COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
VOOR HET PERSONEEL VAN
DE DISTRIBUTIE-ORGANISATIE VAN ETOS BV
Zoals deze geldt van
1 april 2023 tot en met 31 maart 2024
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET PERSONEEL VAN DE DISTRIBUTIE-ORGANISATIE VAN ETOS BV
INHOUDSOPGAVE
Algemeen Bladzijde
Artikel 1 | Werkingssfeer | 4 |
Artikel 2 | Definities | 4 |
Artikel 3 | Algemene verplichtingen van de werkgever | 6 |
Artikel 4 | Nevenwerkzaamheden | 7 |
Artikel 5 | Salarisgroepen en functie-indeling | 7 |
Artikel 6 | Salarisaanpassingen | 8 |
Artikel 7 | Arbeidstijd | 9 |
Artikel 8 | Toeslagen | 9 |
Artikel 9 | Dienstverband voor bepaalde tijd | 11 |
Artikel 10 | Overwerk | 11 |
Artikel 11 | Arbeid op zon- en feestdagen | 12 |
Artikel 12 | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | 13 |
Artikel 13 | Pensioen | 14 |
Artikel 14 | Vakantie | 14 |
Artikel 15 | Vakantietoeslag | 15 |
Artikel 16 | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
Artikel 17 | Buitengewoon verlof | 18 |
Artikel 18 | Ouderschapsverlof | 19 |
Artikel 19 | Overplaatsing | 20 |
Artikel 20 | Xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 |
Artikel 21 | Xxxxxxxxx en rehabilitatie | 20 |
Artikel 22 | Beëindiging van het dienstverband | 21 |
Artikel 23 | Straf- en correctiemaatregelen | 22 |
Artikel 24 | Oproepkrachten | 22 |
Artikel 25 | Concernregelingen | 22 |
Artikel 26 | Tijdsparen | 22 |
Artikel 27 | Faciliteitenregeling vakbondswerk | 23 |
Artikel 28 | Beslechting van geschillen | 24 |
Duur, wijziging en opzegging der overeenkomst | 25 | |
Artikel 30 | Slotbepaling | 26 |
INHOUDSOPGAVE (vervolg)
Protocollen Bladzijde
Protocol Regeling eerder stoppen met werken 27
Protocol Toeslagen, Leeftijdsbepalingen en Vrije Tijd
Protocol Vaste banen 28
Protocol Leesbaarheid tekst cao
Protocol Gehandicapte werknemers 28
Protocol Behandeling uitzendkrachten 28
Protocol Uitgangspunt personeelsbeleid 29
Protocol Wet Verbetering Poortwachter en Wet SUWI 29
Protocol Suppletieregeling reïntegratie 29
Protocol Vakbondscontributie 29
Protocol Collinorm 29
Protocol wijziging Distributie-organisatie 29 maart 2010 30
Protocol Participatiewet 30
Protocol WW reparatie 30
Protocol CAO Boekjes 30
Bijlagen
Bijlage 1 Functiegroepindeling magazijnwerknemers 31
Bijlage 2 Salaristabel Distributie-organisatie 32
Artikel 1 WERKINGSSFEER
1. De CAO geldt voor alle werknemers van ETOS BV die werkzaam zijn bij de Distributie-organisatie van ETOS BV en een van de functies verrichten die vermeld zijn in Bijlage 1 van deze CAO.
2. Voor hulpkrachten geldt in afwijking van lid 1 niet het bepaalde in artikel 9 sub 5, werken op zaterdag.
3. Voor oproepkrachten geldt in afwijking van lid 1 alleen artikel 1, 2, 3, 15, 21, 22, 23, 24, 28
Artikel 2 DEFINITIES
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
1. Concern: Xxxxx Xxxxxxxx Nederland BV en haar Nederlandse dochter- vennootschappen.
2. Werkgever: de Besloten Vennootschap ETOS.
Werknemer: iedere natuurlijke persoon met een arbeidsovereenkomst met ETOS BV.
3. Werknemer in volledige dienst: iedere werknemer die in de regel gedurende 4/5 van de normale arbeidsduur of meer per week werkzaam is.
4. Werknemer in onvolledige dienst: iedere werknemer die in de regel meer dan 12 uur maar minder dan 4/5 per week van de normale arbeidsduur werkzaam is.
5. Hulpkracht: iedere werknemer die in de regel niet meer dan 12 uur per week werkzaam is.
6. Oproepkrachten: natuurlijke personen waarmee ETOS BV een voorovereenkomst heeft afgesloten inhoudende, dat indien na oproep van ETOS BV betrokkenen opkomen teneinde opgedragen werkzaamheden te verrichten er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ontstaat, welke met wederzijds goedvinden tenietgaat bij het eindigen van de werkzaamheden waarvoor betrokkenen waren opgeroepen.
7. Basisuursalaris: het uursalaris waarop een werknemer aanspraak kan maken, rekening houdende met de indeling van de functie, leeftijd, functievervulling en ervaring van de werknemer.
8. Basissalaris: het basis-uursalaris vermenigvuldigd met het normaal te werken aantal uren in een periode van 4 weken in een fulltime werkrooster.
9. Periodesalaris: het voor de werknemer geldende basisuursalaris vermenigvuldigd met het aantal te betalen uren, niet zijnde overuren, binnen een periode.
Toelichting: overwerkvergoeding, toeslag voor afwijkende uren, vakantietoeslag en andere variabele salarisbestanddelen behoren derhalve niet tot het begrip periodesalaris.
10. Periode: het dertiende deel van een kalenderjaar. De perioden van een jaar zijn genummerd van 1 t/m 13. In periode 1 van elk jaar is het grootste deel van januari begrepen en eventueel de laatste dagen van december van het voorafgaande kalenderjaar.
11. Hoger personeel: werknemers voor wie de arbeidsvoorwaardenregeling voor de salarisgroepen 17 t/m 24 van Xxxxx Xxxxxxxx Nederland BV gelden.
12. Dienstverband: de relatie tussen werkgever en werknemer die ontstaat na het afsluiten van een arbeidsovereenkomst.
13. Normale arbeidsduur: het normaal, op grond van deze CAO, gemiddeld te werken aantal uren per week in een fulltime werkrooster.
14. Normale werktijd: het toeslagvrije tijdvak van de dag. De normale werktijd is gelegen tussen 07.00 uur en 18.00 uur.
15. Werktijdregelingen: regelingen betreffende arbeids- en rusttijden, inzake ploegendiensten, werkroosters, roostervrije uren of -dagen, overwerk, variabele werktijden, maar niet een regeling van arbeidsduur.
16. Werkrooster: het voor de werknemer op basis van een werktijdregeling vastgesteld rooster van werk- en rusttijden.
17. Consignatie: het buiten werktijd door middel van een semafoon oproepbaar en beschikbaar zijn voor het verrichten van plotseling ontstaan overwerk.
18. Continudienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht gedurende 7 dagen per week bij een bedrijfstijd van 24 uur per etmaal.
19. Drieploegendienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door drie ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht bij een bedrijfstijd van 24 uur per etmaal uitgezonderd de zondag.
20. Tweeploegendienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door twee ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht gedurende 15 achtereenvolgende uren per etmaal.
21. Verschoven werktijd: de uren welke afwijken van de voor de werknemer met een volledig dienstverband normaal geplande uren binnen het werkrooster, doch blijven binnen de voor de werknemer geldende arbeidsduur, waarbij de afwijkende uren op basis van een voorafgaande afspraak worden vastgesteld.
22. Ondernemingsraad: de raad als bedoeld in de Wet op de Ondernemings- raden.
23. Feestdagen: Xx dan niet op zondag vallende algemeen erkende Christelijke feestdagen, te weten: eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag, alsmede Nieuwjaarsdag, Bevrijdingsdag 5 mei in de lustrumjaren en de dag waarop de verjaardag van X.X. xx Xxxxxx officieel wordt gevierd.
Artikel 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. a. Het beleid van de werkgever zal erop gericht zijn om parttimers zoveel mogelijk als eerste in aanmerking te laten komen voor aanpassing van het aantal contracturen indien en voor zover extra contracturen beschikbaar komen, tenzij de noodzakelijk geachte flexibele inzet van personeel om de afdeling adequaat te bezetten daardoor in gevaar komt.
b. Indien een werknemer structureel meer werkt dan in het arbeidscontract is geregeld, zal de werknemer in overleg een aan de werkelijkheid aangepast contract ontvangen.
2. Werkgever zal iedere aanstelling van een werknemer aan deze bevestigen in een aanstellingsbrief in tweevoud, waarin wordt vermeld:
a. de datum van indiensttreding en de duur van de proeftijd indien deze wordt overeengekomen;
b. de aard van het dienstverband en de overeengekomen arbeidsduur;
c. de functie waarin hij/zij wordt aangesteld;
d. de salarisgroep waarin hij/zij is ingedeeld;
e. het aan de functie verbonden periodesalaris;
f. het van toepassing zijn van deze CAO;
g. het van toepassing zijn van de regelingen vermeld in het Handboek Personeel;
h. eventuele bijzondere voorwaarden.
