Personeelsgids voor uitzendkrachten NL Jobs
Personeelsgids voor uitzendkrachten NL Jobs
2020
Informatie 2020
Personeelsgids voor uitzendkrachten/Inhoud
Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3
Artikel 2. Toepasselijkheid en bekendmaking van de Personeelsgids 4
Artikel 4. Inschrijving en de Uitzendovereenkomst 4
Artikel 6 Tussentijds opzegging Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd 6
Artikel 7. Einde van de Uitzendovereenkomst bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd 6
Artikel 8. Algemene verplichtingen van de Uitzendkracht 6
Artikel 10. Arbeids- en rusttijden 8
Artikel 11. Vakantiebijslag en Vakantie 8
Artikel 13. Ziekte en Arbeidsongeschiktheid 9
Artikel 15. Transitievergoeding 10
Artikel 16. Gedragsregels Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 17. Verbod op Privégebruik Bedrijfsauto 12
Artikel 18. Huisvesting en Zorgverzekering 14
Artikel 20. Nevenwerkzaamheden 15
Artikel 21. Eigendom van de Uitzendonderneming 16
Artikel 22. Identificatieplicht 16
Artikel 23. Verwerking Persoonsgegevens 16
Artikel 24. Wijzigingen in de Persoonlijke Gegevens 17
Artikel 26. Disciplinaire Maatregelen 17
Bijlage 1 - Reglement alcohol, drugs, medicijnen en het werk 19
Bijlage 2 - Gebruiksregels vanwege de Uitzendonderneming verstrekte woonruimte 21
Inleiding
U bent een uitzendkracht in dienst van uitzendbureau NL Jobs. Op basis van deze dienstbetrekking gaat u uitzendwerkzaamheden verrichten bij onze Opdrachtgevers.
In de Uitzendovereenkomst is bepaald dat deze Personeelsgids ook van toepassing is op uw arbeidsrelatie met NL Jobs. U ontvangt deze Personeelsgids in ieder geval bij indiensttreding bij NL Jobs en per ieder nieuw kalenderjaar. Diverse zaken welke van belang zijn voor uw dienstverband zijn opgenomen in deze Personeelsgids. Xxxx hem dan ook goed door. Mocht u vragen hebben over de Personeelsgids kunt u deze stellen aan uw Jobmate.
Deze Personeelsgids is samen met de Uitzendovereenkomst en de ABU CAO de basis van uw dienstbetrekking bij ons.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze Personeelsgids wordt verstaan onder:
a. Personeelsgids: onderhavige personeelsgids van NL Jobs;
b. BW: Burgerlijk Wetboek;
c. Uitzendonderneming: de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid NL Jobs Holland B.V., NL Jobs UZB B.V., Oranjevliet Nederland B.V. en Oranjevliet B.V. handelend onder de handelsnaam NL Jobs, statutair gevestigd in Maasdijk en eventueel in de toekomst op te richten andere besloten vennootschappen;
d. Directie: de directie van de Uitzendonderneming;
e. Uitzendkracht: de natuurlijke persoon die met de Uitzendonderneming een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, teneinde door de Werkgever, in het kader van de uitoefening van het bedrijf van de Uitzendonderneming, ter beschikking te worden gesteld van een derde om krachtens een door deze derde aan de Uitzendonderneming verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. Het betreft derhalve Uitzendkrachten van de Uitzendonderneming van wie de arbeidsovereenkomst wordt gekwalificeerd als een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690BW;
f. Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst tussen de Uitzendkracht en Uitzendonderneming als bedoeld in sub e. De Personeelsgids maakt een integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst;
g. Bevestiging van Uitzending: de schriftelijke bevestiging van plaatsing van de Uitzendkracht bij Opdrachtgever voor het verrichten van arbeid. De Uitzendbevestiging maakt integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst.
h. Opdrachtgever: de derde als bedoeld in sub e;
i. Terbeschikkingstelling: de tewerkstelling van de Uitzendkracht bij de Opdrachtgever om onder leiding en toezicht van deze Opdrachtgever werkzaamheden te verrichten;
j. Uitzendwerk: de door de Uitzendkracht ten behoeve van de Opdrachtgever te verrichten werkzaamheden;
k. Aspirant-Uitzendkracht: de natuurlijke persoon die bij de Uitzendonderneming staat ingeschreven met als doel een Uitzendovereenkomst als bedoeld in sub f met de Uitzendonderneming aan te gaan.
l. CAO: een collectieve arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de collectieve arbeidsoverkomst;
m. AVV-CAO of AVV-Bepalingen: de op de Uitzendovereenkomst van toepassing zijnde bepalingen in een CAO, die op grond van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten algemeen verbindend zijn verklaard voor het tijdvak als aangegeven in het besluit van de minister.
Artikel 2. Toepasselijkheid en bekendmaking van de Personeelsgids
1. De meest recente versie van de Personeelsgids is van toepassing op alle Uitzendkrachten.
2. De meest recente versie van de Personeelsgids is van toepassing op Aspirant-Uitzendkrachten voor zover dat expliciet in een bepaling is bepaald.
3. Bij indiensttreding van de Uitzendkracht wordt een exemplaar van de op dat moment geldende Personeelsgids aan de Uitzendkracht verstrekt.
4. Wijzigingen in of aanvullingen op de Personeelsgids na de indiensttreding of inschrijving gedurende het lopende kalenderjaar worden als addendum door de Uitzendonderneming naar het huis- dan wel verblijfadres van de Uitzendkracht gezonden of ±dit ter keuze van de Uitzendonderneming ±in persoon ter hand gesteld.
5. De Personeelsgids wordt, indien nodig, jaarlijks gereviseerd. Indien sprake is van aanpassingen ontvangt iedere uitzendkracht aan het begin van het nieuwe kalenderjaar de nieuwe versie van de Personeelsgids.
6. De inhoud van de meest recente Personeelsgids maakt integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst.
Artikel 3. cao
De meest recente versie van de CAO voor uitzendkrachten, die is afgesloten door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) ±verder te noemen: de ABU-CAO ±is van toepassing op de Uitzendovereenkomst. De ABU-CAO voor Uitzendkrachten is na te slaan in het Nederlands, Pools en Engels op de volgende webpagina: xxxxx://xxx.xxx.xx/xxx/
'R QLQLHMV]HM 8PRZ\ R SUDFĊ W\PF]DVRZą ]D8VNWáRDVGRXZ D=QELHR UPRDZ HQJDRM Q3RUZDVF]\D 3UDFRZQLNyZ 7\PF]DVRZ\FK NWyUD ]RVWDáD ]DZDUWD SU]H] =ZLą]HN $JH dalej: ABU-CAO. ABU-&$2 GOD 3UDFRZQLNyZ W\PF]DVRZ\FK MHVW GRVWĊSQ\ Z MĊ]
angielskim na stronie: xxxx://xxx.xxx.xx/xxx.
Artikel 4. Inschrijving en de Uitzendovereenkomst
1. De inschrijving verplicht de Uitzendonderneming niet om Uitzendwerk aan de Aspirant-Uitzendkracht aan te bieden. De inschrijving verplicht de Aspirant-Uitzendkracht niet om een aanbod tot Uitzendwerk te aanvaarden.
2. Bij de Inschrijving doet de Aspirant-Uitzendkracht nauwgezet schriftelijke opgave van zijn DUEHLGVYHUOHGHQ LQ KHW ]RJHQDDPGH ³)RUPXOLHU KLVWRULH´ ZDDUR (in het kader van opvolgende werkgeverschap), eerder uitbetaalde transitievergoeding(en) en/of
andersoortige ontslagvergoeding(en), zijn ET-verleden en StiPP-verleden. Indien de Aspirant- Uitzendkracht in strijd handelt met hetgeen in dit lid van dit artikel is beschreven, dan wel onjuiste gegevens in dit kader heeft doorgegeven, komen de eventuele (fiscale) consequenties hiervan geheel voor rekening en risico van de Uitzendkracht. Tevens is de Uitzendkracht in dat geval aansprakelijk voor de eventueel hierdoor geleden of nog te lijden schade door de Uitzendonderneming.
3. Wanneer de Uitzendonderneming de Aspirant-Uitzendkracht Uitzendwerk aanbiedt, kan zij daarbij de Aspirant-Uitzendkracht verzoeken om (opnieuw) schriftelijk opgave te doen van zijn arbeidsverleden, ET-verleden en StiPP-verleden. De Aspirant-Uitzendkracht is verplicht om aan dit verzoek gehoor te geven. Als de Uitzendonderneming een dergelijk verzoek doet, wordt het aanbod door de Uitzendonderneming gedaan onder het voorbehoud van haar beslissing als bedoeld in lid 4.
