COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET
MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN TWEEWIELERBEDRIJF
Geldig van 1 april 2022 tot en met 31 oktober 2023
Niets uit dit cao-boekje mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in enige vorm, zoals elektronisch of door middel fotokopie zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Dit geldt ook voor geheel of gedeeltelijke bewerking van dit cao-boekje. Als het maken van kopieën uit dit cao-boekje is toegestaan op grond van wet- en regelgeving, dan moeten daarvoor de wettelijk verschuldigde vergoedingen worden voldaan aan de Bedrijfsraad (Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx).
Woord vooraf
Dit is de hertaalde versie van de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en Twee- wielerbedrijf 2022 – 2023. Voor de leesbaarheid is gekozen voor de termen ‘hij’, ‘werkgever’ en ‘werknemer’. Deze termen zijn in dit cao-boekje niet als gender- specifieke termen bedoeld, maar genderneutraal.
Hoe is de cao-tekst hertaald?
De oorspronkelijke cao-tekst is beter leesbaar gemaakt voor zoveel mogelijk lezers. Daarvoor was het nodig om eenvoudiger, gemakkelijk leesbare taal te gebruiken, zonder de inhoud te wijzigen: kortere zinnen, actief taalgebruik, begrijpelijke en concrete woorden.
Handig om te weten
De indeling van de cao-tekst is veranderd. In de vorige cao-teksten stonden veel artikelen die zijn vervallen. Deze zijn weggelaten, waardoor de nummering is aangepast.
In sommige artikelen zijn leden samengevoegd of veranderd van volgorde. Bij een aantal artikelen is er een verwijzing naar de website xxx.xxxxxx.xx. Het cao-boekje staat ook op de website.
3
1. Sociaal beleid in de onderneming
De werkgeversorganisatie (BOVAG) en de werknemersorganisaties (FNV, CNV Vakmensen, De Unie) die betrokken zijn bij deze cao vinden dat een goede uit- voering van de cao ook wordt bepaald door goed overleg tussen de werkgever en de werknemers. Cao-partijen vinden daarom het instellen van een onder- nemingsraad of een personeelsvertegenwoordiging, voor een onderneming met minder dan 50 werknemers, zeer belangrijk. Daarnaast vinden cao-partijen het bespreken van de jaarlijkse algemene gang van zaken in de onderneming op zowel economisch als sociaal gebied wenselijk.
BOVAG erkent de zelfstandige taak van FNV, CNV Vakmensen en De Unie in de behartiging van de belangen van hun leden, in de bedrijfstak voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.
Ook vindt BOVAG het nuttig als de werknemersorganisaties als adviseurs worden betrokken in het ondernemingsoverleg in situaties die niet expliciet in de cao staan. Dit geldt vooral in situaties als de werkgever beslissingen wil nemen die belangrijke wijzigingen in de werkomstandigheden of salarisbetaling tot gevolg hebben.
2. Vakbondskaderleden/kaderleden van een werknemersorganisatie Cao-partijen vinden het belangrijk dat de werknemersorganisaties de onder- nemingsleiding informeren als er een vakbondskaderlid werkzaam is.
Een vakbondskaderlid kan contacten onderhouden en overleggen met de leden van de vakbond die werkzaam zijn in de onderneming. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit het begeleiden en bijstaan van werknemers bij geschillen.
Cao-partijen zijn van mening dat een vakbondskaderlid niet mag worden ont- slagen en niet belemmerd mag worden in de mogelijkheden en kansen binnen de onderneming, alleen vanwege het feit dat hij vakbondskaderlid is. Als een vakbondskaderlid van mening is dat in strijd is gehandeld met dit beginsel, dan zal hij zich eerst wenden tot zijn werknemersorganisatie. Daarna kan de kwestie in open overleg aan de orde worden gesteld bij de ondernemingsleiding. In het geval van een voorgenomen individueel ontslag van een vakbondskaderlid is het wenselijk dat de werkgever eerst BOVAG hierover informeert.
Cao-partijen zijn van mening dat een vakbondskaderlid recht heeft op dezelfde ontslagbescherming als ondernemingsraadsleden hebben op basis van de Wet op ondernemingsraden.
4
3. Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt
Cao-partijen vragen aan werkgevers bijzondere aandacht voor het scheppen van (her)plaatsingsmogelijkheden voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en voor gehandicapte werknemers. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de werkgever dat in de onderneming preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat werknemers uitvallen wegens arbeidsongeschiktheid.
4. Milieu
Cao-partijen vragen bijzondere aandacht van de werkgevers en werknemers om het werk zo te organiseren dat het milieu daardoor zo min mogelijk wordt belast.
5. Verlof in de wet Arbeid en Zorg
Cao-partijen bevelen aan dat de verschillende vormen van verlof in de Wet Arbeid en Zorg zo flexibel mogelijk worden ingezet in de dienstroosters en rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
5
6
Inhoudsopgave
Was 6 | ||
Was 1 + 7 | ||
Was 8 | ||
Was 2 | ||
Was 4 | ||
Was 3 | ||
Was 5 | ||
Was 110 | ||
Was 14 | ||
Was 11 | ||
Was 9 | ||
Was 13 | ||
Was 12 | ||
Was 15 |
Hoofdstuk 2. Begin en einde van de arbeidsovereenkomst
pagina
16. Een arbeidsovereenkomst aangaan Was 18 + 20 25
15. Hoe worden functies ingedeeld? Was 16 25
18. Arbeidsovereenkomst met een mbo-student BBL Was 22 27
17. Hoe lang is de proeftijd? Was 17 26
20. Wanneer eindigt een arbeidsovereenkomst? Was 19 28
19. Arbeidsovereenkomst met een werknemer vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd Was 21 27
Was 24 | ||
Was 25 | ||
Was 25A | ||
Was 26 | ||
Was 27 | ||
Was 30 | ||
Was 28 | ||
Was 29 | ||
Was 31 | ||
Was 32 | ||
Was 33 | ||
Was 34 | ||
7 |
Was 35 | ||
Was 36 | ||
Was 38 | ||
Was 39 | ||
38. Mag een werknemer werken voor iemand anders dan de werkgever? | Was 40 | |
Was 41 |
Was 42 | ||
Was 43 | ||
Was 44 | ||
Was 45 | ||
Was 46 | ||
Was 47 | ||
Was 58 | ||
Was 49 | ||
Was 50 | ||
49. Xxxxxxxxx van functie, herscholing, omscholing en bijscholing | Was 51 | |
Was 53 | ||
Was 54 | ||
Was 55 | ||
53. Contributie voor lidmaatschap van de werknemersorganisatie | Was 57 | |
Hoofdstuk 7. Overuren en andere extra vergoedingen en toeslagen pagina | ||
54. Betaling van overuren, gewerkte uren tijdens consignatiedienst, | Was 60 | |
Was 61 | ||
Was 62 | ||
Was 64 | ||
Was 65 | ||
Was 66 |
Was 67 | ||
Was 68 | ||
Was 69 |
8
Was 70 | ||
Was 71 | ||
Was 74 | ||
Was 87 | ||
Was 75 | ||
Was 76 | ||
Was 77 | ||
Was 78 | ||
Was 79 | ||
Was 80 | ||
Was 81 | ||
74. Minimumvakantiebijslag | Was 84 | 99 |
Hoofdstuk 10. Verlof pagina | ||
75. Kort verlof | Was 85 | 101 |
76. Bijzonder verlof | Was 86 | 103 |
77. Zwangerschaps- en bevallingsverlof | Was 93 | 104 |
78. Inzetbaarheidsuren voor werknemers ouder dan 50 jaar | Was 72 | 104 |
79. Gedwongen verzuim | Was 89 | 107 |
Hoofdstuk 11. Arbeidsongeschiktheid pagina | ||
80. Betekenis arbeidsongeschiktheid | Was 90 | 111 |
81. Aanvullend invaliditeitspensioen | Was 91 | 111 |
82. Ziekmelden | Was 92 | 112 |
83. Inhouding vakantiedag bij tweede ziekmelding | Was 73 | 112 |
84. Xxxxxxx bij arbeidsongeschiktheid | Was 94 | 113 |
85. Re-integratie | Was 95 | 115 |
86. Vakantiebijslag voor werknemers die langdurig arbeidsongeschikt zijn | Was 96 | 121 |
Hoofdstuk 12. Opleiding en ontwikkeling Was 13 pagina | ||
87. Werknemer die kwalificatieplichtig is | Was 99 | 123 |
88. De werknemer die een BBL-opleiding volgt | Was 100 | 123 |
89. Verplichte scholing | Was 101 | 125 |
90. Ontwikkelingsdag | Was 102 | 125 |
91. EVC-toets | Was 103 | 125 |
Hoofdstuk 13. Werkgelegenheid Was 14 pagina | ||
92. Werkgelegenheid | Was 104 | 127 |
93. Generatiepact | Was 105 | 127 |
94. Regeling Vervroeg Uitreden (RVU) | Was 105A | 129 |
9 |
Hoofdstuk 14. Xxxxxxxx en overlijdensuitkering Was 12 pagina | ||
95. Pensioenfonds Metaal en Techniek | Was 97 | 131 |
96. Arbeidsovereenkomst na deeltijdpensioen | Was 97A | 132 |
97. Overlijdensuitkering | Was 98 | 132 |
Hoofdstuk 15. Overige bepalingen Was 16 pagina | ||
98. Beveiliging brandstofverkooppunten | Was 109 | 135 |
99. Stichting Fonds voor het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf (SFMvT) | Was 108 | 136 |
100. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (OOMT) | Was 111 | 136 |
101. Stichting RVU voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf | Nieuw | 136 |
102. Procedure bij geschillen | Was 112 | 136 |
Hoofdstuk 16. Slotbepalingen | Was 15 | pagina |
103. Duur van deze cao | Was 106 | 139 |
104. Vredesplicht | Was 107 | 139 |
Hoofdstuk 17. Bijlagen | pagina | |
1. Salaristabellen voor betaling per vier weken | Was 10 | 143 |
2. Hoe wordt een gewerkt uur vergoed? | Was 15 | 146 |
3. Voorbeelden van ruilen | Was E | 153 |
4. Reglement voor vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie | Was 7 | 155 |
5. Procedure bij indelingsgeschil | Was 3 | 156 |
6. Procedure bij geschil over dienstrooster | Was A | 157 |
7. Doktersbezoek | Was 5 | 158 |
8. Gedragsregels bij arbeidsongeschiktheid | Was 4 | 158 |
9. Generatiepact Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf a. Reglement Generatiepact Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf | Was 12 | 162 |
b. Spelregels bij geschil gebruikmaking Generatiepact Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf | Was 13 | |
10. RVU-index van de functies uit het Handboek Functie-indeling | Was 16 | 167 |
11. Veiligheid | Was 1 | 176 |
12. Voorwaarden toepassen camera-afsluiting bij brandstofverkooppunten | Was 11 | 177 |
13. Opzegtermijnen | Was 8 | 178 |
14. Fusie, sluiting en reorganisatie | Was 2 | 180 |
15. Werkgelegenheid | Was 6 | 181 |
16. Procedure dispensatieverzoek | Was 9 | 181 |
10
11
Algemene afspraken
Hoofdstuk 1
Artikel 1. Werkingssfeer, minimum cao, dispensatie en nawerking
1. Deze cao geldt voor werkgevers en werknemers in de bedrijfstak van het motorvoertuigen- en tweewielerbedrijf, waaronder wordt verstaan:
a. het herstellen, veranderen, onderhouden, monteren, reviseren of vervangen van een of meer onderdelen of van delen daarvan van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;
b. aan het publiek verkopen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens, onderdelen of delen daarvan;
c. het stallen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;
d. het verhuren van motorvoertuigen, en/of tweewielers, en/of caravans en/of aanhangwagens;
e. het takelen en bergen van motorvoertuigen;
f. het importeren van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans
en/of aanhangwagens;
g. bemiddelen in de zin van artikel 7:425 BW en/of 7:428 BW bij de verkoop of verhuur van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens, onderdelen of delen daarvan;
h. het ten behoeve van de activiteiten zoals genoemd onder sub b en sub d van dit artikellid fysiek, anders dan alleen via digitale weg, aan het publiek etaleren en/of aan het publiek afleveren van motorvoertuigen en/of twee- wielers en/of caravans en/of aanhangwagens.
i. het keuren van motorvoertuigen en/of aanhangwagens zoals bedoeld
in artikel 72 Wegenverkeerswet 1994 voor zover deze werkzaamheden niet uitgevoerd worden door werknemers die in dienst zijn van de Dienst Wegverkeer (art. 4a Wegenverkeerswet 1994, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als RDW).
13
In deze cao wordt verstaan onder:
- motorvoertuigen: personenauto’s, bedrijfsauto’s, trucks en opleggers, campers, raceauto’s;
- tweewielers: motorrijwielen, bromfietsen, heren- , dames- en kinder- fietsen, transportfietsen, invalidewagens en carriers (driewielers);
- caravans: toercaravans, vouwcaravans, vouwwagens, stacaravans;
- onderdelen of delen daarvan: motor, chassis, frame, wielen, vering, stuurinrichting, instrumenten, transmissiesysteem, remsysteem, brandstoftoevoersysteem, uitlaatsysteem, koelsysteem, schokdempers, vloeistof voor krachtoverbrenging, hydraulische systemen, remvloeistof, alsook die elektrotechnische uitrustingsstukken, die bestemd zijn om permanent op het circuit te worden aangesloten en tevens een wezenlijk bestanddeel van het mechanisme vormen.
Er bestaat een aparte cao voor Tankstations en Wasbedrijven. Bij een bedrijf dat valt onder de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf kan brandstofverkoop en/of wassen als nevenactiviteit voorkomen. Vandaar dat in de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf enkele specifieke bepalingen hiervoor staan opgenomen.
2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een minimum-cao.
Dit betekent dat deze cao regels bevat die minimaal in acht moeten worden
genomen bij de arbeidsovereenkomsten tussen:
a. de werkgever bedoeld in artikel 2, die lid is van de werkgeversorganisatie
bij deze cao;
b. de werknemer bedoeld in artikel 4, die in dienst is van de onder a
bedoelde werkgever.
De werkgever als bedoeld in artikel 2 die niet is aangesloten bij de contracterende werkgeversorganisatie bij deze cao en de werknemer die in dienst is als bedoeld in artikel 4, moeten bij een tussen hen aangegane arbeidsovereenkomst in ieder geval de algemeen verbindend verklaarde bepalingen nakomen.
3. Aanvragen voor een vergunning tot afwijking van deze cao moet worden ingediend bij de Bedrijfsraad. De Bedrijfsraad kan dispensatie verlenen van een of meerdere bepalingen van de cao als, vanwege zwaarwegende
14
argumenten, toepassing van die ene of meerdere cao-bepalingen redelijker- wijs niet kan worden gevergd. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfselementen op essentiële punten verschillen van andere ondernemingen die tot de werkingssfeer van de cao gerekend kunnen worden.
Aantekening:
In bijlage 16 van deze cao staat de procedure voor een dispensatieverzoek.
4. Rechten voortvloeiend uit bepalingen van eerdere cao’s Motorvoertuigen- bedrijf en Tweewielerbedrijf komen met de inwerkingtreding van deze cao te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten voortvloeiend uit
de bepalingen van deze cao. Deze cao heeft, voor zover deze mindere
aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande cao(‘s).
Artikel 2. Wat wordt bedoeld met werkgever?
1. In deze cao bedoelen we met werkgever:
Een natuurlijke persoon die in Nederland woont, of een rechtspersoon die in Nederland is gevestigd, of een maatschap, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap die bestaat uit twee of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen, en ook een in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke persoon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon (al dan niet geconstitueerd naar of val-
lend onder buitenlands recht), waarvoor op grond van de Handelsregisterwet 2007 (Stb. 2007, 153) een verplichting tot inschrijving in het Handelsregister bestaat.
2. Onder ‘werkgever in het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf’ wordt in deze cao verstaan: de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de werknemers die in dienst zijn en werkzaamheden ver- richten in de bedrijfstak zoals genoemd in artikel 1, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de werknemers die in dienst zijn en werk- zaamheden verrichten in een andere bedrijfstak.
Bij de hiervoor omschreven vergelijking blijft de economische functie van de
werkzaamheden buiten beschouwing.
15
Artikel 3. Voor welke werkgevers geldt deze cao niet?
Deze cao is niet van toepassing op de werkgever die voldoet aan de volgende
cumulatieve vereisten:
a. de bedrijfsactiviteiten van de werkgever bestaan uitsluitend uit het ter be- schikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW én
b. het aantal overeengekomen arbeidsuren van de werknemers die in dienst zijn bij deze werkgever die werkzaamheden verrichten in de bedrijfstak zoals genoemd in artikel 1 minder bedraagt dan 75% van het totaal aantal overeengekomen arbeidsuren van de werknemers die in dienst zijn. Dat wil zeggen dat ten minste 25% van het aantal arbeidsuren van de werknemers die in dienst zijn betrekking heeft op werkzaamheden uitgeoefend in een andere bedrijfstak dan in artikel 1 genoemd én
c. de werkgever zendt voor ten minste 15% van het totale premieplichtige loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW én
d. de werkgever is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de cao van een van de bedrijfstak zoals genoemd in artikel 1 én
e. de werkgever is geen paritair afgesproken arbeidspool
Voor de onderdelen a. en b. wordt het aantal arbeidsuren van de werknemer van
wie de functie volledig is gericht op de bedrijfsactiviteit ‘ter beschikking stellen’
– zoals administratie en bemiddeling – buiten beschouwing gelaten.
Aantekening:
De uitzendovereenkomst uit artikel 7:691 lid 2 BW zoals staat in lid c is verder gedefinieerd in artikel 5.2 van de meest recente versie van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/ F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv). De werkgever voldoet aan dit criterium als dit door de uitvoeringsinstelling is vastgesteld.
16
Artikel 4. Wanneer is iemand werknemer?
