Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-1069
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-1069
(mr. dr. S.O.H. Xxxxxxxx, voorzitter, mr. X.X.X Xxxxxxxxx, xx. xx. X. Xxxxxx, leden en mr. X.X.X Xxxxxxxxxxx, secretaris)
Klacht ontvangen op : 17 februari 2021
Ingediend door : de heer [naam 1], verder te noemen consument 1, en de heer [naam 2], verder te noemen consument 2, wonende te Amsterdam, verder samen te noemen de consumenten
Tegen : Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen de verzekeraar, waarbij de uitvoering van de rechtsbijstand is uitbesteed aan DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., verder te noemen de uitvoerder
Datum uitspraak : 17 december 0000
Xxxx uitspraak : Bindend advies
Uitkomst : Vordering afgewezen
Bijlage : Relevante bepalingen uit de voorwaarden en reglement
Samenvatting
Rechtsbijstandverzekering. De klacht is behandelbaar bij Kifid. Consument 2 is aan te merken als consument in de zin van het reglement. De commissie oordeelt dat het geschil tussen
consument 2 als certificaathouder en de stichting niet onder de dekking van de verzekering valt en dat de uitvoerder het verzoek om dekking dus mocht afwijzen. De vordering wordt afgewezen.
1. De procedure
1.1 De commissie beslist op basis van haar reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) de klachtbrief van de consumenten; 2) het verweerschrift van de uitvoerder; 3) de repliek van de consumenten en
4) de dupliek van de uitvoerder; 5) de aanvullende reactie van de consumenten van
10 september 2021; 6) de aanvullende reactie van de uitvoerder van 24 september 2021.
1.2 Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 12 oktober 2021. Op de hoorzitting was consument 2 aanwezig samen met zijn vertegenwoordiger xxxxxxx xx. X. Xxxxxxxxx, advocaat. Ook de uitvoerder was aanwezig.
1.3 Partijen hebben gekozen voor een bindend advies. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
Wat is er gebeurd?
2.1 Consument 1 heeft per 6 april 2020 een rechtsbijstandverzekering (hierna de verzekering) afgesloten bij Nationale-Nederlanden Schadeverzekering N.V. De uitvoering van de rechts- bijstand is opgedragen aan uitvoerder.
2.2 Op de verzekering zijn van toepassing de Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering voor particulieren RE 03.2.13 F (hierna: de voorwaarden). De voor dit geschil relevante bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
2.3 Consument 2 behoort tot de kring van verzekerden. Consument 1 heeft namens consument 2 op 26 oktober 2020 om rechtsbijstand verzocht bij een geschil dat hij als certificaathouder met de stichting administratiekantoor [naam stichting] (hierna: de stichting) heeft. Consument 2 verwijt de stichting dat zij als bestuurder van de besloten vennootschap [naam van de besloten vennootschap] (hierna: de vennootschap) heeft besloten haar activa af te waarderen en als aandeelhouder heeft besloten de vennootschap te liquideren. De uitvoerder heeft dekking voor het geschil afgewezen met een beroep op de voorwaarden.
2.4 De consumenten konden zich niet vinden in het standpunt van de uitvoerder en hebben daarom een klacht bij de uitvoerder ingediend. De uitvoerder heeft op 14 december 2020 aan de consumenten bericht dat zijn dekkingsstandpunt ongewijzigd blijft. De uitvoerder heeft hierbij toegelicht dat consument 2 niet als privépersoon in de zin van de voorwaarden is aan te merken. Evenmin is er volgens de uitvoerder dekking op grond van de modules ‘Consument en Wonen’ en ‘Fiscaal en Vermogen’. De relevante bepalingen uit de voor- waarden zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
De klacht en vordering
2.5 De consumenten klagen dat de uitvoerder ten onrechte dekking weigert voor het geschil met de stichting. Zij verzoeken de commissie de uitvoerder te veroordelen om alsnog rechtsbijstand te verlenen in het geschil over de opheffing van de vennootschap waarvan de stichting de aandelen houdt en om de kosten die zij voor het aanhangig maken en de behandeling van de klacht hebben gemaakt te vergoeden.