De werknemer dient de kopie van de aanstellingsbrief voor akkoord getekend aan de werkgever te retourneren.
Indien een aanstellingsbrief is afgegeven, worden wijzigingen in de daarin vermelde voorwaarden schriftelijk aan de werknemer meegedeeld onder vermelding van de datum van ingang.
Aan de aangestelde werknemer zal een exemplaar van de op hem/haar van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst en van de functiebeschrijving behorende bij zijn/haar functie worden uitgereikt.
Artikel 4 NEVENWERKZAAMHEDEN
1. Het is een werknemer met een volledig dienstverband zonder toestemming van de werkgever verboden buiten de normale arbeidsduur arbeid voor derden te verrichten.
2. De werkgever zal geen personen in dienst nemen die reeds in dienstbetrekking bij één of meer werkgevers een volledige dagtaak vervullen.
Artikel 5 SALARISGROEPEN EN FUNCTIE INDELING
1. Indeling
Iedere werknemer die werkzaam is binnen de Distributie-organisatie van ETOS BV is in een salarisgroep ingedeeld overeenkomstig de door hem/haar uitgeoefende functie. De functie-indeling gebaseerd op de ORBA-methode van functieclassificatie is vermeld in bijlage 1.
2. Salaristabellen
1.a. In bijlage 2 is opgenomen:
- Salaristabel I, geldende voor de werknemers die op of na 23 maart 2015 in dienst zijn getreden.
- Salaristabel II, geldende voor de werknemers die op of na
19 juni 2006 in dienst zijn getreden maar vóór 23 maart 2015.
- Salaristabel III, geldende voor de werknemers die vóór 19 juni 2006 in dienst zijn getreden.
Instroomschaal A voor medewerkers die:
- op of na 23 maart 2015 in dienst zijn getreden;
- als uitzendkracht op of na 23 maart 2015 voor Etos zijn gaan werken.
2.a. De werknemer die is ingedeeld in een salarisschaal van salaristabel ontvangt het basisuursalaris behorende bij zijn leeftijd, eventueel verhoogd met één of meer tredes.
b. De werknemer die 23 jaar is, ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaarperiode ná zijn verjaardag een gedeeltelijke trede.
De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de verjaardag.
Per 14 augustus 2023 geldt wordt het artikel 5.2.b. vervangen door:
b. De werknemer die 21 jaar is, ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaarperiode ná zijn verjaardag een gedeeltelijke trede.
De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de verjaardag.
c. De werknemer die in dienst treedt en op dat moment 23 jaar of ouder is, ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaar- periode ná zijn indiensttreding een gedeeltelijke trede.
De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de indiensttreding.
Per 14 augustus 2023 geldt wordt het artikel 5.2.c. vervangen door:
c. De werknemer die in dienst treedt en op dat moment 21 jaar of ouder is, ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaar- periode ná zijn indiensttreding een gedeeltelijke trede.
De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de indiensttreding.
d. Het basisuursalaris van de werknemer die de leeftijdsschalen en de overgang als bedoeld in sub b. is gepasseerd, wordt met ingang van de vierde periode van elk kalenderjaar met één trede verhoogd tot het maximum van de salarisschaal is bereikt met inachtneming van sub b. en c.
De laatste toe te kennen trede kan kleiner zijn dan een volledige trede.
3.a. Overeenkomstig de voor de werknemer geldende salarisgroepindeling conform bijlage 1 en 2 wordt een salaris uitbetaald rekening houdende met de leeftijd. Werknemers die minder werken dan de normale arbeidsduur ontvangen basissalaris naar verhouding.
b. Overeenkomstig de voor werknemer geldende salarisgroepindeling zal bij aanvang van het dienstverband het bijbehorende salaris gelden dat in de salaristabel als aanvangssalaris is weergegeven.
Tot maximaal de 23-jarige leeftijd geldt voor werknemers, ingedeeld in salarisgroepen 2, 3 en 4, een leeftijdssalaris.
Per 14 augustus 2023 geldt wordt het artikel 5.3.b. vervangen door:
b. Overeenkomstig de voor werknemer geldende salarisgroepindeling zal bij aanvang van het dienstverband het bijbehorende salaris gelden dat in de salaristabel als aanvangssalaris is weergegeven.
Tot maximaal de 21-jarige leeftijd geldt voor werknemers, ingedeeld in salarisgroepen 2, 3 en 4, een leeftijdssalaris.
c. Per de 4e periode van elk kalenderjaar wordt aan werknemer die respectievelijk 1, 2, 3 of 4 jaren in de functiegroep heeft doorgebracht
respectievelijk 1, 2, 3 of 4 functiestappen toegekend tot het maximum van de salarisgroep is bereikt.
Per 14 augustus 2023 komt dit artikel 5.3.c te vervallen.
4. Aan de medewerkers van 19 t/m 22 jaar worden ervaringsjaren toegekend conform de regels zoals opgenomen in artikel 4.1.2 van de CAO voor personeel werkzaam in de Drogisterijbranche
2015/2016.
Jaarlijks zal per de eerste dag van de eerste periode berekend worden hoeveel ervaringsjaren zijn opgebouwd.
Per 14 augustus 2023 komt dit artikel 5.4 te vervallen.
Artikel 6 SALARISAANPASSING
De feitelijke salarissen van de medewerkers en salarisschalen zullen als volgt worden verhoogd:
- met ingang van 1 april 2023 met 8,0%
Artikel 7 ARBEIDSTIJD
1. Normale arbeidsduur
De normale arbeidsduur voor een werknemer met volledig dienstverband wordt gedefinieerd als een vijfdaagse werkweek van ten hoogste 9 uur per dag en gemiddeld per week, berekend over 4 weken, ten hoogste 40 uur.
De zaterdagen in het algemeen en de zondagen in het bijzonder zullen van de normale arbeidsduur worden uitgezonderd.
2. Normale arbeidstijd
De normale werktijd is gelegen tussen 07.00 en 18.00 uur.
De individuele inroostering geschiedt in overleg met de betrokken werknemers. Daarbij wordt rekening gehouden met bestaande afspraken over kinderopvang.
Artikel 8 TOESLAGEN
1. Ploegendienst
a. De werknemer die arbeid in twee- of drie ploegendienst verricht, ontvangt boven het voor hem/haar vastgestelde periodesalaris een toeslag ontleend aan het volgende:
∗ 0 % toeslag voor het werken in de "dagdienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 07.00 uur
's ochtends en 18.00 uur 's avonds.
∗ 30% toeslag voor het werken in de "avonddienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 12.00 uur
's middags en 22.00 uur 's avonds.
∗ 30% toeslag voor het werken in de "nachtdienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 22.00 uur
's avonds en 07.00 uur 's ochtends.
In het algemeen zal dit betekenen dat de gemiddelde toeslag zal bedragen:
− 15% voor tweeploegendienst
− 20% voor drieploegendienst
b. Voor de werknemer in onvolledige dienst wordt de toeslag als volgt berekend:
- indien de eindtijd van het werkrooster vóór 18.00 uur ligt, wordt géén toeslag toegekend;
- indien de werknemer 7,5 uur of meer per ingeroosterde dag werkt zal de toeslag op dezelfde wijze berekend worden als die van een werknemer in volledige dienst;
- indien de werknemer minder dan 7,5 uur werkt wordt vanaf 18.00 een toeslag toegekend.
c. Een werknemer die arbeid in continudienst verricht, ontvangt boven het voor hem vastgestelde periodesalaris een toeslag voor die dienst geldende ploegentoeslag zoals vermeld in lid 1 van dit artikel.
d. Werknemers van 58 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden om in ploegendienst te werken.
2. Afbouwregeling Ploegentoeslag
a. Zodra een werknemer werkzaam in ploegendienst door bedrijfsomstandigheden of door zwaarwichtige privé-redenen in de "dagdienst" wordt teruggeplaatst, wordt volgens onderstaande regeling zijn oude ploegentoeslag, of een deel van de oude ploegentoeslag doorbetaald.
b. Na minder dan 3 maanden ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: geen ploegentoeslag meer
c. Na langer dan 3 maanden doch korter dan 6 maanden ononderbroken ploegendienst te hebben verricht:
4 weken: 100% oude ploegentoeslag
d. Na langer dan 6 maanden doch korter dan 1 jaar ononderbroken ploegendienst te hebben verricht:
6 weken: 100% oude ploegentoeslag
4 weken: 50% oude ploegentoeslag
e. Na langer dan 1 jaar doch korter dan 5 jaar ononderbroken ploegendienst te hebben verricht:
6 weken: 100% oude ploegentoeslag
4 weken: 80% oude ploegentoeslag
4 weken: 60% oude ploegentoeslag
4 weken: 40% oude ploegentoeslag
4 weken: 20% oude ploegentoeslag
f. Na 5 jaar of langer ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: 6 weken:100% oude ploegentoeslag
8 weken: 80% oude ploegentoeslag
8 weken: 60% oude ploegentoeslag
8 weken: 40% oude ploegentoeslag
8 weken: 20% oude ploegentoeslag
a. De uren in verschoven werktijd kunnen zijn gelegen voor 07.00 uur
's ochtends en na 18.00 uur ’s avonds binnen de normale arbeidsduur en buiten de normale arbeidstijd.
b. Gewerkte uren in verschoven werktijd worden niet als overuren beschouwd.
c. Voor arbeid tijdens verschoven uren zal, voor ieder uur of deel van een uur dat gewerkt wordt vóór 07.00 uur 's ochtends of ná 18.00 uur 's avonds, het basisuursalaris worden verhoogd met een toeslag van 25%.
d. De toeslag is niet verschuldigd indien de verschuiving van de werktijd wordt vastgesteld op uitdrukkelijk verzoek van de werknemer.
e. Dit artikel geldt niet voor werknemers die in ploegendienst werken.
