11.6.1 De medewerker, die vóór 1 januari 2011 in dienst is getreden van NV/IFN én ultimo 2010 Tijdspaaruren heeft op basis van de Overgangsregeling tijdsparen van NV/IFN behoudt deze Tijdspaaruren.
11.6.2 De berekeningsgrondslag voor (alle) Tijdspaaruren wordt met ingang van 1 januari 2011 gewijzigd in 116,33% van het actuele Uurloon.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
12. Definities
12.1. AG
Deutsche Bank AG
12.2. Arbeidsmarkttoeslag DB
De arbeidsmarkttoeslag die op grond van een Overgangsmaatregel is verkregen, alsmede de vaste arbeidsmarkttoeslag die met ingang van 2011 door de Werkgever kan worden toegekend.
De Arbeidsmarkttoeslag DB is onderdeel van het Salaris.
Over de Arbeidsmarkttoeslag DB wordt vakantietoeslag opgebouwd. Over de Arbeidsmarkttoeslag DB wordt Dertiende maand opgebouwd. Over de Arbeidsmarkttoeslag DB wordt pensioen opgebouwd.
De Arbeidsmarkttoeslag DB is basis voor de berekening van uitkeringen.
De Arbeidsmarkttoeslag DB wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.3. Arbeidsmarkttoeslag NV/IFN
Een extra beloning op grond van de arbeidsmarktsituatie die vóór 1 januari 2011 bij NV/IFN kon worden gegeven en geheel/gedeeltelijk in het Persoonlijk functiesalaris is ingebouwd dan wel als Arbeidsmarkttoeslag DB is behouden. Hieronder valt ook de Arbeidsmarkttoeslag.
12.4. Arbeidsmarkttoeslag AG
Een extra beloning op grond van de arbeidsmarktsituatie die vóór 1 januari 2011 bij AG kon worden gegeven en geheel/gedeeltelijk in het Persoonlijk functiesalaris is ingebouwd dan wel als Arbeidsmarkttoeslag DB is behouden.
12.5. CAO, de
De CAO Deutsche Bank in Nederland, tenzij expliciet anders vermeld.
12.6. Consignatietoeslag
De toeslag die wordt betaald op grond van artikel 6.2 (Consignatie) aan de medewerker, die in opdracht van zijn leidinggevende buiten zijn normale arbeidsrooster ieder moment bereikbaar en beschikbaar moet zijn voor consignatie.
Over de Consignatietoeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd. Over de Consignatietoeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd. Over de Consignatietoeslag wordt geen pensioen opgebouwd.
De Consignatietoeslag is geen basis voor de berekening van uitkeringen.
De Consignatietoeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.7. Consignatievergoeding
Een maandelijkse vergoeding die aan de medewerker is toegekend op grond van artikel 11.5 (Overgangsmaatregel 9: Voor medewerkers van IFN: Consignatievergoeding).
Over de Consignatievergoeding wordt geen vakantietoeslag opgebouwd. Over de Consignatievergoeding wordt geen Dertiende maand opgebouwd. Over de Consignatievergoeding wordt pensioen opgebouwd.
De Consignatievergoeding is geen basis voor de berekening van uitkeringen.
De Consignatietoeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.8. Dertiende maand
Een bruto uitkering van 8,33% van het Salaris, uit te betalen in de maand december op grond van de CAO Banken (Hoofdstuk 9.2 Dertiende maand).
12.9. Deutsche Bank in Nederland
Deutsche Bank AG, kantoor Amsterdam, handelend voor zichzelf en eveneens als rechtsopvolger van Deutsche Bank Nederland N.V., IFN Finance B.V. en Deutsche Bank Europe GmbH, kantoor Nederland.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
12.10. Functieaanvangssalaris
Het laagste Functiesalaris in het Salarissysteem behorend bij één van de vijftien Salarisschalen.
12.11. Functie-eindsalaris
Het hoogste Functiesalaris in het Salarissysteem behorend bij één van de vijftien Salarisschalen.
12.12. Functiesalaris
Het schaalbedrag, behorende bij een positie gelegen op de bandbreedte van één van de vijftien Salarisschalen.
12.13. Jaarinkomen
Het Salaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en 13de maand.
12.14. Langere arbeidsduur
De arbeidsduur boven gemiddeld 36 uur per week (maximaal 1872 per jaar) tot gemiddeld 40 uur per week (maximaal 2080 per jaar). (ACAO)
12.15. Medewerker, de
Degene die in dienst is van de Werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst en zijn standplaats in Nederland heeft.
12.16. NV
Voormalige Deutsche Bank Nederland N.V.
12.17. Overeengekomen arbeidsduur
De arbeidsduur met (indien overeengekomen) inachtneming van een Langere arbeidsduur of een parttime factor.
12.18. Overgangsmaatregel
Een maatregel, afgesproken in het kader van de harmonisatie met ingang van 1 januari 2011 van de arbeidsvoorwaarden bij de verschillende entiteiten van de Werkgever.
