Contract
"
.~:
. ,~"
X.X.Xx. 47.336
Rep .Nr . .too+ j ;q 1
le blad.
ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST
OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIERENTWINTIG APRIL TWEEDUIZEND EN ZEVEN.
DERDE KAMER
Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief
In de zaak:
o pierre
Appellant, geïntimeerde op incidenteel
.hoger beroep, vertegenwoordigd door Xx. X. Xxxx loco Xx. X. Xxxxxx, advocaat te Leuven;
Tegen:
NV ORTHOPEDIE-PHYSIOTHERAPIE, met zetel
te 0000 XXXXXXX, Middaglijnstraat 100;
Geïntimeerde, appellante op hoger beroep, vertegenwoordigd De Kerpel loco Xx. X. Xxxxxx, Brussel;
*
* *
incidenteel door Mr. S. advocaat te
Na beraadslaging, veIt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest:
Gelet op de ondermeer op:
stukken van de
•
2e blad.
rechtspleging en
het eensluidend verklaard afschrift van de vonnissen uitgesproken op tegenspraak door de 12e kamer van de Arbeidsrechtbank te Brussel op 22 november 2002 een op 5 september 2005 (AR nr 25.050/00) waarvan geen betekeningsakte wordt
voorgelegd;
het verzoekschrift tot hoger beroep ontvangen op
de griffie van het Arbeidshof op 30 november
2005;
de besluiten en synthesebesluiten van
geïntimeerde, ontvangen ter griffie op 29 september 2006 en 19 januari 2007;
de besluiten van appellant, ontvangen ter
xxxxxxx op 30 november 2006;
Gehoord de partijen in hun middelen en verdediging op de openbare terechtzitting van 20 maart 2007. De partijen legden hun bundel neer waarna de debatten gesloten werden en de zaak in beraad werd genomen.
I. FEITEN EN PROCEDUREVOORGAANDEN
De heer C trad op 1-7-71 in dienst van de NV Orthopedie-Physiotherapie. Het betreft een privé kabinet van een vereniging van geneesheren ingericht onder de vorm van een Naamloze Vennootschap die een ruimte huurt van de VZW St. vincent (St.Etienne) die onder haar naam een kliniek uitbaat.
De heer 0 beweert dat hij in de praktijk enkel gehospitaliseerde patiënten behandelde.
Naar aanleiding van een herstructurering werd de arbeidsovereenkomst opgezegd met aangetekend schrijven van 26-1-98 met een opzegtermijn van 18 maanden die zou aanvangen op 1-2-98 en die gepresteerd werd tot ,en met 31-7-99. Er werd getracht voor het personeel eIders een baan te vinden, zo ook aan de heer ( die in de kliniek aan het werk kon doch op deze aanbieding niet wenste in te gaan.
X.X.Xx. 47.336 3e blad.
De activiteit van de NV Or.thopedie-Physiotherapie werd stopgezet en daarna uitgeoefend door Dr. Kouni die er noch .het statuut, noch de naam, noch het personeel van overnam.
De heer 0 dagvaarding.
ging op 28-7-2000 over tot
Hij vorderde een opzeggingsvergoeding t.b.v. 33.418,72 Euro en belangrijke schadevergoedingen wegens het niet betalen van de>correcte loonbarema's 1/55, 1/61 en 1/77, van toepassing op kinesisten in ziekenhuisverband, meer bepaald:
14.521,41 Euro aIs schadevergoeding overeenstemmend met het achterstallig lcionvoor de periode van 1-1-91 tot 31-7-99
2.395,52 Euro aIs schadevergoeding
overeenstemmend met de achterstallige eindejaarspremies voor diezelfde periode
2.039,84 Euro aIs schadevergoeding overeénstemmend met het achterstallig vakantiegeld voor die periode
0,02 Euro provisioneel aIs schadevergoeding
overeenstemmend met achterstallig loon voor de periode van 1971 tot 31-12-90
0,02 .Euro provisioneel aIs schadevergoeding
overeenstemmend met achterstallig vakantiegeld. voor die periode
de wettelijke en gerechtelijke intresten op die
bedragen na inhouding van de RSZ-bijdragen voor werknemers en de bedrijfsvoorheffing.
Hij vorderde .tevens de veroordeling van de vennootschap tot afgifte van de volgende sociale en fiscale documenten: C4, loonfiches, individuele rekening, fiscale fiche 281.10, vakantieattest op straffe van een dwangsom van 12,39 Euro per dag en per ontbrekend document.