4. Avondwerk
Een werknemer die volgens werkrooster uitsluitend gedurende de avond werkt, dat wil zeggen gedurende uren gelegen tussen 18.00 uur en 22.00 uur, ontvangt naast het voor hem of haar vastgestelde basisuursalaris een toeslag van 15%.
Werknemers van 55 jaar of ouder kunnen niet verplicht worden gedurende de avonduren te werken.
5. Werken op zaterdag
a. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur die volgens werkrooster op zaterdag in dagdienst arbeid moeten verrichten zonder dat de normaal geldende wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden, ontvangen een toeslag op het basisuursalaris van 32% met inachtneming van lid 2 van dit artikel. De werkgever kan de toeslag in tijd of in geld compenseren.
b. Over niet gewerkte maar wel doorbetaalde uren zoals vakantie, arbeidsduurverkorting, buitengewoon verlof, ziekte en dergelijke wordt de onder lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde toeslag niet gegeven.
c. Werknemers met een volledig dienstverband, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, kunnen niet worden verplicht op zaterdag werkzaam te zijn indien reeds volgens roosters op maandag t/m vrijdag arbeid wordt verricht.
6. Overwerk
a. Een werknemer in ploegendienst werkt en voorafgaand c.q. aansluitend aan de avonddienst of nachtdienst overwerkt, ontvangt naast de vergoeding vermeld in artikel 10 lid 2b de voor die dienst geldende ploegentoeslag zoals vermeld in lid 1a van dit artikel.
Het toeslagpercentage voor overwerk wordt op de normale wijze berekend en niet op het ploegentoeslagpercentage toegepast.
Artikel 9 DIENSTVERBAND VOOR BEPAALDE TIJD
Een dienstverband voor bepaalde tijd mag voor de duur van maximaal één jaar worden overeengekomen, onverminderd het recht op verlenging.
Artikel 10 OVERWERK
1. Algemeen
a. De werkgever zal het doen verrichten van overwerk zoveel mogelijk beperken.
b. Indien naar het oordeel van de werkgever overwerk noodzakelijk is en de daarvoor vereiste toestemming van overheidswege is verleend, zijn werknemers verplicht tot het verrichten van overwerk indien dit naar redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. In afwijking hiervan hoeven werknemers van 50 jaar en ouder slechts op basis van vrijwilligheid aangeboden overwerk te verrichten.
c. In beginsel wordt het verrichten van overuren gecompenseerd in vrije tijd. Bij het bepalen van de duur van de te compenseren tijd wordt rekening gehouden met geldende overwerktoeslagpercentages. Het opnemen van het op deze wijze gekweekte recht op doorbetaalde vrije tijd dient te geschieden in overleg met de werkgever.
2. Overwerk en betaling
a. Er is sprake van overwerk indien de volgens werktijdregeling vastgestelde dagelijkse c.q. wekelijkse arbeidstijd voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur wordt overschreden.
b. Indien per dag door de werknemer langer wordt gewerkt dan het werkrooster aangeeft voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur, dan worden de meer gewerkte uren gecompenseerd en vermeerderd met de volgende toeslagen:
1. Op maandag tot en met vrijdag:
- 30% voor alle uren
2. Op zaterdag:
- 75% voor alle uren
3. Op zondag:
- 100%
Artikel 11 ARBEID OP ZON- EN FEESTDAGEN
1. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen, waarvan in de lustrumjaren op 5 mei (Bevrijdingsdag) wordt, met uitzondering van werknemers die in continudienst werken, geen arbeid verricht tenzij bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken en de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten.
2. De werknemer kan bij voorrang een vrije dag opnemen op een voor haar geldende religieuze feestdag, tenzij gewichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
3. Op doordeweekse feestdagen krijgt de werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur 8 uur doorbetaalde vrije uren. Voor de overige werknemers geldt het aantal doorbetaalde vrije uren naar evenredigheid.
4. Als vergoeding voor de op deze dagen verrichte arbeid wordt ieder gewerkt uur uitbetaald, het aantal gewerkte uren in vervangend vrij gecompenseerd én een toeslag van 100% gegeven. Met andere woorden: wordt op een zon- of feestdag bijvoorbeeld 8 uur gewerkt dan worden deze uitbetaald, 8 uur vervangend vrijgegeven én een toeslag van 8 uur gegeven.
Artikel 12 UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval is de werknemer verplicht hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk te 09.00 uur v.m. kennis te geven aan zijn werkgever.
2. De werknemer die door ziekte of ongeval niet kan werken, is verplicht zich te houden aan de voorschriften, die op grond van de sociale verzekeringswetgeving of daarvan afgeleide regelgeving zijn vastgesteld. Indien de werknemer zich niet aan de voorschriften houdt, kan de werkgever besluiten (een gedeelte van) het loon niet te betalen. De werkgever moet een dergelijk besluit schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer meedelen.
3. Nadat de werknemer is hersteld dient hij de werkgever hierover onverwijld in te lichten waarna de werknemer op de voor hem gebruikelijke eerstvolgende werkdag zijn werkzaamheden hervat. De werknemer hoeft niet te wachten op toestemming van de bedrijfsarts om weer aan het werk te gaan. Wanneer de werknemer niet in staat is op de door de controlerende instantie bepaalde datum zijn werkzaamheden te hervatten, is hij verplicht dit vroegtijdig mede te delen.
4.a. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval zal werkgever aan de werknemer, tenzij de werknemer een uitkering ontvangt krachtens de IVA-regeling, de volgende uitkering doen:
Gedurende de eerste 26 weken: 100% van het loon Gedurende de volgende 26 weken: 90% van het loon Gedurende de daaropvolgende 52 weken: 80% van het loon.
Loon is het bruto periodesalaris, vermeerderd met ploegentoeslag en avondtoeslag op basis van 3 voorafgaande perioden van 4 weken aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid.
b. Na 104 weken uitkering of indien op een eerder moment een uitkering krachtens de IVA- regeling is toegekend, is de CAO betreffende aanvulling op uitkeringen krachtens de WIA bij arbeidsongeschiktheid van toepassing, indien en voor zover aan de daarin gestelde voorwaarden is voldaan.
5. De in lid 4 van dit artikel bedoelde uitkeringen zijn niet verschuldigd indien en voor zover de werknemer, ingeval van ziekte dan wel uit hoofde van een hem overkomen ongeval, ten opzichte van derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden. Hieronder tevens te begrijpen de uitkering vakantietoeslag en winstdeling. In dit geval zal de werkgever de in dit artikel vermelde betalingen aan werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op schadevergoeding. De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te hebben gecedeerd en is desverlangd verplicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie te tekenen. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
Artikel 13 PENSIOEN
De werknemer wordt opgenomen in de pensioenregeling van Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx, rechtgevende op een ouderdoms- en nabestaandenpensioen, overeenkomstig de bepalingen van het desbetreffende pensioenreglement.
Artikel 14 VAKANTIE
1. Vakantie uren
a. Het vakantiekweekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
b. 1. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur
a. hebben op jaarbasis recht op 207 uur indien salaristabel
b. I of II,III of Instroomschaal A uit bijlage 2 van toepassing is
2. Werknemers met een dienstverband voor minder dan de normale
c. arbeidsduur of een korter dienstverband dan een vakantiekweekjaar,
x. xxxxxx vakantierechten op basis van het aantal uitbetaalde uren niet
e. zijnde overwerkuren, tot een maximum van 207 uur per jaar.
c. Vakantie-uren worden vastgesteld in overleg met de werkgever waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden zal worden met het verlangen van de werknemer. De werknemer heeft het recht om desgewenst 15 vakantiedagen aaneengesloten op te nemen. In overleg met de werkgever bestaat de mogelijkheid tot opname van 20 aaneengesloten vakantiedagen mits dit geen organisatorische problemen met zich meebrengt.
d. Gedurende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van zwangerschap of bevalling gaat de opbouw van arbeidsduurverkortingsuren onverkort door.