2.6 De consumenten stellen dat consument 2 is aan te merken als consument in de zin van het reglement1en dat de klacht dus behandelbaar is op grond van artikel 1 van het reglement. Indien een certificaathouder kwalificeert als een niet professionele belegger, is hij volgens uitspraken van het Kifid wel ontvankelijk. Een certificaathouder kan niet worden gelijkgesteld met een belegger in vastgoed omdat certificaathouders zich van hen onderscheiden doordat zij met de certificaten geen bedrijfsactiviteiten voeren. Xxxxxxxxx in vastgoed verhuren-
/exploiteren dat vastgoed zodat sprake kan zijn van een bedrijfsactiviteit. Consument 2 heeft de door de stichting uitgegeven certificaten gekregen van zijn inmiddels overleden vader en hij houdt geen andere certificaten of aandelen en handelt daar ook niet in. Consument 2 is daarom niet aan te merken als een professionele partij en zou overigens ook niet als zodanig kwalificeren op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Consument 2 bemoeit zich ook niet inhoudelijk met de vennootschap, waarvan de stichting aandeelhouder is. De aandelen zijn ook juist gecertificeerd om bemoeienis van de personen die de certificaten houden met de bedrijfsvoering van de vennootschap te voorkomen. Als certificaathouder heeft consument 2 alleen recht op dividend maar hij heeft geen stem in de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap noch maakt hij deel uit van het bestuur van de stichting.
2.7 De consumenten stellen dat het geschil consument 2 als privépersoon is overkomen. De
definitie van een ‘privépersoon’ zoals opgenomen in de voorwaarden tracht te verduidelijken wanneer sprake is van een privépersoon, waarbij enkele voorbeelden worden gegeven.
Vanzelfsprekend xxXxx daaruit niet dat als er geld op een andere manier dan uit loondienst wordt verdiend er per definitie geen sprake is van een privépersoon. Een persoon die zijn auto verkoopt of zijn woning verhuurt en daarmee geld verdient, is vanzelfsprekend niet direct 'ondernemer', ook niet als diegene geld verdient op een andere manier dan door werk in loondienst of als ambtenaar. Het verkopen van de eigen auto of verhuren van een huis is immers wel verzekerd onder de verzekering.
2.8 De uitvoerder stelt nog dat, als verzekerden een geschil over vermogensbeheer hebben,
daarvoor dekking bestaat onder de module ‘Vermogen & Fiscaal’. Onder vermogensbeheer
wordt volgens de definities van de polisvoorwaarden verstaan:
“Het kopen, verkopen en beheren van aandelen (en daarvan afgeleide producten, zoals opties), obligaties, spaardeposito’s, certificaten of pandbrieven.”
Omdat volgens diezelfde polisvoorwaarden alleen dekking bestaat voor conflicten die verzekerden als privépersoon hebben, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat een certificaathouder als privépersoon is aan te merken. Doordat de uitvoerder zich op het standpunt heeft gesteld dat de module ‘Fiscaal & Vermogen’ van toepassing is, heeft de uitvoerder in feite erkend dat consument 2 volgens de voorwaarden geen ondernemer maar een privépersoon is.
2.9 De consumenten stellen dat uit de voorwaarden niet xxXxx dat het soort procedure dat zal worden gevolgd relevant is voor de dekking onder de polis. Voor de vraag of er dekking bestaat is alleen relevant dat het geschil de verzekerde als privépersoon is overkomen en dat voor het betreffende geschil dekking bestaat onder de verzekerde modules. Dat een procedure die voor het oplossen van het geschil vennootschappelijk van aard is of tegen een rechtspersoon zal worden gevoerd, doet hieraan niets aan af. Het is aan de rechtshulp- verlener om vervolgens te bepalen welke procedure gevoerd dient te worden om het verzekerde conflict op te lossen of de schade te beperken. Een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is niet alleen bedoeld voor het oplossen van vennootschappelijke geschillen. De betreffende procedure kan juist door voor aandeelhouders en certificaat- houders worden ingezet om hun economisch belang in de vennootschap kunnen beschermen waarop de procedure betrekking heeft.
