OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOLIVIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING
EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
OVEREENKOMST
TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK BOLIVIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING
EN BESCHERMING VAN
INVESTERINGEN
.
De Regering van het Koninkrijk België, krachtens bestaande overeenkomsten mede uit naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg
en
De Regering van de Republiek Bolivië,
Verlangend hun economische samenwerking te ontwikkelen door gunstige voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van investe- ringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij,
Overwegende de gunstige invloed die dergelijke Overeenkomst kan uitoefenen voor de verbetering van de zakelijke kontakten en de versteviging van het vertrouwen op het vlak van de investeringen,
Zijn overeengekomen als volgt :
Artikel 1
1. Het begrip "investeerders" betekent :
a) elk natuurlijk persoon die volgens de Belgische, Luxemburgse of Boliviaanse wetgeving onderdaan is van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Bolivië.
b) elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de Belgische, Luxemburgse of Boliviaanse wetgeving en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respec- tievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Bolivië.
2. Het begrip "investering" betekent om het even welke vorm van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in specien, in natura of in werk, die worden belegd of herbelegd in om het even welke economische sector.
Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden name- lijk, maar niet uitsluitend :
a) de roerende en onroerende goederen alsook alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden, vrucht- gebruik en gelijkaardige rechten ;
b) de aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deel- nemingen, zelfs minoritair of onrechtstreeks, in vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een overeenkomstslui- tende partij ;
c) de obligaties, vorderingen en rechten op enige prestatie met economische waarde ;
d) de auteursrechten, rechten van industriële eigendom (zoals octrooien, licenties, gedeponeerde merken, modellen en indus- triële maquettes), technische procédés, know-how, gedeponeerde namen en handelsfondsen ;
e) de publiekrechtelijke of contractuele concessies, waaronder die op het gebied van de prospectie, de teelt, de ontginning of winning van natuurlijke rijkdommen.
Veranderingen van de juridische vorm waarin de activa en kapitalen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd 'brengen 'hun kwalificatie als "investering" als bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang.
3. Het begrip "inkomsten" betekent de bedragen die voortvloeien uit een investering en namelijk maar niet uitsluitend, de winsten, intresten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties of vergoe- dingen.
Artikel 2
1. Elk Overeenkomstsluitende Partij moed. igt de investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstslui-
tende Partij aan en laat die investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.
2. Elke Overeenkomstsluitende Partij laat in het bijzonder het sluiten en uitvoeren toe van licentiekontrakten en van akkoorden inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover die activiteiten verband houden met investeringen.
3. Deze Overeenkomst is van toepassing op de investeringen op het grondgebied van elk van de Overeenkomstsluitende Partijen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs wanneer die werden verricht voor haar inwerkingtreding.
Artikel 3
1. Alle bestaande en toekomstige investeringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.
2. Tenzij maatregelen nodig zijn ter handhaving van de openbare orde, genieten die investeringen een voortdurende zekerheid en bescherming, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vereffening ervan zou kunnen belemmeren.
3. De in de paragrafen 1 en 2 omschreven behandeling en bescherming zijn ten minste gelijk aan die welke de investeerders van een
derde Staat genieten en mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationaal recht waarborgt.
4. Die behandeling en bescherming strekken zich evenwel niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat, op grond van :
a) haar lidmaatschap van of associatie met een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of een interna- tionale economische organisatie van enige andere aard ;
b) een Overeenkomst tot vermijding van dubbele belasting of enige andere belastingovereenkomst.
Artikel 4
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele rechtstreekse of onrechtstreekse maatregel tot onteigening of nationalisatie, noch enige andere maatregel met een gelijk- waardige uitwerking te treffen ten aanzien van investeringen op haar grondgebied die toebehoren aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
2. Wanneer een afwijking van paragraaf 1 wordt gerechtvaardigd door het openbaar nut, de veiligheid of het nationaal belang, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld worden :
a) de maatregelen worden genomen volgens wettelijke proce- dures ;
b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met een bij- zondere verbintenis ;
c) ze gaan vergezeld van maatregelen die voorzien in de betaling van een aangepaste en reële schadeloosstelling.
3. Het bedrag van de schadeloosstelling moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de betrokken investeringen op de dag vóór de datum waarop de maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt.
De schadeloosstelling wordt betaald in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort. Ze levert rente op tegen het normale handelstarief vanaf de datum van vaststelling tot de datum van uitbetaling. Ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan vrij worden overgemaakt, ongeacht de verblijfplaats of zetel van de rechthebbende.