2. Extra vakantie-uren
a. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar tenminste 25 jaar in
dienst zijn hebben jaarlijks recht op 3 extra vakantiedagen. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar tenminste 40 jaar in dienst zijn hebben jaarlijks recht op 5 extra vakantiedagen.
b. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar een leeftijd hebben volgens onderstaande tabel kunnen de navolgende extra vakantiedagen per jaar opnemen boven de in lid 1b van dit artikel vermelde dagen:
45 tot en met 49 jaar | 2 dagen |
50 tot en met 54 jaar | 3,5 dagen |
55 tot en met 59 jaar | 5 dagen |
60 jaar | 7 dagen |
61 jaar | 9 dagen |
62 jaar | 11 dagen |
63 jaar | 13 dagen |
64 jaar en ouder | 15 dagen |
De extra vakantiedagen zoals bedoeld in lid 2a van dit artikel verhogen de in deze tabel aangegeven rechten niet, het hoogste aantal geldt.
Overgangsregeling:
Medewerk(st)ers die vóór 1 april 1997 reeds rechten hebben opgebouwd op basis van de leeftijdstabel vermeld in de CAO die van kracht was tot 1 april 1997 behouden deze rechten. Ook hier geldt dat de extra vakantiedagen zoals bedoeld in lid 2a van dit artikel de in tabel aangegeven rechten niet verhogen; het hoogste aantal geldt.
c. Werknemers die minder dan de normale arbeidsduur werken verkrijgen de extra vakantiedagen naar verhouding.
Artikel 15 VAKANTIETOESLAG
1. De werknemer kweekt voor elke betalingsperiode van 4 weken, 8% vakantietoeslag op basis van het in die periode aantal uitbetaalde uren exclusief overwerkuren.
2. Het vakantietoeslagkweekjaar loopt van de eerste dag van de 6e periode van enig jaar tot en met de laatste dag van de 5e periode van het daaropvolgende jaar.
Dit vakantietoeslagkweekjaar geldt niet voor werknemers die voor 17 mei 1976 in dienst zijn getreden uit het distributiecentrum. Voor deze groep werknemers loopt het vakantietoeslagkweekjaar van 1 augustus t/m 31 juli.
3. a. Voor werknemers van 21 jaar en ouder geldt een bruto minimum vakantietoeslag van € 2.077,09.
Zij die niet het gehele vakantie-toeslagkweekjaar in dienst zijn geweest of minder dan de normale arbeidsduur werkzaam zijn, ontvangen de minimumvakantietoeslag naar verhouding.
b. Voor werknemers jonger dan 21 jaar geldt dat de minimum- vakantietoeslag naar evenredigheid van de minimumloonstaffel lager ligt.
c. De minimumvakantietoeslag volgt de loonindexering.
4. Uitbetaling van vakantietoeslag vindt plaats in de 5e betalingsperiode van elk kalenderjaar.
5. Bij beëindiging van het dienstverband wordt nog niet uitbetaalde vakantietoeslag alsnog uitgekeerd.
Artikel 16 ARBEIDSDUURVERKORTING
1. a. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in dagdienst heeft recht op 197 uur arbeidsduurverkorting per kalenderjaar.
b. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in ploegendienst heeft recht op 220 uur arbeidsduurverkorting per kalenderjaar
2. Een werknemer die minder werkt dan de normale arbeidsduur of in de loop van het kalenderjaar in of uit dienst treedt, kweekt recht op arbeidsduurverkortingsuren op basis van uitbetaalde uren exclusief overwerkuren.
3. Indien een werknemer in de loop van een kalenderjaar van de dagdienst overgaat naar een werktijdregeling waarbij recht ontstaat op extra arbeidsduurverkortingsuren of omgekeerd, dan kweekt betrokkene vanaf die datum, met inachtneming van het onder lid 1 van dit artikel gestelde, naar verhouding arbeidsduurverkortingsuren.
4. Gedurende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van zwangerschap of bevalling gaat de opbouw van arbeidsduurverkortingsuren onverkort door.
2. Opname van arbeidsduurverkorting
1. De opname van arbeidsduurverkortingsuren geschiedt door:
a. verkorting van de wekelijkse arbeidsduur (zie lid 2 tot en met 4 van dit artikel);
b. opname van xxxxxxxxxxxx xxxx (zie lid 5 tot en met 7 van dit artikel).
2. Door vaste inroostering van een deel van de arbeidsduurverkortingsuren wordt de werkelijke arbeidsduur per week, voor werknemers die werkzaam zijn op basis van de normale arbeidsduur, teruggebracht naar 37,5 uur.
3. a. In verband met de bedrijfsdrukte kan werkgever in overleg met de ondernemingsraad vaststellen dat gedurende maximaal 12 weken per jaar in plaats van 37,5 uur toch 40 uur wordt gewerkt. Deze weken liggen rond Nieuwjaarsdag, Pasen, 30 april, Hemelvaartsdag, de zomervakantieperiode en Kerstmis.
b. Elke week waarin 40 uur wordt gewerkt conform lid 3 a van dit artikel wordt gecompenseerd door een week waarin de arbeidsduur 35 uur is.
c. Werkgever stelt elk jaar in overleg met de ondernemingsraad vast
hoeveel weken in het betreffende kalenderjaar respectievelijk 35 uur, 37,5 uur of 40 uur moet worden gewerkt. Tevens wordt vastgesteld welke weken dat zijn.
4. Indien werknemer vakantie opneemt wordt het vakantierecht uitsluitend verminderd met het aantal werkelijk te werken uren volgens werkrooster van de betreffende dag(en) waarover vakantie wordt opgenomen. Arbeidsduurverkortingsuren blijven daarbij buiten beschouwing.
5. Naast de in lid 2 van dit artikel bedoelde arbeidsduurverkorting per week kan werknemer elk jaar ook een aantal arbeidsduurverkortingsuren in de vorm van roostervrije uren opnemen. Het vaststellen van de wijze waarop de arbeidsduurverkorting zoals bedoeld in dit lid kan worden opgenomen, wordt overgelaten aan het overleg tussen de werkgever en de ondernemingsraad.
6. Met inachtneming van de uitkomst van het onder lid 5 van dit artikel bedoelde overleg moet opname van arbeidsduurverkortingsuren geschieden in overleg tussen werkgever en werknemer.
7. Arbeidsduurverkortingsuren moeten worden opgenomen tussen de eerste dag van de eerste periode en de laatste dag van de dertiende periode. Niet tijdig opgenomen arbeidsduurverkortingsuren vervallen.
8. Bij het einde van het dienstverband worden arbeidsduurverkortingsuren uitbetaald indien deze niet voor beëindiging van het dienstverband konden worden opgenomen.
9. Indien een werknemer meer arbeidsduurverkortingsuren heeft opgenomen dan in dat jaar zijn ontstaan, moeten deze uren worden terugbetaald c.q. worden verrekend met het op te bouwen tegoed in het volgende kalenderjaar.
3. Arbeidsongeschiktheid en Arbeidsduurverkorting
1. Indien arbeidsongeschiktheid optreedt worden ingeroosterde arbeidsduurverkortingsuren gecompenseerd.
2. Tijdens volledige arbeidsongeschiktheid worden geen ADV-rechten opgebouwd, met uitzondering van het bepaalde in lid 1 sub 5 van dit artikel.
3. Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO/WIA en ZW heeft in verhouding tot het aantal uren dat betrokkene werkt recht op arbeidsduurverkortingsuren. Indien de arbeidsongeschiktheid op enig moment gaat toe- of afnemen gaat vanaf hetzelfde moment minder of meer recht op arbeidsduurverkortingsuren ontstaan.
4. Wanneer een werknemer volledig arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WAO/WIA vervalt het recht op eventueel niet opgenomen arbeidsduur- verkortingsuren.
Artikel 17 BUITENGEWOON VERLOF
1. Het salaris wordt doorbetaald indien en zolang de werknemer verhinderd is geweest zijn werkzaamheden te verrichten door één der volgende omstandig- heden, doch niet langer dan de aangegeven tijd:
a. bij eigen ondertrouw: halve dag;
b. bij eigen huwelijk: twee dagen;
c. bij eigen 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest: één dag;
d. bij 12 1/2, 25-, 40- en 50-dienstjaren: één dag;
e. bij bevalling van zijn echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont of degene van wie de werknemer het kind erkent: éénmaal de wekelijkse arbeidsduur, op te nemen binnen 4 weken na de bevalling;
f. voor het bijwonen van een huwelijk van één van zijn kinderen, ouders, broers of zusters: één dag;
g. bij het overlijden van de echtgenote/echtgenoot: de sterfdag tot en met de dag van de begrafenis;
h. bij het overlijden van één van zijn ouders: drie dagen;
i. bij het overlijden van één van zijn/haar, schoonouders, eigen of aangehuwde kinderen: één dag, alsmede voor het bijwonen van de begrafenis: één dag;
j. voor het bijwonen van de begrafenis van zijn/haar grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag.
Officieel geregistreerd partnerschap wordt door werkgever als huwelijk erkend.
