OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN A. WIE IS STUDENT?
OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN A. WIE IS STUDENT?
=iedere persoon die regelmatig is ingeschreven in een onderwijsinstelling en die zijn studies niet heeft stopgezet.
A.1. Wie kan een studentenovereenkomst sluiten?
1. alle jongeren van 18 jaar en ouder die verder studeren;
•Een student die zijn studies heeft beëindigd mag nog een studentenovereenkomst sluiten tijdens de vakantiemaanden onmiddellijk volgend op het einde van zijn studies (ook al is hij reeds ingeschreven als werkzoekende);
•Een student die zijn studies vroegtijdig stopzet in de loop van het jaar, behoudt zijn statuut van student zolang hij zich niet uitgeschreven heeft van de onderwijsinstelling;
2. minderjarigen van ten minste 15 jaar op voorwaarde dat zij de eerste 2 leerjaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd en die onderwijs volgen met volledig leerplan;
3. minderjarigen van 15 jaar en ouder die enkel deeltijds onderwijs volgen of een deeltijdse vorming genieten en die niet genieten van een overbruggingsuitkering.
A.2. Wie kan geen studentenovereenkomst sluiten?
1. jongeren die 6 maanden of langer ononderbroken werken bij dezelfde werkgever.
• Enkel de eerste 6 maanden vallen onder studentenarbeid, de volgende maanden vallen onder de gewone
reglementering van werknemers;
• Studenten die bij een bepaalde werkgever onafgebroken gedurende meer dan 6 maanden werken, kunnen
bij die werkgever nooit meer als student werken. Bij andere werkgevers kunnen die personen wel nog als student actief zijn.
2. studenten die enkel avondonderwijs of onderwijs met beperkt leerplan (=minder dan l5uur/week) volgen;
3. studenten die als stage onbezoldigde arbeid verrichten die deel uit maakt van hun studieprogramma;
4. industriële leerlingen en middenstandsleerlingen;
5. jongeren die enkel deeltijds onderwijs of deeltijdse vorming volgen (deeltijds leren — deeltijds werken).
Opmerkingen:
Voor de studenten die geen studentenovereenkomst kunnen sluiten is het aangewezen om een normale arbeidsovereenkomst (arbeider- bediende) of een stageovereenkomst af te sluiten.
B. BUITENLANDSE STUDENTEN:
B.1. Studenten uit een E.E.R.-lidstaat:
Studenten afkomstig uit een lidstaat van de Europese Unie of een land behorend tot E.E.R., kunnen onder dezelfde voorwaarden tewerkgesteld worden als de Belgische studenten. Er is geen arbeids-vergunning, noch arbeidskaart vereist. Bovendien is het niet nodig dat het onderwijs dat ze volgen in België verstrekt wordt.
E.E.R. = België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland,
Hongarije, Ierland, Italië, IJsland, Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx,
Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxx, de
Tsjechische Republiek, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
B.2. Studenten uit een niet E.E.R.-lidstaat:
B.2.1. Arbeid tijdens de schoolvakanties:
Tijdens de schoolvakanties kunnen niet E.E.R.-studenten onder de volgende voorwaarden in België zonder arbeidskaart en zonder arbeidsvergunning tewerkgesteld worden:
- in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning in België
- in een Belgische onderwijsinrichting ingeschreven zijn voor het volgen van onderwijs met een volledig leerplan
B.2.2. Arbeid tijdens het schooljaar:
Voor de studentenarbeid tijdens het schooljaar moet de werknemer een arbeidskaart C aanvragen. Een arbeidskaart zal bekomen worden indien de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
- de student moet op wettige wijze in België verblijven (verblijfsvergunning)
- de student moet ingeschreven zijn in een Belgische onderwijsinrichting om er onderwijs met volledige leerplan te volgen
- de tewerkstelling mag 20 uren per week niet overschrijden
- de tewerkstelling moet verenigbaar zijn met de studies (d.w.z. de arbeidsprestaties moeten zich situeren buiten de lesuren)
C. OVEREENKOMST TOT TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN
C.1. Schriftelijke arbeidsovereenkomst:
De studentenovereenkomst moet voor iedere student afzonderlijk schriftelijk, uiterlijk op het tijdstip dat de student in dienst treedt, worden opgesteld en ondertekend door beide partijen.
