MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
AI Nr. 8718
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 31-01-1997 nr. 22
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MAAT- EN ORTHOPEDISCHE SCHOENMAKERIJEN
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Nederlandse Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici als partij te ener zijde mede namens de Industriebond FNV en CNV Industrie- en Voedingsbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op de algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- voorwaarden;
Besluit:
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1997 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Maat-
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1997 CAO871897
7C0007 1
en Orthopedische Schoenmakerijen, zulks met inachtneming van het- geen onder II, III, IV en V is bepaald:
Artikel 1
Definities en werkingssfeer
In deze CAO wordt verstaan onder:
1. de maat- en orthopedische schoenmakerij:
de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waarin het maatschoenmakersbedrijf of (en) het orthopedisch schoenmakers- bedrijf wordt uitgeoefend;
2. de maat- en orthopedisch schoenmakersbedrijf:
de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen voor zover daarin maat- en (of) orthopedisch schoeisel wordt vervaardigd of verwerkt; alsmede die ondernemingen waarin uitsluitend of voor het grootste gedeelte onderdelen voor maat- of orthopedisch schoeisel worden vervaardigd;
3. maatschoeisel:
alle schoeisel vervaardigd volgens maten welke aan de voeten van de persoon voor wie dit xxxxxxxxx bestemd is zijn opgenomen;
4. orthopedisch schoeisel:
alle schoeisel vervaardigd volgens maten welke aan de voeten van de persoon voor wie dit schoeisel bestemd is zijn opgenomen en/of waaraan voorzieningen zijn getroffen ter correctie van de vorm, stand of functie van de voeten van de desbetreffende persoon;
5. werkgever:
de onderneming waarin de maat- en orthopedisch schoenmakers- bedrijf wordt uitgeoefend;
6. werknemer:
een ieder die ingevolge een arbeidsovereenkomst werkzaam is, met inbegrip van leerlingen volgens het leerlingstelsel, in een onderne- ming als bedoeld in lid 1 van dit artikel, één en ander voor zover hij al dan niet uitsluitend belast is met werkzaamheden verband hou- dende met het vervaardigen van maat- en orthopedisch schoeisel, met uitzondering van directieleden.
7. waar in deze overeenkomst van werknemers wordt gesproken zijn ook vrouwelijke werknemers bedoeld;
2
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. dienstrooster:
a. het schema waarin de voor de werknemer geldende dagelijkse werktijd en de ADV-tijd zijn vastgelegd;
b. in afwijking van het bepaalde sub a wordt bij flexibele werktijd als bedoeld in artikel 6A de ADV-tijd niet in het rooster vastge- legd;
9. ADV-tijd:
de tijd waarop ten gevolge van arbeidsduurverkorting niet wordt gewerkt.
Artikel 3
Verplichtingen van de werkgever
2. De werkgever zal geen werknemers in dienst houden of nemen op voorwaarden die strijdig zijn met het in deze overeenkomst bepaalde.
Artikel 4
Verplichtingen van de werknemer
2. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werk- gever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uit- drukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
3. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. Hij zal naar behoren zorg dragen voor de aanwezige machines en materialen.
4. De werknemer is mede-verantwoordelijk voor de goede orde en vei- ligheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
5. De werknemer is gehouden gedurende de eerste vijf werkdagen van de kalenderweek ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover de werkgever het in deze overeen- komst en het in of krachtens de Arbeidswet bepaalde in acht neemt.
6. De werknemer is gehouden zich voor wat zijn dienst- en rusttijd
3
betreft te houden aan de bepalingen van de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige arbeidslijst.
8. De werknemer is, behoudens bij overmacht, verplicht bij plotseling verzuim om welke reden dan ook, daarvan aan de werkgever kennis te geven uiterlijk drie uur na de aanvang van de werktijd.
9. De werknemer die voornemens is een verbintenis ten aanzien van ’s lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde, als bedoeld in artikel 1639 h, lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, jegens de Overheid aan te gaan, is verplicht daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de werkgever.
De werknemer die reeds voor de aanvang van het dienstverband een verbintenis als in voorgaande alinea bedoeld is aangegaan, is ver- plicht daarvan aan de werkgever mededeling te doen.
Een reeds in dienst van de werkgever zijnde werknemer die voor de datum van inwerkingtreding dezer collectieve arbeidsovereenkomst een verbintenis, als hierboven bedoeld; is aangegaan, is verplicht daarvan binnen 4 weken na de datum van inwerkingtreding aan de werkgever schriftelijk mededeling te doen.
Artikel 5
Aanstelling en ontslag
1. Bij het aangaan van een dienstbetrekking kan wederzijds een proef- tijd worden bedongen, die ten hoogste twee maanden kan bedragen en die schriftelijk moet worden vastgelegd.
2. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een drin- gende reden in de zin van de artikelen 1639 p en 1639 q van het Burgerlijk Wetboek en behoudens tijdens of bij het eindigen van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de dienstbe- trekking een einde:
a. door opzegging door de werkgever met een termijn van tenmin- ste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 13 weken zal bedragen; deze termijn van opzegging wordt verlengd met een week voor elk vol jaar, gedurende het- welk de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt eveneens ten hoogste 13 weken.
De termijn van opzegging voor de werkgever bedraagt tenminste drie weken ten aanzien van een werknemer die op de dag van opzegging de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en tenminste 1 jaar bij de werkgever in dienst is geweest.
Indien het loon maandelijks wordt betaald zal de opzeggingster-
4
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mijn tenminste een volle kalendermaand dienen te zijn. Bij ver- schil in termijn geldt de langste termijn.
b. door opzegging door de werknemer met een termijn van tenmin- ste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer tijdvakken van 2 gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 6 weken zal bedragen; met dien ver- stande dat de termijn van opzegging voor beide partijen bij week- loners tenminste één week zal bedragen en de opzegging alleen tegen het einde van een loonweek kan geschieden.
Indien het loon maandelijks wordt betaald zal de opzeggingster- mijn tenminste een volle kalendermaand dienen te zijn. Bij ver- schil in termijn geldt de langste termijn.
3. De werkgever zal de dienstbetrekking niet opzeggen gedurende de tijd, dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, waaronder begrepen arbeidsongeschiktheid tenge- volge van een ongeval, tenzij de arbeidsongeschiktheid tenminste 2 jaren heeft geduurd.
Evenmin zal de werkgever de dienstbetrekking opzeggen gedurende de tijd dat een meerderjarige werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten omdat hij anders dan met het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te ver- richten, een verplichting naleeft hem opgelegd door de Wet, of voort- vloeiende uit een verbintenis door hem jegens de overheid aange- gaan, ten aanzien van ’s lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde.
