CAO voor het 2
CAO voor het 2
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Partijen
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
• Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO), gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum ingevolge het bepaalde in artikel 2.2, tweede lid sub g Mediawet 2008
handelend mede in naam van de landelijke publieke media-instellingen;
• Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO), gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum in gevolge het bepaalde in artikel 2.60a Mediawet handelend mede in naam
van de regionale publieke media-instellingen;
• Stichting Nederlandse Lokale Omroepen, gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum;
• Bindinc. BV, gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum;
• Stichting AKN, gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum; enerzijds
en
• FNV Media & Cultuur, gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht;
• CNV Vakmensen, gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht;
• Nederlandse Vereniging van Journalisten, NVJ gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam,
anderzijds,
zijn de hiernavolgende collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 0
Rechten en plichten
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 1 - Algemeen
1. Standaardkarakter van de CAO
Het is de werkgever niet toegestaan in arbeidsovereenkomsten voorwaarden op te nemen die in strijd zijn met de bepalingen van de CAO.
2. Niveaus
De CAO onderscheidt drie niveaus. Op ieder niveau krijgen bij CAO aangewezen partijen de bevoegdheid nadere invulling te geven aan CAO-bepalingen. De CAO-bepalingen geven aan op welk niveau deze afspraken overeengekomen kunnen worden.
a. niveau 1: Omroepwerkgevers versus werknemersorganisaties.
Het betreft hier standaardregelingen in de CAO, waarvan niet kan worden afgeweken. Indien de kader(basis)afspraak daarvoor ruimte biedt, kan wel sprake zijn van nadere invulling in overleg met de OR of in overleg met de individuele werknemer.
b. niveau 2: Organisatieniveau of cluster van organisaties.
Het betreft in de CAO opgenomen terugvalregelingen (zgn. default-regelingen), waarvan in overleg met de werknemersorganisaties (cluster van omroeporganisaties) of OR (individuele organisatie) kan worden afgeweken. De afwijkingsmogelijkheden kunnen al dan niet gekaderd (d.w.z. voorzien van een bepaalde bandbreedte) zijn.
c. niveau 3: Individuele werknemer.
Het betreft hier terugvalregelingen (zgn. defaultregelingen) in de CAO waarvan in overleg met de individuele medewerkers kan worden afgeweken. De afwijkingsmogelijkheden kunnen al dan niet gekaderd (d.w.z. voorzien van een bandbreedte) zijn.
3. Ontheffingsbepaling
Partijen bij deze CAO kunnen gezamenlijk schriftelijk ontheffing verlenen van één of meer bepalingen van deze CAO1 .
4. Reikwijdte
a. Deze CAO is van toepassing op de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, als bedoeld in artikel
2.2. Mediawet en de landelijke publieke media-instellingen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van deze Mediawet en hun medewerkers werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst.
b. Deze CAO is tevens van toepassing op de Stichting Regionale Omroep (RPO) als bedoeld in artikel 2.60a Mediawet en regionale publieke media-instellingen die ingevolge artikel 2.61 van deze Mediawet door het Commissariaat voor de Media zijn aangewezen voor de verzorging van de publieke mediadienst op regionaal niveau en hun medewerkers werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst.
c. Deze CAO is voorts van toepassing op instellingen niet vallend onder bovenstaande reikwijdte sub. a en b. maar die mede opgericht zijn ten behoeve van het functioneren van bovenvermelde instellingen en werknemers in dienst hebben die zijn belast met de uitvoering van werkzaamheden die direct of indirect samenhangen met omroepactiviteiten en/of de bedrijfsvoering van deze instellingen en als zodanig zijn aanvaard door de NPO. RPO en de werknemersorganisaties, partij bij deze CAO.
d. De CAO is tot slot van toepassing op instellingen die een verzoek hebben gedaan tot toetreding tot deze CAO en als zodanig zijn aanvaard door de NPO, RPO en de werknemersorganisaties, partij bij deze CAO.
1 Toelichting.
In het kader van de modernisering van de CAO is ervoor gekozen deze ontheffingsbepaling zo eenvoudig mogelijk te formuleren en geen uitvoerige procedure vast te stellen. Er worden in feite maar twee voorwaarden gesteld aan het verlenen van een ontheffing:
a. Partijen bij deze CAO dienen gezamenlijk ontheffing te verlenen.
b. Een ontheffing wordt schriftelijk verleend.
Hieruit volgt dat van een rechtsgeldige ontheffing pas sprake is indien deze schriftelijk vastgelegd en ondertekend is door enerzijds het COW* en anderzijds de drie in de CAO deelnemende werknemersorganisaties.
Er worden geen nadere kwalitatieve voorwaarden gesteld aan de partij die om ontheffing verzoekt. Dit brengt met zich mee dat zowel individuele werkgevers en werknemers, maar ook partijen (het COW of individuele werknemersorganisaties) om ontheffing kunnen vragen.
* Het COW is op grond van het bestaande convenant commissie omroepwerkgevers bevoegd de in de CAO voor het Omroeppersoneel deelnemende werkgevers te binden.
CAO voor het 4
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Rechten en plichten
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
5. Uitreiking
De werknemer met wie een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, ontvangt in tekst en/of digitaal een exemplaar van de geldende CAO. De rechtsgeldig aangebrachte wijzigingen in de CAO worden aan de werknemer uitgereikt.
Indien de werknemer deelnemer wordt aan het Pensioenfonds ontvangt hij de daarop van toepassing zijnde statuten en reglementen.
6. Terinzagelegging
De CAO alsmede de daarbij behorende bijlagen, de aanvullende regelingen en wijzigingen, en de statuten en reglementen van het Pensioenfonds worden op een voor de werknemer gemakkelijke toegankelijke plaats ter inzage gelegd.
Artikel 2 - Verplichtingen werkgever
1. Sociaal Jaarverslag
De werkgever in wiens organisatie een ondernemingsraad (OR) functioneert, brengt eenmaal per jaar aan deze OR een Sociaal Jaarverslag uit, waarin de informatie als bedoeld in artikel 31b van de Wet op de ondernemingsraden is opgenomen. Tevens wordt de informatie als bedoeld in artikel 6 lid 5 en 6 en 16 lid 6 aan het Sociaal Jaarverslag toegevoegd. Het Sociaal Jaarverslag wordt toegezonden aan de werknemersorganisaties.
2. Programmastatuut
Werkgevers die krachtens het bepaalde in artikel 2.88, (bijlage V) verplicht zijn een programmastatuut tot stand te brengen, dragen er zorg voor dat het programmastatuut voorzieningen bevat die programmatische werknemers in de gelegenheid stellen de navolgende zaken, voornemens en besluiten op de in het programmastatuut geregelde wijze ter heroverweging (vooraf of achteraf) aan de orde te stellen:
• Wijzigingen in programma’s of programmaonderdelen.
• Het niet uitzenden van programma’s of programmaonderdelen.
• Heruitzending van programma’s of programmaonderdelen.
• Nakoming van geoorloofd tot stand gekomen afspraken met bronnen en/of in
programmaonderdelen voorkomende personen.
• Naamsvermelding.
3. Voorkoming ongewenst gedrag
De werkgever voert een zodanig beleid dat ongewenst gedrag in de organisatie wordt voorkomen.
4. Kostenvergoedingsregelingen
Tenminste één keer per kalenderjaar zal de werkgever de inhoud van de binnen de eigen organisatie geldende kostenvergoedingsregelingen met de eigen ondernemingsraad bespreken.
CAO voor het 5
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Rechten en plichten
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 3 -Verplichtingen werknemer
1. Nevenbetrekkingen en –werkzaamheden
a. De werknemer zal, alvorens nevenbetrekkingen en/of betaalde nevenwerkzaamheden te aanvaarden, zich ervan vergewissen of deze voorgenomen activiteiten de belangen van de werkgever zouden kunnen schaden,
• doordat deze activiteiten de werknemer zouden kunnen beletten de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen tegenover de werkgever na te komen.
• doordat medewerking zou worden verleend aan bedrijven of instellingen waarvan de aard zozeer afwijkt van de aard van het bedrijf van de eigen werkgever, dat bedoelde medewerking, gezien de functie van de betrokken werknemer, de identiteit c.q. de geloofwaardigheid van de werkgever in gedrang zou brengen.
• doordat de medewerking slechts mogelijk zou worden gemaakt door, of in verband zou staan met de vervulling van opdrachten voor de eigen werkgever, of waaraan bijzondere kosten zijn verbonden, zonder dat het betrokken bedrijf c.q. orgaan of de betrokken instelling bereid is een redelijk deel van de kosten te vergoeden.
• doordat direct of indirect medewerking zou worden verleend aan die bedrijven of instellingen die op hetzelfde terrein als de eigen werkgever werkzaam zijn en waarbij ten opzichte van de eigen werkgever sprake is van een concurrentiepositie, of doordat direct of indirect voor eigen rekening werkzaamheden worden verricht die op hetzelfde terrein liggen als de werkzaamheden van de werkgever en waarbij ten opzichte van de werkgever sprake is van concurrerende werkzaamheden.
• doordat sprake is van (een schijn van) belangenverstrengeling.
b. De werknemer maakt tijdig voor de definitieve aanvaarding van de in lid a bedoelde nevenwerkzaamheden en of nevenbetrekkingen zijn desbetreffende voornemen kenbaar.
c. De werkgever kan ten aanzien van het uitvoering geven aan een desbetreffend voornemen slechts op grond van overwegingen genoemd in sub a een afwijzende beslissing nemen. Indien de betrokken werknemer dit wenst, zal de beslissing schriftelijk en gemotiveerd worden gegeven.
d. De werkgever kan ten aanzien van het uitvoering geven aan een desbetreffend voornemen eveneens een afwijzende beslissing nemen, indien de betrokken werknemer het voornemen heeft om, direct hetzij indirect, nevenactiviteiten te verrichten indien of ten behoeve van een andere werkgever, ondertekenaar van de CAO.
Dit is uitsluitend van toepassing indien en voor zover de totale activiteiten van de werknemer kennelijk uitgaan boven de grens van de krachtens de Arbeidstijdenwet geldende maximale wekelijkse arbeidsduur.
2. Ongeoorloofd voordeel
a. Zonder toestemming van werkgever mag een werknemer een op geld waardeerbaar voordeel dat hij van derden krijgt aangeboden en direct of indirect verband houdt met werkzaamheden die hij voor de werkgever verricht niet aanvaarden. Bij het al dan niet verlenen van de toestemming zal werkgever rekening houden met het bepaalde in artikel
2.142 van de Mediawet als opgenomen in bijlage V.
CAO voor het 6
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Rechten en plichten
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
3. Doen van mededelingen en verstrekken van gegevens
a. Het geven van voorlichting en het onderhouden van public relations is voorbehouden aan de werkgever en de door deze aangewezen functionarissen of diensten.
b. Gegevens die de werknemer betreffen en waarvan de werkgever weet of redelijkerwijs kan vermoeden, dat de werknemer tegen het bekend worden daarvan rechtmatige bezwaren heeft, mag de werkgever binnen noch buiten het bedrijf aan derden bekend maken.
Indien de werkgever heeft nagelaten zich van tevoren door de werknemer te laten inlichten over diens bij de openbaarmaking betrokken belangen, kan de werkgever zich er niet op beroepen dat hij onbekend was met bepaalde belangen van de werknemer of met het gewicht van bepaalde belangen indien deze bij afweging van de wederzijdse belangen onevenredig zijn geschaad.
c. Gegevens die de werkgever betreffen en waarvan de werknemer weet of redelijkerwijs kan vermoeden, dat de werkgever tegen het bekend worden daarvan rechtmatige bezwaren heeft, mag de werknemer binnen noch buiten het bedrijf aan derden bekend maken.
Indien de werknemer heeft nagelaten zich van tevoren door de werkgever te laten inlichten over diens bij de openbaarmaking betrokken belangen, kan de werknemer zich er niet op beroepen dat hij onbekend was met bepaalde belangen van de werkgever of met het gewicht van bepaalde belangen indien deze bij afweging van de wederzijdse belangen onevenredig zijn geschaad.
d. Het bepaalde onder c verzet zich niet tegen het doen van mededelingen aan de werknemersorganisaties dan wel aan de organen van het bedrijfsoverleg.
4. Naleven van voorschriften
a. Met inachtneming van het bepaalde in de Arbowet dient de werknemer de door de werkgever gegeven aanwijzingen en voorschriften na te leven, de ter beschikking gestelde veiligheidsmiddelen daadwerkelijk te gebruiken en volgens de geldende controlevoorschriften mee te werken aan medische begeleiding en deel te nemen aan periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek.
b. De werknemer is verplicht om mee te werken aan controles van bagage, kleding en voertuig, waaraan werknemers in bepaalde omstandigheden kunnen worden onderworpen. Deze controles worden slechts uitgevoerd door speciaal daarvoor aangewezen functionarissen.
c. De werknemer is verplicht alle medewerking te verlenen ter uitvoering van de voorschriften van de sociale wetgeving. Hij is verplicht alle aan hem in dat verband gevraagde inlichtingen naar waarheid en binnen de gestelde termijn te verstrekken door invulling van formulieren of anderszins.
d. De werknemer is verplicht adres- of gezinswijziging binnen tweemaal 24 uur schriftelijk aan de werkgever mee te delen.
CAO voor het 7
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Rechten en plichten
Artikel 4 - Overige verplichtingen werknemer
1. De werknemer is verplicht de hem opgedragen werkzaamheden naar beste kunnen te verrichten, zo tijdig ter plaatse waar hij zijn arbeid heeft te verrichten aanwezig te zijn dat hij op het voor hem vastgestelde tijdstip zijn werkzaamheden kan beginnen en zich overigens te gedragen als een goed werknemer.
2. Werknemer sluit zich in woord en gedrag aan bij de doelstelling van de werkgever.
3. Indien de werkgever ter zake van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken (zie ook bijlage VII).
4. a. De werknemer is verplicht, indien de omstandigheden en/of het belang van de werkgever zulks vorderen, tijdelijk andere passende werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
b. Indien de werknemer andere dan incidenteel tijdelijk andere passende werkzaamheden moet verrichten, zal hem schriftelijk de vermoedelijke tijdsduur van deze werkzaamheden worden meegedeeld.
Artikel 5 - Plichtsverzuim
1. Indien de werkgever het vermoeden heeft dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten te handelen, zal de werkgever alvorens maatregelen of sancties te treffen een onderzoek verrichten waarbij partijen worden gehoord. Indien dat in het belang van het onderzoek noodzakelijk is en er sprake is van een vermoeden van ernstig plichtsverzuim, kan de werkgever de werknemer ten hoogste twee weken preventief schorsen met behoud van salaris.
2. De werkgever kan de werknemer die verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten te handelen de volgende sanctie opleggen:
• schriftelijke berisping;
• schorsing met behoud van salaris, gedurende ten hoogste vier weken;
• schorsing met gehele of gedeeltelijke inhouding van salaris gedurende ten hoogste twee weken;
• terugzetting met een salarisschaal gedurende ten hoogste één jaar;
• terugzetting in functie met plaatsing in de aan de nieuwe functie verbonden salarisschaal.
Dit onverminderd de bevoegdheid van de werkgever de arbeidsovereenkomst deswege, al dan niet wegens dringende reden, te beëindigen. In dat geval kan de werknemer tot het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt, worden geschorst met behoud van salaris.
3. De werknemer zal binnen redelijke termijn via aangetekende brief op de hoogte worden gesteld welke maatregel de werkgever hem oplegt.
4. Indien het vermoeden, op grond waarvan de in lid 2 van dit artikel preventieve schorsing is opgelegd, achteraf niet juist blijkt te zijn, volgt op verzoek van de werknemer rehabilitatie.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 1
Indienstneming en ontslag
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 6 - Contracteren
1. Arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan:
- hetzij voor onbepaalde tijd;
- hetzij voor bepaalde tijd.
2. Ten aanzien van de contractering van werknemers op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt het bepaalde in artikel 7:668a BW (maximaal drie contracten gedurende 24 maanden). Uitbreiding tot zes contracten gedurende 48 maanden ingevolge artikel 7:668a,
vijfde lid BW is mogelijke indien voor de betreffende functie of functiegroepen is vastgesteld dat de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering dit vereist.
3. De in het voorgaande lid genoemde uitbreidingsmogelijkheid is in beginsel van toepassing op programma- en of productiegebonden functies die zijn opgenomen of afgeleid van “bijlage IV- Centraal Functieraster Omroep, functieraster” programmafuncties.
4. De uitbreidingsmogelijkheid is niet van toepassing op overige functies en/of functiegroepen, tenzij de werkgever en ondernemingsraad in overleg hebben vastgesteld dat deze uitbreiding voor specifieke functies eveneens gerechtvaardigd is en de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd.
5. Bandbreedte
De percentuele verdeling tussen werknemers werkzaam op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en werknemers werkzaam op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd dienen binnen de volgende bandbreedte te blijven:
75% contracten voor onbepaalde tijd - 25% contracten voor bepaalde tijd.
6. Met instemming van de Ondernemingsraad kunnen afwijkende percentages worden afgesproken binnen een bandbreedte van:
60% contracten voor onbepaalde tijd en 40% contracten voor bepaalde tijd.
Hierbij geldt de voorwaarde dat loonkosten worden gefinancierd uit de toekenning van middelen boven het niveau van het mediawettelijke garantiebudget. Indien aan een media-instelling toekenningen plaatsvinden boven het niveau van tweemaal dit garantiebudget dan wel m.b.t taakorganisaties het garantiebudget plus 30% vallen de daarvoor in te zetten werknemers buiten het kader van bovenvermelde percentages.
7. Overleg met OR
- De werkgever stelt jaarlijks een formatieplan vast bestaande uit een overzicht van het aantal contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd. Dit formatieplan wordt besproken met de ondernemingsraad.
- De werkgever en de OR voeren overleg indien de werkgever functies en/of functiegroepen wil benoemen die in aanmerking komen voor uitbreiding dan wel de wens heeft de bandbreedte uit te breiden. De ondernemingsraad dient hiermee in te stemmen.
- Indien de werkgever en de ondernemingsraad over de twee hierboven genoemde onderwerpen geen overeenstemming bereiken kunnen zij gezamenlijk of ieder voor zich dit voorleggen aan de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 49 CAO.
8. Indien een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een looptijd heeft gehad van 18 maanden of meer en niet (verder) wordt verlengd en aldus van rechtswege eindigt, is de Sociale Regeling (bijlage XIII bij deze CAO) van toepassing.
CAO voor het 9
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Indienstneming en ontslag
Artikel 7 - deeltijd arbeidsovereenkomst en partiele terugtreding ouderen (pto)
1. Indien de bedongen arbeidsduur op grond van de individuele arbeidsovereenkomst of nadere afspraken minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijd werknemer, zijn de bepalingen van deze CAO naar rato van de individuele arbeidsduur op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
2. Tien jaar 2 direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het ouderdomspensioen kunnen werknemers gebruik maken van de Regeling Partiële Terugtreding Ouderen.
Tot een reductie van 20% omvang van het dienstverband vult de werkgever het nieuwe salaris van de werknemer aan met 50% van het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. De pensioenopbouw wordt, indien en voor zover fiscaal gefaciliteerd, voortgezet op basis van 100% van het oude salaris. De pensioenpremieverdeling tussen werkgever en werknemer blijft ongewijzigd.
Aan deelname van deze regeling gelden de volgende voorwaarden:
• Werknemers kunnen gebruik maken van deze regeling na een dienstverband van tenminste vijf jaar.
• De tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidsduur per week dient gedurende
de vijf jaar voorafgaand aan deelname aan de regeling niet gewijzigd te zijn. Deze voorwaarde geldt niet indien binnen vijf jaar voorafgaand aan een (nieuw) verzoek om toepassing van deze regeling een eerdere reductie van het dienstverband op basis van deze regeling heeft plaatsgevonden.
• Bij herhaalde toepassing van deze regeling geldt de omvang van het dienstverband direct
voorafgaand aan de eerste toepassing van deze regeling als uitgangspunt.
• De reductie van het dienstverband kan niet resulteren in een dienstverband van minder dan 50% van een fulltime dienstverband.
• De werkgever is niet (langer) gehouden zorg te dragen voor het voortzetten van de
pensioenopbouw op het niveau van de overeengekomen arbeidsduur voor (eerste) deelname aan de regeling indien een wijziging of aanpassing van de fiscale regelgeving of het opschuiven van de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het ouderdomspensioen dit niet (langer) faciliteert.
3. De werknemer in dienst op 1 januari 2016 behoudt de hem met ingang van die datum toegekende rechten ex artikel 27 eerste lid sub c.
De werknemer die ervoor kiest gebruik te maken van de PTO-regeling en nog beschikt over leeftijdsdagen toegekend op grond van het per 1 januari 2016 vervallen artikel 27, eerste lid sub c CAO, dient deze bij gebruikmaking van deze regeling in te leveren.
2 In 2018 is dit 68 jaar. In het protocol is over de ingangsdatum PTO-regeling evenwel het volgende afgesproken: Indien partijen gezamenlijk vaststellen dat de ingangsdatum van de PTO-regeling fiscaal juridisch gefaciliteerd kan worden tien jaar voor de met betrekking tot de individuele werknemer geldende AOW-leeftijd, dan geldt deze datum als vroegst mogelijke ingangsdatum van de PTO-regeling.
CAO voor het 10
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Indienstneming en ontslag
Het met ingang van 1 januari 2016 vervallen artikel 27, eerste lid sub c CAO luidde als volgt:
c. De werknemer die op 31 december van het kalenderjaar 50 jaar of ouder is, heeft naast de onder a en b genoemde vakantierechten, recht op bovenwettelijke vakantie met behoud van salaris en vaste inkomensbestanddelen volgens onderstaande tabel:
Leeftijd | Bovenwettelijke vakantie |
50 jaar | 7,2 uur |
51 jaar | 14,4 uur |
52 jaar | 21,6 uur |
53 jaar | 28,8 uur |
54 jaar | 36 uur |
55 jaar | 43,2 uur |
56 jaar | 50,4 uur |
57 jaar | 57,6 uur |
58 jaar | 64,8 uur |
59 jaar | 72 uur |
60 jaar | 79,2 uur |
4. De door het gebruik van de PTO vrijkomende uren worden zo maximaal mogelijk en op een verantwoorde wijze herbezet. Als sprake is van herbezetting dan wordt dit aldus vermeld in het Sociaal Jaarverslag.
Artikel 8 - Proeftijd
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van minder dan zes maanden geldt geen proeftijd.
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan zes maanden en minder dan twee jaar geldt er een wederzijdse proeftijd van één maand.
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van twee jaar of langer en bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt wederzijds een proeftijd van twee maanden.
Artikel 9 - Einde arbeidsovereenkomst
Behoudens in geval van een ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 678 en 679 BW en behoudens ontslag tijdens of aan het einde van de proeftijd als bedoeld in artikel 8, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds onverwijld kan worden opgezegd, eindigt de arbeidsovereenkomst:
a. in geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:
1) door opzegging door de werkgever met een termijn van twee maanden;
2) door opzegging door de werknemer met een termijn van twee maanden.
b. in geval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd:
1) van rechtswege op de kalenderdatum;
2) van rechtswege op de laatste dag van het tijdvak of het bepaald geheel van werkzaamheden, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst;
3) indien de individuele arbeidsovereenkomst hierin voorziet door tussentijdse opzegging met inachtneming van de opzegtermijnen als bedoeld onder a van dit artikel, onverminderd beëindiging conform sub b, onder 1.
CAO voor het 11
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Indienstneming en ontslag
Artikel 10 - Mededeling einde van rechtswege
Indien de werkgever besluit niet over te gaan tot voortzetting van het tijdelijke dienstverband van werknemer geldt er een aanzegtermijn van één maand bij een contractduur van meer dan zes maanden en minder dan een jaar.
Ten aanzien van contracten die zijn aangegaan voor een jaar of langer geldt een aanzegtermijn van anderhalve maand.
Indien de werkgever de aanzegtermijn geheel niet in acht neemt is de werkgever de werknemer een vergoeding verschuldigd ter hoogte van één respectievelijk anderhalf maandinkomen. De werkgever is deze vergoeding bij niet tijdige aanzegging naar rato verschuldigd.
Artikel 11 - Einde en arbeidsongeschiktheid
1. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een werknemer die wegens ziekte volledig ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, kan door de werkgever niet worden opgezegd, tenzij de ongeschiktheid tenminste 24 maanden heeft geduurd.
2. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een werknemer die wegens ziekte gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid en voor wie geen passende arbeid in de zin van artikel 629 lid 3 sub c BW voorhanden is, kan door de werkgever niet worden opgezegd, tenzij de ongeschiktheid tenminste 24 maanden heeft geduurd.