4. De investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij waarvan de investeringen schade zouden lijden ingevolge een oorlog of een ander gewapend conflict, een revolutie, een nationale nood- toestand of een opstand op het grondgebied van de andere Overeen- komstsluitende Partij, genieten vanwege die laatste een behan- deling die ten minste gelijk is aan die welke aan investeerders van de meest begunstigde natie wordt verleend op het vlak van de teruggaven, vergoedingen, compensaties of andere schadeloosstel- lingen.
5. Voor de in dit artikel behandelde kwesties verleent elke Overeen- komstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke ze op haar grondgebied geeft aan de investeerder? van de meest begunstigde natie. Die behandeling is in geen geval minder gunstig dan die welke het internationale recht waarborgt.
Artikel 5
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die op haar grond- gebied investeringen hebben verricht, de vrije overmaking van hun liquide middelen, en inzonderheid van :
a) de inkomsten uit de investeringen, met inbegrip van de winsten, intresten, kapitaalopbrengsten, dividenden, royalties ;
b) de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van regel- matig aangegane leningen ;
c) de opbrengst van schuldvorderingen of van een gehele of gedeeltelijke vereffening van de investeringen, met inbegrip van de meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerde kapitaal.
d) de ingevolge artikel 4 betaalde schadeloosstellingen ;
e) de retributies en andere betalingen ingevolge licentie- rechten of commerciële, administratieve of technische bijstand.
2. De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een toegelaten investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, mogen tevens een passend deel van hun loon overmaken naar hun land van oorsprong.
3. Elke Overeenkomstsluitende Partij levert de nodige vergunningen af om ervoor te zorgen dat de overmakingen onverwijld kunnen gebeuren, zondere andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.
De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste gelijk aan die welke in gelijkaardige gevallen worden gegeven aan de inves- teerders van de meest begunstigde natie.
Artikel 6
1. De in artikelen 4 en 5 van deze Overeenkomst bedoelde overmakin- gen gebeuren tegen de wisselkoersen die van toepassing zijn op de datum van overmaking en overeenkomstig de deviezenreglementering die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.
2. Die koersen mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke voor investeerders van de meest begunstigde natie worden toege- past, onder meer wegens specifieke verbintenissen aangegaan in enige overeenkomst of regeling inzake bescherming van investerin- gen.
3. In elk geval dienen de toegepaste wisselkoersen rechtvaardig en billijk te zijn.
Artikel 7
1. Indien een Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instel- ling ervan vergoedingen uitbetaalt aan eigen investeerders op grond van een garantie voor een investering, dan erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de schadeloos- gestelde investeerders zijn overgedragen aan de Overeenkomst- sluitende Partij of de betrokken openbare instelling, die als verzekeraar is opgetreden.
2. Net als de investeerders, en binnen de grenzen van de overgedra- gen rechten, kan de verzekeraar door subrogatie de rechten van deze investeerders doen gelden en de erop betrekking hebbende vorderingen uitoefenen.
De subrogatie in de rechten strekt zich ook uit tot de rechten tot overmaking en arbitrage vermeld in de artikelen 5 en ll.
Die rechten kunnen door de verzekeraar worden uitgeoefend ten belope van de hoegrootheid van het risico die door de garantie wordt gedekt, en door de investeerder die de verzekering geniet, ten belope van de hoegrootheid van het risico die niet wordt gedekt.
3. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeen- komstsluitende Partij aan de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerder is getreden, de verplichtingen opleggen die wettelijk of contractueel op die investeerders rusten.
Artikel 8
Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst maar ook door de nationale wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij wordt geregeld, of door internationale overeenkomsten waarbij de Partijen partij zijn of worden, dan kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn.
Artikel 9
1. Investeringen waarvoor een specifiek akkoord werd gesloten tussen een Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan die van het specifieke akkoord.
2. Elke Overeenkomstsluitende Partij leeft steeds de verbintenissen na die ze tegenover ìnvesteerders van de andere Overeenkomst- sluitende Partij is aangegaan.
Artikel 10
1. Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk worden geregeld langs diploma- tieke weg.
2. Bij gebrek aan een regeling langs diplomatieke weg wordt het geschil voorgelegd aan een gemengde commissie met vertegenwoor- , digers van beide Partijen; die commissie vergadert op verzoek van de meest gerede Partij en zonder ongerechtvaardigde vertra- ging.
3. Indien de gemengde commissie het geschil niet kan regelen, wordt het op verzoek van één van de Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan arbitrage, die voor elk geval apart als volgt wordt ingesteld :
Elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsman aan binnen drie maanden vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen. Binnen twee maanden na hun aanwijzing wijzen de twee scheidsmannen in onderling overleg een onderdaan van een derde Staat aan als voorzitter van het scheidsgerecht.