2. Bovendien wordt aan de werknemer buitengewoon verlof met behoud van loon verleend:
a. voor het op uitnodiging bijwonen als kaderlid of afgevaardigde van vergaderingen en andere activiteiten van werknemersorganisaties gedurende ten hoogste in totaal 5 dagen per jaar;
b. voor het afleggen van examens ter verkrijging van een voor de beroepsuitoefening noodzakelijke opleiding: gedurende de daarvoor noodzakelijke tijd;
c. na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het solliciteren of voor het op uitnodiging mondeling toelichten van een sollicitatie: de daarvoor benodigde tijd;
d. voor het eenmaal in de periode van 3 jaar voor zijn pensionering deelnemen aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering: gedurende ten hoogste vijf dagen;
e. vakbondsleden kunnen deelnemen aan cursussen van werknemersorganisaties gedurende ten hoogste 3 dagen per jaar, mits door de werknemersorganisatie bij de werkgever aangevraagd en mits verenigbaar met het bedrijfsbelang.
3. Onder ouders, kinderen, broers en zusters bedoeld in het eerste lid worden mede begrepen stiefouders, stiefkinderen, stiefbroers en stiefzusters, alsmede pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. Duurzame samenlevingsvormen die van tevoren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt worden voor de toepassing van lid 1 met het huwelijk gelijkgesteld.
4. Aan een werknemer wordt buitengewoon verlof verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie voor zover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. In dit geval kan de werknemer geen aanspraak doen gelden op loon.
Doktersbezoek
Van de werknemer wordt verwacht dat hij, indien enigszins mogelijk, dokters-, tandartsbezoek en fysiotherapie buiten werktijd en dus voor eigen rekening regelt. Indien het toch binnen werktijd moet plaatsvinden, dient dit zoveel mogelijk aan het begin of aan het einde van de werkdag afgesproken te worden. Vorenstaande geldt in versterkte mate indien het vervolgafspraken betreft.
Calamiteitenverlof
Boven het aantal vastgestelde dagen voor buitengewoon verlof kunnen extra vrije dagen per geval te regelen en na goedkeuring van de werkgever beschikbaar worden gesteld vanwege:
a. ernstige ziekte thuis;
b. bijzondere omstandigheden (overmacht);
c. overlijden echtgeno(o)te;
d. overlijden inwonende (pleeg-)kind(eren)
Artikel 18 OUDERSCHAPSVERLOF
1. Als ouder of verzorger van kinderen heb je recht op ouderschapsverlof. Dit geldt voor jouw eigen kinderen als ook voor adoptie- pleeg- en stiefkinderen die op jouw adres wonen. De ouderschapverlofregeling is vastgelegd in de Wet Arbeid en Zorg. Meer informatie hierover staat op Sam.
2.Voor werknemers die ouderschapsverlof opnemen zal werkgever een verzekering afsluiten die voorziet in een weduwe-, weduwnaars- en wezenpensioen in geval van overlijden tijdens het ouderschapsverlof.
De kosten van deze verzekering zullen door werkgever worden gedragen.
3. Voor gehuwde werknemers of samenwonenden die zich bij het pensioenfonds als zodanig hebben aangemeld en middels een schriftelijke
bevestiging zijn geaccepteerd, wordt tijdens de periode van het ouderschapsverlof het op grond van de pensioenregeling verzekerde partner- en wezenpensioen voor zover dat betrekking heeft op de verlofuren, op risicobasis voortgezet.
De kosten van de risicoverzekering komen voor rekening van de werkgever.
Artikel 19 OVERPLAATSING
1. Als overplaatsing van de werknemer noodzakelijk is, streeft werkgever er naar zoveel mogelijk een functie van vergelijkbare taakinhoud en vergelijkbaar functieniveau aan te bieden. Indien mogelijk worden verscheidene geschikte functies voorgesteld.
2. Indien de overplaatsing van de werknemer het verhuizen voor hem/haar noodzakelijk maakt dan zal werkgever dit aspect nadrukkelijk betrekken bij de afweging voorafgaande aan een definitieve besluitvorming.
3. Met de werknemer wordt overlegd over de voorgenomen overplaatsing. De werknemer krijgt ten minste 3 dagen de tijd of gelet op de omstandig- heden zoveel langer als noodzakelijk is echter niet langer dan 10 dagen de tijd (of zoveel minder als door hem noodzakelijk wordt geacht) om zich over de voorgenomen overplaatsing een mening te vormen.
Daarna wordt, na afweging van de wederzijdse belangen, een beslissing genomen.
Artikel 20 PLAATSVERVANGING / VERVANGINGSTOESLAG
1. De werknemer die in een hogere functie vervangt heeft gedurende de tijd van vervanging recht op een toeslag van 15% van het minimumfunctiesalaris in de schaal waarin de te vervangen functie is ingedeeld. Het periodesalaris vermeerderd met de toeslag mag niet meer bedragen dan het minimum- functiesalaris van degene die wordt vervangen.
2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet:
a. indien vervanging onderdeel is van de functie-eisen (zogenaamde ambtshalve vervanging);
b. bij vervanging ten gevolge van vakantie;
c. bij vervanging die korter dan 4 weken duurt.
Artikel 21 SCHORSING EN REHABILITATIE
1. De werkgever mag in afwijking van art. 7:628 van het Burgerlijk Wetboek een werknemer schorsen met inhouding van loon bij:
a. gebleken gemis aan ijver en dienstbetrachting;
b. het zich niet houden aan het bepaalde in de artikelen 4 en 5;
c. aanwezigheid van een dringende reden tot ontslag als bedoeld in art. 7:678 van het Burgerlijk Wetboek, indien de werkgever nog niet tot ontslag wil overgaan;
x. xxxxxxxxxx van een vergrijp dat een dringende reden tot ontslag als bedoeld in art. 7:678 van het Burgerlijk Wetboek zou kunnen zijn.
2. In de in lid 1 sub a en b van dit artikel bedoelde gevallen mag de schorsing niet langer duren dan twee dagen.
3. In het in lid 1 sub c van dit artikel bedoelde geval mag de schorsing niet langer duren dan één week.
4. In het in lid 1 sub d van dit artikel bedoelde geval zal onmiddellijk een onderzoek worden ingesteld of het vergrijp inderdaad is begaan. Blijkt dit niet het geval te zijn dan zal het ingehouden loon alsnog worden uitbetaald en zal de werknemer worden gerehabiliteerd. Blijkt het vergrijp wel te zijn begaan dan kan, ook indien ontslag volgt, het loon nooit meer dan één week worden ingehouden.
5. De schorsing dient schriftelijk te worden bevestigd met vermelding van de reden en de duur van de schorsing.
Mocht blijken dat de schorsing niet gerechtvaardigd was dan dient betrokkene volledig te worden gerehabiliteerd in de kring van personen die van de genomen maatregel op de hoogte konden zijn.
Artikel 22 BEEINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
1. Onverminderd hetgeen in wet- en regelgeving is bepaald, eindigt het dienstverband van rechtswege, dus zonder dat voorafgaande opzegging is vereist:
- op de dag, voorafgaande aan de dag waarop de werknemer recht heeft op de AOW-uitkering.
- indien de werknemer conform het pensioenreglement van Xxxxx Xxxxxxxx
Pensioen gebruik maakt van de mogelijkheid tot (vervroegde) pensionering.
- bij afloop van het werk van oproepkrachten.
Indien de werktijd wordt verminderd wegens gedeeltelijke vervroegde pensionering, wordt het dienstverband in overeenstemming daarmee aangepast en voortgezet.
2. Tenzij de wet op grond van de duur van het dienstverband een langere opzegtermijn voorschrijft, bedraagt de opzegtermijn voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen werkgever en werknemer voor beiden een gehele betalingsperiode van vier weken.
Indien in de wet wordt gesproken van een opzegtermijn van een maand of meer maanden dient voor de toepassing van dit lid in plaats van maand of maanden, periode van vier weken c.q. perioden van vier weken gelezen te worden.
3. De opzegging als bedoeld in lid 2 van dit artikel alleen geschieden tegen de laatste dag van de vierde kalenderweek, van elke betalingsperiode van vier weken. In overleg tussen werknemer en werkgever kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 23 STRAF- EN CORRECTIEMAATREGELEN
1. Teneinde de naleving te verzekeren van de binnen de onderneming geldende regels zijn de volgende door werkgever op te leggen straf- en correctie- maatregelen mogelijk:
a. mondelinge of schriftelijke berisping;
b. schadevergoeding in gevallen van grove schuld of nalatigheid;
x. xxxxxxxxx;
d. ontslag wegens dringende reden; dit ontslag zal schriftelijk aan de werknemer worden bevestigd.
2. Tegen de opgelegde maatregelen genoemd in lid 1 sub b en c van dit artikel is beroep mogelijk bij de leidinggevende van degene die de maatregel heeft opgelegd. De werknemer heeft het recht zich te voorzien van rechtsbijstand.