Artikel 12 - Einde en pensioendatum
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de datum dat de werknemer door het bereiken van de voor hem geldende AOW-leeftijd zijn pensioendatum bereikt.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 2
Beloning
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 13 - Salarisvaststelling
1. Werknemers worden beloond op basis van de inhoud en de zwaarte van de functie die wordt vervuld. Dit komt tot uitdrukking in de indeling van de functie in een functiegroep, waaraan een salarisschaal is gekoppeld. In totaal zijn er twaalf salarisschalen.
2. De salarisschalen en het functieraster maken deel uit van de CAO en zijn opgenomen in bijlagen III en IV van deze CAO.
Het vastgestelde salaris wordt maandelijks aan het eind van de maand betaalbaar gesteld.
3. De individuele salarisverhoging van de werknemer die het maximum van zijn salarisschaal nog niet heeft bereikt, is afhankelijk van de jaarlijkse beoordeling van de wijze waarop de
functie wordt uitgeoefend en het resultaat daarvan en de ruimte in de salarisschaal. Binnen de salarisschalen worden periodieken verstrekt met een percentage ten opzichte van het actueel geldende bruto maandsalaris van de werknemer. Eens per jaar wordt de werknemer schriftelijk geïnformeerd over de hoogte van zijn salaris.
4. Werknemers die drie jaar aan het eind van hun schaal zitten, hebben recht op een uitloopperiodiek. Voor maximaal drie uitloopperiodieken is in totaal 7,5% ruimte boven het maximumsalaris. Telkens na drie jaar wordt de uitloopperiodiek vastgesteld. Het gemiddelde van de drie beoordelingen over deze periode bepaalt de hoogte van de uitloopperiodiek. Een uitloopperiodiek wordt verstrekt met een percentage ten opzichte van het 100% salaris van de salarisschaal.
5. De salarisschalen met de brutosalarissen gelden bij een normale arbeidsduur, zoals genoemd in artikel 22 van deze CAO.
6. a. Uitzendkrachten en payroll-medewerkers ontvangen in gelijke omstandigheden hetzelfde bruto maandinkomen (= bruto maandsalaris inclusief vaste maandelijks toeslagen plus vakantietoeslag en decemberuitkering), dezelfde flexibele toeslagen (zoals NRD- en toeslag bereikbaarheidsdiensten) en dezelfde (onbelaste) kostenvergoedingen als werknemers
die in dezelfde/gelijkwaardige functies in dienst zijn van de werkgever waarop deze CAO van toepassing is.
b. De volgende emolumenten behoren tot het hiervoor genoemde bruto maandsalaris:
a) het naar tijdruimte vastgestelde loon
b) deeltijdfactor (fulltime factor = 36 uur per week);
c) vaste toeslagen;
d) trendmatige loonstijging(en);
e) periodieke loonstijgingen.
c. De werkgever/inlener van de ter beschikking gestelde uitzendkracht en payroll-medewerker die in dienst is van het uitzendbureau/payrollbedrijf mag op het loon en de arbeidsvoorwaarden geen andere bedragen laten inhouden dan de wettelijk verplichte loonbelasting en premies voor sociale verzekeringen.
d. De werkgever/inlener zal zich middels een daartoe strekkende verklaring (zie bijlage VI bij
de CAO) van het uitzendbureau of het payrollbedrijf ervan vergewissen dat de sub a en sub b bedoelde arbeidsvoorwaarden door het uitzendbureau/payrollbedrijf worden toegepast op jdoor hen bij omroepwerkgevers in te zetten uitzendkracht of payroll-medewerker.
CAO voor het 13
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Beloning
Artikel 14 - Vervallen
Artikel 15 - Functiewaardering
1. De indeling en waardering van de functies in salarisschalen vindt plaats op basis van de methode van analyserend vergelijken met een uit het centraal functieraster omroep gekozen referentiefunctie conform het Universeel Systeem Berenschot (USB).
Bij combifuncties en/of bij functies die op de grens van verschillende functiegroepen verkeren, wordt gekeken naar het percentage van de tijd dat aan zware en aan minder zware onderwerpen wordt besteed: indien 1/3 van de tijd structureel en in opdracht wordt besteed aan elementen van de functie uit een hoger gewaardeerde klasse - de functie alsdan wordt ingedeeld in die zwaardere klasse.
2. De werkgever is in alle gevallen bevoegd tot vaststelling van de (her)indeling.
3. De werkgever stelt aan de hand van de functiebeschrijving de te waarderen functie-inhoud vast en informeert de werknemer schriftelijk over de functie-inhoud. De werkgever tekent de functiebeschrijving ‘voor akkoord’ en de werknemer ‘voor gezien’.
4. Een eventueel bezwaar tegen de functie-indeling kan door de werknemer bij de werkgever worden ingediend, volgens de bij de werkgever geldende interne bezwaarprocedure.
5. Indien het bezwaar door de werkgever is afgewezen, dan wel de werkgever geen interne bezwaarprocedure hanteert, kan door de werknemer een beroep worden gedaan op de procedure toetsing functie-indelingen, zoals vastgelegd in het reglement Beroepscommissie toetsingsprocedure functie-indeling (bijlage: IX).
Artikel 16 - Beoordeling en salaris
1. Met behulp van een beoordelingssysteem worden de resultaten en de wijze waarop de functie is uitgeoefend jaarlijks vastgesteld. De totaalbeoordeling leidt tot een kwalificatie welke bepalend is voor het verhogingspercentage. Met ingang van 1 januari 2008 zijn er vijf verschillende kwalificaties:
Kwalificatie | Verhogingspercentage |
Ver onder de norm | 0% |
Te ontwikkelen | 1,25% |
Goed | 2,5% |
Zeer goed | 3% |
Excellent | 4% |
2. Indien er in enig jaar van de werknemer geen beoordeling is opgemaakt, wordt de kwalificatie ‘conform de norm’ toegekend en geldt een verhoging van 2,5%.
3. De beoordeling wordt gegeven over aan het begin van de beoordelingsperiode geformuleerde te behalen resultaten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de functie-elementen uit de functiebeschrijving.
4. Indien de werkgever van oordeel is dat de werknemer ’ver onder de norm’ functioneert, wordt dit uiterlijk drie maanden voor de formele beoordeling aan de werknemer medegedeeld.
CAO voor het 14
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Beloning
5. Indien na drie maanden blijkt dat de werknemer nog steeds ‘ver onder de norm’ functioneert, zal hem worden meegedeeld dat er geen verhoging zal plaatsvinden.
6. Werkgevers zullen jaarlijks in hun Sociaal Jaarverslag vermelden hoe de verdeling is over het personeelsbestand van de feitelijk toegekende percentages.
Artikel 17 - Tijdelijke waarneming
1. Aan de werknemer die geheel of in belangrijke mate tijdelijke waarneming wordt opgedragen van een functie ingedeeld in een hogere salarisschaal dan die waarin de werknemer zelf is ingedeeld, wordt maandelijks een toeslag toegekend indien de waarneming langer dan twee maanden aaneengesloten zal duren of heeft plaatsgevonden.
2. Als toeslag voor de tijdelijke waarneming wordt toegekend een bedrag gelijk aan 8,25% van het maximumsalaris van de waargenomen functiegroep, inclusief vakantietoeslag en decemberuitkering.
3. Wanneer de waarneming als bedoeld in lid 1 in uitzonderlijke omstandigheden aan meer dan één werknemer wordt opgedragen, wordt de toeslag naar evenredigheid over de aangewezen vervangers verdeeld.
4. Indien de werknemer in de waargenomen functie wordt benoemd, zal voor de vaststelling van de periodiekdatum de ingangsdatum van de tijdelijke waarneming gelden.
Artikel 18 - Vervallen
Artikel 19 - Decemberuitkering
1. Werknemers ontvangen met het salaris over de maand december een uitkering gelijk aan 6% van twaalfmaal het salaris in de maand december verhoogd met de vakantietoeslag, met dien verstande dat de decemberuitkering wordt berekend naar rato van de gedurende het betreffende kalenderjaar overeengekomen arbeidsuren inclusief eventuele wijzigingen
alsmede de over de overeengekomen arbeidsuren inclusief eventuele wijzigingen te berekenen vakantietoeslag.
2. Voor de werknemer die in de loop van het jaar in dienst is getreden of in de loop van het jaar het bedrijf heeft verlaten, geldt de decemberuitkering naar rato van het aantal dagen in dat kalenderjaar dat hij in dienst is geweest. De decemberuitkering wordt alsdan op dezelfde wijze berekend als beschreven in het voorgaande lid.
Artikel 20 - Overige beloningen en vergoedingen
1. Arbeidsmarkttoeslag
a. De werkgever kan, om redenen ontleend aan de situatie op de arbeidsmarkt, aan nieuw in dienst tredende en aan reeds in dienst zijnde werknemers op het salaris een individuele ‘markttoeslag’ toekennen.
b. De hoogte van deze ‘markttoeslag’ wordt jaarlijks door de werkgever vastgesteld.
CAO voor het 15
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Beloning
2. Reiskostenvergoeding anders dan woon-werkverkeer
a. De werknemer heeft recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen, overeenkomstig de daarvoor getroffen regeling.
b. Bij arbeid van langere duur buiten de standplaats doch binnen de Nederlandse grenzen, heeft de werknemer eenmaal per week recht op vergoeding van reiskosten naar en van zijn woonplaats, overeenkomstig de bepalingen van de door de werkgever te treffen reiskostenregeling.
c. De werknemer heeft de vrijheid zelf zijn woonplaats te kiezen, tenzij het voor de uitoefening van zijn functie noodzakelijk is dat hij in de standplaats respectievelijk in de directe omgeving daarvan woont.
3. Werkgeversbijdrage aan zorgverzekering
De extra werkgeversbijdrage aan de zorgverzekering is vanaf het kalenderjaar 2009 structureel vastgesteld op € 30 bruto per maand.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 3
Arbeidsduur
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 21 - Werkingssfeer
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1. Dienst: een arbeidsperiode waarin een niet als arbeidstijd te tellen aaneengesloten onderbreking van werkzaamheden van niet langer dan 2,5 uur is opgenomen. Indien de onderbreking langer dan 2,5 uur duurt, begint daarna een nieuwe dienst.
2. Werkweek: het tijdvak van maandag tot en met de volgende zondag.
3. Jaarperiode: een tijdvak van twaalf aaneengesloten maanden.
In beginsel is dit het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 22 - Algemeen
1. Arbeidsduur
a. De normale arbeidsduur bij een volledig dienstverband bedraagt (gemiddeld) 36 uur per week.
b. Uitgangspunt is een (gemiddeld) vijfdaagse werkweek. Op verzoek van de werknemer kan een vierdaagse werkweek worden afgesproken, tenzij de bedrijfsomstandigheden dit niet toelaten.
c. Op basis van een gemiddelde werkweek van 36 uur bedraagt de normale arbeidsduur per jaarperiode 1880 uur. Er wordt naar gestreefd om diensten van minder dan 3,6 uur zoveel mogelijk te vermijden.
d. De normale arbeidsduur kan worden gerealiseerd in ten hoogste 261 dagen per jaarperiode. Bij overschrijding hiervan wordt aan werknemers ingedeeld in salarisklasse A tot en met F, op elke dag waarmee dit aantal wordt overschreden voor ieder arbeidsuur een toeslag van 20% in tijd toegekend die wordt toegevoegd aan het in dit hoofdstuk genoemde rekening-courantstelsel.
2. Vaststelling werktijden
a. De werkgever stelt de arbeidstijden vast, zulks met inachtneming van het bepaalde in dit hoofdstuk. De werkgever stelt de roosters zodanig vast dat in beginsel het in artikel 25 lid 3 bedoelde saldo op nul uitkomt. De werkgever zal zich daartoe tot het uiterste inspannen om eventueel ontstane meer- of minderuren voor het eind van de jaarperiode in tijd te hebben gecompenseerd. De werkgever maakt uiterlijk zeven dagen van tevoren de dagen bekend waarop de werknemer arbeid moet verrichten, behoudens onvoorziene wijzigingen in de planning.
b. Bij de vaststelling van de arbeidstijden houdt de werkgever zoveel mogelijk rekening met:
- de inzet van uren die op enig moment noodzakelijk is om de werkzaamheden doorgang te laten vinden;
- de door de werknemer gewenste persoonlijke inzet van uren, zowel naar tijdstip als periode, mede met betrekking tot de combinatie werk en privé;
- de geschatte werkbelasting en mogelijke (gezondheids-) risico’s die bepaalde roostervarianten hebben.
c. Met de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor 32 uur of minder per week worden op verzoek van de werknemer afspraken gemaakt over ten minste één vaste vrije dag per week.
CAO voor het 17
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
d. Indien de noodzakelijke voortgang van de werkzaamheden dit vereist is de werknemer verplicht in opdracht van de werkgever langer te werken dan volgens de vaste of roosterplanning.
3. Bedrijfstijd en -locaties
In verband met de aard van de bedrijfsvoering kunnen arbeidstijden vallen op alle dagen van de week tussen 00:00 uur en 24:00 uur. De arbeid kan meerdaagse perioden omvatten op locaties zowel in binnen- als in buitenland.
4. Vrijstelling van meerwerk en nachtarbeid oudere werknemers
Aan de werknemer van 55 jaar of ouder die schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven te worden vrijgesteld van meerwerk en/of nachtdiensten, kan dergelijke arbeid niet worden opgedragen.
5. Arbeidstijden Jeugdigen
Met inachtneming van het in de CAO bepaalde geldt voor werknemers jonger dan 18 jaar ten aanzien van de arbeidstijden, dat het niet is toegestaan:
a. xxxxxx dan acht uren per dag te werken, tenzij met toestemming van de Arbeidsinspectie gewerkt wordt op flexibele arbeidstijden;
b. meerwerk te verrichten;
c. nachtarbeid te verrichten.
Indien er NRD-diensten moeten worden verricht, kunnen die slechts plaatsvinden van maandag tot en met vrijdag tussen 06:00 en 07:00 uur, alsmede op zaterdag tussen 06:00 en 13:00 uur.
6. Bijzondere feestdagen
De werknemer heeft, tenzij de noodzakelijke voortgang van de werkzaamheden dit verhindert, vrijaf met behoud van loon op de volgende bijzondere feestdagen:
Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, beide Kerstdagen, Koningsdag en de nationale bevrijdingsdag (5 mei).
De werknemer kan, in overleg met de werkgever, één of meer van de genoemde feestdagen inwisselen voor de bij zijn persoonlijke overtuiging passende feest- en gedenkdagen met een maximum van het aantal genoemde feestdagen vallend op maandag tot en met vrijdag in de desbetreffende jaarperiode.
7. Arbeid in weekeinde
a. Arbeid op zondagen en bijzondere feestdagen als bedoeld in lid 6 wordt beperkt naar de mate waarin de noodzakelijke voortgang van de werkzaamheden dit toestaat.
b. In de planning worden per jaarperiode ten minste 13 vrije zondagen opgenomen. Er wordt naar gestreefd een vrije zondag te combineren met een aansluitende vrije zaterdag of maandag.
8. Verantwoording arbeidstijd
De werknemer is gehouden zijn arbeidstijd te registreren volgens de door de werkgever ingestelde systemen.
CAO voor het 18
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
Artikel 23 - Arbeidstijden
1. De Arbeidstijdenwet is van toepassing. De integrale wettekst van de Arbeidstijdenwet is na te lezen op de site xxxxxxxx.xx. Voor een schematisch overzicht ATW wordt verwezen naar de aldaar te vinden brochure arbeidstijdenwet.
2. Minimum rusttijden. In afwijking van de Arbeidstijdenwet gelden ten aanzien van de minimum rusttijden de volgende bepalingen:
a. In ieder tijdvak van 24 uur dient een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uur in acht te worden genomen. Twaalfmaal in een periode van vier weken mag dit worden ingekort tot een rusttijd van tenminste 10 uur.
b. In ieder tijdvak van 7 x 24 uur dient een onafgebroken rusttijd van ten minste 36 uur in acht te worden genomen, dan wel ten minste 60 uur in ieder tijdvak van 9 x 24 uur, welke rusttijd een maal in een tijdvak van vijf weken mag worden ingekort tot 32 uur.
Artikel 24 - Bereikbaarheidsdiensten
1. Inzet
Iedere werknemer kan uitsluitend in opdracht van de werkgever worden ingezet voor bereikbaarheidsdiensten.
2. Bereikbaarheid
De werknemer dient gedurende de tijd van een bereikbaarheidsdienst bereikbaar te zijn op een plaats waarvan de reistijd tot zijn standplaats niet langer is dan die van zijn huis tot zijn standplaats, tenzij door de werkgever dit niet noodzakelijk wordt geacht.
3. Vaststelling bereikbaarheidsdienst
Een bereikbaarheidsdienst wordt vastgesteld buiten de normale arbeidstijd doch niet op reeds vastgestelde vakantiedagen, inhaaldagen, compensatiedagen, compensatie voor NRD, of het vrije ingeroosterde weekeinde. Een bereikbaarheidsdienst kan ten hoogste eenmaal per periode van vier weken worden gepland op de twee vrije dagen die voortvloeien uit de vijfdaagse werkweek.
4. Honorering
Een bereikbaarheidsdienst wordt niet gerekend als arbeidstijd en wordt uitsluitend gehonoreerd in geld.
5. Hoogte honorering
De honorering van bereikbaarheidsdiensten is van toepassing op alle werknemers ingedeeld in salarisklasse A t/m H, werkend:
• Op regelmatige tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 19:00 uur.
• Volgens dienstrooster op maandag tot en met zondag tussen 00:00 en 24:00 uur.
CAO voor het 19
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
De tarieven van de bereikbaarheidsdiensten worden jaarlijks geïndexeerd per 1 januari van elk kalenderjaar met het afgeleide consumenten prijsindexcijfer voor alle huishoudens (CPI-afgeleid). Dit zal voor het eerst worden toegepast per 1 januari 2010 berekend op basis van de prijsindex 1 januari 2010 gedeeld door prijsindex 1 april 2009.
Tarieven 2018
Maandag t/m vrijdag | |
00:00 – 12:00 uur: | € 0,83 per uur |
12:00 – 19:00 uur: | € 1,66 per uur |
19:00 – 24:00 uur: | € 2,11 per uur |
Weekeinde | ||
Vrijdag | 24:00 – zaterdag 12:00 uur: | € 1,29 per uur |
Zaterdag | 12:00 – 19:00 uur: | € 2,49 per uur |
Zaterdag | 19:00 – 24:00 uur: | € 3,10 per uur |
Zondag | 00:00 – 12:00 uur: | € 1,66 per uur |
Zondag | 12:00 – 19:00 uur: | € 3,33 per uur |
Zondag | 19:00 – 24:00 uur: | € 4,15 per uur |
Weekeinde | ||
De dag voorafgaand aan een bijzondere feestdag: | 19:00 – 24:00 uur | € 3,10 per uur |
Feestdagenvergoedingen conform zondagvergoeding: | 00:00 – 12:00 uur | € 1,66 per uur |
12:00 – 19:00 uur | € 3,33 per uur | |
19:00 – 24:00 uur | € 4,15 per uur |
6. Honorering bij oproep/Forfaitaire reistijd
In geval van oproep en opkomst worden de uren waarop arbeid is verricht gehonoreerd met een toeslag van 50% boven het salaris per uur aan werknemers ingedeeld in salarisklasse A t/m F, werkend:
• Op regelmatige tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 19.00 uur.
• Volgens dienstrooster op maandag tot en met zondag tussen 00.00 en 24.00 uur.
Dit aantal uren wordt vermeerderd met twee maal een half uur forfaitaire reistijd. Het recht op de bereikbaarheidsvergoeding blijft in dit geval van kracht.
7. Vergoeding extra reis
Bij opkomst wordt de extra reis beschouwd als dienstrit en vergoed overeenkomstig de daarvoor door de werkgever getroffen regeling.
Artikel 25 - Afrekening uren
1. Jaarurensysteem
Jaarlijks wordt per jaarperiode vastgesteld wat bij een volledig dienstverband het nominale aantal arbeidsuren is. Dit gebeurt door het aantal van 1880 uren te verminderen met 7,2 uur voor iedere in die jaarperiode op een der dagen van maandag tot en met vrijdag vallende bijzondere feestdag als genoemd in artikel 22 lid 6. Voor de werknemer met een deeltijddienstverband geldt dit aantal in verhouding tot de omvang van zijn dienstverband.
CAO voor het 20
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
2. Rekening-courantstelsel
De daadwerkelijke gewerkte en daarmee gelijk te stellen uren en de in dit hoofdstuk genoemde ver- goedingen, compensaties en toeslagen in tijd worden geboekt in een rekening-courantstelsel van uren.
3. Verrekening saldo
Aan het einde van iedere jaarperiode vindt een verrekening van de volgens lid 2 getelde uren plaats. Een positief of negatief saldo kan gedurende de eerste drie maanden van de volgende jaarperiode door de werkgever gecompenseerd worden. De compensatie vindt plaats in tijd. De werkgever roostert de compensatiedagen in.
Is compensatie in tijd niet mogelijk in de eerste drie maanden van de volgende jaarperiode dan zal een resterend positief saldo in geld worden uitgekeerd tegen 100% van het uurtarief. Een resterend negatief saldo komt te vervallen. Ten aanzien van werknemers ingedeeld in salarisklassen A t/m
H komen alle positieve saldo-uren aan het eind van de jaarperiode voor compensatie of uitkering in aanmerking. De compensatie/uitkering is niet van toepassing op werknemers ingedeeld in salarisklasse J en hoger.
4. Bijzondere situaties
In bijzondere situaties kan de werkgever, na instemming van de ondernemingsraad of de personeels- vertegenwoordiging, het nominale aantal arbeidsuren vaststellen over twee aaneengesloten jaar- perioden. In dat geval vindt de verrekening van het saldo, zoals omschreven in lid 3, plaats aan het einde van de tweede jaarperiode.
Artikel 26 - Uitsluitingen
De in dit hoofdstuk genoemde vergoedingen, compensaties en toeslagen, met uitzondering van die genoemd in de artikelen 27 en 28, zijn niet van toepassing op werknemers met wie is
overeengekomen dat zij zelf hun arbeidstijd kunnen vaststellen en werknemers in leidinggevende functies die de bevoegdheid hebben namens de werkgever arbeidstijden vast te stellen.
Artikel 27 - Vakantie
1. Vakantieduur
a. De werknemer verwerft in een kalenderjaar recht op vakantie met behoud van salaris en vaste inkomensbestanddelen van 144 wettelijke en 56 bovenwettelijke uren.
b. De werknemer die op 31 december van het kalenderjaar 18 jaar of jonger is, heeft naast de onder a genoemde vakantierechten, recht op vakantie met behoud van salaris en vaste inkomensbestanddelen van 36 bovenwettelijke uren.
2. Xxxxxxxxxx vakantie bij indiensttreding en ontslag
a. De werknemer die niet een volledig kalenderjaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in lid 1 genoemde vakantie.
Bij deze berekening wordt het kalenderjaar gesteld op 365 dagen.
b. Bij de berekening van de vakantierechten wordt overgang naar een andere werkgever als bedoeld in artikel 1 sub a van bijlage I niet beschouwd als beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
CAO voor het 21
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
3. Bij vorige werkgevers verworven vakantierechten
Indien de werknemer bij de aanvang van zijn arbeidsovereenkomst een verklaring van zijn vorige werkgever overlegt waaruit blijkt over welk tijdvak hij bij zijn vorige werkgever(s) nog aanspraak op vakantie had, wordt hem over hetzelfde tijdvak onbetaald verlof verleend.
4. Vakantierechten bij onderbreken van werkzaamheden
a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn arbeid geen aanspraak op salaris heeft.
b. De werknemer verwerft echter wel vakantie indien hij zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
1) volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werknemer;
2) zwangerschaps- en bevallingsverlof;
3) het opnemen van xxxxxx gebaseerd op in een vorige arbeidsovereenkomst verworven maar niet genoten vakantie;
4) het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;
5) het tegen zijn wil - anders dan ten gevolge van arbeidsongeschiktheid of zwangerschaps- en bevallingsverlof – niet in staat zijn arbeid te verrichten (werktijdverkorting);
6) het volgen van onderricht waartoe de werkgever de jeugdige werknemer krachtens artikel 7:635 lid 4 BW in de gelegenheid moet stellen;
7) het genieten van verlof als bedoeld in artikel7: 643 BW (politiek verlof).
c. De bijzondere regeling bij opbouw van vakantiedagen ex artikel 7: 635 Burgerlijk Wetboek is onverminderd van toepassing.
5. Xxxxx van opnemen en tijdstip van vakantie
a. Voor zover de vakantierechten daartoe toereikend zijn, zal de werknemer drie weken aaneengesloten vakantie worden verleend, tenzij anders wordt overeengekomen.
b. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever uiterlijk binnen twee weken na aanvraag vastgesteld overeenkomstig de wens van de werknemer, tenzij dit naar het oordeel van werkgever technisch of organisatorisch niet mogelijk is.