Zelfs als de student minderjarig is, kan de student eigenmachtig zijn overeenkomst sluiten, opzeggen en kan hij zelf zijn loon in ontvangst nemen, behalve wanneer er vanwege de ouders of de voogd verzet is.
C.2. Inhoud:
C.2.1. Verplichte vermeldingen
- identiteit, geboortedatum en woonplaats van de partijen;
- begin en einde van de overeenkomst;
- dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur;
- plaats van de tewerkstelling;
- het loon, met de vermelding dat de wet op de bescherming van het loon van toepassing is, alsook van het tijdstip waarop het loon wordt betaald;
- het bevoegde paritaire comité;
- eventueel een proefbeding;
- de plaats van de huisvesting, indien de werkgever in huisvesting voorziet;
- een omschrijving van de functie(s);
C.2.2. Bijkomende vermeldingen
In zover dit niet in het arbeidsreglement staat, moet de overeenkomst nog bevatten:
- namen en contactmogelijkheden van de vertegenwoordigers in de ondernemingsraad en in het veiligheidscomité en van de vakbondsafgevaardigden;
- adres en telefoonnummer van de Externe Dienst voor Preventie op het Werk;
- het werkrooster;
- de plaats waar de verband kist zich bevindt;
- de contactpersoon die de student kan inlichten in geval van moeilijkheden.
C.3. Bijhouden en bewaren:
- De werkgever moet de studentenovereenkomst ter beschikking houden op de plaats waar de student is tewerkgesteld.
- De studentenovereenkomst moet gedurende minimaal 5 jaar bewaard worden, te rekenen vanaf het einde van de tewerkstelling.
C.4. Sancties
- De student kan de overeenkomst beëindigen zonder opzegging of vergoeding, als er geen schriftelijke overeenkomst is of deze niet alle verplichte vermeldingen bevat;
- De overeenkomst wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, indien er geen schriftelijke overeenkomst
bestaat, indien de begin- of einddatum niet vermeld zijn, indien het arbeidsrooster niet werd vermeld en er ook niet naar verwezen werd in het arbeidsreglement. De gewone opzeggingstermijnen zijn van toepassing. - Daarenboven kan het niet-naleven van de wettelijke bepalingen inzake studenten aanleiding geven tot strafrechtelijke sancties of administratieve geldboetes. C.5. Proeftijd De proefperiode bedraagt minimum 7 kalenderdagen en maximum 14 kalenderdagen (ongeacht of het gaat om een student-arbeider dan wel om een student-bediende). Indien de uitvoering van de overeenkomst tijdens de proeftijd geschorst wordt dan wordt de proeftijd verlengd met een periode gelijk aan die van de schorsing waarbij de verlenging niet meer dan 7 kalenderdagen mag belopen (proef maximaal gelijk aan 21 kalenderdagen). C.6. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst C.6.1. Voorziene datum: De arbeidsovereenkomst loopt automatisch ten einde na verloop van de voorziene termijn, zonder dat er een opzeg moet gegeven worden. C.6.2. Tijdens de proeftijd: C.6.3 Na de proeftijd: | ||||||
WG | WN | ingaan | ||||
AANWERVING <of= 1 maand | 3 kal. dagen | 1 kal. dag | volg, volg, m | |||
AANWERVING > 1 maand | 7 kal. Dagen | 3 kal. dagen | ||||
C.6.4. Beëindiging na meer dan 7 dagen arbeidsongeschiktheid: Wanneer de arbeidsongeschiktheid langer dan 7 opeenvolgende kalenderdagen duurt, kan de werkgever de studentenovereenkomst beëindigen na de zevende dag ziekte. De werkgever is dan wel contractbreuk verschuldigd. C.6.5. Beëindiging door de student als sanctie: Indien er geen schriftelijke overeenkomst werd opgemaakt, of indien deze niet alle verplichte vermeldingen bevat, kan de student de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder opzegging of vergoeding. D. SOCIALE EN FISCALE DOCUMENTEN 1. Opmaken van een studentenovereen komst 2. Kopie of inzage geven in het arbeidsreglement 3. Ontvangstbewijs van het arbeidsreglement laten tekenen 4. Dimona-aangifte uitvoeren voor aanvang van het studentencontract 5. Inschrijving van de student in het lokaal personeelsregister (indien er verschillende tewerkstellingsplaatsen zijn) 6. Afleveren van de loonbrief |
7. Afleveren van de individuele rekening
8. Afleveren van een attest van tewerkstelling
9. Afleveren van een werkloosheidsattest C4
10. Afleveren van een fiscale fiche 281.10
11. Afleveren van een vakantieattest ingeval van student-bediende zonder solidariteitsbijdrage
PROEF PROEF
- 8
kal.d.