Hetzelfde geldt ten aanzien van minderjarige werknemers, indien de dienstbetrekking op het ogenblik waarop de verhindering aanvangt, tenminste één jaar heeft geduurd.
Het vorenstaande geldt niet indien een proeftijd is bedongen gedu- rende welke ieder der partijen de dienstbetrekking zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen kan doen eindigen.
4. De dienstbetrekking voor onbepaalde tijd eindigt bij het bereiken door de werknemer van de 65-jarige leeftijd.
Artikel 5A
Terugbetaling scholingskosten bij ontslag
1. De werknemer die tijdens of na het afronden van de vakopleiding/ cursus de dienstbetrekking beëindigt, is schadeplichtig jegens de werkgever, vanwege de gemaakte scholingskosten zoals kosten voort-
5
vloeiende uit deelneming aan de opleiding; boeken en reisgeld. Het in dit artikel bepaalde is van toepassing gedurende drie jaren na de afronding of (voortijdige) beëindiging van de vakopleiding.
2. De volgende staffeling zal worden gehanteerd:
Periode tussen beëindiging Terug te vorderen van cursist opleiding/cursus en vertrek
0 – 1 jaar 100%
1 – 2 jaar 65%
2 – 3 jaar 35%
Artikel 0X
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx met werknemers van 65 jaar of ouder
1. Met een werknemer van 65 jaar of ouder kan een arbeidsovereen- komst worden aangegaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
2. Indien een voor een bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking voor bepaalde tijd is voortgezet, is voor haar beëindiging geen vooraf- gaande opzegging nodig.
Evenmin is voorafgaande opzegging vereist in geval twee of meer dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd elkander met tussenpozen zijn opgevolgd.
3. Indien de dienstbetrekking is aangegaan voor onbepaalde tijd, of indien een voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking na het ver- strijken van deze tijd zonder tegenspraak wordt voortgezet, kan de dienstbetrekking worden beëindigd door opzegging, zulks met dien verstande dat de termijn van opzegging voor de werkgever maximaal 13 weken bedraagt en voor de werknemer maximaal 6 weken.
4. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 3 van dit artikel worden twee of meer elkaar opvolgende dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd die onderbroken zijn met tussenpozen van 30 dagen of minder als één dienstbetrekking beschouwd.
5. Overigens zijn op de dienstbetrekking(en) met een werknemer van 65 jaar of ouder de bepalingen van deze CAO, met uitzondering van het bepaalde in artikel 13, van toepassing, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Artikel 6
Arbeidsduur en werktijden
1. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag.
6
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De normale werktijden voor werknemers liggen tussen 07.00 en
18.00 uur op maandag tot en met vrijdag.
3. De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt berekend over een periode van maximaal één jaar, gemiddeld 38 uren.
4. Voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gel- den ook de uren die volgens het dienstrooster zouden worden ge- werkt op de feestdagen als bedoeld in artikel 11 lid 1 en de dagen waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, voorzover deze dagen vallen op een dag binnen het dienstrooster, evenals de uren die vol- gens het dienstrooster zouden worden gewerkt op de kortverlofdagen als bedoeld in artikel 12 en op de vakantiedagen.
5. De werkgever stelt de werknemer voor een periode van minimaal drie maanden in kennis van het voor de werknemer geldende dienst- rooster.
In afwijking van vorenstaande kan, in overleg met de ondernemings- raad, de personeelsvertegenwoordiging of bij gebreke hiervan, met de werknemers, tussentijds het dienstrooster worden gewijzigd in- dien deze tussentijdse wijziging het gevolg is van een wijziging van de vorm van arbeidsduurverkorting.
Artikel 6A
Vormen van arbeidsduurverkorting
1. De keuze van de vorm van de arbeidsduurverkorting alsmede de wij- ziging van de keuze dient tot stand te komen in overleg met de ondernemingsraad. Bij gebreke van een ondernemingsraad komt de arbeidsduurverkorting tot stand na overleg met de personeels- vertegenwoordiging dan wel het personeel.
2. Gekozen kan worden uit één of meer van de volgende mogelijkhe- den:
7
a. ADV-blokken
– 8 uren aaneengesloten ADV-tijd per 4 weken;
– 4 uren aaneengesloten ADV-tijd per 2 weken;
– 2 uren aaneengesloten ADV-tijd per week.
b. flexibele werktijd
een week van minimaal 34 en maximaal 42 1⁄2 uren waarbij per dag minimaal 0 uur en maximaal 9 uren kan worden gewerkt.
c. vrije keuze
in afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2a t/m b kan wor- den gekozen voor een andere vorm van arbeidsduurverkorting. Deze keuze kan uitsluitend worden gemaakt in overleg met de ondernemingsraad, c.q. de personeelsvertegenwoordiging, c.q. het personeel.
3. Indien op ADV-tijd arbeid wordt verricht, wordt in overleg met de werknemer vervangende ADV-tijd vastgesteld.
De vervangende ADV-tijd dient uiterlijk in het volgende kalender- kwartaal te worden genoten.
Artikel 6B
Deeltijdarbeid
1. De werkgever zal met betrekking tot de mogelijkheid van passende deeltijdfuncties in zijn bedrijf een welwillende houding aannemen.
2. De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot ver- korting van de arbeidsduur. De werkgever toetst dit verzoek aan de volgende punten:
– De beschikbaarheid van een passende deeltijd te verrichten func- tie, dan wel de organisatorische mogelijkheid om de functie die op dat moment vervuld wordt in een deeltijdfunctie om te zetten.
– Bij het onderzoeken van de organisatorische mogelijkheden wor- den mede acht geslagen op de omstandigheid dat de normale bedrijfsvoering en de dienstverlening niet verstoord mag worden, als ook dat het omzetten in deeltijd dienstverband niet tot een onverantwoorde kostenstijging mag leiden, één en ander ter be- oordeling van de werkgever.
Afwijzing van het verzoek tot deeltijdarbeid dient door de werkge- ver gemotiveerd en schriftelijk aan de werknemer kenbaar te worden gemaakt.
3. De rechtspositie van de werknemer die in deeltijd werkzaam is bin- nen de onderneming is gelijk aan die van de full-time medewerker in die zin dat de rechten naar rato gelden in verhouding tot die van een full-time werknemer. Hierbij moet ondermeer gedacht worden aan salariëring, vakantiedagen en ADV-dagen.
8
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 7
Beloning
1. De beloning vindt plaats volgens de functiegroepindeling, neerge- legd in 7 CAO functiegroepen als genoemd in bijlage I met daarbij behorende loontabellen als genoemd in bijlage II welke deel uitma- ken van deze overeenkomst. Deze loontabellen zijn onderscheiden in tabellen voor jeugdigen tot 23 jaar en functie-jarentabellen voor 23-jarigen en ouder en worden genoemd in de bijlage II, welke deel uitmaakt van deze overeenkomst.