4. Indien op grond van de inlichtingen als bedoeld in lid 2 en 3 de Uitzendonderneming ten aanzien van de arbeid als opvolgend Uitzendonderneming als bedoeld in artikel 7:668a lid 2 en conform de ABU-CAO van toepassing zijnde artikelen kan worden beschouwd, er sprake is van een ET-verleden en/of StiPP-
verleden hetgeen er toe leidt dat dit voor de Uitzendonderneming kostenverhogend is, is de Uitzendonderneming gerechtigd voor de aanvang van het Uitzendwerk het aanbod in te trekken.
5. De Uitzendovereenkomst wordt beheerst door de bepalingen van de Personeelsgids en de bepalingen van de individuele vastlegging van de Uitzendovereenkomst (lid 7) en Bevestiging van Uitzending.
6. De Uitzendovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd. In de Uitzendovereenkomst wordt in ieder geval de volgende onderwerpen geregeld:
a. De toepasselijkheid van de Personeelsgids;
b. De ingangsdatum en duur van de Uitzendovereenkomst;
7. Aangezien de Uitzendkracht op basis van de Uitzendovereenkomst wordt uitgezonden naar meerdere Opdrachtgevers, kiest de Uitzendonderneming ervoor om de details van de terbeschikkingstelling in een
µ%HYHVWLJLQJ YDQ 8LW]HQGLQJ¶ WH EHVFKULMYHQ GLH SHU WHU EHVF
opgemaakt. Onder de details wordt in ieder geval verstaan:
de functie(groep); het bruto (uur)loon; de Opdrachtgever;
de plaats van de werkzaamheden;
de (vermoedelijke) arbeidsomvang (aantal te werken uren per tijdseenheid); de bij de Opdrachtgever geldende arbeids- en rusttijden; kostenvergoedingen (waaronder reiskostenvergoeding);
toeslagen;
ADV-compensatie;
De CAO/beloningsregeling die van toepassing is bij de Opdrachtgever.
8. De Bevestiging van Uitzending maakt integraal onderdeel uit van de Uitzendovereenkomst. Indien de Uitzendkracht meent dat de bevestiging onvolledig is, of onjuistheden bevat, dan dient hij dit terstond, doch uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst aan de Uitzendonderneming te melden, bij gebreke waarvan wordt uitgegaan van de juistheid van de Bevestiging van Uitzending. De uitzendonderneming en de Uitzendkracht zijn overeengekomen dat een verzoek conform artikel 16 lid 8 van de ABU-cao door de Uitzendkracht per aangetekende post aan de Uitzendonderneming dient te worden verzonden.
9. De Uitzendonderneming heeft de Uitzendkracht conform artikel 36 lid 3 ABU-CAO geïnformeerd over de mogelijkheid tot inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA).
10. De Uitzendonderneming heeft de Uitzendkracht conform artikel 36 lid 17 ABU-CAO geïnformeerd over de mogelijkheden tot het volgen van een Nederlandse taaltraining en faciliteert de taaltraining daar waar mogelijk.
11. De Uitzendonderneming heeft de Uitzendkracht conform artikel 36 lid 7 ABU-CAO geïnformeerd over de mogelijkheden voor vervoer naar en van het thuisland.
12. Indien sprake is van strijd tussen een bepaling uit de Personeelsgids en een bepaling uit de Uitzendovereenkomst als bedoeld in lid 6, prevaleert de bepaling uit de Personeelsgids, tenzij in de bepaling van de Uitzendovereenkomst nadrukkelijk wordt bepaald dat van de Personeelsgids wordt afgeweken.
13. Indien de Uitzendkracht voor het Uitzendwerk een tewerkstellingsvergunning nodig heeft, wordt de Uitzendovereenkomst aangegaan onder de opschortende voorwaarde van toekenning door de Nederlandse autoriteiten van deze tewerkstellingsvergunning.
14. Verlengingen van de Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd worden schriftelijk aangegaan.
15. Indien en voor zover er onverhoopt toch sprake is van een al dan niet stilzwijgende verlenging van een Uitzendovereenkomst fase A, wordt deze geacht te zijn aangegaan voor eenzelfde periode als overeengekomen in de eerste Uitzendovereenkomst, doch nooit meer dan de totale contractduur van 78 gewerkte weken in Fase A.
In het geval de arbeidsovereenkomst na voltooiing van uitzendfase A wordt voortgezet zonder dat een nieuwe schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen, dan geldt dat deze voortgezette arbeidsovereenkomst in Fase B wordt geacht te zijn aangegaan voor de duur van 3 maanden / voor bepaalde tijd van 3 maanden.Indien en voor zover er onverhoopt sprake is van een al dan niet stilzwijgende verlenging van een Uitzendovereenkomst in fase B, wordt deze geacht te zijn aangegaan voor eenzelfde periode als overeengekomen in de eerste Uitzendovereenkomst in fase B, doch nooit meer dan 5 keer met de totale contractduur van 4 jaar.
Artikel 5 Proeftijd
1. Als de Uitzendovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van ten minste zes maanden, geldt wederzijds een proeftijd als bedoeld in artikel 7:652 BW. Indien tussen Partijen meer dan één Uitzendovereenkomst wordt gesloten met een onderbreking van minder dan 6 maanden, geldt tussen Partijen ter zake van de opvolgende Uitzendovereenkomst geen proeftijd, tenzij voor de werkzaamheden die binnen het kader van die opvolgende Uitzendovereenkomst door de Uitzendkracht zullen worden verricht duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden vereist zijn dan die waar de ervaringen tijdens de voorafgaande Uitzendovereenkomst(en) redelijkerwijs geacht mogen worden voldoende inzicht in te hebben gegeven.
2. De proeftijd bedraagt:
a. Een maand, indien de Uitzendovereenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaren;
b. Een maand, indien het einde van de Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd niet op een kalenderdatum is gesteld;
c. Twee maanden, indien de Uitzendovereenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer;
d. Twee maanden, indien de Uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan.
3. Tijdens de proeftijd hebben zowel de Uitzendonderneming als de Uitzendkracht het recht om de Uitzendovereenkomst zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen per direct op te zeggen. Een proeftijd dient schriftelijk te worden overeengekomen.
Artikel 6 Tussentijds opzegging Uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd
1. De uitzendovereenkomst kan, ook ingeval die verlengd is, wederzijds tussentijds worden opgezegd. Deze tussentijdse opzegging dient te geschieden met inachtneming van de opzegtermijn zoals genoemd in artikel 15 van de ABU-CAO.
2. De tussentijdse opzegging dient schriftelijk plaats te vinden.
3. Bij het niet naleven van de opzegtermijn door Uitzendkracht behoudt Uitzendonderneming zich het recht een gefixeerde schadevergoeding conform art. 7:677 lid 4 BW te verhalen op Uitzendkracht.
Artikel 7. Einde van de Uitzendovereenkomst bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd
Elke Uitzendovereenkomst die voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd is aangegaan eindigt in ieder geval van rechtswege op de laatste dag voorafgaande aan de maand waarin de Uitzendkracht de voor hem geldende vaste AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, tenzij hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken in de Uitzendovereenkomst.
Artikel 8. Algemene verplichtingen van de Uitzendkracht
1. De Uitzendkracht is jegens de Uitzendonderneming verplicht het overeengekomen Uitzendwerk onder toezicht en leiding van de Opdrachtgever te verrichten en zich te houden aan redelijke voorschriften van de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever omtrent het verrichten van de werkzaamheden.
2. Uitzendkracht is bereid om eventueel voor verschillende opdrachtgevers arbeid te verrichten.
3. De Uitzendkracht verplicht zich om de werkzaamheden die tot zijn functie behoren naar beste vermogen te verrichten. De Uitzendkracht verplicht zich ook andere werkzaamheden te verrichten dan die tot een normale uitoefening van zijn functie behoren, ook bij andere Opdrachtgevers dan in de Uitzendovereenkomst aanvankelijk vastgelegd, indien deze werkzaamheden redelijkerwijze van hem verlangd kunnen worden.
4. De Uitzendkracht is verplicht voor het vervullen van opdrachten geëigend werkmateriaal en/of werkkleding te gebruiken, indien dit in de bedrijfstak van de Opdrachtgever gebruikelijk is of de wens daartoe kenbaar wordt gemaakt. Ook dient te Uitzendkracht zich aan de hygiëne- en veiligheidsregels ten aanzien van de productveiligheid en eigen veiligheid te houden.