Het verzoek van de werknemer dient tijdig voor de gewenste ingangsdatum van de vakantie te worden ingediend.
c. De werknemer kan de overblijvende vakantie opnemen wanneer dat door hem wordt gewenst, tenzij dit naar het oordeel van werkgever technisch of organisatorisch niet mogelijk is.
d. Indien in enig kalenderjaar verworven vakantierechten niet zijn geëffectueerd vóór 1 april van het direct daaropvolgende kalenderjaar, kan de werkgever tijdstippen vaststellen waarop de werknemer deze vakantie zal opnemen.
CAO voor het 22
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
6. Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
a. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht wegens een van de redenen bedoeld in artikel 29 en artikel 27 lid 4, worden niet als vakantie aangemerkt. Indien zich een van de genoemde verhinderingen voordoet, dient werknemer de werkgever hierover zo spoedig mogelijk, voor zover mogelijk voor aanvang van de vakantie, te informeren.
b. Indien in een aaneengesloten vakantie compensatiedagen vallen, wordt de opgenomen vakantie met deze dagen verminderd.
7. Vervallen vakantierechten
Met ingang van 1 januari 2018 geldt er met betrekking tot de wettelijke vakantierechten in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7:640a BW een vervaltermijn van zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, tenzij de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn wettelijke vakantierechten op te nemen.
De werkgever is gehouden de werknemer er tijdig op te wijzen dat zijn wettelijke vakantierechten dreigen te vervallen. De vervaltermijn van bovenwettelijke vakantierechten bedraagt vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
Ten aanzien van de wettelijke vakantierechten die voor 1 januari 2018 zijn ontstaan, blijft de voor 1 januari 2018 geldende vervaltermijn van vijf jaar in stand.
8. Arbeid tijdens vakantie
Het is de werknemer niet toegestaan tegen betaling zodanige arbeid te verrichten dat de vakantie niet tot zijn recht komt.
9. Vakantie bij einde van de arbeidsovereenkomst
a. De werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het salaris en vaste inkomensbestanddelen overeenkomend met de aanspraak, tenzij werkgever en werknemer overeenkomen dat deze vakantie alsnog wordt genoten.
b. De werkgever verstrekt bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer een verklaring waarin het aantal betaalde niet-genoten vakantie-uren wordt vermeld.
c. Teveel genoten vakantie wordt, bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst verrekend, tenzij de arbeidsovereenkomst eindigt door overlijden van de werknemer.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de omzetting van een voltijd-arbeidsovereenkomst in een deeltijdarbeidsovereenkomst beschouwd als een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
10. Afkoop vakantiedagen
De werkgever kan op verzoek van de werknemer gedurende het dienstverband tot uitbetaling van bovenwettelijke vakantie-uren overgaan. De werknemer is verplicht om minimaal de over het desbetreffende kalenderjaar wettelijk op te bouwen vakantie-uren in tijd opgenomen te hebben, alvorens hij een verzoek kan indienen ter gedeeltelijke of volledige afkoop van zijn bovenwettelijke vakantie-uren.
CAO voor het 23
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
Artikel 28 - Vakantietoeslag
1. Het vakantietoeslagjaar valt samen met het kalenderjaar.
2. De werknemer die gedurende het hele vakantietoeslagjaar in dienst is, ontvangt met de betaling van het salaris over de maand mei een vakantietoeslag ter hoogte van 8% van twaalf maal het salaris van de maand mei.
3. De werknemer die niet het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is geweest, heeft recht op de onder b genoemde vakantietoeslag naar rato van het aantal dagen dat de werknemer in het vakantietoeslagjaar in dienst is geweest.
4. Indien in een kalenderjaar de arbeidsduur van een werknemer wordt aangepast, vindt verrekening van de vakantietoeslag plaats.
5. Bij indiensttreding na 31 mei wordt de vakantietoeslag uiterlijk tegelijk met de salarisbetaling voor de maand december uitbetaald.
6. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst wordt ten onrechte genoten vakantietoeslag bij de laatste uitbetaling van het salaris ingehouden, tenzij de arbeidsovereenkomst eindigt door overlijden van de werknemer.
Artikel 29 - Buitengewoon en onbetaald verlof
1. Definities
a. Buitengewoon verlof
Buitengewoon verlof is verlof dat door de werkgever aan de werknemer wordt verleend boven de hem op grond van artikel 27 toekomende vakantie-uren, zonder inhouding van salaris of andere financiële consequenties.
b. Onbetaald verlof
Onbetaald verlof is verlof dat in bijzondere omstandigheden op verzoek van de werknemer wordt verleend.
2. Gevolgen
a. Voor salaris e.d.
Gedurende het onbetaald verlof zijn de verplichtingen van de werkgever tot het betalen van salaris, decemberuitkering, vakantietoeslag en verdere uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende inkomensbestanddelen tijdelijk opgeheven.
1) Onbetaald verlof met een maximumduur van drie maanden
De verplichtingen en rechten van de werknemer ten aanzien van de Statuten en Reglementen van het Pensioenfonds blijven gedurende het onbetaald verlof met een maximumduur van drie maanden ten volle gehandhaafd.
De werknemer kan door de werkgever worden verplicht gedurende het in dit lid bedoelde onbetaald verlof naast zijn eigen bijdrage aan het Pensioenfonds en de zorgverzekeraar ook geheel of gedeeltelijk het aandeel van de werkgever voor zijn rekening te nemen.
CAO voor het 24
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
2) Onbetaald verlof voor de duur van meer dan drie maanden
De verplichtingen van de werkgever op grond van de Statuten en Reglementen van het Pensioenfonds worden bij onbetaald verlof voor de duur van meer dan drie maanden beëindigd. Dit onbetaald verlof zal niet worden verleend dan nadat door de werknemer met het Bestuur van het Pensioenfonds en de zorgverzekeraar een regeling ten aanzien van de rechten en verplichtingen van de werknemer is getroffen.
Artikel 30 - Buitengewoon verlof
1. In verband met wettelijke verplichting
Buitengewoon verlof wordt aan de werknemer verleend voor de vervulling van een door de Wet of de Overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting welke niet in zijn vrije tijd kan geschieden, tenzij deze verplichting is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer.
2. In verband met zittingen van/werkzaamheden voor publiekrechtelijke organen
Buitengewoon verlof kan aan de werknemer worden verleend voor het bijwonen van vergaderingen of zittingen van of het verrichten van werkzaamheden voor publiekrechtelijke organen waarin
de werknemer is benoemd of gekozen, voor zover dat niet in de vrije tijd kan geschieden, en op voorwaarde dat de werkgever aan de aanvaarding zijn goedkeuring heeft gehecht.
3. Vergoeding scholing leden redactieraden
De werkgever verleent aan de werknemer die deel uitmaakt van de redactieraad betaald verlof (tot maximaal twee dagen) voor het volgen van een aan het werk in de redactieraad gerelateerde opleiding. De kosten voor deze opleiding worden door de werkgever vergoed.
Dit is een niveau 2 regeling als bedoeld in artikel 1, tweede lid van deze CAO.
4. In verband met particuliere omstandigheden
Buitengewoon verlof wordt bovendien verleend wegens particuliere omstandigheden van de werknemer:
a. Bij verhuizing binnen de gemeente: gedurende één dag, ten hoogste eenmaal per kalenderjaar. Bij verhuizing naar een andere gemeente: gedurende ten hoogste twee dagen per kalenderjaar. Bij een combinatie hiervan in één kalenderjaar geldt als maximum twee dagen per kalenderjaar.
b. Bij ondertrouw: gedurende één dag.
Bij huwelijk: gedurende twee dagen.
c. Bij huwelijk van kinderen, broers en zusters,
alsmede van een der ouders: gedurende één dag.
d. Bij kortdurend zorgverlof (artikel 5:1 t/m 5:10 Wet Arbeid en Zorg):
voor de noodzakelijke verzorging i.v.m. ziekte van de echtgeno(o)t(e), ouders of kinderen voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft, alsmede familieleden in de tweede graad.
Daarnaast is dit ook mogelijk voor huisgenoten en anderen uit de sociale omgeving van werknemer, waarbij de werknemer redelijkerwijs degene is die op basis van de relatie met die persoon de zorg op zich neemt. Duur: in overleg tussen werkgever en werknemer te bepalen tot een maximum van tweemaal de wekelijks bedongen arbeidsduur binnen een jaar. Bij zeer ernstige ziekte kan de werkgever een afwijkende regeling treffen.
CAO voor het 25
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
e. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of van een tot zijn gezin behorend kind: tot en met de dag van de uitvaart.
f. Bij overlijden van een der ouders, kinderen, voor zover deze niet vallen onder e, broers of zusters: minimaal één dag alsmede de dag van de uitvaart of zoveel langer als strikt nodig is.
Indien de werknemer is belast met de regeling van de uitvaart: tot en met de dag van de uitvaart.
g. Bij bevalling van de echtgenote: ten minste één dag of zoveel langer als strikt nodig is.
h. Bij kraamverlof (artikel 4:2 Wet Arbeid en Zorg): twee dagen voor de partner na de bevalling van de echtgenote.
i. Bij het 25-, 40- en 50-jarig jubileum en/of huwelijksfeest: gedurende twee dagen.
j. Bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van ouders: gedurende één dag.
k. Voor het afleggen van examens, die verband houden met de werkzaamheden van de werknemer: duur ter beoordeling van de werkgever.
l. Bij oproep voor mondelinge toelichting van een sollicitatie, indien en voor zover dit niet in de vrije tijd mogelijk is.
m. De werknemer kan gebruik maken van ouderschapsverlof conform het bepaalde in artikel 6:1 en volgende Wet Arbeid en Zorg.
n. Bij adoptie- en pleegzorgverlof (artikel 3:2 Wet Arbeid en Zorg).
5. In andere gevallen
Buitengewoon verlof kan overigens - zulks te beoordeling van de werkgever - worden verleend:
a. Bij zeer ernstige ziekte van (groot)ouders, (xxxxx)kinderen, broers en zusters van de werknemer of van zijn/haar echtgeno(o)t(e): duur ter beoordeling van de werkgever.
b. Bij overlijden van een der grootouders of kleinkinderen minimaal één dag of zoveel langer als strikt nodig is.
c. Bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van grootouders: gedurende één dag.
6. Tijdstip opneming vrije dagen
Het in dit artikel genoemde buitengewoon verlof wordt opgenomen op de dag(en) waarop de desbetreffende gebeurtenis c.q. de viering plaatsvindt.
Indien meer dan één dag vrij wordt verleend, worden deze als regel aaneengesloten opgenomen.
7. Gelijkstelling
Waar in dit artikel wordt gesproken van kinderen worden mede begrepen behuwd-, stief- en pleegkinderen.
Onder broers en zusters worden mede begrepen zwagers en schoonzusters. Onder (groot)ouders worden mede begrepen schoon-, stief- en pleegouders.
Onder echtgeno(o)t(e) wordt mede begrepen de levenspartner van de werknemer, zijnde degene met wie hij samenleeft als waren zij gehuwd.
CAO voor het 26
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
Artikel 31 - Regeling niet-regelmatige diensten
1. Niveau 2 regeling
Dit is een niveau 2 regeling als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub b van deze CAO.
In afwijking op het bepaalde in artikel 1 lid 2 sub b van deze CAO kunnen individuele organisaties evenals een cluster van organisaties uitsluitend in overleg met de werknemersorganisaties een van onderstaande regeling afwijkende regeling vaststellen die onderstaande regeling vervangt. Bij gebreke aan een afwijkende regeling geldt onderstaande regeling.
2. Werkingsgebied
De NRD-regeling is van toepassing voor binnen Nederland verrichte arbeid op maandag tot en met vrijdag vóór 07:00 uur en na 19:00 uur, alsmede voor arbeid op zaterdag en zondag en is van toepassing op de werknemer, werkend:
• op een vaste planning op regelmatige tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 19:00 uur, ingedeeld in salarisklasse A t/m F voor de door hen op aanwijzing van de werkgever gewerkte uren buiten de regelmatige tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 19:00 uur;
• op een vaste planning werkend van maandag tot en met zondag van 00:00 tot 24:00 uur, ingedeeld in de salarisklasse A t/m H voor de door hen op aanwijzing van de werkgever gewerkte uren buiten de tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 19:00 uur;
• volgens dienstrooster op maandag tot en met zondag tussen 00:00 en 24:00 uur, ingedeeld in salarisklasse A t/m H voor de door hen op aanwijzing van de werkgever gewerkte uren buiten de tijden op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 19:00 uur.
3. Compensatie in tijd of geld
a. Keuzemogelijkheid
NRD-uren kunnen of in tijd of in geld worden gecompenseerd. De werknemer kan, met inachtneming van het bepaalde sub d, voor één of meer vierweekse perioden zelf de keuze tussen compensatie in geld en compensatie in tijd bepalen, mits hij die keuze vooraf kenbaar maakt. Wijziging van die keuze dient tijdig voor de aanvang van de volgende vierweekse periode kenbaar te worden gemaakt.
b. Uurberekening
Voor de uurberekening van niet-regelmatige diensten in een aaneengesloten arbeidsperiode worden delen van een uur van minder dan dertig minuten buiten beschouwing gelaten en van dertig minuten of meer voor een geheel uur gerekend.
c. Compensatie in geld*
NRD-uren worden in geld gecompenseerd met de navolgende toeslagen per gewerkt NRD-uur:
Weekeinde | 24:00 – 07:00 | 07:00 – 19:00 | 19:00 – 24:00 |
Maandag | 7,86 | 2,39 | |
Dinsdag | 7,86 | 2,39 | |
Woensdag | 7,86 | 2,39 | |
Donderdag | 7,86 | 2,39 | |
Vrijdag | 7,86 | 2,39 | |
Zaterdag | 7,86 | 2,39 | 3,64 |
Zondag/feestdag | 7,86 | 4,74 | 4,74 |
Tarieven 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018
CAO voor het 27
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsduur
De NRD-vergoedingen worden jaarlijks per 1 januari van ieder jaar geïndexeerd met het afgeleide consumenten prijsindexcijfer (CPI afgeleid).
d. Compensatie in tijd*
Vergoedingen van € 2,39, € 3,64 en € 4,74 bedragen in tijd 15% van een arbeidsuur. Vergoedingen van € 7,86 bedragen in tijd 30% van een arbeidsuur.
e. Maximale compensatie in werkdagen
De compensatie in tijd wordt, indien dit technisch/organisatorisch mogelijk is, toegekend tot een maximum van vijfmaal een werkdag per jaar.
f. NRD-vergoeding en meeruren
De compensatie in geld of tijd wordt toegekend onafhankelijk van een eventuele vergoeding voor meeruren.
4. Aantal avonddiensten per vier weken
Er wordt naar gestreefd het aantal avonddiensten te beperken tot twaalf per vier weken.
Aan die groepen werknemers voor wie het aantal avonddiensten niet kan worden beperkt tot twaalf per vier weken wordt voor de extra avonddiensten boven de twaalf per vier weken, in tijdsvolgorde geteld, een extra compensatie, zo mogelijk in tijd, toegekend van 30% van de na 19:00 uur gewerkte tijd over de avonddiensten boven de twaalf.
5. Ploegentoeslag
De in dit artikel geregelde compensaties zijn niet van toepassing op die onregelmatig (in ploegendienst) werkende werknemers indien tussen de betrokken werkgever en de werknemers- organisaties een bijzondere regeling is getroffen tot toekenning van een daarvoor in de plaats tredende vaste ploegentoeslag.
Artikel 32 - vervallen
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 4
Keuzemogelijkheden
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 33 - Keuzemogelijkheden
1. Met ingang van 1 januari 2012 staat de levensloopregeling niet meer open voor nieuwe deelnemers. Werkgevers stellen werknemers die op 1 januari 2012 aan de levensloopregeling deelnamen en op deze datum een spaartegoed hadden opgebouwd van tenminste € 3.000 in de gelegenheid hun deelname aan deze regeling te continueren.
2. De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad en in overeenstemming met toepasselijk fiscale wet- en regelgeving arbeidsvoorwaarden aanwijzen die in te ruilen zijn voor eveneens in overleg met de ondernemingsraad te bepalen doelen. Dit is een niveau 2 regeling.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 5
Employability
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 34 - Regeling reïntegratie bij functieongeschiktheid
1. In deze Regeling wordt verstaan onder functieongeschiktheid:
De omstandigheid waarin de werkgever heeft vastgesteld dat de werknemer door omstandigheden buiten zijn schuld en anders dan door ziekte de geschiktheid voor de tot dusver uitgeoefende functie heeft verloren.
2. Indien de werkgever binnen het kader van de jaarlijkse of tussentijdse beoordeling vaststelt dat er sprake is van functieongeschiktheid treden werkgever en werknemer met elkaar in overleg over de inhoud van te treffen maatregelen.
3. Dit overleg kan resulteren in:
a. maatregelen gericht op het verbeteren van het functioneren van de werknemer in de eigen functie.
b. maatregelen gericht op reïntegratie van de werknemer in een andere passende functie.
4. Maatregelen gericht op het verbeteren van het functioneren van de werknemer in de eigen functie worden, na overleg met de werknemer, vastgelegd in een verbeterplan.
5. In geval van reïntegratie naar een andere passende functie onderzoekt de werkgever allereerst of een dergelijke functie binnen de eigen organisatie beschikbaar is. Indien dit het geval is volgt een tijdelijke benoeming van de werknemer in deze functie voor de duur van drie maanden.
Bij gebleken geschiktheid zal de werkgever de werknemer definitief in de functie benoemen.
Indien er geen passende functie, binnen de eigen organisatie beschikbaar is, onderzoekt de werkgever of er een passende functie beschikbaar is binnen de kring van bij deze CAO aangesloten werkgevers en informeert hij de werknemer over het resultaat hiervan.
6. Indien er geen passende functie beschikbaar is binnen de eigen organisatie en er ook geen zicht is op het door de werknemer verwerven van een passende functie binnen de kring van omroepwerkgevers3 wordt gestart met een traject gericht op reïntegratie naar een functie buiten de eigen organisatie.
De inhoud van het reïntegratietraject wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld, waarbij beide partijen zich inzetten het traject zo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Het traject voorziet in elk geval in een aanbod van de zijde van de werkgever voor professionele begeleiding op kosten van de werkgever bij het zoeken naar een nieuwe
arbeidsplaats. De werkgever biedt de werknemer hierbij de keuze uit ten minste twee door de werkgever te selecteren gecertificeerde reïntegratiebureaus.
Het reïntegratietraject duurt maximaal twaalf maanden, maar kan in bijzondere gevallen door de werkgever worden verlengd. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in een reïntegratieplan.
7. Nadat het reïntegratieplan tot stand gekomen is, kan de werkgever een procedure in gang zetten om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, een en ander met dien verstande dat de periode tussen het tijdstip van beëindiging en het moment waarop de werkgever conform lid 2 heeft vastgesteld dat de werknemer functieongeschikt is geworden, niet korter is dan twaalf maanden. Deze termijn van twaalf maanden wordt met een periode van drie maanden opgeschort indien de werknemer conform het bepaalde in lid 5 van deze regeling tijdelijke is benoemd in een functie bij de eigen werkgever.
3 De werkgever kan zijn werknemer wijzen op een vacature bij een collega-omroep en eventueel als referent optreden voor zijn werknemer. Het is aan de werknemer om een dergelijke functie te verwerven.
CAO voor het 30
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Employability
8. De werkgever verstrekt de werknemer een periodieke aanvulling op de inkomsten van de werknemer uit vervangende werkzaamheden en/of wettelijke uitkering tot 90% van zijn laatst verdiende brutosalaris.
9. De aanvulling wordt verstrekt gedurende maximaal de periode die gelijk is aan het tijdvak dat de werknemer recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering, met dien verstande dat deze periode voor werknemers met maximaal vijf volledige dienstjaren bij werkgever, maximaal twaalf maanden zal bedragen.
10. De aanvulling op de inkomsten uit vervangende werkzaamheden zal nimmer meer bedragen dan de aanvulling die de werknemer op een WW-uitkering zou hebben ontvangen.
De hoogte van de aanvulling wordt zo nodig aangepast om te voorkomen dat de bruto- inkomsten van de werknemer, bestaande uit wettelijke uitkeringen en/of inkomsten uit vervangende werkzaamheden en aanvulling, 100% bruto van zijn laatstelijk bij de werkgever verdiende salaris te boven gaan.
Een door het UWV opgelegde maatregel of sanctie, wordt naar rato toegepast op de aanvulling.
11. De aanvulling gaat in op de eerste dag waarop de werknemer – al dan niet bij de eigen werkgever – een lager gesalarieerde functie of lagere gesalarieerde werkzaamheden gaat vervullen, dan wel op de dag volgend op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
12. Het recht op aanvulling eindigt:
• na afloop van de voor werknemer geldende maximale duur van het recht op een WW- uitkering.
• met ingang van de pensioendatum.
• met ingang van de datum van overlijden van de werknemer.
Artikel 35 - Loopbaantraject
Werknemers die op arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, hebben het recht om op kosten van de werkgever eens in de vijf jaar een loopbaantraject te volgen, dan wel andere ontwikkelactiviteiten te ontplooien, zoals opleidings- en coachingsactiviteiten. De werkgever zal daartoe structureel een bedrag van € 200 per werknemer per jaar reserveren.
Op bedrijfsniveau wordt de prioritering vastgesteld. Hierbij zal voorrang gegeven worden aan meest kwetsbare personen/groepen in de organisatie en rekening gehouden worden met werknemers die om hun moverende redenen in aanmerking willen komen voor dit budget. Voor werknemers van
55 jaar en ouder kan dit budget ook aangewend worden voor pensioen of financieel advies, onder meer met het oog op een mogelijk keuze van de werknemer voor het toepassen van de PTO-regeling uit artikel 7 van deze CAO dan wel vervroegde pensionering.
Artikel 36 - Stage- en werkervaringsplaatsen
Binnen de omroep zal aan personen uit de kwetsbare groepen, in het bijzonder werkloze ouderen, allochtonen, laagopgeleide jongeren, mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn en jonggehandicapten (Wajongers) stageplaatsen en werkervaringsplaatsen worden aangeboden. Structureel is hiervoor jaarlijks een bedrag, door alle CAO-werkgevers op te brengen, van totaal
€ 450.000 beschikbaar.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 6
Gezondheid en arbeidsongeschiktheid
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 37 - Arbeidsongeschiktheid
1. Indien de werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 BW, de Ziektewet, Hoofdstuk 3 van de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. In dit artikel wordt verstaan onder:
Periode A: de periode van de eerste 52 weken van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Periode B: de periode van de 53ste tot en met de 104e week van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
3. a. De werknemer die geheel of gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van arbeid ontvangt:
Gedurende periode A: zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- de krachtens artikel 7: 629 lid 1 BW verplichte betaling van 70% van het gebruikelijke maandinkomen.
- een aanvulling door de werkgever tot 100% van zijn gebruikelijke maandinkomen.
b. De werknemer die geheel of gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van arbeid ontvangt: Gedurende periode B:
- 70% van zijn gebruikelijke maandinkomen.
De werknemer die gedurende periode B werkzaamheden verricht ontvangt:
- 70% van zijn gebruikelijke maandinkomen over de uren dat hij niet werkzaam is.
- 100% van het gebruikelijke maandinkomen over de uren dat hij (feitelijk) wel werkzaam is.
De werknemer van wie de Xxxxxxxx heeft aangegeven dat er geen enkel uitzicht is op herstel, ontvangt gedurende periode B zijn gebruikelijke maandinkomen bestaande uit:
- de krachtens artikel 7: 629 lid 1 BW verplichte betaling van 70% van het maandinkomen.
- een aanvulling door de werkgever tot 100% van zijn gebruikelijke maandinkomen.
4. De werknemer, waarvan aan het eind van periode B is vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedraagt ontvangt na het verstrijken van periode B:
- 100% van het gebruikelijk maandinkomen over de uren dat hij feitelijk werkzaam is.
- een zodanige aanvulling, dat zijn totale inkomen tenminste 70% bedraagt van het maand- inkomen dat hij zou hebben verdiend, als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden.
5. Definitie maandinkomen
a. Het (fictieve gebruikelijke) maandinkomen krachtens dit artikel is het maandinkomen inclusief trendmatige verhogingen en periodieke verhogingen conform artikel 16 van deze CAO dat
de werknemer ontving voordat hij arbeidsongeschikt werd. De toeslagen voor NRD en bereikbaarheidsdiensten zijn daarin begrepen.
b. Voor de werknemer wordt voor de bepaling van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde van de uitgekeerde vergoedingen voor NRD en bereikbaarheidsdiensten over de twaalf weken voorafgaande aan de maand waarin de werknemer arbeidsongeschikt is geworden.
c. Voor alle werknemers wordt, indien dat gunstiger is dan het bepaalde onder b van dit artikel, voor de bepaling van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde van de uitgekeerde vergoedingen voor NRD en bereikbaarheidsdiensten over de 52 weken voorafgaande aan de maand waarin de werknemer arbeidsongeschikt is geworden.