De werkgever bepaalt aan de hand van de functiegroepindeling in welke functiegroep en loontabel de werknemer zal worden inge- deeld.
De loonbepalingen zijn gebaseerd op volledige en zelfstandige ver- vulling van de functie.
2. De werkgever is bevoegd om onderlinge kwaliteits- en productivi- teitsverschillen in de productie van de werknemers te honoreren met een extra toeslag van maximaal 10% van het basisloon.
3. De werknemer die in het bezit is van een diploma, dat door de werk- gever gebruikt wordt of is gebruikt om een vestigingsvergunning voor de maat- en orthopedische schoenmakerij te verkrijgen, zal hiervoor een maandelijkse toeslag ontvangen van 10% van zijn inko- men.
4. Het vaste salaris van de werknemer ingedeeld in één der Loongroe- pen I t/m VI wordt per 1 juni 19961) verhoogd met 2,75%.
Artikel 8
Bijzondere faciliteiten
1. De werkgever zal een regeling treffen waarbij het voor werknemers mogelijk wordt ten behoeve van privé-werkzaamheden gebruik te maken van machines en gereedschappen. Eventueel wordt door de werkgever daarvoor beschikbaar gesteld tegen betaling van de kost- prijs.
2. Spaarloonregeling
a. Een spaarloonregeling is een spaarregeling waarbij een werkne-
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
9
mer jaarlijks een bedrag uit zijn bruto-inkomen spaart. Na een periode van vier jaar mag het bedrag netto worden opgenomen, zonder afdracht van belasting en premies. De spaarloonregeling kent een maximum fiscaal vrijgesteld bedrag per jaar.
b. De werkgever zal de mogelijkheid van deelname aan een spaarloonregeling aan de werknemer aanbieden.
Artikel 9A
Pensioenregeling
1. Er bestaat een Stichting bedrijfspensioenfonds voor de schoenmake- rij.
Artikel 9B
Vervroegd uittreden
1. Er bestaat een Stichting Vervroegd Uittreden Maat- en Orthopedi- sche Schoenmakerijen.
Artikel 10
Overwerk en verschoven uren
1. Als overwerk wordt beschouwd al door de werkgever opgedragen arbeid op uren, waarmee de volgens het dienstrooster geldende dage- lijkse, c.q. wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden, met uitzon- dering van arbeid verricht op ADV-tijd. Het weekinkomen wordt ver- hoogd met:
3% voor elk uur op maandag tot en met vrijdag; 3,5% voor elk uur op zaterdag;
4,5% voor elk uur op zon- en feestdagen.
2. Als verschoven uren worden aangemerkt alle uren die liggen buiten het dienstrooster, niet zijnde uren behorende tot ADV-tijd, zonder dat de voor de werknemers geldende wekelijkse arbeidsduur wordt over- schreden.
Voor verschoven uren wordt het weekinkomen verhoogd met: 0,6% voor elk uur op maandag tot en met vrijdag;
1,25% voor elk uur op zaterdag;
2,5% voor elk uur op zon- en feestdagen.
3. Rusttijd in de onderneming nodig geworden door overwerk wordt tot een maximum van een half uur als overwerktijd uitbetaald.
10
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 11
Zon- en feestdagen
1. Onder feestdagen wordt verstaan:
a. nieuwjaarsdag, paasmaandag, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag en de beide kerstdagen, voor zover deze niet op zondag vallen;
b. de Koninginnedag of de dag waarop Koninginnedag officieel wordt gevierd;
c. éénmaal in de 5 jaar de bevrijdingsdag (5 mei).
2. Op zon- en feestdagen wordt niet gewerkt.
3. Over de feestdagen, vallende binnen het dienstrooster wordt het loon doorbetaald.
4. Zon- en feestdagen worden voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst geacht te lopen van 0.00 uur tot 24.00 uur.
Artikel 12
Verzuim met behoud van loon
1. In afwijking van het anders en overigens in artikel 1638 cb van het Burgerlijk Wetboek bepaalde wordt bij verzuim voor zover dit ver- zuim binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, het loon aan de werkne- mer doorbetaald in de hierna te noemen gevallen en tot de daarbij vermelde maximumduur:
a. bij ondertrouw van de werknemer: het aantal daarvoor benodigde uren tot een maximum van 4;
b. bij het huwelijk van de werknemer: 2 dagen;
c. bij bevalling van de echtgenote: het resterende deel van de dag der bevalling en de daaropvolgende werkdag;
d. bij huwelijk van eigen en pleegkinderen, broers en zusters en een der ouders: 1 dag;
e. bij overlijden en begrafenis van eigen inwonende kinderen: vanaf het overlijden tot en met de dag van de begrafenis, mits de plech- tigheid wordt bijgewoond;
f. bij overlijden van ouders, xxxxxxxxxxxx, eigen (niet inwonende) kinderen, pleeg- en aangehuwde kinderen, broers en zusters: 1 dag;
g. bij begrafenis van ouders, xxxxxxxxxxx, schoonouders, eigen (niet inwonende) kinderen, pleeg- en aangehuwde kinderen, broers,
11
zusters, zwagers en schoonzusters: 1 dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond;
h. bij 25-jarig, 40-jarig en 50-jarig huwelijksfeest van de werkne- mer zelf en van zijn ouders en schoonouders: 1 dag;
i. bij van overheidswege opgelegde verplichtingen, waaronder mili- taire keuring etc.: gedurende de daarvoor benodigde tijd voor zover daarvoor uit andere hoofde geen vergoeding wordt ontvan- gen;
x. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur voor noodzakelijk bezoek aan de dokter of een specia- list, voor zover het bezoek niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden, het bezoek hem persoonlijk moet betreffen en de werknemer niet bij derden aanspraak op vergoeding van het gederfde inkomen kan doen gelden.
2. Aan werknemers, die als bestuurslid of afgevaardigde moeten deel- nemen aan vergaderingen van instanties uit de vakbeweging – uitge- zonderd echter plaatselijke bestuurs- en ledenvergaderingen – zal maximaal 6 dagen per jaar, op hun verzoek en tegen overlegging van een daartoe strekkend bewijs, de benodigde tijd vrijaf worden gege- ven met behoud van loon.
3. Indien een werknemer examen, respectievelijk tentamen moet doen voor één der erkende diploma’s in de orthopedische maat- schoenmakerij zal de werkgever de daarvoor benodigde tijd vrijaf geven met behoud van loon, mits de betrokken werknemer tenmin- ste één jaar bij de werkgever in dienst is.