2.10 Volgens de consumenten biedt de module ‘Consument & Wonen’ van de verzekering dekking voor het geschil met de stichting. In die module staat onder het onderwerp ‘Goederen en Diensten’ dat de verzekerde hulp krijgt bij conflicten die ontstaan als de verzekerde als privépersoon een overeenkomst sluit. Xxxxxx dan de uitvoerder stelt, xxXxx uit de verzekeringsovereenkomst en de (structuur van de) modules niet dat het verzekerde onderwerp vereist dat het om een consumentenovereenkomst moet gaan noch dat een overeenkomst over de certificaten tussen consument 2, stichting en de vennootschap geen consumentenovereenkomst is. Voor zover de uitvoerder meent dat dat xxXxx uit het feit dat het verzekerde conflict onder de module 'Consument & Wonen' staat, is die redenering onjuist. Onder die module zijn ook onderwerpen verzekerd die niets met het begrip 'consument' of het begrip 'wonen' te maken hebben zodat niet kan worden aangenomen dat de onderwerpen die onder die module staan betrekking moeten hebben op de begrippen consument of wonen. Bovendien zijn de begrippen consument en wonen niet gedefinieerd in de voorwaarden. Dat geldt ook voor de begrippen 'goederen' en 'diensten'. Het betreft in het onderhavige geval een contractuele verhouding waarbij de stichting op grond van de beheerovereenkomst en de administratievoorwaarde een dienst voor consument 2 verricht (het beheren van de aandelen). Het geschil over een onrechtmatige uitoefening van de stichting van haar bestuurstaak binnen de vennootschap door over te gaan tot afwaardering van de activa en de opheffing van de vennootschap, valt onder de dekking van de
verzekering, module ‘Consument & Wonen’.
2.11 Volgens de consumenten is in de verhouding tussen consument 2 en de stichting geen sprake van vermogensbeheer als bedoeld in de module ‘Vermogen & Fiscaal’ en zij doen dan ook geen beroep op deze module. De stichting is geen vermogensbeheerder als bedoeld in de voorwaarden. Volgens de voorwaarden moet het gaan om een vermogensbeheerder die een vergunning van de Autoriteit Financiele Markten heeft. Bij individueel vermogensbeheer vertrouwt een persoon een vermogen (geld) toe aan een vermogensbeheerder ter belegging. Partijen maken daarbij afspraken over de wijze waarop dat beheer zal geschieden, welke vrijheid de beheerder heeft bij zijn aan- en verkoopbeslissingen van aandelen, certificaten en andere effecten. De vermogensbeheerder rapporteert aan de opdrachtgever over het resultaat (rendement). Dit wordt door de AFM onder vermogensbeheer verstaan en dat komt overeen met de betekenis het normaal spraakgebruik.
Het verweer
2.12 De uitvoerder heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consumenten. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
3.1 De vraag die de commissie moet beantwoorden is of het geschil tussen consument 2 als certificaathouder en de stichting onder de dekking van de verzekering valt. De commissie concludeert dat dit niet het geval is en zal haar oordeel hieronder toelichten.
De behandelbaarheid van de klacht
3.2 De commissie zal eerst beoordelen of de klacht behandelbaar is volgens het reglement. In artikel 1 van reglement staat dat de geschillencommissie alleen klachten van consumenten behandelt. Het consumentenbegrip wordt verder uitgewerkt in artikel 60 van het reglement. De relevante artikelen uit het regelement zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
3.3 Het consumentbegrip bevat verschillende voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat de commissie een klacht in behandeling kan nemen:2
a. De klacht moet zijn ingediend door een natuurlijke persoon die voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit een Financiële dienst heeft afgenomen.
b. De natuurlijke persoon moet een geschil hebben met de Financiële dienstverlener over de afgenomen Financiële dienst.
