Linde Homecare Benelux B.V.
Linde Homecare Benelux B.V.
Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2021-2026
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN
Ondergetekenden:
Linde Homecare Benelux B.V. te Eindhoven
hierna te noemen: de Werkgever en
FNV te Utrecht,
CNV Vakmensen te Utrecht, De Unie te Culemborg,
hierna te noemen: de Vakbonden Hieronder gezamenlijk genoemd: Partijen In aanmerking nemende dat
- Partijen pensioenafspraken hebben gemaakt voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025;
- Partijen de pensioenafspraken wensen vast te leggen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst, hierna te noemen de Pensioen-cao.
Zijn Partijen het volgende overeengekomen
Artikel 1: Definities
1.1 de Werknemer: een ieder die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de Werkgever.
1.2 Pensioenregeling: de pensioenregeling zoals vastgelegd in de pensioenovereenkomst in voorliggende Pensioen-cao.
1.3 Pensioenreglement: Het pensioenreglement 2020 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
1.4 Pensioengevend salaris: het pensioengevend salaris zoals gedefinieerd in artikel 4.3.
1.5 Pensioengrondslag: de pensioengrondslag zoals gedefinieerd in artikel 4.3.
Artikel 2: Pensioenovereenkomst
2.1 De pensioenovereenkomst is hetgeen in deze Pensioen-cao tussen Partijen is overeengekomen.
2.2 Ter uitvoering van de pensioenovereenkomst is de Werkgever met ingang van
1 januari 2021 verplicht aangesloten bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
2.3 Indien en voor zover PFZW het Pensioenreglement wijzigt, wordt de pensioenovereenkomst automatisch hieraan aangepast.
2.4 De Pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de Werknemer en PFZW zijn verder uitgewerkt in het Pensioenreglement. Alleen aan het Pensioenreglement kunnen pensioenaanspraken en pensioenrechten worden ontleend.
2.5 Door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met de Werkgever gaat de Werknemer die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement, deelnemen aan de Pensioenregeling.
2.6 De bepalingen in deze Pensioen-cao en opvolgende (Pensioen-)cao’s zijn ook van toepassing op gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in de zin van het Pensioenreglement.
Artikel 3: Pensioenpremie
3.1 De pensioenpremie voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 bedraagt 25,0% van de totale gemaximeerde parttime pensioengrondslagen inclusief de eigen bijdrage van de Werknemer.
3.2. De pensioenpremie 2021 bestaat uit een werkgevers- en een werknemersbijdrage.
Werkgeversbijdrage:
- 19,05% van de pensioengrondslag.
Werknemersbijdrage:
- 5,95% van de pensioengrondslag.
3.3 Tot en met een premie van 30% van de totale gemaximeerde parttime pensioengrondslagen bij PFZW zal de premie op basis van 76,20% voor rekening werkgever en 23,80% voor rekening werknemers worden verdeeld.
3.4 Bij een premie hoger dan 30% van de totale gemaximeerde parttime pensioengrondslagen bij PFZW zal voor het meerdere boven de 30% op basis van 65% voor rekening werkgever en 35% voor rekening werknemers worden verdeeld.
3.5 De Werkgever heeft geen enkele aanvullende financiële verplichting naast het voldoen van de vaste pensioenpremie zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 4: Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling
4.1 Karakter van de Pensioenregeling
De Pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 10 Pensioenwet. De Pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling.
4.2 De deelnemer heeft aanspraak op:
- ouderdomspensioen
- partnerpensioen
- wezenpensioen
- Anw-compensatiepensioen voor de partner als de deelnemer overlijdt voordat de partner zijn AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt
- Arbeidsongeschiktheidspensioen
4.3 Hoofdkenmerken voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling
De hoofdkenmerken van de middelloonregeling zijn in de volgende tabel weergegeven.