4. Niet partieel leerplichtige werknemers tot en met 18 jaar zullen gedurende een dag per week gelegenheid krijgen algemeen vormend onderwijs te volgen aan een erkende dagschool. Voor zover de werk- nemer inderdaad dit dagonderwijs volgt zal de werkgever de ver- zuimde uren vergoeden.
5. De werkgever zal de werknemer stimuleren tot het volgen van onder- wijs in het kader van diens beroepsvorming. In dit verband zal de werkgever zoveel als mogelijk tegemoet komen aan de verzoeken van werknemer tot het volgen van (bij-)scholing onder nader door werkgever en werknemer overeen te komen voorwaarden.
Artikel 13
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid en overlijden
1. De werknemer dient zich te houden aan de gehanteerde gedragsre- gels ingeval van arbeidsongeschiktheid.
12
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. a. De werkgever zal vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid een bedrag uitkeren op de volgende voet:
1) Bij de eerste ziekmelding van enig kalenderjaar een bedrag ter hoogte van het loon waarop de werknemer bij normale functie-uitoefening aanspraak zou hebben gehad.
2) Bij de tweede en volgende ziekmeldingen in enig jaar een bedrag ter hoogte van 95% van het loon waarop de werkne- mer bij normale functie-uitoefening aanspraak zou hebben gehad.
b. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan twee weken, dan heeft de werknemer voor de resterende tijd aanspraak conform sub a 1).
c. Het bepaalde in lid 2, sub a, 2) is niet van toepassing in geval de ziekte zijn oorzaak vindt in ongevallen gedurende werktijd.
d. De regeling geldt vanaf 1 januari 1995 en is telkenmale geldend voor een heel kalenderjaar.
3. Voor de uitvoering van de regeling als bedoeld in dit artikel wordt uitgegaan van een loon/salarisbegrip als omschreven in artikel 17.
4. a. Gedurende het eerste jaar van uitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) resp. de Wet op de Arbeids- ongeschiktheidsverzekering (WAO) zal de werkgever, zolang de uitkering aan de werknemer gebaseerd is op een arbeids- ongeschiktheid van tenminste 80%, een aanvulling verstrekken, zodanig dat de totale netto uitkering zo dicht mogelijk het nor- male loon/salaris benadert.
b. Werknemers participeren collectief en op eigen kosten in een invaliditeitspensioenregeling van de Stichting Bedrijfspensioen- fonds voor de Schoenmakerij ten behoeve van een aanvulling van de WAO-uitkering tot 70% van het laatstgenoten dagloon bij vol- ledige arbeidsongeschiktheid.
5. De in dit artikel bepaalde aanvullingen zijn niet verschuldigd:
a. indien de ziekte of het ongeval door opzet van de werknemer is veroorzaakt;
b. over de periode, waarover door de bedrijfsvereniging of door de werkgever krachtens de Ziektewet of aanverwante wetgeving, de wettelijke uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd;
c. indien de werknemer aanspraak kan maken op uitkeringen con- form de ziektewet (vangnetconstructie).
6. Xxxxxxx de werknemer ter zake van een hem overkomen ongeval een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving tegenover der-
13
den kan doen gelden is hij verplicht deze vordering aan zijn werk- gever over te dragen. Bij gebreke daarvan vervalt de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde verplichting van de werkgever.
7. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op werk- nemers van 65 jaar en ouder.
8. In geval van overlijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen over de periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering te verlenen ten be- drage van het loon/salaris dat de werknemer rechtens toekwam.
9. Nagelaten betrekkingen1) in de zin van het voornoemde lid zijn de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze de minderjarige wet- tige of erkende natuurlijke kinderen.
10. De overlijdensuitkering bedoeld in lid 8 wordt verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt, krachtens een wette- lijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
11. Het bepaalde in lid 8 geldt niet indien geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeids- ongeschiktheidsverzekering.
Artikel 14
Vakantiebepalingen
A. Aaneengesloten vakantie en vakantietoeslag
1. De werknemer die gedurende een vol vakantiejaar bij werkgever in dienst is geweest, heeft bij een 5-daagse werkweek per vakantiejaar recht op 25 vrije dagen. Deze zijn onderverdeeld in vakantie- en snipperdagen zoals verder in dit artikel beschreven staat.
4. Per vakantiejaar heeft de werknemer die gedurende een vol vakantie- jaar bij de werkgever werkzaam is geweest, aanspraak op drie loon- weken vakantie. Voor een werknemer met een korter dienstverband wordt (worden) de vakantie (vakanties) naar evenredigheid bepaald.
7. Het vakantiejaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei van enig jaar.
1) Artikel 1639 l van het Burgerlijk Wetboek is onverkort van toepassing.
14
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
B. Snipperdagen
8. Boven de vakantie als bedoeld in lid 4 van dit artikel, heeft de werk- nemer per vakantiejaar aanspraak op 10 snipperdagen, waarvan 5 aan te wijzen door de werkgever. De data van de overige snipperdagen worden door de werkgever in overleg met de werknemer vastgesteld. De werkgever is verplicht het loon over de snipperdagen aan de werknemer te betalen.
9. De werknemer die in de loop van het vakantiejaar in dienst treedt van de werkgever, dan wel de dienstbetrekking verlaat, heeft aan- spraak op een evenredig deel van de in lid 8 genoemde snipperda- gen.
C. Aanspraken op snipperdagen bij het niet-verrichten van arbeid
10. a. De werknemer verwerft geen aanspraak op snipperdagen over de tijd, gedurende welke hij/zij wegens het niet-verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft.
b. Het sub a bepaalde is niet van toepassing indien de arbeid niet is verricht wegens:
– arbeidsongeschiktheid, tenzij deze door opzet van de werkne- mer is veroorzaakt, zo worden er in dat geval onder meer geen vakantiedagen afgeboekt bij ziekmelding;
– het naleven van een wettelijke verplichting of een verbinte- nis, ten aanzien van ’s lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde, niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening;
– genieten van xxxxxx (in een vorige dienstbetrekking verwor- ven doch niet opgenomen snipperdagen);
– het met toestemming van de werkgever deelnemen aan bij- eenkomsten of cursussen, georganiseerd door de vakvereni- ging waarvan de werknemer lid is;
– onvrijwillige werkloosheid (tijdelijke werktijdverkorting);
– zwangerschap of bevalling.
e. De werknemer verwerft aanspraken op snipperdagen over de tijd, welke hij besteedt aan het volgen van onderricht, waartoe hij ingevolge de CAO door de werkgever in de gelegenheid moet worden gesteld.
f. Dagen of gedeelten van dagen, waarop de werknemer wegens redenen als genoemd in sub b, e en in artikel 12 verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, gelden niet als snipperdagen.
