voor artsen in opleiding tot huisarts, tot specialist ouderengeneeskunde en
Collectieve Arbeidsovereenkomst SBOH 2020
voor artsen in opleiding tot huisarts, tot specialist ouderengeneeskunde en
tot arts voor verstandelijk gehandicapten in dienst van de SBOH
De ondergetekenden,
I de werkgever van artsen in opleiding, de Stichting SBOH (SBOH) en
II de werknemersorganisatie van artsen, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
zijn de hiernavolgende collectieve arbeidsovereenkomst, hierna te noemen: cao, aangegaan voor artsen in opleiding tot huisarts, tot specialist ouderengeneeskunde en tot arts voor verstandelijk gehandicapten.
Utrecht, d.d. ……………….. Utrecht, d.d. ………………..
SBOH LAD
Drs. C.J. Esser, Dr. S.J. Booij,
Voorzitter Raad van Bestuur Voorzitter
INHOUDSOPGAVE
DEEL A - ALGEMEEN 4
Begripsbepalingen 4
Artikel A-1: Werkingssfeer en looptijd 7
Artikel A-2: Toepasselijk recht/toepasselijke rechter 7
Artikel A-3: Belangenbehartiging 7
Artikel A-4: Verplichtingen aios en SBOH 7
Artikel A-5: Nevenfuncties 7
Artikel A-6: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
Artikel A-7: Plaats van tewerkstelling 8
Artikel A-8: Xxxxxxxxxxx 0
Artikel A-9: Vakantie 9
Artikel A-10: Feestdagen 9
Artikel A-11: Buitengewoon verlof 9
Artikel A-12: Cursussen, congressen en studiereizen 10
Artikel A-13: Zwangerschap 10
Artikel A-14: Verzekeringen 11
Artikel A-15: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel A-16: Uitkering bij overlijden 11
DEEL B – ARTS IN OPLEIDING TOT HUISARTS 12
Artikel B-1: Werktijden en arbeidsduur 12
Artikel B-2: Salariscomponenten 13
Artikel B-3: Vergoeding diensten op onregelmatige tijden 14
Artikel B-4: Onkostenvergoedingen 15
Artikel B-5: Pensioenregeling 18
Artikel B-6: AIOTO regeling 18
Bijlage B-1: Salarissen en onkostenvergoeding 19
Bijlage B-2: ORT-regeling gevaluteerde klinische stage 22
Artikel 1: Vergoeding diensten 22
Artikel 2: Overwerk 23
DEEL C – ARTS IN OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE 25
Artikel C-1: Werktijden en arbeidsduur 25
Artikel C-2: Salariscomponenten 25
Artikel C-3: Vergoeding diensten 27
Artikel C-4: Xxxxxxxx 00
Artikel C-5: Onkostenvergoedingen 29
Artikel C-6: Pensioenregeling 32
Artikel C-7: AIOTO regeling 33
Bijlage C-1a: Salarissen voor aios met een 38-urige werkweek 34
Bijlage C-1b: Salarissen voor aios met een 38-urige werkweek 36
Bijlage C-2: Onkostenvergoedingen 38
DEEL D – ARTS IN OPLEIDING TOT ARTS VOOR VERSTANDELIJK
GEHANDICAPTEN 39
Artikel D-1: Werktijden en arbeidsduur 39
Artikel D-2: Salariscomponenten 39
Artikel D-3: Vergoeding diensten 41
Artikel D-4: Overwerk 42
Artikel D-5: Onkostenvergoedingen 43
Artikel D-6: Pensioenregeling 46
Artikel D-7: AIOTO regeling 46
Bijlage D-1: Salarissen en onkostenvergoeding 47
DEEL A - ALGEMEEN
Begripsbepalingen
Aanwezigheidsdienst
Onder aanwezigheidsheidsdienst wordt verstaan de omstandigheid dat de aios, buiten de vastgestelde werktijd, in de instelling beschikbaar moet zijn om op oproep zo spoedig mogelijk arbeid te verrichten.
AIOS
De arts die in het kader van de opleiding tot:
- huisarts of
- specialist ouderengeneeskunde of
- arts voor verstandelijk gehandicapten
een arbeidsovereenkomst met de SBOH en een opleidingsovereenkomst met het opleidingsinstituut heeft gesloten.
AIOTO
De aios die met goedkeuring van de SBOH de opleiding combineert met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Arbeidsovereenkomst
Een individuele overeenkomst tussen de aios als werknemer en de SBOH als werkgever tot het verrichten van arbeid tegen betaling van loon.
Bereikbaarheidsdienst
Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan de omstandigheid dat de aios, buiten de vastgestelde werktijd, buiten de instelling beschikbaar moet zijn om op oproep zo spoedig mogelijk arbeid te verrichten.
Dienstreizen
Reizen die worden gemaakt in opdracht van de opleider.
HDS
Huisartsendienstenstructuur, een organisatorisch samenwerkingsverband tussen huisartspraktijken ten behoeve van de avond-, nacht- en weekenddiensten voor een bepaalde regio.
Jaarsalaris
Het salaris over de maanden januari tot en met december.
Onregelmatige dienst
Onder onregelmatige dienst wordt verstaan de reguliere arbeid die volgens rooster wordt verricht buiten de uren die liggen op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur.
Opleider
Een door de RGS voor de opleiding erkende specialist onder wiens verantwoordelijkheid de gehele opleidingsperiode of een deel daarvan plaats vindt.
Opleidingsinstituut
Een instituut in Nederland dat ten behoeve van de opleiding tot
- huisarts of
- specialist ouderengeneeskunde of
- arts voor verstandelijk gehandicapten
door de RGS is erkend, dat de gehele opleiding coördineert en het theoretisch deel van de opleiding verzorgt.
Opleidingsinstelling
Een door de RGS erkende instelling in Nederland, dan wel een locatie van de instelling, waar het praktische deel van de opleiding plaatsvindt voor het specialisme waartoe de aios wordt opgeleid.
Opleidingsperiode
Het praktische deel van de opleiding binnen het specialisme waartoe wordt opgeleid dat plaatsvindt binnen de opleidingsinstelling.
Opleidingsovereenkomst
De tussen de aios enerzijds en het opleidingsinstituut anderzijds gesloten schriftelijke overeenkomst op grond waarvan de opleiding tot
- huisarts of
- specialist ouderengeneeskunde of
- arts voor verstandelijk gehandicapten
wordt gevolgd, zoals vastgelegd in het door de RGS goedgekeurde reglement van het betreffende opleidingsinstituut.
ORT
Onregelmatigheidstoeslag: vergoeding voor diensten op onregelmatige tijden.
Pensioenfonds HAIO
De stichting Pensioenfonds Huisartsen in Opleiding.
Pensioenfonds Zorg en Welzijn
Het pensioenfonds waar de pensioenvoorziening voor de artsen in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en de artsen in opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten is ondergebracht.
RGS
Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten.
Salaris
Het voor de aios geldende bruto maandsalaris exclusief vakantietoeslag, onregelmatigheidstoeslag, enige andere toeslag, of onkostenvergoeding.
SBOH
De Stichting SBOH, gevestigd te Utrecht.
Stage
Het praktische deel van de opleiding buiten het eigen specialisme dat plaatsvindt binnen een stage- instelling.
Stage-instelling
Een door de RGS erkende instelling of afdeling van een instelling waar een stage kan worden gevolgd buiten het eigen specialisme.
Stage-opleider
Degene die een stage in een stage-instelling als onderdeel van de opleiding in een specialisme verzorgt en door de RGS is erkend voor het praktische deel van de opleiding.
Uurloon
Het 1/164,67e deel van het brutosalaris bij een 38-urige werkweek.
Artikel A-1: Werkingssfeer en looptijd
1. Het is de SBOH toegestaan ten gunste van de aios af te wijken van de bepalingen van deze cao.
2. De cao geldt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.
3. Indien geen der partijen, uiterlijk twee maanden voor de datum waarop de cao eindigt, de cao schriftelijk opzegt, wordt de duur met een jaar verlengd.
Artikel A-2: Toepasselijk recht/toepasselijke rechter
1. Op deze cao is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen die tussen partijen bij deze cao ontstaan met betrekking tot de uitvoering van deze cao, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht.
Artikel A-3: Belangenbehartiging
Onverminderd de bevoegdheid van de aios persoonlijk zijn belangen bij de SBOH te bepleiten, stelt de SBOH de vertegenwoordiger(s) van de aios op een daartoe strekkend verzoek van de aios of zijn vertegenwoordiger(s), op korte termijn in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van de aios bij de SBOH te bepleiten. De aios heeft te allen tijde het recht hierbij aanwezig te zijn.
Artikel A-4: Verplichtingen aios en SBOH
1. De aios is gehouden zijn werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en de aanwijzingen van de SBOH, het opleidingsinstituut en de opleider op te volgen.
2. De SBOH is verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goede werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten.
3. De aios is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter vertrouwelijke kennis komt en waarvan de aios redelijkerwijs mag aannemen dat geheimhouding daarvan gewenst is. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. Dit artikellid heeft geen betrekking op de wettelijke geheimhoudingsplicht in de arts-patiëntrelatie.
4. De aios dient voldoende beschermd te zijn tegen hepatitis B. De kosten voor een eventuele titerbepaling of vaccinatie tijdens de opleiding worden door de SBOH, na declaratie hiervan, vergoed. De aios toont desgevraagd aan dat hij gedurende de opleiding in voldoende mate beschermd is tegen hepatitis B.
5. De SBOH heeft – als de arbeidsongeschiktheid van een aios veroorzaakt is door een derde partij – een wettelijk regresrecht op de aansprakelijke partij. Dit houdt in dat de SBOH de te maken kosten
x.x. xxxxxx in het kader van de arbeidsongeschiktheid kan verhalen op de aansprakelijke derde partij. De aios is gehouden medewerking te verlenen aan het uitoefenen van het regresrecht door de SBOH. Dit betekent onder meer dat de aios dient mee te werken aan het verstrekken van informatie en/of het afgeven van (medische) machtigingen aan de organisatie die namens de SBOH de loonschade bij de derde partij verhaalt.
Artikel A-5: Nevenfuncties
Het is de aios niet toegestaan een al dan niet gehonoreerde nevenfunctie te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs kunnen worden geacht onverenigbaar te zijn met de opleiding.
Artikel A-6: Arbeidsovereenkomst
1. De arbeidsovereenkomst tussen de SBOH en de aios wordt schriftelijk aangegaan voor bepaalde tijd. De SBOH verschaft de aios een ondertekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst en/of eventuele wijzigingen daarvan. Voor de cao en de personeelsinformatie wordt verwezen naar de website van de SBOH. De werkzaamheden van de aios vloeien voort uit de opleidingsovereenkomst en worden verricht onder leiding en toezicht van het opleidingsinstituut en de (stage-)opleider, ieder voor het deel waarvoor hij directe verantwoordelijkheid heeft.
2. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van de opleidingsovereenkomst.
3. De arbeidsovereenkomst eindigt derhalve van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
4. Tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst in andere gevallen dan bedoeld in lid 3 is mogelijk met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn uit artikel 7:672 BW.