Artikel 24 OPROEPKRACHTEN
Werkgever zal oproepkrachten slechts werkzaamheden aanbieden die tenminste 3 uur aaneengesloten duren. De betrokkene heeft de mogelijkheid de aangeboden werkzaamheden niet te accepteren. De betrokkene is niet verplicht zich beschikbaar te houden.
Artikel 25 CONCERNREGELINGEN
Alle met vakbonden overeengekomen voor het concern geldende regelingen zijn, rekening houdend met de in die verschillende regelingen opgenomen bepalingen voor wat betreft de werkingssfeer, van toepassing voor de werknemers die onder deze CAO vallen (zie bijlage 1).
Deze regelingen zijn de navolgende:
- CAO betreffende aanvullingen op uitkeringen krachtens de WAO bij arbeidsongeschiktheid (WAO CAO);
- Collectieve arbeidsovereenkomst inzake de WIA (WIA-CAO).
Artikel 26 TIJDSPAREN
De werknemer krijgt de gelegenheid om vrije tijd te sparen tot een maximum van zes maanden verlof. Dit kan worden opgebouwd door het opsparen van:
- bovenwettelijke vakantiedagen (dat is bij de normale arbeidsduur het aantal boven 20 dagen per jaar);
- meer gewerkte uren;
- overwerk.
De aanvraagtermijn voor het opnemen van opgespaard verlof is minimaal even lang als de gewenste verlofperiode, met een minimum van drie maanden. De aanvraag dient schriftelijk bij de werkgever te worden ingediend.
Uitbetaling van het gespaarde saldo is mogelijk, met uitzondering van de bovenwettelijke vakantiedagen (behoudens bij einde dienstverband). Uitbetaling vindt plaats op basis van het salarisniveau in de dan geldende functie.
Artikel 27 FACILITEITENREGELING VAKBONDSWERK
Werkgever stelt ten behoeve van het bedrijvenwerk van de vakbonden die partij zijn bij deze CAO extra verlof en een aantal andere faciliteiten ter beschikking. De aard en omvang van deze faciliteiten worden opgenomen in dit artikel:
1. Verlof
a. Per vakbond worden voor elke 15 leden faciliteiten verleend voor één bedrijvenwerkersplaats, met een maximum van 7 voor de gehele organisatie.
b. Ten behoeve van werkzaamheden in het kader van bedrijvenwerk stelt werkgever per bedrijvenwerkersplaats 5 dagen betaald verlof per kalenderjaar ter beschikking.
c. Het totaal aantal verlofdagen kan gebruikt worden door alle bedrijvenwerkers tezamen.
d Bedrijvenwerkverlof dat in enig kalenderjaar niet is benut vervalt aan het einde van het kalenderjaar.
e. Indien blijkt dat in individuele gevallen het genoemde aantal verlofdagen niet toereikend is dan zal overleg plaatsvinden tussen vakverenigingen en de bestuurder van ETOS.
2. Overige faciliteiten
a. Voor uitnodigingen aan vakbondsleden voor vergaderingen en algemeen zakelijke mededelingen kunnen de vakbonden de publicatieborden van de werkgever gebruiken.
b. Werkgever zal, indien mogelijk, vergaderruimte ter beschikking stellen voor vergaderingen in het kader van bedrijvenwerk.
c. De voorzitter en secretaris van een kadergroep kunnen kosteloos gebruik maken van telefoon, kopieerapparatuur en telefax.
d. Werkzaamheden die niet binnen de beschikbaar gestelde verlofdagen kunnen worden verricht, zullen buiten werktijd plaatsvinden.
e. Drie maal per jaar kan vanaf 15.30 uur in ledenvergaderingen overleg plaatsvinden tussen bestuurders van de vakbonden en de bij werkgever werkende leden.
Indien (aparte) vergaderingen worden gehouden voor medewerk(st)ers in ploegendienst, kan de vergadering op een zodanig tijdstip worden belegd dat begin- en eindtijd een half uur respectievelijk vóór en na de begin- en eindtijd van twee diensten ligt, waarbij beide ploegen en half uur werktijd mogen besteden.
Indien meer overleg noodzakelijk wordt geacht, vindt dit buiten werktijd plaats.
3. Verplichtingen van de Vakbonden
a. De vakbonden zullen werkgever voortdurend schriftelijk op de hoogte houden van alle vakbondsleden die als bedrijvenwerker functioneren.
b. Eén maal per jaar (vóór 1 april) zullen de vakbonden een accountants- verklaring overleggen waaruit blijkt dat in het voorgaande jaar niet meer verlofdagen zijn gebruikt dan waarop ingevolge artikel 30.1 lid a. en b. recht bestond.
c. Eén maal per jaar (vóór 1 april) zullen de vakbonden aan werkgever een opgave doen van alle verlofdagen bedoeld in deze regeling die zijn gebruikt door bedrijvenwerkers. Deze opgave zal inzicht moeten geven op individueel niveau.
4. Verplichting van de werkgever
De positie van de bedrijvenwerkers in de onderneming zal uitsluitend worden beïnvloed door de naleving van de rechten en verplichtingen uit hun arbeidsovereenkomst en de wet en niet door hun optreden als bedrijvenwerker.
5. Opschorten faciliteiten
Werkgever kan de verleende faciliteiten opschorten, indien de vakbonden zich niet aan deze overeenkomst houden en/of bestaande communicatiepatronen en overlegstructuren belemmeren of doorkruisen.
6. Nakoming
Vakbonden en werkgever zullen de inhoud van deze regeling te goeder trouw naar letter en geest nakomen.
Artikel 28 BESLECHTING VAN GESCHILLEN
Behoudens wanneer partijen anders zijn overeengekomen zullen geschillen welke tussen partijen ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst door arbitrage worden beslist met uitsluiting van de gewone rechter. Een geschil is aanwezig zodra één der partijen een twistpunt als zodanig aanmerkt. Binnen 30 dagen nadat één der partijen de andere partij bij aangetekend schrijven te kennen heeft gegeven arbitrage te verlangen, zullen beide partijen elk een arbiter aanwijzen en de aangewezen arbiters zullen gezamenlijk een derde benoemen. De meest gerede partij heeft het recht om aan de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam de benoeming te vragen van drie arbiters in de volgende gevallen:
1. Indien één der partijen nalaat een arbiter aan te wijzen vóór de 30ste dag na ontvangst van de sommatie daartoe door de tegenpartij.
2. Indien de twee door partijen aangewezen arbiters niet vóór de 15e dag na de laatste aanwijzing van één der arbiters tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de derde arbiter.
De arbiters bepalen de procesorde en zullen rechtspreken als goede mannen, naar billijkheid en in hoogste ressort.
Artikel 29 DUUR, WIJZIGING EN OPZEGGING DER OVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met ingang van 1 april 2023 en eindigt op 31 maart 2024.
Tussentijdse wijzigingen kunnen alleen tot stand komen met instemming van beide partijen.
Verlenging vindt stilzwijgend plaats telkens voor de tijd van 1 jaar, tenzij één der partijen tenminste 3 maanden vóór de afloop van de overeenkomst schriftelijk kennis geeft aan de andere partij op verlenging geen prijs meer te stellen, of wijzigingen te wensen.
Artikel 30 SLOTBEPALING
Partijen verbinden zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar letter en geest te goeder trouw na te komen.
Partij ter ene zijde Partij ter andere zijde
ETOS BV FNV Handel
……………………………………. ……………………………..
P. Xxxxx X. Xxxxxx
Brand President Etos BV Bestuurder FNV
…………………………………….
E. Both
Directeur Talent en Organisatie
PROTOCOLLEN
Protocol Regeling eerder stoppen met werken
De “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” biedt de mogelijkheid tot tijdelijke facilitering van uittredingsregelingen door een werkgever met een daaraan verbonden tijdelijke versoepeling van de pseudo eindheffing (RVU) op regelingen voor vervroegd uittreden.
Medewerkers die gedurende de looptijd van de cao binnen maximaal 36 maanden de voor hun geldende AOW-gerechtigde leeftijd (AOW) bereiken, mogen maximaal 36 maanden voor de AOW stoppen met werken. Het dienstverband wordt schriftelijk beëindigd, er bestaat geen recht op de wettelijke transitievergoeding.
Indien het dienstverband op basis van deze regeling eindigt ontvangen deze medewerkers een eenmalige uitkering van Etos van maximaal € 24.444,- bruto (bedrag per 1-1-2023) per jaar dat de medewerker eerder uit dienst gaat.
Voornoemde maximum uitkering geldt voor Fulltimers, Parttimers ontvangen deze uitkering berekend naar rato van hun contracturen. De maximum uitkering van
€ 24.444,- wordt voor uitkering zo nodig aangepast op basis van de door overheid vastgestelde jaarlijkse indexatie.