CAO voor het 32
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Gezondheid en arbeidsongeschiktheid
6. De in dit artikel bedoelde loondoorbetalingen en aanvullingen door de werkgever worden beëindigd wanneer de arbeidsovereenkomst met de werknemer eindigt.
7. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde:
- loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden.
b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd.
c. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd.
d. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht.
- loondoorbetaling en aanvullingen op te schorten dan wel de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
e. zich niet aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte houdt (controlevoorschriften).
- aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
f. weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion.
g. weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden.
h. misbruik maakt van de voorziening.
i. weigert de uitvoeringsinstelling en pensioenfonds te machtigen om de uitkering krachtens WAO, WW respectievelijk (aanvullende) arbeidsongeschiktheidsverzekering aan de werkgever over te maken.
8. Nadere uitwerking van de geldende regels en aanwijzingen in verband met ziekte vindt plaats in overleg met ondernemingsraad.
9. Ten aanzien van werknemers van wie de eerste ziektedag dateert van voor 1 januari 2004 geldt artikel 37 ‘arbeidsongeschiktheid’ uit de CAO voor het Omroeppersoneel 2003. Deze bepaling is als bijlage X bij deze CAO gevoegd.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 7
Werk en privé
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 38
1. Behandeling als interne sollicitant
De werknemer die zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd om voor zijn kinderen te zorgen, wordt gedurende drie jaren na beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij vacatures behandeld als interne sollicitant.
2. Aanpassing arbeidsduur
De werknemer kan om vermeerdering of vermindering van zijn arbeidsduur verzoeken, zoals geregeld in de Wet aanpassing arbeidsduur.
Indien de werknemer zijn deeltijdarbeidsovereenkomst wil omzetten in een arbeidsovereenkomst met een groter aantal arbeidsuren, wordt bij interne vervulling van vacatures aan hem de voorkeur gegeven, mits hij voor de uitoefening van de functie geschikt is.
3. Telewerken
In overleg met de werkgever is telewerken op incidentele basis mogelijk.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 8
(Tijdelijk)ouderdoms- pensioen
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 39 A - Voorbereiding cursussen
1. De werkgever verleent de werknemer die een jaar of minder van de door of voor hem bepaalde pensioendatum verwijderd is desgevraagd extra vrije dagen voor het bijwonen van een cursus ter voorbereiding op de aanstaande pensionering. De kosten voor deelname van de werknemer en zijn/haar echtgeno(o)t(e) aan de cursus zijn voor rekening van de werkgever.
2. De gewezen werknemer die een schadeloosstelling op grond van functieongeschiktheid als bedoeld in deze CAO ontvangt en een jaar of minder van de pensioendatum verwijderd is, wordt desgevraagd in de gelegenheid gesteld een cursus als bedoeld in sub 1 bij te wonen.
3. De werkgever stelt de werknemer wiens arbeidsovereenkomst in verband langdurige arbeidsongeschiktheid in overeenstemming met het bepaalde in deze CAO zal worden beëindigd, desgevraagd in de gelegenheid tot het bijwonen van een cursus ter voorbereiding op de nieuwe situatie.
4. De kosten voor deelname van de (gewezen) werknemer en zijn/haar echtgeno(o)t(e) aan de cursussen zijn voor rekening van de werkgever.
Artikel 39 - Pensioen
1. Statuten en reglementen
De bepalingen rondom het ouderdomspensioen zijn vastgelegd in de statuten en reglementen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media PNO. De hierin vastgelegde pensioenregeling is van toepassing, indien de werknemer valt onder het deelnemersbegrip van pensioenregeling I.
2. Pensioendatum
Als pensioendatum geldt:
- de datum dat de werknemer de voor hem geldende AOW-leeftijd bereikt of
- de door de werknemer vastgestelde datum, indien de werknemer zijn werkgever heeft mede- gedeeld de wens te hebben vóór de voor hem geldende AOW-leeftijd met pensioen te gaan.
3. Pensionering vóór AOW-leeftijd
De werknemer die de wens heeft vóór de voor hem geldende AOW-leeftijd met pensioen te gaan informeert zijn werkgever hierover schriftelijk minimaal drie maanden voor de door hem beoogde pensioendatum.
Artikel 40 - Overlijdensuitkering
1. Indien de werknemer overlijdt, zal zijn salaris worden uitbetaald tot en met de maand waarin het overlijden plaatsvond.
2. Het salaris als bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd met de nog niet uitbetaalde vakantietoeslag, decemberuitkering en de loonwaarde van nog niet genoten vakantie- en compensatiedagen, die de werknemer zou hebben ontvangen vanaf de dag na het overlijden tot en met de maand van overlijden.
CAO voor het 35
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
(Tijdelijk)ouderdoms- pensioen
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 7: 674 BW wordt uiterlijk twee weken na het overlijden van de werknemer een bedrag betaalbaar gesteld gelijk aan 3/12 van het jaarinkomen aan
de nagelaten betrekkingen als bedoeld in artikel 7: 674., derde lid BW. Onder jaarinkomen wordt in dit verband verstaan: het jaarsalaris als vastgesteld volgens artikel 13, verhoogd met vakantietoeslag, decemberuitkering .
4. Indien er geen rechthebbenden zijn als bedoeld in artikel 7: 674 lid 3 BW wordt de uitkering uitbetaald aan de persoon of de personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt respectievelijk komen.
Een verzoek daartoe dient binnen zes maanden na het overlijden bij de werkgever te zijn ingediend.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstuk 9
Overige afspraken tussen partijen
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 41 - Looptijd CAO
Deze CAO is met ingang van 1 januari 2017 aangegaan voor de duur van 24 maanden. Deze CAO heeft een looptijd tot en met 31 december 2018. Zie bijlage X11.
Artikel 42 - Geschillen
Tenzij anders is overeengekomen, zijn alle geschillen tussen partijen of tussen een werkgever en een werknemer aan de uitspraak van de gewone rechter onderworpen.
Artikel 43 - Afspraken aangaande werknemersorganisaties
1. Vertegenwoordiger werknemersorganisatie
De werkgever draagt er zorg voor dat een vertegenwoordiger van een werknemersorganisatie in zijn positie als werknemer niet wordt benadeeld door het werk dat hij bij een van de werkgevers in de zin van de CAO voor de werknemersorganisatie verricht.
De wederzijdse naleving van de rechten en verplichtingen, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst, zal niet worden beïnvloed door het functioneren als vertegenwoordiger van een werknemersorganisatie. In geval van vermeende schending zullen betrokken partijen trachten tot een aanvaardbare oplossing te komen. Mochten partijen hier niet in slagen, zal het ontstane geschil worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter.
2. Mededeling inzake kadergroep
Een werknemersorganisatie die ten behoeve van haar activiteiten bij een of meerdere werkgevers een kadergroep heeft gekozen of ingesteld, stelt de werkgever daarvan tijdig op de hoogte en maakt daarbij tevens de samenstelling van de kadergroep bekend. De werknemersorganisaties maken
met de werkgever afspraken omtrent de tijdige melding van binnen de onderneming te voeren besprekingen en andere bijeenkomsten met groepen werknemers.
3. Toegang
Bezoldigde bestuurders van een werknemersorganisatie hebben ten behoeve van het contact met de leden toegang tot de onderneming.
4. Faciliteiten
Aan de werknemersorganisaties en de in lid 2 bedoelde kadergroep komen de volgende faciliteiten toe:
a. De werkgever zal toestaan dat werknemersorganisaties gebruik kunnen maken van de faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van de bestuurdersfunctie.
b. Onder faciliteiten worden in dit artikel onder meer verstaan: publicatieborden, vergaderruimten, interne postverzending, telefoon en vermenigvuldigingsapparatuur.
c. De werkgever verstrekt werknemersorganisaties een e-mailadres voor mededelingen van werknemersorganisaties aan werknemers. De werkgever verspreidt deze mededelingen onder haar werknemers of plaatst deze op intranet.
CAO voor het 37
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Overige afspraken tussen partijen
5. Vakbondsverlof
a. De werkgever verstrekt vrijaf met behoud van salaris en vaste inkomensbestanddelen aan werknemers voor het bijwonen van algemene vergaderingen of van bestuurscolleges van de werknemersorganisatie, indien de werknemer deel uitmaakt van een van de kadergroepen of afgevaardigde is, tot ten hoogste 60 uur per werknemer per kalenderjaar.
b. Voor zover de in lid a aangeduide ruimte daardoor niet wordt overschreden verleent de werkgever aan de werknemer tot maximaal vijf dagen per jaar extra vrije dagen voor het bijwonen van een cursus van zijn werknemersorganisatie.
6. Fiscaal faciliteren vakbondscontributie
De werknemer die lid is van een vakvereniging kan op uiterlijk 1 december van een kalenderjaar de werkgever schriftelijk verzoeken een bedrag van zijn brutoloon ter grootte van door hem betaalde bedrag aan vakbondscontributie tot een maximum van € 360 in het betreffende kalenderjaar
als eindheffing aan te wijzen. De werknemer hoeft over dit bedrag geen belasting te betalen en ontvangt dit bedrag netto. De werknemer overlegt bij het schriftelijk verzoek het bewijs van de betaling van de jaarcontributie van het lidmaatschap van de vakvereniging en eventueel verdere benodigde informatie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen.
Artikel 44 - Algemene bepalingen (reorganisaties)
1. Werkingsgebied
De in de hiernavolgende artikelen 45 tot en met 48 gegeven regels gelden, indien een als zodanig omschreven reorganisatie direct of indirect, op korte of lange termijn, consequenties heeft voor meer dan één individuele werknemer.
2. Beperking nadelige gevolgen
Er zal uitdrukkelijk naar worden gestreefd de nadelige gevolgen van een reorganisatie voor de betrokken werknemers zoveel mogelijk te beperken.
Artikel 45 - Uitvoering
1. Reorganisatieplan
Voordat de werkgever toepassing geeft aan de in artikelen 45 tot en met 48 vastgelegde bepalingen overlegt hij met de werknemersorganisaties en de ondernemingsraad omtrent de voorgenomen reorganisatie aan de hand van een schriftelijk uitgewerkt plan. In dit plan worden de te verwachten personele gevolgen van de reorganisatie zichtbaar gemaakt en de in verband daarmede voorgenomen maatregelen aangegeven.
2. Uitvoeringsverantwoordelijkheid
De uitvoering van de in dit hoofdstuk vastgelegde regeling geschiedt onder uiteindelijke verantwoordelijkheid van de werkgever door de functionarissen en/of instanties die deze in het in lid 1 bedoelde plan aanwijst, onder aanduiding van de in verband daarmede aan hen toe te kennen verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
CAO voor het 38
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Overige afspraken tussen partijen
Artikel 46 - Inlichten werknemers
1. De werknemers van een bij een reorganisatie betrokken bedrijfsonderdeel of afdeling worden zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van een voorgenomen reorganisatie en de voor hen daaruit mogelijk voortvloeiende consequenties.
2. Vaststelling van de boventalligheid vindt plaats met inachtneming van het daartoe bepaalde (onder meer het afspiegelingsbeginsel) in de Ontslagregeling (Staatscourant 2015, nr. 12685).
3. Als door de reorganisatie de functie van de werknemer geheel of gedeeltelijk komt te vervallen of zodanig van karakter verandert dat deze niet meer door hem kan worden vervuld, wordt dit aan hem medegedeeld. Hem wordt tegelijkertijd medegedeeld dat getracht zal worden voor hem een andere passende functie bij de werkgever te vinden.
Tevens wordt hem gewezen op de mogelijkheid dat hij wellicht door bij- of herscholing voor een andere functie binnen het bedrijf geschiktheid kan verwerven.
4. Blijkt dit niet mogelijk, dan wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd met inachtneming van de in bijlage X111 bij deze CAO opgenomen Sociale Regeling.
5. Mochten er zich in het kader van een specifieke reorganisatie omstandigheden voordoen die niet of niet toereikend in de Sociale Regeling geregeld zijn, dan kunnen de bij de betreffende reorganisatie betrokken werkgevers met werknemersorganisaties aanvullende afspraken maken die in het kader van de betreffende, specifiek omschreven, reorganisatie in aanvulling op de Sociale Regeling zullen gelden.
Artikel 47 - Plaatsing in een andere functie
1. Initiatief
Het initiatief tot plaatsing in een andere functie bij de werkgever kan uitgaan van zowel de werkgever als van de bij de reorganisatie betrokken werknemer.
2. Voorrang bij vacatures
Bij vervulling van vacatures wordt voorrang gegeven aan de werknemer die invloed ondervindt dan wel zal ondervinden van de reorganisatie(s).
Hierbij wordt als voorwaarde gesteld dat de betrokken werknemer geschikt is voor de functie of deze geschiktheid op redelijke termijn kan verwerven.
3. Zoeken naar andere functie
In gevallen waarin de betrokken werknemer niet geschikt blijkt te zijn voor de nieuwe functie, en niet binnen redelijke termijn die geschiktheid kan verwerven, zal dat aan hem worden medegedeeld. Vervolgens zal opnieuw naar een andere functie voor hem worden gezocht.
Ook de werknemer kan hiertoe het initiatief nemen en om plaatsing in wederom een andere functie verzoeken.
CAO voor het 39
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Overige afspraken tussen partijen
4. Passende functie/ontplooiingsmogelijkheden/onderlinge verhoudingen
Rekening houdend met de bekwaamheden en de persoonlijke omstandigheden van de betrokken werknemer geschiedt plaatsing zoveel mogelijk in een andere passende functie. Hierbij wordt ook gelet op de ontplooiingsmogelijkheden die de betrokken werknemer in zijn nieuwe functie heeft, alsmede op de onderlinge verhoudingen binnen de dienst of afdeling waarin de betrokkene kan worden geplaatst.
5. Salariëring bij plaatsing in andere functie bij eigen werkgever
De werknemer die ten gevolge van reorganisatie in een andere functie bij de eigen werkgever wordt geplaatst, ontvangt vanaf de eerste dag waarop hij de functie gaat vervullen het bij die functie behorende salaris. Indien dit salaris lager is dan het tot dusver door de werknemer verdiende salaris ontvangt de werknemer hier de aanvulling op als bedoeld in lid 8 tot en met lid 12 van de regeling Reïntegratie bij functieongeschiktheid (artikel 34 van deze CAO).
Artikel 48 - Opleiding/training/bijscholing
1. Bij dreigende functieongeschiktheid
Als ten gevolge van de reorganisatie de functie van de werknemer zodanig zal veranderen dat hij de geschiktheid voor zijn functie dreigt te verliezen, wordt hij in de gelegenheid gesteld een opleidings-, trainings- of bijscholingsprogramma te volgen gericht op het behouden van geschiktheid voor die functie. Het initiatief hiertoe kan uitgaan van zowel de werkgever als de werknemer zelf.
2. Bij plaatsing in andere functie
De werknemer die ten gevolge van reorganisatie in een andere passende functie wordt geplaatst, wordt zo nodig in de gelegenheid gesteld door het volgen van een opleidings-, trainings- of bijscholingsprogramma voor die nieuwe functie geschiktheid te verwerven.
3. Kosten
De in de leden 1 en 2 bedoelde opleidings-, trainings- en bijscholingsprogramma’s worden zoveel mogelijk in werktijd gevolgd en komen volledig ten laste van de werkgever.
Artikel 49 - Vaste Commissie
1. Ter bevordering van een juiste en eenvormige toepassing van het gestelde in deze CAO en ter voorkoming en beslechting van geschillen omtrent de uitleg daarvan is door CAO-partijen een Vaste Commissie ingesteld.
2. Alle geschillen over de uitleg van de bepalingen in deze CAO zullen uitsluitend worden beslecht middels een bindend advies dat wordt gegeven door de Vaste Commissie. Geschillen inzake functiewaardering zijn uitgesloten van de behandeling door de Vaste Commissie. Dergelijke geschillen worden voorgelegd aan de Beroepscommissie toetsingsprocedure functie-indelingen, als bedoeld in artikel 15, vijfde lid en bijlage IX van deze CAO.
CAO voor het 40
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Overige afspraken tussen partijen
3. De Commissie doet een bindende uitspraak in geschillen tussen werkgevers en hun ondernemingsraad inzake het vaststellen van de bandbreedte bedoeld in artikel 6, zesde lid dan wel het benoemen van functies en of functiegroepen waarvoor uitbreiding van de contracteerregeling gerechtvaardigd is, als bedoeld in artikel 6, vierde lid van deze CAO.
4. De samenstelling en werkwijze van de Vaste Commissie zijn geregeld in het reglement voor de Vaste Commissie voor de CAO voor het Omroeppersoneel (Bijlage XI). Hierin is opgenomen de wijze waarop een verzoek om een uitspraak moet worden ingediend.
5. Het reglement is op te vragen bij het secretariaat van de Vaste Commissie.
Artikel 50 - Omroepintermediair 4
1. Werknemers (vooral) werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen zich vanaf vier maanden voor het verstrijken van de looptijd van hun contract melden bij de omroepintermediair met een verzoek actief voor hen te bemiddelen naar een andere passende functie bij een bij deze CAO aangesloten omroepwerkgever.
2. De bemiddelingstermijn bedraagt maximaal acht maanden en eindigt vier maanden na het einde van het dienstverband van de werknemer bij zijn eigen/vorige omroepwerkgever.
3. Gedurende de bemiddelingsperiode heeft de werknemer toegang tot alle faciliteiten van het Werkstation. De omroepintermediair en de werknemer bespreken de mogelijkheid van het volgen van een (korte) opleiding via het Werkstation.
4 De regeling omroepintermediair geldt gedurende een proefperiode van twee jaar na aanstelling (medio 2018). Indien deze regeling daarna niet wordt voortgezet, vervalt artikel 50 van deze CAO.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage I
Definities
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Definities
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. Werkgever een rechtspersoon vallend onder de reikwijdte van artikel 1 vierde lid sub a van deze CAO.
Tevens is werkgever een rechtspersoon vallend onder de reikwijdte van artikel 1 vierde lid sub b van deze CAO.
b. Werknemer iedere persoon de op basis van een arbeidsovereenkomst
werkzaam is voor een werkgever als bedoeld in artikel 1 vierde lid sub a van deze CAO. Tevens is werknemer iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor een werkgever als bedoeld in artikel 1 vierde lid sub b van deze CAO.
c. CAO deze collectieve arbeidsovereenkomst.
d. Pensioenfonds Stichting Bedrijfstak Pensioenfonds voor de Media, afgekort: Pensioenfonds PNO Media.
e. Werknemersorganisaties de bij deze CAO betrokken werknemersorganisaties.
f. Bruto maandsalaris het bruto maandsalaris dat met de individuele medewerker is
overeengekomen op grond van bijlage III van de CAO, inclusief vaste maandelijkse toeslagen en exclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.
g. Bruto maandinkomen het geldende bruto maandsalaris, inclusief pro rata vakantietoeslag
en decemberuitkering.
h. Vaste toeslag een toeslag ter hoogte van een vastgesteld bedrag, dat
maandelijks wordt uitgekeerd, mede als grondslag dient voor het toekennen van vakantietoeslag en decemberuitkering en meetelt voor het vaststellen van de pensioengrondslag.
i. Variabele toeslag alle toeslagen, die niet worden meegerekend voor de berekening
van de vakantietoeslag en de decemberuitkering en/of het vaststellen van de pensioengrondslag.
j. Bruto jaarsalaris het bruto maandinkomen vermenigvuldigd met twaalf plus
eventuele variabele toeslagen.
k. Vierweekse periode een periode van vier weken op basis van de weekcodering volgens
NEN ISO 2015, waarbij week 1 de week is waarin de eerste donderdag van januari valt.
l. Achtweekse cyclus een tijdvak van twee elkaar opvolgende vierweekse perioden.
m. Standplaats de als zodanig door de werkgever aangewezen gemeente waar de
werknemer het merendeel van zijn werkzaamheden verricht dan wel aanvangt.
CAO voor het 42
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Definities
n. Partner de wettelijke echtgeno(o)t(e) of de geregistreerde partner of de partner met wie de werknemer blijkens een kopie van een notariële samenlevingsovereenkomst duurzaam samenleeft op hetzelfde adres.
o. BW Burgerlijk Wetboek (Boek 7, titel 10).
p. Bestuurder de werknemer die een bestuurlijke of vertegenwoordigende werknemersorganisaties functie uitoefent in het kader van zijn werknemersorganisatie
en die als zodanig door de betrokken werknemersorganisatie schriftelijk bij de werkgever is aangemeld.
q. Vervallen
r. Passende functie een functie bij werkgever die voor wat betreft inhoud, benodigde
kennis en vaardigheden en positie in de organisatie, voldoende verwant is aan de functie die de werknemer voorheen vervulde, en die voor wat betreft het salaris niet meer dan één salarisschaal lager is ingedeeld.
s. Combifunctie een combinatie van functies, welke door één persoon wordt
verricht op functieniveaus, welke in zwaarte in het functieraster al dan niet verschillend zijn ingedeeld, waarbij de aard van
de werkzaamheden in de verschillende functies op een bijna vanzelfsprekende manier in elkaars verlengde ligt. Dit kan zich voordoen als de werkzaamheden door elkaar heen of logistiek volgordelijk verricht kunnen worden, vaak op eenzelfde werkplek, vaak onder eenzelfde leidinggevende, en het te bereiken resultaat veelal betrekking heeft op het totaal van de werkzaamheden.
2. De hiernavolgende definities hebben betrekking op de arbeidstijden van werknemers die werken volgens dienstrooster op maandag tot en met zondag tussen 00:00 en 24:00 uur.
a. Dienstrooster een variabel en wisselend dienstschema, afwijkend van
regelmatige tijden, dat wil zeggen afwijkend van de tijdvakken 07:00 tot 19:00 uur op maandag tot en met vrijdag, dat tevoren met een regelmatige frequentie tenminste drie keer per jaar verschijnt. Het bestrijkt een tevoren bepaalde periode en
wordt door de werkgever met behulp van planningstechnieken samengesteld en schriftelijk en/of via internet en/of via e-mail vastgelegd. Het omvat de aanduiding van begin- en eindtijden van uit te voeren taken van individuele of groepen werknemers, waar nodig aangevuld met reis- en vertrektijden. Het wordt tijdig tevoren aan de werknemer verstrekt.
b. Arbeidsperiode of dienst een aaneengesloten arbeidstijd van ten hoogste zes uren.
c. Avonddienst een dienst die aanvangt respectievelijk eindigt na 19:00 uur.
d. Nachtdienst een dienst waarin volgens de planning de uren tussen 00:00 en
06:00 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage II
Partijen
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Werkgevers CAO voor het Omroeppersoneel:
1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep
2. Nederlandse Omroep Stichting
3. Stichting NTR
4. Vereniging AVROTROS
5. Omroepvereniging BNNVARA
6. Vereniging Evangelische Omroep
7. Vereniging KRO-NCRV
8. Omroepvereniging MAX
9. Omroepvereniging VPRO
10. Vereniging Investeer in Human
11. Omroepvereniging PowNed
12. Omroepvereniging WNL
13. Stichting Regionale Publieke Omroep
14. Stichting Regionale Omrop Fryslân
15. Stichting Regionale Radio Noord en Stichting Regionale Televisie Noord
16. Stichting Omroep Drenthe
17. Stichting RTV Oost
18. Stichting Omroep Gelderland
19. Stichting Regionale Omroep Flevoland
20. Stichting Samenwerkende Publieke Omroepen Midden Nederland
21. Stichting Regionale Omroep Noord-Holland
22. Stichting Regionale Omroep West
23. Stichting Regionale Omroep Rotterdam-Rijnmond e.o.
24. Stichting Omroep Zeeland
25. Stichting Regionale Omroep Brabant
26. Stichting Omroep Limburg
27. Bindinc. BV
28. Stichting AKN
29. Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen
Werknemersorganisaties:
1. FNV Media & Cultuur, vakbond voor werknemers werkzaam in Media en Cultuur
2. CNV Vakmensen, vakbond voor werknemers in de handel, het bank- en verzekeringsbedrijf, de administratieve kantoren en de vrije beroepen
3. NVJ, Nederlandse Vereniging van Journalisten
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage III
Salaristabellen
Salaristabel m.i.v. 1 januari 2018 | |||||
schaal | schaalnummer | minimum | maximum | uitloop | waarnemings- |
toeslag | |||||
107,50% | |||||
1-1-2018 | 1-1-2018 | 1-1-2018 | 1-1-2018 | ||
A | 4 | 1.499,03 | 1.598,95 | 1.718,87 | 0,00 |
B | 5 | 1.529,30 | 1.840,97 | 1.979,04 | 173,87 |
C | 6 | 1.626,32 | 2.094,44 | 2.251,52 | 197,81 |
D | 7 | 1.793,55 | 2.390,14 | 2.569,40 | 225,74 |
E | 8 | 1.974,62 | 2.765,20 | 2.972,59 | 261,16 |
F | 9 | 2.227,04 | 3.275,53 | 3.521,19 | 309,36 |
G | 10 | 2.560,97 | 3.906,89 | 4.199,91 | 368,99 |
H | 11 | 2.998,31 | 4.715,80 | 5.069,49 | 445,39 |
J | 12 | 3.576,31 | 5.787,83 | 6.221,92 | 546,64 |
K | 13 | 4.230,47 | 6.858,75 | 7.373,16 | 647,78 |
L | 14 | 4.975,71 | 8.086,64 | 8.693,14 | 763,75 |
M | 15 | 5.898,32 | 9.601,66 | 10.321,78 | 906,84 |
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Salaristabel m.i.v. 1 juli 2018 | |||||
schaal | schaalnummer | minimum | maximum | uitloop | waarnemings- |
toeslag | |||||
107,50% | |||||
1-7-2018 | 1-7-2018 | 1-7-2018 | 1-7-2018 | ||
A | 4 | 1.521,52 | 1.622,93 | 1.744,65 | 0,00 |
B | 5 | 1.552,24 | 1.868,58 | 2.008,72 | 176,48 |
C | 6 | 1.650,71 | 2.125,86 | 2.285,30 | 200,78 |
D | 7 | 1.820,45 | 2.425,99 | 2.607,94 | 229,13 |
E | 8 | 2.004,24 | 2.806,68 | 3.017,18 | 265,08 |
F | 9 | 2.260,45 | 3.324,66 | 3.574,01 | 314,00 |
G | 10 | 2.599,38 | 3.965,49 | 4.262,90 | 374,52 |
H | 11 | 3.043,28 | 4.786,54 | 5.145,53 | 452,07 |
J | 12 | 3.629,95 | 5.874,65 | 6.315,25 | 554,84 |
K | 13 | 4.293,93 | 6.961,63 | 7.483,75 | 657,50 |
L | 14 | 5.050,35 | 8.207,94 | 8.823,54 | 775,21 |
M | 15 | 5.986,79 | 9.745,68 | 10.476,61 | 920,44 |
Periodieke verhoging: Beoordelingspercentage X actueel bruto maandsalaris.
