COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST METROPOLE ORKEST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST METROPOLE ORKEST
juni t/m december 2024
Collectieve Arbeidsovereenkomst Metropole Orkest juni t/m december 2024
Overeenkomst 5
Preambule en nieuwe afspraken in deze cao 6
Hoofdstuk I Definities en Karakter 8
Artikel 1 Definities
Artikel 2 Indeling Personeelsgroepen Artikel 3 Karakter CAO
Hoofdstuk II Indiensttreding en Einde van de Arbeidsovereenkomst 12
Indiensttreding
Artikel 4 Werving en selectie Artikel 5 Proeftijd
Artikel 6 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd Artikel 7 Intredeonderzoek
Einde Arbeidsovereenkomst
Artikel 8 Getuigschrift
Artikel 9 Einde van de arbeidsovereenkomst
Hoofdstuk III Verplichtingen 14
Verplichtingen van de Werkgever
Artikel 10 Algemeen
Verplichtingen van de Werknemer
Artikel 11 Nevenbetrekkingen en/of betaalde nevenwerkzaamheden Artikel 12 Het doen van mededelingen en het verstrekken van gegevens Artikel 13 Ongeoorloofd voordeel
Hoofdstuk IV Human Resources 15
Artikel 14 Jaargesprekken Artikel 15 Leren en ontwikkelen Artikel 16 Verlofregeling
Inzetten van Bedrijfsspecifieke Regelingen
Artikel 17 Afbouwdagen musici Artikel 18 Deeltijdbetrekking
Artikel 19 Beoordeling van geschiktheid en bekwaamheid Artikel 20 Vervallen functie of functieongeschiktheid
Hoofdstuk V Taakbeleid en Inzetbaarheid 19
Artikel 21 Inzetbaarheid Personeelsgroep A Artikel 22 Seizoentaak
Artikel 23 Taakbeleid orkestleden Artikel 24 Muziekinstrumenten
Artikel 25 Taakbeleid personeelsgroep B en C
Hoofdstuk VI Arbeidstijden 24
Personeelsgroep A Musici
Artikel 26 Arbeidstijd
Artikel 27 Maximum aantal uren/pauze per dag(en) musici collectief Artikel 28 Maximum aantal uren/dagen per week
Artikel 29 Maximum aantal uren per seizoen orkestleden individueel Artikel 30 Collectieve planning
Artikel 31 Telling podiumactiviteiten Artikel 32 Verlenging podiumactiviteit
Artikel 33 Compensatie onregelmatig werken Artikel 34 Reisuren
Artikel 35 Arbeid in het weekend Artikel 36 Optreden in het buitenland
Personeelsgroep B en C
Artikel 37 Werkweek
Artikel 38 Maximum aantal werkdagen Artikel 39 Arbeidstijd personeelsgroep B Artikel 40 Arbeidstijd personeelsgroep C
Hoofdstuk VII Functie-Indeling, Salaris en Vergoedingen 28
Artikel 41 Functie-indeling Artikel 42 Uitbetaling salaris
Artikel 43 Vergoedingen beroepskosten FVO Artikel 44 Pensioen
Artikel 45 Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering Artikel 46 Fiscaliteit
Artikel 47 Plaatsvervanging/waarneming
Artikel 48 Reis- en verblijfskosten buiten de standplaats Artikel 49 Uitkering wegens overlijden
Artikel 50 Meerwerk en overwerk
Hoofdstuk VIII Feestdagen en Vakantie 31
Artikel 51 Feestdagen
Artikel 52 Vakantiedagen
Artikel 53 Vaststelling vakantieperiode Artikel 54 Verminderingen op vakantiedagen
Hoofdstuk IX Arbeidsongeschiktheid 33
Artikel 55 Algemeen
Artikel 56 Verplichtingen werknemer
Artikel 57 Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid Artikel 58 Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
Artikel 59 Passende arbeid
Artikel 60 Inkomsten uit aangepaste werkzaamheden Artikel 61 Vervallen van aanspraken
Artikel 62 Einde arbeidsovereenkomst Artikel 63 Schadevergoeding
Hoofdstuk X Overeenkomst en Looptijd van de CAO Metropole Orkest 35
Overeenkomst
Tussen de ondergetekenden
Stichting Metropole Orkest te Hilversum als partij ter ene zijde
en
Kunstenbond te Amsterdam
FNV Media & Cultuur te Amsterdam elk als partij ter andere zijde
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan
Preambule
Voor deze set arbeidsvoorwaarden geldt het streven naar het bieden van goed, zinvol en uitdagend werk, tegen uitstekende arbeidsvoorwaarden, passend bij de financiële kaders en de specifieke omstandigheden van het orkest. Dat alles met een minimum aan administratieve druk, zodat de administratieve organisatie zo optimaal mogelijk de artistieke prestaties en uitstraling van het orkest aan de voorkant kan faciliteren. Succes van het Metropole Orkest garandeert immers de gewenste vermeerdering van het budget en daarmee het veiligstellen en groei van werkgelegenheid.
Partijen streven ernaar de dienstverbanden van de orkestleden van het Metropole Orkest op termijn te vergroten naar 75% of meer. Meerwerk boven de huidige individuele speelverplichting wordt uitbetaald op basis van het voor het individuele orkestlid geldende samengesteld salaris.
Deze CAO Metropole Orkest juni t/m december 2024 zal worden aangemeld bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mocht er gedurende de looptijd aanleiding zijn om tussentijds overleg te voeren, dan kan een van beide partijen dit overleg initiëren. Dit overleg kan aanleiding zijn om de CAO tussentijds te wijzigen indien daar tussen partijen overeenstemming over wordt bereikt.
Nieuwe afspraken in deze cao
De cao wordt overeengekomen voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2024. Deze looptijd geeft de mogelijkheid om Prinsjesdag en de Algemene Beschouwingen, waarna meer bekend zal zijn over de cultuurpolitieke agenda en de BIS periode 2025-2028, af te wachten. Partijen gaan daarna verder in gesprek over een cao Metropole Orkest vanaf januari 2025.
Voor deze CAO Metropole Orkest juni t/m december 2024 is een structurele salarisverhoging van 2% per 1 november 2024 overeengekomen. De salaris-gebonden vergoedingen zullen daarom per 1 november 2024 ook worden verhoogd met 2%. Het séjour voor Personeelsgroep A wordt per 1 december 2024 verhoogd naar € 85 netto per maand bij een 100% dienstverband. De vergoeding voor kleding wordt verhoogd van € 200 naar € 250 netto per jaar.
De vergoedingen voor onderhoud instrumenten worden per 1 december 2024 jaarlijks geïndexeerd op basis van CPI. Voor de categorieën b. Eigen bij-instrument, c.
Thuisinstrument naast instrument van werkgever, d. Rietblazers met een instrument van werkgever als hoofdinstrument en e. Rietblazers met een instrument van werkgever als bij- instrument zullen de percentages van 60% worden verhoogd naar 75% per 1 december 2024.
Werkgever is zich ervan bewust dat er spanning zit op de huidige maximale aanstellingen ter hoogte van 60% van de orkestleden in verhouding tot planning en verdeling van werkdruk. Met de Ondernemingsraad zullen daarom nader te bepalen afspraken worden gemaakt over de werking van de Planningscommissie. Dit ten aanzien van (1) het mandaat als het gaat om werkdruk regulerende omstandigheden, (2) de samenstelling van de Planningscommissie en
(3) het verbeteren van de praktische werkwijze van de Planningscommissie als het gaat om voorbereiding en verslaglegging van bijeenkomsten.
De eindtijd voor een standaard repetitiedag van 10-14:45u wordt nog verder vervroegd naar 14:30u, zoals voor verzelfstandiging van het Metropole Orkest ook het geval was.
Uitgangspunt wordt dan dus weer de volgende indeling: 10-11:15u repetitie, 11:15-11:30u koffie-/theepauze, 11:30-12:45u repetitie, 12:45-13:15u lunch en 13:15-14:30u repetitie, waarbij langere repetitiedagen en andere (begin- en eind)tijden (conform de eerdere afspraak over repetities tot 14:45u) mogelijk zijn na goedkeuring door de Ondernemingsraad
c.q. Planningscommissie.
In de praktijk bleek in de laatste jaren een behoefte bij de orkestleden om meer flexibel met de bestaande regeling om vrij te kunnen vragen zoals vastgelegd in art. 10.4 van Bijlage 10 om te kunnen gaan, bijvoorbeeld om extern werk aan te kunnen nemen ter aanvulling op hun dienstverbanden bij het Metropole Orkest, om zo aanvullend inkomen te kunnen genereren. In dat kader is de wens ontstaan om de regeling uit te breiden ten opzichte van de huidige tekst die uitsluitend de mogelijkheid bood om tot uiterlijk 42 dagen vóór aanvang van een productie een hele productie vrij te vragen. Hiertoe is per 1 januari 2024 het experiment met de ‘Jokerdagen’ ingevoerd, waarbij de bestaande formele regels in art. 10.4 (vooralsnog tijdelijk) niet worden gewijzigd of vervangen, maar aangevuld. Dit experiment wordt volgens interne afspraak, mede na een tussenevaluatie in het OR-directieoverleg van donderdag 30-5-2024, geëvalueerd aan het einde van het jaar 2024. Het experiment voegt aan art. 10.4 Bijlage 10 de optie toe dat een orkestlid tot uiterlijk 14 dagen vóór aanvang van een productie met onderbouwing van reden vrij kan vragen voor losse dagen binnen een productie, met een maximum van 4 dagen per jaar in totaal en met inachtneming van de overige afspraken in art. 10.4 Bijlage 10.
Aan de afspraken over vaststelling van zomervakantie en vrije dagen in een andere schoolvakantie zal worden toegevoegd dat werkgever in de planning van collectieve podiumactiviteiten zo veel als mogelijk rekening zal houden met de schoolvakanties. De afspraken over zomervakantie voor Personeelsgroep B (staf) en Personeelsgroep C (ondersteunend podiumpersoneel) worden nader afgestemd op die voor Personeelsgroep A (orkestleden), omdat Personeelsgroep B en C ondersteunend en facilitair zijn aan het orkest.
Werknemerstevredenheidsonderzoek en vrijwillig Preventief Medisch Onderzoek (PMO) zijn in 2024 uitgevoerd en zullen voortaan periodiek worden aangeboden. Loondoorbetaling bij ziekte in het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid wordt altijd 70%, de huidige uitzondering voor het geval van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid vervalt.
Werkgever zal aan de OR voorstellen om in de Bedrijfsregeling O Beeld- en/of Geluidsopnames en Mediabeleid op te nemen dat voortaan een producersformuliertje voor Xxxx wordt ingevuld in geval van opnames / releases en wordt gedeeld door de staf met de musici. De musici zijn vervolgens echter zelf verantwoordelijk voor het (laten) indienen van hun claims, de juiste registratie en de ontvangst van de secundaire naburige rechten zoals deze aan uitvoerende kunstenaars worden uitgekeerd door Xxxx.
Het Metropole Orkest is zich bewust van de kansen, maar ook de uitdagingen die de voortgaande ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI) met zich meebrengt, mede op het gebied van vastlegging, productie, verspreiding en exploitatie van opnamen. AI heeft nu al impact op onze sector, bedrijfsstrategie en werknemers van het Metropole Orkest. Dit zal onontkoombaar toenemen in de nabije toekomst. Het Metropole Orkest wil op een verantwoorde manier omgaan met AI, zodanig dat bedrijfsbelang en duurzame ontwikkeling van het Metropole Orkest worden ondersteund en menselijk welzijn en autonomie worden bewaakt. Het Metropole Orkest zal de ontwikkelingen op het gebied van AI derhalve nauwgezet monitoren.
HOOFDSTUK I DEFINITIES EN KARAKTER
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
CAO deze collectieve arbeidsovereenkomst inclusief Bijlagen. Bedrijfsregelingen de regelingen die worden vastgesteld met instemming van de
Ondernemingsraad conform de Wet op de Ondernemingsraden. Dit kunnen uitwerkingen zijn van deze CAO en kunnen niet strijdig zijn met de CAO of de Bijlagen;
Werkgever de Stichting Metropole Orkest; Werknemersorganisaties de FNV Media & Cultuur en de Kunstenbond; Arbeidsovereenkomst de overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW;
Werknemer de persoon die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de
Werkgever;
Medewerker de persoon die werkzaamheden verricht voor de Werkgever,
hetzij als werknemer of op basis van een overeenkomst van opdracht danwel via de Stichting Remplaçanten MO;
Directie degene(n) die door de werkgever is (zijn) aangesteld als directeur en als eindverantwoordelijke(n) belast is (zijn) met de dagelijkse leiding van het Metropole Orkest;
Ondernemingsraad het inspraak- en medezeggenschapsorgaan als bedoeld in de
Wet op de Ondernemingsraden (WOR);
(Chef)dirigent xxxxxx die in opdracht van de werkgever de repetities,
opnamen, voorstellingen of concerten dirigeert;
Vaste dirigent een dirigent met wie de werkgever een contract is aangegaan
voor meerdere producties per seizoen en die een speciale functiebenaming heeft zoals ‘honorair dirigent’ of ‘vaste gastdirigent’;
Orkestlid de musicus die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de werkgever om als deel uitmakend van de vaste bezetting van het Metropole Orkest een instrument te bespelen;
Seizoen het tijdvak dat begint op 1 januari en eindigt op 31 december van enig jaar;
Kalenderweek of Week een periode van zeven dagen waarbij maandag geldt als eerste
dag;
Kalendermaand of Maand een periode van de eerste tot en met de laatste dag;
Kwartaal een planningsperiode van dertien aaneengesloten kalenderweken. De eerste periode van het seizoen begint op de eerste maandag na 1 januari van ieder kalenderjaar;
Collectieve planning rooster met geheel van Collectieve podiumactiviteiten, waarin
onder meer vermeld begin- en eindtijden en aard van de werkzaamheden, evenals de plaats en lokaliteit waar de werkzaamheden worden uitgevoerd;
Seizoentaak het geheel aan uren dat de individuele werknemer gedurende
een seizoen dient te werken in Collectieve podiumactiviteiten en activiteiten in het kader van de Persoonlijke Portefeuille;
Collectieve podiumactiviteit concerten, repetities, beeld- en/of geluidsopnamen;
Forfaitaire uren arbeidsuren voor het onderhouden van de speelconditie, de
individuele productievoorbereiding, het onderhoud instrument en collectieve neventaken;
Persoonlijke Portefeuille arbeidsuren bestemd voor niet-collectieve artistieke en/of
organisatorische neventaken en/of geoormerkte tijdvergoedingen;
Samengesteld salaris het salaris als opgenomen in de CAO dat opgebouwd is uit het
schaalsalaris, pensioengevende onderdelen en niet- pensioengevende onderdelen;
Schaalsalaris het salaris gebaseerd op de bij de functie behorende salarisgroep;
Bruto loonsom de som van de gedurende een seizoen uitbetaalde bruto
schaalsalarissen;
Uurloon 1/156 deel van het maandsalaris. Per maand wordt gemiddeld 156 uur gewerkt, volgens de volgende algemeen erkende berekening: 40 (36 uur gemiddeld per week) x 13 weken gedeeld door 3 maanden = 156 uur gemiddeld per maand;
Dagloon 8 maal het uurloon;
Loonperiode een periode van 1 kalendermaand waarover het loon aan de
werknemer wordt uitbetaald;
Indexering CPI Het per 1 december van enig nieuw kalenderjaar aanpassen
van de vergoeding op basis van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens van de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar;
Pensioenfonds Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media PNO (PNO
Media);
Pensioenregeling de pensioenregeling van het Pensioenfonds, PNO Pensioenregeling 1;
Pensioengrondslag de grondslag als omschreven in de Pensioenregeling; Pensioendatum de datum zoals aangeduid in de Pensioenregeling;
Relatiepartner een geregistreerde partner in de zin van de Wet op de
partnerregistratie (Staatsblad 1997, 324) of een persoon, niet in de eerste of tweede graad familie, met wie de werknemer op hetzelfde adres woont en een gemeenschappelijke huishouding voert, blijkend uit een notariële akte of een door beide partners ondertekende verklaring, die is overlegd aan de werkgever;
Standplaats de door de Werkgever bepaalde locatie, waar het Metropole
Orkest gewoonlijk repeteert.
Artikel 2 Indeling Personeelsgroepen
Werknemers zijn werkzaam binnen het Metropole Orkest als orkestlid of als staflid. De werknemers zijn ingedeeld in drie personeelsgroepen:
Personeelsgroep A, orkestlid | Musici, voor wie de arbeidstijd wordt vastgelegd volgens een seizoentaak. |
Personeelsgroep B, staflid | Werknemers voor wie de arbeidstijd in de regel valt op maandag tot en met vrijdag en op wie de Arbeidstijdenwet van toepassing is. |
Personeelsgroep C, staflid | Werknemers voor wie geen vast arbeidspatroon is vast te stellen, te weten manager planning en productie, orkestassistent, floormanager en geluidstechnicus, waarop het Arbeidstijdenbesluit Podiumkunsten van toepassing is. |
In deze CAO wordt aangegeven indien voor personeelsgroep A, B of C specifieke bepalingen van toepassing zijn.
Artikel 3 Karakter CAO
a. De CAO komt tot stand in het overleg met de vakorganisaties.
b. De CAO heeft een standaard karakter. Op iedere arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van toepassing van de laatst overeengekomen CAO. Deze regeling is in zijn totaliteit van toepassing op de individuele arbeidsovereenkomsten tussen werkgever en iedere werknemer.
c. De dienstjaren van werknemers die in dienst zijn geweest van het Muziekcentrum van de Omroep, de rechtsvoorganger van de Stichting Metropole Orkest, worden onverminderd overgenomen door de Stichting Metropole Orkest.
d. De bepalingen van deze CAO zijn naar rato van de individuele arbeidsduur op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij een bepaling anders is vermeld.
e. Geschillen, welke tussen werkgever en werknemer(s) of tussen partijen die deze CAO hebben afgesloten ontstaan naar aanleiding van het bepaalde in de CAO, worden ter beslechting aan de geschillencommissie voorgelegd. De geschillencommissie brengt ter zake van het geschil een voor partijen bindend advies uit. Het Reglement Geschillencommissie is opgenomen in Bijlage 17.
HOOFDSTUK II INDIENSTTREDING EN EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
INDIENSTTREDING
Artikel 4 Werving en selectie
a. Voor de procedure Werving & Selectie wordt verwezen naar Bedrijfsregeling A.
b. Een medische keuring of aanstellingskeuring kan onderdeel zijn van een sollicitatieprocedure als het voor de functie noodzakelijk is dat de werknemer aan bijzondere medische eisen voldoet. Dit wordt vermeld in de vacature.
Artikel 5 Proeftijd
a. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, voor zes maanden of korter, geldt geen proeftijd.
b. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor langer dan zes maanden maar korter dan twee jaar geldt een proeftijd van een maand.
c. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor twee jaar of langer, of bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, geldt een proeftijd van twee maanden.
d. Gedurende de proeftijd is elk van de partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, dus zonder opzegtermijn in acht te nemen, op te zeggen. Desgevraagd deelt de opzeggende partij de reden voor de opzegging mee aan de partij die wordt opgezegd.
Artikel 6 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd
a. De arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan:
- voor onbepaalde tijdsduur;
- voor bepaalde tijdsduur.
b. Een arbeidsovereenkomst wordt opgesteld conform de modellen in Bijlage 1 en vermeldt in ieder geval:
- de naam van de werknemer;
- de datum van indiensttreding;
- het deeltijdpercentage;
- de duur van het dienstverband;
- de functie;
- de salarisschaal;
- het aanvangssalaris;
- de regel in de desbetreffende salarisschaal;
- de duur van de overeengekomen wederzijdse proeftijd;
- eventuele bijzondere – persoonsgebonden – arbeidsvoorwaarden;
- eventuele bijzonderheden m.b.t. pensioenopbouw.
c. Indien de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, dan zal dit in beginsel zijn voor ten hoogste één jaar, waarbij de intentie is dat arbeidsovereenkomsten
voor bepaalde tijd na afloop van die periode worden omgezet in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd.
d. De werkgever zal de werknemer tenminste een maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst meedelen of hij al dan niet een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanbiedt, of dat hij tot een omzetting in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wenst over te gaan.
Artikel 7 Intredeonderzoek
Musici die een blaasinstrument bespelen moeten voor indiensttreding een saneringsverklaring van een tandarts overleggen waaruit blijkt dat hun gebit in goede staat verkeert.
Na indiensttreding vindt bij alle werknemers een kennismakingsgesprek en een intredeonderzoek bij de arbodienst plaats, met als doel te komen tot een individueel preventief medisch advies. Over dit onderzoek worden geen mededelingen gedaan aan de werkgever, tenzij er aanleiding is om specifiek HR - beleid in te zetten.
EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 8 Getuigschrift
Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst wordt aan de werknemer op diens verzoek een getuigschrift uitgereikt, in overeenstemming met artikel 7:656 BW.
Artikel 9 Einde van de arbeidsovereenkomst
a. Een arbeidsovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan wederzijds worden beëindigd door opzegging, met inachtneming van de termijnen, zoals deze zijn vastgelegd in artikel 7:672 lid 2 BW:
- dienstverband korter dan 5 jaar: 1 maand
- dienstverband langer dan 5 maar korter dan10 jaar: 2 maanden
- dienstverband langer dan 10 maar korter dan 15 jaar: 3 maanden
- dienstverband langer dan 15 jaar: 4 maanden
Deze termijnen worden niet in acht genomen indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd op grond van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 en 7:678 BW.
b. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege door het bereiken door de werknemer van de voor hem geldende AOW leeftijd, of, indien uit hoofde van de Pensioenregeling een afwijkende eerdere pensioendatum van toepassing wordt, het bereiken door de werknemer van deze eerdere pensioendatum.
Indien voor de werknemer uit hoofde van de Pensioenregeling een latere pensioendatum geldt, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege op het moment waarop hij de voor hem geldende AOW-leeftijd bereikt.
c. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op de laatste dag van het tijdvak van werkzaamheden, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst, met inachtneming van artikel 7:668 en 7:668a BW.
HOOFDSTUK III VERPLICHTINGEN
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
Artikel 10 Algemeen
a. De werkgever verplicht zich deze CAO naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen.
b. De werkgever zal bij indiensttreding met iedere werknemer schriftelijk een arbeidsovereenkomst aangaan, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze CAO. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden die in strijd zijn met deze CAO.
c. Iedere werknemer wordt door de werkgever aangemeld als deelnemer aan de Pensioenregeling en ontvangt de statuten en reglementen van het Pensioenfonds.
d. De werkgever brengt eenmaal per jaar aan de OR een sociaal jaarverslag uit, waarin de informatie als bedoeld in artikel 31.b van de Wet op de Ondernemingsraden is opgenomen. De OR wordt desgewenst in staat gesteld de achterban te raadplegen.
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
Artikel 11 Nevenbetrekkingen en/of betaalde nevenwerkzaamheden
De werknemer zal zich ervan vergewissen, alvorens structurele nevenbetrekkingen en/of betaalde nevenwerkzaamheden te aanvaarden of deze activiteiten de belangen van de werkgever zwaarwegend en aantoonbaar zouden kunnen schaden. De werknemer maakt tijdig voor de definitieve aanvaarding zijn voornemen kenbaar. De werkgever kan slechts op grond van belangenschade van de werkgever toestemming onthouden en zal dit schriftelijk en gemotiveerd meedelen.
Artikel 12 Het doen van mededelingen en het verstrekken van gegevens
De werknemer is verplicht zich te onthouden van het geven van interviews, het schrijven van artikelen en/of ingezonden stukken, het plaatsen van berichten en foto’s op social media, evenals het doen van mededelingen aan derden als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de inhoud daarvan de werkgever of haar werknemers in diskrediet kan brengen. Bij twijfel hieromtrent wordt de werknemer geacht een en ander af te stemmen met de marketingafdeling. Dit geldt niet voor het doen van mededelingen aan de vakverenigingen dan wel aan de overlegorganen van de werkgever.
Artikel 13 Ongeoorloofd voordeel
De werknemer mag zonder toestemming van de werkgever, een op geld waardeerbaar voordeel dat hij van derden krijgt aangeboden en dat direct of indirect verband houdt met werkzaamheden die hij voor de werkgever verricht, niet aanvaarden.
HOOFDSTUK IV HUMAN RESOURCES
Artikel 14 Jaargesprekken
Bij het Metropole Orkest wordt jaarlijks door alle werknemers een gesprek gevoerd met de leidinggevende. In Bedrijfsregeling C is het jaargesprek nader uitgewerkt.
Artikel 15 Leren en ontwikkelen
De werkgever stelt de werknemer in staat om scholing of training te volgen en stelt daarvoor een budget ter hoogte van 1,5% van de bruto loonsom beschikbaar. In Bedrijfsregeling D Loopbaanbeleid is deze regeling nader uitgewerkt. Eens per jaar wordt de OR geïnformeerd over de toepassing van de regeling en de besteding van het budget.
Artikel 16 Verlofregeling
De Verlofregeling is opgenomen in Bijlage 9.
INZETTEN VAN BEDRIJFSSPECIFIEKE REGELINGEN
Artikel 17 Afbouwdagen musici
a. Aan musici van 57 jaar of ouder die 20% of meer in worden gezet boven het dienstverband van 50%, wordt een extra mogelijkheid geboden om in het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid tot een verlichting van de maximale inzetbaarheid te komen door middel van ‘afbouwdagen’ volgens onderstaand schema. Vanwege de productieplanning kan dit alleen per productie. Deze dagen vallen weg tegen de verminderde speelverplichting die toegekend kan worden aan musici. Voor de bepaling van de leeftijd geldt de leeftijd op 31 december van het vorige seizoen.
- Vanaf 57 jarige leeftijd met 5 dagen per seizoen op basis van een fulltime dienstverband.
- Vanaf 60 jarige leeftijd met 10 dagen per seizoen op basis van een fulltime dienstverband.