2 Zie uitspraak GC Kifid 2018-686 (te vinden op xxx.xxxxx.xx).
c. In verband met rechtsbijstandsverzekeringen, zoals in deze zaak aan de orde geldt een derde voorwaarde. Het geschil met de derde, waarvoor beroep op de rechtsbijstandverzekering wordt gedaan, moet voortvloeien uit het handelen van de natuurlijke persoon buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit. Vanuit de natuurlijke persoon beschouwd moet het om een particulier geschil gaan.
3.4 Wat betreft de klacht van consument 1 is de commissie van oordeel dat zijn klacht niet behandelbaar is bij Kifid. Consument 1 heeft immers geen geschil met de stichting en dus ook geen daaruit voortvloeiend geschil met de financiële dienstverlener.
3.5 De commissie overweegt dat consument 2 een geschil met de stichting heeft en in verband daarmee een beroep heeft gedaan op de verzekering. De vraag die nog voorligt is of consument 2 voldoet aan sub c zoals genoemd in rechtsoverweging 3.3.
3.6 De commissie is van oordeel dat aan consument 2 kan worden gezien als een consument in de zin van het reglement. De commissie overweegt hierbij dat consument 2 de certificaten heeft gekregen van zijn vader. Deze certificaten zijn geen vergoeding voor enige werkzaamheden die door consument 2 zijn/worden verricht, noch waren de certificaten een investering van consument 2. Consument 2 heeft ook geen bemoeienis met de bedrijfs- voering van de vennootschap. De commissie komt op grond van hiervan tot de conclusie dat ook is voldaan aan sub c en de klacht van consument 2 behandelbaar is bij Kifid.
Geen dekking op grond van de module ‘Consument & Wonen’
3.7 De commissie overweegt dat consument 2 tijdens de mondelinge behandeling nogmaals heeft bevestigd dat hij geen beroep doet op de module ‘Fiscaal en Vermogen’ en de commissie daarom deze module niet bij haar beoordeling zal betrekken.
3.8 Volgens consument 2 is er dekking voor het geschil op grond van de module ‘Consument & Wonen’, meer specifiek onder het onderwerp ‘Goederen en diensten’. Hij voert hierbij aan dat de verhouding tussen consument 2 en de stichting een contractuele verhouding is waarbij de stichting op grond van de beheerovereenkomst en de administratievoorwaarde een dienst voor consument 2 verricht, namelijk het beheren van de aandelen. Het geschil gaat over een onrechtmatige uitoefening van de stichting van haar bestuurstaak binnen de vennootschap door over te gaan tot afwaardering van de activa van de vennootschap en de opheffing van de vennootschap. Het geschil vloeit voort uit de contractuele verhouding tussen consument 2 en de stichting, aldus consument 2.
3.9 De commissie overweegt dat in het dekkingsoverzicht staat bij de module Consument &
Wonen, onderwerp ‘Goederen en diensten’ dat een verzekerde hulp krijgt bij conflicten die
ontstaan als de verzekerde als privépersoon een overeenkomst sluit.
Het begrip privépersoon is nader uitgewerkt in de begrippenlijst bij de voorwaarden. Naar het oordeel van de commissie valt het betreffende geschil niet onder deze module en zij licht dit hieronder toe.
3.10 Voorop staat dat bij de uitleg van een schriftelijk contract, zoals een verzekering, steeds van beslissende betekenis zijn: alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.3 Over de voorwaarden in een consumenten-verzekeringsovereenkomst wordt meestal niet onderhandeld. Hebben partijen inderdaad niet onderhandeld over de voorwaarde(n) waarover zij van mening verschillen, dan geldt dat de uitleg van die voorwaarde(n) met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarde is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel.4 Deze uitlegmaatstaf is in deze zaak van toepassing.