Protocolafspraak Toeslagen, Leeftijdsbepalingen en Vrije Tijd
In twee opeenvolgende studiegroepen zijn in de afgelopen 4 jaar de toeslagen, de leeftijdsbepalingen en het volume vrije tijd in de cao besproken. Op grond van de aanbeveling van de studiegroep bespreken partijen gedurende de looptijd hoe een pakket arbeidsvoorwaarden kan worden ingericht dat goed is voor de medewerkers en een stap is naar een meer gelijk speelveld in de branche. Daarbij wordt tevens besproken welke maatregelen binnen dit pakket kunnen bijdragen aan het gezond halen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Protocol vaste banen
Etos B.V. zal gedurende de looptijd van de cao 3 uitzendkrachten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden.
Protocolafspraak Leesbaarheid tekst cao
Gedurende de looptijd van de cao wordt in een door partijen samengestelde werkgroep de leesbaarheid en duidelijkheid van de cao tekst besproken. De werkgroep brengt daarover advies uit voorafgaand aan de onderhandelingen over de volgende cao.
Protocol Gehandicapte werknemers
1. De werkgever neemt op zich gelijke kansen van gehandicapte en niet gehandicapte werknemers aan het arbeidsproces te bevorderen en de nodige voorzieningen te treffen gericht op het behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid van werknemers.
De werkgever zal daarbij gebruik maken van instrumenten die bij of krachtens de wet in het leven zijn geroepen.
2. De werkgever zal in overleg met deskundigen (zoals een arts van een Arbodienst of van een Uitvoeringsinstelling) een beleid voeren ter voorkoming van langdurig ziekteverzuim en uitstroom van werknemers naar de WAO/WIA.
Protocol Behandeling uitzendkrachten
Etos streeft ernaar de onderlinge samenwerking en collegialiteit tussen uitzendkrachten en vaste medewerkers voortdurend te bevorderen. Direct leidinggevenden zijn zich hiervan bewust en gedragen zich daarnaar in woord en daad.
Verschillen in behandeling tussen uitzendkrachten en vaste medewerkers zullen beperkt worden tot verschillen die voortvloeien uit de aard van de werkzaamheden, de inzet(baarheid) van de uitzendkracht en/of de aard van het dienstverband.
Tijdens het halfjaarlijks overleg tussen Etos en de bonden zal de inzet van de uitzendkrachten besproken worden. De voor de discussie relevante informatie [bv de grafiek ‘aanvraag per dag’] zal daarbij gedeeld worden.
De intentie van de werkgever is om uitzendkrachten na een half jaar uitzend-periode in dienst te nemen.
Protocol Uitgangspunt personeelsbeleid
In haar personeelsbeleid neemt Etos de positie/functie van de individuele werknemer als uitgangspunt. De doelstelling is om werknemers gedurende hun gehele loopbaan optimaal in te zetten op een niveau dat in overeenstemming is met hun capaciteiten. Bij het bepalen van een volgende stap in de loopbaan spelen verschillende aspecten een rol in de afweging, zoals de wensen van de werknemer, zijn persoonlijke situatie (leeftijd, combinatie van werk/zorg, combinatie van studie/werk), een analyse van het functioneren en de behoefte van het bedrijf.
Protocol Wet Verbetering Poortwachter en Wet SUWI
De bestaande (100%-) loondoorbetalingverplichting wordt in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter verlengd indien de werkgever naar de mening van UWV onvoldoende inspanning heeft gepleegd om de zieke werknemer te reïntegreren en op grond daarvan de toekenning van een WAO-uitkering aan de werknemer wordt geweigerd. Wanneer de werknemer weigert mee te werken aan de reïntegratie zoals de werkgever op grond van de probleemanalyse en het advies van de arbodienst bij vaststelling van het plan van aanpak heeft aangeboden, heeft de werkgever het recht het loon in te houden. Indien de werknemer er voor kiest, vanwege dit verschil in inzicht een zogenaamde second opinion of deskundigenoordeel aan te vragen bij
UWV, zal de werkgever niet daadwerkelijk overgaan tot inhouding van het loon, alvorens UWV tot een uitkomst komt. Wanneer UWV gelijkluidend adviseert aan het reïntegratie-voorstel van de werkgever, kan het loon met terugwerkende kracht alsnog worden ingehouden. De terugvordering van het loon zal in dat geval niet meer bedragen dan één loonbetalingsperiode, tenzij het feit dat de aanvraag en/of behandeling van de second opinion langer duurt dan een loonbetalingsperiode als gevolg van nalatig gedrag van de werknemer.
Protocol Suppletieregeling reïntegratie
Wanneer een werknemer met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd geïntegreerd kan worden bij een andere werkgever en bij die werkgever in dienst treedt en aldaar een contract krijgt conform het daar geldende gebruik, ontvangt werknemer voor het eerste jaar een suppletiegarantie van 100% voor het maximum van zijn oude loon, het tweede jaar een suppletiegarantie van 90% en het derde jaar van 80%. Voor parttimers geldt dit artikel naar rato.
Protocol Vakbondscontributie
Etos zal binnen de werkkostenregeling zoals die is ingevoerd per 1-1-2015, de fiscale facilitering van de vakbondscontributie- de werknemer ziet af van brutoloon in ruil voor een vergoeding voor vakbondscontributie- voor het jaar 2023 inbrengen.
Protocol Collinorm
De collinorm is een planningsnorm voor de Distributie-organisatie van Etos bv. De collinorm kan een element -naast andere- zijn bij de beoordeling of een werknemer in staat is zijn functie naar behoren uit te oefenen, doch zullen nimmer als het enige beoordelingscriterium ten opzichte van een individuele medewerker worden gehanteerd.
Protocol wijziging Distributie-organisatie 29 maart 2010
De nieuwe functies per 29 maart 2010 zijn gewogen en opgenomen in Bijlage 1. Eén jaar na invoering van deze nieuwe functies zal een evaluatie plaats vinden over hoe deze functies zich in de praktijk ontwikkeld hebben. De uitkomst van deze evaluatie zullen partijen bespreken.
Een groep nader bepaalde medewerkers ontvangen bij de benoeming in hun nieuwe functie een persoonlijke toeslag. De persoonlijke toeslag is het verschil tussen het uursalaris vóór en met ingang van 29 maart 2010, berekend op periodebasis.
Zij ontvangen deze persoonlijke toeslag omdat hun uursalaris van vóór 29 maart 2010 afwijkend is vanwege individuele afspraken of redenen.
Deze persoonlijke toeslag wordt geïndexeerd en telt mee voor vakantietoeslag, winstuitkering en pensioenopbouw.
Individuele verhogingen op basis van beoordeling/promotie, functiejaren of toevoegingen van vaste toeslagen enz. worden in zijn geheel mindering gebracht op deze persoonlijke toeslag.
Artikel 16 lid 1 Arbeidsduurverkorting sub 1a (van de CAO 2008/2011) is bij het nieuwe werkrooster van toepassing.
Protocol Participatiewet
Xxxxx ontwikkelt momenteel beleid ten aanzien van de doelgroepen uit de Participatiewet. Etos zal de vakbonden gedurende de looptijd van de CAO op de hoogte houden van de ontwikkelingen hierin en de uitvoering hiervan.
Protocol Reparatie WW
In de cao voor personeel werkzaam in de drogisterijbranche 2015/2016 is afgesproken dat onder andere overleg zal plaatsvinden over de uitwerking van de afspraken rond het 3e WW-jaar conform het Sociaal Akkoord en het in dit kader uit te brengen SER advies. Partijen bij deze CAO zullen aansluiten bij de uitkomst van dit overleg.
Protocol CAO Boekje
Op verzoek zal aan de medewerker een papieren CAO-boekje van de CAO 2023/2024 worden verstrekt.
BIJLAGE 1
Functiegroepindeling magazijnmedewerkers
Functienaam | ORBA- punten | Functiegroep | Grens |
A | 00-19 | ||
B | 20-39 | ||
Basis Magazijnmedewerker | 49 | C | 40-54 |
Magazijnmedewerker | 61 | D | 55-69 |
Allround Magazijnmedewerker | 00 | X | 00-00 |
X | 00-000 | ||
Allround magazijnmedewerker plus | 110 | G | 105-129 |
Teamleider | 166 | H I | 130-154 155-179 |
BIJLAGE 2
Salaristabel Distributie-organisatie
Xxxxxxxxxxxx X, geldende voor de werknemers die op of na 23 maart 2015 in dienst zijn getreden.