Met. vonnis van 00-00x0000 besliste de Arbeidsrechtbank da:t de vordering tot het bekomen van een aanvullende opzeggingsvergoeding provisioneel gegrond was en kende een vergoeding toe gelijk aan 8 maanden loon rekening houdend met een basisloon van 2.659,~0 Euro.
De vordering m.b.t . de loonachterstallen werd naar de roI verzonden;
X.X.Xx. 47.336 4e blad.
Met het vonnis van 25-9-05, verklaarde de Arbeidsrechtbank de vordering met betrekking tot de loonachterstallen verjaard wat de periode voorafgaand aan 18-10-96 betrof en ongegrond voor de periode nadien. Zij veroordeelde de vennootschap tot afgifte van de aangepaste sociale documenten onder verbeurte van een dwangsom van 10 Euro per dag per ontbrekend document bij niet afgifte ervan binnen de twee maanden na de betekening van het vonnis en tot eenmaximumbedrag van 1000 Euro.
Zij veroordeelde de vennootschap tevens tot de kosten van het geding.
II. VORDERINGEN IN HOGER BEROEP
De heer 0 verzoekt dat beide vonnissen zouden worden hervormd en dat Zl]n oorspronkelijke vordering volledig zou worden ingewilligd.
De vennootschap stelde incidenteel Zij meent ten onrechte te zijn afgifte van de sociale documenten van de gedingkosten.
hoger beroep in. veroordeeld tot en tot betaling
STANDPUNT VAN DE HEER OPDORP
De heer 0 meent dat de Arbeidsrechtbank ten onrechte geoordeeld heeft dat de vordering m.b. t . het niet betaald loon en vakantiegeld verjaard was. Hij beroept zich op de verjaringstermijn voorzien bij art. 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering en stelt dat het gaat om een voortgezet misdrijf zodat de verjaringstermijn pas aanvangt bij de voltrekking van het laatste strafbaar feit.
volgens hem was het loonbarema van kinesisten werkend in ziekenhuisverband op hem van toepassing en niet dat van het verplegend en paramedisch personeel verbonden aan bejaardentehuizen, rust- en verzorgingsinstellingen. De Dienst waarin hij tewerkgesteld was, maakte volgens hem een geïntegreerd deel uit van de kliniek. Hij stelt enkel gehospitaliseerde patiënten te hebben verzorgd.
., X.X.Xx. 47.336 5e blad.
,".;',< , ',-
Mocht het Hof oordelen dat hij niet in ziekenhuisverband werkte, dan meent hij dat de vennootschap als een revalidatiecentrum dient beschouwd te wordenwaarop eveneens de binnen paritair comité 305.1 geldende loonsvoorwaarden van toepassing zijn.
In ieder geval heeft de vennootschap er zich volgens hem eenzijdig toe verbonden om het barema uit te betalen van kinesist werkend in ziekenhuisverband.
De NV Orthopedie-Physiotherapie stelde incidenteel hoger beroep in, in de matezij veroordeeld werd tot afgifte van sociale documenten en tot de kosten.
Zij meent dat de Arbeidsrechtbank terecht heeft beslist dat Zl] viel onder toepassingsgebied van het paritair subcomité voor de gezondheidsinrichtingen zodat zij het correcte loonbarema heeft .toegepast. zijbetwist ten stelligste zich ertoe verbonden hebben het loonbarema geldend binnen paritair comité
305.1 uit te betalen.
*
* *
III. BEOORDELING
1. ONTVANKELIJKHEID
Nu geen betekeningsakte wordt voorgelegd, kan hoger beroep tijdig regelmatig naar vorm
van de bestreden vonnissen worden aangenomen dat het werd ingesteld. Het is en ook aan de andere
ontvankelijkheidvereisten derhalve ontvankelijk. Het is eveneens ontvankelijk.
is voldaan. Het is
incidenteel hoger beroep
2. TEN GRONDE
a) GEVORDERDE LOONACHTERSTALLEN Verjaring van de vordering
De feiten waarop de vordering steunde bestonden erin
dat voor de tijdens de arbeidsovereenkomstgeleverde arbeidsprestaties hiet het correcte loon werd betaald. Dit i~ de oorzaak van de vordering.
X.X.Xx. 47.336 6e blad.