- Vanaf 62 jarige leeftijd met 15 dagen per seizoen op basis van een fulltime dienstverband.
Deze dagen worden geteld in uren (8 uur per dag) en in mindering gebracht op de uren in de Persoonlijke Portefeuille.
b. Afbouwdagen worden op evenwichtige wijze verdeeld over het seizoen. Bij de toekenning van afbouwdagen zal rekening worden gehouden met de wensen van de werknemer, tenzij het bedrijfsbelang zich daar aantoonbaar tegen verzet.
c. Over de tijd gedurende een seizoen, waarbij de werknemer geen werkzaamheden heeft verricht en daarmee geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft, wordt geen recht op afbouwdagen opgebouwd.
Artikel 18 Deeltijdbetrekking
a. De werkgever hanteert de bepalingen van de Wet flexibel werken.
b. De werknemer kan de werkgever verzoeken om vermindering van de arbeidsduur. De werkgever willigt het verzoek in, tenzij het bedrijfsbelang zich daar aantoonbaar tegen verzet.
c. De werknemer kan de werkgever ook verzoeken om vermeerdering van de arbeidsduur. In bijzondere gevallen kan de werkgever besluiten de arbeidsduur te vermeerderen, zonder een open of interne werving.
Artikel 19 Beoordeling van geschiktheid en bekwaamheid
Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt:
Voorafgaand aan de datum waarop de tijdelijke arbeidsovereenkomst van rechtswege zal eindigen, zal door de werkgever worden bezien of de arbeidsovereenkomst na het einde daarvan zal worden voortgezet. Bij deze besluitvorming over werknemers in Personeelsgroep A wordt ook de artistieke geschiktheid en bekwaamheid beoordeeld, ter zake waarvan de bepalingen van het Bedrijfsregeling B Proefspelreglement artikel B.6.3 van toepassing zijn.
Als de werkgever besluit tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, kan de arbeidsovereenkomst ofwel voor onbepaalde tijd, ofwel voor een bepaalde tijd worden voortgezet. De werkgever informeert de werknemer uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt ter zake deze voortzetting, en ter zake de voorwaarden waaronder de werkgever de arbeidsovereenkomst wil voortzetten.
Wanneer de werkgever besluit de arbeidsovereenkomst na het einde daarvan niet voort te zetten, zal de werkgever daarvan uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk mededeling doen aan de werknemer.
Verbetertraject Personeelsgroep A met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:
Wanneer de directie zorgen heeft over het functioneren van een werknemer (waaronder diens presteren, gedrag, geschiktheid en bekwaamheid voor de functie), zal hij daarover met de werknemer in gesprek treden. Hiertoe ontvangt de werknemer een schriftelijke uitnodiging met vermelding van het onderwerp van het gesprek. ln het geval waarin de zorgen geheel of voornamelijk betrekking hebben op het artistiek presteren van de werknemer, worden deze zorgen in beginsel, en voorafgaand aan het gesprek met het betreffende werknemer, met de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent en Artistieke Commissie (AC) besproken.
De werknemer wiens prestaties naar het oordeel van de werkgever, gehoord de Chefdirigent
c.q. een Vaste dirigent en AC, niet voldoen aan redelijke eisen, krijgt hiervan een schriftelijke mededeling van de werkgever.
Tenzij het niet voldoen aan redelijke eisen een gevolg is van omstandigheden buiten de schuld van de werknemer volgt schriftelijke mededeling dat de betrokken werknemer gedurende 6 maanden de gelegenheid heeft om zijn prestaties op een, naar de mening van de werkgever, voldoende niveau te brengen. De werkgever zal van geval tot geval beoordelen welke hulpmiddelen zullen worden aangeboden ter ondersteuning van dit verbetertraject.
Gedurende deze termijn zal de voortgang in de gewenste verbetering regelmatig met de
werknemer worden besproken. De werknemer kan zich bij deze gesprekken laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Van deze gesprekken wordt door de werkgever een schriftelijk verslag opgemaakt, welke verslagen aan de werknemer ter beschikking worden gesteld.
Aan het eind van deze termijn zal worden geëvalueerd of het functioneren van de werknemer afdoende en duurzaam is verbeterd. Wanneer wordt geoordeeld dat het functioneren van de werknemer afdoende en duurzaam is verbeterd, wordt het verbetertraject afgesloten. Blijkt dat de prestaties niet of niet voldoende zijn verbeterd, dan volgt een schriftelijke uitnodiging tot een onderhoud tussen werkgever en werknemer. De werknemer kan bij dit onderhoud van bijstand gebruik maken. Van dit gesprek wordt door de werkgever een schriftelijk verslag opgemaakt, wat aan de werknemer ter beschikking
worden gesteld.
De hierboven genoemde termijn van 6 maanden kan na afloop eenmaal verlengd worden met maximaal 6 maanden.
Wanneer de werknemer zelf, in tegenstelling tot de werkgever, van mening is dat zijn artistieke prestaties voldoende zijn kan hij zich aan een proefspel onderwerpen voor een commissie bestaande uit de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent, een lid aan te wijzen door de werknemer en een deskundige die door de werkgever in overleg met de beide overige genoemde leden wordt uitgenodigd. De uitspraak van deze commissie is bindend. Indien de beoordeling van de commissie in meerderheid negatief is, kan ontslag volgen.
Zodra de werkgever van mening is dat de prestaties voldoen aan redelijke eisen, wordt hiervan schriftelijk mededeling gedaan. Indien de werkgever na ommekomst van de hierboven genoemde termijnen van oordeel is dat de prestaties nog onvoldoende zijn, kan ontslag volgen.
Voor werknemers in Personeelsgroep B en C met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt:
Met werknemers die een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben, zal één keer per jaar een jaargesprek worden gevoerd.
Als er klachten zijn over de prestaties van een werknemer, heeft laatstgenoemde er recht op, daarvan in een persoonlijk gesprek met de leidinggevende en/of de directie op een zo vroeg mogelijk tijdstip in kennis te worden gesteld. Indien hij het niet eens is met deze klachten, kan hij verlangen dat er een tweede gesprek plaatsvindt.
In beide gevallen kan hij zich laten vergezellen door een vertrouwenspersoon.
Tenzij de klachten ongegrond zijn, of een gevolg zijn van omstandigheden buiten de schuld van de werknemer, volgt een schriftelijke mededeling dat de betreffende werknemer gedurende 6 maanden de gelegenheid krijgt om zijn prestaties weer op een, naar de mening van de directie, voldoende niveau te brengen. De directie zal hieraan zo nodig haar medewerking verlenen.
De hierboven genoemde termijn van 6 maanden kan door de directie, indien noodzakelijk, éénmaal worden verlengd met nog een termijn van 6 maanden.
Zodra de directie van mening is dat de prestaties weer aan het gewenste niveau voldoen, wordt hiervan schriftelijk aan de betrokkene mededeling gedaan.
Indien dit oordeel negatief is, wordt er overleg gepleegd tussen de leidinggevende en de directie over eventueel verder te nemen maatregelen, en kan ontslag
volgen.
Alle gesprekken en elk overleg ingevolge dit artikel worden schriftelijk vastgelegd. Deze vastleggingen worden aan het dossier van de werknemer toegevoegd.
Alvorens tot ontslag over te gaan wordt de Ondernemingsraad gehoord.
Artikel 20 Vervallen functie of functieongeschiktheid
a. De werknemer wiens functie geheel of gedeeltelijk komt te vervallen of die de geschiktheid voor zijn functie verliest door hem niet toe te rekenen omstandigheden anders dan ziekte, zal indien mogelijk, een passende alternatieve functie worden aangeboden.
b. De werknemer die in een passende functie wordt geplaatst, wordt in de gelegenheid gesteld een programma te volgen, gericht op het verwerven van de geschiktheid voor die nieuwe functie. Het initiatief kan zowel van de werkgever als van de betrokken werknemer uitgaan.
c. Een werknemer kan wegens mindere geschiktheid, die niet aan eigen schuld te wijten is, door de werkgever in een lager gesalarieerde functie worden geplaatst.
d. Een werknemer kan ook op eigen verzoek en na overleg met de werkgever in een lager gekwalificeerde en daarmee lager gesalarieerde functie worden geplaatst, wanneer hiervoor een vacature bestaat.
e. De werknemer die in een andere functie wordt geplaatst, ontvangt het aan de nieuwe functie verbonden salaris. Indien aan de functie een lager salaris is verbonden dan aan zijn oude functie, ontvangt hij daarnaast een persoonsgebonden toeslag gelijk aan het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris ten tijde van de plaatsing in de nieuwe functie tot het moment waarop het nieuwe geïndexeerde salaris het oude salaris heeft overschreden.
f. De werknemer aan wie geen andere passende functie binnen het bedrijf kan worden aangeboden, zal medewerking worden verleend bij het vinden van een passende functie buiten het bedrijf door middel van een outplacementtraject.
HOOFDSTUK V TAAKBELEID EN INZETBAARHEID
De werkgever wil werknemers flexibel kunnen inzetten, gelet op het specifieke karakter van het Metropole Orkest als Symfonieorkest met aanbod van pop en jazz en de daaraan verbonden subsidieprestatievereisten in de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur. Dit vereist een specifieke planningssystematiek voor het Metropole Orkest in vergelijking met de reguliere symfonieorkesten, op maat gemaakt en in de dagelijkse realiteit van de orkestproducties toepasbaar en werkbaar voor de organisatie en haar werknemers. Het Metropole Orkest heeft zijn standplaats in Hilversum, maar geen bij het orkest passende concertlocatie aldaar. De orkestleden spelen veel concerten ten opzichte van de in Hilversum geplande repetitietijd, waarbij naar verhouding dus veel door het land gereisd moet worden. CAO partijen hebben onderkend dat, gelet op de aparte positie die het Metropole Orkest inneemt, een op het Metropole Orkest toegesneden planningssystematiek noodzakelijk en wenselijk is.
Orkestleden zijn als gevolg van de duur en tijdstippen van Collectieve podiumactiviteiten, over het algemeen minder in te zetten voor andere werkzaamheden in vergelijking tot stafleden. De soms wisselende individuele inzet, die afhankelijk van de programmering kan zijn, maakt een juiste planning van Collectieve podiumactiviteiten noodzakelijk.
De werkgever verplicht zich om goede afspraken te maken om werknemers te beschermen tegen (fysieke) overbelasting. Periodiek worden een werknemerstevredenheidsonderzoek en een vrijwillig Preventief Medisch Onderzoek (PMO) aangeboden. Directie en Artistiek Manager hebben periodiek overleg met de Planningscommissie over aan planning van Collectieve podiumactiviteiten gerelateerde onderwerpen, zoals over de belastbaarheid die afhankelijk is van de zwaarte van de programmering, de binnen producties te plannen hersteltijd, de effectiviteit en belastbaarheid van experiment(en) ten aanzien van gewijzigde repetitietijden en de heldere afspraken ten aanzien daarvan en overige planningskwesties.
Het reglement voor de Planningscommissie is nader uitgewerkt in Bedrijfsregeling P Planningscommissie.
Artikel 21 Inzetbaarheid Personeelsgroep A
Planning en inzetbaarheid
- Twee keer per jaar (op 1 januari en op 1 juli) wordt een voorlopig overzicht van de planningsafspraken in de daaropvolgende periode van een jaar verstrekt.
- Uiterlijk 42 dagen voor aanvang van een productie wordt de Collectieve planning van het orkest gemaakt. Hierin worden de op dat moment bekende Collectieve podiumactiviteiten opgenomen, alsmede een inschatting van de collectieve dienstreizen. Voor de individuele planning en inzetbaarheid van orkestleden wordt nader verwezen naar Bijlage 10 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep A.
- De individuele inzetbaarheid is in principe 200 dagen (op basis van een dienstverband van 100%) per seizoen maar kan variëren afhankelijk van:
• Vermeerderde of verminderde speelverplichting op grond van een restant speeldagen uit het vorige seizoen;
• Verminderde speelverplichting in verband met deeltijdbetrekking of ouderschapsverlof, waarbij het persoonlijk belang voorop kan staan;
• Verminderde speelverplichting in verband met neventaken omschreven in de Persoonlijke Portefeuille, verminderde speelverplichting aanvoerders of persoonsgebonden (oude) afspraken, waarbij het artistiek of logistiek belang voorop kan staan.
Collectieve en afgeleide werkzaamheden
- Over de uren collectieve podiumactiviteiten ten behoeve van repetities en concerten worden forfaitaire uren toegekend in de volgende verhouding: 3 uur collectief podium: 1 forfaitair uur;
- Over de uren Collectieve podiumactiviteiten ten behoeve van studio opnames en televisie opnames worden forfaitaire uren toegekend in de volgende verhouding: 2 uur collectief podium: 1 forfaitair uur;
- De forfaitaire uren worden toegekend voor het op peil houden van de instrumentale vaardigheden, het voorbereiden van collectieve podiumproducties, het instrumentenonderhoud en/of verplichte collectieve neventaken;
- Indien de programmering leidt tot extra voorbereidingstijd van de individuele musici dan kan in overleg met de Ondernemingsraad besloten worden om het forfait voor de betreffende productie eenmalig te verhogen.
Persoonlijke Portefeuille
In de jaargesprekken worden individuele afspraken gemaakt ten behoeve van de invulling van de Persoonlijke Portefeuille zoals:
- Het voorbereiden, uitvoeren, reizen en/of organiseren van concerten en projectensembles. Hierbij wordt de verdeling van podiumactiviteiten/forfaitaire uren ook gehanteerd;
- Lidmaatschap van een proefspelcommissie;
- Tijdsbesteding gesprekscyclus of groepsgesprekken;
- Invulling van artistieke nevenfuncties, educatie- en participatieprojecten, promotie-, media- en marketingactiviteiten, begeleiding en coaching van (aankomende) collega’s en van individuele leer- en ontwikkeltrajecten;
- Tijdvergoeding bij leren en ontwikkelen zoals in Bedrijfsregeling D Loopbaanbeleid;
- Niet-benutte uren uit de Persoonlijke Portefeuille vervallen aan het eind van het seizoen. Collectieve reisuren
Onder collectieve reisuren worden de werkelijke uren verstaan van de heen- en terugreis tussen standplaats en de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, naar boven afgerond in kwartieren per dag.
Telling Ziektedagen
- Elke speeldag waarop de werknemer was ingepland en niet kon werken vanwege arbeidsongeschiktheid, telt als gewerkte dag (“ziek is ziek”), mits de werknemer zich houdt aan Uitvoeringsregeling I Voorschriften bij Ziekte;
- Als een werknemer zich tijdens een productie beter meldt, kan hij, ter beslissing van de manager planning en productie, betaald xxxxxx krijgen voor de resterende dagen van deze zelfde productie, deze verlofdagen tellen als gewerkte dagen;
- Wanneer bij langdurige arbeidsongeschiktheid of door andere redenen buiten de schuld van de werknemer de speelverplichting niet wordt behaald, wordt het openstaande saldo speeldagen aan het eind van het seizoen kwijtgescholden.
Jaarlijks op basis van seizoenplanning, individuele wensen en
mogelijkheden, wordt een seizoenjaartaak overeengekomen
Xxxxx arbeidsduur | 200 dagen per seizoen |
Uren op basis van een seizoen | 1440 uur (200x7,2) |
Compensatie onregelmatig werken | 120 uur |
Maximaal inzetbare uren in een seizoen | 1320 uur |
1) Podium activiteiten | Collectieve podiumactiviteiten Concerten, repetities, beeld- en/of geluidsopnamen. | Werkelijke uren |
Forfaitaire uren Onderhouden speelconditie, individuele productievoorbereiding, onderhoud instrument, collectieve neventaken | Verhouding collectief podium/forf uren: 3:1 Studio/tv opname: 2:1 | |
Collectieve reisuren | Werkelijke uren |
Artikel 22 Seizoentaak
2) Persoonlijke portefeuille | - Artistieke neventaken - Educatie en participatie - Promotie- en marketingactiviteiten - Begeleiding, coaching, medezeggenschap - Gesprekscyclus en groepsgesprekken - Individuele afspraken | Werkelijke uren |
Bovenstaande uren zijn van toepassing op een dienstverband van 100%.
Artikel 23 Taakbeleid orkestleden
Algemeen
a. Het orkestlid is gehouden werkzaamheden te verrichten zoals deze zijn opgenomen in Bedrijfsregeling K Taakomschrijvingen Orkestleden en volgens de aanwijzingen welke hem worden gegeven door de dirigent of door diegene die door de werkgever met de leiding is belast tijdens de geplande Collectieve podiumactiviteiten. Daarnaast kan het orkestlid ingezet worden bij projectensembles.
b. Het orkestlid zal al het mogelijke doen om zijn speelconditie in optimale staat te houden. Tevens dient hij door zelfstudie goed voorbereid op de repetities te verschijnen.
c. Het orkestlid kan gevraagd worden voor het voorbereiden en bijwonen van proefspelen, vergaderingen, workshops e.d., en het meewerken aan andersoortige projecten of promotieactiviteiten.
d. Het orkestlid kan worden verplicht binnen orkestverband muzikale werkzaamheden te verrichten die niet direct voortvloeien uit zijn persoonlijk arbeidscontract, zoals het bespelen van eenvoudige instrumenten en voortkomend uit de door de componist
voorgeschreven instrumentale partijen. Indien geen studie en/of speciale vaardigheid zijn vereist, zal de musicus daarvoor geen extra vergoeding ontvangen.
e. Het orkestlid voor wie in de partituur een obligaat solopartij is voorgeschreven of die een niet uitgeschreven c.q. geïmproviseerde partij speelt, is verplicht deze te spelen, zonder extra vergoeding. In bijzondere gevallen, door de werkgever te bepalen, kan op grond van moeilijkheidsgraad en/of omvang van de hier bedoelde partijen of soli een door de werkgever vast te stellen vergoeding worden toegekend. Afhankelijk van de frequentie van deze soli wordt in overleg een toeslag (geïmproviseerde) soli op het salaris verstrekt. Deze toeslag wordt vanaf 1 november 2023 altijd automatisch geïndexeerd met de loonindexatie(s) die in het CAO-overleg worden overeengekomen.
f. Orkestleden zijn verplicht de voorgeschreven kleding bij Collectieve podiumactiviteiten te dragen, zoals nader bepaald in Bijlage 8 Kleding.
Inzetbaarheid bij-instrumenten
g. Het orkestlid bij wie in de individuele arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat hij gelijksoortige en/of ongelijksoortige bij-instrumenten naast zijn hoofdinstrument bespeelt, ontvangt daarvoor een maandelijkse toelage;
h. Het orkestlid bij wie niet in de individuele arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat hij gelijksoortige en/of ongelijksoortige bij-instrumenten naast zijn hoofdinstrument bespeelt, kan naar redelijkheid worden verplicht gelijksoortige en/of ongelijksoortige bij- instrumenten te bespelen behorend bij zijn hoofdinstrument, zoals vastgelegd in Bijlage 7 Bij-instrumenten en ontvangt daarvoor een incidentele toeslag behorend bij dat instrument;
i. Voor de toepassing wordt verwezen naar Bijlage 7 Bij-instrumenten. Voor de hoogte van de toeslagen wordt verwezen naar Bijlage 3 Salaris Personeelsgroep A.
Planning en inzetbaarheid
j. Voor de planning en inzetbaarheid van orkestleden wordt verwezen naar artikel 21 en Bijlage 10 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep A.
k. De werkgever is gerechtigd een gekwalificeerd orkestlid in te zetten op een lagere plaats in het orkest.
Media
l. De orkestleden zijn verplicht bij werkzaamheden in dienstverband hun medewerking te verlenen aan de vervaardiging van beeld- en/of geluidsopnamen, waaronder mede wordt begrepen dat de orkestleden zullen meewerken aan de opnamen van radio- en/of televisie-uitzendingen en de vastlegging en vervaardiging daarvan ten behoeve van de exploitatie van deze opnamen middels huidige media, met inbegrip van heruitzendingen al dan niet via Internet en/of ander (mobiele) netwerken en al dan niet op aanvraag ter beschikking aan het publiek gesteld, alsmede middels op dit moment onbekende toekomstige vormen van media. Deze verplichting betreft ook werkzaamheden welke worden ingezet ten behoeve van derden (zoals maar niet beperkt tot platenmaatschappijen, binnenlandse- en buitenlandse omroepen en overige opdrachtgevers en samenwerkingspartners). In Bedrijfsregeling O Beeld- en
geluidsopnamen en Mediabeleid zijn afspraken gemaakt ten aanzien van beeld- en geluidsopnamen, (her)uitzendingen en alle overige media.
Artikel 24 Muziekinstrumenten
a. Het orkestlid is verplicht er voor te zorgen, dat zijn in eigendom toebehorende instrumenten van goede kwaliteit zijn en in goede staat verkeren.
b. Het orkestlid dient - behoudens aantoonbare overmacht – zo spoedig mogelijk na een schadegeval aan zijn instrument en/of strijkstok, zelf te zorgen voor een ander instrument en/of strijkstok.
c. Het orkestlid is verplicht zijn instrument(en) en eventuele strijkstok(ken) afdoende te verzekeren tegen schade, verlies of diefstal, naar eigen keuze bij een eigen verzekeraar of bij een door de werkgever aangewezen verzekeraar, met inachtneming van de in de Bedrijfsregeling M Verzekering van Instrumenten opgenomen bepalingen.
d. De premie en kosten van de verzekering worden vergoed door de werkgever, met inachtneming van de in de Bedrijfsregeling M Verzekering van Instrumenten opgenomen bepalingen.
e. Er is een reglement voor de voorfinanciering van aankoop muziekinstrumenten opgenomen als Bijlage 16 Voorziening Financiering Muziekinstrumenten.
Artikel 25 Taakbeleid personeelsgroep B en C
Het Metropole Orkest streeft ook voor werknemers, ingedeeld in personeelsgroep B en C, naar een optimale balans tussen werk en privé.
a. De werkgever organiseert de werkzaamheden voor werknemers uit personeelsgroep C onder de werking van het Arbeidstijdenbesluit Podiumkunsten paragraaf 5.16.
b. Voor de inzetbaarheid en planning van floormanager en orkestassistent wordt verwezen naar Bijlage 11 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep C.
c. Werknemers ingedeeld in de personeelsgroepen B en C worden geacht op verzoek van de werkgever verantwoording van de door hen gewerkte en opgenomen roostervrije uren te kunnen afleggen middels een door de werkgever te verstrekken registratiemodel.
d. Werknemers uit Personeelsgroep C zijn verplicht de voorgeschreven kleding bij Collectieve podiumactiviteiten te dragen, zoals nader bepaald in Bijlage 8 Kleding en Uitvoeringsregeling V Vergoeding Brillen, Gehoorbescherming en Veiligheidskleding.
HOOFDSTUK VI ARBEIDSTIJDEN
PERSONEELSGROEP A MUSICI
Artikel 26 Arbeidstijd
De feitelijke arbeidsduur bij een dienstverband van 100% bedraagt per seizoen 200 dagen en daarbij horend 1440 uur. Deze speelverplichting is exclusief vakantiedagen, feestdagen, ATV dagen. Voor Personeelsgroep A geldt dat podiumkunstenaars van 18 jaar en ouder zijn uitgezonderd van de wettelijke arbeids- en rusttijdenbepalingen.
Artikel 27 Maximum aantal uren/pauze per dag(en) musici collectief
Werkdag | Uur | Pauze / rusturen |
Normale werkdag (exclusief lunch/dinerpauzes) | 8 | |
Maximum werkdag (podium en reizen) | 14 | |
Werkelijke uren concerttijd is de te rekenen werktijd | ||
Maximum collectief podium per dag orkest | 6 | |
Minimum Collectieve podiumactiviteit | 2 | |
Minimum totaal aantal collectieve podiumuren per dag | 3 | |
Pauze collectief podium bij werktijd van 3 of 4 uur | 15 minuten koffie/thee binnen werktijd | |
Xxxxx collectief podium bij werktijd van 5 of 6 uur | 2 x 15 minuten koffie/thee binnen werktijd | |
Pauze collectief podium bij werktijd 4, 5 of 6 uur | lunch/dinerpauze van minimaal 30 minuten, die buiten de werktijd valt | |
Het minimum aantal rusturen liggend tussen het einde van een werkdag en het begin van de volgende werkdag. Bij reisdagen wordt deze tijd berekend vanaf de aankomsttijd in de standplaats tot de aanvangstijd van de werkzaamheid op de volgende dag. | 11 per 24 uur, deze rusttijd mag na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie 4 maal in elke periode van 4 aaneengesloten weken worden ingekort tot 8 uur |
De tijden voor een standaard repetitie(dag) van het Metropole Orkest zijn 10-14:30u, met als uitgangspunt de volgende indeling: 10-11:15u repetitie, 11:15-11:30u koffie-/theepauze, 11:30-12:45u repetitie, 12:45-13:15u lunch en 13:15-14:30u repetitie. Langere repetitiedagen en andere (begin- en eind)tijden zijn mogelijk na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie.