15
D. Bijzondere vakantiedagen
11. De werknemer, die zonder onderbreking tenminste 15 jaar in dienst is van dezelfde werkgever, dan wel de werknemer die zonder onder- breking tenminste één jaar in dienst is van dezelfde werkgever en die per 30 mei van het lopende vakantiejaar tenminste de leeftijd van veertig jaar heeft bereikt, ontvangt jaarlijks een extra vakantie met behoud van het inkomen en wel op de volgende voet:
– bij 15 jaar dienstverband bij dezelfde werkgever of het bereiken van de 40-jarige leeftijd één dag extra;
– bij 20 jaar dienstverband bij dezelfde werkgever of het bereiken van de 45-jarige leeftijd twee dagen extra;
– bij 25 jaar dienstverband bij dezelfde werkgever of het bereiken van de 50-jarige leeftijd drie dagen extra;
– bij 30 jaar dienstverband bij dezelfde werkgever of het bereiken van de 55-jarige leeftijd vier dagen extra;
– bij 35 jaar dienstverband bij dezelfde werkgever of het bereiken van de 57-jarige leeftijd vijf dagen extra vakantie per jaar.
Deze extra vakantie behoeft niet aaneengesloten bij noch aansluitend op de aaneengesloten vakantieperiode te worden gegeven.
12. Werknemers tot en met 18 jaar verwerven per vakantiejaar aanspraak op één loonweek extra vakantie met behoud van loon. De werkge- ver stelt de periode vast waarin de extra vakantie kan worden geno- ten.
Artikel 15
Stage
De opleiding voor orthopedisch schoentechnicus kent in het eindstadium de mogelijkheid van het volgen van een aantal stages ten behoeve van het opdoen van praktische ervaring. Leerlingen aan de voortgezette vak- opleiding voor orthopedisch schoentechnicus die een stage volgen, die- nen te beschikken over de diploma’s adspirant en assistent orthopedisch schoentechnicus.
Gepoogd wordt, al dan niet op voordracht van de leerling, alle leerlin- gen evenveel stage-adressen als stages te geven, van en bij bedrijven die voldoen aan de gestelde criteria in bijlage X zulks ter beoordeling van de visitatiecommissie van de NVOS. De posities van de werkgever van de leerling stagiair, de stagiair, de stagegegevens, aansprakelijkheden, vergoedingen, geheimhoudingsplicht, en dergelijke zijn geregeld in het standaardstagecontract dat bij deze CAO als bijlage IX is opgenomen.
16
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 16
Gunstiger voorwaarden
Rechtens geldende lonen en andere arbeidsvoorwaarden die in voor de werknemer gunstige zin van de bepalingen van deze overeenkomst afwijken, blijven tijdens de duur van deze overeenkomst gehandhaafd.
Artikel 17
Berekening door te betalen loon
Waar in deze overeenkomst gesproken wordt over doorbetaling van loon, respectievelijk inkomen, wordt daaronder verstaan het bruto inko- men op basis van het gemiddelde weekinkomen, inclusief eventuele pre- mie of toeslagen, over de laatst bekende normale loonweek.
Indien de werkgever in overleg met de werknemer is overgegaan op maandelijkse loonbetaling, wordt het maandloon als volgt vastgesteld: 13/3 maal van het op grond van deze CAO geldende weekinkomen.
Artikel 18
Loonbetaling en loonadministratie
1. De werkgever betaalt het loon wekelijks of maandelijks op de daar- toe aangewezen betaaldag.
2. De werkgever zal telkenmale als er een wijziging optreedt in loon- bedragen respectievelijk ten aanzien van looninhoudingen, de werk- nemers daarvan schriftelijk gespecificeerd kennis geven.
Artikel 19
Gereedschaps- en kledinggeld
1. Indien en voor zover de werknemer het voor zijn werk nodige gereedschap en de voor zijn werk nodige werkkleding zelf aanschaft, zal de werkgever de werknemer tegemoetkomen in de kosten van aanschaffing. Bij de door de werkgever vast te stellen tegemoetko- ming zal rekening worden gehouden met plaatselijke en persoonlijke omstandigheden.
17
2. De werknemer draagt er zorg voor dat zijn gereedschap en/of werk- kleding zich bij voortduring in goede staat bevindt dan wel bevinden en compleet blijft dan wel blijven.
18
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE I
FUNCTIEGROEPEN
Functiegroep | Functienummer | Functienaam |
IA | 0.0 | Xxxxxxxx met leerovereenkomst |
I | 2.3 | Supplementenbouwer |
II | 3.2 | Schachtenmaker |
0.1 | Administratief medewerker | |
III | 4.2 | Onderwerkmaker |
IV | 5.1 | Medewerker schoenonderhoud |
4.1 | All-round ondermaker | |
2.2 | Passchoenmaker | |
V | 3.1 | All-round modelleur |
VI | 2.1 | Leesten/orthesenmaker |
Buiten functiegroepen | 1.2 | Paskamermedewerker |
1.1 | Orthopedisch schoentechnicus |
FUNCTIES
Een beknopte samenvatting van ,,handboek referentiefuncties bedrijfstak maat- en orthopedisch schoenmakerijen’’ verkrijgbaar bij het secretariaat van partijen bij deze CAO.
Functie 0.0 Xxxxxxxx met leerovereenkomst
Deze werknemer heeft een leerovereenkomst gesloten met zijn werkge- ver en heeft nog niet de ervaring en/of een diploma als genoemd in ove- rige functieomschrijvingen.
Functie 0.1 Administratief medewerk(st)er
Deze werknemer realiseert de continue beschikbaarheid van het klanten informatiesysteem en de daarin opgenomen informatie.
Deze groep zorgt voor een adequate opvang en begeleiding van klanten, voert tekstverwerkingswerkzaamheden uit, beheert klantendossiers en zorgt voor de beschikbaarheid van kantoorartikelen. Daarnaast dragen zij zorg voor het maken van afspraken met klanten, het administratief afhandelen van machtigingsaanvragen en het opstellen en verzenden van facturen.
Deze werknemers hebben minimaal één jaar relevante praktijkervaring met administratieve werkzaamheden van registrerende aard.
19
Functie 1.1 Orthopedisch Schoentechnicus
Deze werknemer draagt zorg voor de vervaardiging van de noodzake- lijke orthopedische voorzieningen ter ondersteuning van de ,,revalida- tie’’ van de cliënt.
De werkzaamheden omvatten het aanmeten van orthopedische hulpmid- delen, overleg met medisch deskundigen, het geven van alternatieven, het vastleggen van voet- en cliëntgegevens. Zij realiseren een beschoeiingsplan waarin alle schoentechnische gegevens, noodzakelijk voor de vervaardiging van de orthopedische hulpmiddelen zijn vastge- legd en waarmede aan de gestelde eisen en doelen wordt voldaan.