5. De aios behoudt de salaristrede en periodiekdatum wanneer een opleidingsovereenkomst eindigt en direct aansluitend wordt opgevolgd door een andere opleidingsovereenkomst waarbij de SBOH optreedt als werkgever.
6. Vanaf 1 januari 2017 is artikel 7:668a BW niet van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen de SBOH en de aios.
Artikel A-7: Plaats van tewerkstelling
1. De aios volgt het praktische deel van de opleiding bij de door het opleidingsinstituut aangewezen (stage-)opleider.
2. De aios volgt het theoretische deel van de opleiding op de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie(s).
Artikel A-8: Arbeidsduur
De arbeidsduur bij een volledige werkweek bedraagt voor het praktische en theoretische deel van de opleiding tezamen in totaal 38 uur per week.
Artikel A-9: Vakantie
1. De aios heeft bij een volledige werkweek recht op 228 vakantie-uren per volledig gewerkt kalenderjaar met behoud van salaris.
2. De aios die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is of een arbeidsduur heeft van minder dan 38 uur per week, heeft naar evenredigheid recht op de in lid 1 vermelde vakantie-uren.
3. Tenzij het opleidingsbelang aantoonbaar wordt geschaad, kan een aios vakantiedagen opnemen in een door de aios gewenste periode.
4. Het opnemen van vakantiedagen geschiedt in overleg met het opleidingsinstituut en de (stage-)opleider, waarbij de aios in de gelegenheid wordt gesteld om 3 weken aaneensluitend vakantie op te nemen.
Artikel A-10: Feestdagen
1. Op zon- en feestdagen wordt in de regel niet gewerkt, behoudens in het kader van diensten.
2. Onder feestdagen wordt verstaan Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Koningsdag (of de dag die voor de viering is aangewezen), 5 mei (als deze dag op de plaats waar de aios het praktische of theoretische deel van de opleiding volgt geldt als feestdag), Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag.
3. Indien in het belang van de dienst het noodzakelijk is dat de aios op een feestdag, niet vallend op een zaterdag of zondag, arbeid verricht, wordt voor het gewerkte aantal uren compensatie toegekend met behoud van salaris.
4. Desgewenst kan de aios feest- en gedenkdagen inwisselen voor de voor zijn levensovertuiging geldende feest- en gedenkdagen.
Artikel A-11: Buitengewoon verlof
In overleg met de SBOH, het opleidingsinstituut en de (stage-)opleider wordt, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten, de aios buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend:
a. Bij huwelijksaangifte van de aios: de daarvoor benodigde tijd.
b. Bij huwelijk of registratie van partnerschap van de aios: in totaal 4 dagen
c. Bij huwelijk of registratie van partnerschap van één van de leden van zijn gezin en van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad: 1 dag.
d. Bij bevalling van zijn echtgenote/partner: 5 dagen.
e. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e)/partner en/of kind(eren) of indien de aios belast is met het regelen van de begrafenis van bloed- en aanverwanten: van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis.
Voor het bijwonen van de begrafenis van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad en pleegkinderen: 1 dag.
f. Bij verhuizing van de aios: 2 dagen.
g. Bij 25-, 40- 50- en 60- jarig huwelijksfeest van de aios zelf of van de ouders, schoonouders of pleegouders van de aios: 1 dag.
h. Bij het verrichten van bezigheden verband houdende met adoptie van een kind: 40 uur per adoptieaanvraag. Bij noodzakelijk verblijf in het buitenland kan, ter beoordeling van de SBOH, deze 40 uur tot maximaal 60 uur verhoogd worden.
i. Voor het deelnemen c.q. meewerken aan conferenties, landelijke en regionale vergaderingen en werkgroepen, voor zover de aios daartoe als deskundige of afgevaardigde door de LAD als werknemersorganisatie of door de LOVAH respectievelijk VASON respectievelijk VAAVG is uitgenodigd, hij zulks kan aantonen maximaal 10 dagen per periode van 12 maanden.
j. Bij zeer ernstige ziekte van ouders, echtgeno(o)t(e) c.q.partner of (pleeg)kind waarmee de aios samenwoont, en wanneer verpleging en/of verzorging door de aios noodzakelijk is, in het geval de aios de verzorging/verpleging op zich neemt, en na overleg met de SBOH en het hoofd vanhet opleidingsinstituut: voor een aaneengesloten periode van maximaal twee maanden per periode van 12 maanden.
k. Bij een plotseling optredende calamiteit die onverwijld actie van de aios vereist, zoals in het kader van noodopvang voor kinderen, familie of bij natuurrampen, wordt een direct ingaand buitengewoon verlof verleend van: maximaal 3 dagen per periode van 12 maanden. Uiteraard dient dit onverwijld gemeld te worden aan de SBOH, het opleidingsinstituut en de
(stage-)opleider.
l. In andere gevallen waarin de SBOH bijzondere omstandigheden aanwezig acht.
Artikel A-12: Cursussen, congressen en studiereizen
De aios kan maximaal 5 werkdagen per jaar deelnemen aan cursussen, congressen en studiereizen, mits in het belang van de opleiding en in overleg met de (stage-)opleider (respectievelijk opleidingsinstituut indien de cursus ook samenvalt met theoretisch onderwijs) waarbij de deelname aan deze cursussen, congressen en studiereizen als werktijd worden aangemerkt.
Artikel A-13: Zwangerschap
1. Een zwangere aios heeft recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het verlof kan niet eerder ingaan dan zes weken voor de dag volgend op de vermoedelijke bevallingsdatum (de datum waarop zij is uitgerekend) en niet later dan vier weken voor de dag volgend op de vermoedelijke bevallingsdatum.
2. Indien de aios dit verzoekt zullen de werktijden gedurende de zwangerschap worden aangepast. Vanaf de derde maand van de zwangerschap tot 6 maandern na de bevalling is een zwangere aios niet gehouden deel te nemen aan avond- en/of nachtdiensten.
3. In verband met de melding aan het UWV dient de aios zelf haar zwangerschap en de aanvang van het zwangerschapsverlof tijdig schriftelijk te melden aan de SBOH, vergezeld van een zwangerschapsverklaring van de arts of verloskundige.
4. Aansluitend aan haar betaald (bevallings)verlof verleent de SBOH aan de aios die dit wenst verlof zonder behoud van salaris voor een periode van maximaal vier weken. De aios dient dit verlof uiterlijk twee maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof bij de SBOH aan te vragen.
Artikel A-14: Verzekeringen
1. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering
De SBOH sluit, voor zowel de aios als zichzelf, een verzekering voor de beroepsaansprakelijkheid, welke verzekering de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de aios dekt wegens dood, lichamelijk letsel en/of zaakschade aan derden toegebracht in de uitvoering van de functie als aios en bij het verlenen van EHBO.
2. De SBOH vrijwaart de aios voor schade voortvloeiend uit de beroepsaansprakelijkheid en ziet af van de eventuele mogelijkheid van regres op de aios, een en ander behoudens voor de gevallen dat schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de aios.
3. Rechtsbijstandsverzekering
De SBOH voorziet in een adequate rechtsbijstandsverzekering voor de aios, ten behoeve van juridische bijstand inzake beroepsaansprakelijkheid en straf- en tuchtzaken.
4. Arbeidsongeschiktheid
De SBOH sluit ten behoeve van de aios een verzekering, die, in het geval de aios gedurende een periode langer dan een jaar arbeidsongeschikt wordt geacht om het beroep van basisarts uit te oefenen, een uitkering garandeert zoals vermeld in bijlage B-1 voor aios in opleiding tot huisarts, bijlage C-2 voor aios in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en bijlage D-1 voor aios in opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten. Zowel op het verzekerde dagbedrag als op het bedrag dat bij arbeidsongeschiktheid op enig moment wordt uitgekeerd, is een indexatie van toepassing.
5. Ziektekostenverzekering
De aios zal in de gelegenheid worden gesteld een verzekering voor ziektekosten te sluiten bij een tussen partijen aangewezen ziektekostenverzekeraar, waarmee een collectief contract wordt gesloten voor de standaardpakketpolis en aanvullende verzekering(en).
Artikel A-15: Arbeidsongeschiktheid
1. Gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid zal de SBOH 100% van het gebruikelijke bruto salaris voldoen. Gedurende de volgende 52 weken van de arbeidsongeschiktheid zal de SBOH 70% van het gebruikelijke brutosalaris voldoen, waarbij de verzekeringsuitkering als genoemd in artikel A-14 lid 4 op het salaris in mindering wordt gebracht. Het bepaalde in artikel 7: 629 BW en verder is hierop van toepassing.
De pensioengrondslag blijft gedurende de periode dat 70% van het brutosalaris wordt voldaan gebaseerd op een brutosalaris van 100%.
2. In geval van ziekte dient de aios zich te houden aan de aanwijzingen van de SBOH.
Artikel A-16: Uitkering bij overlijden
In geval van overlijden van de aios wordt door de SBOH aan de partner of bij afwezigheid van deze aan diens minderjarige kinderen, voor zover de laatste voor kinderbijslag in aanmerking komen, een netto- uitkering verstrekt ter hoogte van driemaal het laatstgenoten brutosalaris. Onder partner wordt verstaan de partner zoals bedoeld in het pensioenreglement.
DEEL B – ARTS IN OPLEIDING TOT HUISARTS
Artikel B-1: Werktijden en arbeidsduur
1. De aios verricht zijn werkzaamheden op de door de (stage-)opleider en opleidingsinstituut vastgestelde werktijden. De werktijden liggen tussen 8.00 uur en 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag.
2. De aios is naast de in lid 1 van dit artikel genoemde werktijden gehouden deel te nemen aan diensten.
a. Voor diensten binnen waarneemgroepen en tijdens niet-gevaluteerde stages geldt dat zij maximaal bedragen:
▪ een avonddienst, nachtdienst of avond + nachtdienst per week;
▪ een weekenddienst per vier weken, die maximaal 24 uur achtereen bedraagt.
b. Voor diensten in een HDS geldt dat de aios per 3 maanden maximaal deelneemt aan 8 diensten van ten hoogste 9 uur (exclusief pauzes) waarvan maximaal 2 avonddiensten, maximaal 3 nachtdiensten en maximaal 3 weekenddiensten, tenzij de aios geen bezwaar heeft tegen een andere indeling.
i) Indien er sprake is van deelname aan de diensten in een HDS die in een periode worden geclusterd en tijdens welke periode geen werkzaamheden worden verricht binnen de huisartspraktijk, geldt voor een periode van 3 maanden een maximum van 15 diensten van ten hoogste 9 uur.
c. Tijdens de gevaluteerde stages zal de aios werkzaamheden verrichten ingevolge de dienstroosters van de stage-instelling.