Indien deze termijnen worden overschreden, kan één van de Overeenkomstsluitende Partijen de Voorzitter van het Inter- nationaal Gerechtshof verzoeken de scheidsman of scheids- mannen te benoemen.
Indien de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij of van een Staat waarmee een Overeenkomstsluitende Partij geen diploma- tieke banden heeft, of als hij om een andere reden is verhinderd, wordt de Ondervoorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzocht die benoeming te doen.
4. Het aldus samengestelde scheidsgerecht stelt zijn eigen proce- dureregels vast. Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen en zijn definitief en bindend voor de Overeen- komstsluitende Partijen.
5. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten die zijn verbonden aan de aanwijziging van haar scheidsman. De uitgaven met betrekking tot de aanwijzing van de derde scheidsman en de werkingskosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 11
1. Van elk investeringsgeschil tussen een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt door de meest gerede Partij schriftelijk kennis gegeven, waarbij het voldoende gedetailleerd wordt omschreven.
In de mate van het mogelijke wordt dat geschil op minnelijke wijze geregeld tussen de Partijen bij het geschil en, bij gebrek daaraan, door een verzoeningsprocedure tussen de Overeenkomst- sluitende Partijen langs diplomatieke weg.
2. Bij gebrek aan een minnelijke regeling, tussen de partijen bij het geschil rechtstreeks of via een verzoeningsprocedure langs diplomatieke weg, binnen zes maanden na de kennisgeving, wordt het geschil aan internationale arbitrage onderworpen.
Met dat doel geeft elke Overeenkomstsluitende Partij haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk geschil aan die arbitrage te onderwerpen. Die toestemming houdt in dat zij niet zal eisen dat de interne administratieve of juridische procedures worden uitgeput.
3. Als internationale arbitrage wordt gevraagd, wordt het geschil naar keuze van de investeerder voorgelegd aan één van de volgende scheidsgerechten :
het Internationaal Centrum voor Regeling van Investerings- geschillen (ICSID), dat is opgericht door het "Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onder- danen van andere Staten", ter ondertekening opengesteld te Washington op 18 maart 1965, zodra elke Overeenkomstslui- tende Staat tot dat Verdrag is toegetreden. Zolang die voorwaarde niet is vervuld, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil aan arbitrage wordt onder- worpen volgens de regels van het Aanvullende Mechanisme van het ICSID,
het Arbitragehof van de Internationale Kamer van Koophandel te Parijs,
het Arbitrage-instituut van de Kamer van Koophandel te Stockholm.
Indien de arbitrageprocedure wordt ingesteld op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij, nodigt deze laatste de betrokken investeerder schriftelijk uit een keuze te maken met betrekking tot het scheidsgerecht waaraan het geschil zal worden voorgelegd.
4. Geen Overeenkomstsluitende Partij, die partij is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoe- ring van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 7 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvan- gen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.
5. Het scheidsgerecht beslist op grond van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil en de investering op haar grondgebied heeft, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, van de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van het specifieke akkoord dat eventueel werd gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van internationaal recht.
6. De arbitragebeslissingen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.
Artikel 12
Voor alle kwesties met betrekking tot de behandeling van investeringen genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de behandeling van de meest begunstigde natie.
Artikel 13
1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.
Ze blijft van kracht gedurende een termijn van 10 jaar.
Tenzij een Overeenkomstsluitende Partij ze ten minste zes maanden vóór het einde van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van 10 jaar, en elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ze op te zeggen met kennisgeving ten minste zes maanden vóór het einde van de lopende geldigheidstermijn.
2. Investeringen die vóór de datum van beëindiging van deze Overeen- komst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van 10 jaar na die datum.
TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe gemachtigd door hun onderscheiden regering, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN te Brussel, op 25 april 1990, in drie originelen, in de Nederlandse, de Franse en de Spaanse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
VOOR DE BELGISCH-LUXEMBURGSE VOOR DE REGERING , ECONOMISCHE UNIE : VAN DE REPUBLIEK BOLIVIE:
Xxxx XXXXXXX
Minister'
van Buitenlandse Zaken
Xxxxxx XXXXXXXXX XXXXXXXXX
Minister van Buitenlandse Betrekkingen en van de Eredienst
COPIE CERTIFIÉE CONFORME A L'ORIGINAL
1 MET HET ORIGINEEEL EENSLUIDEND VERKLAARD AFSCHRIFT /