12.19. Overgangsregeling
Een verzameling Overgangsmaatregelen en daarop van toepassing zijnde (specifieke en/of algemene) bepalingen.
12.20 Partijen
Tenzij nadrukkelijk anders vermeld: de CAO sluitende partijen te weten: de Werkgever: (ook Deutsche Bank in Nederland);
en de Vakorganisaties.
12.21 Persoonlijk Functiesalaris
Het voor de medewerker geldende Functiesalaris (binnen de bandbreedte van de Salarisschaal, op grond van de wijze van functie uitoefening) op basis van de Overeengekomen arbeidstijd.
12.22 Persoonlijk salaris
De som van (indien van toepassing):
• het Functiesalaris op basis van de Overeengekomen arbeidstijd;
• de Persoonlijke salaristoeslag;
• de Persoonlijke toeslag 1/4/2005.
12.23 Persoonlijke salaristoeslag
De toeslag die aan de medewerker is toegekend op grond van artikel 11.2 (Overgangsmaatregel 3).
De Persoonlijke salaristoeslag is onderdeel van het Persoonlijk salaris. (KCAO) Over de Persoonlijke salaristoeslag wordt vakantietoeslag opgebouwd.
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
Over de Persoonlijke salaristoeslag wordt Dertiende maand opgebouwd. Over de Persoonlijke salaristoeslag wordt pensioen opgebouwd.
De Persoonlijke salaristoeslag is grondslag voor de berekening van uitkeringen.
De Persoonlijke salaristoeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.24. Persoonlijke toeslag 1/4/2005
De toeslag die aan de medewerker is toegekend op grond van artikel 11.2 (Overgangsmaatregel 3).
De Persoonlijke toeslag 1/4/2005 is onderdeel van het Persoonlijk salaris. Over de Persoonlijke toeslag 1/4/2005 wordt vakantietoeslag opgebouwd. Over de Persoonlijke toeslag 1/4/2005 wordt Dertiende maand opgebouwd. Over de Persoonlijke toeslag 1/4/2005 wordt pensioen opgebouwd.
De Persoonlijke toeslag 1/4/2005 is basis voor de berekening van uitkeringen.
De Persoonlijke toeslag 1/4/2005 wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.25. Salaris
De som van (indien van toepassing):
• het door de medewerker op jaarbasis verdiende Persoonlijk salaris;
• de Arbeidsmarkttoeslag DB.
12.26. Salarisschaal
Een bandbreedte voor Functiesalaris-bedragen in een systematisch verband, beginnend met een Functieaanvangssalaris en eindigend met een Functie-eindsalaris.
12.27. Tijdspaaruren
De uren, die tot 1 januari 2007 bij NV/IFN bij een Langere arbeidsduur konden worden gespaard op een persoonlijke tijdspaarrekening.
12.28. 1% Toeslag
Een maandelijkse bruto toeslag van 1% van het Persoonlijk salaris ultimo 2010, die aan de medewerker is toegekend op grond van artikel 11.3 (Overgangsmaatregel 4).
Over de 1% Toeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd.
Over de 1% Toeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd. Over de 1% Toeslag wordt geen pensioen opgebouwd.
De 1% Toeslag is geen grondslag voor de berekening van uitkeringen.
De 1% Toeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.29. 4,2% Toeslag
Een maandelijkse bruto toeslag van 4,2 % van het Persoonlijk salaris ultimo 2010, die aan de medewerker is toegekend op grond van artikel 11.4 (Overgangsmaatregel 5).
Over de 4,2 % Toeslag wordt geen vakantietoeslag opgebouwd. Over de 4,2 % Toeslag wordt geen Dertiende maand opgebouwd. Over de 4,2 % Toeslag wordt pensioen opgebouwd.
De 4,2 % Toeslag is geen grondslag voor de berekening van uitkeringen.
De 4,2 % Toeslag wordt verhoogd met de CAO loonsverhogingen uit de cao Banken.
12.30. Uurloon
Twaalf maal het maandsalaris gedeeld door het aantal overeengekomen arbeidsuren per jaar.
12.31. Vakorganisaties, de
CNV Vakmensen, te Hoofddorp De Unie, te Culemborg
12.32. Werkgever, de (ook Deutsche Bank in Nederland)
Deutsche Bank AG, kantoor Amsterdam, handelend voor zichzelf
Parafen Deutsche Bank Parafen Vakorganisaties
Ondertekening
……………………..
Deutsche Bank
…………………………
Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx Xxxx xx Xxxxx
COO/CFO Head of HR
Datum:
28/2/2023
Datum: 28-3-2023
De Unie
……………….
……………….
Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx
Voorzitter Belangenbehartiger
Datum:
23-3-2023
Datum: 20-2023
CNV Vakmensen
………………
Xxxx Xxxxxxx Voorzitter
Datum: 27 maart 2023
…………….. Xxxxxxx Xxxxxx Bestuurder
Datum: 27 maart 2023