5. De Uitzendkracht dient de Uitzendonderneming en de Opdrachtgever onmiddellijk in kennis te (doen) stellen van elk letsel of ongeval dat hem in verband met de uitoefening van het Uitzendwerk overkomt.
6. Het is de Uitzendkracht verboden handelingen te verrichten die erop zijn gericht het Uitzendwerk dat hem is opgedragen, uit eigen beweging te beëindigen met de bedoeling deze arbeid te continueren via een derde zoals een andere Uitzendonderneming, zonder dat daarvoor schriftelijke toestemming is verleend door de Uitzendonderneming.
7. Als de Uitzendkracht een arbeidsverhouding wenst aan te gaan met een Opdrachtgever waarvoor hij op enig moment via de Uitzendonderneming heeft gewerkt, dan dient hij de Uitzendonderneming daar onverwijld vooraf over te informeren. Dit dient schriftelijk te gebeuren.
8. Het is de Uitzendkracht niet toegestaan, direct of indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, Uitzendkrachten van de Uitzendonderneming te benaderen teneinde hen te bewegen de arbeidsovereenkomst tussen hen en de Uitzendonderneming te beëindigen. Onder de Uitzendonderneming wordt in dit verband tevens verstaan de aan de Uitzendonderneming gelieerde ondernemingen.
9. De Uitzendonderneming stelt de Uitzendkracht in staat om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. De Uitzendkracht is verplicht alle kosten voor scholing terug te betalen voor het geval de Uitzendkracht de scholing/opleiding verwijtbaar niet met goed gevolg afrondt of de Uitzendovereenkomst op initiatief van de Uitzendkracht of door toedoen van de Uitzendkracht wordt beëindigd. De Uitzendonderneming stelt de terugbetalingsregeling vast en behoudt zich het recht voor om de kosten terug te vorderen van Uitzendkracht, voor zever dit rechtens is toegestaan.
Artikel 9. Loonbetaling
1. Uitbetaling van het salaris vindt achteraf, over de voorgaande periode, plaats. Het tijdvak conform artikel 7:623 BW waarover het loon dient te worden voldaan, wordt verlengd naar 1 maand en Uitzendkracht stemt hiermee in. Onverminderd het voorgaande wordt het loon in beginsel uitbetaald na afloop van iedere week waarin door de Uitzendkracht is gewerkt, doch hieraan kan de Uitzendkracht geen rechten ontlenen voor de toekomst.
2. De uitzendondernemng verstrekt aan de uitzendkracht wekelijks een digitatle loonstrook. Op uitdrukkelijk verzoek is het mogelijk een hardcopy loonstrook te ontvange.
3. Het loon wordt door de Uitzendonderneming betaald onder aftrek van de wettelijk verplichte en overeengekomen inhoudingen, waaronder opgelegde boetes begrepen, op een door de Uitzendkracht aan te wijzen bankrekening.
4. Uitzendkracht Uitzendkracht Uitzendkracht De Uitzendkracht stemt er expliciet mee in dat een eventueel
gegeven voorschot of lening mag worden verrekend met de loonbetaling in een daaropvolgende periode. De Uitzendkracht stemt er tevens mee in dat voornoemde verrekening in de voorkomende gevallen in een andere verloningsperiode mag worden verrekend dan de periode waarvoor het voorschot of de lening is betaald.
5. De Uitzendkracht dient te beschikken over een bankrekening die (mede) op naam staat van de Uitzendkracht, omdat de Uitzendonderneming anders op basis van de Wet Aanpak Schijnconstructies niet op correcte wijze het loon kan betalen aan de Uitzendkracht. In het geval van een wijziging van het IBAN / Rekeningnummer, is de Uitzendkracht verplicht om dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de Uitzendonderneming. Indien de Uitzendkracht niet voldoet aan het voorgaande is de daaruit voortvloeiende schade voor rekening en risico van de Uitzendkracht.
Artikel 10. Arbeids- en rusttijden
1. Als uitgangspunt zijn de werktijden van de Uitzendkracht van 07.00 tot 17:00 uur. De definitieve werktijden en werktijden gedurende welke arbeid dien te worden verricht zullen wekelijks door de Opdrachtgever worden vastgesteld en gecommuniceerd worden naar de Uitzendkracht en kunnen afwijken van de hiervoor genoemde werktijden. De Bedrijfstijd is afhankelijk van de bedrijfstijden zoals geldend bij Opdrachtgever.
2. De maandag zal steeds als eerste werkdag gelden. Echter, wanneer de Uitzendkracht op maandag afwezig is, anders dan door ziekte of een feestdag, geldt de eerstvolgende dag waarop de Uitzendkracht zijn/haar werkzaamheden hervat als eerste werkdag.
3. Ten aanzien van de rusttijden voor het Uitzendwerk gelden de regelingen van de Opdrachtgever, met dien verstande dat de Opdrachtgever gerechtigd is voor Uitzendkrachten van de Uitzendonderneming een afwijkend rooster op te stellen.
4. De Uitzendonderneming is bevoegd de werktijden na aanvang van het Uitzendwerk te wijzigen.
5. Als overwerk naar het oordeel van de Uitzendonderneming en/of Opdrachtgever noodzakelijk is kan van Uitzendkracht gevraagd worden het overwerk te verrichten.
6. De Uitzendkracht is verplicht het Uitzendwerk stipt op het voor hem geldende tijdstip aan te vangen.
Artikel 11. Vakantiebijslag en Vakantie
1. De Uitzendkracht heeft recht op vakantie dagen. Vakantierechten worden opgebouwd conform de ABU- CAO , derhalve 16 2/3e uur bij een volledig gewerkte maand of een evenredig deel daarvan als niet een volledige maand is gewerkt.
2. Indien de Uitzendovereenkomst in de loop van het kalenderjaar aanvangt of eindigt en/of de Uitzendkracht minder dan 40 uren per week werkt, worden de rechten als bedoeld in lid 1 naar (tijds)evenredigheid opgebouwd.
3. Het bovenwettelijke deel opgebouwde vakantiedagen, zal wekelijks worden uitbetaald. De resterende aanvulling vakantiedagen wordt niet wekelijks uitbetaald, maar gereserveerd. Wanneer de Uitzendkracht vakantie opneemt en de uitzendovereenkomst duurt voort, dan wordt de reservering uitbetaald in plaats van het loon.
4. De Uitzendkracht heeft recht op vakantiebijslag. De vakantiebijslag bedraagt op basis van de thans geldende ABU-cao 8,33% van het feitelijk loon. De bijslag wordt uitbetaald in de week van 1 juni of op verzoek van de Uitzendkracht indien deze een vakantie geniet van tenminste vijf aaneengesloten dagen.
5. Als de uitzendovereenkomst wordt beëindigd en er volgt geen nieuwe overeenkomst, worden de reserveringen automatisch na een periode van 6 weken uitbetaald.
6. De Uitzendonderneming verstrekt een schriftelijke verklaring aan de Uitzendkracht waarin staat hoeveel wordt uitgekeerd en de wettelijke inhoudingen daarop.
7. De Uitzendkracht neemt vakantiedagen op in overleg met de Opdrachtgever en na verkregen toestemming van de Uitzendonderneming.
8. Indien de Uitzendkracht bij een Opdrachtgever tewerkgesteld is waar gedurende een bepaalde periode een algehele bedrijfssluiting of collectieve vakantie geldt, neemt de Uitzendkracht in deze periode zijn vakantiedagen op. Uitzendkracht stemt door ondertekening van de arbeidsovereenkomst in met het opnemen van vakantiedagen in dergelijke gevallen.
9. Op grond van artikel 29 ABU-CAO kunnen de Uitzendonderneming en de Uitzendkracht die niet permanent in Nederland woonachtig is, overeenkomen dat de navolgende arbeidsvoorwaarden periodiek in geld worden uitgekeerd aan de Uitzendkracht:
De (reservering) bovenwettelijke vakantiedagen; De (reservering) vakantiebijslag;
De eventuele reservering kort verzuim / bijzonder verlof; De eventuele reservering Feestdagen.
Indien in de praktijk voornoemde arbeidsvoorwaarden periodiek in geld worden uitgekeerd, wordt ervan uitgegaan dat de Uitzendonderneming en de Uitzendkracht op verzoek van de Uitzendkracht zijn overeengekomen dat deze arbeidsvoorwaarden periodiek worden uitgekeerd. Indien de Uitzendkracht in een dergelijk geval niet meer wenst dat deze arbeidsvoorwaarden periodiek worden uitgekeerd, dient de Uitzendkracht dit per aangetekende post aan de Uitzendonderneming kenbaar te maken.
