Uitwerking proefexamen 1 - BKL 2015/2016 - module Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid
Uitwerking proefexamen 1 - BKL 2015/2016 - module Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid
Examenopgave 1
1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
2. Bij het vaststellen van het loon moet rekening worden gehouden met de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) en eventueel met een cao.
3. Om rechtsgeldig te zijn moet een proeftijd vooraf worden overeengekomen. Ook moet de proeftijd schriftelijk worden vastgelegd. Afhankelijk van de arbeidsovereenkomst mag de proeftijd maximaal 1 maand of 2 maanden zijn, en bij een arbeidsovereenkomst van zes maanden of korter mag geen proeftijd worden overeengekomen.
4. Bij een arbeidsovereenkomst van 1,5 jaar is de maximale proeftijd 1 maand. Dit maximum geldt namelijk voor contracten die korter zijn dan twee jaar.
5. Voorbeelden van flexibele arbeidsovereenkomsten: min-maxcontract, nul-urencontract, voorovereenkomst, deeltijdwerk.
Examenopgave 2
1. Nee. Ontslag vanwege het lidmaatschap van een vakbond is niet toegestaan. In deze situatie geldt een opzegverbod.
2. Hier is sprake van een ondernemings-cao. Een vaker voorkomende cao-vorm is de bedrijfstak-cao.
3. Een cao is een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer werkgevers of werkgeversorganisaties en een of meer werknemersorganisaties (meestal vakbonden).
4. De maximale arbeidstijd per dienst bedraagt 12 uur. Per week is de maximaal toegestane arbeidstijd 60 uur.
5. Nee. Voor ontslag op staande voet is geen toestemming/ontslagvergunning van UWV vereist.
Examenopgave 3
1. Xxxxxx is verzekerd voor de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen en de Zorgverzekeringswet.
2. De premieheffing voor de vrijwillige werknemersverzekeringen gebeurt door UWV.
3. Xxx ontvangt geen loon en is dus niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, maar alleen voor de WAJONG.
4. In de polisadministratie zijn (op naam gestelde) arbeidsverhoudingen en uitkeringen opgenomen.
5. UWV gebruikt de gegevens uit de polisadministratie zelf om bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van een werknemer het recht, de hoogte en de duur van de uitkering te bepalen.
Examenopgave 4
1. Over eindheffingsloon zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd en eindheffingsloon telt niet mee als premieloon voor een uitkering ingevolge de werknemersverzekeringen.
2. Bij indiensttreding van een arbeidsgehandicapte of een werkloze wordt gedurende maximaal 12 maanden tegemoetgekomen in de kosten van kinderopvang.
3. Voorbeelden van werkvoorzieningen zijn: een doventolk, een voorleeshulp, een aangepaste stoel, een vervoersvoorziening.
4. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer is de werkgever verplicht gedurende 104 weken aan de werknemer loon door te betalen.
5. De vangnetgroepen in de Ziektewet zijn:
• personen die verzekerd zijn op grond van gelijkstelling, zoals stagiairs, thuiswerkers e.d.;
• werknemers die op grond van nawerking recht hebben op ziekengeld;
• werknemers van wie de dienstbetrekking eindigt tijdens de loondoorbetalingsperiode;
• WW-uitkeringsgerechtigden na 13 weken ziekte;
• arbeidsgehandicapte werknemers op grond van de no-riskpolis;
• degenen die arbeidsongeschikt zijn door orgaandonatie;
• degenen die arbeidsongeschikt zijn door zwangerschaps- of bevallingsklachten.
Examenopgave 5
1. C.
2. B.
3. B.
4. D.
Examenopgave 6
1. Onjuist; deze verplichting geldt niet meer.
2. Onjuist; de arbocoördinator mag ook de rol van preventiemedewerker op zich nemen.
Examenopgave 7
1. Onjuist; de werkgever mag maximaal drie maanden onbelast uitkeren, maar is slechts verplicht een overlijdensuitkering van één maand te verstrekken.