Die feiten kunnen op het bestaan van een misdrij f wijzen. Het niet betalen van (het correcte) Xxxx wordt immers strafbaar gesteld door art. 42 van de Loonbeschermingswet van 12-4-65.
De dagvaarding werd betekend op 28-7-2000, hetzij binnen het jaar na de beëindiging van de tewerksteIIing bij de NV Orthopedie-Physiotherapie. Voor zover de vordering gesteund was op een contractuele tekortkoming, was ze niet verjaard in de mate ze betrekking had op de periode van vijf jaar voorafgaand aan de dagvaarding, overeenkomstig art. 15 WAO.
Bij conclusie van 18-12-2001 heeft de heer C
zlJn vordering op een misdrijf gesteund en deze geformuleerd aIs een vordering tot schadevergoeding. Deze wijziging voldeed aan de voorwaarden van art. 807 Gerechtelijk Wetboek daar zij steunde op feiten die reeds vermeld werden in de dagvaarding.
Een vordering gesteund op een . misdrij f verjaart overeenkomstig art. 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van 8trafvordering. Volgens die bepaling, zoals van toepassing tijdens de periode waarop het geschil betrekking heeft, verjaarde de burgerIijke vordering gesteund op een misdrijf na 5 jaar, te rekenen vanaf de voltrekking van het strafbaar feit, zonder evenwel te kunnen verjaren voor de strafvordering. Indien het een voortgezet misdrijf betreft, neemt de verjaringstermijn slechts een aanvang vanaf de voltrekking van het Iaatste strafbaar feit. De aanhoudende niet betaling van het correcte Xxxx of van het vakantiegeld worden aIs een voortgezet misdrijf beschouwd daar er eenzeIfde opzet aan ten grondslag Iigt dat minstens bestaat uit een volgehouden onachtzaamheid;
In een arrest van 23-10-2006, (805.0010 F/1)oordeelde het Hof van Cassatie, zetelend in Verenigde Kamers, dat art. 26 voorafgaande titel Wetb. 8trafvordering van toepassing was op elke vordering die strekte tot een veroordeling indien zij gesteund was op feiten die het bestaan van een misdrijf reveleren, zelfs indien die feiten eveneens een tekortkoming aan een contractuele verplichting uitmaken. Het Hof van ~assatie oordeelde dat de rechter niet kan besluiten tot de verjaring van de vordering zonder na te gaan of de vordering, in de mate de feiten waarop ze steunde een misdrijf uitmaakten, weI degelijk verjaard was.
In de mate dat er sprake zou zijn van een voortdurend misdrij f bestaande uit de voortdurende niet betaling van loon, dient het Hof vast te stellen dat die vordering niet verjaard was op het ogenblik dat zij bij conclusie van 18-12-2001 duidelijk onder de vorm van een schadevergoeding werd geformuleerd en steunde op een misdrijf, nu dit gebeurde binnen de bij art. 26 voorafgaande titel vanhet Wetboek van Strafvordering bepaalde termijn voor het indienen van de burgerlijke vordering gesteund op een misdrijf.
Gegrondheid van de vordering
De betwisting betreft de
vraag welk
loonbarema
toepasselijk was op de
o
prestaties van
de heer
Een eerste vraag die antwoord behoeft is onder welk Paritair Comité de vennootschap die de heer C tewerkstelde ressorteerde. Binnen het Paritair Comité worden immers de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten die de loons- en arbeidsvoorwaarden bepalen.
De heer 0 betoogt dat terzake het Paritair Subcomité nr. 305.01 voor ziekenhuizen bevoegd is zodat het daarin bepaalde barema 1.55/1.66/1.77) toegepast diende te worden.
De vennootschap houdt vol dat het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten nr.
305.02 bevoegd is en dat bijgevolg het barema 2.55/2.61/2.77 van toepassing,was.
Het Hof merkt op dat tijdens de tewerkstelling zelf die nochtans langdurig was nooit een betwisting is gerezen omtrent het bevoegd Paritair Comité noch over het toegepaste barema.
Art. 35 van de wet van 5-12-68 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, bepaalt dat de .Koning op eigen initiatief of op verzoek van één of meer organisaties, paritaire comités van werkgevers en werknemers kan oprichten. Hij bepaalt welke persoon, welke bedrijfstak of ondernemingen en welk gebied tot het ressort van elk comité behoren.
X.X.Xx. 47.336 8e blad.