Tevens waarborgen en bewaken zij de voortgang en kwaliteit van het gehele productieproces en eindproduct. Zij begeleiden de cliënt bij het passen van het hulpmiddel in elk stadia, controleren het product en voe- ren de nodige correcties uit. Ten behoeve van herhalingsopdrachten wordt het cliëntdossier gecompleteerd. Zij adviseren bovendien de direc- tie ten aanzien van apparatuur, gereedschap en materialen. Zij stellen technische specificaties op en verrichten aanvragen en beoordelen offer- tes.
Deze werknemers hebben de opleiding tot orthopedisch schoentechnicus met goed gevolg afgerond en hebben tenminste 6 jaar ervaring in de branche.
Functie 1.2 Paskamer medewerker
Deze werknemer waarborgt een adequate beschikbaarheid van techni- sche en medische gegevens voor de vervaardiging van de gevraagde orthopedische voorzieningen ter ondersteuning van de ,,revalidatie’’ van de cliënt.
De werkzaamheden omvatten het aanmeten van orthopedische hulpmid- delen, overleg met medisch deskundigen, het aangeven van alternatieven en het vastleggen van voet- en cliëntgegevens.
Zij begeleiden de cliënt bij het passen van het hulpmiddel in elk stadia, controleren het product en voeren de nodige correcties uit. Ten behoeve van herhalingsopdrachten wordt het cliëntdossier gecompleteerd.
Deze werknemers hebben met goed gevolg de vakopleiding tot assistent orthopedisch schoentechnicus afgerond, aangevuld met het onderdeel
,,paskamerwerkzaamheden’’ van de opleiding tot orthopedisch schoen- technicus. Zij hebben tenminste 5 jaar werkervaring in de branche.
Functie 2.1 Leesten- en orthesenmaker
Op basis van cliëntgegevens, aanmeetresultaten en toelichtingen leveren deze werknemers en vervaardigen zij de benodigde en alle voorkomende orthesen, prothesen, supplementen en steunzolen. Zij vervaardigen even- eens voeringschoenen die als basis voor zwaar orthopedisch schoeisel dienen.
Ze dragen zorg voor het toegankelijk maken en houden van de speci- fieke cliëntgegevens en registreren de schoentechnische gegevens. De werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van (herhalings-) opdrachten voor leesten en supplementen ten behoeve van licht orthope-
20
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
disch A- en B-schoeisel. Ze beheren de materialen en installaties binnen de eigen afdeling.
Deze groep heeft met goed gevolg de opleiding assistent orthopedisch schoentechnicus afgerond alsmede het onderdeel (theorie en praktijk) orthopedisch schoeisel en orthopedisch voorzieningen van de opleiding orthopedisch schoentechnicus. Circa 5 jaar werkervaring binnen de branche wordt vereist.
Functie 2.2 Passchoenmaker
Deze werknemer levert op en vervaardigt op aanwijzingen van de ortho- pedisch schoentechnici gevraagde leesten, supplementen en steunzolen. Ze vervaardigen lederen passchoenen ten behoeve van licht orthopedisch schoeisel. Ze maken en houden de specifieke leest- en supplement gege- vens toegankelijk en registreren de schoentechnische gegevens. Het beheer van de eigen tussenvoorraad materialen en grondstoffen verzor- gen zij zelf en bestellen deze zonodig bij de leveranciers. Het onderhoud afstellen en schoonmaken van de machines. Ze dragen zorg voor aan- en afvoer van de te verwerken c.q. verwerkte producten.
Naast een met goed gevolg afgeronde opleiding tot adspirant orthope- disch schoentechnicus zijn de volgende onderdelen vereist: vervaardigen van orthopedisch schoentechnische voorzieningen, werktekeningen en leesten en het onderdeel onderwerk maken van de opleiding tot assistent orthopedisch schoentechnicus. Circa 3 jaar ervaring in de branche is gewenst.
Functie 2.3 Supplementenbouwer
Deze werknemer levert supplementen op in het kader van herhalingsop- drachten binnen de gestelde termijnen en de oorspronkelijke (kwaliteits- eisen) ten aanzien van de correctie/ondersteuning. Hierbij verrichten zij minimale aanpassingen welke geen nieuwe aanmeting vragen. Zij ver- vaardigen folie-passchoenen van gereed staande samengevoegde leesten en supplementen. Zij beheren de eigen tussenvoorraad materialen en grondstoffen en signaleren de benodigde aanvullingen.
Voor deze werkzaamheden is geen specifieke opleiding vereist, maar wel een half jaar werkervaring in de branche.
Functie 3.1 All-round modelleur
Deze werknemer realiseert een esthetisch verantwoord ontwerp, waar- mede optimaal tegemoetgekomen wordt aan de wensen van de klant en productietechnische eisen. Tot zijn of haar taak behoren het uitsnijden, stanzen en schalmen van bovenwerkmaterialen.
Zij leveren een technisch ontwerp op voor (zware en lichte) orthopedi- sche schoenen uitgaande van het door de klant gekozen basismodel of summiere aanwijzingen. Zij werken de benodigde modeltekeningen,
21
grondpatronen en detailpatronen uit zodat een esthetisch verantwoord paar schoenen wordt verkregen.
Dit is zowel handmatig als gebruikmakend van het CAD-systeem moge- lijk. Bovendien dragen zij zorg voor de realisatie van de gevraagde bovenwerken volgens de geldende kwaliteitsnormen en binnen de over- eengekomen doorlooptijden.
Een met goed gevolg afgeronde vakopleiding tot assistent orthopedisch schoentechnicus en circa 4 jaar werkervaring in de branche is vereist.
Functie 3.2 Schachtenmaker
Deze werknemer verricht assemblagewerkzaamheden zoals omboeken, polsteren, stikken, perforeren, vlechten, bevestigen van haken en ringen en dergelijke aan schachten voor orthopedisch schoeisel. De gevraagde aantallen schachten leveren zij binnen de gestelde termijn op en volgens de geldende kwaliteitsnorm. Zij zorgen voor een tijdige aan- en afvoer van te verwerken c.q. verwerkte schachten. Het beheer van de eigen tussenvoorraad materialen en grondstoffen en het signaleren van de benodigde aanvullingen verrichten zij zelf. Bovendien dragen deze werk- nemers zorg voor het onderhoud, afstellen van machines en schoonhou- den van de werkplek.
De werknemers hebben met goed gevolg afgerond het onderdeel schach- ten maken van de vakopleiding tot aspirant en assistent orthopedisch schoentechnicus. Zij bezitten circa 1 jaar werkervaring in de branche.