1. Iemand is werknemer als hij in dienst van een werkgever xxxxxxx betaald krijgt
en daarvoor werkt. Onder werknemer wordt ook werkneemster verstaan.
2. Deze cao geldt niet voor de volgende personen:
a. Directeuren en adjunct-directeuren.
b. Personen die hoofdzakelijk werken op een functieniveau dat hoger is dan functiegroep J (salarisgroep J).
c. Personen die wel op de loonlijst van de onderneming staan, maar die niet
werken voor de onderneming.
3. In artikel 15 staat dat de werkgever de functie van de werknemer indeelt op basis van het Handboek Functie-indeling voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf. Doet een werknemer werk dat niet in te delen is vol- gens dit Handboek Functie-indeling, dan gelden de volgende artikelen uit deze cao niet:
41 lid 1, 44, 45, 46, 47, 48, 54, 57 en 58 en bijlage 1 (o.a. salaristabellen, salarisverhoging en betaling van overuren). Het salaris is ten minste zo hoog als het wettelijk minimumloon.
4. Is er een geschil over dit artikel, dan kan dit aan de Bedrijfsraad worden voor- gelegd, zoals staat in artikel 102 van deze cao.
Aantekening:
Voor Bedrijfsraad zie artikel 13 van deze cao.
Artikel 5. Uitzendkrachten
Werkt iemand als uitzendkracht voor een werkgever voor wie deze cao van toepassing is, dan geldt voor deze uitzendkracht het volgende:
a. de afspraken over een gemiddelde werkweek van 38 uur, zoals staat in artikel
23 lid 1 van deze cao;
b. de toeslagen en vergoedingen die horen bij de gemiddelde werkweek van 38
uur, zoals staat in hoofdstuk 6 en 7 van deze cao;
c. Afspraken over de volgende onderwerpen:
- Salaristabellen: artikel 41, 42, 43, 44, 45 en bijlage 1
17
- Vakantie en vakantiebijslag: hoofdstuk 9
- Inzetbaarheidsuren voor werknemers ouder dan 50 jaar: artikel 78.
Let op:
Heeft de onderneming vastgestelde eigen salaristabellen en/of eigen toeslagen in plaats van salaristabellen of toeslagen zoals in hoofdstuk 6 en 7, dan gelden voor de uitzendkrachten de eigen salaristabellen en/of toeslagen van de onderneming.
Heeft de werkgever uitzendkrachten aan het werk, dan moet hij zich ervan
verzekeren dat het uitzendbureau de afspraken die volgens dit artikel gelden,
op deze uitzendkrachten toepast. Ook moet de werkgever een verklaring vragen van het uitzendbureau, waarin staat dat het uitzendbureau zich houdt aan de wetten die gelden voor uitzendwerk.
Heeft het uitzendbureau een NEN-certificaat, dan is deze verklaring niet nodig.
Artikel 6. Werken in deeltijd
1. Xxx een werknemer werken in deeltijd, dan vraagt hij dit aan zijn werkgever. De werkgever benadert dit positief. De werkgever kan een verzoek om in deeltijd te werken alleen afwijzen als zwaarwegende bedrijfs- of dienst- belangen zich daartegen verzetten. De werkgever deelt de beslissing over het verzoek tot deeltijdwerk schriftelijk en beargumenteerd aan de werk- nemer mee. De werkgever mag pas besluiten om werken in deeltijd niet toe te staan na overleg met de werknemer.
2. Werken in deeltijd betekent dat een werknemer minder dan gemiddeld 38 uur per week werkt, berekend over maximaal één jaar. Heeft een werknemer de afspraak om in deeltijd te werken, dan gelden voor deze werknemer
de afspraken in deze cao naar verhouding van dit mindere aantal uren ten
opzichte van de gemiddelde 38-urige werkweek.
Aantekening:
Voor meer informatie over meeruren zie artikel 22 lid 5 sub b van deze cao.
18
Artikel 7. Welke afwijkingen gelden er voor verkopers?
1. Voor de functie van verkoper of vertegenwoordiger geldt het volgende:
- hoofdstukken 3, 6, 7 en 8 van deze cao zijn niet van toepassing
(o.a. arbeidstijden, salarissen en toeslagen, betaling overuren, vergoeding reiskosten);
- artikel 15 van deze cao is niet van toepassing (functie-indeling);
- artikel 51 van deze cao is wel van toepassing (basissalaris verkopers).
2. Net als in artikel 41 lid 1 van deze cao wordt voor verkopers met salaris bedoeld: het door de werkgever aan de werknemer verschuldigde salaris zonder bijverdienste, maar wel met eventuele provisie.
Artikel 8. Welke afwijkingen gelden er voor brandstofverkooppunten? De volgende artikelen zijn niet van toepassing op de werknemer en werkgever van een brandstofverkooppunt:
- artikel 22 lid 2 (het dagvenster);
- artikel 23 lid 6 tot en met 8 (werken op zaterdag);
- artikel 31 (werken in ploegendienst);
- artikel 45 en bijlage 1 (salaristabellen);
- artikel 55 (betaling van uren buiten het dagvenster);
- artikel 59 (ploegentoeslag).
Het salaris is ten minste zo hoog als het wettelijk minimumloon.
Artikel 9. Veilig werken
1. De werkgever doet wat nodig is voor de veiligheid in de onderneming.
Hierbij houdt de werkgever zich aan de wettelijke voorschriften.
2. De werknemer hoeft geen werk te doen dat niet voldoet aan de wettelijke regels over veiligheid. De werkgever kan de werknemer hiertoe ook niet verplichten.
3. De werkgever zorgt dat de werknemer de veiligheidsmiddelen krijgt die hij nodig heeft om veilig te kunnen werken.
19
4. De werknemer is verplicht om het volgende te doen:
- hij zorgt voor zijn eigen veiligheid en die van anderen;
- hij houdt zich aan de regels die de werkgever heeft gemaakt;
- hij gebruikt de veiligheidsmiddelen die nodig zijn om veilig te werken;
- hij past de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen toe.
5. De cao-partijen hebben een branche Risico Inventarisatie- en Evaluatie (een RI&E) en een arbocatalogus ontwikkeld.
6. De cao-partijen zullen tijdens de looptijd van deze cao een klokkenluiders- regeling voor het melden van maatschappelijke misstanden introduceren.
Aantekeningen:
1. Voor meer informatie over veilig werken zie xxx.xxxxxx.xx en bijlage 11.
2. Informatie over de branchevertrouwenspersoon staat op
xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx.
Artikel 10. Vakbondskaderlid
De werknemer die vakbondskaderlid is, krijgt informatie van de vakbond. Deze informatie mag hij verspreiden in de onderneming waar hij werkt. De werkgever mag de werknemer om die reden niet benadelen.
Aantekening:
Zie ook punt 2 van het voorwoord.
Artikel 11. Medezeggenschapsorgaan
1. Heeft een werkgever 50 werknemers of meer in dienst, dan moet een onder- nemingsraad volgens artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden worden ingesteld.
2. Heeft een werkgever 10 werknemers of meer in dienst, maar minder dan 50 en is er geen ondernemingsraad in de onderneming, dan kan de werkgever besluiten om een personeelsvertegenwoordiging op te richten. Vraagt meer dan de helft van de werknemers om een personeelsvertegenwoordiging, dan stelt de werkgever deze in.
20
Heeft deze onderneming ook geen personeelsvertegenwoordiging, dan stelt de werkgever een personeelsvergadering in, voor zover de Wet op de onder- nemingsraden geldt voor de onderneming. In artikel 35b Wet op de onder- nemingsraden staan de regels die in deze situatie gelden.
3. Heeft een werkgever minder dan 10 werknemers in dienst en is er geen ondernemingsraad, dan kan de werkgever een personeelsvertegenwoor- diging instellen. Als er ook geen personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, kan de werkgever overleggen met een aantal werknemers dat bij de werk- gever in dienst is.
Aantekening:
Artikel 12. Een meningsverschil over de uitleg van de cao
Als er een geschil is over de betekenis van de bepalingen in deze cao, dan
kunnen de cao-partijen de Commissie Uitleg cao om advies vragen.
De Commissie adviseert de Bedrijfsraad dan over het interpretatiegeschil.
Voor de in artikel 1 omschreven bedrijfstak is de Bedrijfsraad opgericht. De Bedrijfsraad heeft een reglement. Daarin regelt de Bedrijfsraad het volgende:
- Wie zitten er in de Bedrijfsraad?
- Wat is de taak van de Bedrijfsraad?
- Hoe werkt de Bedrijfsraad?
Aantekeningen:
1. In de Bedrijfsraad werken de werkgevers- en werknemersorganisaties in het Motorvoer- tuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf samen met het doel het bevorderen van goede sociale verhoudingen in het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.
Dit doel wordt onder meer bereikt door het afsluiten van cao’s. Correspondentie voor de Bedrijfsraad is te richten aan: Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx of per e-mail naar xxxx@xxxxxxxxxxxx.xx.
21
2. Voor advies en subsidie kun je terecht bij de Bedrijfsraad in de gevallen genoemd in de artikelen 1, 4, 15, 23, 24, 72, 85, 93 en 102 van deze cao.
Artikel 14. Fusie, sluiting en reorganisatie
1. Voor de werkgever die fusiebesprekingen voert zijn de Fusiegedragsregels van de Sociaal Economische Raad (SER) van toepassing. In afwijking op
de Fusiegedragsregels is lid 2 van dit artikel van toepassing voor de kennis-
geving aan de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties.
2. De werkgever stelt de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties tijdig in kennis, als hij het voornemen heeft om het bedrijf waar ten minste 20 personen werken, geheel of gedeeltelijk te sluiten, het personeelsbestand
ingrijpend te reorganiseren of andere plannen heeft die een belangrijke nega- tieve invloed kunnen hebben op de werkgelegenheid. Bij deze kennisgeving geeft de werkgever de redenen aan die hem tot zijn besluit hebben gebracht en de (sociale) gevolgen die hij verwacht, voor zover die al te overzien zijn.
De werkgever zal ernaar streven collectieve ontslagen zoveel mogelijk te
voorkomen.
3. De kennisgeving bedoeld in lid 2 van dit artikel vindt plaats zodra verwacht kan worden dat de eventuele sluiting of reorganisatie doorgaat.
4. Zodra het noodzakelijk wordt, besteedt de werkgever samen met de werk- geversorganisatie en de werknemersorganisaties aandacht aan de volgende onderwerpen:
- het tijdstip waarop het medezeggenschapsorgaan of de werknemers-
delegatie voor het uitbrengen van advies wordt ingelicht;
- het tijdstip en de wijze waarop het gehele personeel wordt ingelicht;
- in hoeverre voorzieningen getroffen kunnen worden om zoveel mogelijk de nadelige gevolgen voor de werknemers te voorkomen, weg te nemen of te verminderen.
Aantekeningen:
1. Cao-partijen bevelen de ondernemingen die minder dan 20 personen in dienst hebben aan, om bij fusie, sluiting en reorganisatie dit artikel toe te passen.
2. De onderwerpen die worden bedoeld in lid 4 staan verder uitgewerkt in bijlage 14 van deze cao.
22
23
Begin en einde van de arbeidsovereenkomst
Hoofdstuk 2
Artikel 15. Hoe worden functies ingedeeld?
1. De werkgever deelt de functie van een werknemer in en informeert de werknemer hierover. Bestaat de functie uit een samenstelling van meerdere functies, dan wordt vermeld uit welke verschillende functies deze samen- gestelde functie bestaat.
2. De werkgever gebruikt voor deze indeling het meest recente Handboek Functie-indeling voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf. Dit handboek is een onderdeel van deze cao.
Aantekeningen:
Het Handboek Functie-indeling staat op de website xxx.xxxxxx.xx.
3. Is er een verschil van mening over de functie-indeling tussen de werkgever en de werknemer, dan kunnen zij de Bedrijfsraad om advies vragen zoals staat in artikel 102 van de cao. Het vragenformulier voor een geschil over de indeling van een functie staat op xxx.xxxxxx.xx.
4. Op de invoering van het Handboek Functie-indeling is artikel 27 van de Wet
op de ondernemingsraden van toepassing.
Artikel 16. Een arbeidsovereenkomst aangaan
1. Er wordt in principe een arbeidsovereenkomst aangegaan voor ‘onbepaalde tijd’.
2. De arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd.
3. Anders dan in lid 1 van dit artikel is geregeld, kan een arbeidsovereenkomst
25
tijdelijk zijn als dat schriftelijk is afgesproken. Deze arbeidsovereenkomst voor ‘bepaalde tijd’ kan voor een bepaalde periode of voor een bepaald project worden aangegaan.
4. Werkgever en werknemer kunnen zoals staat in artikel 7:668a lid 1 BW een keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten.
5. Perioden die de werknemer bij de werkgever als uitzendkracht heeft gewerkt, voorafgaand aan zijn indiensttreding bij de werkgever, tellen als één arbeids- overeenkomst voor bepaalde tijd. Dit is in afwijking van artikel 7:668a lid 2 BW.
Aantekening:
Voor BBL-studenten geldt geen maximum aantal tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Zie artikel 18 van deze cao.
Artikel 17. Hoe lang is de proeftijd?
1. In een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd van twee maanden worden afgesproken. In afwijking van artikel 7:652 lid 4 sub a en lid 5 BW kan bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van langer dan zes maanden en bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet op een kalenderdatum is gesteld ook een proeftijd van twee maanden worden afgesproken.
2. In een arbeidsovereenkomst van zes maanden of korter mag geen proeftijd
worden afgesproken.
3. In de proeftijd kunnen zowel de werkgever als de werknemer de arbeids-
overeenkomst beëindigen.
Aantekening:
Meer informatie over het ontslagrecht staat op xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxx.
26
Artikel 18. Arbeidsovereenkomst met een mbo-student BBL
1. Anders dan is geregeld in artikel 16 lid 4, geldt voor mbo-studenten BBL geen maximum aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, als zij een arbeidsovereenkomst hebben met de werkgever in het kader van de beroeps- begeleidende leerweg (BBL-opleiding) zoals bedoeld in artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
2. Als de mbo-student BBL een parttime-arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever in het kader van de BBL-opleiding zoals bedoeld in artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, dan moet er een minimale werk- tijd zijn van 20 uur per week. De afspraken in deze cao gelden in dat geval naar verhouding van dit mindere aantal uren ten opzichte van de gemiddelde 38-urige werkweek, zoals bedoeld in artikel 23 lid 1 van deze cao.
Artikel 19. Arbeidsovereenkomst met een werknemer vanaf
de AOW-gerechtigde leeftijd
1. De werkgever kan met de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, een arbeidsovereenkomst aangaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
2. De werkgever en de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, kunnen aansluitend maximaal zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten. Deze arbeidsovereenkomsten mogen samen niet langer duren dan 48 maanden. Dit is in afwijking van artikel 16 lid 4 van deze cao. Om een nieuwe keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te starten, moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeids- overeenkomsten zitten.
3. Voor de werknemers bedoeld in dit artikel gelden de regels die in deze cao staan, behalve als de werkgever en de werknemer schriftelijk iets anders afspreken. Het salaris van de werknemer is minimaal gelijk aan het wettelijk minimumloon.
Aantekeningen:
1. Artikel 44 en 45 gelden voor werknemers die jonger zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd. De beloning voor werknemers vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd moet door de werk-
27
gever en de werknemer duidelijk worden afgesproken. Blijft een werknemer hetzelfde werk doen? Dan is het de bedoeling dat zijn netto inkomen niet lager wordt dan het netto inkomen dat hij voor de AOW-leeftijd kreeg.
2. Voor werknemers vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen andere regels gelden dan voor werknemers jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit gaat om regels voor sociale zekerheid of pensioen.
Artikel 20. Wanneer eindigt een arbeidsovereenkomst?
1. In de wet staan de mogelijkheden waarop de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt. Daarnaast eindigt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van rechtswege (automatisch) op de eerste dag waarop voor de werknemer de AOW ingaat.
2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt, zonder dat daarvoor opzegging of toestemming van het UWV nodig is, in de volgende situaties:
a. van rechtswege (automatisch) op het afgesproken tijdstip
of
b. in het geval van een project: wanneer het project volledig is uitgevoerd.
3. Als blijkt dat de uitvoering van het afgesproken project korter dan een half jaar duurt, dan moet de werkgever dit ten minste één maand voor de te verwachte einddatum van dat project aan de werknemer laten weten.
4. De werkgever laat de werknemer minimaal één maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd schriftelijk weten of, en zo ja tegen welke voorwaarden, de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden krijgt. Dit is de aanzegplicht. Deze aanzegplicht geldt niet voor arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan voor korter dan zes maanden.
Aantekening:
Er kan wel een aanzegplicht gelden. In welke situaties dat het geval is, staat opgenomen in dit artikel. Het wel of niet voldoen aan de aanzegplicht heeft geen invloed op het van rechtswege eindigen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
28
5. De werkgever die niet of niet op tijd aanzegt is schadeplichtig zoals bedoeld in artikel 7:668 BW. Niet of niet op tijd aanzeggen heeft geen invloed op het van rechtswege (automatisch) eindigen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
6. De werknemer die met vroegpensioen gaat en daarom een pensioenuitkering gaat ontvangen van het Pensioenfonds Metaal en Techniek, moet dit uiterlijk drie maanden voordat hij met pensioen gaat zelf doorgeven aan zijn werkgever.
Aantekening:
Meer informatie over het ontslagrecht staat op xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxx.
Artikel 21. Opzeggen
1. Werknemer en werkgever kunnen de arbeidsovereenkomst opzeggen. De wettelijke regels en opzegtermijnen die daarbij gelden zijn terug te vinden in artikel 7:672 BW.
2. De opzegging vindt plaats, met inachtneming van de opzegtermijn, aan het eind van de maand bij een maandsalaris en tegen het einde van de vierwekenperiode bij een vierwekensalaris.
Aantekening:
In bijlage 13 van deze cao zijn de wettelijke regels te vinden voor opzegtermijnen (artikel 7:672 BW).