2. Juist.
3. Onjuist; ouderschapsverlof is een vorm van onbetaald verlof.
4. Onjuist; het aantal wettelijke vakantiedagen van Xxxxx bedraagt 4 x 4 = 16 dagen. De werkgever is verplicht aan de werknemer jaarlijks vakantie te verlenen gedurende minimaal vier maal het aantal bedongen arbeidsdagen per week.
Examenopgave 8
1. Een arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende een zekere tijd arbeid te verrichten.
2. Nee. Bij het vaststellen van het loon moet rekening worden gehouden met de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM).
3. Per jaar bestaat recht op 4 keer het aantal werkdagen per week. Voor Xxxxxx betekent dit 4 x 4 = 16 vakantiedagen.
4. Primaire arbeidsvoorwaarden zijn in geld uit te drukken. Voorbeelden: loon, toeslagen, vakantiebijslag, winstuitkering, wachtgeld, onkostenvergoeding, pensioenvoorziening.
5. Secundaire arbeidsvoorwaarden worden wel ‘employee benefits’ genoemd.
Examenopgave 9
1. Nee. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd loopt van rechtswege af.
2. Nee. Binnen de proeftijd kan een arbeidsovereenkomst worden beëindigd zonder een opzegtermijn in acht te nemen.
3. Een cao is een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer werkgevers of werkgeversorganisaties en een of meer werknemersorganisaties (meestal vakbonden).
4. De belangrijkste onderwerpen in een cao zijn: loonafspraken en andere arbeidsvoorwaarden.
5. Een cao moet worden aangemeld bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Examenopgave 10
1. Een ondernemingsraad is verplicht, omdat er 50 of meer werknemers werkzaam zijn.
2. Binnen de WGA bestaan de volgende drie regelingen/uitkeringen:
• loongerelateerde uitkering;
• loonaanvullingsuitkering;
• vervolguitkering.
3. Voorwaarden voor een WW-uitkering zijn:
• de werknemer is verzekerd;
• de werknemer is werkloos en heeft geen recht op loondoorbetaling;
• de werknemer voldoet aan de (26 uit 36) weken-eis;
• er is geen uitsluitingsgrond van toepassing.
4. Weken-eis: Als de werknemer in de 36 weken vóór de werkloosheid in ten minste 26 weken heeft gewerkt, bestaat er recht op drie maanden uitkering.
5. Jaren-eis: Als de werknemer in de laatste 5 kalenderjaren vóór de werkloosheid in ten minste 4 jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen (waarbij over minstens 208 uur loon moet zijn ontvangen), wordt de WW-uitkering verlengd.
Examenopgave 11
1. De polisadministratie wordt gevuld met actuele gegevens afkomstig van:
• de loonaangifte (door inhoudingsplichtingen);
• GBA (persoonsgegevens via de Gemeentelijke Basisadministratie);
• de Belastingdienst (gegevens betreffende inhoudingsplichtigen).
2. Publieke instanties die recht hebben op informatie uit de polisadministratie:
• Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS);
• Centraal Administratiekantoor (CAK);
• College voor Zorgverzekeringen (CVZ);
• Sociale Verzekeringsbank (SVB);
• Inlichtingenbureau (SIOD);
• Gerechtsdeurwaarders;
• Pensioenuitvoerders;
• Belastingdienst;
• Gemeenten.
3. UWV gebruikt de polisadministratie om bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van een werknemer het recht, de hoogte en de duur van de uitkering te bepalen.
4. Groepen sociale verzekeringen:
• volksverzekeringen;
• werknemersverzekeringen;
• Zorgverzekeringswet.
5. Inkomensafhankelijke regelingen:
• zorgtoeslag;
• huurtoeslag;
• kinderopvangtoeslag;
• kindgebonden budget.