8 - 14 kal.d.
WG
verboden
zonder opzegging
WN
verboden
zonder opzegging
E. LOON
Zie sectoriële CAO’s.
Indien qéén sectoriële CAO’s of onderneminqsqebonden barema’s voorzien zijn:
Te garanderen minimumloon Sector-CAO of Bij gebrek aan secto
ofondernemingsCAO ondernemings CAO
<1 maand tewerkstelling Minimumloon volgens XXX Xxxx contractueel af te sp
>= 1 maand tewerkstelling Minimumloon volgens CAONationaal gewaarborgd m
maand inkomen
F. ARBEIDSDUUR
Zie sectoriële CAO’s.
Opmerkingen:
- Voor studenten onder solidariteitsbijdrage geldt de reglementering van de wekelijkse arbeidsduur van minimum 113de en blokken van 4 uren niet. Iedere werkprestatie moet tenminste 3 uren omvatten behoudens sectorale uitzonderingen.
Xxxxxx voor jeugdige werknemers (<l8jaar):
• Na 4,5 uren ononderbroken arbeid => een half uur pauze
• Indien de arbeidsduur meer dan 6 uur per dag is dan 1 uur pauze waarvan minstens een half uur aaneengesloten
• Minimum 12 uren tussen het einde van de arbeid en het begin van de arbeid
G. SCHORSINGEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Zie algemene reglementering (arbeiders/bedienden!...)
Opmerking:
- Indien er slechts solidariteitsbijdragen betaald worden dan heeft de student geen recht op vakantiegeld.
- Indien de gewone RSZ-bijdragen betaald worden dan heeft de student recht op vakantiegeld.
H. DE STUDENT EN DE SOCIALE ZEKERHEID
H.1. In principe zijn de volledige RSZ-bijdragen verschuldigd voor studenten.
H.2. Uitzonderingen:
Solidariteitsbijdrage — maximum 23 arbeidsdagen in de zomervakantie en maximum 23 arbeidsdagen tijdens de rest van het jaar.
H.2.1.Studenten tijdens de zomermaanden
Er is geen RSZ verschuldigd, indien de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
1. Opmaak van een schriftelijke overeenkomst voor studenten, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling.
Indien geen schriftelijke studentenovereenkomst werd opgesteld zullen de volledige RSZ-bijdragen verschuldigd zijn ipv de solidariteitsbijdrage.
2. Een aangifte in het dimona-systeem van de tewerkstelling van de student, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling.
3. Een tewerkstelling in de loop van de vakantiemaanden juli, augustus of september.
4. Een tewerkstelling van maximaal 23 arbeidsdagen.
Arbeidsdagen = dagen van effectieve arbeid en gelijkgestelde dagen voor RSZ;
dagen toegestane afwezigheid zonder loon en verlof zonder wedde zijn NIET gelijkgesteld.
Over de ganse zomervakantie bij alle werkgevers maximaal 23 arbeidsdagen.
Een arbeidsdag is 1 dag ongeacht het aantal gewerkte uren op die dag.
5. Geen tewerkstelling bij dezelfde werkgever in de loop van het voorbije schooljaar tenzij tijdens de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen en uitsluitend in het kader van een studentencontract.