Art. 37 van de wet van 5-12-68 kent aan de Koning tevens de bevoegdheid toe om op verzoek van een paritair comité een of meer subcomités op te richten. Na advies van het paritair comité bepaalt hij de personele en territoriale bevoegdheid van die subcomités.
Paritaire comités voor een bepaalde ondernemingen.
en -subcomités worden bedrijfstak of voor
opgericht xxxxxxxx
Bij uitzondering is het mogelijk dat een onderneming ressorteert onder verschillende paritaire comités, dat kan het geval zijn wanneer ze onderscheiden bedrijfsactiviteiten uitoefent die niet onderling verbonden zijn en in verschillende lokalen worden uitgevoerd.
Het bepalend criterium voor de vaststelling van het bevoegd paritair comité is de door de onderneming uitgeoefende hoofdactiviteit, tenzij uit het oprichtingsbesluit van het paritair comité een ander criterium blijkt. (Cass.26-6-70, Arr.Cass. 70, 1017;
Casso 14-2-83, RW 83-84, 2104; Casso 24-12-90, RW90-
91, 1374)
Onder de ondernemingsactiviteit dient de kernactiviteit van de onderneming te worden verstaan, deze die haar bestaan rechtvaardigt en die niet kan worden afgestoten zonder de aard van de onderneming te wijzigen. In een economische onderneming is het de activiteit die uitgeoefend wordt met het oog op de verwezenlijking van de winst. (H. Bocksteins en H. Xxxxxxxx, De afbakening van de bevoegdheden van de paritaire comités, in Actuele problemen van het Arbeidsrecht 3, Ed. X.Xxxxxx, Kluwer 1990, p 148)
Het betreft niet noodzakelijk het geheel van de activiteiten die de onderneming krachtens haar maatschappelijk doel zoals dat in de statuten werd bepaald kan uitoefenen maar deze die zij werkelijk uitoefent. (Cass.17-2-67, Pas. 7,1, 755; H. Xxxxxxxxxx en X.Xxxxxxxx , o.c. pr 154)
Het dient ten slotte om .de eigen activiteit van de onderneming te gaan. Wanneer die onderneming een beroep doet op een derde onderneming om een dienst te verlenen die ze zelf niet kan aanbieden, dan dienen de activiteiten die voor rekening van de
onderneming door derden worden uitgeoefend buiten beschouwing te worden gelaten. (Cass.14-2-83 voornoemd) Dit volgt logisch uit het feit dat de economische activiteit waaraaJ;]d.e werknemers worden tewerkgesteld het criterium is voor de bepaling van het bevoegd paritair comité. (H. Bocksteins en H. Xxxxxxxx o.c. p 156)
Noch het beroep van de werknemer noch de activiteit diehij binnen de onderneming uitoefent is bepalend voor het ressort van het paritàir comité, tenzij de bevoegdheidsomschrijving van het paritair comité het anders bepaalt. De rechtspraak is daarover eensgezind. (N. Lepoivre, Du ressort des commissions paritaires, Soc.Kron 89, p 163 en aldaar in voetnoot vermelde verwijzingen, o.m. Casso 17-2-67, Pas. 67, 1,755)
Dit blijkt ook duidelijk uit de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat tot de wet van 5-12-68 zou leiden, waarin o.m. het geval wordt besproken van een schrijnwerker die in een textielonderneming werkzaam is en die sarnen met de andere werknemers valt onder het toepassingsgebied van het paritair comité van de textielindustrie, of het geval van een poetsvrouw die burelen schoonmaakt en die onder het paritair comité van het bouwbedrijf ressorteert; (Gedr. St. Senaat 1966-67, n0148,p-44-
45)
De rechtsleer en de rechtspraak treden dit principe bij. (X. Xxxxxxxxx en H. Buyssens o.c. p 142 en verwijzingen aldaar) uit de voorbereidende werken blijkt dat de wetgever zich er wel van bewust was dat het best mogelijk was dat werknemers die dezelfde functies uitoefenen in dezelfde omstandigheden andere arbeidsvoorwaarden kunnen genieten. Als voorbeeld werd aangehaald dat wanneer een onderneming A die onder haar personeel bewakers en pompiers telt een beroep doet op bewakers in dienst van een onderneming B die het vervullen van bewakingsopdrachten als enige activiteit heeft, de bewakers in dienst van A onder toepassing zullen vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst die die onderneming bindt, terwijl de werknemers van B daar niet aan onderworpen zullen zijn en onder een andere collectieve arbeidsovereenkomst zullen ressorteren. (Gedr. St.Senaat, 1966-67 p 46)
In tegenstelling tot wat de heer 0 voorhield, heeft het begrip onderneming in het raarnvan de wet
X.X.Xx. 47.336 10e blad.