Artikel 28 Maximum aantal uren/dagen per week
Maximum collectieve podiumuren per week (ma-zo) | 30 |
Maximaal aantal uren te werken per week (ma-zo) | 60 uur (inclusief reizen), in heel uitzonderlijke gevallen na goedkeuring door de Ondermingsraad c.q. Planningscommissie ten hoogste 72 uur (inclusief reizen). |
Maximaal over 4 weken gemiddeld aantal uren te werken per week (ma-zo) | 55 uur per week (inclusief reizen) |
Maximaal over 52 weken gemiddeld aantal uren te werken per week (ma-zo) | 40 uur per week (inclusief reizen) |
Maandagen | De maandagen zijn vrij met uitzondering van opnames en concerten welke op die dag kunnen worden gepland. Er kunnen maximaal 8 repetitiemaandagen per seizoen worden gepland. Vanaf 2023 kunnen er maximaal 6 repetitiemaandagen per seizoen worden gepland. Meerdere repetitiemaandagen zijn uitsluitend mogelijk na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie. |
Maximum aantal werkdagen achter elkaar | Na een aaneengesloten periode van 8 werkdagen volgen direct daaropvolgend minimaal twee vrije dagen. Na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie mag direct na een aangesloten periode van 8 werkdagen slechts één vrije dag worden gepland. |
Artikel 29 Maximum aantal uren per seizoen orkestleden individueel
NB: de urentallen in deze tabel gaan uit van 100%, maar gelden naar rato van dienstverband en als richtlijn per seizoen en kunnen onderling worden verrekend op basis van de werkelijke uren, met uitzondering van Compensatie onregelmatig werken | |
Podiumuren | 810 (richtlijn) |
Verhouding podiumuren (rep en concert) t.o.v. forfait-uren = 3:1 Verhouding podiumuren (studio/tv opname) t.o.v. forfait-uren = 2:1 | 3:1 2:1 |
Forfait-uren voor: Individuele productievoorbereiding Onderhouden speelconditie, les, onderhoud instrument Collectieve neventaken en (overleg)vergaderingen | 270 (richtlijn) |
Compensatie onregelmatig werken vanwege: Arbeid in weekends en in avonduren Extra voorbereidingsuren in vakanties | 120 |
Collectieve reistijd = Reistijd van de heen- en terugreis tussen standplaats en de plaats waar de werkzaamheden worden verricht met afronding naar boven in kwartieren per dag | 200 (richtlijn) |
Persoonlijke Portefeuille (PP) | 40 (richtlijn) |
Totaal (200 dagen x 7,2 uur) | 1440 |
Artikel 30 Collectieve planning
De Collectieve podiumactiviteiten worden minimaal 42 dagen voor aanvang van een productie door de werkgever vastgelegd in een Collectieve planning, welke is in te zien in de online agenda. De Collectieve planning verschijnt onder voorbehoud van wijzigingen. Indien in de Collectieve planning wijzigingen dienen te worden aangebracht, dan zal dit geschieden na voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie.
Artikel 31 Telling podiumactiviteiten
Collectieve podiumactiviteiten worden per dag afgerond op hele uren (en worden minimaal geteld als 2 uren en met een als totaal voor alle podiumactiviteiten op die dag geldend minimum aantal van 3 uren per dag).
Artikel 32 Verlenging podiumactiviteit
In geval van overmacht in verband met bijzondere omstandigheden kunnen podiumactiviteiten worden verlengd. Deze verlenging is maximaal 1 uur per dag.
Artikel 33 Compensatie onregelmatig werken
Als compensatie voor onregelmatig werken vanwege het werken in weekends en/of avonduren, en voor extra voorbereidingsuren in vakanties wordt 120 uur per seizoen toegekend bij een 100% dienstverband.
Artikel 34 Reisuren
Onder collectieve reisuren worden de uren verstaan van de heen- en terugreis tussen standplaats en de plaats waar de werkzaamheden worden verricht, naar boven afgerond in kwartieren per dag. Voor de heenreis geldt de vertrektijd zoals vermeld op de Collectieve planning tot de aanvangstijd van de podiumactiviteit. Voor de terugreis geldt de eindtijd van de podiumactiviteit tot de aankomsttijd in standplaats.
Artikel 35 Arbeid in het weekend
a. In elke periode van 4 weken wordt één weekend (za-zo) of een alternatief weekend (zo- ma) vrij gepland. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie.
b. In iedere periode van 13 weken worden minimaal 3 weekends (za-zo) vrij gepland, zo evenwichtig mogelijk verdeeld over de periode van 13 weken. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie.
Artikel 36 Optreden in het buitenland
Het Tourneereglement buitenland met maximum werkdagen en compensatiedagen is als Bedrijfsregeling L opgenomen.
PERSONEELSGROEP B EN C
Artikel 37 Werkweek
De gemiddelde arbeidsduur per week voor werknemers in Personeelsgroep B en C is 36 uur op jaarbasis.
De gemiddelde arbeidsduur per week wordt gerealiseerd door het toekennen van 24 ATV - dagen.
De feitelijke arbeidsduur per week bedraagt daardoor 40 uur.
Artikel 38 Maximum aantal werkdagen
Aan de werknemer in personeelsgroep B en C kunnen per jaar werkzaamheden worden opgedragen op minimaal 205 dagen en maximaal 229 dagen, afhankelijk van hele of halve ATV-dagen. Dit maximum en minimum wordt als volgt vastgesteld:
Maximum aantal werkdagen per jaar | dagen |
aantal dagen per jaar | 365 |
weekend / weekend-vervangend vrij: 104 (52x2) dagen | -104 |
vakantiedagen | - 25 |
feestdagen | - 7 |
maximum aantal dagen | 229 |
ATV-dagen in hele of halve dagen | - (24) |
Totaal aantal dagen | 205-229 |
Artikel 39 Arbeidstijd personeelsgroep B
Voor werknemers ingedeeld in personeelsgroep B gelden arbeidstijden die in de regel vallen op werkdagen van maandag t/m vrijdag tussen 07.00 en 19.00 uur.
Artikel 40 Arbeidstijd personeelsgroep C
Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden is de regelgeving conform de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit (§ 5.16. Podiumkunsten) van toepassing. Het Arbeidstijdenbesluit vormt de basis voor onderstaande:
a. Maximum aantal werkuren:
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer:
1. A. ten hoogste 12 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst verricht;
B. ten hoogste 60 uur per week arbeid verricht;
C. in bijzondere omstandigheden ten hoogste 72 uren per week arbeid verricht;
D. ten hoogste gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 52 aaneengesloten weken arbeid verricht, en
E. een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren in elke aaneengesloten periode van 24 uren, welke rusttijd 4 maal in elke periode van 4 aaneengesloten weken mag worden ingekort tot ten minste 8 uren.
2. In afwijking van lid 1.A, kan de werkgever de arbeid zodanig organiseren, dat de werknemer ten hoogste 26 maal in elke periode van 52 aaneengesloten weken ten hoogste 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verricht, mits die werknemer na die dienst onderscheidenlijk nachtdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 24 uren.
3. De onder lid 1.D. en E bedoelde aaneengesloten periode vangt aan op het eerste tijdstip van de dag waarop de werknemer arbeid verricht.
4. Elk beding waarbij hiervan wordt afgeweken is nietig.
b. Voor de inzetbaarheid en planning van Personeelsgroep C wordt verwezen naar Bijlage 11.
HOOFDSTUK VII FUNCTIE-INDELING, SALARIS EN VERGOEDINGEN
Artikel 41 Functie-indeling
De functies van de werknemers zijn ingedeeld in groepen, neergelegd in Bijlage 2 Functie- indeling Personeelsgroep A en Bijlage 4 Functie-indeling Personeelsgroep B en C.
Artikel 42 Uitbetaling salaris
a. De werknemer ontvangt uiterlijk op de laatste dag van elke maand het vastgestelde salaris en de toelagen en een specificatie van de aan hem gedane betalingen.
b. Voor elke volle dag of gedeelte van een dag gedurende welke de werknemer niet heeft gewerkt, wegens afwezigheid vanwege onbetaald verlof, Vrij Productie Eigen Rekening (VPE) of wegens indiensttreding elders of ontslag, wordt het salaris met een evenredig deel verminderd of geldt de keuze tot het doorschuiven daarvan naar het daaropvolgende seizoen (beperkt tot ten hoogste 5 dagen per seizoen), een en ander zoals bepaald in artikel 10.2 sub d in Bijlage 10.
c. Aan de werknemer te vergoeden kosten vanwege de uitoefening van zijn functie worden uitbetaald bij de eerstvolgende salarisbetaling na overlegging aan en goedkeuring door de leidingggevende van een declaratieformulier met de originele nota of een kopie hiervan binnen 30 dagen na dagtekening van de nota.
Artikel 43 Vergoedingen beroepskosten FVO
Het orkestlid dat op 1 september van enig jaar in dienst is, heeft naar rato van zijn deeltijdfactor, per die datum aanspraak op de voor dat jaar door de stichting Fonds Vergoedingen Orkestmusici (FVO) vastgestelde tegemoetkoming in de beroepskosten bestaand uit kosten voor vakliteratuur en bladmuziek. De tegemoetkoming wordt in een keer uitgekeerd zodra het MO de tegemoetkoming heeft ontvangen van FVO. MO vraagt de tegemoetkoming voor musici jaarlijks bij de stichting FVO aan en keert deze uit.
Artikel 44 Pensioen
De werkgever is aangesloten bij het Pensioenfonds PNO Media. De uitvoering van de Pensioenregeling PNO 1 is opgedragen aan het Pensioenfonds. De regelingen inclusief de uitvoeringsregelingen van het Pensioenfonds zoals die van tijd tot tijd gelden zijn van toepassing op de werknemers.
De gereglementeerde standaardinhouding van de pensioenpremie op het salaris van de werknemers, vastgesteld door sociale partners, bedraagt 7,9% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de jaarlijks vastgestelde franchise.
Artikel 45 Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering
a. Voor iedere volle kalendermaand, gedurende welke een werknemer in de periode van 1 januari tot en met 31 december in dienst is, heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag, gelijk aan 8% van zijn salaris. De toeslag wordt in de maand mei uitbetaald.
b. Voor iedere volle kalendermaand gedurende welke een werknemer in de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar in dienst is, heeft hij recht op een eindejaarsuitkering, van het bedrag vermeld in Bijlage 3 Salaris Personeelsgroep A of Bijlage 5 Salaris Personeelsgroep B en C. De uitkering wordt in de maand december uitbetaald.
Artikel 46 Fiscaliteit
a. De toekenning en uitbetaling van de vergoedingen zullen plaatsvinden steeds indien en voor zover de fiscale regelgeving een en ander toelaat. Bij een wijziging van het fiscale regime, dan wel ingeval de inspecteur van de Belastingdienst op enig moment beslist dat over een of meer van de vergoedingen (gedeeltelijk) loonbelasting en/of sociale premies verschuldigd zijn geweest, zal overleg met de vakorganisaties worden gepleegd over de wijze waarop de verplichte inhoudingen alsnog zullen worden gepleegd en alsnog voor rekening van de werknemer zullen worden gebracht. Daarbij zal als uitgangspunt gelden, dat ingaande dat moment de betrokken vergoeding(en) voor de toekomst zal c.q. zullen worden teruggebracht tot het niveau waarop onbelaste vergoeding nog kan plaatsvinden, dan wel geheel worden beëindigd. De directie zal op dat moment in overleg treden met de vakorganisaties om te bezien of en op welke wijze een compensatie kan worden geboden, waarbij de intentie van de oorspronkelijke bepaling leidend is.
b. Voor zover de fiscale wet- en regelgeving en beschikbare ruimte binnen de werkkostenregeling van de werkgever dat toestaat, zal de werkgever met ingang van 1 januari 2019 op verzoek van de werknemer zijn vakbondscontributie onbelast met zijn brutoloon verrekenen, d.w.z. zijn brutoloon wordt verlaagd met een bedrag dat gelijk is aan de betaalde contributie en hetzelfde bedrag wordt als onbelaste onkostenvergoeding aan de werknemer uitgekeerd. De werknemer is verplicht bij zijn verzoek een bewijs van zijn vakbondslidmaatschap en de verschuldigde contributie te overleggen aan de werkgever. Deze verrekening levert voor de werknemer een direct netto voordeel op, maar heeft een negatief effect op zijn sociale zekerheids- en pensioengrondslag.
Artikel 47 Plaatsvervanging/waarneming
De werknemer die tijdelijk een hogere functie waarneemt, ontvangt vanaf de eerste dag van vervanging het salaris dat behoort bij de waargenomen functie.
Artikel 48 Reis- en verblijfskosten buiten de standplaats
a. Bij werkzaamheden van het orkest buiten de standplaats stelt de werkgever vervoer ter beschikking.
b. Vergoeding voor zakelijke reizen vindt overeenkomstig de in Bijlage 14 Reiskosten Zakelijke Kilometers en Parkeerkosten opgenomen regeling plaats.
c. Verblijfskosten worden vergoed overeenkomstig de in Bijlage 3 of 5 opgenomen regelingen.
Artikel 49 Uitkering wegens overlijden
a. Het tot de dag van overlijden verschuldigd samengesteld salaris (inclusief tot die maand opgebouwde eindejaarsuitkering en vakantiegeld), niet genoten vakantiedagen of niet
gerealiseerde ATV-dagen tot en met de dag van overlijden worden uitgekeerd uitsluitend aan de erfgenamen (conform BW boek 4). Dit opgebouwde saldo is normaal belast, de inhoudingen vinden plaats voorafgaand aan uitbetaling.
b. Aan de nagelaten betrekkingen (conform artikel 7:674 BW) wordt na het overlijden van de werknemer een uitkering verleend over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met vier maanden na de dag van het overlijden ter hoogte van vier maal het maandsalaris. Deze uitkering wordt voor het gedeelte van 3 maal het maandsalaris inclusief vakantietoeslag fiscaal onbelast uitbetaald. Voor het meerdere geldt dat dat gedeelte dient te worden belast volgens de tabel bijzondere beloningen.
c. Indien er geen nagelaten betrekkingen zijn, dan kunnen de genoemde uitkeringen aan de persoon of personen worden gedaan, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheidsoverwegingen in aanmerking komen, mits deze daartoe binnen zes maanden na het overlijden een verzoek bij de werkgever hebben ingediend. Deze uitkeringen zijn uitsluitend fiscaal belast toegestaan.
Artikel 50 Meerwerk en overwerk
a. Meerwerkuren zijn de uren die een parttimer op vrijwillige basis extra werkt boven de op grond van de met hem in zijn arbeidsovereenkomst overeengekomen (deeltijd)arbeidsomvang, tot aan de fulltime arbeidsomvang op jaarbasis. Bij het aanbieden van meerwerk wordt rekening gehouden met de individuele belastbaarheid, de speelverplichting en de optimale inzetbaarheid van de instrumentgroep.
- Bij werknemers uit Personeelsgroep A zal meerwerk worden uitbetaald conform het voor het orkestlid geldende samengesteld salaris (zie artikel 1) op basis van diens arbeidsovereenkomst. Zie ook de meerwerkregeling in bijlage 3.
- Bij werknemers uit Personeelsgroepen B en C wordt meerwerk middels ‘tijd voor tijd’ gecompenseerd. Wanneer op jaarbasis het aantal te werken uren, volgend uit de arbeidsovereenkomst, wordt overschreden vindt tot aan de fulltime arbeidsomvang op jaarbasis uitbetaling plaats conform het voor de werknemer geldende samengesteld salaris (zie artikel 1) op basis van diens arbeidsovereenkomst.
Over de pensioengevende delen van het samengesteld salaris voor het meerwerk wordt pensioen opgebouwd (zie bijlage 3 en 5).
b. Overwerkuren zijn de uren die een parttime of fulltime werknemer extra werkt boven de fulltime arbeidsomvang op jaarbasis.
- Compensatie voor overwerk bij werknemers uit de Personeelsgroep A en B wordt in tijd gegeven. Wanneer de uren op jaarbasis worden overschreden vindt uitbetaling van deze uren plaats op basis van uurloon genoemd in artikel 1.
- Compensatie voor overwerk bij werknemers uit Personeelsgroep C wordt uitbetaald als toeslag op het salaris. Voor de berekening van de hoogte van de toeslag wordt verwezen naar Bijlage 11 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep C.
c. Ter compensatie van het werken op ongebruikelijke tijden krijgen floormanager, geluidstechnicus en orkestassistent een te indexeren toeslag per jaar ter hoogte van het in Bijlage 5 Salaris Personeelsgroep B en C genoemde bedrag.
HOOFDSTUK VIII FEESTDAGEN EN VAKANTIE
Voor zover in dit hoofdstuk niet aanvullend is bepaald, zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie van toepassing. Van deze wettelijke bepalingen mag niet worden afgeweken.
Artikel 51 Feestdagen
a. Onder feestdagen wordt verstaan: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en Koningsdag.
b. Werknemers uit Personeelsgroep A, B en C krijgen jaarlijks 7 dagen vrij als compensatie voor bovengenoemde feestdagen, bij voorkeur op genoemde feestdagen. Bij deeltijders vindt een afronding naar boven plaats.
Artikel 52 Vakantiedagen
De werknemer heeft per kalenderjaar recht op 20 wettelijke en 5 bovenwettelijke vakantiedagen. Het wettelijk aantal vakantiedagen per jaar is 4 maal de overeengekomen arbeidsduur per week. Een vakantiedag omvat het bedongen aantal arbeidsuren per dag ten tijde van het opnemen van de vakantie.
Artikel 53 Vaststelling vakantieperiode
a. De werkgever houdt in de planning van collectieve podiumactiviteiten zo veel als mogelijk rekening met de schoolvakanties.
b. De werkgever stelt zo mogelijk de zomervakantie vast voor 1 januari van het jaar waarop de vakantie betrekking heeft.
c. Voor werknemers uit Personeelsgroep A wordt de zomervakantie tenminste vier weken aaneengesloten toegekend; tenminste drie weken zullen samenvallen met de periode waarin in de standplaats de basisschoolvakantie valt. Deze vakantie kan alleen worden gesplitst als de werkgever hierover met de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie overeenstemming heeft bereikt.
d. Bij werknemers uit Personeelsgroep B en C wordt de zomervakantieperiode zo veel mogelijk afgestemd op de zomervakantieperiode van Personeelsgroep A, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Voor werknemers uit Personeelsgroep B en C wordt zo mogelijk de zomervakantie drie weken aaneengesloten door de werkgever toegekend. De overige vakantiedagen kan de werknemer in hele of halve dagen opnemen.
e. De werkgever zal, naast de afspraken over de zomervakantie, minstens eenmaal per jaar een periode van vijf achtereenvolgende dagen vrij plannen in een van de schoolvakanties (voorjaarsvakantie, Pasen, meivakantie, herfstvakantie en kerstvakantie) welke zijn vastgesteld voor de basisscholen in regio Noord. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie.
f. De aanspraak op het wettelijke minimum aan vakantiedagen vervalt na 6 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de inspraak is ontstaan. De aanspraak op de
bovenwettelijke vakantiedagen vervalt na 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
Artikel 54 Verminderingen op vakantiedagen
a. De aanspraak op vakantiedagen wordt met een evenredig deel verminderd voor elke periode gedurende welke de werknemer wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft.
b. Ingeval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid worden wettelijke en bovenwettelijke vakantierechten verworven als ware de werknemer niet arbeidsongeschikt.
HOOFDSTUK IX ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 55 Algemeen
a. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder arbeidsongeschiktheid verstaan verhindering tot het verrichten van de bedongen arbeid ten gevolge van ziekte, ongeval, (lichamelijke of geestelijke) gebreken, zwangerschap en bevalling.
b. In dit hoofdstuk wordt onder inkomen verstaan hetgeen de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden.
Artikel 56 Verplichtingen werknemer
a. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is tot het verrichten van zijn arbeid is verplicht de voorschriften bij ziekte, die als Bijlage bij deze CAO zijn gevoegd, stipt na te komen.
b. Indien in de directe omgeving van de werknemer of bij de werknemer zelf een besmettelijke (kinder-)ziekte optreedt, moet hiervan onmiddellijk mededeling worden gedaan aan de manager planning en productie . De voorschriften van de aangewezen arbodienst moeten worden opgevolgd.
c. De schade voor de werkgever, ontstaan door het niet nakomen van het voorafgaande, kan op de werknemer worden verhaald.
Artikel 57 Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid
a. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt gedurende de maand van het ontstaan van zijn arbeidsongeschiktheid en vervolgens gedurende twaalf volle maanden een doorbetaling van 100% van zijn maandsalaris en vervolgens gedurende twaalf maanden een doorbetaling van 70% van zijn maandsalaris.
b. lngeval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer tijdens de periode van het onbetaald verlof loopt het onbetaald verlof gewoon door. Door de arbeidsongeschiktheid ontstaat geen aanspraak op loondoorbetaling.
De werknemer maakt aan de werkgever zo spoedig mogelijk melding van zijn arbeidsongeschiktheid.
Wanneer de arbeidsongeschiktheid voortduurt na ommekomst van het onbetaald verlof, ontstaat met ingang van de eerste dag na het einde van het onbetaald verlof aanspraak op loondoorbetaling als bedoeld in artikel 7:629 Bw. Vanaf dat moment gelden ook de voorschriften uit Uitvoeringsregeling I Voorschriften bij Ziekte en Uitvoeringsregeling II Procedure bij Arbeidsongeschiktheid in het Kader van de Wet Poortwachter.
Artikel 58 Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
De werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en zijn werkzaamheden gedeeltelijk hervat, ontvangt vanaf het moment van gedeeltelijk hervatten, voor het deel waarvoor hij werkzaamheden verricht, 100% loon.
Artikel 59 Passende arbeid
a. De werknemer die door ziekte verhinderd is zijn functie te vervullen, is verplicht passende arbeid te aanvaarden. De werkgever is verplicht de werknemer passende arbeid aan te bieden. De werkgever wint hierover advies in bij de arbodienst.
b. Als de werknemer zonder deugdelijke grond passende arbeid weigert, heeft de werkgever het recht de salarisbetaling te staken.
Artikel 60 Inkomsten uit aangepaste werkzaamheden
a. Als de werknemer gedurende de tijd waarin hij recht heeft op loondoorbetaling met toestemming van de werkgever aangepaste werkzaamheden voor de werkgever of voor derden verricht, worden de uit deze werkzaamheden voortvloeiende inkomsten:
- In het 1e jaar voor 100% in mindering gebracht op de loondoorbetaling;
- In het 2e jaar in mindering gebracht op de loondoorbetaling, voor het bedrag dat de inkomsten uit de aangepaste werkzaamheden plus de 70% loondoorbetaling hoger zijn dan het oorspronkelijke loon.
b. Inkomsten uit nevenwerkzaamheden die de werknemer reeds voor de arbeidsongeschiktheid verrichtte, worden niet in mindering gebracht op de doorbetaling van inkomen, mits de werknemer van de werkgever schriftelijke toestemming heeft verkregen deze nevenwerkzaamheden ook gedurende de arbeidsongeschiktheid te blijven verrichten. De werkgever zal de vraag of deze toestemming wel of niet wordt verleend, op voorhand afstemmen met de Arbodienst.
c. De werknemer is verplicht om, gedurende de tijd waarin hij ingevolge dit hoofdstuk recht heeft op loondoorbetaling, opgave te doen van de door hem uit aangepaste werkzaamheden als bedoeld in a. verworven inkomsten bij zowel de uitkeringsinstantie alsmede de werkgever.
Artikel 61 Vervallen van aanspraken
Werkgever heeft het recht de in dit hoofdstuk bedoelde loondoorbetaling en/of de eventuele aanvullingen te weigeren of op te schorten op grond van de in de wet genoemde gevallen.
Artikel 62 Einde arbeidsovereenkomst
De loondoorbetaling eindigt bij het einde van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
Artikel 63 Schadevergoeding
De werknemer die in verband met zijn arbeidsongeschiktheid tegenover derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan instellen, dient dit vorderingsrecht op verzoek aan de werkgever over te dragen.
Als de werknemer deze vordering overdraagt, zal de werkgever aan de werknemer hetgeen hij krachtens dit hoofdstuk aan de werknemer verschuldigd is als voorschot uitkeren, tot ten hoogste de bedragen waarop de werknemer anders recht zou hebben gehad.
De werkgever heeft op grond van artikel 6:107a BW een zelfstandig verhaalsrecht op de derden die aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de arbeidsongeschiktheid van een werknemer.
CAO MO juni t/m december 2024 35
Bijlagen en Bedrijfsregelingen Metropole Orkest
juni t/m december 2024
Bijlagen en Bedrijfsregelingen Metropole Orkest juni t/m december 2024
Algemeen
- Bijlagen worden vastgesteld in het overleg tussen de Stichting Metropole Orkest en de vakorganisaties en maken deel uit van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Metropole Orkest juni t/m december 2024.
- Bedrijfsregelingen worden vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad conform de Wet op de Ondernemingsraden.
- Uitvoeringsregelingen worden eenzijdig door de werkgever vastgesteld als uitwerkingen van wetgeving of procedures, zoals bij ziekte of verzekeringen.
- Bedrijfsregelingen en Uitvoeringsregelingen kunnen niet strijdig zijn met al hetgeen bepaald is in de CAO en de bijbehorende Bijlagen.
Arbeidsvoorwaardenbeleid
Het beleid van het Metropole Orkest is gericht op duurzame inzetbaarheid van alle werknemers. De werkgever onderkent het mogelijk optreden van problemen bij (ouder wordende) werknemers met betrekking tot de kwaliteit van hun werk, de fysieke en/of mentale belastbaarheid, de arbeidsmotivatie, het omgaan met podiumbewustzijn en eventuele gehoorschade. De werkgever voert jaargesprekken om na te gaan hoe het de individuele werknemer vergaat. Dit gesprek geeft informatie over de individuele behoeftes.
Arbeidsomstandigheden
Werkgever en werknemer hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde werkomgeving. Het Metropole Orkest onderschrijft de Arbo-catalogi podiumkunsten, zoals die op brancheniveau zijn vastgesteld1. In deze Arbo-catalogi staan verschillende manieren beschreven waarop werkgevers en werknemers kunnen voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid stelt in de arbeidsomstandighedenwetgeving en bevat een verzameling van praktische oplossingen voor een aantal belangrijke Arbo-risico’s, zoals geluidsbelasting (artikel 6:6 t/m 6.11 Arbobesluit), fysieke belasting (artikel 1.1 en artikel 5.1 t/m 5.5 Arbobesluit) en psychosociale- en/of werkdrukbelasting (artikel 3:2 Arbowet; bijlage I; artikel 2.15 Arbobesluit). Het Metropole Orkest heeft een RI&E opgesteld. Deze zal periodiek opnieuw worden gemaakt.