Salaristabel per 1 april 2023 inclusief de salarisaanpassing van 8%
Functiesalaris | Schaal C | Schaal D | Schaal E | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
16 | € 5,25 | € 840,00 | € 5,98 | € 956,80 | ||
17 | € 5,99 | € 958,40 | € 6,59 | € 1.054,40 | € 7,16 | € 1.145,60 |
18 | € 6,93 | € 1.108,80 | € 7,35 | € 1.176,00 | € 7,86 | € 1.257,60 |
19 | € 7,95 | € 1.272,00 | € 8,20 | € 1.312,00 | € 8,77 | € 1.403,20 |
19-1 | € 8,30 | € 1.328,00 | € 8,57 | € 1.371,20 | € 9,16 | € 1.465,60 |
20 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 9,91 | € 1.585,60 |
20-1 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 10,12 | € 1.619,20 |
20-2 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 9,91 | € 1.585,60 | € 10,40 | € 1.664,00 |
21 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 |
21-1 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 |
21-2 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 |
22 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 |
22-1 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,61 | € 2.017,60 |
22-2 | € 12,38 | € 1.980,80 | € 12,51 | € 2.001,60 | € 12,87 | € 2.059,20 |
23 | € 13,06 | € 2.089,60 | € 13,29 | € 2.126,40 | € 13,48 | € 2.156,80 |
Max basissalaris | € 14,33 | € 2.292,80 | € 14,74 | € 2.358,40 | € 15,38 | € 2.460,80 |
Trede % | 2,19 | 2,47 | 3,10 | |||
Trede per uur | € 0,31 | € 0,36 | € 0,48 |
Functiesalaris | Schaal F | Schaal G | Schaal H | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
21 | € 12,60 | € 2.016,00 | ||||
21-1 | € 13,09 | € 2.094,40 | ||||
21-2 | € 13,43 | € 2.148,80 | ||||
22 | € 13,21 | € 2.113,60 | € 14,54 | € 2.326,40 | ||
22-1 | € 13,69 | € 2.190,40 | € 15,06 | € 2.409,60 | ||
22-2 | € 13,98 | € 2.236,80 | € 15,38 | € 2.460,80 | ||
23 | € 14,00 | € 2.240,00 | € 14,66 | € 2.345,60 | € 15,89 | € 2.542,40 |
Max basissalaris | € 17,07 | € 2.731,20 | € 19,74 | € 3.158,40 | € 22,77 | € 3.643,20 |
Trede % | 3,61 | 3,18 | 2,98 | |||
Trede per uur | € 0,62 | € 0,63 | € 0,68 |
Functiesalaris | Schaal I | |
Leeftijd | PU | PP |
23 | € 17,14 | € 2.742,40 |
Max basissalaris | € 25,81 | € 4.129,60 |
Trede % | 3,31 | |
Trede per uur | € 0,85 |
Nieuwe salaristabel I, geldende voor de werknemers die op of na 23 maart 2015 in dienst zijn getreden
Salaristabel per 14 augustus 2023 inclusief de salarisaanpassing van 8%.
Functiesalaris | Schaal C | Schaal D | Schaal E | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
18 | € 6,93 | € 1.108,80 | € 7,35 | € 1.176,00 | € 7,86 | € 1.257,60 |
19 | € 8,30 | € 1.328,00 | € 8,57 | € 1.371,20 | € 9,16 | € 1.465,60 |
20 | € 11,44 | € 1.830,40 | € 11,63 | € 1.860,80 | € 11,80 | € 1.888,00 |
Min basissalaris | € 13,06 | € 2.089,60 | € 13,29 | € 2.126,40 | € 13,48 | € 2.156,80 |
Max basissalaris | € 14,33 | € 2.292,80 | € 14,74 | € 2.358,40 | € 15,38 | € 2.460,80 |
Trede % | 2,19 | 2,47 | 3,10 | |||
Trede per uur | € 0,31 | € 0,36 | € 0,48 |
Functiesalaris | Schaal F | Schaal G | Schaal H | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
Min basissalaris | € 14,00 | € 2.240,00 | € 15,38 | € 2.460,80 | € 15,89 | € 2.542,40 |
Max basissalaris | € 17,07 | € 2.731,20 | € 19,74 | € 3.158,40 | € 22,77 | € 3.643,20 |
Trede % | 3,61 | 3,18 | 2,98 | |||
Trede per uur | € 0,62 | € 0,63 | € 0,68 |
Functiesalaris | Schaal I | |
Leeftijd | PU | PP |
Min basissalaris | € 17,14 | € 2.742,40 |
Max basissalaris | € 25,81 | € 4.129,60 |
Trede % | 3,31 | |
Trede per uur | € 0,85 |
Xxxxxxxxxxxx XX, geldende voor de werknemers die op of na 19 juni 2006 in dienst zijn getreden maar vóór 23 maart 2015.
Salaristabel per 1 april 2023 inclusief de salarisaanpassing van 8%
Functiesalaris | Schaal C | Schaal D | Schaal E | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
23 | € 13,22 | € 2.115,20 | € 13,45 | € 2.152,00 | € 13,64 | € 2.182,40 |
Max basissalaris | € 14,51 | € 2.321,60 | € 14,93 | € 2.388,80 | € 15,58 | € 2.492,80 |
Trede % | 2,19 | 2,47 | 3,10 | |||
Trede per uur | € 0,32 | € 0,37 | € 0,48 |
Functiesalaris | Schaal F | Schaal G | Schaal H | |||
Leeftijd | PU | PP | PU | PP | PU | PP |
23 | € 14,18 | € 2.268,80 | € 14,84 | € 2.374,40 | € 16,09 | € 2.574,40 |
Max basissalaris | € 17,28 | € 2.764,80 | € 19,99 | € 3.198,40 | € 23,05 | € 3.688,00 |
Trede % | 3,61 | 3,18 | 2,98 | |||
Trede per uur | € 0,62 | € 0,64 | € 0,69 |
Functiesalaris | Schaal I | |
Leeftijd | PU | PP |
23 | € 17,36 | € 2.777,60 |
Max basissalaris | € 26,13 | € 4.180,80 |
Trede % | 3,31 | |
Trede per uur | € 0,86 |
Xxxxxxxxxxxx XXX, geldende voor de werknemers die vóór 19 juni 2006 in dienst zijn getreden.
Salaristabel per 1 april 2023 inclusief de salarisaanpassing van 8%.
Functiegroep 2 | |||||
Leeftijd | Aanvang salaris | Stap 1 | Stap 2 | ||
23 | € 13,17 | € 13,55 | € 13,96 | ||
Functiegroep 3 | |||||
Leeftijd | Aanvang salaris | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | |
23 | € 13,58 | € 13,97 | € 14,52 | € 15,00 | |
Functiegroep 4 | |||||
Leeftijd | Aanvang salaris | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 |
23 | € 14,10 | € 14,61 | € 15,11 | € 15,56 | € 16,11 |
Functiegroep 5,6,7 | |||||
Functiegroep | Aanvang salaris | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 |
5 | € 14,83 | € 15,37 | € 15,96 | € 16,57 | € 17,13 |
6 | € 15,68 | € 16,44 | € 17,17 | € 17,79 | € 18,54 |
7 | € 17,04 | € 17,74 | € 18,53 | € 19,30 | € 20,07 |
Instroomschaal A* voor medewerkers die
- op of na 23 maart 2015 in dienst zijn getreden
- als uitzendkracht op of na 23 maart 2015 voor Etos zijn gaan werken.
Per 1 april 2023 (incl. 8,0%)
Instroomschaal A | ||||
uurloon | per periode | ADV per uur | per periode | |
16 | € 3,92 | € 627,20 | € 0,37 | € 59,20 |
17 | € 4,47 | € 715,20 | € 0,42 | € 67,20 |
18 | € 5,66 | € 905,60 | € 0,54 | € 86,40 |
19 | € 6,79 | € 1.086,40 | € 0,65 | € 104,00 |
20 | € 9,06 | € 1.449,60 | € 0,86 | € 137,60 |
21 | € 11,32 | € 1.811,20 | € 1,07 | € 171,20 |
Per 14 augustus 2023
Instroomschaal A | ||||
uurloon | per periode | ADV per uur | per periode | |
18 | € 5,66 | € 905,60 | € 0,54 | € 86,40 |
19 | € 6,79 | € 1.086,40 | € 0,65 | € 104,00 |
20 | € 9,06 | € 1.449,60 | € 0,86 | € 137,60 |
21 | € 11,32 | € 1.811,20 | € 1,07 | € 171,20 |
*De eventuele verhogingen van het WML zijn niet meegenomen.
Met ingang van 19 juni 2006 is Instroomschaal A van toepassing voor de functie van magazijnmedewerker en vergelijkbare productie gerelateerde functies.
Deze schaal geldt voor zowel uitzendkrachten als werknemers met een dienstverband met Etos.
De A-schaal is maximaal 52 weken van toepassing.
Het recht op arbeidsduurverkorting ( zie artikel 17) zal worden uitbetaald aan de werknemers die volgens de A-schaal beloond worden.
Voor werknemers die volgens de A-schaal beloond worden zal de hoogte van de loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid en de overwerkvergoeding worden gebaseerd op het basisuurloon, vermeerderd met het recht op ADV, omgerekend in een bedrag per uur.
Etos en de vakorganisaties zullen jaarlijks de toepassing van deze schaal met elkaar evalueren. Etos zal daarbij een rapportage verzorgen omtrent de aantallen eigen werknemers die door Etos in de A-schaal in dienst zijn genomen, alsmede over het moment waarop deze eigen werknemers (zullen) worden bevorderd naar de C- schaal.