3. Voor diensten tijdens niet-gevaluteerde stages geldt dat de gewerkte uren conform lid 1, vermeerderd met de daadwerkelijk gewerkte uren tijdens de in lid 2a genoemde diensten gemiddeld over een periode van vier weken niet meer dan 41 uur per week mogen bedragen. Alle meer gewerkte uren in deze periode boven de 4 x 41 uur worden in tijd gecompenseerd tijdens het praktische deel van de opleiding. Deze compensatie dient in beginsel tijdens de lopende stage plaats te vinden.
4. Voor diensten binnen waarneemgroepen geldt dat alle daadwerkelijk gewerkte uren meetellen voor de vaststelling van het aantal gewerkte uren in een week. Indien het aantal gewerkte uren conform lid 1, vermeerderd met de daadwerkelijk gewerkte uren tijdens de in lid 2a genoemde diensten binnen een tijdsbestek van zeven opeenvolgende dagen meer is dan 38 uur, is er sprake van overuren welke in tijd worden gecompenseerd gedurende de lopende opleidingsperiode en wel binnen maximaal 28 dagen na de bovengenoemde periode van 7 dagen, tenzij de aios ermee instemt de compensatie op een ander tijdstip te laten plaatsvinden.
5. Voor diensten in een HDS geldt dat elk dienstuur meetelt voor de vaststelling van het aantal gewerkte uren in een week. Indien door het doen van diensten in een HDS het aantal gewerkte uren binnen een tijdsbestek van zeven opeenvolgende dagen meer is dan 38 uur is er sprake van overuren welke in tijd worden gecompenseerd gedurende de lopende opleidingsperiode en wel binnen maximaal 28 dagen na de bovengenoemde periode van 7 dagen, tenzij de aios ermee instemt de compensatie op een ander tijdstip te laten plaatsvinden.
6. Indien tijdens de gevaluteerde klinische stages door de feitelijk gewerkte uren de arbeidsduur wordt overschreden, is artikel 2 (Overwerk) van de ORT-regeling gevaluteerde klinische stages, zoals opgenomen in bijlage B-2, van toepassing.
7. Op de werktijden, pauze en rusttijden van de aios is het gestelde in het Arbeidstijdenbesluit, zowel voor wat betreft de algemene bepalingen als de specifieke regels voor de zorgsector, van toepassing.
Artikel B-2: Salariscomponenten
1. Het salaris tijdens het dienstverband staat vermeld in bijlage B-1. Steeds na 12 maanden dienstverband vindt een periodieke verhoging plaats, totdat het maximum salaris (het salaris vijfde dienstjaar) is bereikt.
2. Aan de aios wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. De werkervaring die de aios heeft opgedaan tijdens een eerder dienstverband bij de SBOH telt mee bij de vaststelling van het aantal ervaringsjaren. Als op de datum van indiensttreding het vereiste aantal maanden voor een ervaringsjaar niet is voltooid, wordt de periodiekdatum zodanig vastgesteld, dat de eerstvolgende periodiek wordt toegekend op het moment dat het ervaringsjaar is voltooid.
a. Voor de aios die op of na 1 januari 2019 bij de SBOH in dienst treedt geldt: 1 periodiek per vol jaar werkervaring als praktiserend arts, ongeacht of deze ervaring is opgedaan binnen het eigen specialisme of daarbuiten. De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris derde dienstjaar).
b. Voor de aios die in de periode 1 januari 2017 t/m 31 december 2018 bij de SBOH in dienst treedt geldt:
i) Ervaring als arts in de huisartsgeneeskunde: 1 periodiek per vol jaar ervaring, maximaal 2 extra periodieken
ii) Ervaring in een andere functie als arts: 1 periodiek per twee volle jaren ervaring, maximaal 2 extra periodieken.
De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris derde dienstjaar) ook al is het totaal van i) en ii) hoger.
c. De aios die in de periode 1 maart 2014 t/m 31 december 2016 bij de SBOH in dienst is getreden gaat één maand eerder naar de volgende periodiek per 2 maanden ervaring. Maximaal worden bij indiensttreding 2 extra periodieken toegekend (d.w.z. salaris derde dienstjaar).
3. Voor de aios die voor 1 maart 2014 in dienst getreden is bij de SBOH geldt: bij de vaststelling van de datum waarop de aios het salaris voor het tweede jaar van het dienstverband ontvangt, wordt rekening gehouden met de werkervaring die de aios voorafgaand aan de huisartsopleiding heeft opgedaan. Indien de RGS op grond van eerder opgedane ervaring een vrijstelling verleent van x maanden, bereikt de aios het salaris voor het tweede jaar van het dienstverband na 12 maanden minus x maanden.
4. Aios die voor 1 maart 2014 met de huisartsopleiding zijn gestart en met toepassing van het gestelde in lid 2c per 1 maart 2014 in aanmerking zouden komen voor een hogere inschaling dan het huidige, worden op hun verzoek per 1 maart 2014 ingeschaald volgens het gestelde in lid 2c.
5. Voor aios die gedurende de huisartsopleiding promoveren, wordt het geldende salaris met drie periodieken verhoogd. Het maximum salaris voor een gepromoveerde aios is het salaris van het achtste dienstjaar, zoals vermeld in bijlage B-1. De hogere inschaling gaat in vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de aanvraag voor een hogere inschaling door de SBOH is ontvangen. De oorspronkelijke perdiodiekdatum blijft bij de toekenning van een hogere inschaling bij promotie ongewijzigd. Van aios die voor hun indiensttreding reeds zijn gepromoveerd en die dit bij de start van hun dienstverband bij de SBOH kenbaar hebben gemaakt, wordt het salaris direct vanaf de datum van indiensttreding met drie periodieken verhoogd.
6. De aios heeft recht op een vakantietoeslag gelijk aan 8% over het genoten salaris over de maanden juni tot en met mei. De vakantietoeslag wordt achteraf één maal per jaar in de maand mei uitgekeerd.
7. De aios heeft recht op een eindejaarsuitkering gelijk aan 3,6% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. Vanaf 1 juni 2020 is de eindejaarsuitkering gelijk aan 4% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. De eindejaarsuitkering wordt achteraf één maal per jaar in december uitgekeerd.
8. Als het dienstverband in de loop van het jaar eindigt, wordt de uitkering als bedoeld in lid 7 naar rato uitbetaald.
9. De aios die op 1 juni 2020 in dienst is of in de periode 1 januari 2020 tot en met 31 mei 2020 in dienst is geweest, ontvangt in de maand juni 2020 een eenmalige uitkering van 2,7% over het totaal van de bruto maandsalarissen (inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering) over de maanden januari 2020 tot en met mei 2020.
Artikel B-3: Vergoeding diensten op onregelmatige tijden
1. De aios ontvangt per maand een onregelmatigheidstoeslag (ORT) tijdens de opleidingsperiode en de stage. Deze toeslag staat vermeld in bijlage B-1 en wordt aangepast met hetzelfde percentage waarmee de salarissen worden aangepast. Indien er sprake is van afwezigheid door ziekte of zwangerschaps-/bevallings- verlof wordt de ORT volledig doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerstvolgende kalendermaand. Daarna stopt de toeslag indien de afwezigheid voortduurt. De toeslag wordt, al dan niet gedeeltelijk, hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, al dan niet gedeeltelijk, hervat. De ORT wordt doorbetaald tijdens vakantie van de aios.
2. Voor de diensten als bedoeld in artikel B-1 lid 2a heeft de aios recht op een vergoeding in vrije tijd van:
▪ 2 uur voor een avonddienst, nachtdienst of avond + nachtdienst
▪ 4 uur voor een weekenddienst
3. Tijdens een gevaluteerde klinische stage is de “ORT-regeling gevaluteerde klinische stage”, zoals opgenomen in bijlage B-2, van toepassing.
Artikel B-4: Onkostenvergoedingen
1. Algemene onkostenvergoeding
De SBOH draagt bij in de kosten die de aios maakt ten behoeve van de opleiding tot huisarts. De aios ontvangt maandelijks een netto onkostenvergoeding en een netto vergoeding voor aanschaf en onderhoud van instrumentarium zoals vermeld in bijlage B-1. Daarnaast is een persoonlijk budget beschikbaar voor kosten die de aios bij de SBOH kan declareren. De hoogte van het persoonlijk budget staat vermeld in bijlage B-1. Het budget dat gedurende het dienstverband niet aan onkosten ten behoeve van de opleiding is gedeclareerd, wordt bij het einde van het dienstverband bruto (d.w.z. onder inhouding van de verschuldigde loonheffing en premies) aan de aios uitbetaald.
Indien en voor zover een aios lid is van de LAD en/of LHV in combinatie met KNMG, alsmede LOVAH en NHG worden de contributiekosten voor de lidmaatschappen van deze verenigingen door de SBOH aan de desbetreffende vereniging(en) betaald. Omdat de SBOH bij de vaststelling van de financiële ruimte voor de cao-onderhandelingen rekening moet kunnen houden met contributieaanpassingen, zullen de betreffende verenigingen op verzoek van cao-partijen een opgave moeten doen van de hoogte van de contributies voor de periode waarvoor de cao wordt gesloten.
2. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer. Betaling vindt plaats volgens de tabel in bijlage B-1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de opleidingsinstelling of stage-instelling waar de aios het praktische deel van de opleiding volgt. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
3. Reiskostenvergoeding theoretisch deel van de opleiding
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het volgen van het theoretische onderdeel van de opleiding, zoals vermeld in bijlage B-1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie waar het theoretische deel van de opleiding gewoonlijk wordt verzorgd. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
4. Vergoeding reizen naar huisartsenpost
De aios kan de reiskosten naar de huisartsenpost declareren, voor zover deze niet worden vergoed met de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer of theoretisch deel van de opleiding. In bijlage B-1 staat het bedrag van de vergoeding voor deze dienstreizen vermeld.
5. Verhuiskostenvergoeding
a. De aios die op of na 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst treedt en de aios die voor 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden maar op of na 1 juli 2018 verhuist, ontvangt een verhuiskostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage B-1, als de aios in verband met de opleiding verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling òf het opleidingsinstituut te wonen. De volgende voorwaarden zijn daarbij van toepassing:
▪ De reisafstand naar de opleidingsinstelling of het opleidingsinstituut was voor de verhuizing minimaal 25 kilometer enkele reis en wordt door de verhuizing met ten minste 60% bekort.
▪ De vergoedingsregeling is alleen van toepassing als de aios voor zijn/haar verhuizing in Nederland woonachtig was.
▪ De verhuiskostenvergoeding wordt gedurende de opleiding maximaal twee keer uitgekeerd.
▪ De aios verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling te wonen
Het gaat daarbij om de opleider van het specialisme waarvoor de aios in opleiding is, niet zijnde de stage-opleider. De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat de opleider door het opleidingsinstituut is aangewezen èn de verhuizing uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van de werkzaamheden bij de betreffende opleider heeft plaatsgevonden.
▪ De aios verhuist om dichter bij het opleidingsinstituut te wonen
Voor de bepaling van de reisafstand geldt de officiële opleidingslocatie.