NB: periodieke verhogingen kunnen worden verstrekt tot maximumsalaris salarisschaal (artikel 13, derde lid)
Uitloopperiodiek: Gemiddelde beoordelingspercentage over 3 jaar X maximum salaris salarisschaal (100%).
NB: voor maximum drie uitloopperiodieken is 7.5% boven het maximumsalaris salarisschaal beschikbaar (artikel 13 vierde 4)
Vakantietoeslag: 8%
Decemberuitkering: 6%
Jaarsalaris: Maandsalaris x 12 x1,08 x1,06
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage IV
Centraal functieraster omroep
Functieraster programmafuncties met puntengrenzen | ||||
Functiegroep (incl. in punten USB) | Regie | Productie | Inhoudelijk | Overige functies |
A (-29,5) | ||||
B (30-54,5) | ||||
C (55-79,5) | ||||
D (80-104,5) | ||||
E (105-134,5) | Regie-assistent | Productieass. E | Medewerker Schemazaken 06/006 | |
F (135-169,5) | Regisseur Radio F 05/006 | Productieass. F | Bureauredacteur F Redacteur/ | |
verslaggever F | ||||
Samensteller muziekprogramma’s 05/004 | ||||
G (170-204,5) | Regisseur Radio G | Producer G | Bureauredacteur G | |
Eindregisseur | Redacteur/ | |||
06/012 | Presentator G | |||
Regisseur TV G | Programmamaker G Redacteur/ | |||
verslaggever G | ||||
Redacteur/ | ||||
verslaggever Radio G | ||||
H (205-249,5) | Regisseur TV H | Producer H | Bureauredacteur H Programmamaker H Redacteur/ | Aankoper Film- en TV-prod 06/024 |
Redacteur/ | ||||
Redacteur/ | ||||
Eindredacteur H | ||||
J (250-294,5) | Redacteur/ Eindredacteur J Programmamaker J | |||
K (295-334,5) | Eindredacteur K | |||
L (335-379,5) | ||||
M (380-430) |
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Afdelings- secretaresse 01/005
F (135-169,5) Documentalist 01/006
Directie- secretaresse
Personeels- administrateur
G (170-204,5) P&O Adviseur
01/010
Ambtelijk secretaris OR
Marketing medewerker
Mdw. Communicatie 02/005
Voorlichter 02/006
Systeembeheerder 04/004
Netwerkbeheerder 04/005
Informatieanalist/ systeemontwerper 04/006
Applicatiebeheerder 04/007
Database Admini- strator 04/008
Websitebouwer 04/009
Financieel medewerker
Teamleider Administratie F
Teamleider Administratie G 08/010
Stafmdw. FZ 08/011
Mdw. Inkoop 09/011
Teamleider facilities
Gebouwen- beheerder
Programma- redacteur 10/003
Vormgever 10/005
Redacteur 10/007
Supervisor Backoffice 10/008
Eindredacteur 10/009
Programma- technicus 11/004 Cameraman
F 11/005
Editor F 11/006
Mdw. Faciliteiten Faciliteitenbureau 11/007
Cameraman G Editor G
XXX voor het Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
46
Hoofdstukken
0
1
Rechten en plichten Indienstneming
en ontslag Xxxxxxxx Arbeidsduur
Keuzemogelijkheden Employability Gezondheid en arbeidsongeschiktheid Werk en privé Ouderdomspensioen (tijdelijk)
Overige afspraken tussen partijen
3
8
12
16
28
29
2
3
4
5
6
31
33
7
8
34
9
36
Bijlagen
I II III IV
Definities Partijen Salaristabellen
Centraal functieraster omroep
Mediawet artikelen 2.88 en 2.142
Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf Voorschriften bij ziekte Uitgangspunten human resources-beleid Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2004 Reglement Vaste Commissie voor de
XXX voor het Omroeppersoneel Protocolafspraken Sociale Regeling
41
43
44
45
V
47
VI
48
49
VII VIII
50
IX
52
X
55
XI
58
61
66
XII XIII
Trefwoordenlijst
80
trafficmanager
Functieraster pr | ogrammafuncties | met puntengrenzen | ||||||
Functiegroep (incl. groepsgrenzen in punten USB) | 1 | 2 | 4 | 8 | 9 | 10 | 11 | 13 |
Staf/Beleids/ Secretariaat | Marketing & Communicatie | ICT | Financiën | Facilities | Uitgeverij | Programma- faciliteiten | Omroepreclame | |
A (-29,5) | ||||||||
B (30-54,5) | ||||||||
C (55-79,5) | Receptionist/ telefonist 09/005 | Mdw. Ledenadm. 10/001 | ||||||
Medewerker facilities C | ||||||||
D (80-104,5) | Afdelingsassistent | Mdw. Publiekservice 02/002 | Administratief medewerker D | Medewerker facilities D | Adm. mdw. Faciliteitenbureau 11/001 | |||
E (105-134,5) | Mdw. Archief | Mdw. Voorlichting | Mdw. Helpdesk | Administratief | Mdw.facillities E | Fotoredacteur | Geluidstechnicus | Mdw. Verkoop |
01/004 | 02/003 | 04/001 | medewerker E | 09/010 | 10/002 | 11/003 | binnendienst/ |
Regionale Omroepreclame 13/001
Accountmanager Regionale Omroepreclame 13/002
H (205-249,5) Beleidsadviseur
01/008
Directiesecretaris 01/011
Jurist 01/012
Marketing Manager
Webmaster 04/010
Informatiemanager Hoofd Fin. Adm.
08/012
Hoofd Facilities 09/013
J (250-294,5) Hoofd Marketing & Communicatie 02-/007
K (295-334,5) Manager stafafdeling
Centraal functieraster omroep
Manager ICT. 04-/011
Controller 08/013 Hoofdredacteur 10/012
Hoofd Faciliteitenbureau 11/008
Algemeen manager Regionale
Omroepreclame 13/003
L (335-379,5)
M (380-430)
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage V
Mediawet artikelen 2.88 en 2.142
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 2.88
1. De publieke media-instellingen bepalen, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze wet, vorm en inhoud van het door hen verzorgde media-aanbod en zijn daar verantwoordelijk voor.
2. De publieke media-instellingen brengen in overeenstemming met hun werknemers die zijn belast met de verzorging en samenstelling van het media-aanbod een redactiestatuut tot stand.
3. Het redactiestatuut bevat de journalistieke rechten en plichten van de werknemers, waaronder in elk geval:
a. waarborgen dat normen inzake journalistieke deontologie en kwaliteit worden gehanteerd en
b. waarborgen voor redactionele onafhankelijkheid ten opzichte van adverteerders, sponsors en anderen die bijdragen hebben verstrekt voor de totstandkoming van media-aanbod.
4. De NTR en omroeporganisaties, waaraan omroepverenigingen die een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.23, tweede lid, hebben verkregen, de verzorging van hun media- aanbod hebben opgedragen, dragen ervoor zorg dat de verantwoordelijkheid van die omroepverenigingen in de samenwerking is gewaarborgd.
Artikel 2.142
1. De NPO en de publieke media-instellingen zorgen er voor dat leden van hun organen, werknemers en andere personen of rechtspersonen waarmee een overeenkomst is gesloten met het oog op de uitvoering van de publieke mediaopdracht, voor zichzelf of voor anderen geen op geld waardeerbaar voordeel van derden bedingen of aanvaarden dat direct of indirect verband houdt met werkzaamheden van de betrokkene voor de instelling, tenzij het daartoe bevoegde orgaan van de instelling daarvoor toestemming heeft gegeven.
2. Toestemming wordt alleen gegeven als de betrokkene aannemelijk maakt dat het voordeel niet is bedoeld als tegenprestatie voor het door hem in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de instelling bevoordelen van derden.
3. Een persoon of rechtspersoon die een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid heeft gesloten, wordt ten opzichte van degenen die in zijn dienst werken niet aangemerkt als een derde.
4. De landelijke publieke media-instelling die samenwerkingsomroep is, draagt ervoor zorg dat de omroepverenigingen die hij vertegenwoordigt, overeenkomstig het eerste tot en met derde lid handelen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage VI
Verklaring uitzend- bureau/payrollbedrijf
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Verklaring uitzendbureau/payrollbedrijf Doel
Middels deze verklaring willen CAO-partijen uitzendkrachten en payroll-medewerkers die via een uitzendbureau/payrollbedrijf werkzaam zijn bij een werkgever die valt onder de CAO voor het Omroeppersoneel de zekerheid geven dat zij conform artikel 13 lid 6 CAO in gelijke omstandigheden hetzelfde bruto maandinkomen en dezelfde (onbelaste) kostenvergoedingen ontvangen als werknemers, die in dezelfde/gelijkwaardige functies in dienst zijn van de werkgever waarop deze CAO van toepassing is.
Verklaring werkgever
De werkgever is verplicht om artikel 13 lid 6 van de CAO strikt na te komen en verklaart hierbij de juiste gegevens aan het uitzendbureau/payrollbedrijf ter beschikking te stellen.
Verklaring uitzendbureau/payrollbedrijf
Het uitzendbureau/payrollbedrijf verklaart hierbij dat alle arbeidsvoorwaarden als bedoeld in artikel 13 lid 6 sub a en b CAO voor het omroeppersoneel, zoals deze door de werkgever aan hem zijn doorgegeven, volledig en correct zullen worden uitbetaald aan de door hem bij de werkgever ter beschikking gestelde uitzendkrachten/payrollmedewerkers.
Informatie aan uitzendkracht/payroll-medewerker
De werkgever zal de uitzendkracht/payroll-medewerker verwijzen naar de vindplaats van de CAO voor het Omroeppersoneel, alsmede de bij de werkgever geldende bedrijfsregelingen op intranet. Het uitzendbureau/payrollbedrijf zal aan de uitzendkracht/payroll-medewerker schriftelijk de financiële afspraken overhandigen alsmede een kopie van onderhavige getekende verklaring (dan wel verwijzen naar de vindplek op het intranet van het uitzendbureau/payrollbedrijf).
Omroepwerkgever Uitzendbureau/Payrollbedrijf
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Naam, functie naam, functie
Datum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage VII
Voorschriften bij ziekte
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
De werknemer die wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid is verplicht om:
1. Te zorgen dat daarvan onverwijld aan zijn werkgever mededeling wordt gedaan;
Elke arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval dient op de eerste werkdag - voor die werknemer die in de omroep op een wisselend dienstrooster werkt: op de eerste dag - te worden gemeld op de bij de diensten of afdelingen aangegeven wijze.
2. Ervoor te zorgen dat zijn verblijfadres tijdens de arbeidsongeschiktheid bij de werkgever bekend is.
3. Thuis of op het verpleegadres bereikbaar te zijn om bezoek door de controleur/arts van de Arbodienst mogelijk te maken.
4. Aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de controlerend arts en/of een geneeskundig onderzoek te ondergaan gevolg te geven.
5. Voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming te vragen aan de arts van de arbodienst/bedrijfsarts. Indien de werknemer ziekengeld van het UWV ontvangt, dient toestemming gevraagd te worden aan het UWV.
6. Indien de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door oorzaken van buitenaf ter zake waarvan de werknemer rechten tegenover derden zou kunnen doen gelden, hiervan onverwijld mededeling aan de werkgever te doen.
7. Zodra hij weet wanneer hij weer arbeidsgeschikt zal zijn, daarvan onverwijld aan de werkgever mededeling te doen.
8. Geen arbeid te verrichten behalve voor zover werkzaamheden betreft welke hem voor het herstel van zijn gezondheid zijn voorgeschreven, dan wel waarvoor hij toestemming heeft ontvangen van de bedrijfsarts of van de uitvoeringsinstelling.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage VIII
Uitgangspunten human resources-beleid
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Algemeen
• Werkgevers en werknemers zijn van mening dat een krachtig en modern human resources-
beleid de basis vormt voor een effectieve en efficiënte inzet van personeel en zorg draagt voor een organisatieomgeving waarin ontwikkeling en employability wordt ondersteund.
• Vanwege de voortdurende veranderingen waarmee de werkgever en de medewerker te maken
hebben, hechten partijen groot belang aan de employability van medewerkers. Werken aan blijvende inzetbaarheid, ongeacht functie of leeftijd, staat daarin centraal.
Instroom
• Werkgevers streven er naar werknemers via het geformuleerde human resourcebeleid te binden
en te boeien op basis van de identiteit van de organisatie.
• Binnen het aannamebeleid van de publieke omroepen wordt inzicht gegeven in de
functievereisten en contractvormen.
• Ten aanzien van de behandeling van sollicitanten wordt de gedragscode van de Nederlandse
Vereniging van Personeelsbeleid nageleefd.
Employability
• Werkgevers streven naar een brede inzetbaarheid van de werknemer binnen de organisatie;
deze is erop gericht om medewerkers ook in de toekomst inzetbaar te houden. Dit dient mede ter bevordering van de doorstroming naar een andere functie binnen of buiten de eigen organisatie.
• De werknemer toont zich daarbij bereid zich via (individuele) opleiding en ontwikkeling daarvoor
in te zetten en te bekwamen. Onderdeel daarvan is een analyse van de kennis, kunde en vaardigheden van de medewerkers. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de ontwikkeling van de loopbaan niet primair gericht is op verticale doorstroming, maar ook horizontaal kan lopen.
• Investering in training en opleiding, ter verbetering, vergroting of verwerving van de
noodzakelijke kennis en vaardigheden in verband met een huidige en/of toekomstige functie maken integraal deel uit van het human resourcesbeleid.
Opleidingen
• Werkgevers zullen (voor zover nog niet aanwezig) een regeling, inclusief het bijbehorende
budget, ter ondersteuning van de ontwikkeling van medewerkers (na instemming van de ondernemingsraad) vaststellen. Deze regeling biedt faciliteiten om:
- medewerkers in staat stellen de deskundigheid die de organisatie van hen vraagt te behouden en te ontwikkelen;
- optimale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden aan medewerkers om hun (toekomstige) inzetbaarheid binnen de onderneming te vergroten;
- via een studiekostenregeling in aanmerking te komen voor een (gedeeltelijke) vergoeding van studiekosten.
De aard en omvang van de faciliteiten worden in overleg tussen de leidinggevende en de medewerker vastgesteld, al dan niet als onderdeel van een persoonlijk ontwikkelingsplan of voortkomend uit beoordelings- en/of functioneringsgesprekken.
Persoonlijk ontwikkelingsplan
• In een jaarlijks te houden beoordelings- en/of functioneringsgesprek tussen leidinggevende en
medewerker wordt minimaal aan de volgende aspecten aandacht gegeven:
- huidige kennis en vaardigheden en wijze van functioneren;
- belasting en belastbaarheid;
- loopbaanplanning;
- gewenste ontwikkeling van competenties.
CAO voor het 51
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Uitgangspunten human resources-beleid
Op basis van dit gesprek worden (al dan niet in de vorm van een POP) concrete en toetsbare doelstellingen en afspraken opgenomen met betrekking tot loopbaanplanning, de bijbehorende ontwikkeling van kennis en vaardigheden en de daarvoor door de medewerker te verrichten inspanningen en de door werkgever beschikbaar te stellen faciliteiten in tijd en geld.
• Ten behoeve van een levensfasegericht personeelsbeleid zullen werkgevers diverse HR-
instrumenten op het gebied van personeelsontwikkeling, coachen en arbeidsvoorwaarden inzetten met als doel de kwaliteiten en kennis van de betrokken medewerker optimaal te benutten. Hierbij kan gedacht worden aan:
- aanpassing arbeidstijden;
- juiste balans tussen werk en privé;
- aanpassing takenpakket op basis van fysieke en geestelijke gezondheid;
- het structureren van kennisoverdracht;
- het benutten van ervaringen en inzichten naar jongere collega’s.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Bijlage IX
Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen
Algemeen
De beroepsprocedure geeft aan de werknemer de mogelijkheid een door de werkgever op basis van functiewaardering vastgestelde indeling van zijn functie te laten toetsen door een commissie.
Hiertoe wordt ad hoc een Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen samengesteld, verder te noemen de Beroepscommissie.
Het secretariaat van de Beroepscommissie is ondergebracht bij de afdeling Human Resources van de NPO.
1. Toepassingsgebied
a. Onder werknemer wordt in de regeling verstaan de werknemer in de zin van de CAO voor het Omroeppersoneel.
b. De werknemer, die overweegt bij de Beroepscommissie in beroep te gaan tegen het besluit van de voor zijn functie vastgestelde functie-indeling, zal eerst binnen de eigen organisatie een bezwaarprocedure, voor zover aanwezig, dienen te hebben doorlopen. Indien geen interne bezwaarprocedure aanwezig is, dient de werknemer zijn bezwaar tegen de functie-indeling schriftelijk aan de werkgever kenbaar te maken.
c. Ook indien in het functieraster relevante functies anders worden ingedeeld geldt gedurende zes maanden na die wijziging dat de werknemer het bepaalde in artikel 1 lid b kan toepassen.
2. Taak Beroepscommissie
a. De Beroepscommissie heeft tot taak te toetsen of de in de functiekarakteristiek genoemde werkzaamheden (die structureel zijn én worden uitgevoerd in opdracht van de werkgever) zodanig zijn, gegeven het functiewaarderingssysteem dat de werkgever, op basis van de door hem aangevoerde argumenten, in redelijkheid tot zijn indelingsbesluit heeft kunnen komen. De Beroepscommissie brengt na de toetsing aan partijen (aan werkgever en werknemer) een advies uit.
b. De Beroepscommissie doet geen uitspraak over salaris en individuele beoordelingsgesprekken (verticale stijging in loongebouw).
c. De Beroepscommissie bepaalt de ontvankelijkheid van het ingestelde beroep op basis van haar taakstelling. Indien de Beroepscommissie concludeert tot niet ontvankelijkheid, zal dat gemotiveerd aan de werknemer en werkgever worden medegedeeld.
d. De Beroepscommissie toetst met name op systeemtechnische gronden, de vraag of de functie, zoals in de functiekarakteristiek beschreven, goed is ingedeeld. Desgevraagd ook, maar dan marginaal, of de functiekarakteristiek van een medewerker, die beroep heeft ingesteld, aansluit bij de in de praktijk vervulde functie. Een niet in de functiekarakteristiek opgenomen taak wordt toch meegewogen, mits blijkt dat die taak structureel en met instemming van de werkgever wordt vervuld.
e. Het door de Beroepscommissie uitgebrachte advies is voor werkgever en werknemer bindend.
3. Samenstelling Beroepscommissie
a. De Beroepscommissie bestaat uit vier leden (twee werkgeversvertegenwoordigers uit de omroep en twee werknemersvertegenwoordigers door de werknemersorganisaties te benoemen). Daarnaast fungeert de NPO-functiewaarderingsdeskundige namens werkgevers en werknemersorganisaties als niet stemgerechtigde secretaris/deskundige.
b. De voorzitter wordt per bijeenkomst door de leden van de Beroepscommissie uit hun midden benoemd.
c. De leden van werkgeverszijde dienen bij een omroepbedrijf, aangesloten bij de CAO voor het Omroeppersoneel, werkzaam te zijn.
CAO voor het 53
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen
4. Beroepsprocedure
a. De werknemer, die na het doorlopen van de interne bezwaarprocedure, indien aanwezig, het bezwaar tegen de voor zijn functie vastgestelde functie-indeling handhaaft, kan het secretariaat verzoeken een beroepsprocedure te starten. Hiertoe dient de werknemer een beroepsschrift in te dienen bij het secretariaat.
b. Het beroepschrift van de werknemer dient, nadat schriftelijke bezwaar zoals bedoeld in artikel 1 lid b is aangetekend bij de eigen werkgever, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij het secretariaat.
c. Het beroepschrift bevat in ieder geval het volgende:
• naam en functie van de werknemer;
• naam van de werkgever en van de afdeling waar de werkzaamheden worden verricht;
• het (her)indelingsbesluit met de eventuele motivering van de werkgever;
• de functiekarakteristiek waarop de (her)indeling betrekking heeft en door werkgever en werknemer ondertekend is;
• bezwaarschrift en beslissing van werkgever op bezwaar (bij interne bezwaarschriftprocedure);
• motivering van het beroep.
d. De Beroepscommissie neemt slechts beroepschriften in behandeling met betrekking tot functie-indelingen die niet langer dan zes maanden geleden zijn vastgesteld.
e. Het beroep is niet ontvankelijk indien de werknemer het bepaalde in artikel 1 lid b niet heeft toegepast. Dit geldt niet als de interne bezwaarprocedure, gerekend vanaf de datum van vaststelling van de functie-indeling dan wel van de indelingswijziging van de functie in het raster, langer dan vier maanden heeft geduurd en de werkgever binnen deze termijn niet op het bezwaar heeft beslist.
f. De beroepsprocedure is voorts niet van toepassing indien het bezwaar zich uitsluitend richt tegen de door de werkgever vastgestelde functiekarakteristiek.
g. Het secretariaat bevestigt de ontvangst van het beroepschrift aan de werknemer en zendt een afschrift van het beroepschrift aan de werkgever. De werkgever wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van zes weken een verweerschrift in te dienen.
h. Het secretariaat controleert de ontvangen bescheiden op volledigheid en juistheid en informeert beide partijen of voldaan is aan de vereisten. Het secretariaat draagt zorg voor het verzenden van afschriften van ontvangen bescheiden aan de partijen. Zo nodig wordt aan partijen om toezending van aanvullende gegevens verzocht.
i. Het secretariaat draagt zorg voor het formeren van een ad hoc Beroepscommissie als bedoeld in artikel 3, stelt aan deze de bescheiden als bedoeld in het artikel 4 lid c en g ter beschikking en informeert daarover de werknemer en werkgever.
5. Werkwijze Beroepscommissie
a. De Beroepscommissie is gerechtigd voor haar besluitvorming te beschikken over de in artikel 4 lid i aangegeven bescheiden die betrekking hebben op de functie van de werknemer, op de vaststelling van de functie-indeling en de overwegingen die hiertoe hebben geleid.
b. De Beroepscommissie stelt partijen in de gelegenheid om in de vergadering van de Beroepscommissie een mondelinge toelichting te verstrekken.
c. De werkgever en de werknemer zijn bevoegd kennis te nemen van alle bescheiden die bij de behandeling van de toetsingsaanvraag door de Beroepscommissie worden betrokken.
d. Het advies van de Beroepscommissie wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen.
e. Het is de leden van de Beroepscommissie niet toegestaan de in die hoedanigheid verkregen kennis te gebruiken anders dan in commissievergaderingen.