Artikel 13. Ziekte en Arbeidsongeschiktheid
1. De Uitzendkracht is verplicht ieder verzuim wegens ziekte aan de Uitzendonderneming te (laten) mededelen op de eerste ziektedag onder opgave van het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens aan de Uitzendonderneming en wel zo vroeg mogelijk, in ieder geval 1 uur voor aanvang van zijn werkzaamheden.
2. De Uitzendkracht dient zich digitaal ziek te melden bij de Uitzendonderneming via de app van Plan 4 Flex. Hij dient deze regelmatig op de hoogte te houden van het ziekteverloop. Tevens dient hij er alles aan te doen om zo snel mogelijk te herstellen ten einde het werk te kunnen hervatten.
3. Ongeoorloofde afwezigheid of zonder enige melding niet aanwezig zijn, wordt beschouwd als onbetaald verlof. Indien de Uitzendkracht meer dan 6 weken ongeoorloofd afwezig is of meer dan 6 weken zonder enige melding niet aanwezig is op zijn werk, wordt geacht dat de Uitzendkracht zelf zijn arbeidsovereenkomst met de Uitzendonderneming heeft opgezegd met ingang van de eerste datum van afwezigheid.
4. Uitzendkracht is verplicht controle van zijn arbeidsongeschiktheid door de Uitzendonderneming mogelijk te maken. Daartoe moet hij op zijn woon- of verblijfadres bereikbaar zijn. Indien de Uitzendkracht tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, of na een tijdelijk verblijf elders weer thuis verblijft, meldt hij dit onverwijld aan de Uitzendonderneming en de arbodienst.
5. Als de Uitzendkracht het werk verzuimt wegens ziekte, is hij verplicht gevolg te geven aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de arbodienst.
6. Uitzendkracht is verplicht gehoor te geven aan een uitnodiging van de arbodienst of de Uitzendonderneming om overleg te plegen over het advies van de arbodienst dan wel over een plan van aanpak ter bevordering van zijn werkhervatting. Uitzendkracht is zolang hij geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, verplicht om zijn volle medewerking te geven aan het opstellen, uitvoeren, evalueren en zo nodig bijstellen van het plan van aanpak. Als zich omstandigheden voordoen die naar het oordeel van de Uitzendkracht aanleiding zijn om het plan van aanpak bij te stellen, neemt hij daarover zo spoedig mogelijk contact op met de Uitzendonderneming.
7. De Uitzendkracht dient datgene te doen en/of na te laten wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht om tot herstel te komen.
8. De Uitzendkracht is gehouden de door de Uitzendonderneming gegeven andere c.q. aanvullende verzuimvoorschriften op te volgen.
9. De Uitzendkracht ontvangt bij indiensttreding van Uitzendonderneming, in aanvulling op dit artikel, een uitgebreid verzuimprotocol aangaande ziekte, ziekmelden, arbeidsongeschiktheid, sanctiebeleid en aanverwante zaken.
Artikel 14. Pensioen
Op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op verzoek van sociale partners beslissen dat deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds verplicht is. De Uitzendkracht neemt alleen deel aan een pensioenvoorziening, ingeval sprake is van een dergelijke verplichtstellingsbesluit. Indien de Uitzendonderneming dispensatie heeft verkregen voor het bedrijfstakpensioenfonds zal de Uitzendkracht aanspraak kunnen maken op de bedrijfseigen pensioenregeling.
Artikel 15. Transitievergoeding
Uitzendonderneming heeft het recht om transitie- en inzetbaarheidskosten in mindering te brengen op een eventueel te betalen transitievergoeding, zoals bedoeld in de artikelen 7:673 en 7:673a BW, een en ander voor zover rechtens toegestaan op grond van het Besluit Transitievergoeding. Uitzendonderneming en Uitzendkracht komen door middel van ondertekening van de arbeidsovereenkomst schriftelijk overeen dat transitiekosten en inzetbaarheidskosten alsmede eventuele overige kosten die de Uitzendonderneming heeft gemaakt om de Uitzendkracht te begeleiden naar ander werk, in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding.
Artikel 16. Gedragsregels
1. De Uitzendkracht dient te voorkomen dat hij in een situatie terechtkomt waarin zijn belangen tegenstrijdig zijn aan die van de Uitzendonderneming.
2. De Uitzendkracht dient zich te houden aan goedgekeurde officiële (bedrijfs)regelingen, veiligheidsvoorschriften en gedragsregels van zowel de Uitzendonderneming als van de Opdrachtgever.
4. Bij ongewenst gedrag, onregelmatigheden of overtreding van gedragsregels, procedures of instructies door de Uitzendkracht zijn, in overeenstemming met de aard en omstandigheden van de overtreding, de volgende sancties, al dan niet gecombineerd mogelijk:
a. Berisping;
b. Schorsing, eventueel zonder behoud van loon;
c. Ontslag (zo nodig op staande voet)
5. Stopzetting van de loondoorbetaling zal in ieder geval mogelijk zijn indien de Uitzendkracht naar objectieve maatstaven in redelijkheid tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen en dit leidt tot beëindiging van de opdracht.
6. De Uitzendkracht LV YHUSOLFKW ]LFK WH KRXGHQ DDQ HQ JDDW DNNRRUG PHW G drXJV 0HGLFLMQHQ HQ ZHUN´ RSJHQRP-H, dQru gUs-HeJn mHeOdVici jnWenHgUeb ru]ikD. INndHie nYDQ DOFRK opdrachtgever een aanvullend beleid heeft ten aanzien van alcohol-, drugs- en medicijnengebruik dienen
ook deze door Uitzendkracht in acht te worden genomen.
7. Indien de Uitzendkracht in het kader van het Uitzendwerk gebruik maakt van e-mail of internet, gelden (onverminderd de regels ter zake van de Opdrachtgever) de volgende regels:
a. Het is de Uitzendkracht niet toegestaan e-mail en internet faciliteiten voor privédoeleinden te gebruiken. Als de Uitzendkracht niet-zakelijke berichten ontvangt, dient de Uitzendkracht de verzender te vragen om de verzending daarvan onmiddellijk te stoppen.
b. Het is de Uitzendkracht in ieder geval niet toegestaan om op internet of via e-mail:
- zogeheten profielensites / sociale media (zoals doch niet uitsluitend Facebook, LinkedIn, Twitter) waarop vriendennetwerken worden onderhouden en uitgebouwd te bezoeken;
- sites te bezoeken die pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal bevatten;
- pornografisch, racistisch, discriminerend, beledigend of aanstootgevend materiaal te bekijken of te downloaden of te verspreiden;
- zich ongeoorloofd toegang te verschaffen tot niet openbare bronnen op het internet;
- opzettelijk informatie waartoe men via internet toegang heeft verkregen zonder toestemming te veranderen of te vernietigen;
- berichten anoniem of onder een fictieve naam te versturen;
- dreigende, beledigende, seksueel getinte, racistische dan wel discriminerende berichten te verzenden of door te sturen;
- kettingmailberichten te verzenden of door te sturen;
- iemand lastig te vallen.
c. De Uitzendonderneming of Opdrachtgever is bevoegd naleving van het onder a en b bepaalde te controleren.
8. De Uitzendkracht dient ten aanzien van sociale media (waaronder doch niet uitsluitend Facebook, LinkedIn, Twitter) het volgende in acht te nemen/na te leven:
a. De Uitzendkracht dient zich bewust te zijn van zijn activiteiten op sociale media, zowel bij zakelijk gebruik daarvan als bij privé gebruik. Uitzendkracht draagt zijn persoonlijke verantwoordelijkheid voor de inhoud, die hij publiceert op een van de sociale media.
b. De Uitzendkracht zal zich niet negatief uitlaten op sociale media ter zake de Uitzendonderneming, de OpdrDFKWJHYHU V FROOHJD¶VU itzHenQd onRdIer neUmHinOg,DWLHV YDQ ook al wordt door Uitzendkracht in privétijd gebruik gemaakt van sociale media.
c. De Uitzendkracht zal geen activiteiten verrichten op sociale media, die mogelijkerwijs schade
kunnen toebrengen aan de Uitzendonderneming GH 2SGUDFKWJHYHU V FROOHJD¶V van de Uitzendonderneming.
d. Het is de Uitzendkracht niet toegestaan om activiteiten te ontplooien op sociale media die onjuist, beledigend, bedreigend, kwetsend, misleidend, lasterlijk, obsceen, smadelijk, discriminerend of op een andere wijze verwerpelijk zijn.
e. Bij twijfel of het gebruik van sociale media mogelijk in strijd is met het bovenstaande dient de Uitzendkracht overleg te plegen met diens direct leidinggevende bij de Uitzendonderneming. Ook is Uitzendkracht verplicht om de direct leidinggevende bij de Uitzendonderneming op de hoogte te stellen ingeval hij een uitlating op sociale media aantreft die (mogelijkerwijs) in strijd is met het bovenstaande of anderszins schade kan toebrengen aan de Uitzendonderneming, de
2SGUDFKWJHYHU V FROOHJD¶UVitz enHdQon de rnReIm inUg.HODWLHV YDQ GH
f. Bij handelen door de Uitzendkracht in strijd met dit artikellid, het bedrijfsbelang en/of de algemeen geldende normen en waarden, zal de Uitzendonderneming afhankelijk van de aard en de ernst van de overtreding maatregelen treffen. Hierbij gaat het om arbeidsrechtelijke maatregelen, zoals een disciplinaire maatregel (non-actiefstelling), een schriftelijke waarschuwing of beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waaronder ontslag op staande voet.