3.11 Daarbij geldt dat bij een consumentenovereenkomst, zoals de onderhavige verzekering, de bepalingen voor de consument duidelijk en begrijpelijk moeten zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een bepaling gaat de voor de consument meest gunstige uitleg voor. Dit is de zogenoemde contra proferentem-regel, die is opgenomen in artikel 6:238 lid 2, tweede zin, Burgerlijk Wetboek (hierna ‘BW’).5
3.12 Allereerst dient de commissie te beoordelen of consument 2 een privépersoon is zoals opgenomen bij het onderwerp ‘Goederen en diensten’. In de begrippenlijst bij de voor- waarden wordt het begrip privépersoon als volgt gedefinieerd:
Privépersoon
Werken in loondienst is bijvoorbeeld iets wat u doet als privépersoon. Of vrijwilligerswerk. Een voorbeeld van iets wat u niet doet als privépersoon: als u op een andere manier geld verdient dan door werk in loondienst of als ambtenaar. Bijvoorbeeld als u (zelfstandig) ondernemer, zzp-er of freelancer bent, of ermee bezig bent dat te worden. Of als u een functie hebt als (statutair) bestuurder van een rechtspersoon (zoals een stichting of besloten vennootschap) zonder commerciële doelstelling.
3.13 De commissie is op basis van deze opgenomen definitie van oordeel dat consument 2 een privépersoon is zoals opgenomen in de voorwaarden.
3 HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 overweging 3.6, te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx.
4 HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601 overweging 3.3.2 en HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1800
overweging 3.7.5.
5 Zie ook GC Kifid 2021-0717, te vinden op xxx.xxxxx.xx.
De vergoeding die hij ontvangt uit het houden van de certificaten zijn namelijk niet het gevolg van het verrichten van werkzaamheden en dus is er naar het oordeel van de commissie geen sprake van geld verdienen door consument 2.
3.14 Naar het oordeel van de commissie is in het onderhavig geval geen sprake van een geschil bij een overeenkomst. Het geschil tussen consument 2 en de stichting is van vennootschaps- rechtelijke aard en dat is ook de reden dat consument 2 en procedure bij de Ondernemings- kamer wil starten. Door te ageren tegen de stichting wil consument 2 de besluiten van de stichting in haar hoedanigheid van bestuurder en aandeelhouder aanvechten om uiteindelijk te voorkomen dat de vennootschap wordt geliquideerd. De commissie is van oordeel dat de lezing van consument 2 niet tot een redelijke uitleg leidt.
3.15 De commissie concludeert dat de module ‘Consument & Wonen’, onderwerp ‘Goederen & diensten’ niet voor meerdere uitleg vatbaar is. Voor toepassing van art. 6:238 lid 2 BW, de zogeheten contra proferentem-regel, is dan ook geen plaats.
Slotsom
3.16 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het geschil tussen consument 2 en de stichting niet onder de dekking van de verzekering valt en de uitvoerder het verzoek om dekking mocht afwijzen. De vordering wordt daarom afgewezen.
4. De beslissing
Deze uitspraak is een bindend advies. Tegen deze uitspraak kunt u beroep instellen bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening als wordt voldaan aan de vereisten van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Voor het instellen van beroep geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Het reglement van de commissie van beroep en meer informatie over het instellen van beroep kunt u vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xx-xxxxxx-xxxx-xxx-xxxxx.
Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Binnen een maand na de verzenddatum van de uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen om de uitspraak aan te vullen als u vindt dat de geschillencommissie niet heeft beslist over alle onderdelen van uw vordering. Dit ziet niet op de situatie waarin u meent dat de geschillencommissie in haar uitspraak niet uitdrukkelijk al uw argumenten, ter onderbouwing van uw vordering, heeft behandeld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het reglement van de geschillencommissie, te vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx.
Bijlage
Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering voor particulieren RE 03.2.13 F
Wat dekt uw rechtsbijstandverzekering?
(…)
Alleen verzekerd als privépersoon
U bent alleen verzekerd als privépersoon. U krijgt dus alleen hulp van DAS, als het conflict te maken heeft met wat u als privépersoon is overkomen of wat u als privépersoon hebt gedaan. Dit geldt ook voor de personen die samen met u verzekerd zijn in deze verzekering.
(…)
(…)
(…)
Wat dekt uw Rechtsbijstandverzekering nooit?