CAO voor het 54
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure Functie-indelingen
f. De Beroepscommissie brengt binnen 30 dagen na behandeling schriftelijk advies uit aan de werkgever en de werknemer. Dit advies is gemotiveerd.
g. De Beroepscommissie beroept zich in voorkomend geval op het recht bij dreigende overschrijding van de in artikel 5 f gestelde termijn deze met nogmaals 30 dagen te kunnen verlengen.
Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris.
6. Beslissing
De werkgever zal binnen 30 dagen na kennisneming van het bindend advies hieraan uitvoering geven, met terugwerkende kracht vanaf de eerste van de maand volgende op die waarin de aanvraag voor een functieweging door betrokken functiehouder(s) bij de werkgever werd ingediend (indiening bezwaar bij werkgever artikel 1 lid b).
7. Openbaarmaking uitspraken
De uitspraken van de Beroepscommissie Toetsing Functie-indelingen worden geanonimiseerd gepubliceerd in een register, mits betrokken partijen daarvoor hun toestemming hebben gegeven.
- belasting en belastbaarheid;
- loopbaanplanning;
Artikel | Termijn | Wrkn/Wrkg/ Beroepscie | Actie |
Vloeit voort uit art. 1 lid c en art. 4 id d | zes maanden | Werknemer | Beroep instellen binnen zes maanden na: 1. vaststellingsdatum functie- indeling door werkgever of; 2. datum indelingswijziging van functie in het functieraster. Alvorens hiertoe over te kunnen gaan dient de interne bezwaarprocedure doorlopen te zijn dan wel heeft deze niet tijdig tot een besluit geleid (art. 4 lid e). |
4 lid d | zes maanden | Beroepscommissie | Ontvankelijkheid van het beroep indien functie-indeling niet langer dan zes maanden geleden is vastgesteld door werkgever. |
4 lid g | zes weken | Werkgever | Indienen verweerschrift binnen zes weken na datum toezending beroepschrift door secretariaat. |
5 lid f | 30 dagen | Beroepscommissie | Uitbrengen van advies binnen 30 dagen na behandeling op de zitting. |
5 lid g | 30 dagen verlenging | Beroepscommissie | Uitbrengen van advies na behandeling van de zitting wordt verlengd met 30 dagen tot 60 dagen in totaal. |
- gewenste ontwikkeling van competenties.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage X
Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2004
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Ten aanzien van werknemers van wie de eerste ziektedag dateert van voor 1 januari 2004 geldt artikel 37 ‘arbeidsongeschiktheid’ uit de CAO voor het Omroeppersoneel 2003. Deze bepaling luidt als volgt:
1. Indien de werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel
629 BW, de Ziektewet, Hoofdstuk 3 van de Wet Arbeid en Zorg en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. In dit artikel wordt verstaan onder:
Periode A: de periode van de eerste 52 weken van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Periode B: de periode van de 53ste tot en met de 104e week van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Periode C: de periode van de 105e tot en met de 156ste week van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Periode D: de periode vanaf de 157ste week van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
3. a. De werknemer die geheel ongeschikt is tot het verrichten van arbeid ontvangt:
• Gedurende periode A: zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- de krachtens de Wet Uitkering Loon Bij Ziekte verplichte betaling van 70% van het maandinkomen (tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV);
- een aanvulling door de werkgever tot 100% van het maandinkomen.
• Gedurende periode B: zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- een volledige WAO-uitkering;
- een uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering;
- een aanvulling door de werkgever tot 100% van het maandinkomen.
• Gedurende periode C: 85% van zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- een volledige WAO-uitkering;
- een uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering;
- een aanvulling door de werkgever tot 85% van het maandinkomen.
• Gedurende periode D: een percentage van zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- een volledige WAO-uitkering;
- een uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering.
b. De werknemer die gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van arbeid ontvangt:
• Gedurende periode A: zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- het maandinkomen uit (passende) arbeid;
- een aanvulling krachtens de Wet Uitkering Loon Bij Ziekte verplichte doorbetaling van 70% van het maandinkomen (tot maximaal) het voor de werknemer geldende dagloon op grond van de Coördinatiewet SV);
- een aanvulling door de werkgever tot 100% van het maandinkomen.
CAO voor het 56
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2004
• Gedurende periode B: zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
• | ||
• |
- de gedeeltelijke WAO-uitkering;
- het maandinkomen uit (passende) arbeid of een WW-uitkering;
- een uitkering krachtens de aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering en
- een aanvulling van de werkgever tot 100% van het maandinkomen.
Gedurende periode C: minimaal 85% van zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- het maandinkomen uit (passende) arbeid of een WW-uitkering;
- de gedeeltelijke WAO-uitkering;
- een uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering en
- een aanvulling van de werkgever tot 85% van het maandinkomen in die gevallen dat de hierboven vermelde inkomsten opgeteld een lager bedrag vertegenwoordigen dan 85% van het maandinkomen.
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Gedurende periode D: een percentage van zijn (gebruikelijke) maandinkomen bestaande uit:
- het maandinkomen uit (passende) arbeid of een WW-uitkering;
- de gedeeltelijke WAO-uitkering en
- een uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering.
4. De hiernavolgende regeling geldt alleen voor werknemers die op 1 december 2001 als gedeeltelijk arbeidsongeschikte een WAO-uitkering ontvingen.
Gedurende periode D ontvangt de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer die in passende arbeid is tewerkgesteld, een aanvulling tot 85% van zijn maandinkomen (niveau einde periode C) op de WAO-uitkering, het maandinkomen voortvloeiend uit de passende arbeid en de uitkering krachtens de (aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering. Indien de werknemer voor 1 januari 1997 arbeidsongeschikt is geworden, ontvangt hij een aanvulling tot 100% van zijn maandinkomen.
De aanvulling zal worden beëindigd zodra het totale bedrag van het maandinkomen voortvloeiend uit de passende arbeid, de WAO-uitkering en de uitkering krachtens de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering, hoger is dan het (oude) maandinkomen dat de werknemer aan het einde van periode C zou hebben verdiend indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
5. De werknemer die aan het einde van periode C vijf jaar of minder van zijn pensioendatum is verwijderd en die volledig arbeidsongeschikt is of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, ontvangt tot aan deze pensioendatum een aanvulling tot 85% van zijn maandinkomen op:
- de volledige WAO-uitkering, dan wel;
- de gedeeltelijke WAO-uitkering en de WW-uitkering samen, dan wel;
- de gedeeltelijke WAO-uitkering en het maandinkomen voortvloeiend uit passende arbeid samen.
Indien de werknemer voor 1 januari 1997 arbeidsongeschikt is geworden, ontvangt hij een aanvulling tot 100% van zijn maandinkomen.
Voor deze aanvulling komen alleen werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in aanmerking.
Voor de bepaling van de pensioendatum wordt in deze bepaling uitgegaan van de leeftijd van 60 jaar, dan wel de voor de werknemer op grond van artikel 12 lid 1 geldende eerdere uittredingsdatum.
CAO voor het 57
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2004
6. Definitie maandinkomen
a. Het (fictieve gebruikelijke) maandinkomen krachtens deze bepaling is het maandinkomen dat de werknemer ontving voordat hij arbeidsongeschikt werd inclusief trendmatige verhogingen en periodieke verhogingen conform artikel 16 van deze CAO. De toeslagen voor NRD, overwerk en bereikbaarheidsdiensten zijn daarin begrepen op de wijze als onder b, c en d van dit onderdeel weergegeven.
b. Voor de werknemer ingedeeld in personeelgroep B wordt voor de bepaling van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde van de uitgekeerde vergoedingen voor NRD, overwerk en bereikbaarheidsdiensten over de laatst verstreken twaalfweekse cyclus voorafgaande aan de twaalfweekse cyclus waarin de werknemer arbeidsongeschikt is geworden.
c. Voor de werknemer ingedeeld in personeelgroep A of C wordt voor de bepaling van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde van de uitgekeerde vergoedingen voor NRD, overwerk en bereikbaarheidsdiensten over de drie maanden voorafgaande aan de maand waarin de werknemer arbeidsongeschikt is geworden.
d. Voor alle werknemers wordt, indien dat gunstiger is dan het bepaalde onder b of c van dit artikel, voor de bepaling van het maandinkomen uitgegaan van het gemiddelde van de uitgekeerde vergoedingen voor NRD, overwerk en bereikbaarheidsdiensten over de twaalf maanden voorafgaande aan de maand waarin de werknemer arbeidsongeschikt is geworden.
7. De eventuele kortingen op de in dit artikel genoemde wettelijke uitkeringen worden niet door de werkgever aangevuld.
8. De in dit artikel bedoelde loondoorbetalingen en aanvullingen door de werkgever worden beëindigd wanneer de arbeidsovereenkomst met de werknemer eindigt.
9. De werkgever geeft het recht om de in dit artikel bedoelde:
- loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden;
b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde belastbaarheideisen niet juist kon worden uitgevoerd;
c. zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd;
d. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht.
- loondoorbetaling en aanvullingen op te schorten dan wel de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
e. zich niet aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte houdt (controlevoorschriften).
- aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
f. weigert medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion;
g. weigert gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden;
h. misbruik maakt van de voorziening;
i. weigert de uitvoeringsinstelling en pensioenfonds te machtigen om de uitkering krachtens WAO, WW respectievelijk (aanvullende) arbeidsongeschiktheidsverzekering aan de werkgever over te maken.
10. Nadere uitwerking van de geldende regels en aanwijzingen in verband met ziekte vindt plaats in overleg met ondernemingsraad.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Bijlage XI
Reglement Vaste Commissie CAO voor het Omroeppersoneel
Algemeen
De Vaste Commissie voor de CAO voor het Omroeppersoneel (Vaste Commissie) is geregeld in artikel 49 van de CAO voor het Omroeppersoneel (CAO). Dit reglement regelt de wijze waarop een verzoek om een uitspraak aanhangig dient te worden gemaakt bij de Vaste Commissie en de wijze waarop deze het verzoek zal afhandelen.
Definities
De hierna gebruikte begrippen en definities hebben dezelfde betekenis als aangegeven in de CAO.
Samenstelling
De Vaste Commissie bestaat uit vijf leden. Twee leden worden aangewezen door de werkgeversdelegatie betrokken bij de CAO. Twee leden worden aangewezen door de werknemersorganisaties betrokken bij de CAO. Een onafhankelijke voorzitter, bij voorkeur juridisch geschoold, wordt aangewezen door werkgevers en werknemersorganisaties samen. Voor de leden van de Vaste Commissie worden plaatsvervangers aangewezen.
De voorzitter van de Vaste Commissie wordt na aanwijzing door de leden benoemd voor een periode van vier jaar. De voorzitter kan na het verstrijken van de eerste benoemingstermijn twee keer worden herbenoemd wederom voor termijnen van vier jaar. Hierna is hij niet meer herbenoembaar.
Het voorzitterschap kan tussentijds eindigen op verzoek van de voorzitter, door overlijden of door de verklaring van minimaal drie leden van de Vaste Commissie, dat de aanwijzing en benoeming worden ingetrokken.
De leden en de plaatsvervangende leden van de Vaste Commissie hebben voor onbepaalde tijd zitting. Het lidmaatschap van de leden van de Vaste Commissie eindigt evenwel door uitdiensttreding van het lid bij de vertegenwoordigende organisatie, bedanken, overlijden of de verklaring van minimaal drie leden, dat de aanwijzing wordt ingetrokken en betrokkene niet langer lid is van de Vaste Commissie.
Secretariaat
De Vaste Commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris die geen lid van de Commissie is en derhalve geen stemrecht heeft.
Het adres van het secretariaat van de Vaste Commissie is: Vaste Commissie voor de CAO voor het Omroeppersoneel Postbus 26444
1202 JJ Hilversum xxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx
CAO voor het 59
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Reglement Vaste Commissie CAO voor het Omroeppersoneel
Taak
De Vaste Commissie heeft tot taak:
a. Te oordelen op de schriftelijke verzoeken van een werkgever of werknemer om een uitspraak over de uitleg van de bepalingen van de CAO.
b. Te oordelen op een verzoek van een bestuurder, als bedoeld in artikel 1, eerste lid sub e van de Wet op de Ondernemingsraden (hierna bestuurder) of een ondernemingsraad om een uitspraak te doen in een geschil tussen de ondernemingsraad en de bestuurder, dat betrekking heeft op:
- de benoeming van functies en/of functiegroepen die in aanmerking zouden dienen te komen voor de maximale uitbreidingsmogelijkheid van de ketenbepaling tot zes contracten gedurende 48 maanden (artikel 6 lid 7 CAO);
- een geschil tussen de ondernemingsraad en de bestuurder over uitbreiding van de bandbreedte van de percentages contracten voor bepaalde en contracten voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 6 leden 5, 6 en 7 CAO.
Interne besluitvorming Commissie
De Vaste Commissie zal bij haar uitspraak de bepalingen van de CAO in acht nemen. De Vaste Commissie zal haar beslissing nemen bij gewone meerderheid van stemmen. Xxxxx lid brengt één stem uit. Indien de stemmen staken, zal de voorzitter de beslissende stem uitbrengen. De bijeenkomsten van de Vaste Commissie zijn besloten, behalve wanneer de Commissie anders besluit. Indien zij dit besluit zal zij dit van tevoren aan partijen laten weten.
Indien een lid van de Commissie persoonlijk betrokken is, of een persoonlijk belang heeft bij het verzoek om een uitspraak of degene die het verzoek heeft ingediend, zal hij niet deelnemen aan de behandeling van het verzoek en zal hij geen stem uitbrengen. In dat geval zal een plaatsvervanger als lid van de Commissie optreden. De leden van de Commissie zijn tot geheimhouding verplicht.
Verzoek om een uitspraak
Een verzoek om een uitspraak dient bij voorkeur per e-mail (xxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx) te worden ingediend bij de ambtelijk secretaris.
Het verzoek dient tenminste de volgende punten en informatie te bevatten:
• de personalia van de werknemer (indien van toepassing);
• de gegevens van de werkgever/bestuurder (indien van toepassing);
• de gegevens van een ondernemingsraad (indien van toepassing);
• de feiten en omstandigheden die tot het verzoek om een uitspraak aanleiding hebben gegeven;
• een duidelijke en gemotiveerde omschrijving van het geschil;
• een duidelijke omschrijving van de gevraagde beslissing.
De ambtelijk secretaris zendt na ontvangst van het verzoek een kopie van het verzoek aan de andere partij. Dit is de werknemer, dan wel de werkgever, dan wel de bestuurder dan wel de ondernemingsraad. De ambtelijk secretaris zal de andere partij vragen binnen vier weken bij voorkeur per e-mail te reageren op het verzoek en daarbij een afschrift van de reactie te verzenden aan degene die het verzoek heeft ingediend. De secretaris kan desgewenst partijen verzoeken
na wisseling van de stukken nogmaals binnen termijnen van veertien dagen over en weer hun zienswijzen aan de Commissie kenbaar te maken.
Behandeling van het verzoek
Indien het verzoek om een uitspraak niet schriftelijk kan worden afgehandeld komt de Vaste Commissie zo spoedig mogelijk bijeen. Alvorens de Vaste Commissie uitspraak doet, kan zij de
CAO voor het 60
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Reglement Vaste Commissie CAO voor het Omroeppersoneel
werknemer en de werkgever in de gelegenheid stellen gehoord te worden. In de oproep zal worden vermeld hoe de Vaste Commissie bij die behandeling is samengesteld.
Partijen mogen zich laten bijstaan door een advocaat of gemachtigde hetgeen vooraf schriftelijk dient te worden gemeld aan de secretaris van de Vaste Commissie. Indien de secretaris van de Vaste Commissie daarom verzoekt, dienen partijen de Commissie te voorzien van nadere informatie. De Vaste Commissie kan een deskundige inschakelen.
De uitspraak
De Vaste Commissie streeft ernaar om binnen zes weken nadat de Commissie bijeen is gekomen (dan wel de ontvangst van het verzoek en de schriftelijke reacties daarop indien zij het geschil schriftelijk afhandelt) haar uitspraak te doen. Indien de Commissie er niet in slaagt binnen zes weken uitspraak te doen, zal zij partijen hiervan op de hoogte stellen.
De uitspraak van de Vaste Commissie wordt schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van partijen gebracht. De uitspraak wordt door de ambtelijk secretaris van de Commissie namens de leden ondertekend. Een afschrift van de uitspraak wordt toegezonden aan de leden en plaatsvervangende leden van de Commissie.
Openbaarmaking uitspraak
De uitspraken van de Vaste Commissie worden geanonimiseerd gepubliceerd op de corporate site van de NPO, mits betrokken partijen daarvoor hun toestemming hebben gegeven.
Kosten
De Vaste Commissie is bevoegd de kosten van de behandeling van een geschil geheel of gedeeltelijk ten laste van de verliezende partij te brengen. Worden partijen over en weer op enige punten in het ongelijk gesteld, dan kan de Commissie de kosten geheel of gedeeltelijk tussen partijen verdelen.
Kosten die zonder noodzaak zijn aangewend of veroorzaakt kan de Commissie voor rekening laten komen van de partij die deze aanwendde of veroorzaakte. De kosten van de Commissie en de eventueel ingeschakelde deskundigen zullen worden gedragen door CAO-partijen.
Toezenden reglement
Op verzoek wordt een exemplaar van dit reglement verstrekt. De werknemer, werkgever, de bestuurder en of de ondernemingsraad ontvangen in ieder geval een exemplaar van dit reglement zodra zij een geschil aanhangig maken of aan de ambtelijke secretaris te kennen is gegeven dat zij van plan zijn een geschil aanhangig te maken of in een geschil betrokken worden.
Wijzigen reglement
Dit reglement kan door partijen bij de CAO voor het Omroeppersoneel te allen tijde in gezamenlijk overleg worden gewijzigd.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage XII
Protocolafspraken
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Protocol CAO voor het Omroeppersoneel 2017-2018
15 Maart 2018
De ondergetekenden, optredend namens:
Omroepwerkgevers:
1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, gevestigd en kantoorhoudend te Hilversum, krachtens het bepaalde in artikel 2.2, tweede lid sub g Mediawet 2008, mede handelend in naam van de instellingen die zendtijd hebben gekregen voor landelijke omroep.
2. Stichting Regionale Publieke Omroep, hierna RPO, gevestigd en kantoorhoudend te Hilversum, krachtens het bepaalde in artikel 2.60a lid 3 sub c Mediawet 2008, mede handelend in naam van de regionale publieke media-instellingen.
(zie verder lijst) enerzijds en
Werknemersorganisaties:
1. FNV Media & Cultuur, gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht;
2. CNV Vakmensen, gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht;
3. Nederlandse Vereniging van Journalisten, NVJ gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam, anderzijds
In overweging nemende dat:
• de looptijd van de huidige CAO voor het Omroeppersoneel is verstreken op 31 december 2016;
• deze CAO met inachtneming van artikel 19 Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomsten is
verlengd voor de duur van één jaar.
komen het volgende overeen:
tussen partijen ter ene zijde en partijen ter andere zijde is overeenstemming bereikt om de per
31 december 2016 geëindigde en vervolgens stilzwijgend verlengde CAO voor het Omroeppersoneel te verlengen met een looptijd van 24 maanden, aldus ingaande op 1 januari 2017 en eindigend op
31 december 2018 met inachtneming van de navolgende wijzigingen:
1. Looptijd
Deze CAO heeft een looptijd van 24 maanden, ingaande 1 januari 2017 en derhalve eindigend op 31 december 2018.
2. Salarismaatregelen
Teneinde met terugwerkende kracht uitbetalingen te doen die materieel zo veel als mogelijk is tegemoetkomen aan de situatie dat de salarissen op 1 januari 2017 structureel verhoogd worden met een percentage van 1,4%, worden de volgende betalingen gedaan:
• Aan werknemers in dienst op 31 december 2017 wordt uiterlijk in maart 2018 1,4% uitgekeerd van het in 2017 verdiende bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering exclusief variabele toeslagen.
• Uiterlijk met de salarisbetaling maart 2018 vindt nabetaling plaats van 1,4% over het salaris januari en (eventueel) februari 2018.
CAO voor het 62
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Protocolafspraken
• Uiterlijk met ingang van 1 maart 2018 is deze percentuele verhoging in de salarisbetalingen verwerkt en wordt de salaristabel bedoeld in artikel 13 CAO verhoogd met 1,4%.
• Met ingang van 1 juli 2018 worden de salarissen op basis van de salaristabel als bedoeld in artikel 13 CAO voor het Omroeppersoneel verhoogd met 1,5%.
3. Partiële Terugtreding Ouderen (PTO)/Generatiepact
De CAO Regeling Partiële Terugtreding Ouderen (artikel 7 CAO) wordt uitgebreid. Met ingang van 1 januari 2018 worden werknemers vanaf tien jaar 5 direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het ouderdomspensioen in de gelegenheid gesteld hun dienstverband te reduceren met maximaal 20%. Indien partijen gezamenlijk vaststellen dat de ingangsdatum van de PTO-regeling fiscaal juridisch gefaciliteerd kan worden tien jaar voor de met betrekking tot de individuele werknemer geldende AOW-leeftijd, geldt deze datum als vroegst mogelijke ingangsdatum van de PTO-regeling.
De werkgever vult het nieuwe salaris van de werknemer aan met 50% van het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris en de pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van 100% van het oude salaris. De pensioenpremieverdeling tussen werkgever en werknemer blijft ongewijzigd.
De door het gebruik van de PTO vrijkomende uren worden zo maximaal mogelijk en op een verantwoorde wijze herbezet.
Als sprake is van herbezetting dan wordt dit aldus vermeld in het Sociaal Jaarverslag. Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
4. Omroepintermediair
Partijen delen het uitgangspunt dat het van belang is vraag naar en aanbod van medewerkers (vooral met een tijdelijke aanstelling) optimaal bij elkaar te brengen. Teneinde dit te realiseren zijn partijen overeengekomen het Werkstation, naast de bestaande taak mobiliteit van werknemers te bevorderen door middel van educatie, tevens te belasten met het bij elkaar brengen van omroepwerknemers waarvan de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet worden verlengd en omroepwerkgevers die vacatures open hebben staan.
Teneinde deze bemiddeling tot stand te brengen, wordt er een omroepintermediair aangesteld. De kosten van de omroepintermediair worden gefinancierd uit het budget van het AWO-fonds.
Het bestuur van het AWO-fonds zal de werving en selectie van de omroep-intercedent op zich nemen en de feitelijke invulling van deze functie door middel van een in nauw overleg met de omroepintermediair op te stellen beleidsplan nader bepalen; daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
• Omroepwerkgevers stellen de omroepintermediair op een zo vroeg mogelijk moment in kennis van al hun vacatures.
• Werknemers werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen zich vanaf vier maanden voor het verstrijken van de looptijd van hun contract melden bij de omroepintermediair met een verzoek actief voor hen te bemiddelen naar een andere passende functie bij een bij deze CAO aangesloten omroepwerkgever.
• De bemiddelingstermijn bedraagt maximaal acht maanden en eindigt vier maanden na het einde van het dienstverband van de werknemer bij zijn eigen/vorige omroepwerkgever.
• Gedurende de bemiddelingsperiode heeft de werknemer toegang tot alle faciliteiten van het Werkstation. De omroepintermediair en de werknemer bespreken de mogelijkheid van het volgen van een (korte) opleiding via het Werkstation .
Financiering
Budget AWO ter hoogte van € 325.000 inzake restant reservering Commissie Pensioenreparatie. Dit bedrag is afkomstig uit het budget voor stage- en werkervaring. Tussen 2011 – 2014 is vier keer 250K bestemd voor pensioenreparatie. Dit bedrag dient in principe terug te vloeien naar dit budget, maar wordt door partijen bij deze her bestemd.
5 Maximaal fiscaal vastgesteld periode
CAO voor het 63
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Protocolafspraken
Looptijd regeling en evaluatie
De Omroepintermediair zal voor twee jaar worden aangesteld. Na de aanstelling van de omroepintermediair zal er een evaluatie plaatsvinden, waarbij met name het effect van de instelling van een omroepintermediair op het bij elkaar brengen van de vraag naar en het aanbod van tijdelijke functies. Partijen bij deze CAO dienen een gezamenlijk besluit te nemen over verlenging van deze regeling en daar ook opnieuw de noodzakelijke financiering voor te vinden. Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
5. Aanpassen grondslag berekenen periodiekpercentages
Vanaf 1 februari 2018 worden de periodiekpercentages berekend aan de hand van het feitelijk salaris van de werknemer.
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
6. Gelijk bruto maandinkomen uitzendkrachten en payroll-medewerkers/Paritaire werkgroep Teneinde het uitgangspunt te benadrukken, dat uitzendkrachten en payroll-medewerkers in gelijke omstandigheden hetzelfde bruto maandinkomen dienen te ontvangen als werknemers in dienst wordt artikel 13 lid 6 geherformuleerd.