29
Werktijden
Hoofdstuk 3
Artikel 22. Begrippen
1. De werknemer werkt volgens een dienstrooster. Op het dienstrooster staat op welke dagen en tijden de werknemer werkt. Deze tijd is de dagelijkse werktijd.
2. a. De dagelijkse werktijd kan liggen in de periode die het ‘dagvenster’ wordt genoemd. Het dagvenster is een periode met een duur van 13 uur en loopt van 7.00 uur tot 20.00 uur. Als de dagelijkse werktijd helemaal of voor een deel buiten het dagvenster valt, dan geldt de toeslagenregeling van artikel 55 van deze cao.
b. Voor werknemers die vooral werken aan bedrijfsauto’s loopt het dag- venster van 6.00 uur tot 18.30 uur. Als de dagelijkse werktijd helemaal of een deel buiten het dagvenster valt, dan geldt de toeslagenregeling van artikel 55 van deze cao.
c. Voor de werknemers die werken op verkooppunten voor autowasbedrij- ven, autoverhuurbedrijven, rijwielstallingen of brandstofverkooppunten gelden de regelingen in artikel 28 van deze cao in plaats van lid 2 sub a van dit artikel.
Aantekening:
Werkt de werknemer in ploegendienst zoals beschreven in artikel 31 van deze cao, dan geldt de toeslagenregeling van artikel 59 van deze cao. Zie ook artikel 55 van deze cao. Zie bijlage 2 voor een schema met voorbeelden.
3. Keuzeregeling dagvenster
Als de werkgever het dagvenster wil aanpassen, dan meldt de werkgever dit
schriftelijk bij de Bedrijfsraad. De werknemersorganisaties in de Bedrijfsraad
31
geven dan aan of ze beschikbaar zijn voor overleg. Als de werknemersorgani- saties beschikbaar zijn voor overleg, dan geldt de regeling onder sub a voor het aanpassen van het dagvenster. Als de werknemersorganisaties aangeven niet beschikbaar te zijn voor overleg, dan geldt de regeling onder sub b voor het aanpassen van het dagvenster.
a. Als de werkgever de voorkeur heeft voor de aanpassing van de duur, het aanvangstijdstip en/of het eindtijdstip van het dagvenster, dan kan dat als er overeenstemming is bereikt tussen de werkgever en de werknemers- organisaties betrokken bij deze cao.
b. De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad of personeels- vertegenwoordiging een afwijkende duur, aanvangstijdstip en/of eindtijdsstip van het dagvenster vaststellen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
I. Het dagvenster kan maximaal verruimd worden tot 14 uur per dag.
II. 75% van de betreffende werknemers stemt in met het voorstel.
III. Er wordt een compensatie afgesproken die minimaal 0,5% bedraagt boven op het salaris zoals dat staat in artikel 41 van de cao, inclusief dagvenstertoeslag. Voor de berekening geldt een referentieperiode van 1 jaar.
4. Het dienstrooster is het schema waarin voor de werknemer de dagelijkse werktijd en ADV-tijd is vastgelegd. ADV-tijd is de tijd waarop de werknemer niet werkt vanwege arbeidsduurverkorting. In artikel 25 van deze cao staat alles over ADV. Werkt de werknemer op flexibele werktijden, zoals staat uitgelegd in artikel 25 lid 2 sub b van deze cao, dan staat ADV-tijd niet in het dienstrooster.
5. Werkt de werknemer op uren buiten zijn dienstrooster, dan kunnen dat over- uren, meeruren of verschoven uren zijn. Hiermee wordt het volgende bedoeld:
a. Overuren: zijn uren waarin de werknemer buiten zijn dienstrooster werkt. Verschoven uren zijn geen overuren. Meeruren zijn ook geen overuren.
b. Meeruren: zijn uren die een parttimer in opdracht van de werkgever langer werkt dan de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur, maar die geen overwerk opleveren. Er is pas sprake van overwerk als de arbeidstijd van 38 uren per week wordt overschreden.
32
Aantekeningen:
1. Voorbeeld:
Een werknemer werkt in deeltijd en heeft een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur per week. In opdracht van de werkgever werkt deze werknemer tijdelijk 40 uur per week (8 uur meer per week). De eerste 6 uur van deze 8 extra uren zijn meeruren. De overige 2 uur zijn overuren. Deze uren overschrijden de arbeidstijd van 38 uren per week.
2. Voor de betaling van overuren zie artikel 54 van deze cao.
3. Voor de betaling van meeruren zie artikel 56 van deze cao.
c. Verschoven uren: dit zijn de volgende drie soorten uren:
1) Uren die de werknemer buiten zijn dienstrooster werkt. Deze uren tellen alleen als verschoven uren als de werknemer in een periode van dertien weken achter elkaar in totaal niet meer uren werkt dan op zijn dienstrooster staan. Als de werknemer erom vraagt, dan geeft
de werkgever regelmatig een overzicht van de tijdstippen en de uren
waarop de werknemer buiten het dienstrooster heeft gewerkt. Werkt de werknemer minder uren dan op zijn dienstrooster staan, dan ziet de werknemer dit ook in het overzicht.
2) Uren waarop de werknemer buiten het dienstrooster werkt om bepaalde aangewezen uren in te halen waarop niet kan worden gewerkt. Het moet van tevoren vaststaan dat inhalen het doel is van deze verschoven uren. Dit moet gebeuren in overleg met het medezeggenschapsorgaan. Of als dat er niet is, in overleg met de werknemersdelegatie.
3) Uren waarop de werknemer werkt buiten zijn dienstrooster, omdat het werk door omstandigheden in het bedrijf van de opdrachtgever van de werkgever niet binnen het dienstrooster kan worden gedaan. Deze uren zijn verschoven uren, maar alleen als de werknemer niet méér uren werkt dan hij volgens zijn dienstrooster zou werken.
Aantekening:
Voor de betaling van verschoven uren zie artikel 57 van deze cao.
6. Met ‘ jaar’ wordt bedoeld een aaneengesloten periode van 365 dagen. Bij een schrikkeljaar is dit 366 dagen.
7. Met ‘week’ wordt bedoeld een periode van 7 aaneengesloten dagen.
33
8. Met ‘in overleg’ wordt bedoeld dat er overeenstemming moet zijn tussen de partijen die in het betreffende artikel worden genoemd. Met ‘na overleg’
wordt bedoeld dat het onderwerp tussen partijen is besproken, maar er hoeft geen overeenstemming te zijn.
Artikel 23. Arbeidsduur per week
1. De normale arbeidsduur is gemiddeld 38 uur per week, berekend over maxi- maal één jaar. Werkt de werknemer minder dan gemiddeld 38 uren per week, dan geldt het overeengekomen aantal uren. Voor de uren die de werknemer werkt gelden de bepalingen in artikel 22 van deze cao.
2. Om te berekenen hoeveel uur een werknemer gemiddeld per week werkt,
tellen ook de volgende uren mee als gewerkte uren:
a. De uren die volgens het dienstrooster zouden worden gewerkt op vakantiedagen.
b. De uren die volgens het dienstrooster zouden worden gewerkt op nieuwjaarsdag, tweede paasdag, 5 mei, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag en Koningsdag.
c. De uren die volgens het dienstrooster zouden worden gewerkt op
kort-verlofdagen. In artikel 75 van deze cao staat wat kort-verlofdagen
zijn.
d. De uren die vallen binnen het dienstrooster, maar waarop de werknemer arbeidsongeschikt is.
3. De werkgever maakt het dienstrooster van de werknemer. Hij laat de werknemer steeds voor de duur van minimaal 3 weken weten wat zijn dienstrooster is.
Aantekening:
De werknemer moet dus bijvoorbeeld uiterlijk op 31 december het dienstrooster weten voor de eerste 3 weken van januari.
4. De werkgever kan een dienstrooster maken waarop staat dat de werknemer vier dagen in de week maximaal 9,5 uur per dag moet werken. Dit kan alleen in overleg met de werknemersorganisaties. De dagen waarop de werknemer
34
maximaal 9,5 uur moet werken, mogen niet vallen op zaterdag en zondag. De werkgever moet zich verder houden aan het niveau van de arbeids- voorwaarden die gelden op het moment dat de werkgever dit dienstrooster invoert.
5. De werkgever stelt het dienstrooster vast. Als de werknemer daar om vraagt, doet de werkgever dit na overleg met de werknemer. De werkgever houdt daarbij rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht. Bij verschil van mening hierover, kan aan de Bedrijfsraad advies worden gevraagd zoals staat in artikel 102 van deze cao.
Aantekening:
Zie voor de procedure bij de Bedrijfsraad bijlage 6 van deze cao.
6. In principe werkt de werknemer niet op zaterdag.
Aantekening:
Wordt er toch regelmatig op zaterdag gewerkt, dan moet de werkgever overleggen met het medezeggenschapsorgaan als dat er is en anders met de werknemersdelegatie.
7. De werknemer in het tweewielerbedrijf of caravanbedrijf van wie regelmatig de aanwezigheid op zaterdag noodzakelijk is, zal per week een andere dag, dan wel twee halve dagen, vrij zijn.
Aantekening:
In artikel 1 van deze cao staat beschreven wat wordt verstaan onder tweewielers en caravans.
8. Als een werknemer incidenteel een zaterdag moet werken, dan kan hij in dezelfde of in de volgende week, een hele dag of twee halve dagen voor eigen rekening vrij nemen.
Aantekening:
Zie voor het invoeren van de zaterdag als werkdag in het motorvoertuigenbedrijf artikel 29 van deze cao.
35
Artikel 24. Vierdaagse werkweek
1. De werknemer kan de werkgever vragen om een vierdaagse werkweek met behoud van een fulltime arbeidsovereenkomst, door gebruik te maken van vrije tijdsrechten. De werknemer kan daarvoor het volgende doen:
a. ruilen zoals bedoeld in artikel 40 van deze cao;
b. alle soorten vrije tijdsrechten gebruiken. Rechten op vrije tijd kunnen onder andere zijn:
- xxxxxxxx-xxxx (artikel 64 van deze cao)
- ADV-uren (artikel 25 van deze cao)
- Inzetbaarheidsuren voor werknemers ouder dan 50 jaar (artikel 78 van deze cao)
- andere vrije uren waarop de werknemer recht heeft.
2. Een vierdaagse werkweek kan alleen als de werknemer in totaal genoeg vrije uren heeft. Bij een vierdaagse werkweek geldt het volgende:
- Het gaat om een werkweek van maximaal 4 dagen van 8 uur per dag.
- Wijst de werkgever de vraag van de werknemer af, dan legt de werkgever zijn redenen daarvoor uit aan de werknemer. Dit moet gebeuren binnen vier weken nadat de werknemer heeft gevraagd om een werkweek van vier dagen met behoud van een fulltime arbeidsovereenkomst.
- Het gebruik maken van vrije tijdsrechten van de werknemer mag er niet toe leiden dat de werknemer géén periode van twee weken aaneen- gesloten of twee losse weken vakantie meer kan opnemen per jaar.
- Ontstaat er onenigheid tussen de werkgever en de werknemer over de vierdaagse werkweek, dan kan gebruik worden gemaakt van de procedure bij een geschil over dienstrooster. Deze procedure staat in bijlage 6 van deze cao.
Artikel 25. Arbeidsduurverkorting (ADV)
1. De vorm van de ADV-regeling wordt in overleg tussen de werkgever en het medezeggenschapsorgaan gekozen. Ook veranderingen van deze keuze bepalen ze in overleg. Heeft het bedrijf geen medezeggenschapsorgaan, dan komt de ADV-regeling tot stand na overleg met de werknemersdelegatie. Daarnaast kunnen veranderingen in de ADV-regeling ook tot stand komen in overleg met de werknemersorganisaties.
36
Als de werknemer in deeltijd gaat werken, dan moet in de arbeidsovereen- komst worden opgenomen of de werknemer ADV in tijd of in geld krijgt.
Aantekening:
Werknemers die in deeltijd werken, krijgen het salaris naar verhouding. Dat staat ook in artikel 6 en 42 van deze cao.
Voorbeeld 1:
Bij een fulltime werkweek waarbij een werknemer een dienstrooster heeft van 40 uur, maar 38 uur betaald krijgt, zijn er 2 ADV-uren per week. In dit geval werkt de werknemer 32 uur per week op basis van het in het bedrijf geldende dienstrooster van 40 uur. De werkgever betaalt de werknemer 32/38e van het salaris dat de werknemer moet krijgen volgens de salaristabel van deze cao. De werknemer krijgt in dat geval zijn ADV in geld.
Voorbeeld 2:
De werkgever betaalt de werknemer 32/40e van het salaris dat de werknemer moet krijgen volgens de salaristabel van deze cao. De werknemer krijgt het aantal uren ADV naar even- redigheid van het aantal uren van zijn arbeidsovereenkomst (80% van 2 uur ADV bij fulltime is in dit geval 1,6 uur per week). De werknemer krijgt de ADV in tijd. In die uren hoeft de werknemer niet te werken.
2. Gekozen kan worden uit de volgende vormen van ADV:
a. ADV-blokken:
- elke 4 weken 8 uur aaneengesloten ADV
- elke 2 weken 4 uur aaneengesloten ADV
- elke week 2 uur aaneengesloten ADV
b. Flexibele werktijd: De werknemer werkt dan in een week minimaal 30 uur en maximaal 42,5 uur. De werknemer mag per dag maximaal 8,5 uur werken.
c. Vrije keuze: Er kan worden gekozen voor een andere vorm van arbeids- duurverkorting. Deze keuze mag worden gemaakt onder de volgende voorwaarden:
- De werkgever stelt de vrije-keuzeregeling vast in overleg met het medezeggenschapsorgaan, de werknemersdelegatie of met de werk- nemersorganisaties. Het medezeggenschapsorgaan, de werknemers- delegatie of de werknemersorganisatie bespreekt dit met alle betrokken werknemers en neemt een besluit met meerderheid van stemmen.
37
Aantekening:
Let op: In deze situatie kan de Wet op de ondernemingsraden van toepassing zijn.
- Wanneer de vrije-keuzeregeling wordt gebruikt, moet de gekozen vorm van arbeidsduurverkorting gemeld worden bij de Bedrijfsraad door middel van een brief die is ondertekend door de werkgever en door de vertegenwoordiging van het personeel.
- In een onderneming die op 1 november 2020 al een ADV-regeling heeft met een vrije keuzebepaling, moet deze regeling vóór 1 november 2021 aanpassen aan bovenstaande voorwaarden.
3. De werkgever mag geen ADV-tijd geven op zondagen en feestdagen. Welke feestdagen we bedoelen, staat in artikel 30 lid 1 van deze cao.
Artikel 26. Te veel of te weinig ADV-tijd
1. Werkt de werknemer in ADV-tijd, dan moeten werknemer en werkgever in overleg vervangende ADV-tijd vaststellen. Uiterlijk in het volgende kalender- kwartaal moet deze afgesproken ADV-tijd worden opgenomen.
Aantekening:
Heeft de werknemer bijvoorbeeld in mei gewerkt in ADV-tijd, dan moet de werknemer die vrije uren vóór het einde van september alsnog opnemen.
2. Heeft de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht op ADV-tijd of heeft de werknemer te veel ADV-tijd gehad, dan wordt dit
verrekend in tijd of in geld. Bij verrekening in geld is het salaris zoals in artikel 41 lid 1 van deze cao van toepassing voor de waarde van ADV.
Eventuele ploegentoeslag telt mee bij het salaris.
3. Is de werknemer arbeidsongeschikt tijdens ADV-tijd, dan hoeft de werkgever deze ADV-tijd niet te compenseren.
38
1. Het begin- en eindtijdstip van de pauze wordt in overleg tussen werkgever
en werknemer vastgesteld.
2. Als de werkgever en de werknemer schriftelijk zijn overeengekomen dat de werknemer tijdens de vastgestelde pauze niet wordt opgeroepen, hoeft over deze pauze geen salaris te worden betaald.
3. Als de werkgever en de werknemer schriftelijk zijn overeengekomen dat de werknemer tijdens de pauze kan worden opgeroepen om te werken, is de gehele pauze werktijd, waarover salaris moet worden betaald.
Artikel 28. Werken op verkooppunten voor autowasbedrijven, autoverhuur- bedrijven, rijwielstallingen of brandstofverkooppunten
Waar in dit artikel wordt gesproken over werknemers, worden daarmee uitsluitend bedoeld werknemers die werken bij autowasbedrijven, autoverhuur- bedrijven, rijwielstallingen of bij brandstofverkooppunten.
1. De werkgever kan in overleg met de werknemersorganisaties een dienstroos- ter invoeren waarbij op vier dagen per week wordt gewerkt voor maximaal 9,5 uur per dag. Dit is anders dan in artikel 23 lid 4 van deze cao staat en kan uitsluitend op maandag t/m zaterdag. Bij het invoeren van dit dienstrooster moet het bestaande niveau van arbeidsvoorwaarden worden gehandhaafd.
2. De ploegentoeslag van artikel 59 van deze cao is niet van toepassing op de
werknemers bedoeld in dit artikel.
3. De werknemer van 21 jaar of ouder die op grond van zijn functie is ingedeeld in salarisgroep A en het salaris ontvangt dat bij deze salarisgroep hoort en gedurende een jaar deze functie uitoefent bij de werkgever, ontvangt het in artikel 45 van deze cao en bijlage 1 onder salarisgroep A met 1 functiejaar vermelde salaris plus 2%.
4. De werknemer van 55 jaar en ouder mag, anders dan in artikel 31 lid 3a van deze cao is bepaald, verplicht worden in ploegendienst te werken. Dit mag al- leen wanneer overduidelijk wordt aangetoond dat het invoeren van een dag- dienst voor deze werknemers in het bestaande dienstrooster niet mogelijk is.