1 Informatie is in te zien via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx/ en xxxxx://xxx.xxxx.xx/xx- content/uploads/2023/03/20211231-arbocatalogus-Nederlandse-orkesten.pdf
Bijlagen en Bedrijfsregelingen Metropole Orkest juni t/m december 2024
2
Bijlagen
1 Modellen Arbeidsovereenkomst 4
2 Functie-indeling Personeelsgroep A 6
3 Salaris Personeelsgroep A 8
4 Functie-indeling Personeelsgroep B en C 12
5 Salaris Personeelsgroep B en C 13
6 Vaststelling Salarisregel 17
7 Bij-instrumenten 20
8 Kleding 21
9 Verlofregeling 22
10 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep A 25
11 Inzetbaarheid en Planning Personeelsgroep C 27
12 Bijdrage Ziektekosten 29
13 Reiskosten Woon-Werkverkeer 30
14 Reiskosten Zakelijke Kilometers en Parkeerkosten 31
15 Vergoeding voor Onderhoud Instrument 32
16 Voorziening Financiering Muziekinstrumenten 34
17 Reglement Geschillencommissie 36
Bedrijfsregelingen
A Werving & Selectie 39
B Proefspelreglement 40
C Jaargesprekken 48
D Loopbaanbeleid 50
E Protocol (on)gewenst Gedrag 53
F Klokkenluidersregeling 58
G Reglement Ondernemingsraad 67
H Artistieke Commissie 74
I Vergoeding Leden Ondernemingsraad en Artistieke Commissie 77
J Jubilea en (Geboorte)cadeaus 78
K Taakomschrijvingen Orkestleden 80
L Tourneereglement 82
M Verzekering van Instrumenten 84
N Telefoonkosten- en Internetvergoedingen 86
O Beeld- en/of Geluidsopnames en Mediabeleid 88
P Planningscommissie 90
BIJLAGE 1 MODELLEN ARBEIDSOVEREENKOMST
ARBEIDSOVEREENKOMST ORKESTLID
Xxxxx, (datum) is tussen de Stichting Metropole Orkest, in dezen vertegenwoordigd door zijn directeur X.X. Xxxxxxxx als werkgever en (naam werknemer), geboren op te
als werknemer, de volgende arbeidsovereenkomst aangegaan:
artikel 1 De werknemer treedt in dienst van de Stichting Metropole Orkest in de functie van:
(Basisgroep + Toelage A/B/C)
De werknemer wordt bij indiensttreding overeenkomstig de salarisregeling voor orkestleden,
ingedeeld in schaalsalaris regel deeltijdpercentage aanvangssalaris, bruto per maand:
met als bij-instrument(en): vergoeding bruto per maand:
artikel 2 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan
voor onbepaalde tijd, ingaande
voor bepaalde tijd van maanden, ingaande en van rechtswege eindigende op
Wederzijds geldt een proeftijd van maand(en) (cf. art. 5 CAO)
artikel 3 De werknemer zal de werkzaamheden verrichten in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting Metropole Orkest en met inachtneming van de door de werkgever te geven richtlijnen en voorschriften.
artikel 4 Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst / arbeidsvoorwaardenregeling van de Stichting Metropole Orkest, zoals deze thans luidt of zal komen te luiden, alsmede de bepalingen van het burgerlijk recht voor zover deze niet door genoemde regelingen buiten werking zijn gesteld.
artikel 5 Als standplaats, conform de bovengenoemde CAO, wordt aangewezen Hilversum
artikel 6 Bijzondere bepalingen
voorts is overeengekomen
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend, de te Hilversum
de werkgever de werknemer
X.X. Xxxxxxxx, directeur
ARBEIDSOVEREENKOMST NIET ORKESTLID
Xxxxx, (datum) is tussen de Stichting Metropole Orkest, in dezen vertegenwoordigd door zijn directeur X.X. Xxxxxxxx als werkgever en (naam werknemer), geboren op te
als werknemer, de volgende arbeidsovereenkomst aangegaan:
artikel 1 De werknemer treedt in dienst van de Stichting Metropole Orkest in de functie van:
De werknemer wordt bij indiensttreding overeenkomstig de salarisregeling voor personeelsgroep B en C,
ingedeeld in schaalsalaris regel deeltijdpercentage aanvangssalaris, bruto per maand:
artikel 2 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan
voor onbepaalde tijd, ingaande
voor bepaalde tijd van maanden, ingaande en van rechtswege eindigende op
Wederzijds geldt een proeftijd van maand(en) (cf. art. 5 CAO)
artikel 3 De werknemer zal de werkzaamheden verrichten in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting Metropole Orkest en met inachtneming van de door de werkgever te geven richtlijnen en voorschriften.
artikel 4 Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de collectieve arbeidsovereenkomst / arbeidsvoorwaardenregeling van de Stichting Metropole Orkest, zoals deze thans luidt of zal komen te luiden, alsmede de bepalingen van het burgerlijk recht voor zover deze niet door genoemde regelingen buiten werking zijn gesteld.
artikel 5 Als standplaats, conform de bovengenoemde CAO, wordt aangewezen Hilversum
artikel 6 Bijzondere bepalingen
voorts is overeengekomen
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend, de te Hilversum
de werkgever de werknemer
X.X. Xxxxxxxx, directeur
BIJLAGE 2 FUNCTIE-INDELING PERSONEELSGROEP A
BASISGROEP + TOELAGE C:
1e Concertmeester Leadtrompet Pianist Drummer Basgitarist/Jazzbassist | ') |
Gitarist | |
BASISGROEP + TOELAGE B: | |
2e/plv 1e Concertmeester Aanvoerder 2e Violen Aanvoerder Altviool Aanvoerder Cello Aanvoerder Contrabas 1e Fluitist met piccolo | ') |
2e Fluitist met piccolo | ') |
1e Hoboïst met althobo | ') |
1e Altsaxofonist met klarinet | ') |
2e Altsaxofonist met klarinet | ') |
1e Tenorsaxofonist met klarinet | ') |
2e Tenorsaxofonist met klarinet | ') |
Baritonsaxofonist met basklarinet Trompettist 1e Trombonist Trombonist Bastrombonist met tuba | ') ') |
1e Hoornist 1e Slagwerker/Percussionist 1e Harpist | |
BASISGROEP + TOELAGE A: | |
plv Aanvoerder 2e Violen plv Aanvoerder Altviool plv aanvoerder Xxxxx plv aanvoerder Contrabas 2e Slagwerker/Percussionist | |
BASISGROEP: | |
1e Violist 2e Violist Altist Cellist | |
') = als verplicht bij-instrument |
Voor zover orkestleden een arbeidsovereenkomst bij het Metropole Orkest hebben met een ten opzichte van dit functiegebouw afwijkende functiebenaming en daaruit volgende arbeidsverplichtingen, worden deze volgens de eerdere individueel van toepassing zijnde afspraken en toepassingen gehandhaafd.
BIJLAGE 3 SALARIS PERSONEELSGROEP A
Voor werknemers in Personeelsgroep A geldt dat wordt uitgegaan van een samengesteld salaris dat gebaseerd is op het schaalsalaris, met daarnaast pensioengevende en niet pensioengevende onderdelen. Elke werknemer ontvangt een overzicht van de onderdelen waaruit het samengestelde salaris bestaat. De als optioneel aangeduide onderdelen maken alleen dan onderdeel uit van het samengestelde salaris als de werknemer in kwestie hier vanwege arbeidshistorie, functie of persoonlijke omstandigheid recht op heeft.
I Schaalsalaris
II Pensioengevend
a. vakantiegeld en eindejaarsuitkering
b. persoonsgebonden toeslag
c. meerwerkdagen
d. overige dagen
e. bij-instrumenten vergoeding III Niet pensioengevend
a. vergoeding beeld- en geluidsopnames en media
b. BHV vergoeding
c. (geïmproviseerde) soli
d. séjour
e. deling in winst uit exploitatie beeld- en geluidsopnames en media
f. deling in winst uit de Meerwerkregeling
g. kledingvergoeding
h. tegemoetkoming zorgverzekering
i. vergoeding voor onderhoud instrument
j. reiskostenvergoeding
k. overige vergoedingen
Voor de vier groepen gelden per 01-04-2024 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-04-2024 | Basisgroep | Basis toelage A | Basis toelage B | Basis toelage C |
0 | 3212,50 | 3433,01 | 3674,72 | 4120,42 |
1 | 3324,40 | 3544,89 | 3786,63 | 4229,57 |
2 | 3438,72 | 3659,20 | 3900,89 | 4341,32 |
3 | 3553,05 | 3773,48 | 4015,23 | 4453,14 |
4 | 3667,38 | 3887,89 | 4129,59 | 4564,88 |
5 | 3790,62 | 4011,15 | 4252,88 | 4686,43 |
6 | 3913,98 | 4134,46 | 4376,18 | 4808,13 |
7 | 3968,70 | 4189,21 | 4430,88 | 4861,19 |
8 | 4022,60 | 4243,05 | 4484,81 | 4913,56 |
9 | 4080,58 | 4301,05 | 4542,78 | 4970,26 |
10 | 4139,38 | 4359,82 | 4601,54 | 5027,83 |
11 | 4198,16 | 4418,67 | 4660,36 | 5085,61 |
12 | 4252,03 | 4472,51 | 4714,22 | 5137,87 |
13 | 4306,74 | 4527,27 | 4768,96 | 5191,10 |
14 | 4357,39 | 4577,86 | 4819,56 | 5240,21 |
15 | 4408,02 | 4628,55 | 4870,23 | 5288,13 |
25 | 4516,91 | 4737,32 | 4979,09 | 5392,87 |
30 | 4625,76 | 4846,15 | 5087,83 | 5497,60 |
Voor de vier groepen gelden per 01-11-2024 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-11-2024 | Basisgroep | Basis toelage A | Basis toelage B | Basis toelage C |
0 | 3276,74 | 3501,66 | 3748,22 | 4202,82 |
1 | 3390,89 | 3615,79 | 3862,36 | 4314,16 |
2 | 3507,49 | 3732,38 | 3978,91 | 4428,16 |
3 | 3624,11 | 3848,96 | 4095,53 | 4542,21 |
4 | 3740,74 | 3965,65 | 4212,19 | 4656,19 |
5 | 3866,44 | 4091,36 | 4337,94 | 4780,16 |
6 | 3992,26 | 4217,15 | 4463,72 | 4904,30 |
7 | 4048,07 | 4272,99 | 4519,50 | 4958,41 |
8 | 4103,04 | 4327,91 | 4574,52 | 5011,83 |
9 | 4162,20 | 4387,06 | 4633,66 | 5069,66 |
10 | 4222,17 | 4447,03 | 4693,57 | 5128,39 |
11 | 4282,11 | 4507,03 | 4753,57 | 5187,33 |
12 | 4337,08 | 4561,97 | 4808,50 | 5240,63 |
13 | 4392,87 | 4617,82 | 4864,35 | 5294,91 |
14 | 4444,54 | 4669,42 | 4915,95 | 5345,01 |
15 | 4496,18 | 4721,11 | 4967,63 | 5393,91 |
25 | 4607,25 | 4832,07 | 5078,67 | 5500,73 |
30 | 4718,28 | 4943,07 | 5189,59 | 5607,57 |
De bedragen zijn exclusief 8% vakantietoeslag en exclusief vaste eindejaarsuitkering van €
1.080,72 bruto op jaarbasis bij een fulltime dienstverband.
Toeslag (geïmproviseerde) soli
Als een orkestlid recht heeft op een toeslag in verband met (geïmproviseerde) soli dan wordt de hoogte van deze toeslag in onderling overleg vastgesteld.
Toeslag voor de bespeling van een bij-instrument
De toeslagen bedragen voor een gelijksoortig bij-instrument € 92,52 en voor een ongelijksoortig bij-instrument € 185,03 per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband. Deze toeslagen worden altijd automatisch geïndexeerd met de
loonindexatie(s) die in het CAO-overleg worden overeengekomen en zullen daarom per 1 november 2024 stijgen naar respectievelijk € 94,37 en € 188,73 per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband.
Mediavergoeding
Ieder orkestlid ontvangt in elk seizoen een billijke vergoeding ten bedrage van € 2000,- bruto (€ 166,67 per maand) bij een 100% dienstverband, of naar rato bij een deeltijd dienstverband. Deze vergoeding wordt niet geïndexeerd.
Verblijfskosten voor dienstreizen binnenland buiten de standplaats orkestleden
Ieder orkestlid ontvangt een séjour ter hoogte van € 62,71 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband. Per 1 december 2024 zal deze vergoeding worden verhoogd naar € 85 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband. Deze vergoeding zal vervolgens jaarlijks op 1 december worden geïndexeerd op basis van CPI.
Meerwerkregeling
Het MO is sinds zijn verzelfstandiging in augustus 2013 een orkest dat op basis van de verhouding tussen kosten, inkomsten en toegekende subsidie slechts deeltijd arbeidsovereenkomsten kan aangaan met zijn orkestleden. Zowel werkgever als werknemers hebben echter de nadrukkelijke wens om, naast de speelverplichting zoals die voortvloeit uit de op grond van de beperkte subsidie afgesloten arbeidsovereenkomsten in deeltijd, meerwerk te kunnen genereren.
Uitgangspunt voor meerwerk is dat het aannemen van meerwerk voor orkestleden altijd vrijwillig is, meerwerk is uitzondering en specifiek geoormerkt. Meerwerk is daarmee een vrijwillige en incidentele overschrijding van de overeengekomen arbeidstijd in overleg tussen werkgever en werknemer. De inhoud van het meerwerk kan divers zijn, zoals voorstellingen voor een live publiek, producties van audio(-visuele) opnames en/of nader te ontwikkelen activiteiten.
Bij werknemers uit Personeelsgroep A zal meerwerk worden uitbetaald conform het voor het orkestlid geldende samengesteld salaris (zie artikel 1 cao) op basis van diens arbeidsovereenkomst. Over de pensioengevende delen van het samengesteld salaris voor het meerwerk wordt pensioen opgebouwd. Zie ook artikel 50 lid a cao.
Meerwerk kan hele en halve dagen maar ook een uur in beslag nemen. Een dergelijk uur kan gepland worden in aansluiting op een reguliere repetitie, maar kan ook binnen het tijdsbestek van een reguliere repetitie gerealiseerd worden. Voor meerwerk gelden voorts onverkort alle binnen en buiten de CAO bepaalde arbeidsvoorwaarden als vervoer, lengte werkdag (conform artikel 31 CAO) etc.
In afwijking van het gebruikelijke loontijdvak van 1 maand, wordt conform artikel 7.623 BW, het volledige verschuldigde loon (zijnde de som van het uit hoofde van de vaste arbeidsovereenkomst verschuldigde, vermeerderd met het krachtens het verrichte meerwerk verschuldigde) aan het eind van het kwartaal uitbetaald, waarin dit meerwerk is ingegaan.
Een eventueel batig saldo van meerwerk wordt door de directie na raadpleging en overleg met Raad van Toezicht en OR bestemd. De OR heeft instemmingsrecht inzake bestemming
van het batig saldo. Met de vakorganisaties wordt na evaluatie een regeling batig saldo meerwerk overeengekomen.
BIJLAGE 4 FUNCTIE-INDELING PERSONEELSGROEP B EN C
Functie | Salaristabel, kolom | Personeelsgroep |
Orkestassistent | E | C |
Floormanager | G | C |
Directieassistent | H | B |
Medewerker marketing | H | B |
Medewerker productie en planning | H | B |
Productieassistent | H | B |
Senior marketeer | I | B |
Bibliothecaris | J | B |
Geluidstechnicus | J | C |
Administrateur | K | B |
Juridisch- en beleidsadviseur | K | B |
Medewerker educatie | K | B |
Medewerker programmering | K | B |
Producer | K | B |
Manager planning en productie | M | C |
Manager marketing & development | M | B |
Hoofd programmering / artistiek manager | Management | B |
Directeur | Facultatief | B |
Sociale partners hebben een protocolafspraak gemaakt om ter voorbereiding op de vorming van de volgende cao Metropole Orkest de in deze Bijlage opgenomen functie-indeling opnieuw te ijken door een onderzoek te doen naar vergelijkbare functies met de daaraan verbonden salarisschalen zoals gangbaar in de culturele sector en/of een functiewaarderingsonderzoek naar bovenstaande functie-indeling uit te (laten) voeren.
BIJLAGE 5 SALARIS PERSONEELSGROEP B EN C
Voor werknemers in Personeelsgroep B en C geldt dat uit wordt gegaan van een samengesteld salaris dat gebaseerd is op het schaalsalaris, met daarnaast pensioengevende en niet pensioengevende onderdelen. Elke werknemer ontvangt een overzicht van de onderdelen waaruit het samengestelde salaris bestaat. De als optioneel aangeduide onderdelen maken alleen dan onderdeel uit van het samengestelde salaris als de werknemer in kwestie hier vanwege arbeidshistorie, functie of persoonlijke omstandigheid recht op heeft.
I Schaalsalaris
II Pensioengevend
a. vakantiegeld en eindejaarsuitkering
b. persoonsgebonden toeslag
c. onregelmatigheidstoeslag
d. overige dagen III Niet pensioengevend
a. BHV vergoeding
b. séjour
c. kledingvergoeding
d. tegemoetkoming zorgverzekering
e. reiskostenvergoeding
f. overige vergoedingen
Onregelmatigheidstoeslag
De onregelmatigheidstoeslag voor floormanager, geluidstechnicus en orkestassistent bedraagt € 418,78 per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband. Deze toeslag wordt altijd automatisch geïndexeerd met de loonindexatie(s) die in het CAO-overleg worden overeengekomen en bedraagt daarom per 1 november 2024 € 427,16 per maand bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband.
Verblijfskosten voor dienstreizen binnenland buiten de standplaats voor orkestassistent, geluidstechnicus en floormanager
Deze werknemers ontvangen hiervoor een séjour tot een bedrag van € 94,15 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband. Deze vergoeding wordt jaarlijks op 1 december geïndexeerd op basis van CPI, daarom bedraagt het bedrag vanaf 1 december 2024 € 93,77 per maand netto bij een 100% dienstverband of naar rato bij een deeltijddienstverband.
Voor personeelsgroep B en C gelden per 01-04-2024 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-04-2024 | A/B | C | D | E | F | G | H |
1 | 1946,27 | 2029,81 | 2119,48 | 2203,38 | 2321,67 | 2471,33 | 2680,73 |
2 | 1967,93 | 2052,95 | 2144,17 | 2237,81 | 2359,10 | 2512,44 | 2726,95 |
3 | 1989,56 | 2076,02 | 2168,79 | 2272,24 | 2396,62 | 2553,67 | 2773,16 |
4 | 2011,15 | 2099,11 | 2193,44 | 2306,61 | 2434,03 | 2594,84 | 2819,44 |
5 | 2032,81 | 2122,10 | 2218,09 | 2341,01 | 2471,47 | 2636,00 | 2865,65 |
6 | 2054,38 | 2145,20 | 2242,69 | 2375,47 | 2508,95 | 2677,21 | 2911,85 |
7 | 2076,08 | 2168,26 | 2267,33 | 2409,91 | 2546,36 | 2718,38 | 2958,09 |
8 | 2097,65 | 2191,31 | 2292,05 | 2444,33 | 2583,80 | 2759,61 | 3004,34 |
9 | 2119,26 | 2214,39 | 2316,66 | 2478,80 | 2621,26 | 2800,73 | 3050,45 |
10 | 2140,94 | 2237,48 | 2341,29 | 2513,21 | 2658,74 | 2841,92 | 3096,73 |
11 | 2162,56 | 2260,56 | 2365,93 | 2547,64 | 2696,15 | 2883,17 | 3142,95 |
12 | 2283,61 | 2390,58 | 2582,08 | 2733,60 | 2924,31 | 3189,17 | |
13 | 2306,66 | 2415,29 | 2616,45 | 2771,13 | 2965,49 | 3235,38 | |
14 | 2439,83 | 2650,88 | 2808,46 | 3006,70 | 3281,58 | ||
15 | 2464,52 | 2685,32 | 2845,93 | 3047,87 | 3327,84 | ||
16 | 2719,77 | 2883,42 | 3089,05 | 3374,05 | |||
17 | 2754,19 | 2920,87 | 3130,26 | 3420,25 | |||
18 | 2958,26 | 3171,47 | 3466,48 | ||||
19 | 2995,79 | 3212,64 | 3512,70 | ||||
20 | 3253,81 | 3558,94 | |||||
21 | 3295,00 | 3605,13 | |||||
22 | 3651,35 | ||||||
23 | 3697,59 |
Schaal/ Regel per 1-04-2024 | I | J | K | L | M | N (voorheen Management) |
0 | 4201,13 | |||||
1 | 2850,43 | 2915,67 | 3295,53 | 3754,43 | 4305,92 | 4371,47 |
2 | 2899,58 | 2967,73 | 3354,32 | 3821,37 | 4382,86 | 4542,54 |
3 | 2948,72 | 3019,88 | 3413,19 | 3888,46 | 4459,71 | 4712,84 |
4 | 2997,87 | 3071,87 | 3472,03 | 3955,52 | 4536,59 | 4883,14 |
5 | 3047,00 | 3124,00 | 3530,92 | 4022,57 | 4613,54 | 5052,14 |
6 | 3096,16 | 3176,03 | 3589,78 | 4089,58 | 4690,41 | 5220,81 |
7 | 3145,32 | 3228,03 | 3648,58 | 4156,65 | 4767,32 | 5387,91 |
8 | 3194,46 | 3280,22 | 3707,45 | 4223,70 | 4844,17 | 5555,08 |
9 | 3243,61 | 3332,20 | 3766,29 | 4290,72 | 4921,05 | 5722,19 |
10 | 3292,74 | 3384,30 | 3825,15 | 4357,79 | 4997,93 | 5889,34 |
11 | 3341,88 | 3436,39 | 3884,02 | 4424,81 | 5074,86 | 6058,02 |
12 | 3391,02 | 3488,43 | 3942,82 | 4491,82 | 5150,95 | 6225,13 |
13 | 3440,19 | 3540,52 | 4001,69 | 4558,89 | 5226,37 | 6392,21 |
14 | 3489,32 | 3592,52 | 4060,50 | 4625,95 | 5301,83 | 6559,41 |
15 | 3538,47 | 3644,63 | 4119,36 | 4692,97 | 5377,28 | 6727,28 |
16 | 3587,62 | 3696,68 | 4178,23 | 4760,01 | 5452,74 | 6894,42 |
17 | 3636,76 | 3748,79 | 4237,07 | 4827,07 | 5528,25 | 7062,30 |
18 | 3685,89 | 3800,82 | 4295,92 | 4894,08 | 5603,66 | 7229,44 |
19 | 3735,04 | 3852,88 | 4354,77 | 4961,09 | 5679,13 | 7397,30 |
20 | 3784,20 | 3904,99 | 4413,63 | 5028,23 | 5754,61 | 7564,46 |
21 | 3833,34 | 3957,02 | 4472,49 | 5095,19 | 5830,08 | |
22 | 3882,48 | 4009,10 | 4531,34 | 5161,27 | 5905,50 | |
23 | 3931,63 | 4061,13 | 4590,18 | 5227,09 | 5980,96 | |
24 | 4113,26 | 4649,59 | 5292,79 | 6056,46 | ||
25 | 4165,29 | 4707,86 | 5358,63 | 6131,86 | ||
S1 | 4269,45 | 4825,53 | 5490,21 | 6282,81 | ||
S2 | 4373,55 | 4943,22 | 5621,80 | 6433,72 | ||
S3 | 4477,69 | 5060,95 | 5776,26 | 6584,60 | ||
S4 | 4581,83 | 5177,32 | 5884,97 | 6735,52 | ||
S5 | 4685,94 | 5292,79 | 6016,60 | 6886,44 | ||
S6 | 4790,08 | 5408,29 | 6148,13 | 7037,41 |
Voor personeelsgroep B en C gelden per 01-11-2024 de volgende bruto salarisbedragen bij een 100% dienstverband:
Schaal/ Regel per 1-11-2024 | A/B | C | D | E | F | G | H |
1 | 1985,19 | 2070,40 | 2161,87 | 2247,45 | 2368,10 | 2520,76 | 2734,35 |
2 | 2007,29 | 2093,99 | 2187,05 | 2282,56 | 2406,30 | 2562,70 | 2781,49 |
3 | 2029,36 | 2117,53 | 2212,17 | 2317,68 | 2444,56 | 2604,75 | 2828,62 |
4 | 2051,37 | 2141,09 | 2237,32 | 2352,74 | 2482,71 | 2646,73 | 2875,83 |
5 | 2073,46 | 2164,54 | 2262,45 | 2387,83 | 2520,90 | 2688,71 | 2922,95 |
6 | 2095,47 | 2188,10 | 2287,55 | 2422,97 | 2559,13 | 2730,76 | 2970,07 |
7 | 2117,61 | 2211,61 | 2312,66 | 2458,10 | 2597,30 | 2772,75 | 3017,25 |
8 | 2139,60 | 2235,14 | 2337,88 | 2493,23 | 2635,48 | 2814,80 | 3064,42 |
9 | 2161,65 | 2258,67 | 2362,98 | 2528,37 | 2673,69 | 2856,74 | 3111,46 |
10 | 2183,77 | 2282,23 | 2388,10 | 2563,49 | 2711,91 | 2898,77 | 3158,66 |
11 | 2205,81 | 2305,77 | 2413,25 | 2598,61 | 2750,07 | 2940,84 | 3205,81 |
12 | 2329,28 | 2438,39 | 2633,72 | 2788,27 | 2982,80 | 3252,94 | |
13 | 2352,80 | 2463,60 | 2668,78 | 2826,55 | 3024,81 | 3300,09 | |
14 | 2488,63 | 2703,91 | 2864,62 | 3066,84 | 3347,21 | ||
15 | 2513,81 | 2739,04 | 2902,85 | 3108,84 | 3394,40 | ||
16 | 2774,17 | 2941,10 | 3150,82 | 3441,52 | |||
17 | 2809,29 | 2979,29 | 3192,88 | 3488,64 | |||
18 | 3017,41 | 3234,90 | 3535,82 | ||||
19 | 3055,72 | 3276,89 | 3582,97 |
20 | 3318,89 | 3630,12 | |||||
21 | 3360,90 | 3677,23 | |||||
22 | 3724,37 | ||||||
23 | 3771,54 |
Schaal/ Regel per 1-11-2024 | I | J | K | L | M | N (voorheen Management) |
0 | 4285,16 | |||||
1 | 2907,44 | 2973,98 | 3361,44 | 3829,52 | 4392,04 | 4458,90 |
2 | 2957,57 | 3027,07 | 3421,39 | 3897,80 | 4470,52 | 4633,38 |
3 | 3007,69 | 3080,29 | 3481,47 | 3966,23 | 4548,89 | 4807,09 |
4 | 3057,82 | 3133,31 | 3541,46 | 4034,64 | 4627,34 | 4980,79 |
5 | 3107,95 | 3186,48 | 3601,54 | 4103,02 | 4705,82 | 5153,17 |
6 | 3158,09 | 3239,55 | 3661,59 | 4171,37 | 4784,22 | 5325,22 |
7 | 3208,24 | 3292,59 | 3721,57 | 4239,77 | 4862,68 | 5495,67 |
8 | 3258,35 | 3345,83 | 3781,61 | 4308,19 | 4941,05 | 5666,18 |
9 | 3308,48 | 3398,84 | 3841,61 | 4376,53 | 5019,47 | 5836,63 |
10 | 3358,58 | 3451,99 | 3901,67 | 4444,94 | 5097,89 | 6007,13 |
11 | 3408,72 | 3505,11 | 3961,70 | 4513,31 | 5176,37 | 6179,18 |
12 | 3458,84 | 3558,20 | 4021,68 | 4581,67 | 5253,97 | 6349,62 |
13 | 3508,99 | 3611,33 | 4081,72 | 4650,05 | 5330,90 | 6520,06 |
14 | 3559,10 | 3664,37 | 4141,71 | 4718,48 | 5407,85 | 6690,61 |
15 | 3609,23 | 3717,51 | 4201,73 | 4786,83 | 5484,83 | 6861,82 |
16 | 3659,37 | 3770,61 | 4261,80 | 4855,22 | 5561,80 | 7032,32 |
17 | 3709,50 | 3823,77 | 4321,80 | 4923,62 | 5638,83 | 7203,55 |
18 | 3759,61 | 3876,82 | 4381,83 | 4991,96 | 5715,74 | 7374,04 |
19 | 3809,74 | 3929,94 | 4441,85 | 5060,31 | 5792,71 | 7545,25 |
20 | 3859,88 | 3983,08 | 4501,91 | 5128,79 | 5869,72 | 7715,74 |
21 | 3910,02 | 4036,16 | 4561,95 | 5197,08 | 5946,68 | |
22 | 3960,13 | 4089,28 | 4621,95 | 5264,50 | 6023,61 | |
23 | 4010,26 | 4142,35 | 4681,98 | 5331,63 | 6100,59 | |
24 | 4195,51 | 4742,58 | 5398,63 | 6177,59 | ||
25 | 4248,60 | 4802,01 | 5465,80 | 6254,50 | ||
S1 | 4354,84 | 4922,06 | 5600,01 | 6408,47 | ||
S2 | 4461,03 | 5042,10 | 5734,24 | 6562,39 | ||
S3 | 4567,24 | 5162,18 | 5891,77 | 6716,29 | ||
S4 | 4673,45 | 5280,86 | 6002,68 | 6870,24 | ||
S5 | 4779,66 | 5398,65 | 6136,94 | 7024,17 | ||
S6 | 4885,87 | 5516,46 | 6271,08 | 7178,16 |
De bedragen zijn exclusief 8% vakantietoeslag en exclusief vaste eindejaarsuitkering van €
1.080,72 bruto op jaarbasis bij een fulltime dienstverband.