De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat een opleidingsplaats bij een opleidingsinstituut is toegewezen èn de verhuizing uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van het dienstverband heeft plaatsgevonden.
b. Als de aios voor 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden en de verhuizing voor 1 juli 2018 heeft plaatsgevonden, wordt een verhuiskostenvergoeding aan de aios toegekend indien deze 25 kilometer van het werk woont, in verband met zijn opleiding tot huisarts verhuist en daardoor de reisafstand tussen de woning en de plaats waar hij zijn praktische opleiding volgt met ten minste 60% bekort. De verhuiskostenvergoeding staat vermeld in bijlage B-1 en kan gedurende de opleiding maximaal twee keer worden uitgekeerd. De verhuiskostenvergoeding wordt toegekend indien de aios verhuist nadat door het opleidingsinstituut de (stage-)opleider is aangewezen.
6. Registratiekosten RGS
De SBOH betaalt de kosten van inschrijving in het opleidingsregister van de RGS.
7. Externe scholing en opleiding
Indien tijdens de opleiding de aios gehouden is in opdracht van het opleidingsinstituut externe scholing te volgen waaraan kosten verbonden zijn, komen de kosten van deze scholing volledig voor rekening van het opleidingsinstituut of van de SBOH.
8. Betaling vergoedingen bij ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof
a. Indien er sprake is van afwezigheid door ziekte worden de vergoedingen conform de leden 1, 2 en 3 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerstvolgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, al dan niet gedeeltelijk, hervat.
b. Indien er sprake is van afwezigheid door zwangerschaps-/bevallingsverlof worden de vergoedingen conform lid 1 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerst volgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, als dan niet gedeeltelijk, hervat. De vergoedingen conform de leden 2 en 3 stoppen bij aanvang van het zwangerschapsverlof en worden weer hervat op het moment dat de aios de werkzaamheden hervat.
9. Vergoeding hotelovernachting
a. Als de afstand tussen het woonadres van de aios en het adres van de opleidings-/stage-
instelling of het adres waar het theoretisch deel van de opleiding plaats vindt meer is dan 75 kilometer enkele reis kan de aios vanaf de maand juli 2018 maximaal 12 hotelovernachtingen per 3 kalendermaanden declareren tot een bedrag van € 50,- per hotelovernachting (voor logies en ontbijt). Tot en met de maand juni 2018 is dat 4 hotelovernachtingen per maand. De hotelovernachting dient tot doel te hebben dat de reisafstand tot een minimum wordt beperkt.
b. De SBOH vergoedt op declaratiebasis de kosten van hotelovernachtingen voorafgaand en/of aansluitend aan het NHG en/of LOVAH-congres tot een maximum van € 50,- per congres (voor logies en ontbijt).
10. Vergoeding mediation
Voor de aios die op grond van artikel 44 van de Regeling Specialismen en Profielen Geneeskunst gebruik maakt van mediation of onafhankelijke bemiddeling bij een geschil, vergoedt de SBOH de door de aios te maken kosten voor deze mediation of bemiddeling.
Artikel B-5: Pensioenregeling
1. Uitvoeringsorgaan
Voor de aios geldt een pensioenregeling die is ondergebracht bij het Pensioenfonds HAIO. De aanspraken zijn vastgelegd in het pensioenreglement van deze stichting.
2. Premieverdeling
a. De cao-partijen stellen vast welke de beschikbare premie is voor de pensioenaanspraken en welke premieverdeling tussen de SBOH en de aios geldt.
b. De beschikbare premie is 8,5%, waarvan de SBOH 2,5% in mindering brengt op het salaris van de aios.
c. De beschikbare premie wordt berekend over de pensioengrondslag, zijnde het bruto salaris, inclusief vakantietoeslag en structurele eindejaarsuitkering.
3. Overige verplichtingen
De SBOH draagt zorg voor aanmelding van de aios bij het Pensioenfonds HAIO. De aios stemt ermee in dat de SBOH alle informatie aan het pensioenfonds verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de geldende pensioenregeling.
Artikel B-6: AIOTO regeling
1. De aios kan met goedkeuring van de SBOH de huisartsopleiding combineren met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe overlegt de aios een door het opleidingsinstituut ondertekend aanvraagformulier.
2. De arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van de opleidingsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst eindigt, conform artikel A-6, lid 3, van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
3. De cao SBOH is van toepassing met uitzondering van de in dit cao-artikel opgenomen aanvullende en/of afwijkende bepalingen.
4. De AIOTO ontvangt een salaris overeenkomstig de salarisregeling in artikel B-2. De AIOTO ontvangt voor het zesde tot en met het achtste dienstjaar een salaris zoals vermeld in bijlage B-1.
5. De in de cao vermelde toeslagen en vergoedingen zijn uitsluitend van toepassing gedurende de huisartsopleiding, met uitzondering van de onkostenvergoeding zoals opgenomen in artikel B-4 lid 1, die zowel gedurende de huisartsopleiding als gedurende het wetenschappelijk onderzoek van toepassing is. Daarnaast wordt gedurende het wetenschappelijk onderzoeksgedeelte een reiskostenvergoeding verstrekt voor het woon-werkverkeer naar de werkplek waar het onderzoek wordt uitgevoerd conform artikel B-4 lid 2, en lid 3 voorzover het theoretisch gedeelte wordt gevolgd.
6. Voor de AIOTO geldt een vergoedingsregeling voor het bezoeken van maximaal drie buitenlandse congressen per dienstverband, waarbij één buitenlands congresbezoek per onderzoeksjaar het uitgangspunt is.
7. De toepassing van dit artikel vervalt met onmiddellijke ingang indien de AIOTO voortijdig stopt met het onderzoeksgedeelte van de gecombineerde opleiding.
Bijlage B-1: Salarissen en onkostenvergoeding
De salarisbedragen en het bedrag van de onregelmatigheidstoeslag (beiden bruto per maand) gelden bij een voltijd dienstverband van 38 uur per week
ARTIKEL cao | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel A-14, 4e lid | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | € 51,- bruto per dag (2020) |
Artikel B-2, 1e lid | Xxxxxxx eerste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.086,- € 3.170,- |
Xxxxxxx tweede dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.214,- € 3.301,- | |
Xxxxxxx derde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.336,- € 3.427,- | |
Xxxxxxx vierde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.453,- € 3.547,- | |
Xxxxxxx vijfde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.582,- € 3.679,- |
Artikel B-2, 5e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.733,- € 3.834,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.876,- € 3.981,- | |
Xxxxxxx achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.021,- € 4.130,- | |
Artikel B-3, 1e lid | Onregelmatigheidstoeslag per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 94,05 € 96,59 |
Artikel B-4, 1e lid | Netto onkostenvergoeding per maand Netto vergoeding per maand voor aanschaf en onderhoud van instrumentarium Persoonlijk budget per maand In verband met de hogere onkosten die de aios vooral aan het begin van de opleiding maakt, is het toegestaan om een negatief saldo aan persoonlijk budget te hebben. Bij beëindiging van het dienstverband wordt een eventueel negatief saldo verrekend met het laatste salaris. | € 35,- € 25,- € 38,- |
Artikel B-4, 2e lid | Netto reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel B-4, 3e lid | Netto reiskostenvergoeding theoretisch deel Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel B-4, 4e lid | Netto vergoeding dienstreizen naar de huisartsenpost | € 0,19 per kilometer |
Artikel B-4, 5e lid | Netto verhuiskostenvergoeding | € 1.000,- |
Artikel B-4, 6e lid | Registratiekosten RGS | Volledig door SBOH betaald |
Artikel B-6, 4e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.886,- € 3.991,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.029,- € 4.138,- | |
Xxxxxxx achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.174,- € 4.287,- |
Bijlage B-2: ORT-regeling gevaluteerde klinische stage
Artikel 1: Vergoeding diensten
Bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten
1. De SBOH kan de aios verplichten deel te nemen aan bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
2. Voor het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten buiten de uren die liggen op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur heeft de aios recht op een compensatie in vrije tijd.
3. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in bereikbaarheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling.:
a. Op erkende feestdagen : 3/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 2/18
c. Op overige dagen : 1/18
4. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in aanwezigheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling:
Dagaanwezigheidsdienst (06.00 – 24.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 5/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 4/18
c. Op overige dagen : 2/18
Nachtaanwezigheidsdienst (24.00 – 06.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 7/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 6/18
c. Op overige dagen : 3/18
5. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende stage worden opgenomen tijdens het praktische gedeelte van de opleiding. De aios heeft recht op tenminste 22 weekends vrij van iedere dienst per jaar.
6. Indien de stage-instelling de aios niet in de gelegenheid stelt de compensatieuren voor bereikbaarheidsdienst en aanwezigheidsdienst, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, op te nemen gedurende de stage, worden de compensatieuren uitbetaald. De vergoeding wordt in dat geval uitbetaald op basis van een door de stage-opleider geaccordeerde declaratie waaruit blijkt op hoeveel uren compensatie de aios recht heeft.
7. Voor arbeid tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten ontvangt de aios naast het voor hem geldende uurloon een geldelijke beloning die bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 25% voor arbeid verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 50% voor arbeid verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
c. 75% voor arbeid verricht op zaterdag tot 18.00 uur;
d. 100% voor arbeid verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen
0.00 en 24.00 uur.
8. Ten aanzien van het aantal gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheiddiensten is het toegestaan het aantal gewerkte uren te bepalen op basis van een gemiddelde dat berekend is aan de hand van ervaringsgegevens.
9. De gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten tellen mee voor de beoordeling of er sprake is van overwerk.
Onregelmatige diensten
1. De SBOH kan de aios verplichten volgens rooster werkzaamheden te verrichten buiten de uren die liggen op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur (onregelmatige dienst).
2. Aan degenen die volgens rooster (onregelmatige dienst) werkzaamheden verrichten zal een extra vergoeding boven het voor de aios geldende salaris worden gegeven. Voor de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende regeling:
a. 20% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren tussen
18.00 en 22.00 uur op maandag t/m vrijdag;
b. 40% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren die vallen tussen 22.00 uur en 08.00 uur van maandag tot zaterdag ochtend en op uren die vallen tussen
08.00 uur en 18.00 uur op zaterdag;
c. 50% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op uren tussen 18.00 uur en 22.00 uur op zaterdag en van uren vallende tussen 22.00 uur op zaterdag tot 08.00 uur op maandag en feestdagen.
3. De vergoeding voor onregelmatige diensten wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de stage-opleider geaccordeerde declaratie.
Artikel 2: Overwerk
1. Indien door de feitelijk te werken uren de arbeidsduur van 31,5 uur per week (indien de terugkomdag -theoretisch deel van de opleiding- worden ingeroosterd) respectievelijk 38 uur per week (indien de terugkomdag - theoretisch deel van de opleiding - niet is ingeroosterd), wordt overschreden, wordt dit “overwerk” gecompenseerd in de vorm van vrije tijd gelijk aan het aantal uren dat het overwerk heeft geduurd en daarenboven in de vorm van een geldelijke beloning volgens de volgende regeling. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende stage worden opgenomen tijdens het praktische gedeelte van de opleiding.