39
5. De werkgever betaalt aan de werknemer het salaris vermeerderd met de
volgende toeslagen:
a. een toeslag van 8% over gewerkte en verlofuren tussen 22.00 uur en
06.00 uur, als die uren vallen tussen maandag 06.00 uur en zaterdag
06.00 uur.
Speciaal voor rijwielstallingen en autoverhuurbedrijven geldt een toeslag van 35% over gewerkte- en verlofuren tussen 22.00 uur en 06.00 uur, als die uren vallen tussen maandag 06.00 uur en zaterdag 06.00 uur.
b. een toeslag van 35% over gewerkte en verlofuren tussen zaterdag 18.00
uur en maandag 06.00 uur.
c. een toeslag van 35% over gewerkte uren die vallen op één van de in artikel 30 van deze cao genoemde feestdagen. Daarnaast krijgt de werk- nemer recht op een compensatie in vrije tijd die gelijk is aan het gewerkte aantal uren op die dag. Als een werknemer is ingeroosterd op een feest- dag, kan in afwijking van artikel 68 van deze cao, alleen in zwaarwegende omstandigheden vrij worden gegeven. In dat geval is artikel 30 van deze cao van toepassing en hoeft de werknemer geen vakantie-uren op te nemen.
Aantekening:
Bestaande regelingen die afwijken van de cao kunnen alleen worden gewijzigd in overleg met het medezeggenschapsorgaan of het gehele personeel, waarbij zowel positieve als negatieve afwijkingen van de nieuwe regeling worden besproken.
d. De toeslagen onder a, b en c van dit lid worden berekend over het
voor de werknemer geldende vaste salaris, maar hierbij geldt wel dat deze toeslagen worden berekend over maximaal het salarisbedrag zoals vermeld in artikel 45 van deze cao en bijlage 1 onder salarisgroep C met 3 functiejaren.
40
Aantekening:
Tabel met toeslagen voor Autowasbedrijven, Autoverhuurbedrijven, Rijwielstallingen en Brandstofverkooppunten | |||
Maandag 06.00 uur tot zaterdag 06.00 uur | Zaterdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur | Feestdag | |
Over gewerkte uren en vakantie-uren tussen 22.00 uur en 6.00 uur | 8% voor Brandstofverkooppunten en Autowasbedrijven 35% voor Autoverhuurbedrijven en Rijwielstallingen | ||
Over gewerkte uren en vakantie-uren | 35% | ||
Over gewerkte uren | 35%* |
*Naast de toeslag van 35% heeft de werknemer recht op een compensatie in vrije tijd die gelijk is aan het gewerkte aantal uren op die dag. Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris of 0,658% van het vierwekensalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur.
6. Voor werknemers die werken bij autowasbedrijven, autoverhuurbedrijven, rijwielstallingen of brandstofverkooppunten geldt in plaats van artikel 54 lid 2 van deze cao het volgende:
Wanneer tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 06.00 uur of op feestdagen zoals staat in artikel 30 van deze cao buiten het dienstrooster wordt gewerkt, betaalt de werkgever aan de werknemer een toeslag van 85%.
7. Autoverhuurbedrijven die lid 1 tot en met 6 van dit artikel willen toepassen moeten hierover in overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegen- woordiging of bij het ontbreken daarvan met de werknemersorganisaties. In dit overleg moeten ten minste de volgende punten aan de orde komen:
1) de inhoud van de afwijkingen zoals bedoeld in dit artikel;
2) de huidige rechten van de werknemers die in dienst zijn;
3) de wijze van invoeren.
De uitgangspunten van de Wet op de ondernemingsraden zijn bij dit overleg
van toepassing.
Artikel 29. Werken op zaterdag in het motorvoertuigenbedrijf
1. Lid 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing naast de bestaande regelingen over het werken op zaterdag in artikel 7 en artikel 28 van deze cao.
41
2. Als de werkgever in het motorvoertuigenbedrijf in afwijking van andere bepalingen in deze cao de zaterdag als werkdag wil invoeren, moet de werk- gever het dienstrooster opstellen in overleg met:
a. de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging of bij afwezig- heid daarvan het personeel;
b. de werknemersorganisaties, als de ondernemingsraad, de personeels- vertegenwoordiging of de meerderheid van de werknemers van oordeel is dat het overleg hierover gevoerd moet worden met de werknemers- organisaties.
Aantekening:
In artikel 1 staat beschreven wat wordt verstaan onder motorvoertuigen.
3. Bij het in lid 2 bedoelde overleg moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
a. De individuele werknemer kan niet verplicht worden om volgens dienst- rooster op zaterdag te werken;
b. Een werknemer kan op maximaal twee zaterdagen per maand worden ingeroosterd;
c. Een werknemer kan op maximaal vijf dagen per week worden ingeroosterd. De werknemer die op zaterdag heeft gewerkt, geeft bij de werkgever aan welke doordeweekse dag in dezelfde week hij niet wil werken. De werkgever staat dit toe, tenzij het vanwege een zwaarwegend bedrijfsbelang niet kan;
d. De arbeidsduur op zaterdag is maximaal 8 uur en minimaal 4 uur;
e. Voor de uren die volgens rooster op zaterdag zijn gewerkt geldt een vergoeding in tijd van ten minste 133,33% (= loon plus toeslag van 33,33%). Er wordt zoveel mogelijk in hele dagen vrij gegeven.
Aantekeningen:
1. De werknemer werkt volgens dienstrooster 8 uur per dag. Hij wordt op zaterdag voor 6 uur ingeroosterd. Door de werknemer een doordeweekse dag in diezelfde week niet in te roosteren heeft hij een 5 daagse werkweek. 6 uur werken op zaterdag is door de toeslag in tijd van 33,33% gelijk aan 8 uur werken per dag. Op deze manier wordt de werknemer niet meer dan 5 dagen in een week ingeroosterd en wordt de toeslag van zaterdag meteen gecompenseerd binnen de werkweek.
42
2. Als de werknemer op zaterdag voor 8 uur wordt ingeroosterd – als 5de werkdag – dan ontvangt de werknemer een toeslag van 33,33% in tijd of geld. De toeslag in tijd is
dan 2,67 uur. Voor gewerkte uren buiten het dienstrooster geldt de overwerktoeslag zoals staat in artikel 54 van deze cao.
f. Werken op een roostervrije dag is overwerk of meerwerk. In dat geval
geldt een toeslag van 50%.
4. Als de werknemer niet kiest, kan de werkgever de toeslagen in dit artikel toekennen in vrije tijd of geld. Bij toekenning in vrije tijd is artikel 54 lid 5 sub a en b van deze cao van toepassing.
5. Als de werknemer kiest voor uitbetaling van de toeslag voor het werken op zaterdag in geld, kan de toeslag worden meegenomen in de normale salaris- betaling. De werkgever geeft een schriftelijke verklaring aan de werknemer over de manier van toekenning en uitbetaling.
Artikel 30. Werken op zondagen en feestdagen
1. In principe werkt de werknemer niet op zondag en ook niet op de volgende
feestdagen:
- Nieuwjaarsdag
- Tweede paasdag
- Koningsdag
- 5 mei
- Hemelvaartsdag
- Tweede pinksterdag
- Eerste kerstdag
- Tweede kerstdag
Aantekeningen:
1. Werkt de werknemer wel op zondagen of feestdagen zie dan artikel 54 van deze cao.
2. In artikel 23 lid 2 van deze cao staat dat voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur de bovengenoemde feestdagen ook meetellen als ze vallen op een dag binnen het dienstrooster.
3. Als Koningsdag op een andere dag wordt gevierd heeft de werknemer ook recht op een vrije dag.
43
2. Heeft de werknemer gewetensbezwaren tegen werken op de dagen die we hieronder noemen, dan kan hij dat melden bij de werkgever. De werkgever kan hem dan niet verplichten te werken op:
- zondagen
- algemeen erkende christelijke feestdagen
- Rooms-katholieke feestdagen die in bepaalde plaatsen als een zondag worden gevierd
- Goede Vrijdag
Artikel 31. Werken in ploegendienst
1. Met ploegendienst bedoelen we de situatie die voldoet aan alle drie de
volgende eisen:
a. De werktijden van twee of meer werknemers of groepen van werknemers sluiten op elkaar aan. Soms werken de werknemers of groepen werk- nemers even tegelijk, omdat de eerste werknemer het werk moet over- dragen aan de volgende werknemer.
b. De tijd inclusief de pauzes die de verschillende werknemers of groepen in totaal achter elkaar werken, moet meer zijn dan 13 uur.
c. De werknemer wisselt regelmatig van dienst over een langere periode.
Aantekeningen:
1. Met ‘regelmatig’ bedoelen we bijvoorbeeld: wekelijks meer aaneensluitende dagen.
2. Zie voor de betaling van werknemers die in ploegendienst werken artikel 59 van deze cao.
2. Voordat de werkgever werken in ploegendienst kan instellen, moet hij daarover overleggen met de werknemersorganisaties of het medezeggen- schapsorgaan. Heeft het bedrijf geen medezeggenschapsorgaan, dan moet de werkgever overleggen met de werknemersdelegatie. Ondernemingen die OR-plichtig zijn moeten zich houden aan artikel 27 van de Wet op de onder- nemingsraden.
3. Wijst de werkgever werknemers aan om in ploegendienst te werken, dan zijn zij dat verplicht. Deze verplichting geldt niet als:
a. de werknemer 55 jaar of ouder is;
b. de gezondheid van de werknemer het niet toelaat om in ploegendienst te
44
werken. Bij verschil van mening hierover kan de werkgever vragen om
een medische verklaring.
Aantekening:
Let op: voor werknemers die werkzaam zijn bij autowasbedrijven, autoverhuurbedrijven, rijwielstallingen of brandstofverkooppunten is lid 3 sub a niet van toepassing. Voor deze werknemers geldt artikel 28 lid 4 van deze cao. In artikel 28 lid 4 van deze cao is opgenomen dat werknemers van 55 jaar en ouder verplicht kunnen worden in ploegendienst te werken. Dit mag alleen wanneer overduidelijk wordt aangetoond dat het invoeren van een dagdienst voor deze werknemers in het bestaande dienstrooster niet mogelijk is.
4. De werkgever roostert de ADV-tijd bij voorkeur in aan het begin of aan het
einde van een arbeidsperiode in een ploegendienstrooster.
Artikel 32. Overwerk en meerwerk
1. De werknemer kan in principe niet verplicht worden om langer te werken dan zijn dienstrooster. In de volgende gevallen kan de werkgever hem wel verplichten dat te doen:
a. in een periode van 4 weken kan de werkgever de werknemer maximaal 10 uur langer laten werken dan op zijn dienstrooster staat. Dit kan alleen in situaties waarin dat mag volgens de Arbeidstijdenwet. Van de werk- gever wordt verwacht dat hij daarbij rekening houdt met de persoonlijke situatie van de werknemer.
b. bij calamiteiten.
Aantekeningen:
Met calamiteiten bedoelen we bijvoorbeeld situaties waarin het de werkgever, de opdracht- gever of andere partijen onredelijk veel schade of boetes oplevert als de opdracht niet op tijd af is. Laat de werkgever de werknemer meer uren werken dan zijn dienstrooster omdat hij een boete wil voorkomen, dan moet hij zich gedragen als een goed werkgever.
2. Voor de werknemer die na 1 januari 2023 55 jaar wordt, geldt dat de werkgever de werknemer van 55 jaar en ouder in een periode van 4 weken maximaal 5 uur langer kan laten werken dan op zijn dienstrooster staat. Dit kan alleen in situaties waarin dat mag volgens de Arbeidstijdenwet. Van de werkgever wordt verwacht dat hij daarbij rekening houdt met de persoonlijke situatie van de werknemer.
45
Voor de werknemer die op 1 januari 2023 55 jaar of ouder is, geldt deze regeling alleen met instemming van de werkgever en de werknemer.
3. In de volgende gevallen kan de werkgever de werknemer nooit verplichten
om meer uren te werken dan op zijn dienstrooster staan:
a. als de werknemer xxxxxx is dan 18 jaar;
b. als de gezondheid van de werknemer het niet toelaat om meer uren te werken dan op zijn dienstrooster staan. Bij verschil van mening hierover kan de werkgever vragen om een medische verklaring.
4. Geeft de werkgever aan één of meer afdelingen in de onderneming opdracht om over te werken of meeruren te werken, dan laat hij dat weten aan het medezeggenschapsorgaan.
5. Heeft de werknemer overgewerkt of meeruren gewerkt, dan krijgt hij in de volgende gevallen minimaal 11 uur rusttijd voordat hij weer begint met werken:
a. als de werknemer is begonnen met overwerk of meerwerk vóór 24.00 uur en eerder die dag de uren van zijn dienstrooster al heeft gewerkt of die dag een zondag of een feestdag was;
b. als de werknemer is begonnen met overwerk of meerwerk om of na 24.00 uur en de dag ervoor al de uren van zijn dienstrooster heeft gewerkt of die dag ervoor een zondag of een feestdag was.
Valt een deel van de rusttijd binnen de uren die de werknemer volgens zijn dienstrooster moet werken, dan betaalt de werkgever het salaris van die uren door.
In een periode van 7 dagen achter elkaar mag de werkgever de onafgebroken
rusttijd van de werknemer één keer beperken tot 8 uur.
6. De regels in lid 5 gelden niet als de werknemer werkt in consignatiedienst.
7. De werkgever moet regelmatig overwerk of meerwerk tot het uiterste beperken.
46
Artikel 33. Werken in consignatiedienst
1. De werkgever stelt pas een consignatiedienst in nadat hij in overleg met het medezeggenschapsorgaan of de werknemersdelegatie een consignatie- regeling heeft getroffen. In deze regeling moeten afspraken over de volgende onderwerpen staan:
- De vergoeding die de werknemer krijgt als hij in consignatiedienst werkt.
- De vergoeding voor reis- en telefoonkosten.
2. Voor de consignatiedienst gelden de werk- en rusttijden die in de Arbeids- tijdenwet staan.
Aantekening:
Zie voor de betaling voor werk in consignatiedienst artikel 54 lid 6 van deze cao.
Als consignatie leidt tot overwerk of meerwerk, geldt artikel 32 lid 2 en 3 van deze cao.
47
Verplichtingen van de werknemer
Hoofdstuk 4
Artikel 34. Welke verplichtingen gelden voor de werknemer?
1. De werknemer houdt zich precies aan de werktijden. Hij begint op de afgesproken tijd met het werk dat hem is opgedragen.
2. De werknemer doet het werk dat hij voor de onderneming moet doen zo goed als hij kan. Krijgt hij een werkopdracht en zit daar een fout in, dan laat de werknemer dat meteen aan de werkgever of de vertegenwoordiger van de werkgever weten. Zijn er feiten of omstandigheden waarvan de werknemer kan bedenken dat de werkgever dit moet weten, dan laat hij dat ook meteen aan de werkgever of de vertegenwoordiger van de werkgever weten.
3. Het kan gebeuren dat er in de onderneming op een bepaald moment geen werk te doen is waarvoor de werknemer is aangenomen. De werknemer krijgt dan de opdracht om andere bedrijfswerkzaamheden te doen in plaats van het werk waarvoor hij is aangenomen. De werknemer is verplicht om deze vervangende werkzaamheden te doen.
4. De werkgever kan de werknemer verplichten werkstaten bij te houden. De
werkgever bepaalt wanneer de werknemer deze werkstaten moet inleveren.
Artikel 35. Geheimhouding
De werknemer mag geen informatie of bijzonderheden over de onderneming van de werkgever delen met anderen, waarvan hij weet of redelijkerwijs zelf kan bedenken dat hij deze informatie geheim moet houden.
1. De werkgever maakt een lijst van de bedrijfsmiddelen die hij aan de werknemer
49
verstrekt, bijvoorbeeld machines, computerbestanden, gereedschap, materia- len, voertuigen en/of geld. De werknemer moet deze lijst ondertekenen.
2. De werknemer gebruikt de beschikbaar gestelde bedrijfsmiddelen deskundig
en met zorg.
3. De werknemer is verplicht een gebrek aan of een verlies van een aan hem verstrekt bedrijfsmiddel direct aan de werkgever te melden als deze infor- matie van belang is voor de werkgever.
Aantekening:
De werkgever zorgt ervoor dat de verstrekte bedrijfsmiddelen in orde zijn.
Artikel 37. Schadevergoeding
1. Veroorzaakt de werknemer schade waarvoor hij aansprakelijk is volgens artikel 7:661 BW, dan vergoedt hij de schade in termijnen. Een termijn is maximaal 1/5 deel van het salaris van de werknemer zoals bedoeld in artikel 41 lid 1 van deze cao per salarisperiode. Het resterende salaris bedraagt ten minste het niveau van de Wet Minimumloon.
2. Wil de werkgever gebruik maken van zijn recht op schadevergoeding door de werknemer, dan moet hij schriftelijk aan de werknemer laten weten dat hij schadevergoeding gaat eisen. Dit moet uiterlijk binnen één maand nadat de aansprakelijkheid van de werknemer voor het verlies of de beschadiging is vastgesteld.
Aantekening:
Eindigt de arbeidsovereenkomst en heeft de werknemer de schade nog niet betaald, dan is de schadevergoeding volledig opeisbaar. Kijk voor de definitie van bedrijfsmiddelen in artikel 36 van deze cao.
Artikel 38. Mag een werknemer werken voor iemand anders dan de werkgever? De werknemer mag voor iemand anders dan de werkgever werken of zelf een bedrijf starten buiten de tijdstippen waarop de werknemer volgens zijn dienst- rooster voor de werkgever werkt. De werknemer moet dit wel vooraf melden
50
bij de werkgever. De werkgever mag dit alleen weigeren wanneer dit gerecht- vaardigd is op grond van objectieve redenen.
Aantekening:
Objectieve redenen zijn bijvoorbeeld: gezondheid en veiligheid, de bescherming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie of het vermijden van belangenconflicten.