9. Het is de Uitzendkracht verboden om:
a. De werkplek te verlaten zonder toestemming van de leidinggevende;
b. Tijdens het Uitzendwerk privé-telefoongesprekken te voeren, ongeacht of dit al dan niet met een privé- telefoon gebeurt. De leidinggevende van de Uitzendkracht kan in vookomende gevallen ontheffing van dit verbod verlenen;
c. Zonder toestemming van de Opdrachtgever publicaties, in welke vorm dan ook, met betrekking tot de Opdrachtgever te vervaardigen of daaraan mee te werken;
d. Zonder toestemming in werktijd werk te verrichten en/of gebruik te maken van materialen, computers, printers, gereedschappen, etc., die eigendom zijn van de Uitzendonderneming of Opdrachtgever, ten behoeve van zichzelf of derden;
e. Zich op te houden in een andere afdeling dan die waarin hij werkzaam is, tenzij het Uitzendwerk dat vereist;
f. Dranken en/of etenswaren te gebruiken op andere plaatsen op de bedrijfsterreinen dan de kantines of daarmee gelijkgestelde plaatsen;
g. Tijdens het Uitzendwerk, behoudens pauzes, te roken, alsmede te roken op plaatsen die niet als rookruimte zijn aangemerkt;
h. Eigendommen van de Opdrachtgever buiten het bedrijf van de Opdrachtgever te brengen zonder schriftelijke toestemming van de Opdrachtgever;
i. In de bedrijfsgebouwen, alsmede op de terreinen van de Opdrachtgever opnamen te maken met video-, film- of fotocamera's zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de Opdrachtgever.
Artikel 17. Verbod op Privégebruik Bedrijfsauto
1. Als naar het oordeel van de Uitzendonderneming de Uitzendkracht voor een goede uitoefening van de werkzaamheden dient te beschikken over een bedrijfsauto, dan zal deze door de Uitzendonderneming ter beschikking worden gesteld. Het is de Uitzendkracht alsdan verboden de bedrijfsauto voor privédoeleinden te gebruiken.
2. Ter zake van het gebruik van de bedrijfsauto gelden in ieder geval de volgende regels:
a. De Uitzendkracht dient de bedrijfsauto deskundig en zorgvuldig te gebruiken;
b. De Uitzendkracht dient schades aan of diefstal van de bedrijfsauto terstond aan de Uitzendonderneming te melden;
c. Het is de Uitzendkracht niet toegestaan lifters mee te nemen in de bedrijfsauto, teneinde het risico van aansprakelijkheid bij eventuele schade te voorkomen;
d. Het is de Uitzendkrachten niet toegestaan om in de bedrijfsauto te roken. Wanneer er toch gerookt wordt in de bedrijfsauto volgt een doorbelasting van kosten YDQ ¼-. D e bestuurder van de bedrijfsauto is verantwoordelijk voor het niet roken en dient zijn passagiers hierover te informeren.
e. Kosten van verkeersovertredingen, boetes, administratieve sancties e.d., evenals eventuele ter zake te maken gerechtelijke kosten, komen volledig voor rekening van de Uitzendkracht. Voor zover deze kosten niet rechtstreeks door de Uitzendkracht zijn betaald, worden deze ingehouden op het netto loon;
f. De Uitzendkracht is tevens verplicht de volgende kosten te dragen c.q. aan de Uitzendonderneming te vergoeden:
i. kosten ten gevolge van aantoonbaar onbehoorlijk gebruik van de bedrijfsauto;
ii. kosten ten gevolge van roekeloos (rij)gedrag van de Uitzendkracht;
iii. kosten ten gevolge van het gebruik van de bedrijfsauto onder invloed van alcoholische dranken, verdovende middelen en/of medicijnen, die niet gedekt worden door de assuradeur en/of kosten door inbeslagname van het voertuig.
De Uitzendonderneming is bevoegd nadere gebruiksregels te geven, schriftelijk dan wel mondeling. Bij het in gebruik nemen van de bedrijfsauto ontvangt de Uitzendkracht een nadere uitleg van de gebruiksregels en de Uitzendkracht tekent voor ontvangst hiervan.
3. De Uitzendonderneming houdt voldoende toezicht op de naleving van het verbod op privégebruik van de bedrijfsauto.
4. Indien de Uitzendkracht lid 1 overtreedt, het gebruik van de bedrijfsauto voor privédoeleinden, wordt een vergoeding van de kosten doorbelast aan de Uitzendkracht . Deze doorbelasting van kosten strekt tot
persoonlijk voordeel van de Uitzendonderneming 'H GRRUEHODVWLQJ YDQ NR25V0W,0H0 Q LV EHUD (zegge: tweehonderd vijftig Euro) per overtreding. De doorbelasting van kosten is onmiddellijk
opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De kosten zijn opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de doorbelasting van kosten een schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Uitzendkracht en de Uitzendonderneming wijken met dit beding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.
5. Als de Uitzendkracht een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 4 het volgende beding: Indien de Uitzendkracht lid 1 overtreedt, zal Uitzendonderneming de kosten doorbelasten. De bestemming van deze kosten is de Personeelsvereniging. De doorbelaste kosten zullen per overtreding gelijk zijn aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Uitzendkracht voor een halve dag. De doorbelaste kosten zijn onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De doorbelaste kosten zijn opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de doorbelaste kosten een schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
6. Ingeval van overtreding van lid 1 wordt voorts ±op grond van de ter zake geldende fiscale regelgeving
± ingaande de datum van de geconstateerde overtreding de waarde van het privégebruik van de bedrijfsauto (te weten: in beginsel 25% van de waarde van de bedrijfsauto) tijdsevenredig tot het loon van de Uitzendkracht gerekend. Voor de tijdvakken van het kalenderjaar waarvoor de aangiftetermijn is verstreken dienen correctieberichten op de loonaangifte te worden opgemaakt. Een en ander vindt evenwel niet plaats, als de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming overtuigend kan bewijzen dat de ter beschikking gestelde bedrijfsauto niet meer dan 9 kilometer per week voor privédoeleinden wordt gebruikt.
7. Alle verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen, de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet alsmede de boete en de heffingsrente die voortvloeien uit de overtreding van het verbod op privégebruik verhaalt de Uitzendonderneming op de Uitzendkracht.
8. Indien het verbod op privégebruik herhaaldelijk wordt overtreden, kan dit naast de hiervoor beschreven sancties ook andere disciplinaire maatregelen en eventueel ontslag tot gevolg hebben.
9. Indien de Uitzendkracht met de bedrijfsauto een ongeval heeft veroorzaakt en/of bij een ongeval betrokken is, dient de Uitzendkracht direct contact op te nemen met de Uitzendonderneming. De Uitzendonderneming zal in dat geval nadere instructies geven.
10. Indien de uitzendkracht gebruik maakt van het vervoer dat door de uitzendonderneming is georganiseerd, kan een redelijke eigen bijdrage voor het vervoer overeengekomen worden, een en ander conform de daartoe geldende regels voortvloeiende uit de ABU-CAO en voor zover deze regels zulks toestaan.
11. Indien de Uitzendkracht een bestuurder / chauffeur in het kader van de vervoersservice van NL Jobs is en uit dien hoofde zorg draagt voor het vervoer van en naar het werk van de overige Uitzendkrachten, is
de Uitzendkracht geen kosten verschuldigd in verband met de vervoersservice. Een Uitzendkracht is enkel en alleen bestuurder / chauffeur in het kader van de vervoersservice indien de Uitzendkracht als zodanig door Uitzendonderneming is benoemd.