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
Een paritaire werkgroep zal eens per zes maanden de toepassing van artikel 13 lid 6 CAO door werkgevers evalueren. Deze werkgroep zal zich voorts gaan buigen over het formuleren van een definitie van het begrip “uurloon”, welke opgenomen zal worden in de CAO.
Samenstelling: maximaal drie leden aan te wijzen door werkgevers en maximaal drie leden aan te wijzen door werknemersorganisaties.
7. Reparatie derde WW-jaar Per 1 januari 2016 zijn de opbouw en de duur van de wettelijke WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering versoberd. Onder de voorwaarde dat de achterban van de werknemersorganisaties instemt, zijn partijen overeengekomen dat de duur en de opbouw van
de WW en de loongerelateerde WGA worden gerepareerd conform de afspraken die hierover zijn gemaakt in het Sociaal Akkoord van april 2013.
Partijen zullen in dat geval de te maken afspraken hieromtrent vastleggen in een overeenkomst en hiervoor de modelovereenkomst van de Stichting voor de Arbeid gebruiken. Voorts zullen partijen zich voor 15 maart 2018 aansluiten bij een verzamel-CAO.
De hoogte en duur van de wettelijke WW en WGA loongerelateerde uitkering, zoals deze van toepassing waren voor 1 januari 2016 zullen hiermee vanaf het moment dat deze afspraak gerealiseerd is van toepassing zijn op werknemer die na realisatie van deze afspraak uitkeringsgerechtigd worden. De regeling is evenwel niet met terugwerkende kracht van toepassing op (voormalig) werknemers die voor de totstandkoming van deze regeling uitkeringsgerechtigd zijn geworden.
8. Vergoeding scholing leden redactieraad
Partijen zijn overeengekomen dat werkgevers leden van redactieraden in de gelegenheid dienen te stellen zich te laten scholen. Hiertoe wordt een niveau 2 regeling als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de CAO opgenomen in de CAO. Hiermee is afwijking van de regeling op organisatieniveau mogelijk in overleg met de eigen ondernemingsraad.
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
CAO voor het 64
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Protocolafspraken
9. Budget voor loopbaantrajecten (artikel 35 CAO)
Partijen zijn overeengekomen dat werknemers de op grond van artikel 35 CAO jaarlijks gereserveerde gelden t.b.v. loopbaantrajecten ook kunnen besteden aan andere ontwikkelactiviteiten zoals opleiding- en coachingsactiviteiten. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen dit budget ook aanwenden voor financieel advies met het oog op een mogelijke keuze voor deelname aan de PTO-regeling of een vervroegde pensionering.
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
10. Gelijktrekken vakantie-uren medewerkers ingedeeld in salarisklasse A tot en met F en salarisklasse G en hoger.
Met ingang van 1 januari 2018 verwerft iedere werknemer ongeacht de salarisschaal waarin zijn functie is ingedeeld (op fulltime basis) in een kalenderjaar 144 wettelijke en 56 bovenwettelijke vakantie-uren.
In verband hiermee vervalt de drempel van 36 uur uit artikel 25 lid 3 (verrekening jaarurennorm) en de drempel van 36 uur in artikel 31 tweede lid, derde bullet (NRD).
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
Compensatie medewerkers salarisklasse G en hoger
Aan medewerkers ingedeeld in salarisklasse G en hoger wordt ongeacht de omvang van hun dienstverband uiterlijk in maart 2018 ter compensatie van het inleveren van 8.8 bovenwettelijke vakantie-uren een eenmalige uitkering verstrekt ter hoogte van € 500 bruto.
11. Vervallen vakantie-uren
Partijen zijn overeengekomen dat er in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7:640a BW met ingang van 1 januari 2018 de wettelijk minimale vervaltermijn van zes maanden zal gaan gelden ten aanzien van de wettelijke vakantierechten. Ten aanzien van de bovenwettelijke vakantierechten, blijft een vervaltermijn van vijf jaar gelden.
De werkgever is gehouden de werknemer er tijdig op te wijzen dat zijn wettelijke vakantierechten dreigen te vervallen.
Voor de tekstuele wijzigingen van de CAO ten gevolge van deze afspraak zie bijlage I.
12. Paritaire werkgroep inzake Persoonlijk Keuze Budget (PKB)
Partijen spreken af dat een paritaire werkgroep de opdracht krijgt:
• te onderzoeken of er behoefte en draagvlak bij werkgevers en werknemers aanwezig is voor introductie in de CAO voor het Omroeppersoneel van een regeling betreffende het toekennen aan werknemers van een persoonlijk keuzebudget (PKB).
Indien dit het geval is, zal de werkgroep:
• aanbevelingen doen over de opbouw van het budget en de doelen waaraan het budget besteed kan worden. Hierbij wordt nader onderzoek gedaan naar de fiscale context van introductie van een PKB, zoals mogelijke effecten op de werkkostenregeling en toeslagen uit de Wet op de Inkomstenbelasting en mogelijke effecten op sociale verzekeringen en pensioenopbouw.
Samenstelling: drie leden aan te wijzen door werkgevers en drie leden aan te wijzen door werknemersorganisaties.
CAO voor het 65
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Protocolafspraken
13. Paritaire werkgroep Code zzp’ers
Een paritaire werkgroep zal zich buigen over de totstandkoming van een code die handreikingen biedt voor uitgangspunten die kunnen gelden in relatie tot de inzet van zzp’ers binnen de publieke omroep. De relevante elementen uit het regeerakkoord Kabinet-Xxxxx XXX over dit onderwerp zullen hierbij betrokken worden.
Omroepen leveren desgevraagd en voor zover mogelijk door de werkgroep gevraagde informatie aan.
Samenstelling: drie leden aan te wijzen door werkgevers en drie leden aan te wijzen door werknemersorganisaties.
14. Beloning jeugdigen
Partijen zijn overeengekomen artikel 14 CAO inzake de beloning jeugdigen, waaronder de voor medewerkers jonger dan 21 jaar geldende jeugdstaffel te schrappen.
15. Technische/tekstuele wijzingen CAO
Partijen zijn overeengekomen om een aantal technische/tekstuele wijzigingen in de CAO door te voeren.
Voor technische en tekstuele wijzigingen van de CAO wordt verwezen naar bijlage II.
16. Salaristabel
De aangepaste salaristabellen zijn als bijlage 3 bij dit protocol gevoegd en zullen als bijlage III worden opgenomen in de CAO voor het Omroeppersoneel.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Bijlage XIII
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Inhoudsopgave
a) Werkgever
b) Werknemer
c) CAO
d) Werknemersorganisaties
e) Bruto maandsalaris
f) Bruto maandinkomen
g) Uitwisselbare functie
h) Passende functie
i) Aanzegdatum in het kader van deze Sociale Regeling
Artikel 2 - Werkingssfeer en werkingsduur 69
a) Werkingssfeer
b) Werkingsduur
c) Wijziging
Artikel 3 - Algemene bepalingen en voorwaarden 69
a) Informatieverstrekking door werkgever
b) Informatieverstrekking door werknemer
c) Fiscale afwikkeling
d) Overheids- en andere voorzieningen
e) Mogelijkheid tot bezwaar
Artikel 4 - Hardheidsclausule 70
a) Hardheidsclausule
b) Additionele vergoeding schrijnende gevallen
Artikel 5 - Mededeling beëindiging dienstverband 71
a) Mededeling
b) Aanzegtermijn inclusief opzegtermijn
Artikel 6 - Interne herplaatsing 71
Aanbod passende functie
a) Procedureel/bedenktijd
b) Weigeren passende functie
c) Scholing
d) Arbeidsvoorwaarden bij herplaatsing
Artikel 7 - Herplaatsing bij andere publieke omroepwerkgever 72
Aanbod passende functie
CAO voor het 67
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Sociale Regeling
Artikel 8 - Beëindiging arbeidsovereenkomst 73
a) Verplichting werkgever
b) Financiële regeling arbeidsovereenkomst bepaalde tijd
c) Financiële regeling arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd
d) Transitievergoeding
e) Wijze van betaling
f) Kosten juridisch advies
g) Kosten financieel-/pensioenadvies
h) Scholings- of opleidingskosten
i) Beëindiging van het dienstverband van bepaalde tijd
j) Beëindiging van het dienstverband van onbepaalde tijd
k) Referenties en getuigschrift
l) Verlof van sollicitaties
m) Vrijstelling van werkzaamheden
n) Verlof in aanzegtermijn
o) Xxxxxxxx ex-werknemer bij sollicitatie
Artikel 9 - Additionele vergoeding freelancejaren 76
Artikel 10 - Actieve bemiddeling 76
Artikel 11 - Vertrekstimulering remplaçanten 77
Artikel 12 - Overige financiële regelingen 78
a) Pensioen
b) Gratificatie vanwege dienstjubileum
c) Kwijtschelding terugbetalingsverplichtingen
d) Eindafrekening
Artikel 13 - Begeleidingscommissie 78
a) Samenstelling
b) Xxxx en werkwijze
c) Uitspraak
d) Geheimhouding
e) Kosten
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 1 - Definities
a) Werkgever
Een rechtspersoon vallend onder de reikwijdte van artikel 1 vierde lid sub a van deze CAO. Tevens is werkgever een rechtspersoon vallend onder de reikwijdte van artikel 1, vierde lid sub b van deze CAO.
b) Werknemer
Iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor een werkgever bedoeld in artikel 1 vierde lid sub a van deze CAO. Tevens is werknemer iedere persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is voor een werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b van deze CAO.
c) CAO
De geldende CAO voor het Omroeppersoneel.
d) Werknemersorganisaties
FNV Media & Cultuur CNV Vakmensen
Nederlandse Vereniging van Journalisten NVJ
e) Bruto maandsalaris
Het bruto maandsalaris dat met de individuele medewerker is overeengekomen op grond van bijlage III van de CAO, inclusief vaste - maandelijkse - toeslagen 6, exclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.
f) Bruto maandinkomen
Het op het moment van de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt geldende bruto maandsalaris, inclusief pro rata vakantietoeslag en decemberuitkering.
g) Uitwisselbare functie
Uitwisselbare functies zijn functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn.
h) Passende functie
Onder passende functie wordt verstaan: een functie bij werkgever die voor wat betreft inhoud, benodigde kennis en vaardigheden en positie in de organisatie, voldoende verwant is aan de functie die de werknemer voorheen vervulde, en die voor wat betreft het salaris niet meer dan één salarisschaal lager is ingedeeld.
i) Aanzegdatum in het kader van deze Sociale Regeling
De datum waarop de werknemer de mededeling krijgt van zijn werkgever, dat de werkgever het voornemen heeft de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet te verlengen alsmede dat datum waarop een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de mededeling krijgt dat de werkgever het voornemen heeft, behoudens in de situatie dat er zich een nieuwe passende functie voor de werknemer aandient, het dienstverband te beëindigen.
6 Een vaste toeslag is een vastgesteld bedrag, dat maandelijks wordt uitgekeerd, mede als grondslag dient voor het toekennen van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en meetelt voor het vaststellen van de pensioengrondslag. Andere toeslagen, zoals de NRD-toeslag, zijn geen vaste, maar variabele toeslagen. Zie ook de definities in bijlage I bij deze CAO.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 2 - Werkingssfeer en werkingsduur
a) Werkingssfeer
De Sociale Regeling is van toepassing op iedere werknemer met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd van 18 maanden of meer waarvan de arbeidsovereenkomst na de looptijd niet wordt verlengd.
Deze Sociale Regeling is tevens van toepassing op iedere werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt vanwege het vervallen van zijn arbeidsplaats (als o.a. bedoeld in artikel 7:669, derde lid sub a BW).
De Sociale Regeling is niet van toepassing indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt beëindigd waarbij het einde van de arbeidsovereenkomst verband houdt met andere redenen zoals het bereiken van de AOW-leeftijd of een proeftijdontslag, of één van de redenen genoemd in artikel 7:669, derde lid sub b t/m h BW (zoals ziekte, disfunctioneren en/of een arbeidsconflict), noch bij dringende redenen als bedoeld in artikel 7:678 BW en/of ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, als bedoeld in 7:679 BW).
b) Werkingsduur
Deze Sociale Regeling maakt deel uit van de CAO voor het Omroeppersoneel, maar is overeengekomen tijdens separate onderhandelingen. Werkgevers en werknemersorganisaties zullen ook in de toekomst uitsluitend separaat van de reguliere CAO-onderhandelingen overleg voeren over deze Sociale Regeling. Mocht één der partijen niet de bereidheid hebben deze Sociale Regeling na het verstrijken van de looptijd van een CAO te handhaven, dan zal de betreffende partij dit uiterlijk twee maanden voor het einde van de reguliere looptijd van de
betreffende CAO schriftelijk aan de andere partij kenbaar maken. Deze regeling zal alsdan niet in de daaropvolgende CAO worden opgenomen.
c) Wijziging
Indien tijdens de werkingsduur wijzigingen in wetgeving of overige regelgeving hiertoe aanleiding geven, zullen partijen tijdig in overleg treden over een eventuele wijziging van deze Sociale Regeling.
Artikel 3 - Algemene bepalingen en voorwaarden
a) Informatieverstrekking door werkgever
Werkgever zal iedere organisatiewijziging op een correcte, zorgvuldige en open wijze uitvoeren. Informatie zal steeds zo tijdig en volledig mogelijk aan werknemers en ondernemingsraad (hierna: OR) worden verstrekt conform artikel 45 en 46 CAO voor het Omroeppersoneel.
b) Informatieverstrekking door werknemer
De werknemer die een beroep doet op de financiële voorzieningen van deze Sociale Regeling, verplicht zich aan de werkgever de ter zake doende inlichtingen en gegevens tijdig en naar waarheid te verstrekken. Het geven van onjuiste en/of onvolledige inlichtingen alsmede oneigenlijk gebruik of misbruik van de geboden voorzieningen, heeft uitsluiting van deze Sociale Regeling tot gevolg en zal leiden tot terugvordering van het inmiddels betaalbaar gestelde.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
c) Fiscale afwikkeling
Alle in deze Sociale Regeling genoemde vergoedingen zijn, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, bruto vergoedingen. Werkgever zal de wettelijk verplichte inhoudingen plegen. Vergoedingen worden slechts onbelast uitgekeerd voor zover de fiscale en/of sociale wetgeving zich hier niet tegen verzet.
d) Overheids- en andere voorzieningen
De werknemer en werkgever zijn verplicht een beroep te doen op en hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van sociale uitkeringen, subsidies et cetera.
e) Mogelijkheid tot bezwaar
De werknemer die van mening is dat deze Sociale Regeling op onjuiste wijze, dan wel niet naar redelijkheid of billijkheid, op hem wordt toegepast, kan zijn bezwaar schriftelijk indienen bij de Begeleidingscommissie als omschreven in artikel 13.
Dit bezwaar dient uiterlijk binnen vier weken nadat de werkgever een schriftelijk voorstel voor een beëindigingsregeling aan de werknemer heeft gedaan bij de Begeleidingscommissie te zijn ingediend. Daarna is het niet mogelijk bezwaar in te dienen en dient de Begeleidingscommissie zich niet ontvankelijk te verklaren.
Bezwaren tegen de mededeling dat de functie komt te vervallen, het aanbieden en overeenkomen van een vaststellingsovereenkomst, het aanvragen van een ontslagvergunning bij UWV Werkbedrijf en het indienen van een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter kunnen niet aan de Begeleidingscommissie worden voorgelegd.
Artikel 4 - Hardheidsclausule
a) Hardheidsclausule
Als een voor het overige juiste toepassing van de Sociale Regeling in een individueel geval zou leiden tot een onbillijke situatie7, kan werkgever van de Sociale Regeling afwijken ten gunste van de werknemer. In die gevallen waarin de Sociale Regeling niet voorziet, zal werkgever handelen in de geest van de Sociale Regeling.
b) Additionele vergoeding schrijnende gevallen
De leeftijd, beloning en het huidige dienstverband van de werknemer bij de werkgever zijn bepalend voor de berekening van de beëindigingsvergoeding. Indien een werknemer
met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd meent dat zich in zijn geval bijzondere omstandigheden voordoen of hebben voorgedaan die een additionele vergoeding bij de beëindiging van het dienstverband bij de huidige werkgever rechtvaardigen, waaronder nadrukkelijk begrepen zodanige negatieve effecten op de pensioenopbouw van de werknemer dat zijn situatie na pensionering als schrijnend gekwalificeerd kan worden, dan kan hij zich wenden tot de Begeleidingscommissie (zie artikel 13). Bijzondere omstandigheden die financieel of anderszins al zijn gecompenseerd komen niet voor een additionele vergoeding in aanmerking. Deze Begeleidingscommissie oordeelt of een additionele vergoeding op basis van aangevoerde feiten (bewijslast werknemer) en gronden van redelijkheid en billijkheid op zijn plaats is.
Een werknemer die aanspraak doet op een additionele vergoeding stemt in met verificatie van door hem aangevoerde feiten bij derden door de Begeleidingscommissie. Het staat de Begeleidingscommissie vrij om criteria vast te stellen voor het benoemen van schrijnende (pensioen)gevallen en criteria vast te stellen voor het toekennen van een vergoeding.
De Begeleidingscommissie is samengesteld uit twee vertegenwoordigers van werknemersorganisaties en twee vertegenwoordigers van de werkgevers. De voorzitter is één van de werkgeversvertegenwoordigers.
7 Bijvoorbeeld de arbeidsmarktpositie van de werknemer kan aanleiding zijn op basis van deze bepaling de aanzegtermijn van vier maanden uit artikel 5 sub b te verlengen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
De Begeleidingscommissie beschikt t.a.v. werknemers werkzaam voor één van de landelijke publieke media-instellingen over een budget van € 200.000 te financieren uit de Algemene Reserve van de NPO, alsmede over eveneens € 200.000 ten behoeve van de medewerkers werkzaam voor één van de regionale media-instellingen te financieren door de Regionale Omroepen waaruit toegekende additionele vergoedingen worden uitgekeerd. Indien dit budget niet toereikend blijkt zal het budget worden aangevuld door omlegging van structurele werkgelegenheidsgelden. Cumulatie van deze additionele vergoedingen en vergoedingen conform artikel 9 ‘additionele vergoeding freelancejaren’ is niet mogelijk.
Artikel 5 - Mededeling beëindiging dienstverband
a) Mededeling
Indien vaststaat dat de werkgever niet het voornemen heeft de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van de werknemer te verlengen, dan wel het voornemen heeft de
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van de werknemer, behoudens in de situatie dat er zich een nieuwe passende functie voor de werknemer aandient, te beëindigen zal de werkgever dit zo spoedig mogelijk in een persoonlijk gesprek mededelen. Werkgever zal deze mededeling schriftelijk aan de werknemer bevestigen.
b) Aanzegtermijn inclusief opzegtermijn
Contracten voor bepaalde tijd eindigen van rechtswege per datum einde looptijd. Hierbij worden de volgende aanzegtermijnen in acht genomen:
- contracten met een looptijd van > 6 - < 12 maanden: aanzegtermijn van 1 maand
- contracten met een looptijd van ≥ 12 maanden: aanzegtermijn van 1,5 maand
Contracten voor onbepaalde tijd eindigen met inachtneming van een aanzegtermijn van vier maanden. In deze aanzegtermijn zit de geldende opzegtermijn besloten.
De termijn tussen de laatste dag van de maand waarin de werknemer bovenvermelde mededeling heeft ontvangen en de dag waarop het dienstverband voor onbepaalde tijd eindigt bedraagt vier maanden. In deze aanzegtermijn zit de geldende opzegtermijn besloten.
Artikel 6 Interne herplaatsing van werknemers met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 24 maanden of meer of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
Aanbod passende functie.
De werkgever zal de werknemer van wie de functie is komen te vervallen waar mogelijk een andere passende functie aanbieden.
a) Procedureel/bedenktijd
Indien aan een werknemer een andere passende functie wordt aangeboden, mag hij gedurende twee weken het aanbod in beraad houden.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
b) Weigeren passende functie
Indien de werknemer een aanbod voor een passende functie weigert, zonder dat daarvoor naar het oordeel van werkgever een redelijke grond aanwezig is, wordt hij uitgesloten van de
voorzieningen van deze Sociale Regeling en zal werkgever direct overgaan tot een procedure ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Indien de werknemer bezwaar tegen het aanbod heeft ingediend bij de Begeleidingscommissie (artikel 13) zal werkgever, na het advies van de Begeleidingscommissie, de werknemer schriftelijk meedelen of hij het aanbod handhaaft of dat hij het aanbod intrekt. Een uitspraak van de Begeleidingscommissie geldt als een zwaarwegend advies aan werkgever. Indien werkgever besluit tot afwijking van het advies van de Begeleidingscommissie zal hij zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd ter kennis van de betrokken werknemer brengen:
• Indien werkgever het aanbod handhaaft heeft de werknemer gedurende twee weken, na ontvangst van de mededeling dienaangaande, de mogelijkheid het aanbod alsnog te accepteren.
• Indien de werknemer het aanbod alsnog accepteert, zal een eventueel gestarte beëindigingsprocedure worden gestaakt.
• Indien werkgever het aanbod intrekt is de Sociale Regeling alsnog op de werknemer van toepassing.
c) Scholing
Indien een werknemer een andere functie bij zijn werkgever accepteert, zal werkgever er zorg voor dragen dat de werknemer – indien nodig – tijdig en voor rekening van werkgever scholing ondergaat conform artikel 48 lid 2 CAO voor het Omroeppersoneel. Werknemer zal aan deze scholing volledige medewerking verlenen.
d) Arbeidsvoorwaarden bij herplaatsing
De CAO-bepalingen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden bij herplaatsing (artikel 47 en 48) zullen van toepassing zijn op de werknemer die in een andere functie bij de eigen werkgever wordt geplaatst.
Artikel 7 - Herplaatsing bij andere publieke omroepwerkgever van werknemers met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 24 maanden of meer of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
Aanbod passende functie
De werkgever zal de werknemer waar mogelijk een andere passende functie aanbieden bij één van de publieke omroepwerkgevers. Dit aanbod betreft geen gedwongen plaatsing, maar zowel de werkgever als de werknemer kunnen de Begeleidingscommissie bedoeld in artikel 13 van deze Sociale Regeling vragen een zwaarwegend plaatsingsadvies uit te brengen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Artikel 8 - Beëindiging arbeidsovereenkomst
a) Verplichting werkgever
Werknemers met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd van 18 maanden of meer ontvangen een financiële vergoeding conform het bepaalde in sub b van deze bepaling.
Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontvangen een financiële vergoeding conform het bepaalde in sub c van deze bepaling.
Hiernaast biedt de werkgever alle werknemers professionele begeleiding bij het zoeken naar een nieuwe arbeidsplaats buiten de onderneming.
b) Financiële regeling arbeidsovereenkomst bepaalde tijd
Werknemers met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd van 18 maanden of meer ontvangen een vergoeding bij beëindiging van het dienstverband volgens onderstaande staffel:
Looptijd in maanden | vergoeding in bruto maandsalaris 8 |
=18 of meer | 1.5 |
=24 | 2 |
=30 | 2.5 |
=36 | 3 |
=42 | 3.5 |
=48 | 4 |
Bij de berekening van de vergoeding zal worden uitgegaan van het bruto maandsalaris als gedefinieerd in artikel 1 sub e van deze regeling.
De vergoeding is naar rato verschuldigd, indien en voor zover een lopende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor minder dan de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur wordt verlengd voor bepaalde tijd of wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Arbeidsovereenkomsten die elkaar opvolgen met onderbrekingen korter dan zes maanden gelden als opeenvolgend met dien verstande dat deze onderbrekingen niet meetellen bij het bepalen van de totale som van de duur van de feitelijke arbeidsovereenkomsten.
Indien er ten behoeve van de individuele werknemer een onbenutte reservering openstaat ingevolge het bepaalde in artikel 35 CAO (loopbaantraject) is de werkgever gerechtigd deze vergoeding uit die reservering te financieren.
c) Financiële regeling arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd
De financiële regeling die geldt in het kader van de beëindiging van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd heeft de huidige (zgn. nieuwe) kantonrechtersformule als uitgangspunt. Deze kantonrechtersformule (AxBxC=beëindigingsvergoeding) bestaat uit een brutobedrag gebaseerd op het aantal gewogen dienstjaren bij werkgever (A), het maandinkomen (B) en de correctiefactor (C). De peildatum voor de berekening van de vergoeding is de datum waarop het dienstverband eindigt. Het bedrag van de vergoeding wordt berekend met toepassing van
correctiefactor C = 1.0 én met dien verstande dat deze vergoeding eventueel aangevuld met een vergoeding ingevolge artikel 9 van deze sociale regeling nooit hoger zal zijn dat de redelijkerwijs te verwachten inkomstenderving tot aan de AOW-leeftijd. De inkomstenderving wordt vastgesteld op basis van het bruto maandinkomen conform artikel 1 lid f zoals vastgesteld per datum einde dienstverband. Deze bedragen worden na vaststelling niet meer gewijzigd.