van 5-12-68 niet dezelfde betekenis aIs in de Bedrijfsorganisatiewet, waar de onderneming wordt gedefinieerd aIs de technische bedrijfseenheid. Evenmin geldt het vermoeden dat meerdere juridische entiteiten één technische bedrijfseenheid kunnen vormen mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, nu dit niet uitdrukkelijk in de wet van 5-12-68 is voorzien. (Cass. 1-4-85, RW 85-86, 369, conclusies advocaat-generaal X.Xxxxxxxx)
Het KB van 0-0-00 (XX 0-0-00, XX 00-0-00,
bepaalt. dat het
23-6-73) gewijzigd bij KB van KB. van 3-7-90, BS 00-0-00
xxxxxxxx xxxxxx voor de
gezondheidsdiensten hèt algemeen en hun bedrijfstakken:
bevoegd is voor werknemers in werkgevers behorend tot volgende
1. De inrichtingen en diensten die geneeskundige verzorging verlenen
2. de medische of sanitaire. inrichtingen en diensten
3. de inrichtingen die sociale, psychische of fysische gezondheidszorg verlenen
4. de inrichtingen voor tandprothesen
Het KB van 3-5-91, BS
subcomités,
4-1-77 BS 29-1-77, gewijzigd bij KB van 30-5-91 bepaalt terzake de paritaire te weten:
1. paritair subcomité voor de privé ziekenhuizen, voor aIle inrichtingen die in het raam van het bevoegdheidsgebied van het paritaîr comité voor de gezondheidsdiensten,zijn onderworpen aan de wet van 23-12-63 op de ziekenhuizen en voor de psychiatrische verzorgingstehuizen
2. paritair subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, voor aIle inrichtingen die tot het bevoegdheidsgebied behoren van het paritair comité voor de gezondheidsdiensten en die niet ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair sùbcomité voor de privé ziekenhuizen of van het paritair subcomité voor de tandprothese
3. paritair subcomité voor .de tandprothese
De heer a werd aIs kinesist tewerkgesteld door het privé cabinet van een vereniging van geneesheren, ondergebracht in een rechtspersoon, de NV Orthopedie-Physioterapie, een onafhankelijke commerciële vennootschap, waarvan dr. Xxxxx afgevaardigd bestuurder. was. De vennootschap was gevestigd in de Iokalen die in huur werden genomen
van de kliniek St. Xxxxxxx. Dit blijkt uit de stukken, o.m. uit de oprichtingsakte van de vennootschap, het financieel plan, de verslagen en publicaties, de aanrekening van de huurgelden door de kliniek.
Deze vennootschap behoorde niet tot die kliniek. Het Hof merkt trouwens op dat de vordering van de heer
o gericht is tegen de vennootschap en niet
tegen de kliniek. Zoals hierboven uiteengezet kan de vereniging van geneesheren, georganiseerd in een naarnloze vennootschap niet sarnenmet het ziekenhuis St.Etienne als één onderneming worden beschouwd op basis van het begrip "technische bedrijfseenheid"
De vennootschap beantwoordt niet aan de omschrijving van ziekenhuis in de zin van de ziekenhuiswet van 23-12-63, dat in art. 1~2 bepaalt:
lOworden als ziekenhuizen beschouwd, inrichtingen met één of meer diensten voor onderzoek en verzorging, waarin personen worden opgenomen om er te verblijven ten einde er een genees- heel of verloskundig onderzoek of een genees-, heel- of verloskundige behandeling te ondergaan.
Dat de vennootschap aandelen bezat in de kliniek is al evenmin een relevant criterium om haar met de kliniek te vereenzelvigen.
Dat de vennootschap en de kliniek beide dezelfde raadsman zouden hebben doet er al helemaal niet toe.
Het is niet betwist dat de heer C hoofdzakelijk in het ziekenhuis gehospitaliseerde patiënten behandelde, meestal postoperatieve patiënten die aan de zorgen van Dr. Boute waren toevertrouwd. Dit volstaat niet om aanspraak te kunnen maken op de toepassing van de barema' s geldend binnen paritair comité 305.1, nu de activiteit van de werknemer hiervoor niet bepalend is, zoals hierboven uiteengezet. Hij leverde die prestaties immers voor rekening van de vennootschap en niet voor rekening van de kliniek.