Artikel 39. De werknemer die terugkeert uit militaire dienst
Gaat de werknemer militaire dienst verlaten, dan moet hij dit melden bij de werkgever. Als het mogelijk is één maand voor het verlaten van de militaire dienst. De werkgever kan dan bepalen wanneer de werknemer weer aan het werk zal gaan.
51
Ruilen (Kopen/Verkopen)
Hoofdstuk 5
Artikel 40. Ruilen
1. De werknemer kan in overleg met de werkgever en volgens de regels van dit artikel bronnen ruilen tegen doelen. Dit heet een ruilafspraak.
Bronnen zijn: ADV-uren, bovenwettelijke vakantie-uren, toeslagen of andere financieringsbronnen.
Doelen zijn geld of fiscaal gefaciliteerde regelingen.
Dit zijn de mogelijkheden:
a. ADV-uren en/of vakantie-uren ruilen voor geld of voor fiscale regelingen
als dat mag volgens de wet.
b. De toeslagen die in deze cao staan en andere financieringsbronnen ruilen voor geld (uitbetaling ineens) of voor het kopen van vrije uren, zoals hierna staat in lid 2 van dit artikel.
2. De werknemer met een normale wekelijkse arbeidsduur van gemiddeld 38 uur per week heeft het recht en de keuzevrijheid om maximaal 64 vrije uren te kopen in een kalenderjaar.
Werkt een werknemer in deeltijd, dus minder dan gemiddeld 38 uur
per week, dan kan deze werknemer vrije uren kopen naar evenredigheid.
Dat staat ook in artikel 6 lid 2 van deze cao.
3. Als de werknemer en de werkgever een ruilafspraak willen maken, moeten ze dat doen vóór 1 januari van het jaar waarin de ruilafspraak zal gelden. De ruilafspraak blijft het hele kalenderjaar geldig. De werknemer en de werkgever kunnen ieder jaar opnieuw ruilafspraken maken.
4. Om tijd te ruilen voor geld of geld te ruilen voor tijd, is het nodig om vast te stellen wat de waarde van een uur is. De waarde van een uur is 0,607% van het maandsalaris van de werknemer. We bedoelen hier het maandsalaris zoals dat beschreven staat in artikel 41 van deze cao.
53
Heeft de werknemer een vierwekensalaris, dan is de waarde van een uur
0,658% van het vierwekensalaris.
Aantekening:
Twee voorbeelden:
1. Een werknemer met een voltijd arbeidsovereenkomst wil 8 uur vrije tijd kopen. Hij heeft een maandsalaris van € 3.000,-. De prijs voor 8 vrije uren is dus 8 x 0,607% x € 3.000,- =
€ 145,68.
2. Een werknemer met een voltijd arbeidsovereenkomst wil een vakantiedag van 8 uur ruilen voor geld. Hij heeft een maandsalaris van € 3.000,-. De werknemer krijgt voor de vakantie- dag van 8 uur dus 8 x 0,607% x € 3.000,- = € 145,68.
5. De werknemer kan voor het verrekenen kiezen uit de volgende mogelijk- heden:
a. Als de werknemer vrije uren koopt, kan hij de kosten daarvan laten inhouden op de toeslagen die hij krijgt. Bijvoorbeeld op de overwerk- toeslag, ploegentoeslag, vakantiegeld, dagvenstertoeslag.
Dit kan alleen als deze toeslagen niet zijn inbegrepen in het salaris volgens artikel 41 van deze cao.
Heeft de werknemer niet genoeg toeslag om de vrije uren van te betalen, dan gaan de kosten af van het salaris over de periode waarin hij de vrije uren opneemt.
Verkoopt de werknemer vakantie-uren aan de werkgever? Dan wordt er uitbetaald in de periode(s) waarin op deze dagen wordt gewerkt.
De werknemer kan er ook voor kiezen om het geld voor deze uren te ge-
bruiken voor mogelijkheden die fiscaal gefaciliteerde regelingen bieden.
b. Moet de werknemer iets betalen voor de ruil, anders dan vrije uren, dan wordt dat in gelijke delen ingehouden bij ieder maandsalaris of bij elk vierwekensalaris gedurende het hele kalenderjaar.
Ontvangt de werknemer geld voor de ruil, dan wordt er uitbetaald tijdens het kalenderjaar in gelijke delen bij de betaling van elk maandsalaris of het vierwekensalaris.
c. De werkgever en de werknemer kunnen ook iets anders afspreken over hoe ze de bedragen verrekenen.
6. a. De ruil moet worden uitgevoerd in het kalenderjaar waarvoor werkgever en werknemer de afspraak hebben gemaakt.
54
Aantekening:
Als de gekochte vrije dagen aan het eind van het kalenderjaar niet zijn opgenomen, gelden de regels van bovenwettelijke vakantiedagen.
b. Als blijkt dat aan het eind van een kalenderkwartaal een (deel van de) ruilafspraak niet is doorgegaan zoals afgesproken omdat de werknemer arbeidsongeschikt is of is geweest, dan verrekenen werkgever en werk- nemer dit aan het einde van het kwartaal. Hierbij geldt het volgende:
- Zijn er bedragen van het salaris ingehouden waarvoor de werknemer in dat kwartaal geen vrije tijd heeft kunnen krijgen, dan worden deze bedragen alsnog uitbetaald bij de salarisbetaling;
- Heeft de werknemer extra bedragen uitbetaald gekregen waarvoor hij in dat kwartaal geen extra werk heeft kunnen doen, dan gaan die bedragen van het salaris af of de bedragen worden niet uitbetaald.
- In overleg kunnen werkgever en werknemer hierover andere afspraken maken.
7. a. Een gemaakte ruilafspraak telt in de volgende gevallen niet mee voor de
berekening van het salaris als bedoeld in artikel 41 van deze cao:
- voor de berekening van toeslagen geregeld in deze cao;
- voor het salaris dat als grondslag wordt gebruikt voor de afdracht van pensioen.
Een ruilafspraak telt wel mee bij het berekenen van vakantiebijslag.
Aantekeningen:
Voorbeeld 1 waarin het niet meetelt:
een werknemer heeft 13 ADV-dagen geruild tegen geld. De werknemer heeft een maand- salaris van € 1.500,-. Door de ruil van 13 ADV-dagen ontvangt hij maandelijks € 1.578,95 (40/38 x € 1.500,-). Voor de berekening van bijvoorbeeld overwerktoeslag moet worden uitgegaan van € 1500,- (38/40 x € 1.578,95).
Voorbeeld 2 waarin het wel meetelt:
een werknemer heeft 13 ADV-dagen geruild tegen geld. De werknemer heeft een maandsalaris van € 1.500,-. Door de ruil van 13 ADV-dagen ontvangt hij maandelijks
€ 1.578,95 (40/38 x € 1.500,-). Voor de berekening van de vakantiebijslag moet worden uitgegaan van € 1.578,95.
55
b. Voor de berekening van toeslagen die niet zijn geregeld in deze cao, zoals een dertiende maand of een winstdeling kan de werkgever andere afspraken maken. Dit moet dan in overleg met de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging, de werknemersdelegatie of bij het ontbreken daarvan met de werknemersorganisaties gebeuren.
Aantekening:
Voorbeelden van berekeningen en van de gevolgen van ruilen voor andere arbeidsvoor- waarden, staan in bijlage 3 van deze cao.
9. Eindigt de arbeidsovereenkomst van de werknemer, dan verrekenen werk- nemer en werkgever ruilafspraken zoals staat in artikel 71 lid 3, 4, 5 en lid 7 van deze cao.
00.Xx dit artikel noemen we beloningsonderdelen die werknemers kunnen ruilen. Maar dat kan alleen als ze in hun bedrijf ook werkelijk deze beloningsonder- delen krijgen. Dit artikel geeft geen rechten op de beloningsonderdelen.
56
57
Hoofdstuk 6
Salarissen en toeslagen
Artikel 41. Salaris per maand of salaris per vier weken
1. De salarisbetaling vindt plaats per maand óf per vier weken. Het salaris is het vaste bedrag per maand of per vier weken dat de werkgever en de werk- nemer hebben afgesproken, inclusief alle vaste (structurele) salarisonderde- len die per maand of vier weken door de werkgever betaald moeten worden. Het uurloon is 0,607% van het maandsalaris of 0,658% van het vierweken- salaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur.
Aantekening:
De ploegentoeslag is een vast onderdeel van het salaris. Ook provisie is een onderdeel van het salaris volgens artikel 7 lid 2 van deze cao.
2. a. De werkgever betaalt het salaris en de eventuele ploegentoeslag uiterlijk op de laatste werkdag van de maand of de vierwekenperiode waarover de werknemer het salaris betaald moet krijgen.
b. De werkgever betaalt eventuele toeslagen, bijslagen, onkostenvergoe- dingen en te verrekenen voorschotten uiterlijk op de laatste werkdag van de volgende maand of van de vierwekenperiode. Als in deze cao anders is bepaald, dan gelden die andere afspraken.
3. De werkgever geeft op verzoek een schriftelijke berekening van deze betaling
aan de werknemer.
4. Moet de werknemer reiskosten, verblijfkosten of andere kosten maken, dan betaalt de werkgever hiervoor een voorschot als de werknemer daarom vraagt.
5. De werknemer moet uren die hij heeft gewerkt en reiskosten, verblijfkosten
59
en andere kosten die hij heeft gemaakt, verantwoorden. Doet hij dit niet,
dan betaalt de werkgever ze niet.
6. Als een kalenderjaar voorbij is, geeft de werkgever binnen twee maanden een jaaropgave aan de werknemer. Dit doet de werkgever ook binnen twee maanden na het einde van het dienstverband van de werknemer. In het overzicht staat:
a. alles wat de werknemer in dat jaar betaald heeft gekregen;
b. alles wat de werkgever daarop heeft ingehouden.
Artikel 42. Voor wie gelden de salaristabellen?
De salaristabellen staan in artikel 45 en bijlage 1 van deze cao. Deze salaris- tabellen zijn gebaseerd op een dienstrooster van een gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week, berekend over maximaal één jaar. De salaristabellen gelden alleen voor werknemers die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Werkt een werknemer volgens zijn dienstrooster gemiddeld minder dan 38 uur per week, dan heeft hij recht op salaris naar evenredigheid. Het salaris is minimaal gelijk aan het wettelijk minimumloon.
Aantekening:
Zie voor werken in deeltijd ook artikel 6 en artikel 25 lid 1 van deze cao.
Artikel 43. Salaristabel bij de Participatiewet
Dit artikel geldt voor:
- de werknemer met een arbeidsbeperking die voor arbeidsondersteuning hulp vraagt aan de gemeente en die volgens het UWV niet het wettelijk minimumloon kan verdienen;
- de werknemer met een WSW-indicatie (Wet Sociale Werkvoorziening);
- de werknemer met een Wajong-uitkering.
Voor deze werknemers geldt het volgende:
- de werkgever bepaalt wat de werknemer kan verdienen tussen 100% en
120% van het wettelijk minimumloon.
60
- een werknemer met een verdiencapaciteit van 100% stroomt door naar één van de salaristabellen van artikel 45 en bijlage 1 van deze cao;
- de werkgever betaalt aan deze werknemer niet meer dan het salaris dat voor hem geldt in de tabel in de onderneming. Ontvangt de werknemer loonsubsidies, dan gaan die af van het salaris.
Aantekening:
1. Voor de werknemer bedoeld in dit artikel geldt uitsluitend de salarisverhoging op basis van de aanpassing van de tabel Wet Minimumloon.
2. Het UWV bepaalt de verdiencapaciteit van een werknemer.
Artikel 44. Salaristabellen voor werknemers van 16 jaar en ouder
1. De werknemer van 16 jaar of ouder wordt op basis van zijn functie ingedeeld in één van de salarisgroepen. Tot en met 20 jaar is de leeftijd voor indeling bepalend en vanaf 21 jaar het aantal functiejaren.
2. a. Met functiejaren wordt bedoeld: de jaren die de werknemer in zijn functie werkt in het bedrijf van de werkgever in de salarisgroep waarin hij is inge- deeld. Dit wordt gerekend vanaf het moment dat hij de minimumleeftijd voor de functiejaren-opbouw heeft bereikt. Fictieve jaren die de werk- gever aan de werknemer toekent zijn ook functiejaren.
b. Voor het minimumsalaris bij functiejaren-opbouw geldt het volgende:
- Vanaf 1 juli 2019 heeft de werknemer die is ingedeeld in één van de salarisgroepen A tot en met E vanaf de leeftijd van 21 jaar recht op minimaal het salaris dat hoort bij 0 functiejaren van zijn salarisgroep. Als de werknemer ouder is dan 21 jaar wanneer hij wordt ingedeeld in de salarisgroep, dan bouwt de werknemer functiejaren op vanaf dat moment.
- Als de werknemer is ingedeeld in één van de salarisgroepen F tot en met J, dan heeft hij vanaf dat moment recht op minimaal het salaris bij 0 functiejaren dat hoort bij zijn salarisgroep, ongeacht zijn leeftijd.
- De werknemer die op 1 juli 2019 al functiejaren heeft opgebouwd, gaat door met de opbouw op basis van het aantal functiejaren dat hij op die datum heeft.
61
3. De werkgever betaalt aan de werknemer die is ingedeeld in één van de salarisgroepen A tot en met J ten minste het salaris dat in die salarisgroep is vastgesteld. De werkgever houdt hierbij rekening met de leeftijd van de
werknemer of het aantal functiejaren. Voor de werknemer die is ingedeeld in
salarisgroep A is ook artikel 46 lid 1 van toepassing.
4. De werknemer die bij indiensttreding minimaal 1 jaar werkloos is geweest
en 21 jaar of ouder is en die niet een functie op het functieniveau van salaris- groep A kan uitvoeren, ontvangt tijdens een inloopperiode van maximaal één jaar het wettelijk minimumloon voor 21 jaar en ouder.
5. De werknemer van 19 of 20 jaar die het BBL-leertraject succesvol heeft af- gerond en geen schooldag meer heeft in het daarop volgende studiejaar als bedoeld in artikel 1.1.1. Wet educatie en beroepsonderwijs, wordt ingedeeld in de trede 21(0) van de salarisgroep van de functie.