Artikel 18. Huisvesting en Zorgverzekering
1. Uitzendonderneming draagt, indien van toepassing en gewenst, zorg voor huisvesting, en indien nodig zorgverzekering, Burgerservicenummer en andere serviceverleningen als vervoer van en naar het werk.
2. Het recht op gebruik van de woonruimte en ±indien van toepassing ±het recht op serviceverlening eindigt op het moment dat de Uitzendovereenkomst eindigt en zal de Uitzendkracht de woning voor het einde van de week moeten verlaten. De Uitzendkracht is gehouden om de woonruimte in oorspronkelijke staat op te leveren aan de Uitzendonderneming. Als de Uitzendkracht niet aan deze verplichting voldoet, dan zal Uitzendonderneming de kosten hiervan doorbelasten aan Uitzendkracht. Deze kosten zijn beraamd op ¼ ]HJJH KRorQGiedHeUreGd agH, XofURee n geYdReelte daarvan, dat de Uitzendkracht niet aan zijn opleveringsverplichting voldoet. Deze gemaakte kosten zijn onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. Burgerlijk Wetboek nodig is. De kosten zijn opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet, de Uitzendovereenkomst en/of de gebruiksovereenkomst respectievelijk pensionovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming en het recht om schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
3. Als de Uitzendkracht een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van het beding in lid 12 het volgende beding: Indien de Uitzendkracht niet aan de in lid 12 genoemde verplichting voldoet, zal Uitzendonderneming de kosten doorbelasten aan Uitzendkracht. De beraamde kosten worden per overtreding beraamd, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Uitzendkracht voor een halve dag, te vermeerderen ± als de overtreding langer dan een week voortduurt ±met eenzelfde bedrag voor iedere week, of een gedeelte daarvan, dat de overtreding voortduurt. De doorbelasten kosten zijn onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De doorbelaste kosten zijn opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
4. Indien de Uitzendkracht na het einde van het gebruik van de woonruimte zaken in de woonruimte achterlaat, vervallen deze aan de Uitzendonderneming, waarbij de Uitzendonderneming niet gehouden is tot vergoeding van de eventuele restwaarde daarvan aan de Uitzendkracht.
5. De Uitzendkracht dient 4 weken voordat hij stopt met het gebruik maken van de door Uitzendonderneming georganiseerde huisvesting dit door te geven aan Uitzendonderneming. Doet hij dit niet worden 4 weken huisvestingskosten alsnog ingehouden op zijn bruto loon, voor zover beschikbaar.
6. Uitzendonderneming draagt indien nodig zorg voor inhouding en betaling van zorgverzekering. Uitzendonderneming zal ¼2 4,82 per week op het loon inhouden op basis van een separate machtiging van de Uitzendkracht en dit rechstreeks aan de Zorgverzekeraar betalen namens de Uitzendkracht.
- De hoogte van de premie voor de zorgverzekering wordt jaarlijks vastgesteld;
- De onderbrenging van de zorgverzekering wordt jaarlijks vastgesteld door NL;
- Bij beëindiging contract wordt de zorgverzekering opgezegd bij de zorgverzekeringsmaatschappij;
- Bij opnemen van vakantie wordt de zorgverzekering stopgezet;
- Indien na beëindiging dienstverband en tijdens vakantie zorg wordt geconsumeerd, dan komen deze kosten geheel voor rekening van de Uitzendkracht, tenzij Uitzendkracht er voor kiest om gedurende diens vakantie verzekerd te blijven via Uitzendonderneming;
- Bij terugkeer van vakantie wordt de zorgverzekering vanaf de eerste werkdag na vakantie door NL weer in werking gesteld.
Artikel 19. Geheimhouding
1. De Uitzendkracht erkent dat hem door de Uitzendonderneming geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden betreffende of verband houdend met het bedrijf van de Uitzendonderneming, aan de Uitzendonderneming gelieerde ondernemingen en het bedrijf van Opdrachtgevers van de Uitzendonderneming.
2. Het is de Uitzendkracht derhalve verboden, zowel gedurende de Uitzendovereenkomst als na afloop daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm ook en in welke zin ook, enige mededeling te doen van of aangaande hetgeen bij de uitoefening van de werkzaamheden te zijner kennis is gekomen in verband met de zaken en belangen van de Uitzendonderneming en van met de Uitzendonderneming gelieerde ondernemingen. Deze geheimhouding omvat mede alle gegevens van Opdrachtgevers en andere relaties van de Uitzendonderneming waarvan de Uitzendkracht kennis heeft genomen.
3. Indien de Uitzendkracht lid 2 overtreedt, moet de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van de Uitzendonderneming. De boete bedraagt per RYHUWUHG7.L50Q0J,0 0 ¼(zegge: zevenduizend vijfhonderd euro). De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80
e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Uitzendkracht en de Uitzendonderneming wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.
4. Als de Uitzendkracht een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 3 het volgende boetebeding: Indien de Uitzendkracht lid 2 overtreedt, moet de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is per overtreding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Uitzendkracht voor een halve dag. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
Artikel 20. Nevenwerkzaamheden/ $UW\NXá ']LDáDOQRĞü GRGDWNRZD
1. De Uitzendkracht dient zich ervan bewust te zijn dat hij bij de (eventuele) uitvoering van andere werkzaamheden naast de werkzaamheden voor de Uitzendonderneming, verplicht is ervoor te zorgen dat hij met de uitvoering van die werkzaamheden in combinatie met de werkzaamheden voor de Uitzendonderneming binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet (en/of aanverwante regelgeving) blijft.
2. Indien de Uitzendkracht lid 1 overtreedt, moet de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming een boete
EHWDOHQ 'H ERHWH VWUHNW WRW SHUVRRQOLMN YRRUGHHO YDQ GH 8L
1.000,00 (zegge: duizend euro) voor iedere overtreding. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Uitzendkracht en de Uitzendonderneming wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.
3. Als de Uitzendkracht een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 2 het volgende boetebeding: Indien de Uitzendkracht lid 1 overtreedt, moet de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Uitzendkracht voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
Artikel 21. Eigendom van de Uitzendonderneming
Alle goederen, waaronder begrepen mobiele telefoon, alle informatie in welke vorm dan ook, die de Uitzendkracht van of ten behoeve van de Uitzendonderneming tijdens de Uitzendovereenkomst onder zich heeft, zijn en blijven eigendom van de Uitzendonderneming. De Uitzendkracht is verplicht deze goederen op het eerste verzoek van de Uitzendonderneming en bij het eindigen van de Uitzendovereenkomst aan de Uitzendonderneming af te geven.
Artikel 22. Identificatieplicht
Op grond van de wet geldt voor de Uitzendkracht op het werk een identificatieplicht. De Inspectie Sociale Zaken
HQ :HUNJHOHJHQKHLG ³,QVSHFWLH 6=:´ GH 9UHHPGHOLQJHQSRO
werknemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst of andere daartoe bevoegde instanties kunnen een werkplekcontrole houden. Bij deze controles moet de Uitzendkracht zich kunnen identificeren met een origineel en geldig identiteitsbewijs.
Artikel 23. Verwerking Persoonsgegevens
1. De Uitzendonderneming verwerkt vanuit diens wettelijke verplichting voor het goed uitvoeren van de arbeidsovereenkomst met Uitzendkracht diverse persoonsgegevens van Uitzendkracht.
2. De Uitzendonderneming behandelt de door de (Aspirant-)Uitzendkracht verstrekte persoonsgegevens vertrouwelijk. De (Aspirant-)Uitzendkracht verleent hierbij voor zover nodig toestemming aan de Uitzendonderneming om deze gegevens in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)te verwerken, binnen de Uitzendonderneming uit te wisselen en te verstrekken aan (potentiële) Opdrachtgevers en overige derden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op de totstandkoming en uitvoering van (een) eventuele Uitzendovereenkomst(en).
3. De (Aspirant-)Uitzendkracht verleent tevens toestemming om gegevens omtrent zijn indicatie als arbeidsgehandicapte te verwerken in het kader van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
en artikel 29b Ziektewet.
4. De Uitzendonderneming bewaart de persoonsgegevens van de Uitzendkracht nooit langer dan noodzakelijk.
5. De Uitzendonderneming draagt zorg voor een goede beveiliging van de persoonsgegevens van de Uitzendkracht, zodat deze niet verloren raken of in handen van onbevoegde derden komen.