De vennootschap, vertegenwoordigd door Dr. Boute, specialist in Orthopedie. en Fysiotherapie had met het ziekenhuis St. Xxxxxxx een overeenkomst. Het ziekenhuis besteedde de kinesitherapeutische behandeling uit aan de vennootschap die voor eigen rekening de activiteit van fysiotherapie en
X.X.Xx. 47.336 12e blad.
orthopedie uitoefende zowel ten behoeve van ambulante als van gehospitaliseerde patiénten.
Het blijkt overigens ook niet dat de heer ° aan de in een ziekenhuis geldende arbeidsvoorwaarden was onderworpen, die evenzeer bepaald worden bij collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten binnen het bevoegd paritair comité.
De NV stond volledig zelf in voor de aanwerving van het personeel zonder tussenkomst of bemoeienis van het ziekenhuis. Zij vertrouwde de personeelsadministratie toe aan Xxxxx & Young, nadien werd deze door een vrijwilliger ten laste genomen doch nooit werd hiervoor de personeelsdienst van het ziekenhuis ingeschakeld. De loonfiches werden niet door de kliniek afgeleverd. (Dit is enkel gebeurd nadat de activiteit van de vennootschap was stopgezet.
De onderneming had een activiteit deze van het ziekenhuis dat hospitalisatie van personen met
onderscheiden instond voor het oog op
van de het
ondergaan van heelkundige ingrepen.
De heer 0: houdt voor dat zelfs indien de vennootschap niet zou ressorteren onder het paritair comité der ziekenhuizen, zij er zich alleszins toe verbonden heeft het barema van toepassing op de ziekenhuizen toe te passen, hetgeen reeds het geval was voor de jaren 84 en 85 zodat zij er minstens op grond van die eenzijdige verbintenis toe gehouden is dat barema toe te passen.
Van het stuk dat hij als bewijs daarvan voorbrengt bestaan kennelijk twee versies, slechts gedeeltelijk gelijkluidend, die allebei worden voorgelegd en waarop de handtekening van Dr. Boute zou vermeld z~Jn doch die door de vennootschap niet worden erkend.
Het zijn geen originele stukken, gedateerd, een ervan bevat vertrouwelijk, ze zijn niet aan
ze z~Jn niet de vermelding de heer C
geadresseerd en het blijkt niet bestemd waren of op hem betrekking
dat ze voor hem hadden.
In beide toegepaste
documenten loonbarema
luidt de is dat
eerste zin "het van kinesisten in
X.X.Xx. 47.336 13,e blad.
>:,.~., ..;
ziekenhuisverband. Het geleverde werk is dit van kinesist in vrije dienst...
Verder wordt terugbetaling verminderd.
het probleem besproken van de fysiotherapie met
dat de
40% is
Het eerste document bevat voorstellen voor de toekomst aIs compensatievoor dit probleem.
De tweede tekst vermeldt indexaanpassingen van 8'4en op het tot dan toe gevolgde
dat op die redenen de
85 niet toegepast worden ziekenhuisbarema.
uit die documenten kan niet worden opgemaakt dat de werkgever zich hiermee heeft willen verbinden nu ten .eerste niet blijkt dat het stuk aan de werknemers waaronder de heer 0 werd meegedeeld, en evenmin blijkt dat het loonbarema van kinesisten in ziekenhuisverband effectief toegepast werden ..De heer 0 legt geen loonfiches voor waaruit zulks zou blijken. De vermelding dat dit weI hetgeval was kan evenzeer op een vergissing berusten Het Hof meent dat dit stuk derhalve niet in aanmerking kan worden genomen aIs rechtsgrond voor de loonaanspraken van de heer 0
De heer 0 leidt uit dit stuk verder af dat het minstens gebruikelijk dat het barema van de ziekenhuizen werd toegepast . Mocht er al van een gebruik sprake zijn, dan blijkt in ieder geval dat dit reeds lang is uitgedoofd en niet meer werd toegepast, zonder enige reactie vanwege de heer Xxxxxx, gelet op de huidige loonaanspraken.'
De heer 0 houdt tenslotte voor dat de vennootschap aIs "revalidatiecentrum" moet beschouwd worden zoals bedoeld in de CAO voor de revalidatiecentra van 22-6-92 of de CAO van 15-12- 94, zodat de daarin bepaalde loonbarema's van toepassing zijn.