De solidariteitsbijdrage voor deze tewerkstelling in de zomermaanden bestaat uit:
5 % werkgeversbijdrage
2,5% werknemersbijdrage
berekend op het brutoloon aan 100% (zowel voor arbeiders als bedienden)
H.2.2 Studenten buiten de zomermaanden
Er is geen RSZ verschuldigd, indien de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:
1. Opmaak van een schriftelijke overeenkomst voor studenten, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling.
Indien geen schriftelijke studentenovereenkomst werd opgesteld zullen de volledige RSZ-bijdragen verschuldigd zijn ipv de solidariteitsbijdrage.
2. Een aangifte in het dimona-systeem van de tewerkstelling van de student, voorafgaandelijk aan de effectieve tewerkstelling.
3. Een tewerkstelling in de loop van de het kalenderjaar met uitzondering van de vakantiemaanden juli, augustus en september.
4. Een tewerkstelling van maximaal 23 arbeidsdagen.
Arbeidsdagen = alle dagen die aan de RSZ aangegeven moeten worden;
Over het ganse kalenderjaar met uitzondering van de maanden juli, augustus en september bij alle
werkgevers maximaal 23 arbeidsdagen.
Een arbeidsdag is 1 dag ongeacht het aantal gewerkte uren op die dag.
5. De tewerkstelling vindt plaats in periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling.
De solidariteitsbijdrage voor deze tewerkstelling in de zomermaanden bestaat uit:
8 % werkgeversbijdrage
4,5% werknemersbijdrage
berekend op het brutoloon aan 100% (zowel voor arbeiders als bedienden)
H.2.3 Combinatie van de twee periodes van 23 dagen:
Maximaal 46 dagen bij één of meerdere werkgevers gedurende één kalenderjaar, als volgt verdeeld:
23 arbeidsdagen in de loop van de maanden juli, augustus en september;
23 arbeidsdagen tijdens de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen,
met uitzondering van de maanden juli, augustus en september.
Bij overschrijding van grenzen wordt er een onderscheid gemaakt tussen 2 situaties:
1. overschnjding bij dezelfde werkgever:
de volledige periode (zowel deze van de zomervakantie, als deze buiten de zomervakantie wordt verworpen en de werkgever zal de normale patronale en werknemersbijdragen betalen)
2. overschnjding bij een volgende werkgever:
de werkgever waar de overschrijding plaatsvindt, moet over de periode van de tewerkstelling bij deze werkgever, de normale patronale en werknemersbijdragen betalen.
H.2.4 Vrij van RSZ in specifieke gevallen:
- studenten die een stage doorlopen die voorzien is in hun studieprogramma;
- studenten die slechts occasionele arbeid verrichten voor de privé- behoeften van een WG of zijn gezin mits deze tewerkstelling niet langer duurt dan 8 uur per week bij 1 of meerdere WG;
- studenten die onder bepaalde voorwaarden worden tewerkgesteld als animatoren van sociaal-culturele activiteiten naar rato van
maximum 25 dagen per jaar.
1. STUDENT EN KINDERBIJSLAG
Tot 31 augustus van het jaar waarin de student 18 jaar wordt heeft de student onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag.
Vanaf september van het jaar waarop de student 18 jaar wordt en vôôr de leeftijd van 25 jaar:
- het iste, 2de en 4de kwartaal : wanneer er maximaal 240 uren per kwartaal worden gepresteerd;
- het 3de kwartaal (juli-aug-sept): geen uurgrens;
Indien de student geen nieuwe vorming start na 31/08 of na 30/09 dan heeft men enkel recht op kinderbijslag wanneer er maximaal 240 uren per kwartaal worden gepresteerd.
Let op! Wanneer de student ingeschreven is als werkzoekende dan heeft de student recht op kinderbijslag op voorwaarde dat het inkomen per maand maximaal 480,47 € bruto is.
J. STUDENT EN ZIEKTEVERZEKERING
Zolang een student recht geeft op kinderbijslag (en bijgevolg ook jonger is dan 25 jaar), zal hij tevens het recht op prestaties van geneeskundige verzorging behouden via de persoon waarvan hij als persoon ten laste beschouwd wordt.
Eenmaal 25 jaar geworden, is de student niet langer ten laste en moet hij als gerechtigde aansluiten bij een ziekenfonds.
K. STUDENT EN ARBEIDSONGEVALLEN
De werkgever die studenten tewerkstelt moet hen opnemen in zijn arbeidsongevallenpolis.