De geldelijke beloning bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 25% voor overwerk verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 50% voor overwerk verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
c. 75% voor overwerk verricht op zaterdag tot 18.00 uur;
d. 100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen
0.00 en 24.00 uur.
Indien de stage-instelling de aios niet in de gelegenheid stelt de compensatieuren voor overwerk, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, op te nemen gedurende de stage, worden de compensatieuren uitbetaald. De vergoeding wordt in dat geval uitbetaald op basis van een door de stage-opleider geaccordeerde declaratie waaruit blijkt hoeveel uren overwerk de aios heeft verricht.
2. Een vergoeding voor gewerkte overuren wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de stage-opleider geaccordeerde declaratie.
3. Vergoeding voor overwerk wordt gegeven indien de aios opdracht heeft gekregen overwerk te verrichten dan wel redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen.
4. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaand aan of aansluitend op de voor de aios geldende werktijd komt deze periode niet in aanmerking voor vergoeding.
5. Indien het overwerk wordt verrichte gedurende een periode langer dan een half uur wordt deze periode afgerond op een heel uur.
6. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur wordt deze periode naar boven afgerond op een half respectievelijk hele uren.
7. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van overwerk tellen de uren mee die feitelijk worden gewerkt tijdens de bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
DEEL C – ARTS IN OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE
Artikel C-1: Werktijden en arbeidsduur
1. De werktijden liggen tusssen 08.00 uur en 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag.
2. De verdeling van de uren over de week vindt, met inachtneming van de vereisten die hieromtrent vanuit het opleidingsinstituut worden gesteld, plaats in overleg tussen de aios en de
(stage-)opleider.
3. De aios zal deelnemen aan de diensten conform de regelgeving van het opleidingsinstituut waarbij tijdens de opleidingsperiode binnen de opleidingsinstelling en de stages bij een ggz-instelling of huisartspraktijk geldt dat deze diensten maximaal bedragen: 1 (één) avonddienst, nachtdienst of avond- en nachtdienst per week en 1 (één) weekenddienst per vier weken. Een weekenddienst duurt maximaal 24 uur.
4. Tijdens overige stages zal de aios werkzaamheden verrichten ingevolge de dienstroosters van de stage-instelling.
Artikel C-2: Salariscomponenten
1. Het salaris tijdens het dienstverband staat vermeld in bijlage C-1a. Steeds na 12 maanden dienstverband vindt een periodieke verhoging plaats, totdat het maximum salaris (het salaris vijfde dienstjaar) is bereikt.
2. Voor aios die reeds in 2014 een dienstverband hebben met de SBOH gelden de salarisschalen zoals vermeld in bijlage C-1b. Ook deze aios ontvangen steeds na 12 maanden dienstverband een periodieke verhoging. Voor deze aios geldt echter niet dat het maximum salaris bij het vijfde dienstjaar wordt bereikt.
3. Aan de aios die op of na 1 januari 2019 bij de SBOH in dienst treedt, wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. Voor deze aios geldt: 1 periodiek per vol jaar ervaring, ongeacht of de werkervaring als praktiserend arts is opgedaan binnen het eigen specialisme of daarbuiten. De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris 3e dienstjaar).
4. Werkervaring die de aios heeft opgedaan tijdens een eerder dienstverband bij de SBOH telt mee bij de vaststelling van het aantal ervaringsjaren. Aan de aios die in de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 bij de SBOH in dienst treedt , wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. Werkervaring die de aios heeft opgedaan tijdens een eerder dienstverband bij de SBOH telt mee bij de vaststelling van het aantal ervaringsjaren. In dat geval geldt:
a. Ervaring als arts in de ouderengeneeskunde of sociale geriatrie: 1 periodiek per vol jaarervaring, maximaal 2 extra periodieken
b. Ervaring in andere functie als arts: 1 periodiek per twee volle jaren ervaring, maximaal 2 extra periodieken
De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris 3e dienstjaar), ook al is het totaal van a. en b. hoger.
5. Aan de aios die voor 1 januari 2015 bij de SBOH in dienst zijn getreden, wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. In dat geval geldt:
a. Ervaring als arts in de ouderengeneeskunde of sociale geriatrie: 1 periodiek per vol jaar ervaring, maximaal 3 extra periodieken
b. Ervaring in andere functie als arts: 1 periodiek per twee volle jaren ervaring, maximaal3 extra periodieken
De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 3 extra periodieken (d.w.z. salaris vierde dienstjaar), ook al is het totaal van a. en b. hoger.
6. Als op de datum van indiensttreding het vereiste aantal maanden voor een ervaringsjaar niet is voltooid, wordt de periodiekdatum zodanig vastgesteld, dat de eerstvolgende periodiek wordt toegekend op het moment dat het ervaringsjaar voltooid is.
7. Voor aios die op of na 1 januari 2017 gedurende de opleiding promoveren, wordt het geldende salaris met drie periodieken verhoogd. Het maximum salaris voor een gepromoveerde aios is het salaris van het achtste dienstjaar, zoals vermeld in bijlage C-1a (of het zevende dienstjaar zoals vermeld in bijlage C-1b als de aios al voor 1 januari 2015 bij de SBOH in dienst is getreden). De hogere inschaling gaat in vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de aanvraag voor een hogere inschaling door de SBOH is ontvangen. De oorspronkelijke periodiekdatum blijft bij de toekenning van een hogere inschaling bij promotie ongewijzigd. Van aios die op of na 1 januari 2017 bij de SBOH in dienst zijn getreden en die voor hun indiensttreding reeds zijn gepromoveerd en dit bij de start van hun dienstverband bij de SBOH kenbaar hebben gemaakt, wordt het salaris direct vanaf de datum van indiensttreding met drie periodieken verhoogd.
8. De aios heeft recht op een vakantietoeslag gelijk aan 8% over het genoten salaris over de maanden juni tot en met mei. De vakantietoeslag wordt achteraf één maal per jaar in de maand mei uitgekeerd.
9. De aios heeft recht op een eindejaarsuitkering gelijk aan 3,6% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. De aios die reeds in 2014 een dienstverband hebben met de SBOH hebben recht op een eindejaarsuitkering gelijk aan 4% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag.
Vanaf 1 juni 2020 is de eindejaarsuitkering voor alle aios gelijk aan 4% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. De eindejaarsuitkering wordt achteraf één maal per jaar in december uitgekeerd. Als het dienstverband in de loop van het jaar aanvangt dan wel eindigt, wordt de eindejaarsuitkering naar rato uitbetaald.
10. Als een opleidingsinstelling bereid is, onder nader tussen aios, opleidingsinstelling en SBOH overeen te komen voorwaarden, gedurende de opleiding aan de aios een aanvulling op het salaris te verstrekken, is de SBOH bereid deze financiële bijdrage te faciliteren en aan de aios gelijktijdig met het salaris uit te betalen.
11. De aios die op 1 juni 2020 in dienst is of in de periode 1 januari 2020 tot en met 31 mei 2020 in dienst is geweest, ontvangt in de maand juni 2020 een eenmalige uitkering van 2,7% over het totaal van de bruto maandsalarissen (inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering) over de maanden januari 2020 tot en met mei 2020.
Artikel C-3: Vergoeding diensten
Bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten
1. De SBOH kan de aios verplichten deel te nemen aan bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
2. Voor het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten buiten de uren die staan vermeld in artikel 1, lid 2 heeft de aios recht op een compensatie in vrije tijd.
3. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in bereikbaarheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling.:
a. Op erkende feestdagen : 3/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 2/18
c. Op overige dagen : 1/18
4. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in aanwezigheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling:
Dagaanwezigheidsdienst (06.00 – 24.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 5/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 4/18
c. Op overige dagen : 2/18
Nachtaanwezigheidsdienst (24.00 – 06.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 7/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 6/18
c. Op overige dagen : 3/18
5. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende opleidingsperiode of stage worden opgenomen.
6. De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de compensatieuren voor bereikbaarheidsdienst en aanwezigheidsdienst, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon. De vergoeding wordt in dat geval aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
7. Voor arbeid tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten ontvangt de aios een geldelijke beloning die bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 28,25% voor arbeid verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 56,50% voor arbeid verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandagn tot en me vrijdag;
c. 84,75% voor arbeid verricht op zaterdag tot 18.00 uur;
d. 113% voor arbeid verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen 0.00 en 24.00 uur.
In de geldelijke beloning is een compensatie opgenomen voor een gemis aan toeslag tijdens vakantie-uren.
8. Ten aanzien van het aantal gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten is het toegestaan het aantal gewerkte uren te bepalen op basis van een gemiddelde dat berekend is aan de hand van ervaringsgegevens.
9. De gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten tellen mee voor de beoordeling of er sprake is van overwerk.
Onregelmatige diensten
1. De SBOH kan de aios verplichten volgens rooster werkzaamheden te verrichten buiten de uren die liggen op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur (onregelmatige dienst).
2. Aan degenen die volgens rooster (onregelmatige dienst) werkzaamheden verrichten zal een extra vergoeding boven het voor de aios geldende salaris worden gegeven. Voor de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende regeling:
a. 20% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren tussen
18.00 uur en 22.00 uur op maandag t/m vrijdag;
b. 40% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren die vallen tussen 22.00 uur en 08.00 uur van maandag tot zaterdag ochtend en op uren die vallen tussen
08.00 uur en 18.00 uur op zaterdag;
c. 50% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op uren tussen 18.00 uur en 22.00 uur op zaterdag en van uren vallende tussen 22.00 uur op zaterdag tot 08.00 uur op maandag en feestdagen.
3. De vergoeding voor onregelmatige diensten wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
Artikel C-4: Overwerk
1. Indien door de feitelijk te werken uren de arbeidsduur van 31,5 uur per week (indien de terugkomdag -theoretisch deel van de opleiding- worden ingeroosterd) respectievelijk 38 uur per week (indien de terugkomdag - theoretisch deel van de opleiding - niet is ingeroosterd), wordt overschreden, wordt dit “overwerk” gecompenseerd in de vorm van vrije tijd gelijk aan het aantal uren dat het overwerk heeft geduurd en daarenboven in de vorm van een geldelijke beloning volgens de volgende regeling. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende opleidingsperiode of stage worden opgenomen.
De geldelijke beloning bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 25% voor overwerk verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 50% voor overwerk verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
c. 75% voor overwerk verricht op zaterdag tot 18.00 uur
d. 100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen
0.00 uur en 24.00 uur
De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de overwerkuren, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon.
2. Een vergoeding voor gewerkte overuren wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
3. Vergoeding voor overwerk wordt gegeven indien de aios opdracht heeft gekregen overwerk te verrichten dan wel redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen.
4. Indien het overwerk wordt vericht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaand aan of aansluitend op de voor de aios geldende werktijd komt deze periode niet in aanmerking voor vergoeding.
5. Indien het overwerk wordt verrichte gedurende een periode langer dan een half uur wordt deze periode afgerond op een heel uur.
6. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur wordt deze periode naar boven afgerond op een half respectievelijk hele uren.
7. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van overwerk tellen de uren mee die feitelijk worden gewerkt tijdens de bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
Artikel C-5: Onkostenvergoedingen
1. Algemene onkostenvergoeding
De SBOH draagt bij in de kosten die de aios maakt ten behoeve van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. De aios ontvangt maandelijks een netto onkostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage C-2. Daarnaast is een persoonlijk budget beschikbaar voor kosten die de aios bij de SBOH kan declareren. De hoogte van het persoonlijk budget staat vermeld in bijlage C-2. Het budget dat gedurende het dienstverband niet aan onkosten ten behoeve van de opleiding is gedeclareerd, wordt bij het einde van het dienstverband bruto (d.w.z. onder inhouding van de verschuldigde loonheffing en premies) aan de aios uitbetaald.
Indien en voor zover een aios lid is van de LAD in combinatie met KNMG, alsmede VASON en Verenso worden de contributiekosten voor deze lidmaatschappen van deze verenigingen(en) op declaratiebasis door de SBOH aan de desbetreffende vereniging(en) vergoed. Omdat de SBOH bij de vaststelling van de financiële ruimte voor de cao-onderhandelingen rekening moet kunnen houden met contributie-aanpassingen zullen de betreffende verenigingen op verzoek van cao-partijen een opgave moeten doen van de hoogte van de contributies voor de periode waarvoor de cao wordt gesloten.
2. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer. Betaling vindt plaats volgens de tabel in bijlage C-2. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van opleidingsinstelling of stage-instelling waar de aios het praktische deel van de opleiding volgt. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
3. Reiskostenvergoeding theoretisch deel van de opleiding
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het volgen van het theoretische onderdeel van de opleiding, zoals vermeld in bijlage C-2. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie waar het theoretische deel van de opleiding gewoonlijk wordt verzorgd. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
4. Vergoeding dienstreizen
De aios die tijdens de opleidingsperiode binnen de opleidingsinstelling of de stage in een ggz- instelling in opdracht van de (stage-)opleider dienstreizen maakt, kan op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie een vergoeding voor dienstreizen declareren bij de SBOH, zoals vermeld in bijlage C-2, waarvan het fiscaal vrijgestelde bedrag netto wordt uitbetaald. Onder dienstreizen wordt onder andere begrepen de gereden km in het kader van de bereikbaarheidsdiensten. Indien het noodzakelijk is tijdens andere stages dienstreizen te maken geldt hiervoor het vergoedingsbedrag per kilometer dat fiscaal is vrijgesteld, zoals vermeld in bijlage C-2.
5. Verhuiskostenvergoeding
a. De aios die op of na 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst treedt en de aios die voor
1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden maar op of na 1 juli 2018 verhuist, ontvangt een verhuiskostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage C-2, als de aios in verband met de opleiding verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling òf het opleidingsinstituut te wonen. De volgende voorwaarden zijn daarbij van toepassing:
▪ De reisafstand naar de opleidingsinstelling of het opleidingsinstituut was voor de verhuizing minimaal 25 kilometer enkele reis en wordt door de verhuizing met ten minsten 60% bekort.
▪ De vergoedingsregeling is alleen van toepassing als de aios voor zijn/haar verhuizing in Nederland woonachtig was.
▪ De verhuiskostenvergoeding wordt gedurende de opleiding maximaal twee keer uitgekeerd.
▪ De aios verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling te wonen
Het gaat daarbij om de opleider van het specialisme waarvoor de aios in opleiding is, niet zijnde de stage-opleider. De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat de opleider door het opleidingsinstituut is aangewezen èn de verhuizing uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van de werkzaamheden bij de betreffende opleider heeft plaatsgevonden.
▪ De aios verhuist om dichter bij het opleidingsinstituut te wonen
Voor de bepaling van de reisafstand geldt de officiële opleidingslocatie. De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat een opleidingsplaats bij een opleidingsinstituut is toegewezen èn de verhuizing
uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van het dienstverband heeft plaatsgevonden.
b. Als de aios voor 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden en de verhuizing voor
1 juli 2018 heeft plaatsgevonden, wordt een verhuiskostenvergoeding toegekend aan de aios indien deze 25 kilometer van het werk woont, in verband met zijn opleiding tot specialist ouderengeneeskunde verhuist en daardoor de reisafstand tussen de woning en de plaats waar hij zijn praktische opleiding volgt met ten minste 60% bekort. De verhuiskostenvergoeding staat vermeld in bijlage C-2 en kan gedurende de opleiding maximaal twee keer worden uitgekeerd. De verhuiskostenvergoeding wordt toegekend indien de aios verhuist nadat door het opleidingsinstituut de (stage-)opleider is aangewezen.
6. Registratiekosten RGS
De SBOH betaalt de kosten van inschrijving in het opleidingsregister van de RGS.
7. Externe scholing en opleiding
Indien tijdens de opleiding de aios gehouden is in opdracht van het opleidingsinstituut externe scholing te volgen waaraan kosten verbonden zijn, komen de kosten van deze scholing volledig voor rekening van het opleidingsinstituut of van de SBOH.
8. Betaling vergoedingen bij ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof
a. Indien er sprake is van afwezigheid door ziekte worden de vergoedingen conform de leden 1, 2 en 3 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerstvolgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, al dan niet gedeeltelijk, hervat.
b. Indien er sprake is van afwezigheid door zwangerschaps-/bevallingsverlof worden de vergoedingen conform lid 1 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerst volgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, als dan niet gedeeltelijk, hervat. De vergoedingen conform de leden 2 en 3 stoppen bij aanvang van het zwangerschapsverlof en worden weer hervat op het moment dat de aios de werkzaamheden hervat.
9. Vergoeding mediation
Voor de aios die op grond van artikel 44 van de Regeling Specialismen en Profielen Geneeskunst
gebruik maakt van mediation of onafhankelijke bemiddeling bij een geschil, vergoedt de SBOH de door de aios te maken kosten voor deze mediation of bemiddeling.
Artikel C-6: Pensioenregeling
1. Uitvoeringsorgaan
Voor de aios geldt een pensioenregeling die is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
2. Premieverdeling
a. Er geldt een premieverdeling van 52% voor de SBOH en 48% voor de aios. De premie van de aios brengt de SBOH in mindering op diens salaris.
b. Indien aios tijdens een periode van onbetaald verlof, in casu ouderschapsverlof of verlengd bevallingsverlof, de pensioenverzekering op grond van het pensioenreglement van PFZW vrijwillig voortzet, neemt de SBOH het werkgeversdeel van de verschuldigde premies voor haar rekening, mits de aios na het onbetaalde verlof het dienstverband gedurende ten minste zes maanden voorzet. Dit geldt niet indien de arbeidsovereenkomst in deze periode eindigt wegens het voltooiing van de opleiding.
c. Het in het vorige lid bedoelde, voor rekening van de SBOH komende deel van de premies dient door de aios te worden terugbetaald ingeval het dienstverband binnen de genoemde periode van zes maanden wordt beëindigd.
3. Overige verplichtingen
De SBOH draagt zorg voor aanmelding van de aios bij het pensioenfonds. De aios stemt ermee in dat de SBOH alle informatie aan het pensioenfonds verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de geldende pensioenregeling.
Artikel C-7: AIOTO regeling
1. De aios kan met goedkeuring van de SBOH de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde combineren met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe overlegt de aios een door het opleidingsinstituut ondertekend aanvraagformulier
2. De arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van de opleidingsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst eindigt, conform artikel A-6, lid 3, van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
3. De cao SBOH is van toepassing met uitzondering van de in dit cao-artikel opgenomen aanvullende en/of afwijkende bepalingen.
4. De AIOTO ontvangt een salaris overeenkomstig de salarisregeling in artikel C-2. De AIOTO die op of na 1 januari 2015 bij de SBOH in dienst is getreden ontvangt voor het zesde tot en met het achtste dienstjaar een salaris zoals vermeld in bijlage C-1a. De AIOTO die al voor 1-1-2015 een dienstverband met de SBOH is aangegaan ontvangt voor het zesde tot en met het zevende dienstjaar een salaris zoals vermeld in bijlage C-1b.
5. De in de cao vermelde toeslagen en vergoedingen zijn uitsluitend van toepassing gedurende de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, met uitzondering van de onkostenvergoeding zoals opgenomen in artikel C-5 lid 1, die zowel gedurende de opleiding als gedurende het wetenschappelijk onderzoek van toepassing is. Daarnaast wordt gedurende het wetenschappelijk onderzoeksgedeelte een reiskostenvergoeding verstrekt voor het woon-werkverkeer naar de werkplek waar het onderzoek wordt uitgevoerd conform artikel C-5 lid 2, en lid 3 voorzover het theoretisch gedeelte wordt gevolgd.
6. Voor de AIOTO geldt een vergoedingsregeling voor het bezoeken van maximaal drie buitenlandse congressen per dienstverband, waarbij één buitenlands congresbezoek per onderzoeksjaar het uitgangspunt is.
7. De toepassing van dit artikel vervalt met onmiddellijke ingang indien de AIOTO voortijdig stopt met het onderzoeksgedeelte van de gecombineerde opleiding.
Bijlage C-1a: Salarissen voor aios met een 38-urige werkweek
De salarisbedragen (bruto per maand) gelden bij een voltijd dienstverband van 38 uur per week
in dienst getreden op of na 1-1-2015
ARTIKEL CAO | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel C-2, 1e lid | Xxxxxxx eerste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.336,- € 3.427,- |
Idem | Salaris tweede dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.453,- € 3.547,- |
Idem | Salaris derde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.582,- € 3.679,- |
Idem | Salaris vierde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.733,- € 3.834,- |
Idem | Salaris vijfde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.876,- € 3.981,- |
Artikel C-2, 7e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.021,- € 4.130,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.162,- € 4.275,- |
Salaris achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.305,- € 4.422,- | |
Artikel C-7, 4e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.174,- € 4.287,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.315,- € 4.432,- | |
Xxxxxxx achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.458,- € 4.579,- |
Bijlage C-1b: Salarissen voor aios met een 38-urige werkweek
De salarisbedragen (bruto per maand) gelden bij een voltijd dienstverband van 38 uur per week
in dienst getreden vóór 1-1-2015
ARTIKEL CAO | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel C-2, 2e lid | Salaris eerste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.437,- € 3.530,- |
Idem | Salaris tweede dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.558,- € 3.655,- |
Idem | Salaris derde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.693,- € 3.793,- |
Idem | Salaris vierde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.846,- € 3.950,- |
Idem | Salaris vijfde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.994,- € 4.102,- |
Idem | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.071,- € 4.181,- |
Idem | Salaris zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.146,- € 4.258,- |
Artikel C-7, 4e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 | € 4.224,- |
Per 1 juni 2020 | € 4.339,- | |
Salaris zevende dienstjaar per 1 januari 2020 | € 4.299,- | |
Per 1 juni 2020 | € 4.416,- |
Bijlage C-2: Onkostenvergoedingen
ARTIKEL CAO | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel A-14, 4e lid | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | € 51,- bruto per dag (2020) |
Artikel C-5, 1e lid | Netto onkostenvergoeding per maand Persoonlijk budget per maand In verband met de hogere onkosten die de aios vooral aan het begin van de opleiding maakt, is het toegestaan om een negatief saldo aan persoonlijk budget te hebben. Bij beëindiging van het dienstverband wordt een eventueel negatief saldo verrekend met het laatste salaris. | € 35,- € 63,- |
Artikel C-5, 2e lid | Netto reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel C-5, 3e lid | Netto reiskostenvergoeding theoretisch deel Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel C-5, 4e lid | Vergoeding voor dienstreizen tijdens de opleidingsperiode bij de opleidingsinstelling en de stage in een ggz-instelling. Netto vergoeding voor dienstreizen tijdens overige stages. | € 0,30 per kilometer (€ 0,19 netto en € 0,11 bruto) € 0,19 per kilometer |
Artikel C-5, 5e lid | Netto verhuiskostenvergoeding | € 1.000,- |
Artikel C-5, 6e lid | Tegemoetkoming registratiekosten RGS | Volledig door SBOH betaald |
DEEL D – ARTS IN OPLEIDING TOT ARTS VOOR VERSTANDELIJK GEHANDICAPTEN
Artikel D-1: Werktijden en arbeidsduur
1. De werktijden liggen tusssen 08.00 uur en 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag.
2. De verdeling van de uren over de week vindt, met inachtneming van de vereisten die hieromtrent vanuit het opleidingsinstituut worden gesteld, plaats in overleg tussen de aios en de
(stage-)opleider.