Artikel 24. Wijzigingen in de Persoonlijke Gegevens
De (Aspirant-)Uitzendkracht geeft binnen vijf dagen wijzigingen in zijn persoonlijke situatie door aan de Uitzendonderneming, als die wijzigingen relevant zijn voor de inschrijving of Uitzendovereenkomst. Het betreft hier onder meer adreswijzigingen, veranderingen in de burgerlijke staat, veranderingen in de gezinssamenstelling, veranderingen in het arbeidsverleden, ziekte en (ingeval van een vreemdeling) de verblijfsrechtelijke status. De (Aspirant-)Uitzendkracht overlegt daarbij de daarvoor verlangde bewijsstukken.
Artikel 25. Geschillen
1. Deze overeenkomst wordt beheerst door het Nederlandse recht.
2. Ten aanzien van geschillen tussen partijen die verband houden met de Uitzendarbeidsovereenkomst is uitsluitend de Nederlandse rechter bevoegd.
3. Voor zover de berechting van dergelijke geschillen behoort tot de competentie ener rechtbank, zullen deze uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarbinnen Uitzendonderneming is gevestigd.
Artikel 26. Disciplinaire Maatregelen
1. Onverminderd de opeisbaarheid van een eventueel specifiek bepaalde boete, kan de Uitzendonderneming bij niet nakoming of overtreding van de Personeelsgids, de Uitzendovereenkomst of andere geldende voorschriften de volgende disciplinaire maatregelen nemen:
a. berisping;
b. schorsing, eventueel zonder behoud van loon;
c. functiewijziging (waaronder begrepen overplaatsing en demotie), al dan niet met loonsverlaging;
d. ontslag (al dan niet op staande voet).
2. Bij het bepalen van de sanctie zal de Uitzendonderneming rekening houden met de ernst van het gedrag van de Uitzendkracht en de specifieke omstandigheden van het geval e.e.a. conform sanctiebeleid en sanctiematrix,
3. De maatregelen schorsing en het in gang zetten van een ontslagprocedure kunnen naast elkaar worden opgelegd.
4. Uitzendkracht Indien de Uitzendonderneming van oordeel is dat alvorens één van de in lid 1 genoemde disciplinaire maatregelen wordt genomen een onderzoek nodig is voor het vaststellen van de feiten, kan de Uitzendkracht in afwachting van een te nemen beslissing met behoud van loon op non-actief worden gesteld. Als de Uitzendonderneming vervolgens besluit om een ontslagprocedure in gang te zetten, dan kan de Uitzendonderneming de op non-actiefstelling verlengen tot datum einde dienstverband dan wel omzetten in een schorsing tot datum einde dienstverband.
5. Gedragingen jegens de Opdrachtgever die aanleiding vormen voor een dringende reden tot beëindiging van de opdracht gelden evenzeer voor de Uitzendonderneming jegens de Uitzendkracht als een dringende reden voor ontslag.
Artikel 27. Slotbepalingen
1. In gevallen waarin de Personeelsgids niet voorziet, beslist de Directie.
2. De Uitzendonderneming behoudt zich op de voet van artikel 7:613 BW het recht voor om eenzijdig een door partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarde te wijzigen. De Uitzendonderneming zal van deze bevoegdheid slechts gebruikmaken, indien zij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de Uitzendkracht dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Elk verzoek van de Uitzendkracht tot wijziging van functie, arbeidstijd en overige arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden wordt beoordeeld in het kader van de driehoeksverhouding Uitzendkracht / Uitzendonderneming / Opdrachtgever. Dit betekent dat de Uitzendonderneming alleen aan een dergelijk verzoek tegemoet kan komen, indien zowel het bedrijfsbelang van de Uitzendonderneming als dat van de Opdrachtgever daaraan niet in de weg staat.
3. Onverminderd lid 2 is de Uitzendonderneming bevoegd om de Personeelsgids te wijzigen of in te trekken.
4. Deze Personeelsgids is vastgesteld in de Nederlandse taal en kan worden vertaald in een andere taal. Indien strijdigheid mocht ontstaan tussen de Nederlandse versie en de vertaalde versie, hebben de bepalingen van de Nederlandse versie voorrang.
5. De Uitzendovereenkomst wordt uitsluitend beheerst door Nederlands recht.
6. Voor zover dwingende wetsbepalingen zich daartegen niet verzetten, is de Nederlandse rechter exclusief bevoegd om van alle uit de Uitzendovereenkomst, de onderhavige Personeelsgids en de daaraan verwante regelingen gerezen en te rijzen geschillen kennis te nemen.
7. Deze Personeelsgids treedt in werking op 1 januari 2019 en treedt in de plaats van eerdere versies van de Personeelsgids.
Bijlage 1 - Reglement alcohol, drugs, medicijnen en het werk
Het beleid op het gebied van alcohol-, drugs- en medicijngebruik maakt onderdeel uit van het arbobeleid van de Uitzendonderneming en is erop gericht alcohol- en drugsproblemen op het werk terug te dringen en te
voorkomen. Deze problemen kunnen namelijk voor de desbetreffende Uitzendkracht ]LMQ FROOHJD¶V HQ Uitzendonderneming leiden tot onveilige omstandigheden op het werk en de gezondheid en het welzijn van Uitzendkrachten benadelen. Verder zal veelal sprake zijn van productie- en kwaliteitsverlies als gevolg van
disfunctioneren, alsmede kan gebruik van deze middelen leiden tot een ongunstig imago van de Uitzendonderneming hetgeen weer indirect schade kan veroorzaken.
Gelet op de ernstige gevolgen die alcohol- en drugsgebruik met zich mee kunnen brengen, hanteert de Uitzendonderneming HHQ ³]HUR WROHUDQFH´ EHOHLG ,Q GDW YHUEDQG JHOGHQ GH allen tijde en onverkort door de Uitzendonderneming worden gehandhaafd.
Artikel 1 – Alcohol
1. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk alcoholhoudende consumpties te gebruiken.
2. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk onder invloed van alcohol te zijn. De Uitzendkracht dient zich bewust te zijn van het feit dat alcohol slechts langzaam wordt afgebroken in het lichaam (ca. 1,5 uur per 10 gram alcohol=standaard glas). De Uitzendkracht dient zich dit te realiseren en derhalve het gebruik voor aanvang van de werkzaamheden dusdanig te matigen dat hij volledig nuchter aan het werk kan gaan.
3. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk alcoholhoudende consumpties in zijn bezit te hebben, aan derden te verstekken of te verhandelen.
Artikel 2 – Drugs
1. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk verdovende middelen (hard en/of soft drugs) te gebruiken.
2. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk onder invloed te zijn van verdovende middelen (hard en/of soft drugs). Hierbij geldt dezelfde waarschuwing als opgenomen in lid 2 van artikel 1: de Uitzendkracht dient zich te realiseren dat het lichaam tijd nodig heeft om de verdovende middelen af te breken.
3. Het is de Uitzendkracht verboden om tijdens het Uitzendwerk verdovende middelen (hard en/of soft drugs) in zijn bezit te hebben, aan derden te verstrekken of te verhandelen.
Artikel 3 – Controle alcohol- en drugsgebruik
1. De Uitzendkracht verplicht zich om vrijwillig mee te werken aan een (al dan niet toevallige) valide alcohol- en/of drugstest tijdens of voor de aanvang van het Uitzendwerk, welke controle is gericht op het vaststellen van actueel alcohol- of drugsgebruik. De test zal plaatsvinden door middel van een blaas-
, urine- en/of bloedtest. De blaastest kan door de Uitzendonderneming zelf c.q. een daartoe aangewezen functionaris worden afgenomen, de urine- en/of bloedtest uitsluitend door daartoe gekwalificeerde personen.
2. De Uitzendkracht heeft het recht om als eerste in kennis te worden gesteld van de conclusie van de test. Vervolgens heeft de Uitzendonderneming het recht om op de hoogte gesteld te worden van het feit of de Uitzendkracht al dan niet onder invloed van alcohol of drugs is/was. De Uitzendkracht heeft recht op een contra-expertise.
Artikel 4 – Medicijnen
1. Wanneer de Uitzendkracht medicijnen gebruikt die voorzien zijn van een waarschuwingssticker (en dus het reactievermogen van de Uitzendkracht wezenlijk kunnen beïnvloeden), dan moet de Uitzendkracht dit aan zijn leidinggevende of diens plaatsvervanger melden.