62
Artikel 45. Salaristabellen per maand en per uur
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 april 2022 tot en met 31 mei 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd | 16/17 | 681,40 | 989 | 1.059 | 1.162 | ||||||
18 | 862,50 | 1.105 | 1.186 | 1.310 | |||||||
19 | 1.035,00 | 1.243 | 1.337 | 1.477 | |||||||
20 | 1.380,00 | 1.420 | 1.529 | 1.697 | 1.799 | ||||||
Functiejaren | (21)0 | 1.725,00 | 2.102 | 2.179 | 2.221 | 2.284 | 2.391 | 2.567 | 2.768 | 3.010 | 3.301 |
1 | 2.048 | 2.159 | 2.197 | 2.241 | 2.325 | 2.439 | 2.618 | 2.822 | 3.073 | 3.364 | |
2 | 2.063 | 2.176 | 2.213 | 2.263 | 2.361 | 2.488 | 2.668 | 2.872 | 3.133 | 3.429 | |
3 | 2.082 | 2.190 | 2.227 | 2.280 | 2.397 | 2.537 | 2.725 | 2.931 | 3.197 | 3.498 | |
4 | 2.208 | 2.241 | 2.304 | 2.438 | 2.586 | 2.775 | 2.990 | 3.255 | 3.561 | ||
5 | 2.226 | 2.260 | 2.324 | 2.477 | 2.632 | 2.824 | 3.043 | 3.314 | 3.625 | ||
6 | 2.245 | 2.281 | 2.354 | 2.513 | 2.685 | 2.873 | 3.097 | 3.374 | 3.692 | ||
7 | 2.265 | 2.302 | 2.389 | 2.585 | 2.758 | 2.930 | 3.149 | 3.434 | 3.758 | ||
8 | 3.205 | 3.498 | 3.824 | ||||||||
9 | 3.554 | 3.891 | |||||||||
10 | 3.957 | ||||||||||
Deze tabel geldt per 1 april 2022. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functie- jaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 januari 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur. |
63
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 juni 2022 tot en met 30 juni 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 681,40 | 1.012 | 1.083 | 1.189 | ||||||
18 | 862,50 | 1.130 | 1.213 | 1.340 | ||||||
19 | 1.035,00 | 1.272 | 1.368 | 1.511 | ||||||
20 | 1.380,00 | 1.453 | 1.564 | 1.736 | 1.840 | |||||
Functiejaren (21)0 | 1.725,00 | 2.150 | 2.229 | 2.272 | 2.337 | 2.446 | 2.626 | 2.832 | 3.079 | 3.377 |
1 | 2.095 | 2.209 | 2.248 | 2.293 | 2.378 | 2.495 | 2.678 | 2.887 | 3.144 | 3.441 |
2 | 2.110 | 2.226 | 2.264 | 2.315 | 2.415 | 2.545 | 2.729 | 2.938 | 3.205 | 3.508 |
3 | 2.130 | 2.240 | 2.278 | 2.332 | 2.452 | 2.595 | 2.788 | 2.998 | 3.271 | 3.578 |
4 | 2.259 | 2.293 | 2.357 | 2.494 | 2.645 | 2.839 | 3.059 | 3.330 | 3.643 | |
5 | 2.277 | 2.312 | 2.377 | 2.534 | 2.693 | 2.889 | 3.113 | 3.390 | 3.708 | |
6 | 2.297 | 2.333 | 2.408 | 2.571 | 2.747 | 2.939 | 3.168 | 3.452 | 3.777 | |
7 | 2.317 | 2.355 | 2.444 | 2.644 | 2.821 | 2.997 | 3.221 | 3.513 | 3.844 | |
8 | 3.279 | 3.578 | 3.912 | |||||||
9 | 3.636 | 3.980 | ||||||||
10 | 4.048 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 juni 2022 en is verhoogd met 2,3%. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 januari 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur. |
64
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 693,70 | 1.012 | 1.083 | 1.189 | ||||||
18 | 878,10 | 1.130 | 1.213 | 1.340 | ||||||
19 | 1.053,70 | 1.272 | 1.368 | 1.511 | ||||||
20 | 1.404,95 | 1.453 | 1.564 | 1.736 | 1.840 | |||||
Functiejaren (21)0 | 1.756,20 | 2.150 | 2.229 | 2.272 | 2.337 | 2.446 | 2.626 | 2.832 | 3.079 | 3.377 |
1 | 2.095 | 2.209 | 2.248 | 2.293 | 2.378 | 2.495 | 2.678 | 2.887 | 3.144 | 3.441 |
2 | 2.110 | 2.226 | 2.264 | 2.315 | 2.415 | 2.545 | 2.729 | 2.938 | 3.205 | 3.508 |
3 | 2.130 | 2.240 | 2.278 | 2.332 | 2.452 | 2.595 | 2.788 | 2.998 | 3.271 | 3.578 |
4 | 2.259 | 2.293 | 2.357 | 2.494 | 2.645 | 2.839 | 3.059 | 3.330 | 3.643 | |
5 | 2.277 | 2.312 | 2.377 | 2.534 | 2.693 | 2.889 | 3.113 | 3.390 | 3.708 | |
6 | 2.297 | 2.333 | 2.408 | 2.571 | 2.747 | 2.939 | 3.168 | 3.452 | 3.777 | |
7 | 2.317 | 2.355 | 2.444 | 2.644 | 2.821 | 2.997 | 3.221 | 3.513 | 3.844 | |
8 | 3.279 | 3.578 | 3.912 | |||||||
9 | 3.636 | 3.980 | ||||||||
10 | 4.048 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 juli 2022. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 juli 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur. |
65
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 oktober 2023 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 693,70 | 1.112 | 1.183 | 1.289 | ||||||
18 | 878,10 | 1.230 | 1.313 | 1.440 | ||||||
19 | 1.053,70 | 1.372 | 1.468 | 1.611 | ||||||
20 | 1.404,95 | 1.553 | 1.664 | 1.836 | 1.940 | |||||
Functiejaren (21)0 | 1.756,20 | 2.250 | 2.329 | 2.372 | 2.437 | 2.546 | 2.726 | 2.932 | 3.179 | 3.477 |
1 | 2.195 | 2.309 | 2.348 | 2.393 | 2.478 | 2.595 | 2.778 | 2.987 | 3.244 | 3.541 |
2 | 2.210 | 2.326 | 2.364 | 2.415 | 2.515 | 2.645 | 2.829 | 3.038 | 3.305 | 3.608 |
3 | 2.230 | 2.340 | 2.378 | 2.432 | 2.552 | 2.695 | 2.888 | 3.098 | 3.371 | 3.678 |
4 | 2.359 | 2.393 | 2.457 | 2.594 | 2.745 | 2.939 | 3.159 | 3.430 | 3.743 | |
5 | 2.377 | 2.412 | 2.477 | 2.634 | 2.793 | 2.989 | 3.213 | 3.490 | 3.808 | |
6 | 2.397 | 2.433 | 2.508 | 2.671 | 2.847 | 3.039 | 3.268 | 3.552 | 3.877 | |
7 | 2.417 | 2.455 | 2.544 | 2.744 | 2.921 | 3.097 | 3.321 | 3.613 | 3.944 | |
8 | 3.379 | 3.678 | 4.012 | |||||||
9 | 3.736 | 4.080 | ||||||||
10 | 4.148 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 januari 2023 en is verhoogd met € 100,-. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 juli 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur. |
66
SALARISTABEL voor betaling per uur vanaf 1 april 2022 tot en met 31 mei 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 4,14 | 6,00 | 6,43 | 7,05 | ||||||
18 | 5,24 | 6,71 | 7,20 | 7,95 | ||||||
19 | 6,29 | 7,54 | 8,12 | 8,96 | ||||||
20 | 8,39 | 8,62 | 9,28 | 10,30 | 10,92 | |||||
Functiejaren (21)0 | 10,48 | 12,76 | 13,22 | 13,48 | 13,86 | 14,51 | 15,58 | 16,81 | 18,27 | 20,04 |
1 | 12,43 | 13,11 | 13,33 | 13,60 | 14,11 | 14,81 | 15,89 | 17,13 | 18,65 | 20,42 |
2 | 12,52 | 13,20 | 13,43 | 13,74 | 14,33 | 15,10 | 16,20 | 17,43 | 19,02 | 20,82 |
3 | 12,64 | 13,29 | 13,51 | 13,84 | 14,54 | 15,40 | 16,54 | 17,80 | 19,40 | 21,23 |
4 | 13,40 | 13,60 | 13,99 | 14,80 | 15,70 | 16,85 | 18,15 | 19,76 | 21,61 | |
5 | 13,51 | 13,72 | 14,11 | 15,03 | 15,98 | 17,14 | 18,47 | 20,12 | 22,01 | |
6 | 13,62 | 13,85 | 14,29 | 15,25 | 16,29 | 17,44 | 18,80 | 20,48 | 22,41 | |
7 | 13,76 | 13,97 | 14,50 | 15,69 | 16,75 | 17,79 | 19,12 | 20,85 | 22,82 | |
8 | 19,45 | 21,23 | 23,21 | |||||||
9 | 21,57 | 23,61 | ||||||||
10 | 24,02 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 april 2022 , waarbij het uurloon 0,607% is van het maandsalaris zoals dat geldt per 1 april 2022. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 januari 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx |
67
SALARISTABEL voor betaling per uur vanaf 1 juni 2022 tot en met 30 juni 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 4,14 | 6,14 | 6,57 | 7,22 | ||||||
18 | 5,24 | 6,86 | 7,36 | 8,13 | ||||||
19 | 6,29 | 7,72 | 8,30 | 9,17 | ||||||
20 | 8,39 | 8,82 | 9,49 | 10,54 | 11,17 | |||||
Functiejaren (21)0 | 10,48 | 13,05 | 13,53 | 13,79 | 14,19 | 14,85 | 15,94 | 17,19 | 18,69 | 20,50 |
1 | 12,72 | 13,41 | 13,65 | 13,92 | 14,43 | 15,14 | 16,26 | 17,52 | 19,08 | 20,89 |
2 | 12,81 | 13,51 | 13,74 | 14,05 | 14,66 | 15,45 | 16,57 | 17,83 | 19,45 | 21,29 |
3 | 12,93 | 13,60 | 13,83 | 14,16 | 14,88 | 15,75 | 16,92 | 18,20 | 19,85 | 21,72 |
4 | 13,71 | 13,92 | 14,31 | 15,14 | 16,06 | 17,23 | 18,57 | 20,21 | 22,11 | |
5 | 13,82 | 14,03 | 14,43 | 15,38 | 16,35 | 17,54 | 18,90 | 20,58 | 22,51 | |
6 | 13,94 | 14,16 | 14,62 | 15,61 | 16,67 | 17,84 | 19,23 | 20,95 | 22,93 | |
7 | 14,06 | 14,29 | 14,84 | 16,05 | 17,12 | 18,19 | 19,55 | 21,32 | 23,33 | |
8 | 19,90 | 21,72 | 23,75 | |||||||
9 | 22,07 | 24,16 | ||||||||
10 | 24,57 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 juni 2022, waarbij het uurloon 0,607% is van het maandsalaris zoals dat geldt per 1 juni 2022. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 januari 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: |
68
SALARISTABEL voor betaling per uur vanaf 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd 16/17 | 4,22 | 6,14 | 6,57 | 7,22 | ||||||
18 | 5,34 | 6,86 | 7,36 | 8,13 | ||||||
19 | 6,40 | 7,72 | 8,30 | 9,17 | ||||||
20 | 8,54 | 8,82 | 9,49 | 10,54 | 11,17 | |||||
Functiejaren (21)0 | 10,67 | 13,05 | 13,53 | 13,79 | 14,19 | 14,85 | 15,94 | 17,19 | 18,69 | 20,50 |
1 | 12,72 | 13,41 | 13,65 | 13,92 | 14,43 | 15,14 | 16,26 | 17,52 | 19,08 | 20,89 |
2 | 12,81 | 13,51 | 13,74 | 14,05 | 14,66 | 15,45 | 16,57 | 17,83 | 19,45 | 21,29 |
3 | 12,93 | 13,60 | 13,83 | 14,16 | 14,88 | 15,75 | 16,92 | 18,20 | 19,85 | 21,72 |
4 | 13,71 | 13,92 | 14,31 | 15,14 | 16,06 | 17,23 | 18,57 | 20,21 | 22,11 | |
5 | 13,82 | 14,03 | 14,43 | 15,38 | 16,35 | 17,54 | 18,90 | 20,58 | 22,51 | |
6 | 13,94 | 14,16 | 14,62 | 15,61 | 16,67 | 17,84 | 19,23 | 20,95 | 22,93 | |
7 | 14,06 | 14,29 | 14,84 | 16,05 | 17,12 | 18,19 | 19,55 | 21,32 | 23,33 | |
8 | 19,90 | 21,72 | 23,75 | |||||||
9 | 22,07 | 24,16 | ||||||||
10 | 24,57 | |||||||||
Deze tabel geldt per 1 juli 2022, waarbij het uurloon 0,607% is van het maandsalaris zoals dat geldt per 1 juli 2022. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 juli 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: |
69
SALARISTABEL voor betaling per uur vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 oktober 2023 | ||||||||||
Salarisgroepen | A / WML | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
Leeftijd | 16/17 | 4,22 | 6,75 | 7,18 | 7,82 | ||||||
18 | 5,34 | 7,47 | 7,97 | 8,74 | |||||||
19 | 6,40 | 8,33 | 8,91 | 9,78 | |||||||
20 | 8,54 | 9,43 | 10,10 | 11,14 | 11,78 | ||||||
Functiejaren | (21)0 | 10,67 | 13,66 | 14,14 | 14,40 | 14,79 | 15,45 | 16,55 | 17,80 | 19,30 | 21,11 |
1 | 13,32 | 14,02 | 14,25 | 14,53 | 15,04 | 15,75 | 16,86 | 18,13 | 19,69 | 21,49 | |
2 | 13,41 | 14,12 | 14,35 | 14,66 | 15,27 | 16,06 | 17,17 | 18,44 | 20,06 | 21,90 | |
3 | 13,54 | 14,20 | 14,43 | 14,76 | 15,49 | 16,36 | 17,53 | 18,80 | 20,46 | 22,33 | |
4 | 14,32 | 14,53 | 14,91 | 15,75 | 16,66 | 17,84 | 19,18 | 20,82 | 22,72 | ||
5 | 14,43 | 14,64 | 15,04 | 15,99 | 16,95 | 18,14 | 19,50 | 21,18 | 23,11 | ||
6 | 14,55 | 14,77 | 15,22 | 16,21 | 17,28 | 18,45 | 19,84 | 21,56 | 23,53 | ||
7 | 14,67 | 14,90 | 15,44 | 16,66 | 17,73 | 18,80 | 20,16 | 21,93 | 23,94 | ||
8 | 20,51 | 22,33 | 24,35 | ||||||||
9 | 22,68 | 24,77 | |||||||||
10 | 25,18 | ||||||||||
Deze tabel geldt per 1 januari 2023, waarbij het uurloon 0,607% is van het maandsalaris zoals dat geldt per 1 januari 2023. De leeftijd-bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn aangepast aan de bedragen die per 1 juli 2022 gelden volgens de WML. Als deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen. Zie voor actuele WML-bedragen de website van de Rijksoverheid: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx |
70
Artikel 46. Salarisverhogingen
1. Het voor de werknemer geldende salaris wordt per 1 juni 2022 met 2,3% verhoogd. Per 1 januari 2023 wordt het voor de werknemer geldende maandsalaris met € 100,- bruto verhoogd. Het vierwekensalaris wordt verhoogd met € 92,- bruto. Werknemers die in deeltijd werken ontvangen de loonsverhoging van € 100,- per maand of € 92,- per vier weken naar evenredigheid.
Aantekening:
Zie voor salarisverhoging in verband met leeftijd artikel 47 van deze cao.
2. De werkgever betaalt aan de werknemer die valt onder de Salaristabel bij de Participatiewet (artikel 43 van deze cao) alleen de salarisverhoging op basis van de aanpassing van het wettelijk minimumloon.
3. De werknemer van 50 jaar of ouder kan na overleg met de werkgever salaris- verhogingen geheel of gedeeltelijk omzetten in vrije dagen. Dit kan tot maxi- maal 22 dagen (176 uur) per jaar. Als de werknemer de salarisverhoging wil omzetten in meer dan 22 vrije dagen (176 uur) per jaar, dan kan dit alleen als de werkgever daarmee instemt.
De berekening van de maximale hoeveelheid vrije tijd die de werknemer kan krijgen bij salarisverhoging gebeurt volgens de volgende stappen:
1) Salaris + Salarisverhoging(en) = Nieuw Salaris.
2) 100 -/- (( Salaris / Nieuw Salaris) x 100) = Maximaal omzettingspercentage.
3) Maximaal omzettingspercentage x 19,76 uur = Maximale hoeveelheid vrije tijd.
Als de werknemer van deze omzetting gebruik maakt, dan wordt zijn salaris inclusief de in lid 1 bedoelde salarisverhoging(en) verminderd met een bruto-korting. Deze bruto-korting is gelijk aan het deel van de salaris- verhoging dat in vrije tijd is omgezet.
4) Per jaar moet een herberekening worden gemaakt.
Aantekening:
Als de werknemer van 55 jaar of ouder de salarisverhogingen niet eerder omzet in vrije tijd dan een maand na de in lid 1 van dit artikel genoemde data, kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van het dagloon in het kader van de WW, de WIA of de WAO, zoals staat in het
71
Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Dit betekent dat voor de hoogte van het dagloon het salaris inclusief die salarisverhoging bepalend is.
Voorbeeld:
De beginsituatie is dat de werknemer op 1 januari 2022 € 2.000,- bruto per maand verdient. De loonsverhoging per 1 juni 2022 (2,3%) bedraagt € 46,-
Werknemer zet zijn hele salarisverhoging om in vrije tijd:
100-((2000/2046) X 100) = 2,25% vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 44,46 uur.
De loonsverhoging per 1 januari 2023 bedraagt € 100,-.
Werknemer zet ook deze keer zijn hele salarisverhoging om in vrije tijd:
100-((2000/2146) X 100) = 6,80% vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 134,37 uur.
Artikel 47. Salarisverhoging door de leeftijd van de werknemer
1. Krijgt de werknemer tot 21 jaar een salarisverhoging vanwege zijn leeftijd, dan gaat het salaris omhoog als hij een jaar ouder wordt. Bij een maand- salaris krijgt de werknemer het hogere salaris voor het eerst vanaf de eerste dag van de maand waarin hij jarig is. Bij een vierwekensalaris krijgt de werknemer het hogere salaris voor het eerst vanaf de eerste dag van de vierwekenperiode waarin hij jarig is.
2. De werknemer tot 21 jaar die is ingedeeld in salarisgroep A/WML maar meer verdiende dan het tabelsalaris, behoudt dit verschil bij een salarisverhoging in verband met zijn leeftijd.
Aantekening:
Voorbeeld: Als een werknemer van 18 jaar € 15,- meer verdient dan het minimumjeugdloon dat voor hem geldt, dan moet de werkgever, zodra de werknemer 19 jaar wordt, het wettelijk minimumjeugdloon dat dan voor hem geldt met € 15,- verhogen.
3. Als de onderneming een andere regeling heeft die voor alle werknemers geldt of er wordt een nieuwe regeling afgesproken voor alle werknemers in overleg met het medezeggenschapsorgaan of de werknemersdelegatie, dan geldt die andere regeling in plaats van de afspraak in dit artikel.
72
Artikel 48. Salarisverhoging bij een nieuw functiejaar
Als een werknemer recht heeft op een salarisverhoging bij een nieuw functie- jaar, dan krijgt hij deze verhoging één keer per jaar uiterlijk in de maand of vier- wekenperiode waarin het nieuwe functiejaar begint. Dit loopt door totdat de werknemer het maximum aantal functiejaren van zijn salarisgroep heeft bereikt.
In de onderneming kan de afspraak gelden dat alle werknemers de verhoging van de functiejaren pas later voor het eerst krijgen: maximaal 6 maanden nadat het nieuwe functiejaar begint. Over de betalingsperioden die zijn voorbijgegaan sinds het begin van het nieuwe functiejaar krijgen ze de verhoging alsnog uitbetaald.
Als deze afspraak in de onderneming nog niet bestaat, dan kan de werkgever deze afspraak alleen maken in overleg met het medezeggenschapsorgaan of de werknemersdelegatie.
Artikel 49. Xxxxxxxxx van functie, herscholing, omscholing en bijscholing
1. Gaat een werknemer een andere functie uitoefenen die hoort bij een hogere
salarisgroep, dan houdt de werknemer minimaal hetzelfde salaris.
Gaat een werknemer een andere functie uitoefenen die hoort bij dezelfde
salarisgroep, dan houdt de werknemer ook minimaal hetzelfde salaris.
2. Gaat een werknemer een andere functie uitoefenen in een lagere salaris- groep, dan krijgt de werknemer in ieder geval nog drie betalingsperiodes het salaris van de vorige functie. Daarna kan de werknemer worden ingedeeld in de nieuwe salarisgroep en kan het salaris eventueel geleidelijk worden aangepast.
3. Bij indeling van een werknemer van 55 jaar of ouder in een lagere salaris- groep wordt het verschil tussen zijn oude en zijn nieuwe salaris in de vorm van een toeslag betaald. Krijgt de werknemer daarna nog een salaris- verhoging, dan wordt dit berekend over het nieuwe salaris en niet over de toeslag. De toeslag verandert niet. Deze bepaling is niet van toepassing als de werknemer zelf uitdrukkelijk schriftelijk verzoekt om een andere functie die in een lagere salarisgroep is ingeschaald. Wanneer sprake is van een
73
loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, kan er geen afspraak voor een functie in een lagere salarisgroep worden gemaakt (demotieafspraak).