BIJLAGE 6 VASTSTELLING SALARISREGEL
Personeelsgroep A – Orkestleden
6.1 Salarisregel bij indiensttreding
a. Het orkestlid ontvangt een salaris op basis van de functie-indeling van Personeelsgroep A.
b. Bij indiensttreding wordt in beginsel een salaris toegekend behorend bij 0 dienstjaren.
c. Bij het aanstellen van orkestleden die reeds contractueel verbonden zijn geweest aan één of meer beroepsorkesten, tellen voor de vaststelling van hun salaris de in die orkesten gemaakte dienstjaren mee met een maximum van 15 jaren.
d. Bij het aanstellen van orkestleden die als remplaçant werkzaam zijn geweest bij één of meer beroepsorkesten, tellen voor de vaststelling van hun salaris het aantal gewerkte jaren voor de helft mee.
e. Aanstelling boven het minimum is eveneens mogelijk indien een orkestlid reeds op andere wijze orkestervaring heeft opgedaan dan wel anderszins blijk geeft meer dan normale capaciteiten te bezitten.
6.2 Periodieke verhoging
a. Het salaris van de werknemer wordt tot regel 15 jaarlijks, te rekenen vanaf de datum van indiensttreding, verhoogd tot het naast hogere in de salarisschaal vermelde bedrag totdat het maximum van de schaal is bereikt. De verhoging geschiedt met ingang van de eerste kalendermaand, waarin het recht daarop ontstaat.
b. Aan de werknemer die gedurende 10 jaar het voor hem geldende maximumsalaris heeft genoten (regel 15), wordt de 1e anciënniteit (regel 25) toegekend. Vijf jaar daarna wordt de 2e anciënniteit (regel 30) toegekend. Deze verhogingen worden alleen toegekend wanneer de periode van tien respectievelijk vijftien jaren is doorgebracht bij het Metropole Orkest.
c. Als het functioneren van de werknemer daar naar het oordeel van de werkgever aanleiding toe geeft, kan (mits onderbouwd) een extra ervaringsjaar toegekend worden bij excellent functioneren.
d. Als sprake is van slecht/gebrekkig functioneren kan de directie besluiten geen periodieke verhoging toe te kennen. Hiervoor dient echter minimaal 2 maanden voor de periodiekdatum een beoordelingsgesprek te hebben plaatsgevonden waarin dit ook schriftelijk is vastgelegd.
6.3 Functiewijziging
Bij functiewijziging wordt een salaris toegekend met als minimum de ervaringsregel zoals in de oude functie van toepassing was.
Personeelsgroepen B en C – Niet-orkestleden
6.4 Salarisregel bij indiensttreding
De werknemer ontvangt een salaris op basis van de functie-indeling van Personeelsgroep B en C. Bij indiensttreding wordt een salaris toegekend behorend bij salarisregel 1. De werknemer die in een functie elders bruikbare ervaring heeft verkregen, kan in een hogere salarisregel worden ingedeeld.
6.5 Periodieke verhoging
a. Periodieke verhogingen vinden jaarlijks plaats, te rekenen vanaf de datum van indiensttreding. Er wordt een standaard periodieke verhoging van één regel toegekend. De verhoging geschiedt met ingang van de eerste kalendermaand, waarin het recht daarop ontstaat.
b. Als het functioneren van de werknemer daar naar het oordeel van de werkgever aanleiding toe geeft, kan (mits onderbouwd) een extra ervaringsjaar toegekend worden bij excellent functioneren.
c. Als sprake is van slecht/gebrekkig functioneren kan de directie besluiten geen periodieke verhoging toe te kennen. Hiervoor dient echter minimaal 2 maanden voor de periodiekdatum een beoordelingsgesprek te hebben plaatsgevonden waarin dit ook schriftelijk is vastgelegd.
6.6 Functiewijziging
a. Bij functiewijziging wordt een salaris toegekend met als minimum de ervaringsregel zoals in de oude functie van toepassing was.
b. De werknemer, die ingedeeld is in de schalen J tot en met O en die een aantal jaren de laatste salarisregel heeft bereikt, kan in aanmerking komen voor een extra doorgroeimogelijkheid, wanneer er vanwege uitstekend functioneren gedurende langere periode een excellente beoordeling wordt afgegeven door de leidinggevende. De werknemer wordt dan ingedeeld in de zogenaamde sterregels S1 tot en met S6.
c. Sommige werknemers bekleden twee functies. Met betrekking tot de inschaling voor deze zogenaamde combinatiefuncties geldt het volgende. Er wordt per werknemer per functie door de directie vastgesteld welk percentage van de arbeidsomvang van toepassing is (bijvoorbeeld 50-50% of 60-40%). In het geval de functies niet in dezelfde schaal zijn ingedeeld, wordt procentueel per functie de betreffende schaal en salarisregel toegepast om tot een totaal salaris te komen.
BIJLAGE 7 BIJ-INSTRUMENTEN
7.1 Algemeen
Voor het bespelen van een gelijksoortig of van een ongelijksoortig bij-instrument wordt een toeslag op het salaris toegekend indien dat in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. De bedragen staan vermeld in Bijlage 3 Salaris Personeelsgroep A. De deeltijdwerknemer krijgt de toeslag naar rato van zijn individuele arbeidsovereenkomst. Deze toeslag wordt altijd automatisch geïndexeerd met de loonindexatie(s) die in het CAO-overleg worden overeengekomen.
7.2 Definitie
- Gelijksoortig bij-instrument:
Instrument met een speelwijze die rechtstreeks is afgeleid van het hoofdinstrument, maar met een lagere of hogere tessituur.
- Ongelijksoortig bij-instrument:
Instrument met een speelwijze die niet rechtstreeks afgeleid is van het hoofdinstrument.
7.3 Incidentele bespeling
Bij incidentele bespeling van een gelijksoortig of ongelijksoortig bij-instrument wordt per maand een toeslag gelijk aan de toeslag voor het gelijksoortige of ongelijksoortig bij- instrument als vermeld in Bijlage 3 Personeelsgroep A toegekend.
7.4 Incidentele inzetbaarheid en planning
In overleg met het orkestlid, de instrumentale groep waar hij deel van uit maakt en de manager planning en productie wordt bepaald, voor welke (on)gelijksoortige bij- instrumenten het orkestlid incidenteel kan worden ingezet.
7.5 Tabel bij-instrumenten
Hoofdinstrument | Gelijksoortig | Ongelijksoortig |
Fluit | Piccolo Altfluit Basfluit | Blokfluit Indiase fluiten |
Hobo | Althobo | |
Altsaxofoon Tenorsaxofoon Baritonsaxofoon | Sopranino saxofoon Sopraansaxofoon Altsaxofoon Tenorsaxofoon Baritonsaxofoon Bas Saxofoon C-Melody | A/Bes/C klarinet Basklarinet Contrabasklarinet Fluit Altfluit Blokfluit Electronic Wind Instrument |
Gitaar | Electrische gitaar Akoestische gitaar | Banjo Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx |
Basgitaar | Jazz contrabas Electrische bas |
Trompet | Piccolotrompet Flugelhorn | |
Hoorn | Bachhoorn | |
Trombone Bastrombone | Bastrombone Trombone | Tuba |
Piano | Xxxxxxx Xxxxxx piano | Synthesizer Hammondorgel Clavecimbel Accordeon |
Slagwerk/pauken Pauken/slagwerk | Latin percussie Electrische percussie Slagwerk Klein slagwerk | Celesta Accordeon Computersamples Synthesizer Piano |
Jazz/pop drums | Latin percussie Electrische percussie | |
Jazz contrabas | Basgitaar Electrische bas | |
Viool | Altviool | Electrische viool |
BIJLAGE 8 KLEDING
Orkestleden, floormanager, orkestassistent en geluidstechnicus ontvangen, ongeacht de omvang van hun dienstverband, voor de bestrijding van de kosten van werkkleding ten behoeve van het Metropole Orkest een tegemoetkoming ter hoogte van € 250 netto per jaar, tenzij de werkkleding door de werkgever wordt aangeschaft en aan hen ter beschikking wordt gesteld. Om voor deze vergoeding in aanmerking te komen kan de werkgever vragen om nota’s te overleggen.
Ten aanzien van veiligheidskleding en persoonlijke beschermingsmiddelen voor werknemers die dit betreft in personeelsgroep B en C geldt ter aanvulling het bepaalde in Uitvoeringsregeling V Vergoeding Brillen, Gehoorbescherming en Veiligheidskleding.
BIJLAGE 9 VERLOFREGELING
In de Wet arbeid en zorg (WAZO) zijn verschillende vormen van verlof geregeld. De werkgever geeft uitvoering aan deze wettelijke bepalingen. Voor nadere bepalingen en uitwerkingen wordt verwezen naar de WAZO: xxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/XXXX0000000/
9.1 Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg
a. De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten in overeenstemming met artikel 3:7 WAZO, recht op uitkering.
b. Het recht op zwangerschapsverlof gaat zes weken, doch uiterlijk vier weken voor de dag van de vermoedelijke datum van bevalling in, zoals aangegeven wordt in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, en duurt tot en met de dag van de bevalling.
c. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
d. De werknemer heeft in verband met de adoptie of pleegzorg van een kind recht op verlof. De werknemer heeft gedurende de periode dat het verlof in verband met adoptie of de opname van een pleegkind wordt genoten in overeenstemming met artikel 3:7 WAZO, recht op uitkering.
9.2 Kort- en langdurend zorgverlof
a. Kortdurend betaald zorgverlof:
Bij ziekte van de relatiepartner, ouders of kinderen voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft: in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden maximaal 10 dagen, waarbij op de eerste 2 dagen 100% loon wordt doorbetaald en op de volgende 8 dagen 70%.
b. Langdurend onbetaald zorgverlof:
Bij ziekte van de relatiepartner, ouders of kinderen voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft: in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste zesmaal de arbeidsduur per week.
c. De onder a en b genoemde periode van 12 achtereenvolgende maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
9.3 Geboorteverlof en ouderschapsverlof
De werkgever hanteert de uitgangspunten van de wet ten aanzien van geboorteverlof en ouderschapsverlof. Voor de van toepassing zijnde basisregels wordt verwezen naar respectievelijk xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx-xx- partnerverlof/geboorteverlof-voor-partners en xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxx-xx-xxxxxxxx/xxxxx-xx- ouderschapsverlof
Neemt de werknemer ouderschapsverlof op, dan blijft hij gewoon deelnemer aan de pensioenregeling. Omdat er tijdens het verlof minder wordt gewerkt, gaat het salaris omlaag en daardoor wordt minder pensioen opgebouwd. De pensioenopbouw wordt door PNO Media aangevuld tot het niveau, zoals voor de verlofperiode.
9.4 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
De werknemer kan calamiteiten- en/of ander kort verzuimverlof krijgen met behoud van loon.
Waar in dit artikel wordt gesproken over:
- kinderen, worden mede begrepen stief- en pleegkinderen;
- broers en zusters, worden mede begrepen zwagers en schoonzusters;
- ouders, worden mede begrepen schoon-, stief-, en pleegouders.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:628 BW wordt het loon doorbetaald:
a. bij onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen: voor de duur van de onderbreking;
b. bij redelijkerwijs niet buiten de werktijden om te plannen arts- of ziekenhuisbezoek of noodzakelijke begeleiding van kinderen, broers, zusters of één der ouders: voor de duur van de onderbreking;
c. bij verhuizing: twee dagen, waarvan tenminste één dag de verhuizing zelf betreft;
d. bij ondertrouw: één dag;
e. bij huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap: twee dagen;
f. bij huwelijk van kinderen, broers, zusters of één der ouders: één dag;
g. bij bevalling van de relatiepartner van de werknemer: één dag;
h. bij overlijden van de relatiepartner van de werknemer of van een tot zijn gezin behorend kind: tot en met de dag na de uitvaart;
i. bij overlijden van één der (groot-)ouders, (klein-)kinderen anders dan bedoeld onder h., broers of zusters: één dag. Indien de werknemer is belast met de regeling van de uitvaart: tot en met de dag van de uitvaart;
j. voor het afleggen van examens die verband houden met de werkzaamheden van de werknemer, of ter afsluiting van een arbeidsmarktrelevante opleiding en modules die daarvan deel uitmaken: duur ter beoordeling van de werkgever;
k. bij een proefspel of een oproep voor mondelinge toelichting van een sollicitatie, voor zover dit niet in vrije tijd mogelijk is: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd;
l. voor het bijwonen van vergaderingen van, of het verrichten van werkzaamheden voor, publiekrechtelijke organen waarin de werknemer is benoemd of verkozen: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd en behoudens voor zover de werknemer hiervoor geen dan wel een aan het loon gelijke vacatievergoeding ontvangt;
m. voor het bijwonen door leden van werknemersorganisaties van vergaderingen, conferenties, vormings- of scholingsactiviteiten georganiseerd door werknemersorganisaties, behoudens voor zover de voormelde activiteiten plaatsvinden tijdens Collectieve podiumactiviteiten: voor de duur van de daarvoor benodigde tijd.
9.5 Onbetaald verlof of sabbatical
a. De werknemer kan wegens bijzondere omstandigheden een schriftelijk verzoek indienen voor onbetaald verlof met een maximale duur van 12 maanden. Het verzoek wordt
ingewilligd, tenzij de werkgever beargumenteerd en op schrift zwaarwegende bezwaren heeft.
b. De werknemer die zes jaar onafgebroken in dienst is, kan een schriftelijk verzoek indienen voor een sabbatical met een maximale duur van 12 maanden. Een sabbatical is een loopbaanonderbreking van de normale beroepsuitoefening, voor scholing of heroriëntering. Een verzoek moet ten minste 4 maanden voor ingang van de sabbatical worden gedaan. Zes jaar later kan weer een verzoek voor een sabbatical worden ingewilligd.
c. Gedurende het onbetaalde verlof of de sabbatical zijn de verplichtingen van de werkgever tot het betalen van salaris tijdelijk opgeheven.
d. Na afloop van het onbetaald verlof of sabbatical keert de werknemer terug in zijn eigen functie met dezelfde arbeidsomvang en arbeidsvoorwaarden zoals die direct voorafgaande aan het verlof of de sabbatical golden.
e. Neemt de werknemer onbetaald verlof of een sabbatical op, dan stelt PNO Media dit gelijk aan beëindiging van het dienstverband. Op gezamenlijk verzoek van werknemer en werkgever kan de pensioenopbouw voor een periode van maximaal achttien maanden worden voortgezet. De pensioenpremie wordt in rekening gebracht bij de werkgever, waarbij de werkgever het eventuele aandeel in de premie verrekent met de werknemer. Het nabestaandenpensioen blijft tijdens het verlof - voor maximaal achttien maanden - wel verzekerd zoals vóór de verlofperiode. De premie voor het nabestaandenpensioen brengt PNO Media bij de werkgever in rekening. Verzekeren van het nabestaandenpensioen tijdens onbetaald verlof gebeurt altijd op risicobasis. Er vindt dus geen opbouw plaats gedurende deze periode.
BIJLAGE 10 INZETBAARHEID EN PLANNING PERSONEELSGROEP A
10.1 Algemeen
De werkgever wil zorgvuldig omgaan met orkestleden wat betreft inzetbaarheid en planning. Het gaat daarbij om een goede afweging tussen privé en werk. Deze afweging is vooral van belang in verband met te verwerven inkomsten elders of zorgtaken. Er kunnen niet parallel lopende belangen voorkomen (privé – artistiek – logistiek).
Het is niet altijd mogelijk om ruim van tevoren een definitieve planning bekend te maken. Er zijn veel wijzigingen en invullingen gedurende het seizoen, vanwege de kortere planningssystematiek. Van werknemers en werkgever wordt over en weer de nodige flexibiliteit verwacht.
10.2 Inzetbaarheid speelverplichting en verrekening
a. Uitgangspunten voor deze Bijlage zijn de CAO en de omvang van het dienstverband.
b. De werkgever hanteert een individuele uren- en dagentelling onder genoemde uitgangspunten.
c. Aan de orkestleden kunnen per jaar tot het aantal dagen van diens individueel vastgestelde speelverplichting werkzaamheden worden opgedragen.
d. Als de werknemer niet aan deze speelverplichting voldoet, bijvoorbeeld door het opnemen van Vrij voor Productie Eigen Rekening (VPE), dan vindt aan het einde van enig seizoen verrekening plaats door het doorschuiven van ten hoogste 5 dagen naar het daaropvolgende seizoen en/of dient de werknemer te veel ontvangen salaris terug te betalen. De werkgever is bevoegd om hetgeen de werknemer te veel heeft ontvangen te verrekenen met het eerstvolgende maandsalaris.
e. Als de werkgever de werknemer niet in staat stelt om aan zijn speelverplichting te voldoen, bijvoorbeeld omdat de betreffende werknemer niet is ingedeeld/opgeroepen, vervallen aan het eind van het seizoen deze niet ingevulde dagen.
10.3 Schema planning
De planning wordt steeds geactualiseerd weergegeven in de online agenda. Een link en toegang worden aan de werknemers beschikbaar gesteld.
10.4 Procedure planning
a. De manager planning en productie maakt de indeling van de orkestleden, rekening houdend met de groep waartoe het orkestlid behoort en artistieke en logistieke uitgangspunten.
b. Er wordt bij de planning zo veel mogelijk rekening gehouden met individuele wensen.
c. Tot uiterlijk 42 dagen vóór aanvang van de productie bestaat de mogelijkheid om via Intranet bij de manager planning en productie vrij te vragen voor een productie (VPE).
d. Het kan zijn dat een verzoek tot VPE niet gehonoreerd wordt. In dat geval vindt een toelichting plaats. De directie is eindverantwoordelijk en neemt de beslissing tot het al dan niet goedkeuren van het verzoek. Het orkestlid krijgt zo vroeg mogelijk uitsluitsel over het verzoek.
e. In het geval van aantoonbare overmacht kan het orkestlid de werkgever vrij vragen voor één repetitie. Een dergelijk verzoek kan alleen dan worden ingediend wanneer er sprake is van een wijziging in de planning die binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever is aangekondigd waardoor het orkestlid externe verplichtingen zou moeten annuleren. Als de aanvraag wordt toegekend dan is de vrijstelling van de repetitie voor rekening van de werkgever.
f. Wanneer de aanvraag zoals bedoeld in lid e wordt gehonoreerd en het om artistieke redenen, ter beoordeling van de werkgever, niet wenselijk is dat het orkestlid in de gehele productie meespeelt, dan worden alle productiedagen toch geteld en als arbeidstijd aangemerkt.
10.5 Annuleringsregeling
a. Als meer dan 42 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever werkdagen worden geannuleerd, dan worden deze dagen niet in mindering gebracht op de speelverplichting.
b. Als binnen 42 dagen vóór aanvang van een productie, maar meer dan 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever werkdagen worden geannuleerd, dan wordt elke geannuleerde dag als halve dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
c. Als binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever ingeplande dagen worden geannuleerd, dan wordt elke geannuleerde dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
d. Als een wijziging binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie leidt tot het verplaatsen van een ingeplande dag naar een andere dag, dan wordt deze eerst ingeplande dag als dag in mindering gebracht op de speelverplichting.
BIJLAGE 11 INZETBAARHEID EN PLANNING PERSONEELSGROEP C
11.1 Algemeen
De werkgever wil zorgvuldig omgaan met werknemers uit Personeelsgroep C wat betreft inzetbaarheid en planning. De werkgever voert een zo goed mogelijk beleid ten aanzien van arbeids- en rusttijden van de werknemers, en houdt daarbij, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, rekening met de persoonlijke omstandigheden en individuele wensen van de werknemers. Met deze regeling wil de werkgever een verantwoorde werkdruk realiseren ten behoeve van een duurzame inzet van haar werknemers.
Bovendien gelden voor werknemers uit Personeelsgroep C die aan concertproducties meewerken, naast de Arbeidstijdenwet ook de specifieke bepalingen uit Paragraaf 5.16 Podiumkunsten van het Arbeidstijdenbesluit (artikel 5.16:1 t/m 5.16.3).
11.2 Planning
a. De manager planning en productie stelt de indeling voor geluidstechnicus, floormanager en orkestassistent vast, gebaseerd op de planning van het orkest. Er wordt bij de indeling zo veel mogelijk rekening gehouden met logistieke uitgangspunten en individuele wensen. De planning van het orkest wordt steeds geactualiseerd weergegeven in de online agenda. Een link en toegang worden aan de werknemers beschikbaar gesteld.
b. Werknemers ingedeeld in personeelsgroep C zullen hun vrije dagen (zoals ATV, vakantie en andere vrije dagen) realiseren gelijktijdig met de vrije dagen (zoals ATV, vakantie en andere vrije dagen) van het orkest. In iedere periode van 13 weken worden minimaal 3 weekends (za-zo) vrij gepland, zo evenwichtig mogelijk verdeeld over de periode van 13 weken (waarvan uitsluitend kan worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie). In elke periode van 4 weken wordt één weekend (za-zo) of een alternatief weekend (zo-ma) vrij gepland (waarvan uitsluitend kan worden afgeweken na goedkeuring door de Ondernemingsraad c.q. Planningscommissie).
c. Tot uiterlijk 42 dagen vóór aanvang van de productie bestaat de mogelijkheid om via Intranet bij de manager planning en productie vrij te vragen. Het kan zijn dat dit verzoek niet gehonoreerd wordt. In dat geval vindt een toelichting plaats. De directie is eindverantwoordelijk en neemt de beslissing tot het al dan niet goedkeuren van het verzoek. De werknemer krijgt zo vroeg mogelijk uitsluitsel over het verzoek.
d. In het geval van aantoonbare overmacht kan de werknemer de werkgever vrij vragen voor één dag. Een dergelijk verzoek kan alleen dan worden ingediend wanneer er sprake is van een wijziging in de planning die binnen 14 dagen vóór aanvang van een productie door de werkgever is aangekondigd waardoor de werknemer externe verplichtingen zou moeten annuleren. Als de aanvraag wordt toegekend dan is de vrije dag voor rekening van de werkgever.
11.3 Telling gewerkte uren en dagen
a. De reistijd van woonplaats naar standplaats is geen werktijd.
b. Atv-dagen en/of te compenseren overwerk- en/of meerwerkuren komen niet te vervallen wanneer ze op uitdrukkelijk verzoek van de werkgever niet opgenomen kunnen worden binnen het betreffende kalenderjaar.