8 Deze staffel telt door (looptijd 54 maanden: 4.5 bruto maandsalarissen en looptijd 60 maanden: vijf bruto maandsalarissen) t.a.v. medewerkers met een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een totale looptijd van meer dan 48 en maximaal
60 maanden die zijn aangegaan of verlengd voor 1 september 2015 en nog van rechtswege eindigen op grond van het bepaalde van het per 1 september 2015 vervallen artikel 6 lid 1 tot en met 4 CAO.
CAO voor het 74
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Aantal gewogen dienstjaren (A) Voor de berekening van A wordt de diensttijd berekend aan de hand van de dienstjaren, de leeftijd bij aanvang van de arbeidsrelatie en de leeftijd bij beëindiging van de arbeidsrelatie:
- Dienstjaren tot de leeftijd van 35 jaar tellen voor 0,5;
- Dienstjaren vanaf de leeftijd van 35 tot de leeftijd van 45 tellen voor 1;
- Dienstjaren vanaf de leeftijd van 45 tot de leeftijd van 55 tellen voor 1,5;
- Dienstjaren vanaf de leeftijd van 55 tellen voor 2.
Hierbij geldt dat bij niet volledige dienstjaren een periode van langer dan 6 maanden als een vol jaar wordt beschouwd. Bij de berekening van het aantal dienstjaren worden uitsluitend de periodes meegeteld waarin een werknemer vóór aanvang van zijn dienstverband met de
werkgever of één van diens rechtsvoorgangers, bij deze zelfde werkgever heeft gewerkt op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst of op basis van uitlening door een derde (detachering of uitzendwerk) in dezelfde of vergelijkbare functie. Deze periodes tellen tot 30 juni 2015 niet mee na een onderbreking van drie maanden of meer en ten aanzien van periodes vallend na
1 juli 2015 niet mee bij een onderbreking van zes maanden of meer. Dienstjaren die eerder al met een vergoeding zijn gehonoreerd zoals toegekende beëindigingsvergoedingen op grond van
het tot de totstandkoming van deze Sociale Regeling geldende artikel 6, vijfde lid CAO voor het Omroeppersoneel tellen niet mee voor de bepaling van de duur van het dienstverband.
Beloning (B)
Bij de berekening van B zal worden uitgegaan van het bruto maandinkomen als gedefinieerd in artikel 1 sub f van deze regeling.
Correctiefactor (C)
De correctiefactor C bedraagt 1.
De vergoeding is naar rato verschuldigd, indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt opgevolgd door een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor minder dan de oorspronkelijke overeengekomen wekelijkse arbeidsduur.
d) Transitievergoeding
Er vindt geen cumulatie plaats tussen de vergoeding op grond van deze sociale regeling en de wettelijke transitievergoeding. De vergoeding op grond van deze sociale regeling geldt aldus tevens als transitievergoeding en wordt naar boven bijgesteld indien de wettelijk transitievergoeding hoger mocht uitvallen dan de vergoeding conform deze bepaling.
e) Wijze van betaling
De werknemer kan de werkgever verzoeken een deel van de vergoeding te bestemmen voor voortzetting van zijn pensioenopbouw gedurende maximaal drie jaar na einde dienstverband en door middel van rechtstreekse afdracht door de werkgever van de in verband daarmee verschuldigde pensioenpremies. De werkgever zal uitsluitend aan dit verzoek voldoen, nadat de verantwoordelijke belastinginspecteur hier goedkeuring aan heeft verleend.
f) Kosten juridisch advies
Eventuele kosten voor juridische bijstand zullen door werkgever voor iedere werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, onder overlegging van de originele nota op naam gesteld van de werknemer p/a de werkgever, tot een bedrag van € 800 inclusief kantoorkosten en exclusief btw worden vergoed. Indien de werknemer wordt bijgestaan door een van de advocaten of juristen van de werknemersorganisaties, zal het voor rechtsbijstand beschikbare bedrag rechtstreeks aan de juridische afdeling van de werknemersorganisatie worden voldaan,
CAO voor het 75
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
eveneens onder overlegging van de originele op naam van de werknemer gestelde factuur.
De werknemer die afziet van juridisch advies heeft geen recht op een vervangende vergoeding.
g) Kosten financieel-/pensioenadvies
Werknemers van 50 jaar of ouder met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontvangen naast de kosten voor juridisch advies ook een budget van € 1000 inclusief kantoorkosten en exclusief btw voor financieel-/pensioenadvies. Facturering vindt op dezelfde wijze plaats als geregeld in het voorgaande artikel.
h) Scholings- of opleidingskosten
Kosten gemaakt door de werknemer ten behoeve van opleiding of scholing zullen voor rekening komen en voor rekening blijven van werkgever. Het is werkgever niet toegestaan deze kosten te verrekenen met de te betalen vergoeding uit dit artikel en of de wettelijke transitievergoeding. Dit geldt eveneens voor de benutting van het op grond van artikel 10 van de regeling ter beschikking gestelde budget.
i) Beëindiging van het dienstverband voor bepaalde tijd
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, door middel van de daar beschreven schriftelijk bevestigde mededeling onder toevoeging van een uitzetting van de voorzieningen uit deze Sociale Regeling waarop de werknemer aanspraak heeft.
j) Beëindiging van het dienstverband voor onbepaalde tijd
Werkgever zal in beginsel zo spoedig mogelijk de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gang zetten door middel van het overeenkomen van een vaststellingsovereenkomst, waarin alle afspraken omtrent de beëindiging zijn opgenomen. Indien de werknemer dan wel werkgever geen vaststellingsovereenkomst wenst overeen te komen dan zal de werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV Werkbedrijf.
k) Referenties en getuigschrift
De werknemer ontvangt bij einde dienstverband desgewenst een getuigschrift van werkgever. Desgevraagd zal werkgever referenties verstrekken over het functioneren van de werknemer.
l) Verlof voor sollicitaties
De werknemer zal binnen redelijke grenzen en na toestemming van zijn leidinggevende betaald verlof krijgen voor sollicitaties en eventuele psychologische en medische onderzoeken.
Behoudens indien het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt zal de toestemming niet geweigerd worden.
Eventuele reiskosten zullen op basis van 2e klasse openbaar vervoer door werkgever worden vergoed, indien hierin niet door de werkgever waarbij de werknemer solliciteert wordt voorzien.
m) Vrijstelling van werkzaamheden
De verschillende belangen afwegend kan de werkgever beslissen dat de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van zijn werkzaamheden wordt vrijgesteld gedurende de aanzegtermijn.
De werknemer met een contract voor onbepaalde tijd wordt op zijn verzoek vrijgesteld van werk gedurende de laatste twee maanden van de aanzegtermijn van vier maanden, mits hij actief deelneemt aan het mobiliteitscentrum voor de omroep, of outplacement volgt, of scholing en
of opleiding volgt. Vakantie-uren, opgebouwd in de vrijgestelde periode, worden geacht in de vrijgestelde periode te zijn opgenomen.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Indien aan de functie van werknemer werkgerelateerde vergoedingen zijn verbonden, worden deze vergoedingen beëindigd nadat de werknemer van zijn werkzaamheden is vrijgesteld. Door de werkgever ter beschikking gestelde apparatuur zoals mobiele telefoons en laptops/pc’s (inclusief randapparatuur) dienen door de werknemer te worden ingeleverd zodra hij van zijn werkzaamheden is vrijgesteld. Ter beschikking gestelde leaseauto’s dienen uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband te worden ingeleverd.
n) Verlof in aanzegtermijn
De werknemer kan een verzoek bij de werkgever indienen om verlof op te nemen gedurende de aanzegtermijn. De werkgever honoreert het verzoek, tenzij op grond van zwaarwegende bedrijfsorganisatorische redenen het verlof niet kan worden toegewezen. De werknemer die onvoldoende vakantie-uren heeft om verlof op te nemen kan een verzoek tot onbetaald verlof
bij de werkgever indienen. De artikelen 29 lid 1 sub b en lid 2 CAO voor het Omroeppersoneel zijn ingeval van onbetaald verlof onverminderd van toepassing.
o) Xxxxxxxx ex-werknemer bij sollicitatie
Werkgever zal de ex-werknemer gedurende twaalf maanden nadat de arbeidsovereenkomst is beëindigd op diens verzoek met voorrang in beschouwing nemen voor extern vacant gestelde functies bij werkgever.
Artikel 9 - Additionele vergoeding freelancejaren
Freelancejaren zijn geen dienstjaren en kunnen derhalve niet meetellen voor de dienstjarentelling conform artikel 8.
Aan een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die met schriftelijke stukken kan aantonen dat hij binnen een termijn van minder dan drie maanden voorafgaand aan het in dienst treden bij de huidige werkgever werkzaam is geweest op basis van aansluitende opdrachtovereenkomsten wordt een additionele vergoeding betaald, waarbij periodes die met drie maanden of minder worden onderbroken als aaneengesloten periodes gelden.
Deze vergoeding bedraagt 1/24 van het huidige bruto maandsalaris per maand dat betrokkene op voornoemde basis, gemaximeerd tot zes jaar, heeft gewerkt (de maximale additionele vergoeding bedraagt aldus drie keer een bruto maandsalaris).
De werknemer waarop deze Sociale Regeling van toepassing is, kan tot uiterlijk de datum van zijn uitdiensttreding een verzoek tot betaling van een additionele vergoeding freelancejaren bij de werkgever indienen.
Deze additionele vergoeding geldt als onverschuldigd betaald door de werkgever.
Derhalve kunnen werknemers noch freelancers hieraan enig ander recht ontlenen en behoudt werkgever zich ten aanzien van andere vorderingen alle rechten voor. Cumulatie van additionele vergoedingen conform artikel 4 ‘hardheidsclausule’ en dit artikel is niet mogelijk.
Artikel 10 - Actieve bemiddeling
De werkgever draagt zorg voor professionele begeleiding bij het zoeken naar een nieuwe arbeidsplaats buiten de onderneming van werkgever c.q. het verbeteren van zijn positie op de arbeidsmarkt. De werkgever stelt een budget ter beschikking voor opleiding, bemiddeling en scholing. De hoogte van dit budget is afhankelijk van het aantal dienstjaren.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
• Achtien maanden tot drie dienstjaren: een budget van € 1.500 excl. btw.
• Drie tot vijf dienstjaren: een budget van € 3.000 excl. btw.
• Vijf of meer dienstjaren: een budget van € 5000 excl. btw.
De werkgever neemt de kosten hiervan voor zijn rekening onder overlegging van de originele facturen op naam gesteld van de werkgever.
De werknemer krijgt de keuze het budget in te zetten bij het mobiliteitscentrum, of een erkend (gecertificeerd) outplacementbureau of voor het volgen van een opleiding bij een erkende instelling of opleidingsinstituut of een combinatie daarvan.
Een outplacementtraject kan voorzien in onder andere:
- persoonlijke coaching
- actieve jobsearch
- sollicitatietraining
- leren netwerken
- het wijzen op vacatures
Met alle werknemers waarop deze Sociale Regeling van toepassing is wordt een intakegesprek gevoerd, teneinde een op de individuele werknemer afgestemd traject vast te stellen. De werknemer kan daarna zelf bepalen of gebruik wordt gemaakt van de beschikbaar gestelde faciliteit.
De trajecten kunnen doorlopen na ontslag doch duren in totaal niet langer dan een periode van maanden. Indien aannemelijk is dat dit de kans op het vinden van ander werk wezenlijk beïnvloedt, kan de werkgever deze periode op verzoek van de werknemer verlengen. Het recht op deze vergoeding dan wel een nog resterend deel ervan vervalt achttien maanden na einde dienstverband.
Indien de werknemer er de voorkeur aan geeft dit budget in te zetten voor scholing kan een verzoek hiertoe worden ingediend bij de werkgever. De werkgever honoreert dit verzoek indien aannemelijk is dat de arbeidsmarktpositie van de werknemer door de scholing wordt verbeterd.
Als de werknemer afziet van outplacement en/of opleiding dan heeft hij geen recht op een vervangende vergoeding in plaats van de vergoeding voor deze faciliteiten.
Artikel 11 - Vertrekstimulering remplaçanten
De niet-aangezegde werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan zijn werkgever verzoeken de plaats in te nemen van een wel-aangezegde werknemer.
Indien de werkgever vaststelt dat door het beëindigen van het dienstverband van de verzoekende werknemer, de arbeidsovereenkomst met een wel aangezegde werknemer niet hoeft te worden beëindigd en de werkgever ook geen ander belemmeringen ziet, kan de werkgever besluiten het verzoek van de werknemer te honoreren. De verzoekende werknemer heeft in dit geval recht
op een remplaçantenvergoeding. Voorwaarde is dat de niet-aangezegde werknemer op het moment van beëindiging niet arbeidsongeschikt is en dat hem niet reeds is meegedeeld dat zijn
arbeidsovereenkomst, om redenen gelegen buiten de in deze Sociale Regeling toepasselijke gronden, zou moeten eindigen.
De remplaçantenregeling is budget neutraal. De vergoeding van de remplaçant wordt berekend als ware deze Sociale Regeling op de remplaçant van toepassing waarbij de vergoeding gemaximeerd is tot het bedrag dat de aangezegde werknemer bij onvrijwillig vertrek op grond van deze Sociale Regeling zou zijn uitgekeerd.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
Iedere werkgever biedt werknemers die belangstelling hebben voor de remplaçantenregeling de mogelijkheid om vertrouwelijk (dus buiten medeweten van de werkgever) te kunnen informeren naar de toepassing van de regeling. Iedere werkgever maakt intern bekend hoe hierin is voorzien.
Met uitzondering van deze regeling hebben niet-aangezegde werknemers geen aanspraak op andere regelingen uit deze Sociale Regeling.
Artikel 12 - Overige financiële regelingen
a) Pensioen
De werknemer ontvangt bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een premievrije polis van PNO Media overeenkomstig de bepalingen van het voor de werknemer geldende
pensioenreglement van werkgever. Na einde dienstverband stopt derhalve de pensioenopbouw, tenzij de werknemer zijn vergoeding inzet voor continuering van zijn pensioenopbouw op de wijze beschreven in artikel 8 sub e van deze Sociale Regeling.
b) Gratificatie vanwege dienstjubileum
De werknemer die op enige datum binnen zes maanden na datum einde dienstverband een dienstjubileum zou mislopen, ontvangt bij het einde van het dienstverband alsnog de bijbehorende gratificatie.
c) Kwijtschelding terugbetalingsverplichtingen
De volgende terugbetalingsverplichtingen komen bij einde dienstverband te vervallen, mits zij zijn aangegaan vóór de aanzegging als bedoeld in artikel 5 van deze Sociale Regeling:
- restant eigen bijdrage leaseauto;
- schuld fietsplan;
- opleidingskosten.
d) Eindafrekening
Niet opgenomen vakantie-uren, de bijkomende vakantietoeslag en de decemberuitkering zullen pro rata worden uitbetaald bij de eindafrekening.
Artikel 13 - Begeleidingscommissie
Er zal een Centrale Begeleidingscommissie worden ingesteld die erop toeziet dat deze Sociale Regeling in individuele gevallen bij alle werkgevers waarop deze Sociale Regeling van toepassing is juist wordt toegepast.
a) Samenstelling
De Begeleidingscommissie bestaat uit vier leden. Twee leden worden benoemd door werkgevers, twee leden door de werknemersorganisaties. Het voorzitterschap is voorbehouden aan een werkgeverslid.
b) Xxxx en werkwijze
De Begeleidingscommissie adviseert werkgever in individuele gevallen met betrekking tot de uitvoering van deze sociale regeling. De Begeleidingscommissie komt zo spoedig mogelijk bijeen nadat werkgever dan wel de werknemer een schriftelijk verzoek heeft gedaan om een uitspraak De Begeleidingscommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Voor het overige bepaalt zij haar eigen werkwijze.
XXX voor het 79
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Sociale Regeling
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
c) Uitspraak
Uitspraken van de Begeleidingscommissie op grond van het bepaalde in artikel 4 van deze Sociale Regeling zijn bindend. Overige uitspraken gelden als een zwaarwegend advies aan de werkgever. Indien werkgever besluit tot afwijking van een zwaarwegend advies van de commissie zal hij zijn beslissing schriftelijk en gemotiveerd ter kennis van de betrokken werknemer brengen. De Begeleidingscommissie ontvangt hiervan een afschrift.
d) Geheimhouding
De Begeleidingscommissie is verplicht tot geheimhouding van alle particuliere en zakelijke gegevens die haar bij het uitoefenen van haar taak ter kennis komt.
e) Kosten
Eventuele kosten die de Begeleidingscommissie maakt in verband met de uitoefening van haar taak, komen -binnen redelijke grenzen- voor rekening van werkgever.
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Trefwoordenlijst
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
A
aaneengesloten arbeidsperiode 26
aaneengesloten vakantie 21, 22
aanzegtermijn 11, 71, 75, 76 adoptie- en pleegzorgverlof 25
afkoop vakantiedagen 22
arbeidsmarkttoeslag 14
arbeidsongeschiktheid 7, 11, 21, 31, 32, 34,
49, 55, 56, 57
arbeidsongeschiktheid, gedeeltelijke 31, 55
arbeidsongeschiktheidspensioen 56
arbeidsovereenkomst 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 16,
20, 21, 22, 23, 29, 30, 32, 33, 34, 36, 38, 40, 41,
56, 57, 61, 62, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 76, 77, 78
arbeidstijd 16, 17, 18, 20, 42, 51
arbeidstijdenwet 5, 18
bandbreedte | 3, 8, 31, 40 | J | |
bedrijfsarts | 49 | jaarinkomen | 35 |
beloning jeugdigen | 65 | jaarperiode | 16, 17, 19, 20 |
beoordeling | 12, 13, 25, 29 | jaarsalaris | 35, 41, 44, 61 |
beoordelingssysteem | 13 | jaarurensysteem | 19 |
bereikbaarheidsdiensten | 18, 19, 31, 57 | jeugdigen | 17, 65 |
berisping | 7 | jubileum | 25, 67, 78 |
beroepscommissie | 52, 53, 54 | ||
bevalling | 25, 31, 55 | K | |
bezwaarprocedure | 13, 52, 53, 54 | keuzemogelijkheden | 28 |
bijzondere omstandigheden | 23, 70 | kostenvergoedingsregelingen | 5 |
bovenwettelijke vakantie | 10, 22, 64 | kraamverlof | 25 |
buitengewoon verlof | 23, 24, 25 |
B
C
cluster 3, 26
combifuncties 13
commissie 8, 13, 39, 40, 52, 53, 54, 58, 59,
60, 62, 70, 71, 72, 78, 79
compensatie 18, 20, 22, 26, 27, 64
compensatiedagen 18, 20, 22, 34
COW 3
cursussen 34
D
decemberuitkering 12, 14, 23, 34, 35, 41, 44,
68, 78
deeltijd 9, 12, 19, 22, 33
definities 23, 41, 42, 58, 66, 68
dienst 3, 6, 9, 12, 14, 16, 20, 23, 26,
42, 47, 48, 49, 61, 63, 76
dienstrooster 18, 19, 26, 42, 49
E
employability 29, 30, 50
F
functiebeschrijving 13
functiegroep 8, 12, 13, 14, 40, 45, 46, 54
functie-indeling 13, 52, 53, 54
functieraster 8, 12, 13, 42, 45, 46, 52, 54
functiewaardering 13, 39, 52
functiewaarderingssysteem 52
G
gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 31, 55
geheimhouding 59, 67, 79
geneeskundig onderzoek 49
gezinswijziging 6
H
human resources-beleid 50, 51
huwelijk 24, 25
L
levensloopregeling 28
levenspartner 25
loondoorbetalingen 32, 57
looptijd CAO 36
M
maandinkomen 11, 12, 31, 41, 48, 55, 56, 57,
63, 66, 68, 73, 74
maandsalaris 12, 41, 44, 66, 68, 73, 76
mediawet 2, 3, 5, 61
meerwerk 17
N
NRD 12, 17, 18, 26, 27, 31, 57, 64, 68
nachtarbeid 27
nalatigheid 24
nevenactiviteiten 5
nevenbetrekkingen 5
niet-regelmatige diensten 26
niveau 3, 8, 9, 24, 26, 28, 56, 63, 68
CAO voor het 81
Omroeppersoneel 1 januari 2017 t/m 31 december 2018
Trefwoordenlijst
Hoofdstukken
6 Gezondheid en arbeidsongeschiktheid 31
8 Ouderdomspensioen (tijdelijk) 34
Bijlagen
IV Centraal functieraster omroep 45
VI Verklaring uitzendbureau/ payrollbedrijf 48
VII Voorschriften bij ziekte 49
VIII Uitgangspunten human resources-beleid 50
IX Reglement Beroepscommissie Toetsingsprocedure
XI Reglement Vaste Commissie voor de CAO voor het
O | sociaal jaarverslag | 4, 10, 14, 62 | |
omroepintermediair | 40, 62, 63 | sollicitatie | 25, 67, 75, 76, 77 |
onbetaald verlof | 21, 23, 24, 76 | stage- en werkervaringsplaats | 30 |
ondernemingsraad | 4, 8, 20, 28, 32, 37, 40, | standplaats | 15, 18, 41 |
50, 57, 59, 60, 63, 69 | |||
ondertrouw | 24 | T | |
ongeoorloofd voordeel | 5 | telewerken | 33 |
ongeval | 21, 49 | terugzetting in functie | 7 |
ontslag 8, 9, 10, 11, 20, 38, 70, 75, 77
ontslag op staande voet 10
openbaarmaking uitspraken 54
opleiding 24, 30, 39, 40, 50, 62, 64, 67,
75, 76, 77, 78
opzegging 10
opzegtermijnen 10
ouderdomspensioen 9, 34, 62
oudere werknemers 17
ouderschap 25
overlijden 22, 23, 25, 30, 34, 35, 58
overlijdensuitkering 34
overwerk 57
P
partiële terugtreding ouderen (pto) 9, 10, 30,
62, 64
passende arbeid 11, 55, 56
passende functie 29, 38, 39, 40, 42, 62, 66,
68, 71, 72
pensioen 9, 11, 30, 34, 35, 41, 56, 62, 64,
pensioendatum | 11, 30, 34, 56 | vervallen vakantierechten | 22 |
pensioenfonds 4, 23, | 24, 32, 34, 41, 57 | vierweekse periode | 26, 41 |
periodiek | 6 | vijfdaagse werkweek | 16, 18 |
persoonlijk ontwikkelingsplan | 50 | voorschriften bij ziekte | 49 |
pleegzorgverlof | 25 | vrije dagen | 18, 25, 34, 37 |
plichtsverzuim | 7 | ||
proeftijd | 10, 69 | W | |
programmastatuut | 4 | waarneming | 14, 44 |
xxxxxxxxxxxxxxxxx | 00, 00, 00, 00 | xxxxxxxxxx, xxxxxxxxxx | 00 |
public relations | 6 | wekelijkse arbeidsduur | 5, 73, 74 |
publicatieborden | 36 | werkervaringsplaats | 30 |
werknemersorganisatie | 3, 4, 6, 26, 36, 37, |
67, 70, 74, 75, 78
R
reïntegratie 29, 39
reiskostenvergoeding 15
rekening-courantstelsel 16, 20
reorganisatie 37, 38, 39
reorganisatieplan 37
S
salarisschaal 7, 12, 14, 42, 44, 64, 68
salaristabel 44, 62, 65
salarisvaststelling 12
schadevergoeding 7
schorsing 7
tijdelijke waarneming 14
U
uitloopperiodiek 12, 44
V
vakantie 10, 18, 20, 21, 22, 23, 64, 75
vakantie, aaneengesloten 21, 22
vakantierechten 10, 20, 21, 22, 64
vakantietoeslag 14, 23, 35, 41, 44, 61, 68, 78
vakbondscontributie 78
vaste commissie 8, 39, 40, 58, 59, 60
verhogingspercentage 13
verhuizing 24
verklaring uitzendbureau 48
verlenging 54, 63
verlof 21, 23, 24, 25, 37, 67, 75, 76
verplichtingen werkgever 4
verplichtingen werknemer 5, 7
verrekening saldo 20
vertegenwoordiger
werknemersorganisatie 36, 52, 70
38, 41, 42, 43, 52, 58, 61, 63, 64,
65, 66, 68, 69, 70, 74, 78
werktijden 16
werkweek 16, 18
wettelijke verplichting 24
woonplaats 15
Z
ziekte 11, 21, 24, 25, 29, 31, 32, 49, 55, 57
zorgverlof 24, 25
zorgverzekering 15
zwangerschap 31, 55
zwangerschaps- en bevallingsverlof 21