Het kan voorkomen dat uw conflict wel verzekerd is, maar dat u toch geen hulp krijgt. Wanneer is dat zo?
(…)
i. Gaat het conflict niet over uw activiteiten als privépersoon? Xxx krijgt u geen hulp.
(…)
Begrippenlijst (…) Privépersoon
Werken in loondienst is bijvoorbeeld iets wat u doet als privépersoon. Of vrijwilligerswerk. Een voorbeeld van iets wat u niet doet als privépersoon: als u op een andere manier geld verdient dan door werk in loondienst of als ambtenaar. Bijvoorbeeld als u (zelfstandig) ondernemer, zzp-er of freelancer bent, of ermee bezig bent dat te worden. Of als u een functie hebt als (statutair) bestuurder van een rechtspersoon (zoals een stichting of besloten vennootschap) zonder commerciële doelstelling.
(…)
Vermogensbeheer
Het kopen, verkopen en beheren van aandelen (en daarvan afgeleide producten, zoals opties),
obligaties, spaardeposito’s, certificaten of pandbrieven. (…)
Reglement Geschillencommissie financiële dienstverlening (Kifid) Bemiddeling en (bindend) advies - 1 april 2017
Deel A
De procedure bij de Geschillencommissie
Het indienen van klachten
Artikel 1 Welke klachten behandelt de Geschillencommissie?
De Geschillencommissie behandelt Klachten van Consumenten over Financiële diensten tegen Financiële dienstverleners of, bij nawerking, voormalig aangesloten Financiële dienstverleners.
Deel D Begripsomschrijvingen
Artikel 60 Begrippen
In dit Reglement wordt verstaan onder:
(…)
Consument: Iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen.
Wordt de overeenkomst evenwel gesloten voor doeleinden die deels binnen en deels buiten in de vorige volzin genoemde activiteit van de persoon liggen (gemengde overeenkomsten) en is het oogmerk van die activiteit zo beperkt dat het binnen de algehele context van de overeenkomst niet overheerst, dan dient die persoon eveneens als Consument te worden aangemerkt.
Onder het begrip Consument wordt tevens begrepen:
a) een rechtspersoon waarvan de doelstelling zozeer is gericht op het particuliere belang van een of meer natuurlijke personen die aandeelhouder(s) of bestuurder(s) of lid van deze rechtspersoon zijn, dat deze als een verlengstuk van die natuurlijke persoon of personen kan worden beschouwd; voorbeelden hiervan zijn persoonlijke pensioenvennootschappen en verenigingen van eigenaars. Beslissend is of de rechtspersoon in wezen een verlenging is van de persoon van Consument in diens hoedanigheid van Consument.
b) de deelnemer aan een pensioenregeling, zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet in zijn hoedanigheid van verzekerde natuurlijke persoon van de overeenkomst van levensverzekering met pensioenclausule.
c) de natuurlijke persoon die een eigen vorderingsrecht ontleent aan een overeenkomst van verzekering alsmede degene die als derde-benadeelde aan de wet een eigen recht op
schadevergoeding ontleent tegen een verzekeraar. Hieronder valt niet de zogenoemde ‘directe actie’ van art. 7:954 Burgerlijk Wetboek.
d) de natuurlijke persoon met een Privacyklacht.
Ter toelichting op de tekst onder c): Met ‘eigen vorderingsrecht’ wordt gedoeld op de verzekeringnemer of (derde)verzekerde die aan de verzekeringsovereenkomst een recht op uitkering ontleent. De wet kent aan bepaalde benadeelden een eigen recht op schadevergoeding toe (art. 6 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen).
Het artikel definieert het begrip ‘Consument’ en breidt dat begrip uit tot een aantal specifieke gevallen. Als een persoon die een klacht indient geen Consument is of daarmee niet gelijk gesteld wordt, kan de Geschillencommissie de Klacht niet in behandeling nemen. Geen Consument is onder meer de kredietnemer van een zakelijk krediet, ook niet als verhaal wordt gezocht op diens privévermogen. Ook personen die hebben belegd in onroerende zaken worden vaak niet als Consument beschouwd.