11.4 Pauzes
a. Indien de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur, dan wordt deze onderbroken door een pauze. Deze is tenminste een half uur of tweemaal 15 minuten. Deze pauze wordt tot de arbeidstijd gerekend.
b. De werknemer heeft recht op een lunchpauze van tenminste een half uur als de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur en is aangevangen vóór 12.00 uur en eindigt ná 14.00 uur. Deze pauze wordt niet tot de arbeidstijd gerekend.
c. De werknemer heeft recht op een dinerpauze van tenminste 1 uur als de arbeidstijd langer is dan 5,5 uur, is aangevangen vóór 16.00 uur en eindigt ná 20.00 uur. Deze pauze wordt niet tot de arbeidstijd gerekend.
d. Bij werkzaamheden buiten de standplaats is er recht op een lunchpauze van tenminste een half uur en een dinerpauze van 1,5 uur in geval er binnen de concertlocatie wordt gegeten. Deze pauzes worden niet tot de arbeidstijd gerekend.
e. Overige pauzes van een half uur of langer worden niet gerekend tot de arbeidstijd, tenzij van de voorgaande regels, op verzoek van de werkgever wordt afgeweken. In dat geval worden de pauzes gerekend tot de arbeidstijd.
11.5 Overwerktoeslag
In geval van overwerk heeft de werknemer recht op een toeslag op het salaris. De hoogte van de toeslag is alleen van toepassing op de overwerkuren en is afhankelijk van de lengte van de dienst en het tijdstip waarop de dienst eindigt. De overwerktoeslag bedraagt:
Totale duur van de dienst: | eindigt voor of om 01.00 uur | eindi uur | gt na | 01.00 |
10 uur of korter | ..+ 25% | .. + 50% | ||
langer dan 10 uur | ..+ 50% | ..+ 75% |
Bovenstaande toeslagen voor overwerk gelden als minimumvoorwaarden. In individuele gevallen is afwijking ten positieve hiervan mogelijk.
11.6 Uitvoeringsregels
Binnen 5 werkdagen na afloop van een productie leveren floormanager en orkestassistent hun uren- en dagenverantwoording in bij de manager planning en productie, waarbij begin- en eindtijden ingevuld dienen te worden op de urenstaat. De urenverantwoording wordt op juistheid van gegevens gecontroleerd door de manager planning en productie.
BIJLAGE 12 BIJDRAGE ZIEKTEKOSTEN
12.1 Algemeen
De werknemer ontvangt iedere maand van de werkgever een tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering ter hoogte van € 12,55 bruto. Deze vergoeding maakt deel uit van het samengesteld salaris en wordt jaarlijks op 1 december geïndexeerd op basis van CPI, daarom bedraagt de tegemoetkoming per 1 december 2024 € 12,50 bruto per maand.
SPECIFIEKE BEPALING PERSONEELSGROEP A
12.2 Vergoedingsregeling tandartskosten voor blazers
Blazers kunnen na overlegging van een verzekeringsverklaring en een uitkeringsspecificatie voor de behandeling van hun eigen gebit in aanmerking komen voor de volgende vergoedingsregeling:
1. eigen risico per jaar € 1.504,95 *) (per 1 december 2024: € 1.498,93)
2. van de eerstvolgende € 319,80 wordt 80% vergoed = € 255,83 (per 1 december 2024 respectievelijk: € 318,52 en € 254,82)
3. van de daaropvolgende € 319,80 wordt 70% vergoed = € 223,86 (per 1 december 2024 respectievelijk: € 318,52 en € 222,96)
4. van de daaropvolgende € 319,80 wordt 60% vergoed = € 191,88 (per 1 december 2024 respectievelijk: € 318,52 en € 191,11)
5. van de daaropvolgende € 319,80 wordt 50% vergoed = € 159,90 (per 1 december 2024 respectievelijk: € 318,52 en € 159,26)
*) Eigen risico: ongeacht de eventueel afgesloten verzekering.
Het maximaal per kalenderjaar te vergoeden bedrag is € 831,47 (per 1 december 2024: €
828,15).
Voor een behandeling van meer € 1.504,95 (per 1 december 2024: € 1.498,93) dient tevoren goedkeuring te worden gevraagd bij de manager planning en productie met aanduiding van de kosten en tegen overlegging van een verklaring van de tandarts, waarin de noodzaak van de behandeling wordt aangegeven.
De genoemde bedragen zijn nettobedragen. De werkgever is verplicht deze bedragen te bruteren. Werknemers zullen de nettobedragen ontvangen. Deze vergoedingen worden jaarlijks op 1 december worden geïndexeerd op basis van CPI.
BIJLAGE 13 REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER
13.1 Algemeen
De werknemer die buiten de standplaats woont, komt met inachtneming van de volgende bepalingen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van zijn woon- werkverkeer.
13.2 Hoogte van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer bedraagt per 1 december 2023 90% en per 1 december 2024 100% van het alsdan geldende fiscaal maximum. De tegemoetkoming wordt vanaf 1 december 2024 vooralsnog bevroren op het op 1 december 2024 geldende fiscaal maximum.
13.3 Bepaling
De tegemoetkoming is afhankelijk van de afstand tussen de postcode in de woonplaats en de postcode in de standplaats. De tegemoetkoming is beperkt tot maximaal 65 kilometer vanaf standplaats. De tegemoetkoming wordt bij werknemers van Personeelsgroep A (orkestleden) gegeven naar rato van het dienstverband.
Bij werknemers van Personeelsgroep B en C (niet-orkestleden) is de tegemoetkoming, conform de fiscaal toegestane vergoedingsmogelijkheden, naar rato van het aantal arbeidsdagen per week:
Per week werken | % van de geldende tegemoetkoming |
2 dagen | 50% |
3 dagen | 75% |
4 en 5 dagen | 100% |
De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner zoals die op de website van de ANWB vermeld staat.
BIJLAGE 14 REISKOSTEN ZAKELIJKE KILOMETERS EN PARKEERKOSTEN
14.1 Algemeen
De beoordeling of de werknemer in aanmerking komt voor vergoeding van zakelijke reizen dan wel parkeerkosten vindt plaats op basis van een door de werknemer ingediend declaratieformulier.
Voor werknemers van Personeelsgroep A geldt, dat de werkgever vervoer verzorgt van de standplaats naar de repetitie- of concertlocatie. Eventuele uitzonderingen worden alleen gemaakt na goedkeuring van de manager planning en productie op basis van een door de werknemer in te dienen declaratieformulier.
14.2 Bestemmingen
De vergoeding zakelijk reizen en parkeerkosten geldt voor alle bestemmingen, met uitzondering van de eigen woonplaats, tenzij de aard van de werkzaamheden het niet mogelijk maakt om binnen de woonplaats met het openbaar vervoer te reizen.
14.3 Openbaar vervoer
Indien men voor zakelijke verkeer gebruik maakt van het openbaar vervoer, dan kunnen de kosten na overhandiging van het openbaar vervoersbewijs of transactiebewijs van de ov- chipkaart, volledig worden gedeclareerd.
14.4 Taxi
Werknemers die na hun werkzaamheden op locatie geen gebruik meer kunnen maken van het openbaar vervoer vanwege het late tijdstip noch met een collega mee kunnen rijden, kunnen een declaratieformulier met een bijgevoegd betalingsbewijs indienen ter vergoeding van de taxikosten.
14.5 Zakelijk gebruik eigen auto
De reiskostenvergoeding voor zakelijk gebruik van eigen auto bedraagt per € 0,22 per kilometer, waarbij wordt uitgegaan van de afstand van postcode tot postcode. De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner zoals die op de website van de ANWB vermeld staat. In deze reiskostenvergoeding wordt een vergoeding voor een door de werknemer af te sluiten, voldoende dekkende casco-, inzittenden- en ongevallenverzekering geacht te zijn inbegrepen. Deze vergoeding wordt niet geïndexeerd.
14.6 De parkeerkostenvergoeding
Werknemers die een eigen auto of een leaseauto zakelijk gebruiken kunnen parkeerkosten op locatie declareren. Vergoeding van de parkeerkosten vindt uitsluitend plaats na inlevering van een declaratieformulier met parkeerticket of parkeerkwitantie. Werknemers zullen de kosten netto ontvangen. De werkgever is verplicht de bedragen te bruteren.
BIJLAGE 15 VERGOEDING VOOR ONDERHOUD INSTRUMENT
15.1 Algemeen
Orkestleden die op een instrument van de werkgever spelen, ontvangen geen vergoeding voor dat instrument. De werkgever draagt de kosten en de zorg voor het onderhoud van zijn instrumenten, waaronder de kosten voor snaren van de contrabassen en harpen.
De in de onderstaande tabel aangegeven vergoeding voor het onderhoud van het instrument wordt toegekend aan:
a. Orkestleden die op een eigen hoofdinstrument spelen;
b. Orkestleden die op een eigen bij-instrument spelen, waarvoor zij gecontracteerd zijn;
c. Orkestleden die op een eigen thuisinstrument (contrabas, tuba, harp, piano) spelen naast een instrument van werkgever;
d. Rietblazers die op een instrument van werkgever als hoofdinstrument spelen;
e. Rietblazers die op een instrument van werkgever als bij-instrument spelen.
Vanaf 1 juli 2022 tot en met 30 november 2024 gelden de volgende bedragen:
Per 1 juli 2022 | Jaarbedrag | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx |
Instrument | a. Eigen hoofdinstrument | b. Eigen bij- instrument c. Thuisinstrument (contrabas, tuba, harp, piano) naast instrument van werkgever | d. Rietblazers met een instrument van werkgever als hoofdinstrume nt | e. Rietblazers met een instrument van werkgever als bij-instrument |
100% | 60% | 100% (=60%) | 60% | |
Viool/Altviool | € 785,58 | € 471,64 | ||
Akoestische- en elektrische gitaar | € 785,58 | € 471,64 | ||
Cello | € 1.132,15 | € 679,29 | ||
Contrabas | € 866,45 | € 519,87 | ||
Fluit | € 527,95 | € 316,77 | ||
Piccolo | € 381,24 | € 228,74 | ||
Hobo | € 1.069,78 | € 641,87 | € 641,87 | € 385,12 |
Althobo | € 1.506,46 | € 903,88 | € 641,87 | € 385,12 |
Klarinet, a en bes samen | € 1.708,63 | € 512,59 per instrument | € 512,59 per instrument | € 307,56 per instrument |
C-, D-, Es-Klarinet | € 854,89 | € 512,94 | € 512,94 | € 307,76 |
Saxofoon | € 854,89 | € 512,94 | € 512,94 | € 307,76 |
Basklarinet | € 1.854,20 | € 1.112,52 | € 512,94 | € 307,76 |
Hoorn | € 600,73 | € 360,44 | ||
Bachhoorn/F-Hoorn | € 120,15 | € 72,09 | ||
Trompet, bes- en c samen | € 1.132,15 | € 339,65 per instrument | ||
Piccolo-, D-trompet, Cornet | € 566,08 | € 339,65 |
(Alt)Trombone | € 612,29 | € 367,37 | ||
Bastrombone | € 618,06 | € 370,84 | ||
Tuba | € 658,50 | € 395,10 | ||
Harp | € 784,43 | € 470,66 | ||
Piano | € 470,66 |
De vergoedingen worden per 1 december 2024 jaarlijks op 1 december geïndexeerd op basis van CPI. Bovendien worden per 1 december 2024 de percentages van 60% verhoogd tot 75%. Vanaf 1 december 2024 gelden daarom de volgende bedragen:
Per 1 december 2024 | Jaarbedrag | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx |
Instrument | a. Eigen hoofdinstrument | b. Eigen bij- instrument c. Thuisinstrument (contrabas, tuba, harp, piano) naast instrument van werkgever | d. Rietblazers met een instrument van werkgever als hoofdinstrume nt | e. Rietblazers met een instrument van werkgever als bij-instrument |
100% | 75% | 100% (=75%) | 75% | |
Viool/Altviool | € 782,44 | € 586,83 | ||
Akoestische- en elektrische gitaar | € 782,44 | € 586,83 | ||
Cello | € 1.127,62 | € 845,72 | ||
Contrabas | € 862,98 | € 647,24 | ||
Fluit | € 525,84 | € 394,38 | ||
Piccolo | € 379,72 | € 284,79 | ||
Hobo | € 1.065,50 | € 799,13 | € 799,13 | € 599,35 |
Althobo | € 1.500,43 | € 1.125,33 | € 799,13 | € 599,35 |
Klarinet, a en bes samen | € 1.701,80 | € 638,18 per instrument | € 638,18 per instrument | € 478,64 per instrument |
C-, D-, Es-Klarinet | € 851,47 | € 638,60 | € 638,60 | € 478,95 |
Saxofoon | € 851,47 | € 638,60 | € 638,60 | € 478,95 |
Basklarinet | € 1.846,78 | € 1.385,09 | € 638,60 | € 478,95 |
Hoorn | € 598,33 | € 448,75 | ||
Bachhoorn/F-Hoorn | € 119,67 | € 89,75 | ||
Trompet, bes- en c samen | € 1.127,62 | € 422,86 per instrument | ||
Piccolo-, D-trompet, Cornet | € 563,82 | € 422,86 | ||
(Alt)Trombone | € 609,84 | € 457,38 | ||
Bastrombone | € 615,59 | € 461,69 | ||
Tuba | € 655,87 | € 491,90 | ||
Harp | € 781,29 | € 585,97 | ||
Piano | € 585,97 |
Orkestleden ontvangen de vergoeding gelijktijdig met de uitbetaling van het maandsalaris en wordt naar rato van het deeltijddienstverband uitbetaald. Vergoedingen kunnen cumulatief zijn.
BIJLAGE 16 VOORZIENING FINANCIERING MUZIEKINSTRUMENTEN
16.1 Algemeen
De werkgever kan desgewenst bij wijze van voorschot bedragen beschikbaar stellen, als regel aan orkestleden in dienst voor onbepaalde tijd, ter financiering van de aankoop van muziekinstrumenten welke zij voor hun werk nodig hebben en waarvan de werkgever de aankoop wenselijk acht.
16.2 Verzoek indienen
Als een orkestlid een voorschot voor de aankoop wenst te ontvangen, dient hij bij de directie een verzoek in om ten behoeve van zijn werkzaamheden in dienst van de werkgever een muziekinstrument aan te schaffen en deze aankoop voor hem mede te financieren.
16.3 Advies
Het verzoek tot het verlenen van een voorschot wordt niet ingewilligd dan nadat de directie de mogelijkheid heeft gehad advies in te winnen bij deskundigen op het gebied van het desbetreffende instrument, om te kunnen beoordelen of de aankoop van het door het orkestlid voorgestelde instrument verantwoord geacht mag worden.
16.4 Schriftelijke mededeling
Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt dit aan het orkestlid schriftelijk medegedeeld door de directie. In deze mededeling wordt de hoogte van het voorschot vermeld, dat als regel niet meer dan 2/3e deel van het aankoopbedrag zal bedragen, met een maximum van € 25.000,-. Tevens wordt medegedeeld onder welke voorwaarden het voorschot wordt toegekend.
16.5 Certificaat
De werkgever kan vorderen dat in geval van aankoop van zogenaamde ‘meesterinstrumenten’ een certificaat wordt overlegd van een voor de werkgever aanvaardbare taxateur met tenminste drie verschillende foto’s (één voor-, één achter-, en één zijaanzicht van het instrument), alsmede dat door de leverancier een schriftelijke garantie wordt overlegd, inhoudende dat het instrument voor 3/4e à 4/5e van de aankoopwaarde zal kunnen worden teruggekocht.
16.6 Overdracht officiële documenten
De werkgever kan vorderen dat certificaten, taxatierapporten, aankoopnota’s en andere waardepapieren betreffende het instrument, waaronder begrepen verzekeringspolissen, aan hem worden overgedragen zolang het voorschot niet in zijn geheel is afbetaald.
16.7 Termijn
Terugbetaling van het voorschot dient plaats te vinden uiterlijk binnen vijf jaar. Deze termijn kan op maximaal tien jaar worden gesteld; dit is ter beslissing aan de directie. Voorts zal in een overeenkomst van geldlening een bepaling worden opgenomen dat het voorschot
onmiddellijk opeisbaar is in geval van overtreding van enige bepaling van die overeenkomst, in geval van overlijden, onder bewindstelling en curatele en faillissement.
16.8 Rente
Aan het orkestlid zal over het voorschot een rente worden berekend, als dat voorschot een bedrag van € 12.500, - (twaalfduizendvijfhonderdeuro) te boven gaat. Per jaar wordt een rente berekend van 1% boven de 12 maands Euribor, te bepalen op het moment van het verstrekken van het voorschot en op hetzelfde moment in elke opvolgende periode, over het bedrag waarmee het voorschot c.q. het niet afgeloste deel daarvan € 12.500, - overschrijdt.
16.9 Inhouding
De werkgever dient in een overeenkomst van geldlening te worden gemachtigd tot inhouding van de door het orkestlid verschuldigde termijnen op zijn loon.
16.10 Xxxxx arbeidsovereenkomst
Indien de arbeidsovereenkomst tussen aanvrager en de werkgever eindigt, is de verstrekte lening terstond opeisbaar en zal volledig moeten worden afgelost. Werkgever is bevoegd tot verrekening op al hetgeen de werknemer van de werkgever te vorderen heeft uit welke hoofde dan ook.
16.11 Verzekering
Het orkestlid dat een voorschot voor de aankoop van een muziekinstrument heeft gekregen is verplicht het instrument te verzekeren bij de collectieve instrumentenverzekering van de werkgever.
BIJLAGE 17 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE
17.1 Geschillencommissie
Ter bevordering van een juiste en eenvormige toepassing van de CAO en ter voorkoming van geschillen omtrent uitlegging en toepassing daarvan, wordt een geschillencommissie ingesteld, bestaande uit 3 leden. Eén lid wordt aangewezen door het Metropole Orkest en één lid door de vakverenigingen welke partij zijn bij de CAO. Het derde lid, dat tevens de functie van voorzitter vervult, wordt door het Metropole Orkest en de vakverenigingen gezamenlijk benoemd.
17.2 Geschillen
Geschillen, welke tussen werkgever en werknemer(s) of tussen partijen die deze CAO hebben afgesloten ontstaan naar aanleiding van het bepaalde in de CAO, worden ter beslechting aan de geschillencommissie voorgelegd. De geschillencommissie brengt ter zake van het geschil een voor partijen bindend advies uit.
17.3 Werkwijze
De leden van de geschillencommissie worden per geschil opgeroepen. De oproeping geschiedt door de secretaris. Zij ontvangen geen honorarium, maar hun kosten kunnen worden vergoed.
17.4 Secretariaat
Het secretariaat van de geschillencommissie wordt gevoerd door de staf van het Metropole Orkest en is aldaar gevestigd. De directie wijst een secretaris aan.
17.5 Procedure indienen verzoekschrift
a. Partijen bij de CAO en werkgever en werknemers kunnen op elk tijdstip bij het secretariaat van de geschillencommissie een verzoekschrift tot het geven van een bindend advies indienen.
b. Een verzoek tot het geven van een bindend advies in een gerezen geschil wordt schriftelijk bij het secretariaat ingediend, voorzien van een toelichting, bevattende de feiten en de omstandigheden, welke tot het geschil aanleiding hebben gegeven, het artikel (de artikelen) der CAO, waarop een beroep wordt gedaan en van de conclusie, welke daaruit naar de mening van de eisende partij getrokken moet worden en de beslissing, welke op grond daarvan van de geschillencommissie wordt gevraagd. In het verzoek dient zo nodig de volledige naam, functie, datum indiensttreding en adres van verzoeker en wederpartij in het geschil te worden vermeld.
c. Het secretariaat zendt alle op het geschil betrekking hebbende stukken binnen 14 dagen na ontvangst aan de leden en plaatsvervangende leden der geschillencommissie, alsmede aan de wederpartij of diens gemachtigde in het geschil.
d. De wederpartij wordt in de gelegenheid gesteld om, binnen 21 dagen na verzending door het secretariaat van het verzoekschrift met eventuele bijlagen, een verweerschrift in te dienen bij de geschillencommissie, door toezending aan het secretariaat.
17.6 Procedure behandeling verzoekschrift
a. De periode gelegen tussen de datum waarop de termijn voor indiening van het verweerschrift verstrijkt en de zitting waarop de zaak zal worden behandeld door de geschillencommissie, bedraagt minimaal 21 dagen.
b. De geschillencommissie kan, indien zij daartoe op grond van het verzoek- en/of verweerschrift aanleiding ziet, voorafgaande aan of tijdens de eerste zitting, besluiten om verzoeker en verweerder om een aanvullende schriftelijke reactie of nadere informatie te vragen naar aanleiding van het door de andere partij ingediende verweerschrift respectievelijk de reactie daarop van verzoeker.
De geschillencommissie stelt per geval de termijn vast waarbinnen de stukken binnen moeten zijn bij het secretariaat. De stukken dienen uiterlijk 14 dagen voor de door de geschillencommissie te bepalen (nieuwe) zittingsdatum door het secretariaat te zijn ontvangen.
c. Er vindt een mondelinge behandeling van het geschil plaats. Voor deze behandeling worden partijen tenminste 8 dagen tevoren schriftelijk uitgenodigd. Tijdens de behandeling worden partijen in elkaars tegenwoordigheid gehoord. Zij kunnen zich door een raadsman laten bijstaan. Indien partijen getuigen en/of deskundigen willen doen horen, dienen zij tenminste 8 dagen voor de datum van de mondelinge behandeling daarvan mededeling te doen onder vermelding van de persoonsgegevens van de getuigen en/of deskundigen.
De mondelinge behandeling is niet openbaar, tenzij de commissie anders besluit. De beraadslagingen geschieden in een voltallige vergadering van de commissie achter gesloten deuren.
d. Indien de geschillencommissie besluit tot het vragen van (een) aanvullende schriftelijke reactie(s) en/of nadere informatie wordt de behandeling van de zaak uiterlijk binnen 4 weken nadat de aanvullende reacties ontvangen zijn voortgezet.
17.7 Oproepen derden
De geschillencommissie kan, indien zij daartoe op grond van de in artikel 17.5 bedoelde stukken aanleiding vindt, partijen, getuigen of deskundigen voor het geven van nadere inlichtingen oproepen. Een dergelijke oproeping geschiedt tenminste 8 dagen voor de zitting.
17.8 Stemming
De geschillencommissie is slechts bevoegd beslissingen te nemen als alle leden van de geschillencommissie aanwezig zijn. De geschillencommissie neemt haar beslissingen met gewone meerderheid van stemmen en slaat daarbij slechts acht op de feiten, welke te harer kennis zijn gekomen uit de in artikel 17.5 bedoelde stukken en de eventueel door partijen, getuigen en deskundigen bij de mondelinge behandeling gedane verklaringen of overgelegde stukken.
De leden der geschillencommissie handelen naar redelijkheid en billijkheid.
17.9 Verhindering
Een lid van de geschillencommissie dat verhinderd is een zitting bij te wonen, draagt zorg voor de aanwezigheid van een plaatsvervanger.
17.10 Afwijking van termijnen
De in dit reglement genoemde termijnen zijn niet fataal, met dien verstande dat de Geschillencommissie, indien zij van oordeel is dat de belangen van partijen daardoor niet worden geschaad, afwijking daarvan kan goedkeuren.
17.11 Vertegenwoordiging door gemachtigde
Partijen kunnen zich bij de geschillencommissie door gemachtigden doen vertegenwoordigen. Indien één der geschillencommissie leden als partij, getuige of deskundige bij een geschil betrokken is, mag hij aan de behandeling daarvan niet deelnemen.
17.12 Bindend advies
De geschillencommissie deelt haar besluit in de vorm van een schriftelijk met redenen omkleed bindend advies uiterlijk binnen 6 weken na de laatste zittingsdatum, nog eenmaal te verlengen met 6 weken, mee aan partijen. Het advies wordt ondertekend door alle leden van de geschillencommissie en vervolgens door het secretariaat aan partijen bij het geschil toegezonden.
Een afschrift van het advies zal door het secretariaat geanonimiseerd worden toegezonden aan de CAO-partijen dan wel wordt kosteloos op verzoek van CAO-partijen aan hen verstrekt.
17.13 Kosten
De geschillencommissie bepaalt bij haar uitspraak het bedrag van de kosten, zowel van de geschillencommissie als van partijen, alsmede door welke partij of in welke verhouding door partijen die kosten zullen worden gedragen.
Onder kosten van partijen wordt niet begrepen de kosten van eventuele rechtskundige bijstand.
17.14 Kosten van de geschillencommissie
De kosten van de geschillencommissie komen ten laste van het Metropole Orkest.
BEDRIJFSREGELING A WERVING & SELECTIE
A.1 Algemeen
a. Voor alle vacatures bij het Metropole Orkest is er in beginsel een open werving. Vacatures worden gelijktijdig zowel intern als extern aangekondigd. Interne kandidaten worden altijd uitgenodigd om aan de selectieprocedure deel te nemen.
b. Bij het uitschrijven van vacatures voor orkestleden wordt, in overleg met de instrumentsectie, artistiek manager en manager planning en productie , aangegeven op welke (on)gelijksoortige bij-instrumenten behorend bij het hoofdinstrument, tevens de geschiktheid voor het spelen wordt gevraagd.
c. Bij werving en selectie kan op ieder moment in de procedure gebruik worden gemaakt van externe expertise.
A.2 Selectie Personeelsgroep A
De werving en selectie van orkestleden vindt plaats volgens Bedrijfsregeling B Proefspelreglement.
A.3 Selectie Personeelsgroep B en C
A.3.1 Samenstelling selectiecommissie
De selectiecommissie bestaat uit minimaal drie personen, waarvan in elk geval de directie, de direct leidinggevende en één werknemer van de afdeling waar de vacature is deel uitmaken. De direct leidinggevende is voorzitter van de selectiecommissie. Bij een vacature voor manager is de directie of diens plaatsvervanger voorzitter en zal een andere manager worden toegevoegd aan de selectiecommissie.