Stelt hij enkel studenten te werk dan moet hij voorafgaandelijk aan de tewerkstelling een arbeidsongevallenverzekering afsluiten.
L. STUDENTEN EN WERKLOOSHEID
De tewerkstelling als student kan een invloed hebben op de wachttijd:
- de periode waarin de student verbonden was met een studentenovereenkomst met onderwerping aan de solidariteitsbijdrage verlengt de wachttijd. Dit geldt niet voor de 23 dagen aan solidariteitsbijdrage buiten de zomermaanden.
- indien de student daarentegen wel onderworpen was aan volledige RSZ- bijdragen dan geen invloed op wachttijd
M. STUDENTEN EN FISCALITEIT
M.1. implicaties voor de student:
In principe moet er bedrijfsvoorheffing ingehouden worden op het loon van een student.
Als uitzondering moet er géén bedrijfsvoorheffing ingehouden worden indien voldaan is aan dezelfde voorwaarden als die gelden opdat slechts de solidariteitsbijdragen verschuldigd zijn.
De student is verplicht om in persoonlijke naam een belastingaangifte in te dienen. Indien bedrijfsvoorheffing werd ingehouden, zal de student het ingehouden bedrag van de fiscus kunnen terugvorderen indien blijkt dat hij voor het betrokken jaar geen belasting verschuldigd was.
Het van belasting vrijgesteld inkomen voor het inkomstenjaar 2010 (aanslagjaar 2011) is als alleenstaande student = 6.690,00 euro netto- belastbaar inkomen.
M.2. implicaties voor de ouders:
De student die op 1 januari van het aanslagjaar 2011 (inkomsten 2010) deel uitmaakt van het gezin van zijn ouders, blijft in ieder geval ten laste van zijn ouders als zijn brutoloon niet meer bedraagt dan:
• indien het loon van de student onderworpen is aan de gewone RSZ- bijdragen (13,07%):
als bediende : 4 069,37 euro bruto als arbeider:4 118,91 euro bruto
• indien het loon van de student onderworpen is aan de solidariteitsbijdrage:
tijdens de zomer (2,5%) : 3 628,21 euro bruto
buiten de zomer (4,5%) : 3 704,19 euro bruto
• indien het loon van de student vrij van RSZ alsook vrij van solidariteitsbijdrage is:
3 537,50 euro bruto
• netto-belastbaar (=20%) : 2 830,00 euro
Student met alleenstaande vader of moeder:
• indien het loon van de student onderworpen is aan de gewone RSZ- bijdragen (13,07%):
als bediende : 5 866,79 euro bruto als arbeider: 5 938,21 euro bruto
• indien het loon van de student onderworpen is aan de solidariteitsbijdrage:
tijdens de zomer (2,5%) : 5 230,77 euro bruto
buiten de zomer (4,5%) : 5 340,31 euro bruto
• indien het loon van de student vrij van RSZ alsook vrij van solidariteitsbijdrage is:
5100,00 euro bruto
• netto-belastbaar (=20%) : 4 080,00 euro
Gehandicapte student met alleenstaande vader of moeder:
• indien het loon van de student onderworpen is aan de gewone RSZ- bijdragen (13,07%):
als bediende : 7 448,52 euro bruto als arbeider: 7 539,20 euro bruto
• indien het loon van de student onderworpen is aan de solidariteitsbijdrage:
tijdens de zomer (2,5%) : 6 641 03 euro bruto
buiten de zomer (4,5%) : 6 7870,10 euro bruto
• indien het loon van de student vrij van RSZ alsook vrij van solidariteitsbijdrage is:
6 475,00 euro bruto
• netto-belastbaar (=20%) : 5 180,00 euro
Om zijn hoedanigheid als persoon ten laste te behouden, mag de student niet door zijn ouders tewerkgesteld zijn en mag hij geen inkomsten hebben verworven die voor zijn ouders als aftrekbare beroepskosten kunnen worden beschouwd. Als de student daarentegen in de vennootschap werkt waarvan de persoon die hem ten laste heeft zaakvoerder of bestuurder is, kan hij toch ten laste blijven.