Functie 4.1 All-round onderwerkmaker
Deze werknemer draagt zorg dat het te monteren en finishen orthope- disch schoeisel volgens de vastgestelde kwaliteitsnorm, specificaties en doorlooptijd wordt opgeleverd. Zij realiseren de gewenste aantallen schoenen qua onderwerk volgens de in het beschoeiingsplan vastgelegde specificaties en kwaliteitsnorm. Deze werknemers dragen zorg voor het finishen/uitleesten van gerede producten en verrichten eenvoudige addi- tionele eindbewerkingen aan het supplement. Zij voeren de onder- bewerking uit in vaktechnische zin door het geven van aanwijzingen, toezicht houden op de voortgang en oplossing van de problemen. Zij voeren het beheer van technische en gebruiksmaterialen en productie/en hulpinstallaties binnen de onderwerkafdeling.
Voor deze functie is vereist een met goed gevolg afgeronde vakopleiding tot adspirant orthopedisch schoentechnicus, alsmede het onderdeel (onderwerkmaken) van de opleiding tot assistent orthopedisch schoen- technicus. Bovendien is circa 3 jaar werkervaring in de branche vereist.
Functie 4.2 Onderwerkmaker
Deze werknemer heeft als functie het opleveren van de gevraagde hoe- veelheden ,,gemonteerde’’ orthopedisch schoenen binnen de overeenge- komen termijn en volgens de kwaliteitsnorm. Zij dragen bij aan de rea- lisatie van de gewenste aantallen schoenen qua onderwerk volgens de in het beschoeiingsplan vastgestelde specificaties en kwaliteitsnorm. Zij finishen/uitleesten het gereede product. Zij leveren bestelde steunzolen
22
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
op voor orthopedisch B- en C-schoeisel op basis van vastgestelde gege- vens en gestelde prioriteiten.
Voor deze functie is vereist een met goed gevolg afgeronde vakopleiding tot adspirant orthopedisch schoentechnicus en circa 2 jaar werkervaring in de branche.
Functie 5.1 Medewerker schoenonderhoud
Deze werknemer draagt zorg dat alle door klanten gevraagde herstellin- gen aan orthopedisch schoeisel naar tevredenheid van de klant en bin- nen de geldende kwaliteitsnorm van de onderneming worden uitgevoerd. Zij verrichten correctie en nazorg ten behoeve van handelingen in het kader van de oplevering/aflevering aan de klant. Bovendien leveren zij op de bestelde steunzolen voor orthopedisch B- en C-schoeisel op basis van vastgelegde gegevens en gestelde prioriteiten.
Voor deze functie is vereist een met goed gevolg afgeronde vakopleiding tot adspirant orthopedisch schoentechnicus alsmede het onderdeel ver- vaardigen van orthopedisch schoentechnische voorzieningen uit de op- leiding tot assistent orthopedisch schoentechnicus. Bovendien is circa 3 jaar werkervaring in de branche vereist.
23
BIJLAGE II
LOONTABELLEN
Xxxxx als bedoeld in artikel 7 lid 1, bruto per maand voor:
Leeftijd | Functie- | 0.0 | 2.3 | 3.2 | 4.2 | 5.1 | 3.1 | 2.1 |
jaren | 0.1 | 4.1 | ||||||
2.2 | ||||||||
16 jaar | M | 1109* | 1369 | |||||
17 jaar | I | 1246 | 1581 | |||||
18 jaar | N | 1454 | 1799 | 2052 | ||||
19 jaar | I | 1661 | 2011 | 2300 | ||||
20 jaar | M | 0000 | 0000 | 0000 | 2744 | |||
21 jaar | U | 0000 | 0000 | 0000 | 3012 | 3315 | ||
22 jaar | M | 2489 | 2659 | 3030 | 3275 | 3603 | 3933 | |
23 jaar | 0 | L | 2714 | 2868 | 3277 | 3543 | 3895 | 4250 |
en ouder | 1 | O | 2766 | 2926 | 3342 | 3612 | 3968 | 4328 |
2 | O | 2807 | 2986 | 3403 | 3681 | 4051 | 4408 | |
3 | N | 3034 | 3463 | 3749 | 4123 | 4488 | ||
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | ||||
5 | 3887 | 4276 | 4647 |
* Noot van CAO-partijen:
Bij partiële leerplicht evenredig verminderd boven CAO-loonschalen 1.2/1.1
24
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE III
PROTOCOL I
Partijen bij de CAO beschouwen het als gezamenlijke verantwoordelijk- heid van werkgevers en werknemers in de onderneming om de arbeids- omstandigheden te verbeteren, waarbij het ziekteverzuim moet worden teruggedrongen.
De NVOS heeft een risico-inventarisatie- en evaluatie opgesteld en deze is op te vragen bij het secretariaat van de NVOS.1)
1) Adres secretariaat: Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxxxxx, tel. 00000-00000.
25
BIJLAGE VI
PROTOCOL IV
Een premiespaarregeling is een spaarregeling waarbij de werknemer zelf een deel van zijn netto-inkomen spaart en de werkgever dit deel belas- tingvrij met een premie aanvult. De maximale hoogte van de belasting- vrije aanvulling van de werkgever is gelijk aan het spaarbedrag van de werknemer en kan maximaal het fiscaal daarvoor vrijgestelde bedrag per jaar bedragen. Deze vorm van sparen wordt aanbevolen.
26
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE IX
1.
STAGE-CONTRACT
(Naam en adres werkgever) hierbij vertegenwoordigd door:
(naam en adres)
hierna te noemen stagevrager en
2.
(naam en adres stagebiedende bedrijf) hierbij vertegenwoordigd door:
(naam en adres)
hierna te noemen stagegever en
3.
(naam en adres leerling, die gedurende de looptijd van de stage- overeenkomst ingeschreven moet staan bij het landelijk orgaan dat de opleiding in het kader van het Leerlingwezen verzorgd)
hierna te noemen stagiair
Partijen komen, onder voorbehoud van goedkeuring van de NVOS visitatiecommissie, het volgende overeen:
Artikel 1
a. Stagegever benoemt als stagebegeleider naam:
adres:
tel.:
b. Stagevrager benoemt als stagebegeleider naam:
adres: tel.:
Artikel 2
De stageperiode loopt van ..-..-.... (dag, maand, jaar) tot ..-..-. (dag,
maand, jaar), met uitzondering van de dagen of gedeelten van dagen dat er in de organisatie niet wordt gewerkt en zal ten hoogste 1 maand bedragen.