A.3.2 Selectieprocedure
a. De selectieprocedure kent tenminste twee gespreksronden. Na de tweede gespreksronde volgt in principe een arbeidsvoorwaardengesprek met de directie.
b. De selectiecommissie verzorgt de selectie van de sollicitatiebrieven met CV. De commissie nodigt aan de hand daarvan kandidaten uit voor een gesprek.
c. De selectiecommissie kan besluiten om geselecteerde kandidaten een vorm van assessment te laten doen. Dit vindt plaats door of onder verantwoordelijkheid van een psycholoog met inachtneming van de beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). De psycholoog heeft voorafgaande toestemming nodig van de kandidaat om de resultaten van het onderzoek aan de opdrachtgever van het assessment te kunnen verstrekken.
d. De selectiecommissie maakt, eventueel op basis van een nader ingewonnen advies, een keuze voor één van de kandidaten. Dit advies kan extern worden ingewonnen of bij een uit drie werknemers samen te stellen adviescommissie. De voorzitter van de selectiecommissie formuleert vervolgens de voordracht voor benoeming aan de directie.
BEDRIJFSREGELING B PROEFSPELREGLEMENT
B.1 Proefspelcommissie
B.1.1 Samenstelling van de proefspelcommissie
In de proefspelcommissie hebben zitting:
a. De directie;
b. De Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent;
c. De artistiek manager;
d. Orkestleden als genoemd in artikel B.1.4 van dit Bedrijfsreglement;
e. Een lid van de OR die tevens orkestlid is;
f. Eventuele interne of externe deskundigen die, na overleg met de commissie, toegevoegd kunnen worden aan de commissie;
g. Werknemers met een tijdelijke aanstelling kunnen geen zitting nemen in de proefspelcommissie. Familieleden tot en met de 2e graad en gehuwden van kandidaten kunnen geen zitting nemen in de proefspelcommissie, evenmin als werknemers met een geregistreerd partnerschap, een samenlevingscontract of een samenlevingsverband dat als economische eenheid wordt erkend, met één van de kandidaten;
h. Een vertrekkend orkestlid wordt in de regel niet uitgenodigd om deel uit te maken van de proefspelcommissie, tenzij er behoefte is aan het advies ter zake van het vertrekkend orkestlid.
B.1.2 De voorzitter
a. De directie of bij diens afwezigheid de manager planning en productie is voorzitter van de commissie.
b. De taak van de voorzitter bestaat uit het leiden van de werkzaamheden van de proefspelcommissie. De proefspelcommissie wordt bijeengeroepen door de voorzitter. Hij draagt zorg voor een naleving van het proefspelreglement en een ordelijk verloop van het proefspel.
B.1.3 De commissieleden
a. Bij het proefspel is de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent van het orkest aanwezig. Mocht de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent het proefspel niet kunnen bijwonen, dan beslist de voorzitter in overleg met de Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent over het al dan niet doorgaan van het proefspel.
b. Alleen de leden van de proefspelcommissie, genoemd in artikel B.1.1 sub b., c. en d. zijn stemgerechtigd. Het OR commissielid is niet stemgerechtigd en ziet toe op de goede naleving van het proefspelreglement.
c. Opgeroepen leden zijn verplicht om zitting te nemen in de proefspelcommissie. Als zij niet aanwezig kunnen zijn geven zij dit uiterlijk 3 weken van tevoren aan. De voorzitter beslist over het toekennen van een ontheffing om zitting te nemen. De voorzitter nodigt in dat geval een plaatsvervanger uit.
d. Bij geschillen over de samenstelling van de proefspelcommissie beslist de voorzitter.
e. Alleen leden van de proefspelcommissie nemen deel aan de beraadslagingen.
f. Als er voor een vacature zowel een selectie- als een eindproefspel gehouden wordt, bestaat de proefspel commissie in de regel uit dezelfde personen. Dit is ook van toepassing bij de evaluaties, genoemd in B.6.
B.1.4 Samenstelling proefspelcommissie per vacature
Bij de hieronder genoemde vacatures worden de volgende orkestleden uitgenodigd:
1e concertmeester Alle concertmeesters
2e/plv 1e concertmeester 2 aanvoerders per strijkersgroep
De aanvoerders van alle overige groepen
2 tutti spelers 1e viool 1 pianist
2 overige leden van de ritmesectie*
Leadtrompet/1e trompet De 1e concertmeester
Alle leden van de trompetgroep
De 1e blazers van de overige groepen 1 aanvoerder van elke strijkersgroep 2 trombonisten
De gehele ritmesectie
1e viool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de 1e violen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
2e viool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de 2e violen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Altviool tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de altviolen
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Cello tutti De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de celli
2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Contrabas De 1e concertmeester
2 aanvoerders per strijkersgroep Alle leden van de contrabassen 2 houtblazers
2 koperblazers
1 lid van de ritmesectie
Fluit/Piccolo De 1e concertmeester 1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle leden van de fluitgroep
1 hoboïst
1 hoornist
2 leden van de saxofoongroep 1 aanvoerder trombone
1 aanvoerder trompet
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Hobo De 1e concertmeester
1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle fluitisten
1 hoornist
2 leden van de saxofoongroep 1 aanvoerder trombone
1 aanvoerder trompet
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Saxofoon De 1e concertmeester 1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle leden van de saxofoongroep Alle fluitisten
1 hoornist
1 hoboïst
2 trombonisten
2 trompettisten
1 pianist
2 overige leden van de ritmesectie
Hoorn De 1e concertmeester
1 aanvoerder 2e viool 1 aanvoerder altviool
1 aanvoerder cello of contrabas Alle fluitisten
2 trombonisten
2 trompettisten
1 hoboïst
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
Trompet De 1e concertmeester
Alle leden van de trompetgroep 1 fluitist
2 trombonisten
1 hoornist
1 hoboïst
1 saxofonist
1 pianist
1 overig lid van de ritmesectie
(Bas)trombone De 1e concertmeester
Alle leden van de trombonegroep 1 fluitist
2 trompettisten
2 saxofonisten
1 hoornist
1 hoboïst
1 pianist
1 basgitarist/jazzbassist
Slagwerker Alle slagwerkers/percusionisten
Percussionist De 1e concertmeester De gehele ritmesectie 1 trompettist
1 houtblazer
1 saxofonist
1 hoornist of trombonist
Drummer Alle slagwerkers/percussionisten Van elke instrumentgroep 1 aanvoerder
De gehele ritmesectie
Harp 1 aanvoerder van elke strijkersgroep 1 pianist
1 koperblazer
1 houtblazer
1 slagwerker/percussionist
1 gitarist
Gitaar De 1e concertmeester
Xxxxxxxxx/jazzbas De aanvoerders van alle instrumentgroepen
1 bastrombonist (alleen bij basgitaar/jazzbas)
De gehele ritmesectie
Piano De 1e concertmeester
De aanvoerders van alle instrumentgroepen
De gehele ritmesectie Harpist
*De ritmesectie bestaat uit: piano (pianist), gitaar (gitarist), basgitaar/jazzbas (basgitarist/jazzbassist) en drums (drummer).
B.2 Uitnodigen kandidaten
a. Voor het eerste proefspel worden uitsluitend uitgenodigd Nederlandse musici en buitenlandse musici die over de nationaliteit beschikken van een land binnen de EER of van Zwitserland.
b. Indien het resultaat van het proefspel negatief is of indien bij de werving reeds blijkt dat geen kandidaten als genoemd in het voorgaande artikel voor aanstelling in aanmerking komen, dan kunnen andere dan de in artikel B.2.a genoemde musici voor een proefspel worden uitgenodigd, voor zover zij tenminste 3 jaar in Nederland woonachtig zijn en over een geldige tewerkstellingsvergunning (TWV) of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid beschikken. Selectie en aanstelling van deze kandidaten kan uitsluitend plaatsvinden conform geldige wet- en regelgeving.
c. De voorzitter kan besluiten een voorselectie te laten plaatsvinden aan de hand van ingestuurde brieven of geluidsopnames. De voorselectie wordt gedaan door de voorzitter en 2 aanvoerders van de groep waar de vacature is.
d. Orkestleden die solliciteren naar een andere functie, mogen het selectieproefspel overslaan. In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter besluiten kandidaten uit te nodigen die het selectieproefspel mogen overslaan. De voorzitter stelt de proefspelcommissie hiervan tijdig en inhoudelijk op de hoogte.
e. De remplaçant die op seizoenbasis 50 dagen of meer heeft gewerkt, zal bij deelname aan een proefspel voor een vast dienstverband voor dezelfde functie waarvoor hij heeft geremplaceerd, het selectieproefspel mogen overslaan, mits het betreffende proefspel plaatsvindt binnen een jaar na de periode waarin de betrokken werknemer op seizoenbasis meer dan 50 dagen heeft gewerkt.
f. Uiterlijk 21 dagen voor de datum van het proefspel ontvangt de kandidaat een schriftelijke uitnodiging, met vermelding van plaats en tijd van het proefspel en een opgave van de te spelen werken.
B.3 Werkwijze van de proefspelcommissie
a. Het bijwonen van proefspelen wordt uitsluitend toegestaan aan werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd.
b. De voorzitter zorgt ervoor dat er voor de proefspelcommissie extra partijen aanwezig zijn.
c. Tijdens het afleggen van het proefspel geeft geen der aanwezigen blijk van zijn mening over de capaciteiten van de kandidaat. Zij onthouden zich van gedragingen die de kandidaat in verwarring kunnen brengen.
d. Het proefspel wordt afgenomen door de aanvoerder of de plaatsvervangend aanvoerder van de groep waarvoor het proefspel wordt gehouden.
e. Het selectieproefspel wordt achter een scherm gespeeld, tenzij de voorzitter, na raadpleging van de proefspelcommissie, daar anders over beslist.
f. Eindproefspel en ensemblespel vinden plaats zonder scherm.
g. In overleg met de aanvoerder van de groep waarvoor het proefspel wordt gehouden stelt de voorzitter vast welke muziekfragmenten, zowel uit soloconcerten als orkestrepertoire, door de kandidaten zullen moeten worden uitgevoerd. Er kan ook vastgesteld worden welke muziekfragmenten uitgevoerd moeten worden in een kort ensemblespel of ‘a prima vista’ spel.
h. Na het afleggen van het selectieproefspel of eindproefspel beraadt de proefspelcommissie zich vertrouwelijk, waarbij alleen de leden van de commissie aanwezig zijn.
B.4 Stemprocedure
B.4.1 Stemmen
Na iedere ronde nodigt de voorzitter ieder stemgerechtigd commissielid uit hun oordeel ‘geschikt’ of ‘ongeschikt’ kenbaar te maken op een te ondertekenen stemformulier. De voorzitter verzamelt de stemformulieren, telt de stemmen en deelt de uitslag mee aan de commissie. Het lid van de OR is bij het tellen van de stemmen als waarnemer aanwezig. Een stemformulier dat niet is ondertekend, is ongeldig.
B.4.2 Selectieproefspel
De kandidaten die naar aanleiding van hun selectieproefspel met meer dan de helft van de stemmen geschikt worden bevonden, mogen door naar het eindproefspel.
De voorzitter deelt de uitslag mee aan de kandidaten.
B.4.3 Eindproefspel
a. De kandidaat, die naar aanleiding van zijn eindproefspel tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ heeft behaald, kan voorgedragen worden voor benoeming. Als er meerdere kandidaten zijn die tenminste 2/3 van het aantal stemmen hebben gehaald, dan wordt in principe de kandidaat met de meeste stemmen voorgedragen voor benoeming. Als er twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben gehaald met tenminste 2/3 van het aantal stemmen, dan vindt er in principe een schriftelijke herstemming over deze kandidaten plaats. Naast het hiervoor in dit lid genoemde heeft de commissie in het geval van een uitslag waarbij meerdere kandidaten tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald, ook als de ene kandidaat meer stemmen ‘geschikt’ heeft behaald dan de ander, altijd de optie om, onder leiding van de voorzitter, te beraadslagen over de voordracht tot benoeming van meerdere kandidaten
(mits door tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ zijn bevonden) en op grond van deze beraadslaging vervolgens een meervoudige voordracht tot benoeming te doen.
b. Als er geen kandidaten zijn die tenminste 2/3 van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben gehaald, wordt over kandidaten die minder dan 2/3, maar meer dan de helft van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald, beraadslaagd. De voorzitter geeft leiding aan de beraadslaging, waarna een schriftelijke herstemming volgt over de kandidaten die meer dan de helft van het aantal stemmen ‘geschikt’ hebben behaald.
c. De Chefdirigent c.q. een Vaste dirigent kan ten overstaan van de leden van de proefspelcommissie verlangen dat, indien hij een minderheidsstandpunt inneemt, zijn oordeel over een voorgedragen kandidaat als zwaarwegend advies wordt gehoord door de directie.
d. De herstemming zoals genoemd in lid a en b van dit artikel zal in het benodigde geval worden gehouden door middel van een ‘gewogen stemming’. Ieder stemgerechtigd lid van de commissie zal hierbij op een te ondertekenen herstemmingsformulier de namen van maximaal drie kandidaten invullen. Daarbij noteert hij een score van 3 punten bij de kandidaat die hij het meest ‘geschikt’ acht, 2 punten bij de kandidaat die hij het een-na- minst ‘geschikt’ acht en 1 punt bij de kandidaat die hij het twee-na-minst ‘geschikt’ acht. De voorzitter verzamelt de herstemformulieren, telt de puntenscores en deelt de uitslag mee aan de commissie. Het lid van de OR is bij het tellen van de punten als waarnemer aanwezig. Een herstemformulier dat niet is ondertekend, is ongeldig. De kandidaat met de meeste punten kan alsnog worden voorgedragen voor benoeming. Als twee of meer kandidaten een gelijk aantal punten hebben behaald vindt er volgens dezelfde procedure een nieuwe schriftelijke herstemming plaats over uitsluitend deze kandidaten.
B.5 Voordracht
a. De voordracht berust op het resultaat van de procedure zoals genoemd in artikel B.4. Op verzoek van een instrumentgroep of de voorzitter kan een voordracht voor de vervulling van een vacature tevens plaatshebben zonder voorafgaand te houden proefspel als alle stemgerechtigde commissieleden unaniem het oordeel ‘geschikt’ hebben gegeven aan een kandidaat.
b. Ten overstaan van de leden van de proefspelcommissie formuleert de voorzitter de voordracht. Vervolgens deelt de voorzitter de uitslag mee aan de kandidaten. De kandidaten worden in de gelegenheid gesteld om feedback te krijgen van de groepsaanvoerder van de groep waar de vacature is over het afgelegde proefspel.
c. Na de voordracht wordt de kandidaat uitgenodigd voor een gesprek met de directie. Als tijdens dit gesprek geen zwaarwegende argumenten – die geen betrekking kunnen hebben op de artistieke kwaliteiten – naar voren komen die een aanstelling verhinderen, wordt de kandidaat aangesteld, zo nodig onder voorbehoud van een medische keuring, voor een bepaalde tijd van één jaar.
B.6 Evaluatieprocedure
B.6.1 Algemeen
a. Bij de tussentijdse- en eindevaluatie wordt zowel het artistiek, sociaal als communicatief functioneren van de kandidaat beoordeeld.
b. Opmerkingen over het functioneren van kandidaten tijdens het dienstverband voor bepaalde tijd kunnen door werknemers schriftelijk en op persoonlijke titel ingestuurd worden naar de directie. De directie stelt de proefspelcommissie hiervan op de hoogte.
c. Wanneer commissieleden bij de evaluaties niet fysiek aanwezig kunnen zijn, brengen zij schriftelijk of telefonisch hun stem uit.
B.6.2 Tussenevaluatie
a. Gedurende het dienstverband voor bepaalde tijd ziet de directie erop toe dat de proefspelcommissie minstens eenmaal tussentijds een advies geeft.
b. De directie deelt in een evaluatiegesprek de bevindingen aan het orkestlid mee, waarbij de aanvoerder van de groep aanwezig is. Bij aanvoerder kandidaten is een 1e concertmeester aanwezig.
B.6.3 Eindevaluatie
a. Uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het dienstverband, vraagt de directie de proefspelcommissie over het al dan niet continueren van het dienstverband.
b. De proefspelcommissie wordt om een oordeel gevraagd middels schriftelijke stemming.
c. Als de kandidaat tenminste 2/3 van de stemmen “geschikt” heeft, krijgt hij een dienstverband voor onbepaalde tijd aangeboden.
B.7 Geheimhoudingsplicht
a. Het is niet toegestaan om beeld- en/of geluidsopnames te maken tijdens het proefspel door bevoegde aanwezigen.
b. De stemmingen, beraadslagingen en evaluaties van de proefspelcommissie zijn geheim. Het is de leden van de commissie niet toegestaan mededelingen te doen tegenover kandidaten of anderen.
c. Als de geheimhoudingsplicht wordt geschonden, is de directie gerechtigd het betreffende commissielid voor een nader te bepalen tijd te schorsen als lid van de proefspelcommissie.
BEDRIJFSREGELING C JAARGESPREKKEN
C.1 Algemeen
In het jaargesprek wordt zowel teruggekeken als vooruitgekeken. Het betreft een open tweegesprek waarin alle zaken aan de orde kunnen worden gesteld, die van direct of indirect belang zijn bij het functioneren. In gezamenlijk overleg wordt zo nodig naar mogelijkheden en oplossingen gezocht, die gericht zijn op een zo goed mogelijke invulling van de huidige functie onder zo gunstig mogelijke omstandigheden gericht op de duurzame inzetbaarheid van de werknemer. Het jaargesprek geeft ruimte aan de werknemer zijn welbevinden in de organisatie ter sprake te brengen. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld zich voor te bereiden op het gesprek. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en aan het dossier van de werknemer toegevoegd.
C.2 Doelstelling
Een jaargesprek biedt werknemer en leidinggevende de mogelijkheid om in een open tweegesprek alle zaken aan de orde te stellen, die van direct of indirect belang zijn bij het uitoefenen van de functie. Daarbij kan ook aandacht worden besteed aan loopbaanvragen en (persoonlijke) ontwikkeling. Gezamenlijk worden ontwikkelingsmogelijkheden geïnventariseerd, gericht op persoonlijke ontwikkeling, ambitie of opleidingsbehoefte. In gezamenlijk overleg wordt zo nodig naar toekomstgerichte mogelijkheden en oplossingen gezocht, die gericht zijn op een zo goed mogelijke invulling van de huidige functie onder zo gunstig mogelijke omstandigheden.
C.3 Wie
Het jaargesprek vindt plaats tussen de werknemer en de direct leidinggevende. Voor Personeelsgroep A wordt de directie geacht te kwalificeren als direct leidinggevende. Werknemer en direct leidinggevende hebben een gelijkwaardige inbreng tijdens het gesprek.
C.4 Uitnodiging
De werknemer wordt ruim van tevoren uitgenodigd door de leidinggevende. Bij de uitnodiging wordt vermeld dat het om een jaargesprek gaat en wordt een blanco gespreksformulier jaargesprek overhandigd. Zowel werknemer als leidinggevende vullen dit formulier van tevoren in, zodat het gesprek constructief kan verlopen.
C.5 Gespreksonderwerpen
Onderwerpen die in ieder geval aan de orde dienen te komen zijn:
- gemaakte afspraken vorige gesprek
- functie-inhoud, context en omstandigheden: zijn alle verantwoordelijkheden, bevoegdheden, taken en andere verwachtingen van de kant van de organisatie voldoende bekend bij de werknemer?
- functie-inhoud en prestaties: invulling Persoonlijke Portefeuille; hoe kijken werknemer en leidinggevenden aan tegen het functioneren van de werknemer?
- functie-inhoud en opleiding: het inventariseren van noodzakelijke opleidingsmogelijkheden gezien vanuit de organisatie én vanuit de werknemer
- verhoudingen en samenwerking: hoe is het gesteld met de samenwerking met collega’s, de leidinggevende en zijn functioneren in zijn aansturing en de diverse overlegvormen / interne communicatie?
- arbeidsomstandigheden: biedt de context waarin het werk wordt uitgevoerd goede functioneringsmogelijkheden en hoe wordt de werkdruk ervaren?
- arbeidsvoorwaarden: is aanpassing van regelingen/voorzieningen gewenst?
- ambities/toekomstperspectief: zijn er ideeën over loopbaanontwikkeling of opleidingswensen?
C.6 Vastlegging
De besproken onderwerpen en de gemaakte afspraken worden door de leidinggevende op het formulier jaargesprek vastgelegd. Zowel leidinggevende als werknemer dienen dit formulier voor akkoord te tekenen. Het ingevulde formulier wordt na wederzijds akkoord, nadat de werknemer daarvan een kopie heeft ontvangen, aan het dossier van de werknemer toegevoegd en dient als uitgangspunt bij het volgende jaargesprek.
C.7 Frequentie
Jaargesprekken vinden één maal per jaar plaats.
BEDRIJFSREGELING D LOOPBAANBELEID
D.1 Algemeen
Leren en ontwikkelen is het gezamenlijk belang van werknemer en werkgever. Levenslang leren is hierbij het sleutelbegrip en heeft doorgaans een positieve invloed op productie, efficiëntie, motivatie en algeheel welbevinden van werknemers.
De werknemer wordt de mogelijkheid gegeven zich te kwalificeren voor huidige of toekomstige taken of om zich breder te ontwikkelen. Hieronder wordt ook verstaan de mogelijkheid om de bekwaamheid te verkrijgen om op (on)gelijksoortige bij-instrumenten te spelen.
Van de werknemer wordt hier een proactieve houding in verwacht. Van hem wordt verwacht dat hij zelf op zoek gaat naar mogelijkheden die kansen bieden tot beter functioneren en persoonlijke ontwikkeling.
In de regeling wordt onder opleiding verstaan studie, scholing of training.
D.2 Voor wie
De regeling is bedoeld voor werknemers van de Stichting Metropole Orkest. De werknemers uit Personeelsgroep A met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen slechts in aanmerking komen voor het volgen van lessen om het vereiste niveau op peil te houden.
D.3 Procedure
x. Xx xxxx en ontwikkelingsbehoefte wordt door werkgever of werknemer aangegeven in het jaargesprek of in een separaat verzoek tot opleiding.
b. Het aanvraagformulier scholingskosten wordt ingevuld en ondertekend en vóór aanvang van de opleiding ingediend bij de directie.
c. De directie beslist schriftelijk over de aanvraag en bepaalt onder welke categorie de aanvraag valt.
d. De directie stuurt in tweevoud een bevestigingsbrief naar de werknemer, waarin de toegekende studievoorzieningen en voorwaarden zijn vastgelegd, onder meer ter zake van de terugbetaling daarvan bij voortijdig beëindiging van de opleiding en beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Deze bevestigingsbrief dient door werkgever en werknemer te worden ondertekend en wordt opgenomen in het dossier van de werknemer.
D.4 Categorieën
a. Organisatie brede ontwikkeling
Door werkgever verplicht gestelde opleiding, die betrekking heeft op Metropole Orkest brede zaken en/of het kunnen uitoefenen van de huidige functie. Voorbeeld: opleiding die centraal wordt aangeboden en voor alle werknemers (of groepen werknemers) verplicht is gesteld, zoals training in het kader van taalvaardigheid of thematische verdieping.
Deze studiekosten worden geheel vergoed door de werkgever. Als de opleiding plaats vindt binnen de voor de werknemer geldende werktijden, dan wordt de werknemer vrijgesteld van zijn werkzaamheden. Mocht de opleiding buiten de voor de werknemer geldende werktijden
plaatsvinden, dan worden de uren (voorbereidings-, reis- en studie-uren) geheel in mindering gebracht op de uren van de Persoonlijke Portefeuille.
b. Functieontwikkeling
Door de werkgever of werknemer verlangde opleiding, die de werkgever noodzakelijk acht en die betrekking heeft op het op peil houden of ontwikkelen van vaardigheden binnen de huidige functie of op de volgende functie in het kader van een afgesproken individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en/of brede inzetbaarheid van de werknemer.
Voorbeeld: trainingen die de individuele werknemer nodig heeft in zijn of haar functioneren, zoals muziekles, of inhoudelijke- of vaardigheidstrainingen.
Als de opleiding plaats vindt binnen de voor de werknemer geldende werktijden, dan wordt de werknemer vrijgesteld van zijn werkzaamheden. Vindt de opleiding plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden, dan geldt:
[1] als de opleiding wordt verlangd door de werkgever dan worden de studiekosten geheel vergoed door de werkgever. De voorbereidings-, reis- en studie-uren worden geheel in mindering gebracht op de uren van de Persoonlijke Portefeuille.
[2] als de opleiding wordt verlangd door de werknemer dan is er een 75% vergoeding van de studiekosten en worden 75% van de voorbereidings-, reis- en studie-uren in mindering gebracht op de uren uit Persoonlijke Portefeuille.
c. Persoonlijke ontwikkeling
Door de werknemer verlangde opleiding, die niet direct noodzakelijk is voor de huidige functie, maar waarvan ook de leidinggevende erkent dat deze wel passen binnen een afgesproken individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Voorbeeld: opleiding die gericht is op ontwikkeling in een inhoudelijk andere of hiërarchisch zwaardere functie.
De studiekosten komen voor 50% voor rekening van de werkgever en voor 50% voor rekening van de werknemer. De opleiding vindt plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden. Voor examendata kan vrij worden verleend.
d. Persoonlijke verbreding
Door de werknemer verlangde opleiding die geen betrekking heeft op de huidige functie of niet valt binnen het individueel persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).
De studiekosten en de tijd komen geheel voor rekening van de werknemer. De opleiding vindt plaats buiten de voor de werknemer geldende werktijden. Voor examendata kan vrij worden verleend.
D.5 Studiekosten
De directie beheert het budget voor studievoorzieningen. Kosten die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding zijn:
- Inschrijfkosten en administratiekosten
- Les- of collegegeld, cursus- of opleidingskosten
- Kosten voor het volgen van een masterclass
- Examengeld en verplichte lidmaatschapsgelden
- Kosten van verplichte begeleidingslessen
- Kosten van aanschaf voorgeschreven boeken en studiemateriaal
- Kosten voor het maken van verslagen en scripties
- Eventuele reiskosten worden op basis van OV 2e klasse vergoed
- Eventuele maaltijd- en overnachtingkosten
Vergoeding van kosten vindt uitsluitend plaats op basis van daartoe strekkende declaraties.