4. Als een werknemer bij indiensttreding start met een herscholing, dan geldt in de eerste drie betalingsperioden nog geen salarisschaal. De werknemer wordt in die periode beloond voor de feitelijke werkzaamheden die hij doet. Met herscholing wordt bedoeld een opleiding waarmee de werknemer weer opnieuw de kennis en vaardigheden leert die hij geheel of gedeeltelijk kwijt is van een bepaalde functie die hij uitoefende.
5. Als een werknemer in dienst komt en start met een omscholing, dan geldt in de eerste zes betalingsperioden nog geen salarisschaal. De werknemer wordt in die periode beloond voor de feitelijke werkzaamheden die hij doet. Volgt de werknemer de omscholing om een functie te gaan uitoefenen die hoort bij een salarisgroep hoger dan D, dan mag de werkgever deze periode verlengen tot in totaal twaalf betalingsperioden.
6. Als een werknemer in dienst komt en start met bijscholing voor meer vakkennis of vaardigheden voor de nieuwe functie, dan geldt in de eerste drie betalingsperioden geen salarisschaal als deze bijscholing in werktijd plaatsvindt. De werknemer wordt in die periode beloond voor de feitelijke werkzaamheden die hij doet.
Aantekening:
Voor de betalingsperiodes genoemd in lid 4, 5 en 6 moet de werknemer worden beloond naar de feitelijke werkzaamheden die de werknemer doet. Zie voor de methode van functie- waardering de methode in het Handboek Functie-indeling.
7. Een werknemer die op verzoek van de werkgever in werktijd een cursus volgt voor herscholing, omscholing of bijscholing, zoals genoemd in lid 5 tot en met lid 7, gaat niet in salaris achteruit tijdens de duur van de cursus.
8. De werkgever kan met de werknemer die een herscholing, omscholing
of bijscholing volgt, afspreken dat geen van beide de arbeidsovereenkomst beëindigt binnen één jaar nadat de scholing is gestopt, ongeacht of de werknemer de scholing met goed gevolg beëindigt.
74
Werknemer en werkgever moeten deze afspraak in een schriftelijke over- eenkomst vastleggen. Ze kunnen daarin ook afspreken dat de werkgever de werknemer in een functie plaatst waarvoor de herscholing, bijscholing of om- scholing is gevolgd en dat de werknemer vervolgens deze functie aanvaart.
9. Beëindigt de werknemer de arbeidsovereenkomst voordat de termijn uit lid 8 is afgelopen, dan is hij schadeplichtig en moet hij de werkgever een schade- vergoeding betalen. De hoogte van de schadevergoeding is het salaris van scholing tijdens werktijd en de kosten die de werkgever voor de werknemer heeft gemaakt voor de cursus. Bijvoorbeeld voor boeken of reiskosten.
Aantekening:
Het wordt aangeraden aan om de bepaling in lid 9 te ook op te nemen in de schriftelijke overeenkomst over de studiekosten.
Artikel 50. Beloningssystemen
1. Als de werkgever van plan is om een beloningssysteem in te voeren, te wijzigen of af te schaffen in (een onderdeel van) de onderneming, dan overlegt hij hierover met het medezeggenschapsorgaan of de werknemers- delegatie of bij het ontbreken daarvan de werknemersorganisatie.
Aantekening:
Let op: Bij een ondernemingsraad is er instemmingsrecht bij een voorgenomen besluit over een beloningssysteem op basis van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden.
2. In de situatie zoals staat in lid 1 mogen de werkgever, één of meer werk- nemers, het medezeggenschapsorgaan of de werknemersdelegatie, de werkgeversvereniging en de werknemersorganisaties uitnodigen bij het overleg voor het verkrijgen van advies.
3. Als de werkgever en het medezeggenschapsorgaan of de werknemers- delegatie het niet eens worden over het beloningssysteem en wenst de werkgever het beloningssysteem toch in te voeren, wijzigen of af te schaffen, dan vragen zij advies aan de Bedrijfsraad zoals staat in artikel 102 van deze cao.
75
Aantekening:
Met beloningssystemen worden systemen bedoeld waarmee de manier van beloning voor de taakvervulling volgens één of meer meetbare factoren wordt vastgesteld (individueel, groeps- gewijs of collectief). Het kan ook gaan om een aantal factoren samen waarvan de meeste of de belangrijkste meetbaar zijn.
Artikel 51. Basissalaris verkopers
1. Verkopers krijgen iedere betalingsperiode (per maand of iedere vier weken) als basissalaris minimaal het wettelijk minimumloon.
2. Voor verkopers berekent de werkgever een algemene procentuele salaris- verhoging of een eenmalige uitkering minimaal over het basissalaris per betalingsperiode.
Artikel 52. Xxxxxxxx voor werknemers in autoverhuurbedrijven
1. Autoverhuurbedrijven kunnen een aparte beloningssystematiek invoeren voor werknemers in de functie van hiker en sales representative, anders dan in de artikelen 42 tot en met 45 en 47 van deze cao staat. Er moet minimaal het salaris van functiegroep A worden betaald.
2. Als de werkgever van plan is de in lid 1 bedoelde beloningssystematiek in te voeren, dan moet hij overleggen met de ondernemingsraad, de personeels- vertegenwoordiging of bij het ontbreken daarvan met het personeel of met de werknemersorganisaties. In deze situatie mogen de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of de meerderheid van het personeel, de werknemersorganisaties bij het overleg betrekken.
Aantekening:
Let op: Bij een ondernemingsraad is er instemmingsrecht bij een voorgenomen besluit over een beloningssysteem op basis van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 53. Contributie voor lidmaatschap van de werknemersorganisatie De werknemer kan aan de werkgever vragen om het brutoloon in december te verlagen met het bedrag ter hoogte van de contributie voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie van dat kalenderjaar. De werkgever betaalt
76
in ruil daarvoor aan de werknemer een kostenvergoeding gelijk aan de contri- butie voor de werknemersorganisatie. Dit moet gebeuren volgens de regels in het Reglement Vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemers- organisatie. De werknemer moet het verzoek vóór 1 november van het kalenderjaar indienen.
Aantekening:
Het Reglement Vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie en het bijbehorende declaratieformulier staat in bijlage 4 van deze cao.
77
Hoofdstuk 7
Overuren en andere extra vergoedingen en toeslagen
Artikel 54. Betaling van overuren, gewerkte uren tijdens consignatiedienst,
zondagen en feestdagen
1. Wat in dit artikel staat geldt niet als vergoedingen voor overuren, zondagen en feestdagen al in de beloning van de werknemer zijn opgenomen. Dit moet blijken uit een door de werkgever afgegeven schriftelijke verklaring.
2. De werkgever betaalt aan de werknemer als vergoeding het uurloon plus de
volgende toeslagen in de volgende gevallen:
a. Als de werknemer buiten zijn dienstrooster werkt, op een dag die niet een zaterdag, zondag of feestdag is:
- Voor de eerste twee overuren direct vóór of direct ná de werktijd op het dienstrooster krijgt de werknemer een toeslag van 28,5%. Als er tussen deze overuren en de werktijd op het dienstrooster een pauze zit die wettelijk verplicht is, dan gelden deze overuren toch nog als de eerste twee overuren. Dit is ook het geval als de plaatselijke omstandigheden een pauze noodzakelijk maakt.
- Voor de overuren die komen ná de eerste twee overuren krijgt de werk- nemer een toeslag van 47%.
Aantekening:
Overuren algemeen | |
Maandag tot en met vrijdag | |
Eerste 2 overuren | 28,5% |
Overige overuren | 47% |
Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, dan wel 0,658% van het vierwekensalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur.
b. Als de werknemer buiten zijn dienstrooster werkt op een zaterdag die geen feestdag is, dan krijgt de werknemer een toeslag van 47%.
79
c. Als de werknemer werkt op een zondag die geen feestdag is, dan krijgt de werknemer een toeslag van 85%.
d. Als de werknemer werkt op een feestdag dan krijgt de werknemer een toeslag van 85%. In plaats van de toeslag kan aan de werknemer op een andere dag in dezelfde week of in de week daarna vrij worden gegeven. Het uurloon voor deze uren bedraagt 0,607% van zijn maandsalaris of 0,658% van zijn vierwekensalaris.
3. De werknemer krijgt geen vergoeding voor overwerk als hij overwerkt direct na de dagelijkse werktijd om het normale werk van die dag af te maken. Daar- bij geldt dat dit maar incidenteel voorkomt en het niet langer duurt dan een half uur. Duurt dit overwerk langer dan een half uur, dan krijgt de werknemer voor de hele overwerktijd een vergoeding.
4. Als de overuren niet direct aansluiten op het dienstrooster maar later beginnen en de werknemer op die dag wel al de dagelijkse werktijd heeft gewerkt, dan krijgt de werknemer een toeslag van 47% voor deze overuren. De werknemer krijgt deze toeslag ook als de overuren overlappen met de dagelijkse werktijd van de volgende dag, behalve als de werknemer drie uur of langer achter elkaar niet hoefde te werken.
5. a. De werknemer kiest op welke manier overuren en de toeslagen daarop
worden vergoed. Dit kan op één van de onderstaande manieren:
1) overuren en toeslagen worden vergoed in geld;
2) overuren worden vergoed in betaalde vrije tijd en de toeslagen in geld. Per kalenderjaar kunnen op deze manier tien dagen in vrije tijd worden vergoed. Wil de werknemer meer uren vergoed krijgen in betaalde vrije tijd, dan kan dat alleen in overleg met de werkgever.
Kiest de werknemer voor vergoeding in betaalde vrije tijd dan gelden daarbij de volgende afspraken:
- Het opnemen van de betaalde vrije tijd gebeurt in overleg tussen
werkgever en werknemer.
- Heeft de werknemer aan het eind van het kalenderjaar niet alle betaalde vrije tijd opgenomen, dan kunnen die overuren op verzoek van de werknemer worden uitbetaald.
80
De werknemer kan er ook voor kiezen deze vrije tijd mee te nemen naar het volgende jaar. In dat geval moet de werkgever het wel mogelijk maken dat de werknemer deze betaalde vrije tijd in het eerste kwartaal van dat volgende jaar kan opnemen. De werknemer laat de keuze steeds aan het begin van een kwartaal schriftelijk aan de werkgever weten.
b. De toeslag kan in overleg tussen werkgever en werknemer ook worden
vergoed in betaalde vrije tijd.
Aantekening:
De werknemer kan voor de gewerkte uren op zaterdag in het motorvoertuigenbedrijf zoals bedoeld in artikel 29 van deze cao de vorm van vergoeding kiezen. Als de werknemer niet kiest dan bepaalt de werkgever de vorm van vergoeding.
6. Heeft de werknemer tijdens consignatiedienst daadwerkelijk gewerkt, dan
geldt daarvoor ook de regeling voor overuren van dit artikel.
7. Heeft een werknemer een overeengekomen arbeidsduur van gemiddeld minder dan 38 uur, dan is het voor de berekening van de vergoeding voor overuren nodig om eerst het salaris van de werknemer om te rekenen naar een salaris dat hij zou krijgen bij een werkweek van gemiddeld 38 uur.
Aantekeningen:
1. Het omrekenen van het salaris gaat zo:
38 x maandsalaris of vierwekensalaris x 0,607%. Dit deel je door het aantal uur dat de werknemer per week werkt volgens zijn arbeidsovereenkomst vermeerderd met de over- urentoeslag.
Let op: Er is pas sprake van overuren als de arbeidstijd van 38 uur wordt overschreden, zie hiervoor artikel 22 lid 5 sub a en b van deze cao.
2. In dit artikel wordt met salaris bedoeld, het salaris zoals staat in artikel 41 lid 1 van deze cao. Dit geldt niet als de onderneming een andere regeling hiervoor heeft.
Voorbeeld 1:
Een werknemer heeft een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur per week en verdient
€ 2.500,- bruto per maand. Hij werkt 39 uur en heeft daarom zes meeruren en een overuur. De toeslag die bij het overuur hoort is 28,5% omdat het hier om het eerste overuur gaat.
De vergoeding van het overuur wordt als volgt berekend: 38 x € 2.500,- x 0,607% = € 576,65 gedeeld door 32 (het aantal uren dat de werknemer per week werkt). Dit geeft een uurloon van
€ 18,02. Dit uurloon vermeerder je met de toeslag van 28,5% (€ 18,02 x 1,285 = € 23,16).
€ 23,16 is het bedrag dat de werknemer krijgt voor één overuur.
81
Voorbeeld 2:
Dezelfde werknemer werkt nu 41 uur en heeft dan zes meeruren en drie opeenvolgende over- uren. De toeslag voor de eerste twee uren is 28,5%. Voor het derde uur is de toeslag 47%.
De vergoeding voor de eerste twee overuren wordt als volgt berekend:
38 x € 2.500,- x 0,607% = € 576,65 gedeeld door 32 (het aantal uren dat de werknemer per week werkt). Dit geeft een uurloon van € 18,02. Dit uurloon vermeerder je met de toeslag van 28,5% (€ 18,02 x 1,285 = € 23,16).
Eén overuur is € 23,16. Het gaat om twee uren, dus de vergoeding daarvoor is in totaal
€ 46,32.
De vergoeding voor het derde uur wordt als volgt berekend:
38 x € 2.500,- x 0,607% = € 576,65 gedeeld door 32 (het aantal uren dat de werknemer per week werkt). Dit geeft een uurloon van € 18,02.
Dit uurloon vermeerder je met 47% (€ 18,02 x 1,47 = € 26,49). De vergoeding van het derde overuur is € 26,49.
In totaal krijgt de werknemer voor deze drie aaneengesloten uren overwerk:
€ 46,32 + € 26,49 = € 72,81.
Artikel 55. Betaling van uren buiten het dagvenster
1. Het dagvenster loopt van 07.00 uur tot 20.00 uur. Voor de gewerkte uren tussen 20.00 uur en 00.00 uur geldt een toeslag van 30% per uur.
Voor gewerkte uren tussen 00.00 uur en 07.00 uur geldt een toeslag van 50% per uur.
Let op: op basis van artikel 22 lid 3 van deze cao kan er een ander dagvenster zijn afgesproken.
2. Voor werknemers die volgens xxxxxxx vooral werken aan bedrijfsauto’s loopt het dagvenster van 06.00 uur tot 18.30 uur. Voor de uren die deze werknemers werken tussen 18.30 uur en 21.00 uur geldt een toeslag van 20% per uur. Voor gewerkte uren tussen 21.00 uur en 00.00 uur geldt een toeslag van 30% per uur. Tussen 00.00 uur en 06.00 uur geldt een toeslag van 50% per uur.
Let op: op basis van artikel 22 lid 3 van deze cao kan er een ander dagvenster zijn afgesproken.
3. De werknemer krijgt geen toeslagen voor uren buiten het dagvenster als hij voor dezelfde uren al ploegentoeslag krijgt of een vergoeding voor overuren.
82
4. Zijn de uren buiten het dagvenster reisuren, zoals staat in artikel 58 van deze cao, dan krijgt de werknemer hiervoor niet de toeslag voor uren buiten het dagvenster.
5. De werkgever die op 2 april 2001 een gelijkwaardige regeling had, kan deze blijven hanteren.
Aantekening:
Dagvenster algemeen | Maandag tot en met vrijdag |
00.00-07.00 uur | 50% |
07.00-20.00 uur | 0 |
20.00-00.00 uur | 30% |
Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, dan wel 0,658% van het vierwekensalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur.
Dagvenster deelbranche bedrijfsauto / truck | Maandag tot en met vrijdag |
00.00-06.00 uur | 50% |
06.00 -18.30 uur | 0 |
18.30-21.00 uur | 20% |
21.00-00.00 uur | 30% |
Dit dagvenster geldt voor werknemers die volgens rooster in hoofdzaak werken aan bedrijfsauto’s. Het uurloon bedraagt 0,607% van het maandsalaris, dan wel 0,658% van het vierwekensalaris, gebaseerd op een gemiddelde werkweek van 38 uur.
Een schema met voorbeelden is te vinden in bijlage 2 van deze cao.
Artikel 56. Betaling van meeruren
1. Bij meeruren is er opbouw van vakantie-uren, vakantiebijslag en pensioen en gelden de toeslagen die volgens de cao van toepassing zijn.
Aantekening:
Meeruren kunnen voor de pensioenopbouw per kwartaal worden doorgegeven in het inzend- portaal van MN.
2. In artikel 22 lid 5 van deze cao staat beschreven wanneer sprake is van
83
meeruren en wanneer sprake is van overuren. Er is pas sprake van overwerk
als de arbeidstijd van 38 uren per week wordt overschreden.
Artikel 57. Betaling van verschoven uren
1. In artikel 22 lid 5 sub c van deze cao staat beschreven onder 1, 2 en 3 welke
vormen van verschoven uren er zijn. Hiervoor geldt het volgende:
a. Verschoven uren onder 1 en 2: voor deze verschoven uren krijgen werk- nemers geen toeslag.
b. Verschoven uren onder 3: voor deze verschoven uren krijgt de werknemer het uurloon vermeerderd met een toeslag van 20%, als het uur binnen het dagvenster valt zoals bedoeld in artikel 22 lid 2 van deze cao.
2. Als de werknemer gemiddeld minder dan 38 uur per week werkt (berekend over maximaal één jaar) en sprake is van verschoven uren zoals staat in artikel 22 lid 5 sub c onder 3 van deze cao, moet voor de berekening van de toeslag eerst het salaris worden omgerekend naar een salaris bij een werk- week van 38 uur.
Aantekeningen:
1. Het omrekenen van het salaris gaat zo:
38 x maandsalaris of vierwekensalaris x 0,607%. Dit deel je door het aantal uur dat de werknemer per week werkt volgens zijn arbeidsovereenkomst vermeerderd met de toeslag voor verschoven uren.