Soort regeling | Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. |
Aanvang deelname | Deelname aan de Pensioenregeling start voor de werknemer die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement vanaf de eerste dag van indiensttreding en eindigt op de wijze als in het Pensioenreglement bepaald, op de pensioendatum of door eerdere uitdiensttreding of eerder overlijden. |
Pensioenrichtleeftijd | 68 jaar. PFZW is bevoegd de pensioenrichtleeftijd aan te passen zonder instemming van Partijen. |
Pensioengevend salaris | 1. Het pensioengevend salaris is het tussen de aangesloten werkgever en de werknemer overeengekomen structurele salaris per kalenderjaar inclusief het vakantiegeld en de structurele eindejaarsuitkering. Salarisbestanddelen die gedurende drie jaar of langer achtereen onderdeel uitmaken van het overeengekomen salaris worden aangemerkt als structureel. 2. Bij meer arbeidsovereenkomsten wordt per arbeidsovereenkomst een salaris vastgesteld. Als geen salaris is overeengekomen dan wordt een salaris vastgesteld op basis van het salaris van een werknemer die werkzaam is in een vergelijkbare functie. 3. Het pensioengevend salaris wordt bij het begin van de deelneming en daarna elk deelnemingsjaar op 1 januari vastgesteld. Als het structurele salaris wijzigt op een andere datum dan op 1 januari van een kalenderjaar, dan kan het pensioenfonds besluiten het pensioengevend salaris op die andere datum aan te passen. |
4. Als het pensioengevend salaris wijzigt als gevolg van een wijziging van de deeltijdfactor, dan wordt het op dat moment aan de wijziging aangepast. 5. Als het salaris in de eerste twee jaar van ziekte wordt verlaagd, dan wordt het pensioengevend salaris op dat moment aan deze verlaging aangepast. In afwijking van de eerste volzin wordt voor de vaststelling van het pensioengevend salaris uitgegaan van onverminderde salarisdoorbetaling als dit bij (collectieve) arbeidsovereenkomst is overeengekomen. 6. Tot het pensioengevend salaris behoren o.a. ook de: a. onregelmatigheidstoeslag; b. toeslag voor overwerk; c. toeslag voor het bezit van een diploma dat verband houdt met de functie van de deelnemer; d. functiegebonden toeslag; 7. De toeslag voor onregelmatige diensten en vergelijkbare toeslagen tellen mee voor de vaststelling van het salaris in het deelnemingsjaar waarin ze zijn genoten. 8. Voor de beoordeling of een eindejaarsuitkering structureel is en ook voor de hoogte van deze eindejaarsuitkering en de salarisbestanddelen waarover de berekening plaatsvindt, wordt gekeken naar de situatie op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor het salaris moet worden vastgesteld. 9. Bij ruil van pensioengevend salaris in een eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31 lid 1 onderdeel f van de Wet LB, wordt dit eindheffingsbestanddeel aangemerkt als pensioengevend salaris. 10. Tot het pensioengevend salaris behoren niet de: a. toeslag voor vervanging in een hoger gesalarieerde functie; b. geldelijke vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen die wordt uitbetaald bij het einde van de arbeidsovereenkomst; c. toeslag voor bereikbaarheidsdiensten; d. vergoedingen en verstrekkingen; en de toeslagen die naar aard en strekking overeenkomen met de hier genoemde toeslagen. Het pensioengevend salaris bedraagt bij een voltijd dienstverband maximaal € 112.189,- (grens Witteveen kader per 1 januari 2021, wordt jaarlijks aangepast). | |
Franchise | 1. De franchise voor het pensioen bedraagt voor het jaar 2021: € 13.111. Deze franchise is gebaseerd op het bedrag in artikel 18a lid 8 Wet LB, dat behoort bij een opbouwpercentage tussen 1,701% en 1,788% zoals bedoeld in artikel 10aa lid 1 Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en wordt jaarlijks hierop aangepast. 2. De franchise voor de Regeling arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt voor het jaar 2021: € 21.853. Deze franchise is gebaseerd op het minimumloon voor deelnemers van 21 jaar of ouder en wordt jaarlijks hierop aangepast. Voor deelnemers jonger dan 21 jaar geldt een lager bedrag. |
Pensioengrondslag | De pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen, het partnerpensioen en het wezenpensioen, is het pensioengevend salaris dat geldt of zou gelden bij een volledige werktijd verminderd met de xxxxxxxxx.Xx pensioengrondslag wordt bij het begin van de deelneming en daarna elk jaar op 1 januari vastgesteld tot de datum waarop de deelneming eindigt. |
Jaarlijkse opbouw ouderdomspensioen | Het jaarlijkse ambitie opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,75% van de Pensioengrondslag. Het bestuur van PFZW is bevoegd het opbouwpercentage aan te passen zonder instemming van Partijen. |
Partnerpensioen | Het partnerpensioen dat wordt opgebouwd, bedraagt per deelnemingsjaar 0,625% van de pensioengrondslag die voor dat deelnemingsjaar is vastgesteld. Bij overlijden tijdens de deelneming geldt een percentage van 1,25%, waarvan 0,625% is opgebouwd en 0,625% in risicodekking is verzekerd. |
ANW-compensatiepensioen | Het Anw-compensatiepensioen bedraagt per deelnemingsjaar maximaal 1,25% van de franchise. |