3. De aios zal deelnemen aan de diensten conform de regelgeving van het opleidingsinstituut waarbij tijdens de opleidingsperiode en de stages geldt dat deze diensten maximaal bedragen: 1 (één) avonddienst, nachtdienst of avond- en nachtdienst per week en 1 (één) weekenddienst per vier weken. Een weekenddienst duurt maximaal 24 uur.
4. Als de afstand tussen het woonadres van de aios en het adres waar het theoretisch deel van de opleiding daadwerkelijk plaats vindt meer is dan 75 kilometer enkele reis, mag de aios – per keer dat deze situatie zich voordoet – 1,5 uur van de reistijd in tijd compenseren tijdens het praktische deel van de opleiding. De verdeling van de werkuren over de week wordt daarbij in overleg met de (stage-)opleider vastgesteld.
Artikel D-2: Salariscomponenten
1. Het salaris tijdens het dienstverband staat vermeld in bijlage D-1. Steeds na 12 maanden dienstverband vindt een periodieke verhoging plaats, totdat het maximum salaris (het salaris vijfde dienstjaar) is bereikt.
2. Aan de aios die op of na 1 januari 2019 bij de SBOH in dienst treedt, wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. Werkervaring die de aios heeft opgedaan tijdens een eerder dienstverband bij de SBOH telt mee bij de vaststelling van het aantal ervaringsjaren. Voor deze aios geldt: 1 periodiek per vol jaar ervaring, ongeacht of de werkervaring als praktiserend arts is opgedaan binnen het eigen specialisme of daarbuiten. De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris 3e dienstjaar).
3. Aan de aios die in de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 bij de SBOH in dienst treedt, wordt een hogere inschaling toegekend indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts. Werkervaring die de aios heeft opgedaan tijdens een eerder dienstverband bij de SBOH telt mee bij de vaststelling van het aantal ervaringsjaren.
In dat geval geldt:
a. Ervaring als arts in een instelling voor verstandelijk gehandicapten: 1 periodiek per vol jaar ervaring, maximaal 2 extra periodieken
b. Ervaring in andere functie als arts: 1 periodiek per twee volle jaren ervaring, maximaal 2 extra periodieken
De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 2 extra periodieken (d.w.z. salaris 3e dienstjaar), ook al is het totaal van a. en b. hoger.
4. Als op de datum van indiensttreding het vereiste aantal maanden voor een ervaringsjaar niet is voltooid, wordt de periodiekdatum zodanig vastgesteld, dat de eerstvolgende periodiek wordt toegekend op het moment dat het ervaringsjaar voltooid is.
5. Voor aios die gedurende de opleiding promoveren, wordt het geldende salaris met drie periodieken verhoogd. Het maximum salaris voor een gepromoveerde aios is het salaris van het achtste dienstjaar, zoals vermeld in bijlage D-1. De hogere inschaling gaat in vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de aanvraag voor een hogere inschaling door de SBOH is ontvangen. De oorspronkelijke periodiekdatum blijft bij de toekenning van een hogere inschaling bij promotie ongewijzigd. Van aios die voor hun indiensttreding reeds zijn gepromoveerd en dit bij de start van hun dienstverband bij de SBOH kenbaar hebben gemaakt, wordt het salaris direct vanaf de datum van indiensttreding met drie periodieken verhoogd.
6. De aios heeft recht op een vakantietoeslag gelijk aan 8% over het genoten salaris over de maanden juni tot en met mei. De vakantietoeslag wordt achteraf één maal per jaar in de maand mei uitgekeerd.
7. De aios heeft recht op een eindejaarsuitkering gelijk aan 3,6% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. Vanaf 1 juni 2020 is de eindejaarsuitkering gelijk aan 4% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. De eindejaarsuitkering wordt achteraf één maal per jaar in december uitgekeerd. Als het dienstverband in de loop van het jaar aanvangt dan wel eindigt, wordt de eindejaarsuitkering naar rato uitbetaald.
8. Als een opleidingsinstelling bereid is, onder nader tussen aios, opleidingsinstelling en SBOH overeen te komen voorwaarden, gedurende de opleiding aan de aios een aanvulling op het salaris te verstrekken, is de SBOH bereid deze financiële bijdrage te faciliteren en aan de aios gelijktijdig met het salaris uit te betalen.
9. De aios die op 1 juni 2020 in dienst is of in de periode 1 januari 2020 tot en met 31 mei 2020 in dienst is geweest, ontvangt in de maand juni 2020 een eenmalige uitkering van 2,7% over het totaal van de bruto maandsalarissen (inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering) over de maanden januari 2020 tot en met mei 2020.
Artikel D-3: Vergoeding diensten
Bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten
1. De SBOH kan de aios verplichten deel te nemen aan bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
2. Voor het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten buiten de uren die staan vermeld in artikel 1, lid 2 heeft de aios recht op een compensatie in vrije tijd.
3. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in bereikbaarheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling.:
a. Op erkende feestdagen : 3/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 2/18
c. Op overige dagen : 1/18
4. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in aanwezigheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling:
Dagaanwezigheidsdienst (06.00 – 24.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 5/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 4/18
c. Op overige dagen : 2/18
Nachtaanwezigheidsdienst (24.00 – 06.00 uur)
a. Op erkende feestdagen : 7/18
b. Op zaterdagen/zondagen : 6/18
c. Op overige dagen : 3/18
5. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende opleidingsperiode of stage worden opgenomen.
6. De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de compensatieuren voor bereikbaarheidsdienst en aanwezigheidsdienst, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon. De vergoeding wordt in dat geval aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
7. Voor arbeid tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten ontvangt de aios een geldelijke beloning die bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 28,25% voor arbeid verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 56,50% voor arbeid verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandagn tot en me vrijdag;
c. 84,75% voor arbeid verricht op zaterdag tot 18.00 uur;
d. 113% voor arbeid verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen 0.00 en 24.00 uur.
In de geldelijke beloning is een compensatie opgenomen voor een gemis aan toeslag tijdens vakantie-uren.
8. Ten aanzien van het aantal gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten is het toegestaan het aantal gewerkte uren te bepalen op basis van een gemiddelde dat berekend is aan de hand van ervaringsgegevens.
9. De gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten tellen mee voor de beoordeling of er sprake is van overwerk.
Onregelmatige diensten
1. De SBOH kan de aios verplichten volgens rooster werkzaamheden te verrichten buiten de uren die liggen op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur (onregelmatige dienst).
2. Aan degenen die volgens rooster (onregelmatige dienst) werkzaamheden verrichten zal een extra vergoeding boven het voor de aios geldende salaris worden gegeven. Voor de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende regeling:
a. 20% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren tussen
18.00 uur en 22.00 uur op maandag t/m vrijdag;
b. 40% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren die vallen tussen 22.00 uur en 08.00 uur van maandag tot zaterdag ochtend en op uren die vallen tussen
08.00 uur en 18.00 uur op zaterdag;
c. 50% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op uren tussen 18.00 uur en 22.00 uur op zaterdag en van uren vallende tussen 22.00 uur op zaterdag tot 08.00 uur op maandag en feestdagen.
3. De vergoeding voor onregelmatige diensten wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
Artikel D-4: Overwerk
1. Indien door de feitelijk te werken uren de arbeidsduur van 31,5 uur per week (indien de terugkomdag -theoretisch deel van de opleiding- worden ingeroosterd) respectievelijk 38 uur per week (indien de terugkomdag - theoretisch deel van de opleiding - niet is ingeroosterd), wordt overschreden, wordt dit “overwerk” gecompenseerd in de vorm van vrije tijd gelijk aan het aantal uren dat het overwerk heeft geduurd en daarenboven in de vorm van een geldelijke beloning volgens de volgende regeling. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende opleidingsperiode of stage worden opgenomen.
De geldelijke beloning bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
a. 25% voor overwerk verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
b. 50% voor overwerk verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
c. 75% voor overwerk verricht op zaterdag tot 18.00 uur
d. 100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen
0.00 uur en 24.00 uur
De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de overwerkuren, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon.
2. Een vergoeding voor gewerkte overuren wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie.
3. Vergoeding voor overwerk wordt gegeven indien de aios opdracht heeft gekregen overwerk te verrichten dan wel redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen.
4. Indien het overwerk wordt vericht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaand aan of aansluitend op de voor de aios geldende werktijd komt deze periode niet in aanmerking voor vergoeding.
5. Indien het overwerk wordt verrichte gedurende een periode langer dan een half uur wordt deze periode afgerond op een heel uur.
6. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur wordt deze periode naar boven afgerond op een half respectievelijk hele uren.
7. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van overwerk tellen de uren mee die feitelijk worden gewerkt tijdens de bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
Artikel D-5: Onkostenvergoedingen
1. Algemene onkostenvergoeding
De SBOH draagt bij in de kosten die de aios maakt ten behoeve van de opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten. De aios ontvangt maandelijks een netto onkostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage D-1. Daarnaast is een persoonlijk budget beschikbaar voor kosten die de aios bij de SBOH kan declareren. De hoogte van het persoonlijk budget staat vermeld in bijlage D-1. Het budget dat gedurende het dienstverband niet aan onkosten ten behoeve van de opleiding is gedeclareerd, wordt bij het einde van het dienstverband bruto (d.w.z. onder inhouding van de verschuldigde loonheffing en premies) aan de aios uitbetaald.