Examenopgave 12
1. C.
2. D.
3. A.
4. C.
5. B.
Examenopgave 13
1. Juist. (ook goed: Onjuist; uitgezonderd zijn militairen in actieve dienst, gemoedsbezwaarden en gedetineerden).
2. Onjuist; vrijwillige verzekering is ook mogelijk voor de andere werknemersverzekeringen (ZW en WW).
3. Juist.
4. Onjuist; de arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege per direct.
5. Onjuist; per 16 weken is het aantal nachtdiensten maximaal 36.
Examenopgave 14
1. Onjuist; een freelancer is niet in dienstbetrekking, omdat de gezagsverhouding ontbreekt.
2. Onjuist; er is sprake van een opzegverbod gedurende de eerste twee jaren van de arbeidsongeschiktheid.
3. Juist.
Examenopgave 15
1. WW, ZW en WIA (voorheen WAO).
2. AOW, ANW, AKW en WLZ. Zij was ook verzekerd voor de Zorgverzekeringswet (ZVW), maar dit is officieel geen volksverzekering.
3. WLZ.
4. De premies voor de vrijwillige werknemersverzekeringen.
5. Hij is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen, want hij is dga (er bestaat geen gezagsverhouding). Hij is net als alle anders inwoners van Nederland wel verzekerd voor de volksverzekeringen.
Examenopgave 16
1. De werkgever hoeft geen loon door te betalen bij arbeidsongeschiktheid:
• vóór of na zwangerschaps-/bevallingsverlof;
• in geval van een heringetreden arbeidsongeschikte;
• in geval van orgaandonatie;
• als het dienstverband inmiddels beëindigd is.
2. Dit is afhankelijk van de situatie:
• uiterlijk op de vierde ziektedag (7 mei 2015) bij ziekte door zwangerschap of bevalling (zowel sommige situaties vóór het zwangerschapsverlof als de situatie erna)
• uiterlijk binnen zes weken bij ziekte door orgaandonatie of door zwangerschap (vóór het zwangerschapsverlof) of in geval van een heringetreden arbeidsongeschikte;
• uiterlijk binnen vier dagen na een ziekte van 13 weken in geval van ouderen en voormalig werklozen;
• uiterlijk op de laatste werkdag bij het ziek uit dienst gaan.
3. 104 weken.
4. De eerste 52 weken 70% van het loon, maar minstens het wettelijk minimumloon. De tweede 52 weken 70% van het loon.
Examenopgave 17
1. Nee, de directie kan Xxxxx Xxxxx niet op staande voet ontslaan, omdat dit onmiddellijk na constatering van de diefstal had moeten gebeuren en niet nadat de directie terugkomt van vakantie.
2. Xxxxx heeft na constatering van de diefstal onjuist gehandeld. Hij had Xxxxx Xxxxx meteen moeten confronteren met de diefstal en had haar op grond daarvan onmiddellijk kunnen ontslaan.
3. Nee, voor een ontslag op staande voet is geen toestemming vooraf vereist. Bij het ontslag op staande voet dient de samenwerking te worden beëindigd en is er geen ruimte voor het aanvragen van een ontslagvergunning.
4. Bij het eindigen van het dienstverband moeten:
• de niet-opgenomen vakantiedagen worden uitbetaald;
• alle lopende loonverplichtingen worden afgehandeld (deel van de eindejaarsuitkering, nog te ontvangen vakantiebijslag etc.);
• de (eventuele) bedrijfsspaarregelingen afgehandeld worden.
Examenopgave 18
1. Voor de volksverzekeringen is verplicht verzekerd: iedereen die legaal in Nederland woont of in loondienst werkzaam is.
2. Naast de WW kennen we de volgende werknemersverzekeringen: WAO, WIA en ZW.
3. Voor de werknemersverzekeringen zijn verplicht verzekerd: de meeste werknemers tot de pensioengerechtigde leeftijd.
4. Op grond van de Koppelingswet vreemdelingen.
5. Wilma is verzekerd voor de WAJONG.
Examenopgave 19
1. C.
2. D.
3. D.
4. B.
5. A.
Examenopgave 20
1. Juist.
2. Onjuist; de WIA bestaat uit de WGA en IVA.
3. Onjuist; bij een VAR-wuo is er geen sprake van loonbelasting- en premieplicht.
4. Juist.
5. Juist.
Examenopgave 21
1. Juist.
2. Onjuist; vier maal het aantal bedongen arbeidsuren per week.
3. Onjuist; alleen tussen cao-partijen.
4. Juist.
5. Onjuist; gebaseerd op de WAZO.