Wezenpensioen | Het wezenpensioen bedraagt per deelnemingsjaar 0,25% van de pensioengrondslag die voor dat deelnemingsjaar is vastgesteld. |
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | De mate van voortzetting is volgens de onderstaande tabel gerelateerd aan het arbeidsongeschiktheidspercentage. |
Arbeidsongeschiktheidspercentage | Mate van voortzetting | |
Tot 15% | 0% | |
15–25% | +20% | |
25–35% | +10% (in totaal 30%) | |
35–45% | +10% (in totaal 40%) | |
45–55% | +10% (in totaal 50%) | |
55–65% | +10% (in totaal 60%) | |
65–80% | +12,5% (in totaal 72,5%) | |
80–100% Het pensioengevend salaris voor salaris dat is vastgesteld voor he de arbeidsongeschiktheidsuitkeri met het toepasselijke percentage IVA-uitkering WGA-loongerelateerde uitkering in eerste 2 maanden WGA-loongerelateerde uitkering na 2 maanden WGA-loonaanvullingsuitkering WGA-vervolguitkering Voor de vaststelling van de hoogt diensten wordt uitgegaan van he deelnemingsjaren, die voorafgaa arbeidsongeschiktheidsuitkering. Als het salaris in de eerste twee premievrije voortzetting uitgegaa pensioengevend salaris wordt ja voorgaande jaar. | +27,5% (in totaal 100%) de premievrije voortzetting is het pensioengevend t kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin ng is ingegaan dan wel toegenomen vermenigvuldigd uit de volgende tabel. 75% 75% 70% 70% 70% e van de toeslag voor het verrichten van onregelmatige t gemiddelde van deze toeslagen in de twee n aan de ingangsdatum van de jaar van ziekte is verlaagd, dan wordt voor de n van onverminderde loondoorbetaling. Het arlijks aangepast aan de prijsontwikkeling in het | |
Indexatie pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2021 | Eventuele indexatieverlening is geheel voorwaardelijk. Er is geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie wordt verleend. Het bestuur van pensioenfonds PFZW beslist jaarlijks of en in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast op basis van het Pensioenreglement zoals PFZW dat uitvoert. Er is geen bestemmingsreserve gevormd en financiering van indexatie vindt niet plaats vanuit de pensioenpremie. | |
Korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten | Pensioenfonds PFZW kan de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten verlagen indien voldaan wordt aan de daartoe in het Pensioenreglement en de in de Pensioenwet gestelde voorwaarden. PFZW informeert de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden over de verlaging. | |
Arbeidsongeschiktheids- pensioen | De regeling arbeidsongeschiktheidspensioen geeft, als er sprake is van ziekte ontstaan tijdens de deelneming, onder voorwaarden recht op: a. WIA-excedentpensioen bij recht op een WIA-uitkering; b. WGA-hiaatpensioen bij recht op een WGA-vervolguitkering; |
Artikel 5: Pensioenaanspraken en pensioenrechten tot en met 31 december 2020 bij Pensioenfonds PGB
5.1 De tot en met 31 december 2020 opgebouwde pensioenaanspraken en rechten bij de vorige pensioenuitvoerder (Pensioenfonds PGB) zijn per 31 december 2020 premievrij gemaakt. Er zal geen collectieve waardeoverdracht plaatsvinden naar PFZW.
5.2 Eventuele indexatieverlening is geheel voorwaardelijk. Er is geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie wordt verleend. Het bestuur van pensioenfonds PGB beslist jaarlijks of en in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast op basis van het Pensioenreglement zoals PGB dat uitvoert.
Artikel 6: Overleg pensioen-cao
Partijen treden uiterlijk tegen het eind van 2024 met elkaar in overleg over de verlenging van de Pensioen-cao.
Artikel 7: Vermindering of beëindiging Werkgeverbijdrage
Als het bedrijfsbelang het noodzakelijk maakt indien er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden heeft de Werkgever het recht zijn bijdrage te verminderen of te beëindigen, zonder instemming van de deelnemers conform artikel 12 Pensioenwet.
Artikel 8: Openbreekclausule
Indien zich tijdens de looptijd van deze Pensioen-cao wijzigingen voordoen in de bepalingen van de sociale verzekeringswetten en/of fiscale - en pensioenwet- en regelgeving dan wel aanpassingen nodig zijn in de Pensioenregeling op aangeven van de toezichthouder die gevolgen hebben voor deze Pensioen-cao, zullen Partijen in voorkomend geval de noodzaak dan wel wenselijkheid van wijziging van de pensioenafspraken beoordelen en alsdan mogelijk nadere afspraken maken binnen de overeengekomen financiële kaders.
Artikel 9: Duur van de Pensioen-cao
9.1 Deze Pensioen-cao treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2025 van rechtswege, derhalve zonder dat enige opzegging is vereist, met dien verstande dat in geval van bijzondere omstandigheden en/of buitengewone veranderingen tijdens de duur van de Pensioen-cao ook in andere gevallen dan in artikel 8 voorzien, wijzigingen in de pensioenafspraken kunnen worden overeengekomen.
9.2 Deze Pensioen-cao vervangt eerdere bepalingen over pensioen in voorgaande cao’s, zodat deze geen nawerking hebben.
Aldus tussen Partijen vastgesteld en ondertekend te Eindhoven, namens:
Linde Homecare Benelux B.V. FNV Bondgenoten CNV Vakmensen De Unie