27
Artikel 3
Het programma zal de stagiair in staat stellen praktische ervaring op te doen op het/de hierna omschreven gebied(en)
0
0
0
0
(invullen wat van toepassing is, conform het werkverslagboek van de tertiaire opleiding)
Artikel 4a
Gedurende de stage ontvangt de stagiair van de stagevrager volledige doorbetaling van loon, vanwege het behoud van de dienstbetrekking van de stagiair bij de stagevrager.
Artikel 4b
Gedurende de stage en de 12 maanden na het behalen van het diploma of het beëindigen van de opleiding blijft de stagiair in dienst van de stagevrager.
Bij het niet nakomen van deze verplichting is de stagiair gehouden een bedrag dat overeenkomt met het ontvangen salaris plus alle andere opleidingskosten die gedurende de drie stageperiodes gemaakt zijn, aan stagevrager te vergoeden.
Artikel 5
De stagiair zal buiten het kader van het programma zoals in artikel 3 van deze overeenkomst omschreven, normaal meewerken in het stagebedrijf.
Artikel 6
De stagiair zal in het belang van orde, veiligheid en gezondheid gege- ven gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen, zoals deze voor het personeel van de stagegever van toepassing zijn, in acht nemen.
Artikel 7
De wettelijke bepalingen en de bepalingen als opgenomen binnen de CAO voor de orthopedische schoentechniek zijn bij deze overeenkomst van toepassing.
Artikel 8
Bij ziekte verwittigt de stagiair de administratie van stagevrager en meldt dat tevens bij stagegever.
28
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 9
De stagiair is gehouden geheim te houden datgene wat hem/haar onder geheimhouding wordt toevertrouwd, alsook de informatie die hem/haar ter beschikking komt en waarvan hij/zij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen.
Artikel 10
De stagiair volgt op de stageplaats de aanwijzingen van de stage- begeleider op.
Artikel 11
a. Bij problemen tijdens de stage richt de stagiair zich allereerst tot de stagebegeleider.
b. Geschillen tussen stagiair en stagebegeleider worden voorgelegd aan de consulent van het landelijk orgaan.
c. Indien stagebegeleider, consulent en stagiair niet tot een oplossing kunnen komen, wordt het geschil voorgelegd aan de visitatie- commissie van de NVOS.
Artikel 12
a. Ten behoeve van de stagiair heeft de stagevrager een collectieve ver- zekering met voldoende (één en ander ter beoordeling van de stage- gever) dekking gesloten voor het risico van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie, alsmede voor schade geleden door stagiair in het kader van de stage.
b. De stagiair verklaart dat hij/zij terzake van schade, welke hij/zij in verband met zijn werkzaamheden gedurende de periode van stage mocht lijden, geen aanspraken zal doen gelden tegen de stagegever
c.q. diens werknemers, tenzij deze schade te wijten is aan opzet, grove schuld of grove nalatigheid van de stagegever en/of diens werknemers. Verder zal hij/zij ter zake van schade welke hij/zij tij- dens deze werkzaamheden mocht veroorzaken, genoemde stagegever tegen aanspraken van derden vrijwaren, indien deze schade te wijten is aan zijn/haar opzet, grove schuld en/of nalatigheid.
Artikel 13
a. De stagegever is gerechtigd deze overeenkomst terstond te beëindi- gen indien:
1. de stagiair naar het oordeel van de stagegever de voorschriften of aanwijzingen van de stagebegeleider niet opvolgt;
2. de stagiair zijn geheimhoudingsplicht ex art. 9 jegens de stage- gever niet nakomt;
29
3. de stagiair zich anderszins zodanig gedraagt dat van de stage- gever redelijkerwijze niet kan worden gevraagd dat hij zijn me- dewerking aan de stage blijft verlenen;
4. de stagegever om hem moverende redenen redelijkerwijze niet in staat is te achten verdere medewerking te verlenen aan de stage;
b. Stagevrager is gerechtigd deze overeenkomst terstond te beëindigen en de stagiair terug te trekken, indien naar het oordeel van de stage- vrager de stage niet verloopt overeenkomstig het stageprogramma.
c. Voorts eindigt deze overeenkomst:
1. aan het einde van de in artikel 2 overeengekomen periode;
2. bij onderling goedvinden van de partijen;
3. bij overlijden van de stagiair of stagegever;
4. ingeval stagegever niet langer rechtspersoonlijkheid bezit door faillissement of ontbinding.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt te op 19..
De stagevrager: De stagiair resp. de wettelijke vertegenwoordiger: De stagegever:
30
Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE X
Stagecriteria, waaraan moet worden voldaan door:
A. Stagiair/e
B. Stagegever
A.
1. De stagiair/e moet bereid zijn naar het stage-adres te reizen of tijde- lijk een andere woonplaats te kiezen.
2. Hij/zij dient de stagegever als leermeester te erkennen.
3. Hij/zij dient te werken in een stagebedrijf, zoals een medewerker in een orthopedisch schoentechnisch bedrijf gewoon is.
4. Hij/zij dient de normale werktijden binnen het stagebedrijf te volgen.
5. Hij/zij dient schriftelijk verslag te doen van de stageperiode aan de stage-aanvrager.
6. Hij/zij dient de belangen van het stagebedrijf in acht te nemen met betrekking tot de contacten met klanten, voorschrijvers, technisch adviseurs en werknemers.
B.
1. De stagegever moet bereid zijn in het stageproces te participeren.
2. Naast de patroon dient bij voorkeur 1 gediplomeerd orthopedisch schoentechnicus aanwezig te zijn.
3. De patroon dient bereid te zijn tot het geven van drie stageperiodes.
4. De stageperiodes zijn in de maanden maart en oktober en wederom maart.
5. De patroon dient te helpen bij het zoeken naar tijdelijke huisvesting.
6. Het stagebedrijf moet een minimale productie hebben van 10 paar A-schoenen per week, waaronder 3 paar nieuwe beschoeiingen.
7. Het stagebedrijf moet bij voorkeur minimaal 2 dagdelen in de week een buitenspreekuur bezetten met een revalidatie-arts of orthope- disch chirurg.
8. Het stagebedrijf moet voldoen aan de goed geoutilleerde omstandig- heden die algemeen gelden betreffende:
a. inrichting wachtruimte c.q. ontvangstruimte
b. inrichting paskamer/s met loopmogelijkheid
c. inrichting werkplaats volgens de geldende wettelijke eisen
d. gehanteerde moderne productiemethodes
e. gevarieerdheid in het aanbod van werk
f. ontwikkeling en in praktijk brengen van nieuwe technieken
x. xxxxxxxxxx tot regelmatige toelating van de visitatiecommissie en haar duidelijkheid ten aanzien van vaktechnische zaken te geven.
31
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) en verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.
’s-Gravenhage, 29 januari 1997
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Arbeidsinspectie,
C. J. Meerhof.
32