Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 20.29 d.d. 16 december 2020 te Amsterdam (mr. X.X. xxx Xxxxxx, xx. X. Xxxxx en A.C. Juffermans).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klachtschrift betrokkene met bijlagen d.d. 18 januari 2020;
- aanvullende stukken met acceptatieformulier betrokkene d.d. 29 januari 2020;
- verweer deelnemer d.d. 19 maart 2020;
- repliek betrokkene d.d. 9 april 2020;
- dupliek deelnemer d.d. 18 mei 2020.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 23 november 2020 te Amsterdam.
Op de zitting is betrokkene verschenen en namens de deelnemer mevrouw [X]. Ter zitting hebben partijen hun standpunt (nader) toegelicht.
2. Standpunt van partijen
2.1. Op naam van betrokkene is een overig obligo geregistreerd met contractnummer [Y] met een A en een code 2 op 27 februari 2013. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 1 augustus 2018. Betrokkene acht de registratie disproportioneel.
2.2. De deelnemer heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De registratie is technisch juist en de registratie is niet disproportioneel.
2.3. Op hetgeen partijen hebben gesteld in de klacht, het verweer en de repliek en de dupliek, wordt in de beoordeling ingegaan.
3. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een overig obligo geregistreerd met contractnummer [Y] met een A en een code 2 op 27 februari 2013. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 1 augustus 2018.
3.2. Het overig obligo betrof een verplichting uit hoofde van het hoofdelijk medeschuldenaarschap van betrokkene voor een zakelijke financiering aan de vennootschap onder firma waar betrokkene vennoot was. De zakelijke financiering werd niet (tijdig) terugbetaald, waarna de deelnemer betrokkene heeft aangesproken. Het betrof een achterstallig bedrag van EUR 63.117,04. Het door de deelnemer ingeschakelde incassokantoor heeft betrokkene aangeschreven en een termijn gesteld waarbinnen het bedrag moest worden voldaan. Toen dat niet gebeurde zijn de A en code 2 geplaatst. Uiteindelijk heeft betrokkene de schuld, samen met zijn ex-partner, geheel terugbetaald, waarna de werkelijke einddatum 1 augustus 2018 is toegevoegd.
3.3. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. Hij voert in dat kader aan dat hij de gehele schuld heeft terugbetaald, de schuld zijn oorsprong had in een zakelijke lening, hij inmiddels schuldenvrij en financieel gezond is met een stabiel inkomen en hij de beschikking heeft over een substantieel bedrag aan spaargeld. Hij heeft er een belang bij dat de registratie wordt geschrapt omdat deze verhindert dat hij een woning kan kopen met hypothecaire financiering.
3.4. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten.
3.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
3.6. Als belang heeft de betrokkene aangevoerd een huis te willen kopen als onder 3.3. weergegeven. De registratie verhindert dat betrokkene daarvoor financiering kan krijgen. Betrokkene heeft daarmee voldoende belang gesteld voor verwijdering van de registratie.
3.7. Xxxxxxxxxx had samen met zijn ex-vrouw een bedrijf in woningdecoratie. Het bedrijf werd uitgeoefend in een vennootschap onder firma. Als vennoot was betrokkene hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de v.o.f. Door de economische crisis liep het aantal opdrachten terug, waardoor het bedrijf en daarmee betrokkene als vennoot moeite kreeg aan de verplichtingen te voldoen. Het incassobureau van de deelnemer heeft erop gewezen dat betrokkene onttrekkingen van bij elkaar EUR 160.000 uit de v.o.f. heeft gedaan in 2012, wat direct, althans mede oorzaak is geweest van de betalingsproblemen van de v.o.f. Ter zitting heeft betrokkene daarvan gesteld dat dit een onttrekking moet zijn geweest ten behoeve van voorraad, maar zeker daarvan is betrokkene niet. De Commissie laat verder in het midden wat van de stelling juist is. Teruglopende omzet van het bedrijf en als gevolg daarvan inkomen van betrokkene zijn omstandigheden die zich in de risicosfeer van betrokkene bevinden. Er spelen bij het ontstaan van de betalingsproblemen daarom geen bijzondere verzachtende omstandigheden.
3.8. Nadat het krediet was opgeëist hebben partijen gesproken over een afbetalingsregeling. Betrokkene heeft voorstellen gedaan om een beperkt bedrag tegen finale kwijting te betalen. De deelnemer heeft die niet geaccepteerd, wat haar op zichzelf vrij staat. Uiteindelijk zijn partijen een regeling overeengekomen waarbij betrokkene en zijn ex-vrouw ieder 50% van de openstaande schuld hebben terugbetaald. Omdat het ging om een fors bedrag heeft dat geduurd tot augustus 2018. Niet is gesteld of gebleken dat de hoogte van de verstrekte financiering onverantwoord was. Het geheel terugbetalen van de lening weegt voor betrokkene positief, maar tegelijk is het niets meer dan waartoe betrokkene gehouden was.
3.9. Betrokkene verkeert thans weer in een gezonde financiële situatie, zo heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt. De deelnemer heeft erop gewezen dat dit een momentopname is, maar de
xxxx op xxxxxxxxx lijkt niet heel groot te zijn. Dat is een omstandigheid die voor betrokkene positief weegt in de belangenafweging.
3.10. Alles overziende vindt de Commissie het te vroeg om de belangenafweging thans in het voordeel van betrokkene te laten slagen. Er zijn onvoldoende omstandigheden die in het voordeel van betrokkene wegen, waarbij komt dat de werkelijke einddatum nu (pas) twee jaar geleden is. De Commissie acht wel aangewezen dat de deelnemer over een jaar na heden een nieuwe belangenafweging maakt. Indien de omstandigheden dan niet ten nadele van betrokkene zijn gewijzigd, ligt voor de hand om alsdan de belangenafweging in het voordeel van betrokkene te laten slagen.
4. De beslissing
De Commissie beslist dat de klacht van betrokkene ongegrond is.