2. In dit artikel wordt met salaris bedoeld, het salaris zoals staat in artikel 41 lid 1 van deze cao.
Voorbeeld:
Een werknemer werkt 19 uur per week en verdient € 1.500,- per maand. Hij heeft een verschoven uur zoals bedoeld in lid 2. De toeslag die daarbij hoort is 20%.
De vergoeding wordt zo berekend:
38 x € 1.500,- x 0,607% = € 345,99 gedeeld door 19 (het aantal uren dat de werknemer
per week werkt). Dit geeft een uurloon van € 18,21. Dit uurloon vermeerder je met de toeslag van 20% (€ 18,21 x 1,20 = € 21,85).
€ 21,85 is het bedrag dat de werknemer krijgt voor het verschoven uur.
Artikel 58. Betaling van reisuren
1. Wat in dit artikel staat, geldt niet als de vergoedingen uit dit artikel al in de beloning van de werknemer zijn opgenomen. In dat geval moet de werkgever
84
daarover een schriftelijke verklaring geven aan de werknemer voordat de
vergoeding in de beloning wordt opgenomen.
2. Als de werknemer moet werken op locatie en moet reizen, zal de werkgever
hem de reistijd als volgt vergoeden:
a. Als de werknemer gebruik maakt van openbaar vervoer: de noodzakelijke reistijd wordt berekend volgens de dienstregeling van het openbaar vervoer.
b. Als de werknemer gebruik maakt van eigen vervoer of een vervoermiddel via de werkgever: de reistijd wordt berekend in verhouding tot de reistijd volgens het openbaar vervoer over een vergelijkbare afstand.
3. De reistijd zoals staat in lid 2 wordt alleen vergoed als de werknemer langer heeft moeten reizen dan de tijd die hij normaal nodig heeft om naar zijn werk te gaan.
4. De reistijdenvergoeding wordt als volgt berekend:
a. Voor uren buiten het dienstrooster: 0,607% van het maandsalaris (0,658% van het salaris per vierwekenperiode) per volledig uur.
b. Voor uren op zondag en uren binnen of buiten het dienstrooster op een in artikel 30 lid 1 van deze cao genoemde feestdag geldt een toeslag van 85% per volledig uur.
Aantekening:
Als het gaat om minder dan een uur dan geldt deze regeling naar verhouding.
5. Voor werknemers die gemiddeld minder dan 38 uur werken (berekend over maximaal één jaar) moet het salaris van de werknemer worden omgerekend naar een salaris dat hij zou krijgen bij een werkweek van 38 uur, voordat de vergoeding wordt berekend.
Aantekening:
De betekenis van salaris staat in artikel 41 lid 1 van deze cao.
6. Als de werknemer moet werken op locatie en de werktijd inclusief de pauzes en de extra reistijd (meer dan de normale reistijd) meer is dan 10,5 uur op
85
een dag, dan heeft de werknemer recht om de tijd meer dan 10,5 uur in vrije tijd te compenseren.
Er kan maximaal 6 dagen per jaar in vrije tijd worden gecompenseerd voor reistijd naar werk op locatie. In combinatie met overwerk kan er maximaal 12 dagen vrije tijd per jaar worden gecompenseerd. De overige uren kunnen alleen in overleg met de werkgever in tijd worden vergoed. Het opnemen in vrije tijd vindt plaats zoals in artikel 54 lid 5 sub a van deze cao staat.
7. Wanneer werknemers gezamenlijk naar een locatie reizen en een deel van de werknemers niet wil overwerken, is de werkgever niet verplicht vervangend vervoer voor die werknemers te regelen.
Artikel 59. Ploegentoeslag
De werknemer die in ploegendienst werkt krijgt een toeslag van 14% van zijn maandsalaris of van zijn vierwekensalaris.
Aantekening:
De betekenis van salaris staat in artikel 41 lid 1 van deze cao.
Een omschrijving van ‘ploegendienst’ staat in artikel 31 lid 1 van deze cao.
86
87
Hoofdstuk 8
Vergoeding van reis- en verblijfkosten
Artikel 60. Vergoeding van reiskosten
1. Als de werknemer moet reizen om het werk waarvoor hij is aangenomen te kunnen doen, dan vergoedt de werkgever de volgende reiskosten:
a. Reist de werknemer met het openbaar vervoer dan geldt:
een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten in de laagste klasse voor het deel dat hoger is dan de kosten die de werknemer normaal gesproken maakt om te gaan naar de plaats waarvoor de arbeidsover- eenkomst is aangegaan.
b. Xxxxx de werknemer met vervoer waarin de werkgever voorziet dan geldt:
geen vergoeding.
c. Xxxxx de werknemer met eigen vervoer en doet hij dit in opdracht van de werkgever of met toestemming van de werkgever dan geldt: een redelijke vergoeding voor de reiskosten die hoger zijn dan de kosten die de werk- nemer normaal gesproken maakt om te gaan naar de plaats waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan.
Van de werkgever wordt verwacht dat hij controleert of het vervoermiddel in deugdelijke staat is en het vervoermiddel verzekerd is volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
2. Moet de werknemer voor het werk langer dan een week overnachten buiten zijn eigen woonplaats, dan mag hij elke week na afloop van de vastgestelde wekelijkse werktijd voor dit werk naar huis reizen. De werkgever kan hierover na overleg met de werknemer iets xxxxxx xxxxxxxxx, als dat voor de werk- zaamheden nodig is of als de reisverbinding daar aanleiding voor geeft. Als de werknemer naar huis is gegaan, dan moet hij op maandag weer terug naar het werk reizen. De werknemer moet dan zo vroeg mogelijk vertrekken, maar niet eerder dan 6 uur in de ochtend, behalve in bijzondere situaties.
89
Aantekening:
Met bijzondere situaties bedoelen we hier bijvoorbeeld een uitzonderlijk grote afstand of moeilijke reismogelijkheden.
3. Als er een feestdag is, krijgt de werknemer ook een betaalde reis naar huis. Daarbij blijft verder alles gelden wat staat bij lid 2 van dit artikel. Wat we precies bedoelen met een feestdag staat in artikel 30 lid 1 van deze cao.
Artikel 61. Vergoeding van verblijfkosten
1. Moet de werknemer werken op een andere plaats dan waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan, dan vergoedt de werkgever de volgende verblijfkosten:
a. Pensionkosten, als de reis naar het werk erg lang of ingewikkeld is, waardoor het noodzakelijk is dat de werknemer overnacht in een door de werkgever goed te keuren pension.
b. De werkgever betaalt de verblijfkosten die redelijk zijn in deze situatie.
2. De werkgever betaalt ook verblijfkosten als de werknemer plotseling moet overwerken en daardoor ’s avonds twee uur of langer na de normale tijd van zijn werk vertrekt. Zorgt de werkgever voor een maaltijd voor de werknemer, dan hoeft hij geen verblijfkosten te vergoeden.
Artikel 62. Andere regelingen voor reis- en verblijfkosten
Als de onderneming al andere regelingen voor reis- en verblijfkosten heeft die minstens gelijkwaardig zijn aan wat in artikel 58 van deze cao en dit hoofdstuk staat, dan kan de werkgever deze regelingen alleen in overleg met de werk- nemer wijzigen.
90
91
Hoofdstuk 9
Vakantie en vakantiebijslag
Artikel 63. Vakantiedag
Een vakantiedag is een dag waarop de werknemer niet werkt omdat hij vakantie heeft, maar waarop de werknemer volgens zijn dienstrooster normaal gesproken wel zou hebben gewerkt.
Artikel 64. Vakantieopbouw
1. Een werknemer met een dienstrooster van gemiddeld 38 uur per week bere- kend over maximaal één jaar, heeft recht op 192 vakantie-uren per jaar.
De 192 uur zijn als volgt opgebouwd:
Wettelijke uren | Bovenwettelijke uren | Totaal |
152 uur | 40 uur | 192 uur |
2. Heeft een werknemer een dienstrooster van minder dan gemiddeld 38 uur per week, dan wordt het aantal vakantie-uren berekend evenredig aan de overeengekomen arbeidsduur.
3. Is een werknemer een deel van een kalenderjaar in dienst, dan heeft hij recht
op een evenredig aantal vakantie-uren.
Artikel 65. Uitzonderingen vakantieopbouw
1. De werknemer bouwt geen vakantie-uren op over de tijd dat hij geen recht heeft op salaris, omdat hij het overeengekomen werk niet heeft verricht.
2. In de volgende situaties bouwt de werknemer wel vakantie-uren op over de
tijd waarvoor hij geen salaris krijgt:
93
a. De situaties die staan in artikel 76 lid 1 sub b en artikel 66 van deze cao.
b. Als de werknemer op 1 mei van het kalenderjaar nog geen 18 jaar is en niet heeft gewerkt, omdat hij scholing volgde waartoe de werkgever hem in de gelegenheid heeft gesteld.
3. De werknemer bouwt wel vakantie-uren op over de tijd waarin niet kan
worden gewerkt als gevolg van een zwangerschap en bevalling.
Aantekening:
Wettelijke uitzonderingen op de hoofdregel voor de opbouw van vakantie-uren staan in artikel 7:635 BW.
Artikel 66. Vakantie voor eigen rekening
Heeft de werknemer een verklaring van zijn vorige werkgever, waarop staat dat hij nog vakantie-uren over had, dan heeft hij recht op onbetaald verlof voor datzelfde aantal uren. De werknemer moet dit vóór het aangaan van zijn arbeidsovereenkomst aan zijn nieuwe werkgever laten weten. Doet hij dit niet dan is de werkgever niet verplicht om dit onbetaalde verlof te geven.
Artikel 67. Aaneengesloten vakantie
1. De aaneengesloten vakantie wordt in principe opgenomen tussen 30 april en 1 oktober en duurt 21 of meer kalenderdagen. Als het bedrijfsbelang zich verzet tegen een aaneengesloten vakantie van 21 of meer kalenderdagen, dan duurt de aaneengesloten vakantie ten minste 14 kalenderdagen.
De werkgever stelt de aaneengesloten vakantie vast in overleg met de werk- nemer, op voorwaarde dat de werknemer dit op tijd aanvraagt en voldoende vakantie-uren heeft.
2. De werkgever kan vóór 1 januari, na overleg met het medezeggenschaps- orgaan of de werknemersdelegatie, vaststellen wanneer een aaneengesloten vakantie collectief wordt gehouden. In individuele gevallen kan hiervan in overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemer worden afgeweken. Voor ondernemingen met een wettelijk verplichte ondernemingsraad geldt
94
dat voor het vaststellen van een collectieve aaneengesloten vakantie de instemming van de ondernemingsraad vereist is.
Artikel 68. Vaststellen vakantiedagen
1. De vaststelling van de individuele vakantiedagen gebeurt door de werkgever in overleg met de werknemer. De werknemer moet dit minimaal twee werk- dagen van tevoren aanvragen en moet genoeg vakantiedagen hebben.
Wil een werknemer een vrije dag opnemen op een religieuze feestdag, 1 mei of andere feestdagen die niet staan in artikel 30 lid 1 van deze cao, dan moet de werknemer daarvoor een vakantiedag opnemen.
Aantekening:
Het is wenselijk dat de werkgever elk jaar in de maand januari aangeeft hoeveel vakantie-uren de werknemer heeft per 1 januari van dat jaar.
2. De werkgever mag per jaar maximaal drie collectieve vakantiedagen vaststellen na overleg met het medezeggenschapsorgaan of de werknemers- delegatie. De werkgever stelt deze vrije dagen zo snel mogelijk vast.
Aantekening:
Zie ook artikel 11 van deze cao over het medezeggenschapsorgaan.
Artikel 69. Berekening van opgenomen vakantiedagen
1. Als de werknemer vakantie opneemt op een dag die hij volgens zijn dienst- rooster zou werken, wordt zijn vakantietegoed verminderd met het aantal uren dat hij volgens zijn dienstrooster zou werken.
2. Als de werknemer vakantie opneemt tijdens arbeidsongeschiktheid, dan wordt zijn vakantietegoed verminderd met het aantal uren dat hij bij arbeids- geschiktheid zou hebben gewerkt.
3. Bij collectief vastgestelde vakantiedagen wordt het vakantietegoed van de werknemer verminderd, tenzij hij arbeidsongeschikt is.
Als de werknemer die ziek is tijdens de collectieve vakantie vrij wil zijn van
zijn re-integratieverplichtingen, dan worden de collectieve vastgestelde dagen wel afgeschreven van zijn vakantietegoed.
95
Artikel 70. Doorbetaling van het salaris tijdens vakantie
1. De werknemer heeft tijdens het opnemen van vakantie recht op doorbetaling
van het salaris.
2. Is in een onderneming sprake van een collectieve vakantie, maar heeft een werknemer zelf niet genoeg vakantie-uren en is het niet mogelijk om te werken, dan houdt deze werknemer recht op doorbetaling van het salaris. Hetzelfde geldt voor collectieve verlofdagen.
Artikel 71. Verrekening van te veel of te weinig vakantie-uren
1. Heeft een werknemer meer vakantie-uren opgenomen dan waarop hij recht had, dan kan de werkgever hem deze uren laten inhalen. De uren kunnen ook in mindering worden gebracht van de nog op te bouwen vakantie-uren.
2. Tijdens de arbeidsovereenkomst kunnen nog niet opgenomen wettelijke
vakantie-uren niet worden uitgekeerd in geld.
3. Als de werknemer zelf uit dienst gaat en meer vakantie-uren heeft gebruikt dan waarop hij recht had, dan kan de werkgever deze uren met de werk- nemer verrekenen met wat de werkgever nog moet betalen aan het einde van de arbeidsovereenkomst.
4. Als de werknemer aan het einde van de arbeidsovereenkomst nog vakantie-
uren heeft, dan moeten deze worden uitbetaald.
Aantekening:
De werknemer en werkgever kunnen afspreken dat de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst de vakantie-uren die hij nog heeft opneemt tijdens de opzegtermijn.
5. Als de arbeidsovereenkomst eindigt vanwege een dringende reden of tijdens de proeftijd, dan verrekent de werkgever de door de werknemer teveel of te weinig opgenomen vakantie-uren in geld.
6. Als de arbeidsovereenkomst van een verkoper eindigt, dan wordt bij de
berekening van de waarde van de vakantie-uren die de werknemer te veel of te
96
weinig heeft opgenomen uitgegaan van het basissalaris plus de verdiende pro- visie. De werkgever rekent met de provisie die de werknemer heeft verdiend in de laatste 12 kalendermaanden vóór het einde van de arbeidsovereenkomst.
Was de werknemer in de laatste 12 kalendermaanden vóór het einde van de arbeidsovereenkomst arbeidsongeschikt, dan tellen de laatste 12 kalender- maanden voordat de werknemer arbeidsongeschikt werd. Vakantiedagen worden tegen het dan geldende salaris vergoed.
7. Aan het einde van de arbeidsovereenkomst krijgt de werknemer van de werkgever een schriftelijk overzicht van het aantal vakantie-uren dat hij niet heeft opgenomen maar wel uitbetaald heeft gekregen.
Artikel 72. Verval van vakantie-uren
1. Als de werknemer arbeidsongeschikt is vóór het begin van een voor hem vastgestelde vakantie, dan kan hij de vakantie-uren die hij daardoor niet heeft kunnen gebruiken, opnemen op een later moment. Dit mag tot uiterlijk vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak op vakantie is ontstaan.
2. Als de werkgever en de werknemer van mening verschillen over de vraag of de werknemer gebruik heeft kunnen maken van vakantie-uren, dan vragen zij advies aan de Bedrijfsraad zoals staat in artikel 102 van deze cao.
3. De werknemer kan bovenwettelijke vakantie-uren sparen tot maximaal 13 keer de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week (65 dagen bij een fulltime arbeidsovereenkomst).
De gespaarde vakantie-uren vervallen en verjaren niet.
1. De werknemer heeft recht op 8% vakantiebijslag over wat hij in totaal heeft verdiend sinds de laatste 1 juli. Daarbij geldt ook wat staat in artikel 74 van deze cao over de minimumvakantiebijslag. Eventuele vergoedingen die zijn gebaseerd op beloningssystemen zoals bedoeld in artikel 50 van deze cao tellen ook mee.
97
Voor de berekening van de vakantiebijslag tellen de volgende verdiensten niet mee:
a. Tijdelijke werktijdverkorting
b. Xxxxxxxx die vallen buiten bij de dagelijkse werktijd
c. Onkostenvergoedingen
d. De dertiende maand
e. Dagvenstertoeslag als de werknemer dit minder dan 30 dagen per jaar heeft ontvangen
f. Regelingen voor winstdeling en vergelijkbare uitkeringen
g. Eenmalige uitkeringen
Een of meerdere uitzonderingen genoemd onder a t/m g tellen wel mee als hierover in de onderneming een andere regeling bestaat.
Voorbeeld:
De werknemer krijgt in een jaar op 34 dagen dagvenstertoeslag. Het hele bedrag dat hij als dagvenstertoeslag voor deze 34 dagen heeft gekregen, telt mee in de berekening voor de vakantiebijslag.
2. De vakantiebijslag moet uiterlijk op 30 juni zijn uitbetaald. Als de arbeids- overeenkomst van de werknemer eindigt, dan moet de vakantiebijslag worden uitbetaald.
3. Als de werknemer een deel van het jaar niet heeft gewerkt, dan wordt de vakantiebijslag in de volgende situaties evenredig verminderd met de tijd dat de werknemer niet heeft gewerkt:
a. voor de tijd dat de werknemer voor eigen rekening vrij neemt.
b. voor de tijd dat de werknemer sinds de laatste 1 juli niet heeft gewerkt om een andere reden dan arbeidsongeschiktheid of werktijdverkorting. De eerste maand telt niet mee: daarover krijgt de werknemer wel vakantiebijslag.
4. Voor de verkoper geldt als salaris: het basissalaris van 1 juli tot en met 30 juni plus de provisie die de werknemer in die periode betaald heeft gekregen. De vakantiebijslag voor de verkoper is maximaal 8% van drie keer het wettelijk minimumloon per jaar.
98