De heer. C toont niet aan dat de vennootschap aIs een 'revalidatiecentrum moet beschouwdworden. In een revalidatiecentrum worden personen met functionele beperkingen eventueel na een intensieve medische behandeling, doqr therapeutische en andere maatregelen in de voor hen optimale lichamelijke en geestelijke omstandigheden gebracht. Hun sociale integratie wordt voorbereid door training van sociale vaardigheden en psychosociale begeleiding.
A. R. Nr. 47. 336 14e blad.
Volgens de CAO van 22.6.92 is deze van toepassing op de revalidatiecentra die door een conventie met het RIZIV verbonden zijn of met het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van Mindervaliden.
Het blijkt niet dat de vennootschap centrum uitbaatte. Zij verleende haar voornamelijk ten behoeve van in de gehospitaliseerde patiënten.
dergelijk diensten kliniek
Het Hof meent dat de vennootschap derhalve terecht toepassing heeft gemaakt van de loonbarema's geldend binnen het paritair subcomité 501.2 voor de gezondheidsinichtingen en -diensten, voor alle inrichtingen die tot het bevoegdheidsgebied behoren van het paritair comité voor de gezondheidsdiensten en die niet ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair subcomité voor de privé ziekenhuizen of van het paritair subcomité voor de tandprothese.
De vordering betalen van gegrond.
tot het
schadevergoeding wegens het correcte loon is derhalve
niet niet
b) OPZEGGINGSVERGOEDING
De Arbeidsrechtbank heeft reeds bij vonnis van 22- 11-2002 "provisioneel" een bijkomende opzeggingsvergoeding gelijk aan 8 maanden toegekend, berekend op het op het ogenblik van het ontslag uitbetaalde loon zoals overigens door de vennootschap in der minne was aangeboden. Zij berust in dit vonnis.
De heer C toegekende
bevestigt aanvullende
in conclusie dat de opzeggingsvergoeding
inmiddels werd betaald sarnen met de wettelijke en
gerechtelijke nettobedrag.
intresten op
het overeenstemmende
De heer Xx opzeggingsvergoeding van
vordert
27 maanden
opnieuw in totaal.
een
Het Hof acht de door de Arbeidsrechtbank toegekende aanvullende opzeggingsvergoeding van 8 maanden die de totale opzeggingsvergoeding op 26 maanden brengt toereikend, gelet op de leeftijd van de heer Xxxxxx op hetogenblik van het ontslag (48 jaar 6 maanden), zijn anciënniteit (26 jaar en 5 maanden) zijn
functie arè"léinesist en het genoten loon, zodat de vordering van de heer Xxxxxx ongegrond is.
HETINCIDENTEEL HOGER BEROEP
Gelet op de toekenning door de Arbeidsrechtbank van eenaanvullende 'opzeggingsvergoeding gelijk aan 8 maanden loon, is de vennootschap nog de sociale en fiscale documenten verschuldigd die daarop betrekking hebben.
Nu de vennootschap gedeeltelijk in het ongelijk werd gesteld door de Arbeidsrechtbankwerd zij terecht veroordeeld tot de gedingonkosten in eerste aanleg.
De heer 0 dient echter de kosten van het hoger beroep te dragen nu dit ongegrond voorkomt.
"*
"* "*
OM DEZE REDENEN,
Het Arbeidshof,
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het talen in gerechtszaken, zoals tot gewijzigd, inzonderheid op artikel 24,
Rechtsprekend op tegenspraak,
gebruik der op heden
Verklaart zowel het principaal aIs het incidenteel hoger beroepontvankelijk doch ongegrond ..
Bevestigt de bestreden vonnissen van 22 november 2002 en van 25 september 2005.
Legt de kosten van het hoger beroep ten laste van de heer C , tot op heden.aIs volgt begroot:
- voor appellant:
- rechtsplegingsvergoeding hoger beroep € 291,50
- voor geintimeerde:
- rechtsplegingsvergoeding hoger beroep € 291,52
Aldus gewezen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van de derde kamer van het Arbeidshof te Brussel op vierentwintig april tweeduizend en zeven.
Waren aanwezig:
X. XXXXX:
X. XXXXXXXXX:
X. XXXXXXX:
X. XXXX:
Kamervoorzitter.
Raadsheer in Sociale Zaken als werkgever.
Raadsheer in Sociale Zaken als werknemer-bediende.
Griffier.
X. XXXX