Indien en voor zover een aios lid is van de LAD in combinatie met KNMG, alsmede VAAVG en NVAVG worden de contributiekosten voor deze lidmaatschappen van deze verenigingen(en) op declaratiebasis door de SBOH aan de desbetreffende vereniging(en) vergoed. Omdat de SBOH bij de vaststelling van de financiële ruimte voor de cao-onderhandelingen rekening moet kunnen houden met contributie-aanpassingen zullen de betreffende verenigingen op verzoek van cao-partijen een opgave moeten doen van de hoogte van de contributies voor de periode waarvoor de cao wordt gesloten.
2. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer. Betaling vindt plaats volgens de tabel in bijlage D-1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de opleidingsinstelling of stage-instelling waar de aios het praktische deel van de opleiding volgt. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
3. Reiskostenvergoeding theoretisch deel van de opleiding
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het volgen van het theoretische onderdeel van de opleiding, zoals vermeld in bijlage D-1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie waar het theoretische deel van de opleiding gewoonlijk wordt verzorgd. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
4. Vergoeding dienstreizen
De aios die tijdens de opleidingsperiode binnen de opleidingsinstelling of de stage in een ggz- instelling in opdracht van de (stage-)opleider dienstreizen maakt, kan op basis van een door de (stage-)opleider geaccordeerde declaratie een vergoeding voor dienstreizen declareren bij de SBOH, zoals vermeld in bijlage D-1, waarvan het fiscaal vrijgestelde bedrag netto wordt uitbetaald. Onder dienstreizen wordt onder andere begrepen de gereden km in het kader van de bereikbaarheidsdiensten. Indien het noodzakelijk is tijdens stages dienstreizen te maken geldt hiervoor het vergoedingsbedrag per kilometer dat fiscaal is vrijgesteld, zoals vermeld in bijlage
D-1.
5. Verhuiskostenvergoeding
a. De aios die op of na 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst treedt en de aios die voor 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden maar op of na 1 juli 2018 verhuist, ontvangt een verhuiskostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage D-1, als de aios in verband met de opleiding verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling òf het opleidingsinstituut te wonen. De volgende voorwaarden zijn daarbij van toepassing:
• De reisafstand naar de opleidingsinstelling of het opleidingsinstituut was voor de verhuizing minimaal 25 kilometer enkele reis en wordt door de verhuizing met ten minsten 60% bekort.
• De vergoedingsregeling is alleen van toepassing als de aios voor zijn/haar verhuizing in Nederland woonachtig was.
• De verhuiskostenvergoeding wordt gedurende de opleiding maximaal twee keer uitgekeerd.
• De aios verhuist om dichter bij de opleidingsinstelling te wonen
Het gaat daarbij om de opleider van het specialisme waarvoor de aios in opleiding is, niet zijnde de stage-opleider. De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat de opleider door het opleidingsinstituut is aangewezen èn de verhuizing uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van de werkzaamheden bij de betreffende opleider heeft plaatsgevonden.
• De aios verhuist om dichter bij het opleidingsinstituut te wonen
Voor de bepaling van de reisafstand geldt de officiële opleidingslocatie. De verhuiskostenvergoeding wordt alleen toegekend als de aios verhuist nadat een opleidingsplaats bij een opleidingsinstituut is toegewezen èn de verhuizing uiterlijk binnen 6 maanden na aanvang van het dienstverband heeft plaatsgevonden.
b. Als de aios voor 1 juli 2018 bij de SBOH in dienst is getreden en de verhuizing voor
1 juli 2018 heeft plaatsgevonden, wordt een verhuiskostenvergoeding toegekend aan de aios indien deze 25 kilometer van het werk woont, in verband met zijn opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten verhuist en daardoor de reisafstand tussen de woning en de plaats waar hij zijn praktische opleiding volgt met ten minste 60% bekort. De verhuiskostenvergoeding staat vermeld in bijlage D-1 en kan gedurende de opleiding maximaal twee keer worden uitgekeerd. De verhuiskostenvergoeding wordt toegekend indien de aios verhuist nadat door het opleidingsinstituut de (stage-)opleider is aangewezen.
6. Registratiekosten RGS
De SBOH betaalt de kosten van inschrijving in het opleidingsregister van de RGS.
7. Externe scholing en opleiding
Indien tijdens de opleiding de aios gehouden is in opdracht van het opleidingsinstituut externe scholing te volgen waaraan kosten verbonden zijn, komen de kosten van deze scholing volledig voor rekening van het opleidingsinstituut of van de SBOH.
8. Betaling vergoedingen bij ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof
a. Indien er sprake is van afwezigheid door ziekte worden de vergoedingen conform de leden 1, 2 en 3 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerstvolgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, al dan niet gedeeltelijk, hervat.
b. Indien er sprake is van afwezigheid door zwangerschaps-/bevallingsverlof worden de vergoedingen conform lid 1 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerst volgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, als dan niet gedeeltelijk, hervat. De vergoedingen conform de leden 2 en 3 stoppen bij aanvang van het zwangerschapsverlof en worden weer hervat op het moment dat de aios de werkzaamheden hervat.
9. Vergoeding mediation
Voor de aios die op grond van artikel 44 van de Regeling Specialismen en Profielen Geneeskunst gebruik maakt van mediation of onafhankelijke bemiddeling bij een geschil, vergoedt de SBOH de door de aios te maken kosten voor deze mediation of bemiddeling.
10. Vergoeding hotelovernachting
Als de afstand tussen het woonadres van de aios en het adres van de opleidings-/stage-instelling of het adres waar het theoretisch deel van de opleiding plaats vindt meer is dan 75 kilometer enkele reis, kan de aios vanaf de maand juli 2018 maximaal 12 hotelovernachtingen per 3 kalendermaanden declareren tot een bedrag van € 50,- per hotelovernachting (voor logies en ontbijt). Tot en met de maand juni 2018 is dat 4 hotelovernachtingen per maand. De hotelovernachting dient tot doel te hebben dat de reisafstand tot een minimum wordt beperkt.
Artikel D-6: Pensioenregeling
1. Uitvoeringsorgaan
Voor de aios geldt een pensioenregeling die is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
2. Premieverdeling
a. Er geldt een premieverdeling van 52% voor de SBOH en 48% voor de aios. De premie van de aios brengt de SBOH in mindering op diens salaris.
b. Indien aios tijdens een periode van onbetaald verlof, in casu ouderschapsverlof of verlengd bevallingsverlof, de pensioenverzekering op grond van het pensioenreglement van PFZW vrijwillig voortzet, neemt de SBOH het werkgeversdeel van de verschuldigde premies voor haar rekening, mits de aios na het onbetaalde verlof het dienstverband gedurende ten minste zes maanden voorzet. Dit geldt niet indien de arbeidsovereenkomst in deze periode eindigt wegens het voltooiing van de opleiding.
c. Het in het vorige lid bedoelde, voor rekening van de SBOH komende deel van de premies dient door de aios te worden terugbetaald ingeval het dienstverband binnen de genoemde periode van zes maanden wordt beëindigd.
3. Overige verplichtingen
De SBOH draagt zorg voor aanmelding van de aios bij het pensioenfonds. De aios stemt ermee in dat de SBOH alle informatie aan het pensioenfonds verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de geldende pensioenregeling.
Artikel D-7: AIOTO regeling
1. De aios kan met goedkeuring van de SBOH de opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten combineren met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe overlegt de aios een door het opleidingsinstituut ondertekend aanvraagformulier
2. De arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van de opleidingsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst eindigt, conform artikel A-6, lid 3, van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
3. De cao SBOH is van toepassing met uitzondering van de in dit cao-artikel opgenomen aanvullende en/of afwijkende bepalingen.
4. De AIOTO ontvangt een salaris overeenkomstig de salarisregeling in artikel D-2. De AIOTO ontvangt voor het zesde tot en met het achtste dienstjaar een salaris zoals vermeld in bijlage D-1.
5. De in de cao vermelde toeslagen en vergoedingen zijn uitsluitend van toepassing gedurende de opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten, met uitzondering van de onkostenvergoeding zoals opgenomen in artikel D-5 lid 1, die zowel gedurende de opleiding als gedurende het wetenschappelijk onderzoek van toepassing is. Daarnaast wordt gedurende het wetenschappelijk onderzoeksgedeelte een reiskostenvergoeding verstrekt voor het woon-werkverkeer naar de werkplek waar het onderzoek wordt uitgevoerd conform artikel D-5 lid 2, en lid 3 voorzover het theoretisch gedeelte wordt gevolgd.
6. Voor de AIOTO geldt een vergoedingsregeling voor het bezoeken van maximaal drie buitenlandse congressen per dienstverband, waarbij één buitenlands congresbezoek per onderzoeksjaar het uitgangspunt is.
7. De toepassing van dit artikel vervalt met onmiddellijke ingang indien de AIOTO voortijdig stopt met het onderzoeksgedeelte van de gecombineerde opleiding.
Bijlage D-1: Salarissen en onkostenvergoeding
De salarisbedragen en het bedrag van de onregelmatigheidstoeslag (beiden bruto per maand) gelden bij een voltijd dienstverband van 38 uur per week
ARTIKEL cao | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel A-14, 4e lid | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | € 51,- bruto per dag (2020) |
Artikel D-2, 1e lid | Xxxxxxx eerste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.336,- € 3.427,- |
Xxxxxxx tweede dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.453,- € 3.547,- | |
Xxxxxxx derde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.582,- € 3.679,- | |
Xxxxxxx vierde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.733,- € 3.834,- | |
Xxxxxxx vijfde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 3.876,- € 3.981,- |
Artikel D-2, 5e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.021,- € 4.130,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.162,- € 4.275,- | |
Xxxxxxx achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.305,- € 4.422,- | |
Artikel D-5, 1e lid | Netto onkostenvergoeding per maand Persoonlijk budget per maand In verband met de hogere onkosten die de aios vooral aan het begin van de opleiding maakt, is het toegestaan om een negatief saldo aan persoonlijk budget te hebben. Bij beëindiging van het dienstverband wordt een eventueel negatief saldo verrekend met het laatste salaris. | € 35,- € 63,- |
Artikel D-5, 2e lid | Netto reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel D-5, 3e lid | Netto reiskostenvergoeding theoretisch deel Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding is uitgegaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof. De fiscale maximumvergoeding ad € 0,19 per kilometer resulteert daardoor in het hiernaast vermelde bedrag. | € 0,16 per kilometer |
Artikel D-5, 4e lid | Vergoeding voor dienstreizen tijdens de opleidingsperiode bij de opleidingsinstelling en de stage in een ggz-instelling. Netto vergoeding voor dienstreizen tijdens overige stages | € 0,30 per kilometer (€ 0,19 netto en € 0,11 bruto) € 0,19 per kilometer |
Artikel D-5, 5e lid | Netto verhuiskostenvergoeding | € 1.000,- |
Artikel D-5, 6e lid | Registratiekosten RGS | Volledig door SBOH betaald |
Artikel D-7, 4e lid | Salaris zesde dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.174,- € 4.287,- |
Xxxxxxx zevende dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.315,- € 4.432,- | |
Xxxxxxx achtste dienstjaar per 1 januari 2020 Per 1 juni 2020 | € 4.458,- € 4.579,- |