2. Indien de Uitzendkracht werkzaamheden verricht waarbij extra oplettendheid wordt vereist ±dit ter beoordeling aan de Uitzendonderneming ±dan zal voor de Uitzendkracht tijdelijk aangepast werk worden gezocht. Bij twijfel schakelt de Uitzendonderneming de arbodienst in. De Uitzendkracht is verplicht het aangepaste werk te verrichten.
Artikel 5 – Sancties
1. Ingeval de Uitzendkracht een of meerdere bepalingen van dit reglement overtreedt, is de Uitzendonderneming bevoegd disciplinaire maatregelen te treffen conform artikel 26 van de Personeelsgids.
2. Los van hetgeen in lid 1 van dit artikel is bepaald, moet de Uitzendkracht bij overtreding van dit reglement aan de Uitzendonderneming een boete betalen. De boete strekt tot persoonlijk voordeel van
de Uitzendonderneming 'H ERHWH EHGUDDJW ¼ ]HJJH WZHHKRQGHU overtreding. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere
voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen. De Uitzendkracht en de Uitzendonderneming wijken met dit boetebeding uitdrukkelijk af van de leden 3 tot en met 5 van artikel 7:650 BW.
3. Als de Uitzendkracht een loon verdient dat niet meer bedraagt dan het voor hem geldende minimumloon, geldt voor hem in plaats van lid 2 het volgende boetebeding: Indien de Uitzendkracht lid 1 overtreedt, moet de Uitzendkracht aan de Uitzendonderneming een boete betalen. De bestemming van de boete is de Personeelsvereniging. De boete is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld brutoloon van de Uitzendkracht voor een halve dag voor iedere overtreding, alsmede na verloop van een week te vermeerderen met eenzelfde bedrag voor iedere week dat de overtreding voortduurt. De boete is onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaring in de zin van artikel 6:80 e.v. BW nodig is. De boete is opeisbaar onverminderd de overige rechten van de Uitzendonderneming op grond van de wet of de Uitzendovereenkomst, waaronder in ieder geval begrepen het recht op nakoming van de Uitzendovereenkomst en het recht om in plaats van de boete schadevergoeding op grond van de wet te vorderen.
Bijlage 2 - Gebruiksregels vanwege de Uitzendonderneming verstrekte woonruimte
Ingeval de Uitzendonderneming ingevolge artikel 18 van de Personeelsgids aan de Uitzendkracht voor de duur van de Uitzendovereenkomst woonruimte heeft aangeboden en de Uitzendkracht heeft dit aanbod aanvaard, dan dient de Uitzendkracht zich tijdens het verblijf in de woonruimte aan de volgende gebruiksregels te houden. Deze gebruiksregels maken (tevens) integraal onderdeel uit van de in artikel 18 lid 2 van de Personeelsgids genoemde overeenkomsten, ook als een derde (niet zijnde de Uitzendonderneming) de woonruimte ter beschikking stelt.
De Uitzendkracht wordt hierna aangHGXLG PHW ³GH *HEUXLNHU´
1. De Gebruiker zal de woonruimte gebruiken en onderhouden zoals een goed gebruiker betaamt.
2. De Gebruiker is verplicht de woonruimte en de (eventueel) daarbij behorende (gemeenschappelijke) ruimten in alle opzichten schoon te houden en regelmatig goed te ventileren.
3. Het is de Gebruiker niet toegestaan om handelingen te verrichten of activiteiten te ontplooien die mogelijk schade tot gevolg kunnen hebben aan de woonruimte, daaronder begrepen gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen en inventaris. De Gebruiker is aansprakelijk voor de schade die aan de woonruimte is ontstaan tijdens zijn verblijf. Tevens is Xxxxxxxxx aansprakelijk voor de schade aan de inboedel die tijdens zijn verblijf is ontstaan. Onder schade wordt in dit kader tevens verstaan het ontbreken van bepaalde inboedel (zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een tafel).
4. De Gebruiker dient ervoor te zorgen dat aan medebewoners en aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hemzelf of door derden die zich vanwege de Gebruiker in de woonruimte of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast of hinder wordt in ieder geval verstaan vervuiling, luidruchtigheid, geluidsoverlast, stank, aanstootgevend gedrag (zoals dronkenschap), onzedelijk gedrag, agressie en geweld.
5. Het is de Gebruiker niet toegestaan in de woonruimte of in de eventuele gemeenschappelijke ruimten of een deel daarvan of in de directe omgeving die tot de woonruimte behoort hennep te kweken, te drogen of op welke manier dan ook te produceren, te verhandelen of de woonruimte in te richten als hennepkwekerij/hennepdrogerij. Xxxxxxxxx is bekend met het feit dat het hebben van een hennepkwekerij/-drogerij leidt tot schade aan de woonruimte, leidt tot gevaarzetting alsmede overlast veroorzaakt.
6. Het is Gebruiker evenmin toegestaan qat, harddrugs of andere verboden middelen te verhandelen, te produceren of ±al dan niet in groepsverband ±te gebruiken of te laten gebruiken in de woonruimte of in de eventuele gemeenschappelijke ruimten of een deel daarvan, of in de directe omgeving van de woonruimte. Het is Gebruiker bekend dat het handelen in strijd met het voorafgaande gepaard gaat met overlast, zoals vervuiling.
7. De Gebruiker is jegens de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen, die vanwege de Gebruiker de woonruimte gebruiken of zich daar vanwege de Gebruiker bevinden.
8. Het is de Gebruiker niet toegestaan om zonder toestemming derden in de woonruimte toe te laten, waaronder doch niet uitsluitend begrepen familie, vrienden, kennissen etc.
9. De Gebruiker is verplicht ten behoeve van de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt een
onmiddellijk opeisbare boete van ¼ ]HJJH WZHHGXL]HQG HXUR WH EH bepaling uit dit reglement overtreedt, en telkens als hij enige bepaling overtreedt, onverminderd zijn
verplichting om alsnog overeenkomstig dit reglement te handelen en onverminderd de rechten van genoemde organisatie op schadevergoeding.
10. De Uitzendonderneming c.q. de organisatie die de woonruimte ter beschikking stelt is ten allen tijde bevoegd om de woonruimte ±ook zonder voorafgaande aankondiging ±te betreden ingeval van nood en/of ter controle van deze gebruiksregels.
Bijlage 3 – Beleid ter voorkoming van iedere vorm van seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie of pesten / =DáąF]QL- NP oli ty ka zapobiegania wszelkim formom molestowania seksualnego, agresji i przemocy, dyskryminacji lub mobbingu
De Uitzendonderneming wenst iedere vorm van seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie of pesten te voorkomen. In dat kader is onderstaand beleid opgesteld.
Begrippen:
Seksuele intimidatie: elke vorm van seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander seksueel getint verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, die als ongewenst worden ervaren.
Agressie en geweld: het uiten of gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel het dreigen daarmee.
Discriminatie: het in enigerlei vorm doen van uitspraken over, het verrichten van handelingen jegens of het nemen van beslissingen over personen die beledigend zijn voor die personen vanwege hun ras, godsdienst, geslacht, levensovertuiging en/of seksuele geaardheid, dan wel het maken van enig onderscheid op basis van deze factoren.
Uitgangspunt:
Iedere vorm van seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie of pesten is verboden. Constatering van voornoemde gedragingen zal leiden tot arbeidsrechtelijke maatregelen waarbij een ontslag op staande voet niet wordt uitgesloten.
Het melden en indienen van klachten:
Een ieder die zich slachtoffer voelt van ongewenst gedrag als seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie begaan door een uitzendkracht of leidinggevende kan dit melden en hierover vervolgens een klacht
LQGLHQHQ ELM GH 'LUHFWLH RI ELM YHUWURXZHQVSHUVRRQ « RI ELM GH E
Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.
De Directie begint zo spoedig mogelijk na ontvangst van het klaagschrift met het onderzoek naar het ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft. Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt (behoudens uitzonderingsgevallen) een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden.
De Directie stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is, dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
Alle met de klacht verband houdende stukken zijn strikt vertrouwelijk.
Nadat het onderzoek van de Directie is afgerond, zal hiervan een rapportage worden opgesteld die aan de klager
en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, worden verzonden.
Op eerste verzoeken zullen partijen nog éénmaal in de gelegenheid gesteld worden hierop hun visie te geven. Vervolgens neemt de Directie naar aanleiding van haar bevindingen een gepaste beslissing.
Indien blijkt dat een persoon in strijd heeft gehandeld met onderhavig beleid zal dit leiden tot eventuele arbeidsrechtelijke maatregelen waarbij een ontslag op staande voet niet wordt uitgeslote