D.6 Terugbetaling van studiekosten
De werknemer kan, mits vastgelegd in de bevestigingsbrief, worden verplicht tot terugbetaling van de studiekosten in de volgende gevallen:
a. Wanneer het dienstverband tijdens de opleiding beëindigd wordt;
b. Wanneer het dienstverband binnen 24 maanden na het voltooien van de opleiding eindigt, dient de vergoeding (gedeeltelijk en naar rato, dus 1/24 per maand) te worden terugbetaald door de werknemer;
c. Wanneer de opleiding niet met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die, naar het oordeel van de werkgever, aan de werknemer te wijten zijn.
BEDRIJFSREGELING E PROTOCOL (ON)GEWENST GEDRAG
E.1 Algemeen
Een werkgever is verplicht te zorgen voor een werkomgeving die vrij is van agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag dat tot psychische belasting kan leiden. Het instellen van dit protocol ter voorkoming van ongewenst gedrag dat is voorzien van een klachtenprocedure is één van de maatregelen die de werkgever heeft genomen om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De regeling moet toegankelijk zijn voor alle werknemers. In de regeling is voorzien in de voorwaarden die aan een zorgvuldige klachtenbehandeling worden gesteld, te weten: hoor en wederhoor, vertrouwelijkheid en informatievoorziening.
Bij de invoering van beleid over agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag, zal de ondernemingsraad om instemming gevraagd moeten worden.
De ondernemingsraad, maar ook individuele werknemers, kunnen een klacht indienen bij de Arbeidsinspectie als een werkgever geen beleid heeft op het gebied van ongewenst gedrag. De Arbeidsinspectie kan een werkgever verplichten beleid in te voeren.
Als een werknemer te maken krijgt met ongewenst gedrag, dan kan hij een klacht over zijn werkgever indienen bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Hij kan het ongewenst gedrag ook aan de orde stellen bij een rechter, bijvoorbeeld als hij ontbinding van de arbeidsovereenkomst vraagt vanwege het ongewenst gedrag. De werkgever zal in die gevallen moeten kunnen aantonen dat hij voldoende heeft gedaan om het ongewenste gedrag te voorkomen.
E.2 Voorkoming van ongewenst gedrag
Binnen het Metropole Orkest wordt agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en ander ongewenst gedrag - op welk niveau dan ook - niet geaccepteerd. Deze regeling beoogt willekeur en/of een onzorgvuldige behandeling binnen het Metropole Orkest te voorkomen en te bestrijden. Werknemers die onverhoopt toch te maken krijgen met dit soort van ongewenst gedrag wordt de gelegenheid gegeven om daaraan een einde te maken.
Binnen het Metropole Orkest wordt op de daarvoor geëigende wijze(n) en met de daartoe geëigende middelen actief beleid gevoerd op het gebied van preventie en bestrijding van elke vorm van agressie, geweld, discriminatie en (seksuele) intimidatie op het werk. De werkgever houdt zichzelf verplicht tot het voeren van een samenhangend beleid, dat agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag voorkomt en bestrijdt.
E.3 Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag
De werkgever wijst een interne en een externe vertrouwenspersoon ongewenst gedrag aan. Deze vertrouwenspersonen zullen worden belast met de eerste opvang van personen met klachten over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag die daarover willen praten. Deze personen zullen in ieder geval het vertrouwen
moeten genieten van het personeel binnen de onderneming. Zij moeten gemakkelijk aanspreekbaar en toegankelijk zijn, vertrouwelijk met informatie om kunnen gaan en bij voorkeur kennis en ervaring hebben op het terrein van individuele hulpverlening.
E.4 Vertrouwenspersonen
De interne vertrouwenspersonen zijn:
Xxxx Xxxxxxxxxxx, xxxx@xx.xx, telefoonnummer: 06 - 53765109 Xxxxxx xxx xxx Xxx, xxxxxx@xx.xx, telefoonnummer: 06 - 49691907
De externe vertrouwenspersoon is:
Xxxx Xxxxxx Xxxxx, xxxx.xxxxxx@xxxxxxxx.xx, telefoonnummer: 06 - 15060091
E.5 Taken vertrouwenspersonen ongewenst gedrag
De vertrouwenspersonen zullen de persoon die een klacht heeft inzake agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag aanhoren, bijstaan, begeleiden en van advies dienen.
De vertrouwenspersonen zullen - in overleg met de klager - onderzoek doen en in overleg met de betrokkenen trachten tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen.
De vertrouwenspersonen zullen de klager desgewenst ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de eigen klachtencommissie en/of -indien het een strafbaar feit betreft- bij het doen van aangifte bij de politie.
De vertrouwenspersonen verrichten geen handelingen ter uitvoering van hun taken dan na overleg met- en toestemming van – de werknemer die de klacht heeft ingediend. De vertrouwenspersonen zijn voor de uitvoering van hun taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de directie, waarbij de vertrouwelijkheid van informatie gerespecteerd wordt. De werkgever dient ervoor te zorgen dat de vertrouwenspersonen in de gelegenheid zijn om vertrouwelijke wijze schriftelijk, mondeling en telefonisch te worden geraadpleegd.
De vertrouwenspersonen dienen bij de uitoefening van hun taken ook rekening te houden met de rechten van de (vermoedelijke) dader.
De vertrouwenspersonen zullen de directie en andere relevante bedrijfsonderdelen gevraagd en ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van seksuele intimidatie.
E.6 De klachtencommissie ongewenst gedrag
De werkgever vormt een klachtencommissie, bestaande uit een vertegenwoordiger namens de werknemers, aangewezen door de OR, een vertegenwoordiger namens de werkgever, aangewezen door de directie en een externe derde, eveneens aangewezen door de directie. Deze klachtencommissie neemt alle klachten over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag in behandeling, met uitzondering van anonieme klachten.
De directie verschaft de klachtencommissie, in overleg, middelen die nodig zijn voor een goede uitoefening van deze functie.
De leden van de klachtencommissie zijn:
Xxxxxxx Xxxxxxxxx (vertegenwoordiger namens de werknemers); Xxxxx Xxxxxxxx (vertegenwoordiger namens de werkgever); Xxxxxx xx Xxxx (externe derde).
De klachtencommissie benoemt zelf uit haar midden een voorzitter en desgewenst een secretaris.
Wijzigingen ten aanzien van omgang, voordracht en samenstelling van de klachtencommissie ten aanzien van de benoemingstermijn behoeven de instemming van de Ondernemingsraad. De klachtencommissie moet bestaan uit zowel vrouwen als mannen.
Klachten kunnen op het navolgende adres worden ingediend:
Xxx Xxxxxx Xxx xxx Xxxxx Advocaten
T.a.v. Xxxxxx xx Xxxx Xxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxxx
Tel.: x00 (0)00 000 00 00
E.7 Klachtenprocedure ongewenst gedrag
E.7.1 Indiening klacht
Een klacht over agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag wordt door de klager schriftelijk ingediend bij de klachtencommissie. De klager en degene(n) over wie is geklaagd, ontvangen een afschrift van het gedeelte in Bedrijfsregeling E Protocol (on)gewenst gedrag dat over de klachtenprocedure handelt.
Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen door de klachtencommissie.
E.7.2 Onderzoek
De klachtencommissie stelt een onderzoek in naar iedere bij haar ingediende klacht omtrent agressie, geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag. De klachtencommissie heeft recht op alle informatie van de zijde van de werkgever die ze bij de vervulling van haar taak nodig heeft.
Binnen één maand na ontvangst van de klacht hoort de klachtencommissie afzonderlijk de werknemer die de klacht heeft ingediend en andere betrokkenen, waaronder degene(n) over wie is geklaagd.
De klager en degene over wie is geklaagd, hebben het recht zich door een raadsman of - vrouw te laten bijstaan en inzage te krijgen in de relevante stukken. De klachtencommissie is verplicht de klager en degene over wie geklaagd is te horen.
De commissie is bevoegd ook anderen te horen.
De commissie kan besluiten een onderzoek te laten plaatsvinden door deskundigen. De kosten hiervan komen voor rekening van de werkgever.
De klager en degene over wie geklaagd is, worden in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van elkanders standpunten en om daarop te reageren.
De zittingen van de klachtencommissie zijn besloten. Van iedere zitting wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat door alle betrokkenen voor gezien wordt ondertekend. Indien een betrokkene dit weigert, wordt de reden daarvan in het verslag vermeld.
Na afronding van het onderzoek wordt een schriftelijke eindrapportage opgesteld die aan de directie en aan de direct betrokkenen (ter bepaling door de klachtencommissie) zal worden toegezonden.
E.7.3 Tijdelijke voorzieningen
Zowel bij aanvang van de procedure als gedurende de looptijd van het onderzoek kan de klachtencommissie de werkgever verzoeken om tijdelijke voorzieningen te treffen.
De werkgever zal daaraan gevolg geven indien dit voor het welzijn van de klager en/of enige ander werknemer of betrokkene – waaronder tevens begrepen degene(n) over wie is geklaagd – noodzakelijk is.
E.7.4 Oordeel
De klachtencommissie beslist met meerderheid van stemmen. De klachtencommissie brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden nadat de klacht is ingediend, een schriftelijke eindrapportage uit aan de directie.
De eindrapportage bevat in ieder geval:
• de naam van de klager
• de naam van degene over wie is geklaagd
• wie door het ongewenste gedrag is/zijn getroffen
• een beschrijving van de klacht
• een beoordeling van de commissie over de aannemelijkheid van de klacht
• een advies aan de werkgever inzake te nemen maatregelen (waaronder eventuele sancties) in het concrete geval
• een advies aan de werkgever inzake te nemen maatregelen in het algemeen
Als de genoemde termijn wordt overschreden, ontvangen de directie, de klager en degene over wie is geklaagd daarvan bericht met opgave van de afhandelingsduur.
Een afschrift van de schriftelijke eindrapportage wordt aan de direct betrokkenen gestuurd alsmede aan de vertrouwenspersonen indien zij bij de klacht betrokken waren.
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de voorzitter van de klachtencommissie.
E.7.5 Sancties en maatregelen
Binnen 14 dagen na ontvangst van de rapportage van de klachtencommissie zal de directie een beslissing nemen over de te nemen maatregelen op individueel niveau. De directie zal daarbij het advies van de klachtencommissie als uitgangspunt nemen. Als de directie afwijkt van het advies, dan zal zij dat in overleg met de klachtencommissie doen en dan zal zij dat met redenen omkleed in de schriftelijke beslissing motiveren.
Afhankelijk van de zwaarte van de klacht(en) kunnen door de directie onder andere de volgende sancties worden opgelegd aan degene tegen wie een gegronde klacht is gericht:
• een schriftelijke berisping
• een schorsing
• een geldboete
• overplaatsing
• ontslag
Indien is gebleken dat er sprake is van een ongegronde of valse klacht, zal de directie gepaste maatregelen nemen om degene tegen wie de klacht is gericht te rehabiliteren en de nodige maatregelen nemen om de situatie op de werkplek te normaliseren. De directie zal gepaste maatregelen nemen tegen degene die bewust een valse klacht heeft ingediend. De klachtencommissie zal over voorgaande om advies worden gevraagd.
E.7.6 De beslissing
Een afschrift van de beslissing wordt aan de direct betrokkenen gestuurd.
Als één van de betrokkenen het niet eens is met de beslissing van de directie dan kan deze zich rechtstreeks wenden tot de directie met een met redenen omkleed schriftelijk bezwaar. De directie zal binnen 14 dagen schriftelijk op het bezwaar reageren.
Als de reactie van de directie niet bevredigend is voor de betrokkene, dan kan hij zich wenden tot de bevoegde rechter.
E.7.7 Geheimhouding
Alle betrokkenen dienen de gegevens die hen ter kennis worden gesteld strikt vertrouwelijk te behandelen. Deze geheimhouding geldt in beginsel niet voor het advies (als onderdeel van de schriftelijke eindrapportage) van de klachtencommissie en de uiteindelijke beslissing van de werkgever.
BEDRIJFSREGELING F KLOKKENLUIDERSREGELING
F.1 Begripsbepalingen
a. In deze regeling wordt verstaan onder:
- vermoeden van een misstand: het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie van de werkgever of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:
1e: het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij de werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en
2e: het maatschappelijk belang in het geding is bij:
i. de (dreigende) schending van een wettelijk voorschrift, waaronder een (dreigend) strafbaar feit,
ii. een (dreigend) gevaar voor de volksgezondheid,
iii. een (dreigend) gevaar voor de veiligheid van personen,
iv. een (dreigend) gevaar voor de aantasting van het milieu,
v. een (dreigend) gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten,
vi. een (dreigende) schending van andere regels dan een wettelijk voorschrift,
vii. een (dreigende) verspilling van overheidsgeld,
viii. (een dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over de onder i t/m vii hierboven genoemde feiten;
b. vermoeden van een onregelmatigheid: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een onvolkomenheid of ongerechtigheid van algemene, operationele of financiële aard die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de werkgever en zodanig ernstig is dat deze buiten de reguliere werkprocessen valt en de verantwoordelijkheid van de direct leidinggevende overstijgt;
c. adviseur: een persoon die uit hoofde van zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft en die door een werknemer in vertrouwen wordt geraadpleegd over een vermoeden van een misstand;
d. vertrouwenspersoon: degene die is aangewezen om als zodanig voor de organisatie van de werkgever te fungeren;
e. afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling advies van het Huis, bedoeld in artikel 3a, lid 2, WHvK;
f. melding: de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid op grond van deze regeling;
g. xxxxxx: de werknemer die een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid heeft gemeld op grond van deze regeling;
h. contactpersoon: degene die door de directie na ontvangst van de melding, in overleg met de melder, is aangewezen, als contactpersoon met het oog op het tegengaan van benadeling;
i. onderzoekers: degenen aan wie de directie het onderzoek naar de misstand opdraagt;
j. externe instantie: de instantie die naar het redelijk oordeel van de melder het meest in aanmerking komt om de externe melding van het vermoeden van een misstand bij te doen;
k. externe derde: iedere organisatie of vertegenwoordiger van een organisatie die naar het redelijk oordeel van de melder in staat mag worden geacht direct of indirect de vermoede misstand te kunnen oplossen of doen oplossen;
l. afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders: de afdeling onderzoek van het Huis, bedoeld in artikel 3a, lid 3, Wet Huis voor klokkenluiders.
F.2 Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer
1. Een werknemer kan een adviseur in vertrouwen raadplegen over een vermoeden van een misstand.
2. In overeenstemming met lid 1 kan de werknemer de vertrouwenspersoon verzoeken om informatie, advies en ondersteuning inzake het vermoeden van een misstand.
3. In overeenstemming met lid 1 kan de werknemer ook de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders verzoeken om informatie, advies en ondersteuning inzake het vermoeden van een misstand.
F.3 Interne melding door een werknemer van de werkgever
1. Een werknemer met een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid binnen de organisatie van zijn werkgever kan daarvan melding doen bij iedere leidinggevende die binnen de organisatie hiërarchisch een hogere positie bekleedt dan hij. Als de werknemer een redelijk vermoeden heeft dat de directie bij de vermoede misstand of onregelmatigheid betrokken is, kan hij de melding ook bij de Raad van Toezicht doen. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
2. De werknemer kan het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid binnen de organisatie van zijn werkgever ook melden via de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar een leidinggevende als bedoeld in het vorige lid, respectievelijk de Raad van Toezicht.
F.4 Interne melding door een werknemer van een andere organisatie
1. Een werknemer van een andere organisatie die door zijn werkzaamheden met de organisatie van de werkgever in aanraking is gekomen, en een vermoeden heeft van een misstand binnen de organisatie van de werkgever kan daarvan melding doen bij iedere leidinggevende die binnen de organisatie van de werkgever hiërarchisch een gelijke of een hogere positie bekleedt dan hij. Als de werknemer van een andere organisatie een redelijk vermoeden heeft dat de directie bij de vermoede misstand betrokken is, kan hij de melding ook bij de Raad van Toezicht doen. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
2. De werknemer van een andere organisatie als bedoeld in het vorige lid kan het vermoeden van een misstand binnen de organisatie van de werkgever ook melden via de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar een leidinggevende als bedoeld in het vorige lid, respectievelijk de Raad van Toezicht.
F.5 Bescherming van de melder tegen benadeling
1. De werkgever zal de melder niet benadelen in verband met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid bij de
werkgever, een andere organisatie, een externe instantie als bedoeld in artikel 14 lid 3 of een externe derde onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 14 lid 4.
2. Onder benadeling als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:
a. het verlenen van ontslag, xxxxxx dan op eigen verzoek;
b. het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een tijdelijk dienstverband;
c. het niet omzetten van een tijdelijk dienstverband in een vast dienstverband;
d. het treffen van een disciplinaire maatregel;
e. het opleggen van een onderzoeks-, spreek-, werkplek- en/of contactverbod aan de
melder of collega’s xxx xx xxxxxx,
x. de opgelegde benoeming in een andere functie;
g. het uitbreiden of beperken van de taken van de melder, anders dan op eigen verzoek;
h. het verplaatsen of overplaatsen van de melder, anders dan op eigen verzoek;
i. het weigeren van een verzoek tot het verplaatsen of overplaatsen van de melder;
j. het wijzigen van de werkplek of het weigeren van een verzoek daartoe;
k. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning, bonus, of toekenning van vergoedingen;
l. het onthouden van promotiekansen;
m. het niet accepteren van een ziekmelding, of het de werknemer als ziek geregistreerd laten.
n. het afwijzen van een verlofaanvraag;
o. het verlenen van xxxxxx, anders dan op eigen verzoek.
3. Van benadeling als bedoeld in lid 1 is ook sprake als een redelijke grond aanwezig is om de melder aan te spreken op zijn functioneren of een benadelende maatregel als bedoeld in lid 2 jegens hem te nemen, maar de maatregel die de werkgever neemt niet in redelijke verhouding tot staat tot die grond.
4. Indien de werkgever jegens de melder binnen afzienbare tijd na het doen van een melding overgaat tot het nemen van een benadelende maatregel als bedoeld in lid 2, motiveert hij waarom hij deze maatregel nodig acht en dat deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
5. De werkgever draagt er zorg voor dat leidinggevenden en collega’s van de melder zich onthouden van iedere vorm van benadeling in verband met het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid, die het professioneel of persoonlijk functioneren van de melder belemmert. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
a. het pesten, negeren en uitsluiten van de melder;
b. het maken van ongefundeerde of buitenproportionele verwijten ten aanzien van het functioneren van de melder;
c. het feitelijk opleggen van een onderzoeks-, spreek-, werkplek- en/of contactverbod
aan de melder of collega’s van de melder, op welke wijze dan ook geformuleerd;
d. het intimideren van de melder door te dreigen met bepaalde maatregelen of gedragingen als hij zijn melding doorzet.
6. De werkgever spreekt werknemers die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.
F.6 Het tegengaan van benadeling van de melder
1. De op de voet van artikel F.9 lid 6 aangewezen contactpersoon bespreekt onverwijld, samen met de melder, welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling. De contactpersoon draagt zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. Als de melder van mening is dat sprake is van benadeling, kan hij dat onverwijld bespreken met de contactpersoon. De contactpersoon en de melder bespreken ook welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De contactpersoon draagt zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De contactpersoon stuurt het verslag onverwijld door aan de directie. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
3. De directie draagt er zorg voor dat maatregelen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan worden genomen.
F.7 Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling
1. De werkgever zal de adviseur die in dienst is van de werkgever niet benadelen vanwege het fungeren als adviseur van de melder.
2. De werkgever zal de vertrouwenspersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
3. De werkgever zal de contactpersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
4. De werkgever zal de onderzoekers die in dienst zijn van de werkgever niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.
5. De werkgever zal een werknemer die wordt gehoord door de onderzoekers niet benadelen in verband met het te goeder trouw afleggen van een verklaring.
6. De werkgever zal een werknemer niet benadelen in verband met het door hem aan de onderzoekers verstrekken van documenten die naar zijn redelijk oordeel van belang zijn voor het onderzoek.
7. Op benadeling van de in lid 1 t/m 6 bedoelde personen is artikel F.5 lid 2 t/m 6 van overeenkomstige toepassing.
F.8 Vertrouwelijke omgang met de melding en de identiteit van de melder
1. De werkgever draagt er zorg voor dat de informatie over de melding zodanig wordt bewaard dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor diegenen die bij de behandeling van deze melding betrokken zijn.
2. Al diegenen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de melder en gaan met de informatie over de melding vertrouwelijk om.
3. Als het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid is gemeld via de vertrouwenspersoon en de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de vertrouwenspersoon en stuurt de vertrouwenspersoon dit onverwijld door aan de melder.
4. Al diegenen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de adviseur niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke instemming van de melder en de adviseur.
F.9 Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne melding
1. Als de werknemer de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid mondeling bij een leidinggevende doet of een schriftelijke melding van een mondelinge toelichting voorziet, draagt deze leidinggevende, in overleg met de melder, zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. Als de werknemer de melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid mondeling via de vertrouwenspersoon doet of een schriftelijke melding van een mondelinge toelichting voorziet, draagt deze vertrouwenspersoon, in overleg met de melder, zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan en legt deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
3. De leidinggevende bij wie de melding is gedaan stuurt de melding onverwijld door aan de directie binnen de organisatie van de werkgever.
4. Als de melder of de leidinggevende bij wie de melding is gedaan een redelijk vermoeden hebben dat de directie bij de vermoede misstand of onregelmatigheid betrokken is, stuurt de leidinggevende de melding onverwijld door aan de Raad van Toezicht. In dat geval dient in deze regeling voor “de directie” verder “de Raad van Toezicht” te worden gelezen.
5. De directie stuurt de melder onverwijld een bevestiging dat de melding is ontvangen. De ontvangstbevestiging bevat in ieder geval een zakelijke beschrijving van de melding, de datum waarop deze is ontvangen en een afschrift van de melding.
6. Na ontvangst van de melding wijst de directie, in overleg met de melder, onverwijld een contactpersoon aan met het oog op het tegengaan van benadeling.
F.10 Behandeling van de interne melding door de werkgever
1. De directie stelt een onderzoek in naar het gemelde vermoeden van een misstand of onregelmatigheid, tenzij:
a. het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden, of
b. op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
2. Als de directie besluit geen onderzoek in te stellen, informeert hij de melder daar binnen twee weken na de interne melding schriftelijk over. Daarbij wordt tevens aangegeven op grond waarvan de directie van oordeel is dat het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden, of dat op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid.
3. De directie beoordeelt of een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 van de interne melding van een vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt de directie de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
4. De directie draagt het onderzoek op aan onderzoekers die onafhankelijk en onpartijdig zijn, en laat het onderzoek in ieder geval niet uitvoeren door personen die mogelijk betrokken zijn of zijn geweest bij de vermoede misstand of onregelmatigheid.
5. De directie informeert de melder onverwijld schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie het onderzoek wordt uitgevoerd. De directie stuurt de melder daarbij een afschrift van de onderzoeksopdracht, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
6. De directie informeert de personen op wie een melding betrekking heeft over de melding en over het op de hoogte brengen van een externe instantie zoals bedoeld in lid 3, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
F.11 De uitvoering van het onderzoek
1. De onderzoekers stellen de melder in de gelegenheid te worden gehoord. De onderzoekers dragen zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en leggen deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
2. De onderzoekers kunnen ook anderen horen. De onderzoekers dragen zorg voor een schriftelijke vaststelling hiervan, en leggen deze vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan degene die gehoord is. Degene die gehoord is ontvangt hiervan een afschrift.
3. De onderzoekers kunnen binnen de organisatie van de werkgever alle documenten inzien en opvragen die zij voor het doen van het onderzoek redelijkerwijs nodig achten.
4. Werknemers mogen de onderzoekers alle documenten verstrekken waarvan zij het redelijkerwijs nodig achten dat de onderzoekers daar in het kader van het onderzoek kennis van nemen.
5. De onderzoekers stellen een concept onderzoeksrapport op en stellen de melder in de gelegenheid daar opmerkingen bij te maken, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
6. De onderzoekers stellen vervolgens het onderzoeksrapport vast. Zij sturen de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
F.12 Standpunt van de werkgever
1. De directie informeert de melder binnen acht weken na de melding schriftelijk over het inhoudelijk standpunt met betrekking tot het gemelde vermoeden van een missstand of
onregelmatigheid. Daarbij wordt tevens aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid.
2. Indien duidelijk wordt dat het standpunt niet binnen de gestelde termijn kan worden gegeven, informeert de directie de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken bedraagt, wordt daarbij tevens aangegeven waarom een langere termijn noodzakelijk is.
3. Na afronding van het onderzoek beoordeelt de directie of een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 van de interne melding van een vermoeden van een misstand en van het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.
4. De personen op wie de melding betrekking heeft, worden in overeenkomstige zin geïnformeerd als de melder op grond van lid 1 t/m 3, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
F.13 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
1. De werkgever stelt de melder in de gelegenheid op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever te reageren.
2. Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een onregelmatigheid of misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier inhoudelijk op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Op dit nieuwe of aanvullende onderzoek zijn artikel F.10 t/m F.13 van overeenkomstige toepassing.
3. Als de werkgever een externe instantie als bedoeld in artikel F.14 lid 3 op de hoogte brengt of heeft gebracht, stuurt hij ook de hiervoor bedoelde reactie van de melder op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever aan die externe instantie toe. De melder ontvangt hiervan een afschrift.
F.14 Externe melding
1. Na het doen van een interne melding van een vermoeden van een misstand, kan de melder een externe melding doen als:
a. de melder het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel F.12 en van oordeel is dat het vermoeden ten onrechte terzijde is gelegd;
b. de melder geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijn als bedoeld in artikel
F.12 lid 1 of lid 2.
2. De melder kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde als dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van: